ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 101

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

59e jaargang
17 maart 2016


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2016/C 101/01

Bijwerking van bijlage II en de tabellen 1 en 2 van bijlage III ter met betrekking tot de geldende bedragen in euro overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad, als gewijzigd bij Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2016/C 101/02

Wisselkoersen van de euro

4

2016/C 101/03

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

5


 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2016/C 101/04

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/14/2016 — EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: Projecten voor de inzet van senior en junior EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en als aanvulling op humanitaire hulp in derde landen, gericht op vergroting van de capaciteit en weerstand van kwetsbare en door rampen getroffen gemeenschappen en uitvoerende organisaties

6

 

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

2016/C 101/05

Open uitnodiging tot het indienen van voorstellen — GP/DSI/ReferNet_FPA/001/16 — ReferNet — Cedefops Europese netwerk voor informatie over beroepsonderwijs en –opleiding

11

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2016/C 101/06

Bericht betreffende de uitvoering van het arrest in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14, C&J Clark International Ltd en Puma SE met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam

13


NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

17.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 101/1


Bijwerking van bijlage II en de tabellen 1 en 2 van bijlage III ter met betrekking tot de geldende bedragen in euro overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad, als gewijzigd bij Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad

(2016/C 101/01)

Bijlage II bij Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (1) wordt als volgt gewijzigd:

„BIJLAGE II

MAXIMUMBEDRAGEN VAN GEBRUIKSRECHTEN IN EURO, INCLUSIEF ADMINISTRATIEVE KOSTEN, BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 7

Jaartarief

 

Maximum drie assen

Minimum vier assen

EURO 0

1 478

2 478

EURO I

1 286

2 145

EURO II

1 119

1 866

EURO III

972

1 622

EURO IV en minder vervuilend

884

1 475

Maand- en weektarief

Het maximale maand- en weektarief staat in verhouding tot de duur van het gebruik van de infrastructuur.

Dagtarief

Het dagtarief is voor alle voertuigcategorieën gelijk en bedraagt 13 EUR.”.

Bijlage III ter bij Richtlijn 1999/62/EG, als gewijzigd bij Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad (2), wordt als volgt gewijzigd:

„BIJLAGE III ter

MAXIMALE GEWOGEN GEMIDDELDE EXTERNEKOSTENHEFFING

Deze bijlage bevat de parameters voor de berekening van de maximale gewogen gemiddelde externekostenheffing.

1.   Maximumkosten van door het verkeer veroorzaakte luchtverontreiniging

Tabel 1

Maximale in rekening te brengen luchtverontreinigingskosten

Cent/voertuig/kilometer

Voorstadswegen

(inclusief autosnelwegen)

Interlokale wegen

(inclusief autosnelwegen)

EURO 0

17,8

13,4

EURO I

12,2

8,9

EURO II

10,1

7,9

EURO III

7,9

6,8

EURO IV

4,5

3,5

EURO V

na 31 december 2013

0

0

3,5

2,3

EURO VI

na 31 december 2017

0

0

2,3

1,2

Minder vervuilend dan EURO VI

0

0

De waarden van tabel 1 mogen met een factor van maximaal 2 worden vermenigvuldigd in bergachtige gebieden, voor zover dat gerechtvaardigd is door het stijgingspercentage van de wegen, de hoogte en/of temperatuurinversies.

2.   Maximumkosten van door het verkeer veroorzaakte geluidhinder

Tabel 2

Maximumkosten van door het verkeer veroorzaakte geluidshinder

Cent/voertuig/kilometer

Dag

Nacht

Voorstadswegen

(inclusief autosnelwegen)

1,22

2,23

Interlokale wegen

(inclusief autosnelwegen)

0,23

0,35

De waarden in tabel 2 mogen met een factor van maximaal 2 worden vermenigvuldigd in bergachtige gebieden, voor zover dat gerechtvaardigd is door het stijgingspercentage van de wegen, temperatuurinversies en/of amfitheatereffecten van valleien.”.


(1)  PB L 187 van 20.7.1999, blz. 42.

