ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 402

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

58e jaargang
4 december 2015


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2015/C 402/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7766 — HNA Group/Aguila) ( 1 )

1

2015/C 402/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7811 — Koch Industries/BDT Capital Partners/Truck-Lite) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2015/C 402/03

Kennisgeving ter attentie van de personen en entiteiten op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

2

 

Europese Commissie

2015/C 402/04

Wisselkoersen van de euro

3

2015/C 402/05

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 15 juni 2015 betreffende een voorontwerp van besluit in zaak AT.39563(1) — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel — Rapporteur: Nederland

4

2015/C 402/06

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 22 juni 2015 betreffende een voorontwerp van besluit in zaak AT.39563(2) — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel — Rapporteur: Nederland

5

2015/C 402/07

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — AT.39563 — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel

6

2015/C 402/08

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 24 juni 2015 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39563 — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 4336)

8

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2015/C 402/09

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

15

2015/C 402/10

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

15

2015/C 402/11

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

16


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2015/C 402/12

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7838 — DSV/UTi Worldwide) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

17

2015/C 402/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7827 — Berkshire Hathaway/Precision Castparts) ( 1 )

18

2015/C 402/14

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7814 — ENGIE/SOPER/LCV/CDC/CEOLCBH60/CEOLCHA51/CEOLAUX89) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

19

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2015/C 402/15

Kennisgeving aan Emrah Erdogan die is toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk, op grond van Verordening (EU) 2015/2245 van de Commissie

20


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7766 — HNA Group/Aguila)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 402/01)

Op 17 november 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7766. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7811 — Koch Industries/BDT Capital Partners/Truck-Lite)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 402/02)

Op 27 november 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7811. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/2


Kennisgeving ter attentie van de personen en entiteiten op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

(2015/C 402/03)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die vermeld staan in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB van de Raad (1) en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad (2) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië.

De Raad is voornemens de motivering te wijzigen voor het op de lijst plaatsen van de heer Emad Hamsho (nr. 204 in de lijst van bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB en van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012).

De betrokkene wordt hierbij meegedeeld dat hij vóór 18 december 2015 bij de Raad een verzoek tot verkrijging van de beoogde motivering kan indienen op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu


(1)  PB L 147 van 1.6.2013, blz. 14.

(2)  PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.


Europese Commissie

4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/3


Wisselkoersen van de euro (1)

3 december 2015

(2015/C 402/04)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0671

JPY

Japanse yen

131,58

DKK

Deense kroon

7,4584

GBP

Pond sterling

0,71220

SEK

Zweedse kroon

9,2250

CHF

Zwitserse frank

1,0840

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,1740

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,036

HUF

Hongaarse forint

310,93

PLN

Poolse zloty

4,2859

RON

Roemeense leu

4,4585

TRY

Turkse lira

3,0768

AUD

Australische dollar

1,4550

CAD

Canadese dollar

1,4213

HKD

Hongkongse dollar

8,2701

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6038

SGD

Singaporese dollar

1,5010

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 240,24

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

15,2736

CNY

Chinese yuan renminbi

6,8273

HRK

Kroatische kuna

7,6358

IDR

Indonesische roepia

14 733,44

MYR

Maleisische ringgit

4,5088

PHP

Filipijnse peso

50,269

RUB

Russische roebel

72,2652

THB

Thaise baht

38,263

BRL

Braziliaanse real

4,0476

MXN

Mexicaanse peso

17,6658

INR

Indiase roepie

71,1343


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/4


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 15 juni 2015 betreffende een voorontwerp van besluit in zaak AT.39563(1) — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel

Rapporteur: Nederland

(2015/C 402/05)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de mededingingsbeperkende gedragingen in het kader van de vijf kartels waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen vormen in de zin van artikel 101 VWEU (en ook in de zin van artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst wat het kartel in Noordwest-Europa (hierna „NWE” genoemd) betreft).

2.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie van de omvang van de product- en de geografische markt waarop de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen in het kader van de vijf kartels betrekking hebben.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de ondernemingen waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, hebben deelgenomen aan afzonderlijke en voortdurende inbreuken in de zin van artikel 101 VWEU (en ook in de zin van artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst wat NWE betreft) met betrekking tot plastic polystyreenschalen uit schuim, alsook — uitsluitend in NWE —polypropyleenschalen in hard plastic.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen in het kader van de vijf kartels tot doel hadden de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU (en ook in de zin van artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst wat NWE betreft).

5.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen in het kader van de vijf afzonderlijke kartels de handel tussen de EU-lidstaten en de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst (wat NWE betreft) merkbaar ongunstig konden beïnvloeden.

6.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de Commissie territoriaal bevoegd is tot toepassing van artikel 101 VWEU (en van artikel 53, lid 1, van de EER-overeenkomst wat NWE betreft).

7.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie van de duur van de inbreuken in het kader van de vijf afzonderlijke kartels.

8.

Het Adviescomité is het eens met het ontwerpbesluit van de Commissie wat de adressaten van het besluit met betrekking tot de vijf afzonderlijke kartels betreft.

9.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de adressaten van het ontwerpbesluit met betrekking tot de vijf afzonderlijke kartels een geldboete moet worden opgelegd.

10.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/5


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 22 juni 2015 betreffende een voorontwerp van besluit in zaak AT.39563(2) — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel

Rapporteur: Nederland

(2015/C 402/06)

1.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie vastgestelde waarde van de omzet.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de tijdvakken die in aanmerking moeten worden genomen voor het opleggen van de geldboeten.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de basisbedragen van de geldboeten betreft.

4.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie wat de in deze zaak toepasselijke verzachtende omstandigheden en ad-hocverminderingen betreft.

5.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste vermindering van de geldboeten op grond van de clementieregeling van 2006.

6.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie van het verzoek wegens onvermogen om te betalen.

7.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie vastgestelde definitieve bedragen van de geldboeten.

