ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 355

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

58e jaargang
27 oktober 2015


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2015/C 355/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7625 — ADM/AOR) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2015/C 355/02

Kennisgeving ter attentie van de personen op wie de maatregelen in Besluit 2010/638/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2015/1923 van de Raad, en in Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee van toepassing zijn

2

 

Europese Commissie

2015/C 355/03

Wisselkoersen van de euro

3

2015/C 355/04

Besluit van de Commissie van 26 oktober 2015 tot erkenning van het ministerie van Milieu van Nunavut overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten

4

2015/C 355/05

Besluit van de Commissie van 26 oktober 2015 tot erkenning van het Groenlandse ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (APNN) overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten

6


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2015/C 355/06

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde aluminium wielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

8

2015/C 355/07

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van natriumgluconaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

18

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2015/C 355/08

Bekendmaking overeenkomstig artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen wat betreft een naam van een gegarandeerde traditionele specialiteit

28


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7625 — ADM/AOR)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 355/01)

Op 7 september 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7625. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/2


Kennisgeving ter attentie van de personen op wie de maatregelen in Besluit 2010/638/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2015/1923 van de Raad, en in Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee van toepassing zijn

(2015/C 355/02)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die vermeld staan in de bijlage bij Besluit 2010/638/GBVB van de Raad (1), zoals gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2015/1923 van de Raad (2), en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad (3).

De Raad van de Europese Unie heeft bevonden dat de in de bovengenoemde bijlagen vermelde personen nog steeds voldoen aan het criterium van Besluit 2010/638/GBVB en van Verordening (EU) nr. 1284/2009 betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee en derhalve aan de maatregelen die bij Besluit (GBVB) 2015/1923 worden verlengd, onderworpen dienen te blijven.

De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek tot de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat of lidstaten, vermeld op de websites in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1284/2009, kunnen richten om een machtiging tot gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen te verkrijgen (zie artikel 8 van de verordening).

De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, vóór 30 juni 2016 op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen.

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 280 van 26.10.2010, blz. 10.

(2)  PB L 281 van 27.10.2015, blz. 9.

(3)  PB L 346 van 23.12.2009, blz. 26.


Europese Commissie

27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/3


Wisselkoersen van de euro (1)

26 oktober 2015

(2015/C 355/03)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1011

JPY

Japanse yen

133,26

DKK

Deense kroon

7,4603

GBP

Pond sterling

0,71840

SEK

Zweedse kroon

9,3814

CHF

Zwitserse frank

1,0823

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,2260

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,088

HUF

Hongaarse forint

310,17

PLN

Poolse zloty

4,2678

RON

Roemeense leu

4,4367

TRY

Turkse lira

3,1774

AUD

Australische dollar

1,5182

CAD

Canadese dollar

1,4482

HKD

Hongkongse dollar

8,5335

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6244

SGD

Singaporese dollar

1,5347

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 247,38

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,9430

CNY

Chinese yuan renminbi

6,9943

HRK

Kroatische kuna

7,6265

IDR

Indonesische roepia

14 989,96

MYR

Maleisische ringgit

4,6521

PHP

Filipijnse peso

51,308

RUB

Russische roebel

68,8030

THB

Thaise baht

39,034

BRL

Braziliaanse real

4,2481

MXN

Mexicaanse peso

18,1891

INR

Indiase roepie

71,4685


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/4


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2015

tot erkenning van het ministerie van Milieu van Nunavut overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten

(2015/C 355/04)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 van de Commissie van 13 oktober 2015 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie (2) stelt de voorwaarden vast waaronder zeehondenproducten die afkomstig zijn van door de Inuit- en andere inheemse gemeenschappen beoefende jacht, en zeehondenproducten die zijn voortgekomen uit het beheer van de rijkdommen van de zee, in de Unie op de markt mogen worden gebracht.