(2)  PB L 269 van 14.10.2011, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

17.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 101/4


Wisselkoersen van de euro (1)

16 maart 2016

(2016/C 101/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1064

JPY

Japanse yen

125,68

DKK

Deense kroon

7,4565

GBP

Pond sterling

0,78730

SEK

Zweedse kroon

9,2235

CHF

Zwitserse frank

1,0960

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,5020

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,050

HUF

Hongaarse forint

311,43

PLN

Poolse zloty

4,3023

RON

Roemeense leu

4,4765

TRY

Turkse lira

3,2362

AUD

Australische dollar

1,4911

CAD

Canadese dollar

1,4798

HKD

Hongkongse dollar

8,5875

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6809

SGD

Singaporese dollar

1,5315

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 321,98

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

17,9375

CNY

Chinese yuan renminbi

7,2180

HRK

Kroatische kuna

7,5655

IDR

Indonesische roepia

14 679,16

MYR

Maleisische ringgit

4,6169

PHP

Filipijnse peso

51,752

RUB

Russische roebel

78,6080

THB

Thaise baht

38,800

BRL

Braziliaanse real

4,2224

MXN

Mexicaanse peso

19,8495

INR

Indiase roepie

74,3888


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


17.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 101/5


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2016/C 101/03)

Image

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat : Monaco

Onderwerp van de herdenkingsmunt : de 150e verjaardag van de bouw van Monte Carlo door Karel III

Beschrijving van het ontwerp : op de munt is KAREL III weergegeven met MONTE CARLO op de achtergrond. Bovenaan staat de naam van de uitgevende staat, „MONACO”, geflankeerd door het muntteken en het muntmeesterteken. Onderaan staat in een halve cirkel van links naar rechts de inscriptie „1866 CHARLES III FONDE MONTE CARLO 2016”.

Op de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage :

Datum van uitgifte : 1 juni 2016.


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

17.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 101/6


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA/14/2016

EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: Projecten voor de inzet van senior en junior EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en als aanvulling op humanitaire hulp in derde landen, gericht op vergroting van de capaciteit en weerstand van kwetsbare en door rampen getroffen gemeenschappen en uitvoerende organisaties

(2016/C 101/04)

Met Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening — EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp (hierna „het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (1) en aanverwante wetgeving (2) wordt een kader vastgesteld voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp van de Unie in derde landen.

In het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen zal financiële steun worden verleend aan acties die erop gericht zijn EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp in derde landen in te zetten voor projecten die gericht zijn op het verminderen van het risico op rampen, paraatheid bij rampen en het versterken van de relatie tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling.

1.   Doelstellingen

Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft tot doel projecten te financieren in het kader waarvan EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp worden ingezet. Deze projecten moeten bijdragen tot vergroting van de capaciteit van de Unie om op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te verlenen om bij te dragen tot vergroting van de capaciteit en weerstand van kwetsbare en door rampen getroffen gemeenschappen in derde landen door zich te richten op paraatheid bij rampen en vermindering van het risico op rampen, en door versterking van de relatie tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. Daarnaast kunnen deze projecten tevens de capaciteiten versterken van uitzendende en ontvangende uitvoerende organisaties die deelnemen of van plan zijn deel te nemen aan het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, inclusief deelname aan instrumenten en methoden voor vroegtijdige waarschuwing voor rampen.

Met deze oproep tot het indienen van voorstellen verwachten de Europese Commissie en het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (hierna „EACEA”) de volgende resultaten te bereiken:

inzet van 350 junior/senior vrijwilligers bij projecten ter versterking van de weerbaarheid en het rampenrisicobeheer in kwetsbare, fragiele of door rampen getroffen landen en vergeten crises in derde landen,

voor 100 junior professionals: de mogelijkheid om deel te nemen aan een stage in Europa alvorens te worden ingezet,

mogelijkheden voor online vrijwilligerswerk ter ondersteuning of aanvulling van de projectactiviteiten,

projecten die in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen worden gefinancierd zorgen voor synergieën en complementariteit met door de EU gesubsidieerde operaties op het gebied van humanitaire hulp of civiele bescherming in de respectieve landen/regio’s.