8.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/6


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

AT.39563 — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel

(2015/C 402/07)

Inleiding

(1)

Het onderzoek van de Commissie in deze zaak had betrekking op kartelinbreuken die beweerdelijk in respectievelijk Italië, Zuidwest-Europa („ZWE”) (2), Noordwest-Europa („NWE”) (3), Midden- en Oost-Europa („MOE”) (4) en Frankrijk zouden hebben plaatsgevonden en die verband hielden met bepaalde soorten schalen die in de detailhandel worden gebruikt voor de verpakking van verse levensmiddelen, zoals vlees, gevogelte en vis.

(2)

Het ontwerpbesluit slaat op vijf afzonderlijke kartels, die elk één van de genoemde gebieden bestrijken. Elk kartel betrof plastic schalen van geëxpandeerd en geëxtrudeerd polystyreenschuim (schuimschalen). Daarnaast had het kartel in NWE betrekking op harde plastic schalen van polypropyleen (harde schalen). In het ontwerpbesluit is tot de bevinding gekomen dat de volgende ondernemingen bij ten minste één van de vijf kartels waren betrokken: Linpac (5) (Italië, ZWE, NWE, MOE en Frankrijk); Ovarpack (6) (ZWE); Vitembal (7) (Italië, ZWE, NWE en Frankrijk); Huhtamäki (8) (ZWE, NWE en Frankrijk); Sirap-Gema (9) (Italië, MOE en Frankrijk); Coopbox (10) (Italië, ZWE en MOE); Nespak (11) (Italië); Magic Pack (12) (Italië); Silver Plastics (13) (NWE en Frankrijk); en Propack (14) (MOE, uitsluitend met betrekking tot Hongarije).

Onderzoeksfase

(3)

De onderhavige zaak spruit voort uit een verzoek van Linpac om immuniteit tegen geldboeten. Naar aanleiding van in juni 2008 verrichte inspecties heeft de Commissie zes clementieverzoeken ontvangen.

(4)

Op 16 juli 2012 heb ik een verzoek op grond van artikel 4, lid 2, onder d), van Besluit 2011/695/EU ontvangen van een onderneming die meer informatie wenste over de inhoud, aard en duur van de haar ten laste gelegde inbreuken. De verzoekster verklaarde dat zij op zoek was naar investeringen en dat de verlangde informatie bestemd was voor het verrichten van een grondige risicoanalyse.

(5)

Na onderzoek van de informatie die het directoraat-generaal Concurrentie (hierna „DG Concurrentie” genoemd) aan de verzoekster had verstrekt, concludeerde ik dat de verzoekster reeds voldoende over het voorwerp en het doel van het onderzoek was ingelicht, in de zin van artikel 4, lid 2, onder d), van Besluit 2011/695/EU. Pas bij ontvangst van de mededeling van punten van bezwaar vernemen de betrokken partijen zowel alle tegen hen ingebrachte bezwaren als de tegen hen in aanmerking genomen bewijzen, en kunnen zij hun recht van verweer ten volle uitoefenen. Indien bovengenoemde rechten werden uitgebreid tot de periode vóór de verzending van de mededeling van punten van bezwaar, zou immers afbreuk worden gedaan aan de doeltreffendheid van het onderzoek van de Commissie (15).

Mededeling van punten van bezwaar

(6)

De Commissie heeft op 21 september 2012 een mededeling van punten van bezwaar goedgekeurd. Tussen 28 september en 1 oktober 2012 zijn de adressaten van het ontwerpbesluit en een aantal andere entiteiten daarvan in kennis gesteld. Toen de Commissie na de kennisgeving van de mededeling van punten van bezwaar vernam dat één van de adressaten ervan had opgehouden te bestaan en dat zijn activa aan een opvolgingsentiteit waren overgedragen, heeft zij een in die zin herziene mededeling van punten van bezwaar aangenomen en ter kennis van die opvolgingsentiteit gebracht. Aangezien het louter technische wijzigingen in de oorspronkelijke mededeling van punten van bezwaar betrof, is de herziene mededeling niet ter kennis van de overige adressaten ervan gebracht.

Termijn voor de schriftelijke beantwoording van de mededeling van punten van bezwaar

(7)

DG Concurrentie heeft diverse partijen verlengingen toegestaan van de oorspronkelijk vastgestelde termijn om schriftelijk op de mededeling van punten van bezwaar te antwoorden. Ik heb geen verzoeken om verdere verlengingen ontvangen.

Toegang tot het dossier

(8)

Er werd toegang tot het dossier verleend via cd-rom. Bepaald materiaal was toegankelijk in de kantoren van de Commissie. DG Concurrentie heeft een aantal verzoeken om verdere toegang behandeld. Ik heb geen verzoeken in verband met de toegang tot het dossier ontvangen.

Toegang tot de antwoorden van andere partijen op de mededeling van punten van bezwaar

(9)

In verschillende stadia van de procedure heeft de Commissie niet-vertrouwelijke versies van bepaalde passages en bijlagen van de antwoorden van andere partijen op de mededeling van punten van bezwaar aan de partijen bekendgemaakt. Tijdens de hoorzitting hebben sommige partijen daarnaar verwezen. DG Concurrentie heeft de partijen die daarom hebben verzocht, tijd geboden om na de hoorzitting schriftelijke opmerkingen in te dienen in verband met materiaal dat zij vóór de hoorzitting hadden ontvangen. De partijen waaraan de Commissie na de hoorzitting verder materiaal heeft bekendgemaakt, hadden de gelegenheid schriftelijke opmerkingen met betrekking tot dat materiaal in te dienen.

Hoorzitting

(10)

De hoorzitting was gespreid over een periode van drie dagen en duurde van 10 tot en met 12 juni 2013. Alle ondernemingen waarop de mededeling van punten van bezwaar betrekking had, op één na, hebben eraan deelgenomen. Ik heb een verzoek van die ene onderneming — die uitdrukkelijk heeft bevestigd dat zij niet had verzocht om te worden gehoord — om de hoorzitting als waarnemer bij te wonen, afgewezen. In dergelijke omstandigheden voorzien de toepasselijke regels immers niet in de mogelijkheid voor een adressaat van een mededeling van punten van bezwaar om als waarnemer aanwezig te zijn op de hoorzitting van andere adressaten die hebben verzocht om te worden gehoord.