(2)

Dergelijke producten mogen alleen op de markt worden gebracht, als ze vergezeld gaan van een document van een erkende instantie waarin wordt verklaard dat aan de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 737/2010 is voldaan.

(3)

Op 30 juli 2015 heeft de Commissie een besluit (3) vastgesteld waarbij het ministerie van Milieu van Nunavut werd erkend overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 737/2010.

(4)

Bij Verordening (EU) 2015/1775 van het Europees Parlement en de Raad (4) is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) gewijzigd, waarin de voorwaarden waren vastgelegd waaronder zeehondenproducten die afkomstig zijn van door Inuit- of andere inheemse gemeenschappen beoefende jacht, in de Unie op de markt mogen worden gebracht.

(5)

Bij Verordening (EU) 2015/1775 is Verordening (EU) nr. 737/2010 ingetrokken met ingang van de datum van toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850.

(6)

Op 12 oktober 2015 heeft de Commissie een van bewijsstukken vergezeld en op 9 oktober gedateerd verzoek van het ministerie van Milieu van Nunavut ontvangen om opnieuw als instantie erkend te worden in het licht van de wijzigingen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1007/2009.

(7)

De Commissie heeft de ingediende bewijsstukken geëvalueerd om na te gaan of aan de voorwaarden voor de erkenning van instanties krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 is voldaan in het licht van de wijzigingen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1007/2009. Zij is tot de conclusie gekomen dat het Ministerie van Milieu van Nunavut voldoet aan de voorwaarden uit hoofde van artikel 3, lid 1, onder b) en e), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850.

(8)

Het ministerie van Milieu van Nunavut moet daarom de gewenste erkenning worden verleend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het ministerie van Milieu van Nunavut wordt erkend overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850.

Artikel 2

Aan de directeur-generaal van het directoraat-generaal Milieu wordt opgedragen ervoor te zorgen dat de aanvrager van dit besluit in kennis wordt gesteld en dat de inhoud van dit besluit onverwijld op de website van de Commissie wordt bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2015.

Voor de Commissie

Karmenu VELLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 271 van 16.10.2015, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie van 10 augustus 2010 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten (PB L 216 van 17.8.2010, blz. 1).

(3)  http://ec.europa.eu/environment/biodiversity/animal_welfare/seals/pdf/c_2015_5253_en.pdf

(4)  Verordening (EU) 2015/1775 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie (PB L 262 van 7.10.2015, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de handel in zeehondenproducten (PB L 286 van 31.10.2009, blz. 36).


27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/6


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2015

tot erkenning van het Groenlandse ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (APNN) overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten

(2015/C 355/05)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 van de Commissie van 13 oktober 2015 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie (2) stelt de voorwaarden vast waaronder zeehondenproducten die afkomstig zijn van door de Inuit- en andere inheemse gemeenschappen beoefende jacht, en zeehondenproducten die zijn voortgekomen uit het beheer van de rijkdommen van de zee, in de Unie op de markt mogen worden gebracht.

(2)

Dergelijke producten mogen alleen op de markt worden gebracht als ze vergezeld gaan van een document van een erkende instantie waarin wordt verklaard dat aan de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 737/2010 is voldaan.

(3)

Op 25 april 2013 heeft de Commissie een besluit (3) vastgesteld waarbij het Groenlandse ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (APNN) werd erkend overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 737/2010.

(4)

Bij Verordening (EU) 2015/1775 van het Europees Parlement en de Raad (4) is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) gewijzigd, waarin de voorwaarden waren vastgelegd waaronder zeehondenproducten die afkomstig zijn van door Inuit- of andere inheemse gemeenschappen beoefende jacht, in de Unie op de markt mogen worden gebracht.

(5)

Bij Verordening (EU) 2015/1775 is Verordening (EU) nr. 737/2010 ingetrokken met ingang van de datum van toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850.