2.   Beschikbare begroting

De totale begroting voor de medefinanciering van projecten in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen wordt geraamd op 8 400 000 EUR.

Het is de bedoeling voor de eerste ronde (vóór 17 mei 2016 ingediende projecten) 50 % van het voor projecten beschikbare bedrag te gebruiken (4 200 000 EUR).

50 % (4 200 000 EUR) is beschikbaar voor de tweede ronde (vóór 1 september 2016 ingediende projecten).

De maximumsubsidie bedraagt 1 400 000 EUR. Subsidieaanvragen voor een bedrag van minder dan 100 000 EUR komen niet voor financiering in aanmerking. Het EACEA verwacht acht voorstellen te financieren.

Het EACEA behoudt zich het recht voor om niet alle middelen die voor een ronde beschikbaar zijn, uit te keren.

3.   Organisaties die in aanmerking komen

Alle bij het project betrokken organisaties worden hierna „het consortium” genoemd.

Alle organisaties (aanvragers en partners) die betrokken zijn bij een aanvraag in het kader van deze oproep en die handelen als uitzendende of ontvangende organisatie, moeten gecertificeerd zijn in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Nadere gegevens over het certificeringsmechanisme zijn te vinden op:

https://eacea.ec.europa.eu/eu-aid-volunteers/funding/certification-mechanism-for-sending-and-hosting-organisations_en

De aanvrager (hoofdpartner) moet een in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp gecertificeerde Europese uitzendende organisatie zijn.

De resterende partners van het consortium zijn in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp gecertificeerde uitzendende of ontvangende organisaties.

Projectvoorstellen waaraan wordt deelgenomen door uitzendende en ontvangende organisaties die zich vóór de uiterste termijn voor het indienen van aanvragen (punt 8) hebben aangemeld voor certificering, worden opgenomen in de geschiktheidstoets en evaluatie. De selectie van deze projectvoorstellen is evenwel afhankelijk van het resultaat van het certificeringsproces.

Een projectconsortium moet bestaan uit ten minste twee gecertificeerde uitzendende organisaties uit twee verschillende landen en twee gecertificeerde ontvangende organisaties.

Niet-gecertificeerde organisaties die gespecialiseerd zijn in werkterreinen die van belang kunnen zijn voor de doelstellingen of acties van het project, kunnen als partners worden opgenomen om een beroep te doen op hun specifieke deskundigheid (artikel 8, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014). Dergelijke organisaties dienen te voldoen aan de criteria vermeld in Verordening (EU) nr. 375/2014, artikel 10, lid 3, of artikel 10, lid 4.

Partners dienen een volmacht in, ondertekend door een persoon die bevoegd is tot het aangaan van wettelijke verbintenissen, waarmee zij de aanvrager machtigen namens hen te handelen.

Het is tevens toegestaan andere gespecialiseerde organisaties die een bijdrage leveren aan het verwezenlijken van de doelstellingen van het project en een substantiële rol spelen bij het uitvoeren van acties, als geassocieerde partners bij het consortium te betrekken. Zij hoeven niet te voldoen aan de geschiktheidscriteria als bedoeld in dit punt. Dergelijke geassocieerde partners hebben geen contractuele betrekkingen met het EACEA, maar moeten wel op het elektronische formulier worden vermeld. Dit kunnen bijvoorbeeld particuliere organisaties met winstoogmerk of universiteiten zijn.

4.   Subsidiabele activiteiten

De activiteiten die ondersteund worden op grond van deze oproep tot het indienen van voorstellen, moeten het volgende omvatten:

Inzet van senior en junior EU-vrijwilligers bij humanitaire hulpprojecten die gericht zijn op de vermindering van het risico op rampen, paraatheid en versterking van de relatie tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling in derde landen op basis van vastgestelde behoeften. Dit omvat onder andere het selecteren, werven en voorbereiden van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp en communicatieactiviteiten in overeenstemming met het communicatieplan van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp.