Het ontwerpbesluit

(11)

Na de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar te hebben gehoord, heeft de Commissie haar bezwaren tegen twee ondernemingen laten vallen. Zij heeft ook de reikwijdte van de aansprakelijkheid van diverse andere teruggeschroefd in vergelijking met de in de mededeling van punten van bezwaar vervatte voorlopige beoordeling.

(12)

Wat Italië betreft, worden de zes betrokken ondernemingen aansprakelijk gesteld voor inbreuken van kortere duur dan die welke hun in de mededeling van punten van bezwaar ten laste worden gelegd. Wat ZWE betreft, zijn de perioden waarvoor de aansprakelijkheid geldt, voor vier van de vijf betrokken ondernemingen ingekort in vergelijking met de mededeling van punten van bezwaar van de Commissie. Voor alle ondernemingen die voor het NWE-kartel aansprakelijk worden gesteld, is de duur van de inbreuk ingekort in vergelijking met de voorlopige beoordeling in de mededeling van punten van bezwaar. Wat MOE betreft, worden vier van de vijf betrokken ondernemingen aansprakelijk gesteld voor inbreuken van kortere duur dan die welke hun in de mededeling van punten van bezwaar ten laste worden gelegd. Wat het kartel in Frankrijk betreft, wordt voor alle aansprakelijk gestelde ondernemingen tot de bevinding gekomen dat zij gedurende kortere perioden bij een inbreuk waren betrokken dan in de mededeling van punten van bezwaar werd beweerd.

(13)

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of het ontwerpbesluit enkel de bezwaren behandelt waarover de partijen opmerkingen hebben kunnen formuleren, en ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

(14)

Alles samengenomen, concludeer ik dat de partijen hun procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk hebben kunnen uitoefenen.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2015.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna „Besluit 2011/695/EU” genoemd).

(2)  In het ontwerpbesluit heeft de inbreuk in ZWE betrekking op Portugal en Spanje.

(3)  In het ontwerpbesluit heeft de inbreuk in NWE betrekking op België, Denemarken, Finland, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Zweden en Noorwegen.

(4)  In het ontwerpbesluit heeft de inbreuk in MOE betrekking op Tsjechië, Hongarije, Polen en Slowakije.

(5)  De Linpac-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn: Linpac Group Ltd; Linpac Packaging Verona Srl; Linpac Packaging Ltd; Linpac Packaging Holdings S.L.; Linpac Packaging Pravia SA; Linpac Packaging GmbH; Linpac Packaging Polska Sp zoo; Linpac Packaging Hungária Kft; Linpac Packaging Spol. sro; Linpac Packaging sro; Linpac France SAS en Linpac Distribution SAS.

(6)  Ovarpack Embalagens S.A.

(7)  De Vitembal-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn: Vitembal Holding SAS; Vitembal Société Industrielle SAS; Vitembal GmbH Verpackungsmittel; en Vitembal España S.L.

(8)  De (huidige of voormalige) Huhtamäki-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn: Huhtamäki Oyj; Huhtamäki Flexible Packaging Germany GmbH & Co. KG; ONO Packaging Portugal S.A (voorheen Huhtamäki Embalagens Portugal SA genoemd); en Coveris Rigid (Auneau) France SA.

(9)  De Sirap-Gema-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn: Italmobiliare S.p.A.; Sirap Gema S.p.A.; Petruzalek GmbH; Petruzalek Kft; Petruzalek sro; Petruzalek Spol sro; en Sirap France S.A.S.

(10)  De Coopbox-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn: Consorzio Cooperative di Produzione e Lavoro Sc (CCPL Sc); Coopbox Group SpA; Poliemme Srl; Coopbox Hispania Slu; en Coopbox Eastern sro.

(11)  De Nespak-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn Group Guillin SA en Nespak SpA.

(12)  Magic Pack Srl.

(13)  De Silver Plastics-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn: Johannes Reifenhäuser Holding GmbH Co. KG; Silver Plastics GmbH & Co. KG; Silver Plastics GmbH; en Silver Plastics S.à r.l.

(14)  De Propack-entiteiten waaraan het ontwerpbesluit is gericht, zijn Bunzl plc en Propack Kft.

(15)  Zie onder meer het arrest van het Hof van Justitie van 25 januari 2007, Dalmine/Commissie, C-407/04, EU:C:2007:53, punt 60.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/8


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 24 juni 2015

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.39563 — Voedingsverpakkingen voor de detailhandel)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 4336)

(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Franse en de Italiaanse taal zijn authentiek)

(2015/C 402/08)

Op 24 juni 2015 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Krachtens artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

Op 24 juni 2015 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (hierna „het besluit” genoemd). Het besluit heeft betrekking op vijf afzonderlijke kartels op het gebied van plastic schalen van polystyreen (hierna „schuimschalen” genoemd), evenals, wat een van die kartels betreft, op plastic schalen van polypropyleen (hierna „harde schalen” genoemd) (2); beide producten worden gebruikt voor de verpakking van verse levensmiddelen zoals vlees, gevogelte, groenten en vis.

(2)

Het besluit is gericht tot i) Linpac (3), ii) Vitembal (4), iii) Coopbox (5), iv) Sirap-Gema (6), v) Silver Plastics (7), vi) Huhtamäki (8), vii) Nespak (9), viii) Magic Pack (10), ix) Propack (11) en x) Ovarpack (12).

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Procedure

(3)

Naar aanleiding van een verzoek om immuniteit door Linpac overeenkomstig de clementieregeling, heeft de Commissie van 4 tot 6 juni 2008 onaangekondigde inspecties verricht in de lokalen van verscheidene producenten van schalen voor de verpakking van voedingsmiddelen in verschillende lidstaten.

(4)

Na deze inspecties ontving de Commissie verzoeken om boetevermindering van Vitembal, Sirap-Gema, Coopbox, Ovarpack, Silver Plastics en Magic Pack op grond van de clementieregeling. Tijdens haar onderzoek heeft de Commissie verschillende verzoeken om inlichtingen aan de betrokken partijen gezonden uit hoofde van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en punt 12 van de clementieregeling.

(5)

Op 21 september 2012 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aangenomen ten aanzien van de adressaten van het besluit. Alle adressaten hebben een antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar ingediend en deelgenomen aan een hoorzitting die van 10 tot en met 12 juni 2013 heeft plaatsgevonden.

(6)

Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities heeft op 15 juni 2015 een positief advies uitgebracht. De Commissie heeft het besluit op 24 juni 2015 goedgekeurd.

2.2.   Samenvatting van de inbreuken

(7)

Het besluit betreft vijf afzonderlijke kartels die elk in een ander geografisch gebied binnen de EER opereerden, namelijk in Italië, het zuidwesten van Europa („ZWE” voor Spanje, Frankrijk en Portugal), Midden- en Oost-Europa („MOE” voor Polen, Slowakije, Tsjechië en Hongarije) en Noordwest-Europa („NWE” voor België, Denemarken, Finland, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en Zweden). De kartels waren opgezet door producenten van schalen en, wat ZWE en MOE betreft, ook door distributeurs. De onderstaande tabel geeft de totale duur van elk kartel weer evenals de ondernemingen die aan de kartels deelnamen (13).

Kartel en duur

Ondernemingen

Italië

18 juni 2002-17 december 2007

ZWE

2 maart 2000-13 februari 2008

NWE

13 juni 2002-29 oktober 2007

Frankrijk

3 september 2004-24 november 2005

MOE

5 november 2004-24 september 2007

Linpac

Vitembal

 

Huhtamäki

 

 

Sirap-Gema

 

 

Coopbox

 

 

Nespak

 

 

 

 

Magic-Pack

 

 

 

 

Silver Plastics

 

 

 

Ovarpack

 

 

 

 

Propack

 

 

 

 

(8)

Hoewel de kartels betrekking hadden op hetzelfde product, er tot op zekere hoogte dezelfde deelnemers bij betrokken waren en de perioden waarin zij actief waren elkaar gedeeltelijk overlapten, zijn de objectieve elementen en het bewijsmateriaal die het concurrentiebeperkende gedrag van de partijen in alle vijf regio’s met elkaar verbinden in dit geval niet voldoende om aan te tonen dat de ondernemingen één algemeen plan uitvoerden om de mededinging in de EER of in meer dan één van de vijf regio’s te vervalsen. Daarom worden de illegale praktijken in de vijf regio’s als vijf afzonderlijke kartels beschouwd. Vanwege de sterke gelijkenissen zijn de vijf kartels echter, om redenen van administratieve doeltreffendheid en doelmatigheid, door de Commissie via één administratieve procedure behandeld.

(9)

Op enkele verschillen tussen de vijf kartels na, hebben de kartelondernemingen aan bilaterale en multilaterale bijeenkomsten deelgenomen en contacten onderhouden met de bedoeling de mededinging te beperken door prijzen vast te stellen, overeenstemming te bereiken over de toewijzing van klanten en de verdeling van de markt, gevoelige informatie uit te wisselen en aanbestedingsprocedures te manipuleren (14). De mededingingsverstorende regelingen hadden voornamelijk ten doel de prijzen hoog te houden, de stijgende prijzen van grondstoffen op een gecoördineerde manier door te berekenen en de status quo met betrekking tot de in het verleden toegewezen klanten en markten te handhaven. De distributeurs, Ovarpack en Propack, hebben actief aan een deel van de mededingingsverstorende praktijken deelgenomen en de uitvoering en monitoring ervan mogelijk gemaakt.

2.3.   Adressaten

(10)

De volgende entiteiten worden aansprakelijk gesteld voor hun deelname aan een enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag in het genoemde geografische gebied gedurende de vermelde perioden (15). Een aantal van de genoemde entiteiten zijn aansprakelijk als rechtstreekse deelnemers, andere als moederondernemingen van rechtstreeks deelnemende entiteiten en weer andere zowel als rechtstreekse deelnemers als als moederondernemingen van rechtstreeks deelnemende entiteiten.

Italië:

a)

Linpac Packaging Verona Srl en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming), van 18 juni 2002 tot 17 december 2007;

b)

Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA (uitsluitend als moederonderneming), van 18 juni 2002 tot 17 december 2007;

c)

Nespak SpA en Groupe Guillin SA (uitsluitend als moederonderneming), van 7 oktober 2003 tot 6 september 2006;

d)

Vitembal Holding SAS van 5 juli 2002 tot 17 december 2007;

e)

Magic Pack Srl van 13 september 2004 tot 7 maart 2006;

f)

Poliemme Srl van 18 juni 2002 tot 29 mei 2006, Coopbox Group SpA en CCPL Sc van 18 juni 2002 tot 17 december 2007.

ZWE:

g)

Linpac Packaging Pravia SA van 2 maart 2000 tot 26 september 2007, Linpac Packaging Holdings SL en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 2 maart 2000 tot 13 februari 2008;

h)

Vitembal España, SL (16) en Vitembal Holding SAS van 7 oktober 2004 tot 25 juli 2007;

i)

Coopbox Hispania Slu van 2 maart 2000 tot 13 februari 2008, CCPL Sc (uitsluitend als moederonderneming) van 26 juni 2002 tot 13 februari 2008;

j)

ONO Packaging Portugal SA en Huhtamäki Oyj (uitsluitend als moederonderneming) van 7 december 2000 tot 18 januari 2005 (17);

k)

Ovarpack Embalagens SA van 7 december 2000 tot 12 januari 2005 en van 25 oktober 2007 tot 13 februari 2008.

NWE:

l)

Linpac Packaging GmbH en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 13 juni 2002 tot 29 oktober 2007;

m)

Vitembal GmbH Verpackungsmittel en Vitembal Holding SAS (uitsluitend als moederonderneming) van 13 juni 2002 tot 12 maart 2007;

n)

Huhtamaki Flexible Packaging Germany GmbH & Co. KG van 13 juni 2002 tot 20 juni 2006, Huhtamäki Oyj (uitsluitend als moederonderneming) van 1 januari 2003 tot 20 juni 2006;

o)

Silver Plastics GmbH, Silver Plastics GmbH Co. KG en Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG (uitsluitend als moederonderneming) van 13 juni 2002 tot en met 29 oktober 2007.