Activiteiten ter ondersteuning van het uitvoeren van de hoofdactie kunnen het volgende omvatten:

stageplaatsen voor junior vrijwilligers bij Europese uitzendende organisaties,

capaciteitsopbouw van kwetsbare, door rampen getroffen gemeenschappen en lokale organisaties,

capaciteitsopbouw van ontvangende organisaties,

technische bijstand aan uitzendende organisaties,

activiteiten ter bevordering van de betrokkenheid van online vrijwilligers en medewerker-vrijwilligers bij het ondersteunen van de acties van de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp.

Projectactiviteiten kunnen het volgende omvatten:

informatie, communicatie en voorlichting voor het publiek,

gevaren-, risicoanalyse en vroegtijdige waarschuwing,

rampenplannen en paraatheid om op rampen te reageren,

bescherming van bestaansmiddelen, vermogen en kleinschalige schadebeperkende werkzaamheden.

Activiteiten in het kader van capaciteitsopbouw en technische bijstand kunnen het volgende omvatten:

cursussen/trainingen voor trainers,

activiteiten ter versterking en bevordering van de totstandbrenging van partnerschappen,

studiebezoeken/verkennende bezoeken om de behoeftenevaluatie van de actie te verfijnen en te voltooien,

seminars en workshops,

meeloopstages,

samenwerkingsovereenkomsten (twinning) en uitwisseling van personeel,

uitwisseling van goede praktijken,

studiebezoeken,

(alleen voor technische bijstand) coaching en begeleiding van de belangrijkste betaalde medewerkers en vrijwilligers van de uitzendende organisatie,

(alleen voor capaciteitsopbouw) studiebezoeken van maximaal drie maanden voor de belangrijkste betaalde medewerkers en vrijwilligers uit derde landen die voor Europese aanvragende organisaties/partnerorganisaties gaan werken.

Activiteiten op het gebied van capaciteitsopbouw moeten worden uitgevoerd door senior vrijwilligers of junior vrijwilligers die aanzienlijke ervaring hebben met het opbouwen van capaciteit, en deze vrijwilligers dienen onder toezicht van een senior professional te staan.

Online vrijwilligerswerk dient verband te houden met het project en moet via het door de Europese Commissie ontwikkelde platform voor EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp worden uitgevoerd.

5.   Kandidaat-vrijwilligers die in aanmerking komen

Uitzendende en ontvangende organisaties dienen zich te houden aan de in Verordening (EU) nr. 375/2014, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 vermelde normen en procedures voor kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp.

De volgende personen die ten minste 18 jaar oud zijn, kunnen zich aanmelden als kandidaat-vrijwilliger:

burgers van de Europese Unie, en

onderdanen van derde landen die langdurig in een lidstaat verblijven.

De volgende personen kunnen kandidaat-vrijwilliger zijn:

junior professionals, met name recent afgestudeerden met minder dan vijf jaar werkervaring en minder dan vijf jaar ervaring in humanitaire hulpverlening,

alsmede

senior professionals met vijf jaar werkervaring in een verantwoordelijke functie of als deskundige.

Uitzendende en ontvangende organisaties dienen bij de selectie van de kandidaat-vrijwilligers Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 (hoofdstuk 2) in acht te nemen. De geselecteerde kandidaten moeten deelnamen aan het verplichte opleidingsprogramma dat in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp wordt aangeboden. (3) Diegenen die deze opleiding met succes hebben afgerond en geslaagd zijn voor de evaluatie, komen in aanmerking om als EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp te worden ingezet.

Verder dienen junior EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp van wie uitzendende en ontvangende organisaties verlangen dat zij stage lopen, deze stage met een positieve beoordeling af te ronden.

6.   Locatie en tijdsbestek van subsidiabele activiteiten

Stages die voorafgaan aan de inzet (alleen voor junior vrijwilligers), moeten plaatsvinden in een van de uitzendende organisaties die deelnemen aan het project, waar mogelijk in een ander land dan het land van oorsprong van de vrijwilliger, en mogen niet langer dan zes maanden duren.