MOE:

p)

Linpac Packaging Polska Sp zo.o., Linpac Packaging Kereskedelmi Korlátolt Felelősségű Társaság, Linpac Packaging Spol Sro, Linpac Packaging Sro, Linpac Packaging GmbH en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 5 november 2004 tot 24 september 2007;

q)

Petruzalek GmbH, Petruzalek Kft., Petruzalek sro, Petruzalek Spol. sro, Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA (uitsluitend als moederonderneming), van 5 november 2004 tot 24 september 2007;

r)

Coopbox Eastern sro van 5 november 2004 tot 24 september 2007, CCPL Sc (uitsluitend als moederonderneming) van 8 december 2004 tot 24 september 2007.

s)

Propack Kft. van 13 december 2004 tot 15 september 2006, Bunzl plc (uitsluitend als moederonderneming) van 1 juli 2005 tot 15 september 2006. Propack Kft. en Bunzl plc zijn aansprakelijk voor de inbreuk in zoverre deze in Hongarije is gepleegd.

Frankrijk:

t)

Linpac France SAS, Linpac Distribution SAS en Linpac Group Ltd (uitsluitend als moederonderneming) van 3 september 2004 tot 24 november 2005;

u)

Sirap France SAS, Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA (uitsluitend als moederonderneming) van 3 september 2004 tot 24 november 2005;

v)

Vitembal Société Industrielle SAS (18) en Vitembal Holding SAS van 3 september 2004 tot 24 november 2005;

w)

Coveris Rigid (Auneau) France SAS en Huhtamäki Oyj (uitsluitend als moederonderneming) van 3 september 2004 tot 24 november 2005;

x)

Silver Plastics Sàrl, Silver Plastics GmbH (uitsluitend als moederonderneming) en Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG (uitsluitend als moederonderneming) van 29 juni 2005 tot 5 oktober 2005.

2.4.   Corrigerende maatregelen

(11)

In het besluit worden de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 (19) en de clementieregeling van 2006 (20) toegepast.

2.4.1.   Basisbedrag van de geldboeten

(12)

Het basisbedrag van de aan de ondernemingen opgelegde geldboeten werd vastgesteld op basis van de waarde van de verkopen van de kartelproducten van elke onderneming in de relevante geografische markt gedurende het laatste volledige boekjaar van hun deelname aan het kartel. Voor elk van de vijf kartels betreft dit alle verkopen binnen de betrokken regio van schuimschalen voor de verpakking van levensmiddelen. Voor het NWE-kartel betreft dit ook harde schalen. Aangezien de inbreuk in Frankrijk geen „volledig boekjaar” bestrijkt, heeft de Commissie de waarde van de verkopen bepaald op basis van de gemiddelde jaaromzet in de periode 2004-2005 (de som van de waarde van de verkopen in 2004 en 2005 gedeeld door twee). De Commissie heeft deze jaarlijkse gemiddelde waarde van de verkopen als proxy-waarde gebruikt voor de berekening van de geldboeten.

(13)

Voor wat de distributeurs betreft, is de berekening van de Commissie gebaseerd op de waarde van de distributie-/dienstverleningskosten die voor het kartelproduct in rekening zijn gebracht, dat wil zeggen de brutomarge van de distributeur. Met deze berekeningsmethode wordt voorkomen dat de verkopen van andere deelnemers aan het kartel via de bij het kartel betrokken distributeurs, dubbel worden geteld.

(14)

Bij de vaststelling van het percentage voor het variabele bedrag van de geldboete (het „zwaartepercentage”) en het aanvullende bedrag om ondernemingen ervan te weerhouden zich met kartelpraktijken in te laten (het „toetredingsrecht”), hield de Commissie rekening met de aard van de inbreuken en het feit dat elke inbreuk uit verschillende elementen bestond (prijsafspraken, verdeling van de markt, uitwisseling van gevoelige informatie, enz.). Op grond hiervan heeft de Commissie een zwaartepercentage en een toetredingsrecht van 16 % vastgesteld voor alle ondernemingen in elk van de kartels. In gevallen waarin een adressaat alleen aansprakelijk was voor delen van de inbreuk en samen met haar moederonderneming hoofdelijk aansprakelijk was voor de rest van de inbreuk, heeft de Commissie het toetredingsrecht enkel toegepast op het deel van de geldboete waarvoor zij hoofdelijke aansprakelijkheid heeft vastgesteld.

(15)

Voor elke onderneming en elke inbreuk werd het bedrag dat voortvloeide uit de toepassing van het zwaartepercentage, vermenigvuldigd met het aantal jaren dat aan de inbreuk is deelgenomen, naar beneden afgerond op maandbasis. Dit resulteerde in de volgende vermenigvuldigingsfactoren voor de duur van deelname:

Onderneming

Italië

ZWE

NWE

MOE

Frankrijk

Linpac

5,5

7,91

5,33

2,83

1,16

Vitembal

5,41

2,75

4,75

 

1,16

Sirap-Gema

5,5

 

 

2,83

1,16

Coopbox

5,5

5,58

 

2,75

 

Coopbox Hispania Slu  (21)

 

2,25,

2

 

 

 

Coopbox Eastern sro  (21)

 

 

 

0,08

 

Poliemme Srl  (21)

0,33,

0,91

 

 

 

 

Silver Plastics

 

 

5,33

 

0,25

Magic Pack

1,41

 

 

 

 

Nespak

2,91

 

 

 

 

Huhtamäki

 

 

3,41

 

1,16

Huhtamaki Flexible Packaging Germany GmbH & Co KG  (21)

 

 

0,5

 

 

Propack

 

 

 

 

 

Propack Kft.  (21)

 

 

 

0,5

 

Bunzl plc  (21)

 

 

 

1,16

 

Ovarpack

 

0,25

 

 

 

2.4.2.   Aanpassingen van het basisbedrag

(16)

De Commissie heeft geen verhoging van het basisbedrag wegens verzwarende omstandigheden toegepast. Wel heeft zij een vermindering van 5 % toegekend aan Magic Pack ten aanzien van het kartel in Italië en aan Silver Plastics ten aanzien van het kartel in Frankrijk wegens hun zeer geringe betrokkenheid bij deze kartels. Silver Plastics ontving tevens een verlaging van 5 % van de geldboeten die waren opgelegd voor haar deelneming aan het kartel in NWE voor haar doeltreffende medewerking buiten clementieregeling om.

2.4.3.   Toepassing van het plafond van 10 % van de omzet

(17)

De bedragen van de individuele geldboeten (vóór de toepassing van de clementieregeling van 2006) met betrekking tot elk kartel belopen niet meer dan 10 % van de in 2014 behaalde wereldwijde omzet van iedere bij dat kartel betrokken onderneming.

(18)

Voorts wordt erop gewezen dat geen van de bij meer dan één kartel betrokken ondernemingen geldboeten kregen die gecumuleerd meer dan 10 % van hun wereldwijde omzet bedroegen.

2.4.4.   Toepassing van de clementieregeling van 2006: vermindering van geldboeten

(19)

Linpac was de eerste onderneming die inlichtingen en bewijsmateriaal betreffende alle vijf kartels heeft verstrekt welke aan de voorwaarden van punt 8, onder a), van de clementieregeling van 2006 voldeden. De aan Linpac op te leggen geldboeten werden met 100 % verlaagd. De aan de overige ondernemingen toegekende verminderingen zijn per kartel in onderstaande tabel samengevat.

 

MOE

Frankrijk

Italië

NWE

ZWE

Linpac

100 %

100 %

100 %

100 %

100 %

Vitembal

50 %

45 %

50 %

45 %

Sirap-Gema

50 %

30 %

30 %

Coopbox

30 %

20 %

30 %

Silver Plastics

10 %

Magic Pack

10 %

Ovarpack

20 %

(20)

De Commissie stelde vast dat het clementieverzoek van Silver Plastics met betrekking tot het NWE-kartel niet in aanmerking kwam voor een vermindering van de geldboeten op grond van de clementieregeling van 2006 (22).

2.4.5.   Vermindering van geldboeten wegens verjaring

(21)

De Commissie heeft een uitzonderlijke vermindering van de geldboete met 5 % toegekend aan alle adressaten van elk kartel wegens de aanzienlijke duur van de procedure en de bijzondere omstandigheden van de zaak. Deze vermindering werd toegekend na de toepassing van het plafond van 10 % van de omzet, dit om te voorkomen dat zij van invloed zou zijn op de geldboeten die aan de adressaten zijn opgelegd.

2.4.6.   Onvermogen om te betalen

(22)

Drie ondernemingen hebben zich beroepen op hun onvermogen om te betalen overeenkomstig punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006. Na de financiële situatie van de individuele ondernemingen en de specifieke sociale en economische omstandigheden te hebben onderzocht, verminderde de Commissie de aan twee van de drie ondernemingen opgelegde geldboeten en wees zij het verzoek van de derde onderneming af.

3.   CONCLUSIE

(23)

Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 werden de volgende boeten opgelegd:

Voor de inbreuk met betrekking tot Italië:

1.

Linpac Packaging Verona Srl en Linpac Group Ltd, hoofdelijk aansprakelijk: 0 EUR;

2.

Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA, hoofdelijk aansprakelijk: 29 738 000 EUR;

3.

Nespak SpA en Groupe Guillin SA, hoofdelijk aansprakelijk: 4 996 000 EUR;

4.

Vitembal Holding SAS: 295 000 EUR;

5.

Magic Pack Srl 3 263 000 EUR;

6.

Poliemme Srl 321 000 EUR;

7.

Poliemme Srl, Coopbox Group SpA en CCPL Sc, hoofdelijk aansprakelijk: 10 382 000 EUR;

8.

Coopbox Group SpA en CCPL Sc, hoofdelijk aansprakelijk: 11 434 000 EUR.

Voor de inbreuk met betrekking tot ZWE:

9.

Linpac Packaging Pravia SA: 0 EUR;

10.

Linpac Packaging Holdings SL, Linpac Group Ltd en Linpac Packaging Pravia SA, hoofdelijk aansprakelijk: 0 EUR;

11.

Vitembal Holding SAS: 295 000 EUR;

12.

Coopbox Hispania Slu en CCPL Sc, hoofdelijk aansprakelijk: 9 660 000 EUR;

13.

Coopbox Hispania Slu: 1 295 000 EUR;

14.

Ovarpack Embalagens SA: 67 000 EUR.

Voor de inbreuk met betrekking tot NWE:

15.

Linpac Packaging GmbH en Linpac Group Ltd, hoofdelijk aansprakelijk: 0 EUR;

16.

Vitembal GmbH Verpackungsmittel en Vitembal Holding SAS, hoofdelijk aansprakelijk: 265 000 EUR;

17.

Huhtamaki Flexible Packaging Germany GmbH & Co. KG en Huhtamäki Oyj, hoofdelijk aansprakelijk: 10 727 000 EUR;

18.

Huhtamaki Flexible Packaging Germany GmbH & Co. KG: 79 000 EUR;

19.

Silver Plastics GmbH, Silver Plastics GmbH & Co. KG en Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG, hoofdelijk aansprakelijk: 20 317 000 EUR.

Voor de inbreuk met betrekking tot MOE:

20.

Linpac Packaging Polska Sp zo.o., Linpac Packaging Kereskedelmi Korlátolt Felelősségű Társaság, Linpac Packaging Spol Sro, Linpac Packaging Sro, Linpac Packaging GmbH en Linpac Group Ltd, hoofdelijk aansprakelijk: 0 EUR;

21.

Petruzalek GmbH, Petruzalek Kft., Petruzalek sro, Petruzalek Spol. sro, Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA, hoofdelijk aansprakelijk: 943 000 EUR;

22.

Coopbox Eastern sro en CCPL Sc, hoofdelijk aansprakelijk: 591 000 EUR;

23.

Coopbox Eastern sro: 11 000 EUR.

24.

Propack Kft. en Bunzl plc, hoofdelijk aansprakelijk: 53 000 EUR;

25.

Propack Kft.: 12 000 EUR.