De duur van de inzet is minimaal één maand en maximaal anderhalf jaar.

Voorafgaand aan deze oproep is met behulp van een behoeftenverkenningsmethode die lijkt op de methode die bij acties op het gebied van humanitaire hulp wordt gehanteerd maar de gebieden waar zich een gewapend conflict afspeelt buiten beschouwing laat, een lijst van derde landen opgezet waar in 2016 vrijwilligers kunnen worden ingezet en capaciteit kan worden opgebouwd. Deze lijst en nadere gegevens over de methode zijn beschikbaar via onderstaande link: https://eacea.ec.europa.eu/eu-aid-volunteers/funding_en

De projectactiviteiten kunnen ook in andere landen dan de partnerlanden plaatsvinden, mits die landen zijn opgenomen op de voornoemde lijst van landen.

Voor de eerste termijn van 17 mei 2016 ingediende projecten moeten aanvangen tussen 1 oktober 2016 en 31 januari 2017 en een maximumlooptijd hebben van 24 maanden.

Voor de tweede termijn van 1 september 2016 ingediende projecten moeten aanvangen tussen 1 februari 2017 en 31 mei 2017 en een maximumlooptijd hebben van 24 maanden.

Aanvragen voor projecten met een kortere of langere beoogde looptijd dan gespecificeerd in deze oproep tot het indienen van voorstellen worden niet aanvaard.

De maximale looptijd kan niet worden verlengd.

Kort na aanvang van het project zal de Commissie/het EACEA een bijeenkomst organiseren in Brussel om het project te presenteren en uitzendende organisaties de kans te bieden om te netwerken. Aan deze bijeenkomst mag maximaal één persoon per uitzendende organisatie deelnemen. Reiskosten in verband met deze eendaagse bijeenkomst in Brussel zijn subsidiabele kosten en moeten in aanmerking worden genomen.

7.   Gunningscriteria

In aanmerking komende aanvragen worden op grond van de volgende criteria beoordeeld:

relevantie van het project (maximaal 30 punten),

kwaliteit van het project met betrekking tot ontwerp en uitvoering (maximaal 30 punten),

kwaliteit en relevantie van de partnerschaps- en samenwerkingsafspraken (maximaal 20 punten),

effect en verspreiding (maximaal 20 punten).

Projecten die een score behalen van minder dan 60 punten, komen niet in aanmerking voor financiering.

8.   Uiterste termijn voor het indienen van aanvragen

Subsidieaanvragen moeten worden opgesteld in een van de officiële EU-talen en met gebruikmaking van het daarvoor bestemde elektronische aanvraagformulier (e-formulier). Het e-formulier is verkrijgbaar op het volgende internetadres: https://eacea.ec.europa.eu/documents/eforms_en

Het naar behoren ingevulde elektronische formulier moet uiterlijk op 17 mei 2016 vóór 12.00 uur ’s middags (Brusselse tijd) worden ingediend voor de eerste ronde en uiterlijk op 1 september 2016 vóór 12.00 uur ’s middags (Brusselse tijd) voor de tweede ronde.

Na de uiterste termijn voor indiening mag de aanvraag niet meer worden gewijzigd. Mocht er echter behoefte zijn aan een nadere toelichting op bepaalde aspecten of correctie van schrijffouten, kan het EACEA daartoe gedurende het beoordelingsproces contact opnemen met de aanvrager.

Aanvragen die worden verzonden per post, fax of e-mail, worden niet geaccepteerd.

In het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen mag een en dezelfde aanvrager niet meer dan één projectvoorstel per ronde indienen.

Alle aanvragers worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de uitkomst van de selectieprocedure.

9.   Aanvullende informatie

Aanvragen moeten voldoen aan de bepalingen van de richtsnoeren voor aanvragers — Oproep tot het indienen van voorstellen EACEA 14/2016, moeten worden ingediend met behulp van het e-formulier dat voor dit doel wordt verstrekt, en moeten de vereiste bijlagen bevatten.