Voor de inbreuk met betrekking tot Frankrijk:

26.

Linpac France SAS, Linpac Distribution SAS en Linpac Group Ltd, hoofdelijk aansprakelijk: 0 EUR;

27.

Sirap France SAS, Sirap-Gema SpA en Italmobiliare SpA, hoofdelijk aansprakelijk: 5 207 000 EUR;

28.

Vitembal Holding SAS: 265 000 EUR;

29.

Coveris Rigid (Auneau) France SAS en Huhtamäki Oyj, hoofdelijk aansprakelijk: 4 756 000 EUR;

30.

Silver Plastics Sàrl, Silver Plastics GmbH en Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG, hoofdelijk aansprakelijk: 893 000 EUR.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  Dit betreft uitsluitend het kartel in Noordwest-Europa (zie hieronder).

(3)  Linpac Group Ltd, Linpac Packaging Verona Srl, Linpac Packaging Holdings SL, Linpac Packaging Pravia SA, Linpac Packaging GmbH, Linpac Packaging Polska Sp zo.o., Linpac Packaging Kereskedelmi Korlátolt Felelősségű Társaság, Linpac Packaging Spol Sro, Linpac Packaging Sro, Linpac France SAS en Linpac Distribution SAS.

(4)  Vitembal Holding SAS, Vitembal Société Industrielle SAS, Vitembal GmbH Verpackungsmittel en Vitembal España, SL.

(5)  CCPL Sc, Coopbox Group SpA, Poliemme Srl, Coopbox Hispania Slu en Coopbox Eastern sro

(6)  Italmobiliare S.p.A., Sirap-Gema S.p.A., Petruzalek GmbH, Petruzalek Kft., Petruzalek sro, Petruzalek Spol. sro en Sirap France SAS.

(7)  Johannes Reifenhäuser Holding GmbH & Co. KG, Silver Plastics GmbH & Co. KG, Silver Plastics GmbH en Silver Plastics Sàrl.

(8)  Huhtamäki Oyj, Huhtamaki Flexible Packaging Germany GmbH & Co. KG en Coveris Rigid (Auneau) France SAS. Daarnaast is ONO Packaging Portugal SA een adressaat van het besluit als rechtsopvolger van Huhtamäki Embalagens Portugal SA.

(9)  Groupe Guillin SA en Nespak SpA.

(10)  Magic Pack Srl.

(11)  Bunzl plc en Propack Kft.

(12)  Ovarpack embalagens SA.

(13)  De totale duur van de kartels komt niet automatisch overeen met de duur van de deelname van de afzonderlijke ondernemingen die zijn vermeld en aangevinkt. De duur van de deelname van elke onderneming is gespecificeerd in punt 15, 2.3 en 2.4.1.

(14)  In het kader van de kartels in ZWE en NWE werden geen aanbestedingsprocedures gemanipuleerd, en in het kartel in NWE werden geen klanten toegewezen of markten verdeeld.

(15)  Het kartel in NWE vormt tevens een inbreuk op artikel 53 van de EER-overeenkomst.

(16)  De Commissie heeft geen geldboete aan Vitembal España, SL opgelegd omdat deze entiteit werd geliquideerd.

(17)  Aan ONO Packaging Portugal SA en Huhtamäki Oyj zijn geen geldboeten opgelegd wegens het verstrijken van de verjaringstermijnen voor de oplegging van sancties als bedoeld in artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1/2003.

(18)  De Commissie heeft geen geldboete aan Vitembal Société Industrielle SAS opgelegd omdat deze entiteit werd geliquideerd.

(19)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.

(20)  PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17.

(21)  Periode van uitsluitende aansprakelijkheid.

(22)  Zoals in punt 16 hierboven is opgemerkt, werd aan Silver Plastics wel een vermindering toegekend voor haar medewerking buiten de clementieregeling om.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/15


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2015/C 402/09)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

11.10.2015

Duur

11.10-31.12.2015

Lidstaat

Portugal

Bestand of groep bestanden

MAC/8C3411

Soort

Makreel (Scomber scombrus)

Gebied

VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

59/TQ104


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/15


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2015/C 402/10)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

14.10.2015

Duur

14.10-31.12.2015

Lidstaat

Spanje

Bestand of groep bestanden

GFB/567-

Soort

Gaffelkabeljauw (Phycis blennoides)

Gebied

Uniewateren en internationale wateren van V, VI en VII

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

61/DSS


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/16


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2015/C 402/11)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

17.10.2015

Duur

17.10-31.12.2015

Lidstaat

België

Bestand of groep bestanden

SRX/67AKXD

Soort

Roggen (Rajiformes)

Gebied

Wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

62/TQ104


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/17


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7838 — DSV/UTi Worldwide)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 402/12)

1.

Op 26 november 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat de onderneming DSV A/S („DSV”, Denemarken) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming UTi Worldwide („UTiW”, Britse Maagdeneilanden) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   DSV: wereldwijde transport- en logistieke onderneming die goederenvervoers- en logistieke diensten over land, over zee en door de lucht aanbiedt in ongeveer 75 landen;

—   UTiW: internationale onderneming die zich bezighoudt met toeleveringsdiensten en -oplossingen, en diensten op het gebied van goederenvervoer, contractlogistiek en distributie aanbiedt in ongeveer 60 landen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7838 — DSV/UTi Worldwide, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/18


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7827 — Berkshire Hathaway/Precision Castparts)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 402/13)

1.

Op 27 november 2015 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat de onderneming Berkshire Hathaway Inc. („Berkshire Hathaway”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Precision Castparts Corp. („PCC”, Verenigde Staten) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Berkshire Hathaway: houdstermaatschappij met dochterondernemingen die actief zijn in een aantal bedrijfssectoren, waaronder verzekeringen en herverzekeringen, nutsvoorzieningen en energie, goederenvervoer per spoor, financiën, industrie, kleinhandel en dienstverlening;

—   PCC: wereldwijde producent van complexe metalen onderdelen en producten voor de lucht- en ruimtevaart, de energiesector en de industriële markt in het algemeen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7827 — Berkshire Hathaway/Precision Castparts, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/19


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7814 — ENGIE/SOPER/LCV/CDC/CEOLCBH60/CEOLCHA51/CEOLAUX89)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 402/14)

1.