Bedoelde documenten zijn te vinden op het volgende internetadres:

https://eacea.ec.europa.eu/eu-aid-volunteers/funding_en

Indien u vragen hebt, kunt u contact opnemen met: EACEA-EUAID-VOLUNTEERS@ec.europa.eu


(1)  PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 van de Commissie van 20 november 2014 tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 334 van 21.11.2014, blz. 52) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014 van de Commissie van 24 oktober 2014 tot vaststelling van normen inzake kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp (PB L 373 van 31.12.2014, blz. 8).

(3)  Zie voor meer informatie de aanbesteding van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: opleidingsprogramma en opleiding van kandidaat-vrijwilligers, 2015/S 069-122685.


Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

17.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 101/11


Open uitnodiging tot het indienen van voorstellen — GP/DSI/ReferNet_FPA/001/16

ReferNet — Cedefops Europese netwerk voor informatie over beroepsonderwijs en –opleiding

(2016/C 101/05)

1.   Doelstellingen en beschrijving

Met het oog op de totstandbrenging van een Europees netwerk voor informatie over beroepsonderwijs en -opleiding, ReferNet, is deze oproep gericht op de selectie van een aanvrager uit Malta, waarmee Cedefop een kaderpartnerschapsovereenkomst van juni 2016 tot en met december 2019 (drie jaar en zeven maanden) zal afsluiten. Voorts zal Cedefop met de succesvolle aanvrager een specifieke subsidieovereenkomst afsluiten voor de uitvoering van een werkplan van zeven maanden dat aanvangt op 1 juni 2016.

Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) is een agentschap van de Europese Unie (EU) dat is opgericht in 1975 en sinds 1995 gevestigd is in Griekenland. Het centrum geniet erkenning als gezaghebbende informatiebron en als expertisecentrum inzake beroepsonderwijs en -opleiding, vaardigheden en competenties, en heeft als missie ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van Europees beleid voor beroepsonderwijs en -opleiding en een bijdrage te leveren aan de uitvoering van dat beleid.

ReferNet is het Europese netwerk voor informatie over beroepsonderwijs en -opleiding van Cedefop. ReferNet heeft als taak Cedefop te ondersteunen door rapporten uit te brengen over nationale systemen en beleidsontwikkelingen inzake beroepsonderwijs en -opleiding en door de zichtbaarheid daarvan en van de producten van Cedefop te vergroten. Het netwerk omvat dertig leden — de nationale partners van ReferNet — die afkomstig zijn uit de EU-lidstaten, IJsland en Noorwegen. De nationale partners van ReferNet zijn belangrijke instellingen op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding of arbeidsmarktbeleid in het land dat ze vertegenwoordigen.

Kaderpartnerschapsovereenkomsten worden uitgevoerd door middel van jaarlijkse specifieke subsidieovereenkomsten. Aanvragers moeten dan ook niet alleen een voorstel voor de kaderpartnerschapsovereenkomst van juni 2016 tot en met december 2019 indienen (dat, als het succesvol is, zal leiden tot de ondertekening van een kaderpartnerschapsovereenkomst voor de jaren 2016 tot en met 2019), maar ook de subsidieaanvraag voor de werkzaamheden voor 2016 (die kan leiden tot de ondertekening van een specifieke subsidieovereenkomst voor zeven maanden in 2016, die aanvangt op 1 juni 2016). De aanvrager moet aantonen dat hij in staat is alle activiteiten uit te voeren die gepland zijn voor de periode van vier jaar en zorg dragen voor een adequate medefinanciering voor de uitvoering van de verzochte taken.

2.   Begroting en projectduur

De beschikbare begroting voor de looptijd van vier jaar van de kaderpartnerschapsovereenkomsten wordt geraamd op 4 000 000 EUR, afhankelijk van de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit.

De totale beschikbare begroting voor het werkplan voor 2016 (projectduur: twaalf maanden) bedraagt 980 000 EUR voor de dertig partners (uit de 28 EU-lidstaten, IJsland en Noorwegen).