Op 27 november 2015 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Caisse des Dépôts et Consignations („CDC”) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgt over CEOLCBH60, CEOLCHA51, CEOLAUX89 („de ondernemingen”), die onder zeggenschap staan van La Compagnie du Vent („LCV”), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van ENGIE en SOPER, door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   ENGIE: wereldwijde energieonderneming die in Frankrijk gevestigd is en actief is in de energiesector, meer bepaald elektriciteit en aardgas, in de gehele waardeketen, met inbegrip van productie en distributie. ENGIE bezit 59 % van de aandelen van LCV;

—   SOPER: naamloze vennootschap naar Frans recht en houdstermaatschappij die zich uitsluitend bezighoudt met het in eigendom houden van 41 % van de aandelen van LCV. SOPER had geen omzet in 2014;

—   LCV: onderneming naar Frans recht die actief is in de sector van de hernieuwbare energie uit wind en fotovoltaïsche zonnepanelen. Haar activiteiten omvatten de lokalisatie, de planning en de ontwikkeling van sites voor windenergie en fotovoltaïsche energie. In de EER is LCV alleen actief in Frankrijk. ENGIE bezit 59 % van het aandelenkapitaal van LCV; de resterende 41 % is in handen van SOPER. Op haar beurt bezit LCV 100 % van de aandelen in de ondernemingen waarop de transactie betrekking heeft;

—   CDC: Franse openbare instelling die van oudsher heeft samengewerkt met de Franse autoriteiten om de economische en sociale ontwikkeling en de modernisering van de financiële sector van het land te verbeteren. Tegenwoordig is het een financiële groep en fondsenbeheerder die zich bezighoudt met zowel overheidsprojecten als activiteiten op de vrije markt;

—   CEOLCBH60, CEOLCHA51, CEOLAUX89: ondernemingen in Frankrijk die zich bezighouden met de ontwikkeling, de bouw en de exploitatie van windmolenparken. Zij bezitten elk een windmolenpark in Frankrijk en zijn volledig in handen van LCV.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7814 — ENGIE/SOPER/LCV/CDC/CEOLCBH60/CEOLCHA51/CEOLAUX89, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/20


Kennisgeving aan Emrah Erdogan die is toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk, op grond van Verordening (EU) 2015/2245 van de Commissie

(2015/C 402/15)

1.

Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (1) roept de Unie op de tegoeden en economische middelen te bevriezen van de leden van de Al Qaida-organisatie en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, als bedoeld in de lijst die is opgesteld op grond van Resolutie 1267(1999) en Resolutie 1333(2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die regelmatig wordt bijgewerkt door het VN-comité dat is ingesteld bij Resolutie 1267(1999) van de VN-Veiligheidsraad.

De lijst die is opgesteld door het VN-Comité omvat:

Al Qaida;

natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten, lichamen en groepen die banden hebben met Al Qaida; en tevens

rechtspersonen, entiteiten en lichamen die in handen zijn van of gecontroleerd worden door, of op enige andere wijze ondersteuning bieden aan deze personen, entiteiten, lichamen en groepen.

Handelingen of activiteiten die erop wijzen dat een persoon, groep, onderneming of entiteit „banden heeft met” Al Qaida, zijn:

a)

deelnemen aan het financieren, plannen, faciliteren, voorbereiden of uitvoeren van handelingen of activiteiten van, in samenhang met, uit naam van, ten behoeve of ter ondersteuning van Al Qaida, of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b)

leveren, verkopen of overdragen van wapens of daarmee verband houdend materieel aan bedoelde personen of organisaties;

c)

aanwerven van personeel voor bedoelde personen of organisaties, of

d)

op andere wijze ondersteunen van handelingen of activiteiten van bedoelde personen of organisaties.

2.

Op 30 november 2015 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten Emrah Erdogan toe te voegen aan de Al Qaida-lijst van het Sanctiecomité.

Emrah Erdogan kan te allen tijde een verzoek aan de ombudsman van de VN richten, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop hij op de bovengenoemde VN-lijst is geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Office of the Ombudsperson

Room TB-08041D

New York, NY 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Tel. +1 2129632671

Fax +1 2129631300/3778

E-mail: ombudsperson@un.org

Zie voor meer informatie: http://www.un.org/sc/committees/1267/delisting.shtml.

3.

Naar aanleiding van het in punt 2 genoemde besluit van de VN heeft de Commissie Verordening (EU) 2015/2245 (2) vastgesteld tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk (3). Bij die wijziging, die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 881/2002 is verricht, wordt Emrah Erdogan aan de lijst in bijlage I bij die verordening (hierna „bijlage I” genoemd) toegevoegd.

De onderstaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 881/2002 zijn van toepassing op de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten:

1.

de bevriezing van alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn of in het bezit zijn van deze personen en entiteiten, alsmede het voor iedereen geldende verbod op de terbeschikkingstelling, direct of indirect, van tegoeden en economische middelen aan of ten behoeve van deze personen en entiteiten (artikelen 2 en 2 bis), en tevens

2.

het verbod op de directe of indirecte verstrekking, verkoop, levering of overdracht aan deze personen en entiteiten van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten (artikel 3).

4.

Artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 881/2002 voorziet in een toetsing wanneer opmerkingen zijn ingediend over de gronden voor opname op de lijst door wie op de lijst is geplaatst. De personen en entiteiten die bij Verordening (EU) 2015/2245 aan bijlage I zijn toegevoegd, kunnen de Commissie verzoeken om een toelichting over de redenen waarom zij op de lijst zijn opgenomen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

Europese Commissie

„Beperkende maatregelen”

Wetstraat 200

1049 Brussel

BELGIË

5.

De betrokken personen en entiteiten worden tevens erop geattendeerd dat zij tegen Verordening (EU) 2015/2245 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

6.

Voor de goede orde worden de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 881/2002, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 2 bis van die verordening.


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4.

(2)  PB L 318 van 4.12.2015, blz. 26.

(3)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.