De subsidie varieert naargelang van de bevolkingsomvang van een land en wordt toegekend voor het uitvoeren van een jaarlijks werkplan. De totale beschikbare begroting voor het werkplan voor 2016 wordt naar rato van de bevolkingsomvang verdeeld op basis van een indeling in drie groepen:

—   landengroep 1: Cyprus, Estland, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta (*), Slovenië en IJsland. Subsidiebedrag ten hoogste: 23 615 EUR;

—   landengroep 2: België, Bulgarije, Denemarken, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Zweden en Noorwegen. Subsidiebedrag ten hoogste: 33 625 EUR;

—   landengroep 3: Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen, Spanje, Verenigd Koninkrijk. Subsidiebedrag ten hoogste: 43 620 EUR.

De subsidie van de Unie is een financiële bijdrage in de kosten van de begunstigde (en eventueel medebegunstigden) en dient te worden aangevuld met een eigen financiële bijdrage en/of bijdragen van gemeentelijke, regionale of nationale autoriteiten en/of van particulieren of bedrijven. De totale bijdrage van de Unie bedraagt ten hoogste 70 % van de voor steun in aanmerking komende kosten.

Cedefop behoudt zich het recht voor minder dan de totaal beschikbare begroting toe te kennen.

3.   Criteria om in aanmerking te komen

Om voor beoordeling in aanmerking te komen dienen aanvragers aan de volgende vereisten te voldoen:

a)

een publieke of privaatrechtelijke organisatie, met een eigen rechtsvorm en rechtspersoonlijkheid (natuurlijke personen, d.w.z. individuen, komen niet in aanmerking);

b)

gevestigd in Malta, waar de subsidie wordt aangevraagd.

4.   Indieningstermijn

Aanvragen voor de kaderpartnerschapsovereenkomst en het werkplan voor 2016 moeten uiterlijk op 22 april 2016 worden ingediend.

5.   Aanvullende informatie

De volledige tekst van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, het aanvraagformulier en de bijlagen daarbij zijn vanaf 18 maart 2016 te vinden op de website van Cedefop op het volgende adres:

http://www.cedefop.europa.eu/en/about-cedefop/public-procurement

Aanvragen dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals geformuleerd in de volledige tekst van de uitnodiging, en voor de indiening ervan dienen de daarvoor ter beschikking gestelde officiële formulieren te worden gebruikt.

Bij de beoordeling van de voorstellen zal worden uitgegaan van de beginselen van transparantie en gelijke behandeling.

Alle ingediende aanvragen zullen door een commissie van deskundigen worden beoordeeld volgens de ontvankelijkheids-, uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria zoals vastgelegd in de volledige tekst van de uitnodiging.


(*)  Voor Malta is in 2016 het maximale subsidiebedrag voor werkzaamheden van zeven maanden en een aangepast werkplan 20 815 EUR.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

17.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 101/13


Bericht betreffende de uitvoering van het arrest in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14, C&J Clark International Ltd en Puma SE met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam

(2016/C 101/06)

In Uitvoeringsverordening (EU) 2016/223 van de Commissie (1) stelt de Commissie alle belanghebbenden ervan in kennis dat zij de verzoeken om behandeling als marktgerichte onderneming en de verzoeken om individuele behandeling die zijn ingediend door de niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs van schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam, zal onderzoeken wanneer dat nodig blijkt in het licht van aanhangige nationale procedures. Belanghebbenden wordt verzocht om uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen op het volgende e-mailadres: TRADE-AD499-Footwear-Court@ec.europa.eu


(1)  Zie de overwegingen 17 tot en met 19 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/223 van de Commissie van 17 februari 2016 tot vaststelling van een procedure voor de beoordeling van bepaalde verzoeken om behandeling als marktgerichte onderneming en verzoeken om individuele behandeling van producenten-exporteurs uit China en Vietnam en tot uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken C-659/13 en C-34/14 (PB L 41 van 18.2.2016, blz. 3).