(6)

Op 28 september 2015 heeft de Commissie een van bewijsstukken vergezeld en op 24 september gedateerd verzoek van het Groenlandse ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (APNN) ontvangen om opnieuw als instantie erkend te worden in het licht van de wijzigingen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1007/2009.

(7)

De Commissie heeft de ingediende bewijsstukken geëvalueerd om na te gaan of aan de voorwaarden voor de erkenning van instanties krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850 is voldaan in het licht van de wijzigingen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1007/2009. Zij is tot de conclusie gekomen dat het Groenlandse ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (APNN) voldoet aan de voorwaarden uit hoofde van artikel 3, lid 1, onder b) en e), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850.

(8)

Het Groenlandse ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (APNN) moet daarom de gewenste erkenning worden verleend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Groenlandse ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (APNN) wordt erkend overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1850.

Artikel 2

Aan de directeur-generaal van het directoraat-generaal Milieu wordt opgedragen ervoor te zorgen dat de aanvrager van dit besluit in kennis wordt gesteld en dat de inhoud van dit besluit onverwijld op de website van de Commissie wordt bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2015.

Voor de Commissie

Karmenu VELLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 271 van 16.10.2015, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie van 10 augustus 2010 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten (PB L 216 van 17.8.2010, blz. 1).

(3)  http://ec.europa.eu/environment/biodiversity/animal_welfare/seals/pdf/2013_2277_en.pdf

(4)  Verordening (EU) 2015/1775 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie (PB L 262 van 7.10.2015, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de handel in zeehondenproducten (PB L 286 van 31.10.2009, blz. 36).


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/8


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde aluminium wielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2015/C 355/06)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde aluminium wielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 16 juli 2015 ingediend door de Association of European wheel Manufacturers (EUWA) („de indiener van het verzoek”) namens producenten die samen goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van bepaalde aluminium wielen.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op aluminium wielen voor motorvoertuigen bedoeld bij de GN-posten 8701 tot en met 8705, al dan niet met toebehoren en al dan niet met banden, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8708 70 10 en ex 8708 70 50 (Taric-codes 8708701010 en 8708705010).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EU) nr. 964/2010 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat dumping waarschijnlijk wordt voortgezet

Aangezien de Volksrepubliek China („het betrokken land”) gelet op artikel 2, lid 7, van de basisverordening als een land zonder markteconomie wordt beschouwd, heeft de indiener van het verzoek de normale waarde voor de invoer uit het betrokken land vastgesteld op basis van prijzen in een derde land met een markteconomie, namelijk Turkije. De bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is, is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarge blijkt voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.

4.2.    Bewering dat herhaling van schade waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade waarschijnlijk. In dit verband heeft de indiener van het verzoek voorlopig bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de onbenutte capaciteit van de productiefaciliteiten van de producenten-exporteurs in het betrokken land.

Tot slot voert de indiener van het verzoek aan dat het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek bij het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie al dan niet waarschijnlijk zijn bij het vervallen van de maatregelen.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2012 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit het betrokken land, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de instelling van de geldende maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

5.2.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in het betrokken land

Steekproef

Gezien het mogelijk grote aantal bij dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en mogelijk ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.2.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

5.2.2.1.   Selectie van een derde land met een markteconomie

De normale waarde van invoer uit het betrokken land zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie.

In het vorige onderzoek werd Turkije als derde land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde voor het betrokken land vast te stellen. De Commissie overweegt voor dit onderzoek opnieuw Turkije te gebruiken. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze in te dienen binnen tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, kunnen andere leveranciers van de Unie uit landen met een markteconomie onder andere gevestigd zijn in Thailand en Indonesië. De Commissie zal onderzoeken of het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het onderzochte product er wordt geproduceerd.

5.2.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5)  (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het nieuwe onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Om vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan dit onderzoek door de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal bij dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie, of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek/de onderzoeken dat/die tot de geldende maatregelen heeft/hebben geleid, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.

Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het nieuwe onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1040 Brussel

BELGIË

E-mail

:

TRADE-ALUWHEELS-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-ALUWHEELS-INJURY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat ze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek bij het vervallen van de maatregelen worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 47 van 10.2.2015, blz. 4.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 964/2010 van 25 oktober 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde aluminium wielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 282 van 28.10.2010, blz. 1).

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante eneef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Image


BIJLAGE II

Image

Image


27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/18


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van natriumgluconaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2015/C 355/07)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van natriumgluconaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 1 juli 2015 ingediend door Jungbunzlauer SA en Roquette Italia S.p.A. („de indieners van het verzoek”) namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van natriumgluconaat.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op droog natriumgluconaat met CUS-nummer 0023277-9 (Customs Union and Statistics) en CAS-nummer 527-07-1 (Chemical Abstracts Service), van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2918 16 00 (Taric-code 2918160010).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EU) nr. 965/2010 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat dumping waarschijnlijk wordt voortgezet

Aangezien de Volksrepubliek China („het betrokken land”) gelet op artikel 2, lid 7, van de basisverordening als een land zonder markteconomie wordt beschouwd, hebben de indieners van het verzoek de normale waarde voor de producenten-exporteurs uit het betrokken land aan wie tijdens het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid geen behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend, vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, namelijk de Verenigde Staten van Amerika. Voor de onderneming waaraan tijdens het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid een behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend, werd de normale waarde door berekening vastgesteld (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in het betrokken land. De bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is, is gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die zoals hierboven uiteengezet werd vastgesteld, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.

4.2.    Bewering dat herhaling of voortzetting van schade waarschijnlijk is

De indieners van het verzoek hebben ook voorlopig bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie nog steeds aanzienlijk is, zowel in absolute termen als in termen van marktaandeel.

Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indieners van het verzoek hebben verstrekt, blijkt dat de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op het prijspeil van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.

Op grond hiervan zou volgens de indieners van het verzoek de schade worden voortgezet.

Volgens de indieners van het verzoek is voortzetting van schade waarschijnlijk. In dit verband hebben de indieners van het verzoek bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de onbenutte capaciteit en het potentieel van de productiefaciliteiten van de producenten-exporteurs in het betrokken land. Indien de maatregelen vervallen en de invoer tegen dumpingprijzen uit het betrokken land aanzienlijk stijgt, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden.

Op basis hiervan voeren de indieners van het verzoek aan dat herhaling van schade waarschijnlijk is.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek bij het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie al dan niet waarschijnlijk zijn bij het vervallen van de maatregelen.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2012 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit het betrokken land, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de instelling van de geldende maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

5.2.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in het betrokken land

Steekproef

Gezien het mogelijk grote aantal bij dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en mogelijk ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de toepassing van artikel 18 van de basisverordening, geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.2.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

5.2.2.1.   Selectie van een derde land met een markteconomie

De normale waarde van de invoer uit het betrokken land zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie.

In het vorige onderzoek werden de Verenigde Staten van Amerika als derde land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde voor het betrokken land vast te stellen. De Commissie overweegt voor dit onderzoek opnieuw de Verenigde Staten van Amerika te gebruiken. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze in te dienen binnen tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, kunnen andere leveranciers van de Unie uit landen met een markteconomie onder andere gevestigd zijn in Zuid-Korea. De Commissie zal onderzoeken of het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het onderzochte product er wordt geproduceerd.

5.2.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5)  (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het nieuwe onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan dit onderzoek door de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten in de Unie of representatieve producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie, en met name aan:

Jungbunzlauer SA en Roquette Italia S.p.A.

Deze producenten in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

Alle niet hierboven genoemde producenten en verenigingen van producenten in de Unie wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het nieuwe onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited”  (7).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1040 Brussel

BELGIË

E-mail

:

TRADE-R624-SG-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-R624-SG-INJURY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade, dumping, schade, oorzakelijk verband en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat ze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek bij het vervallen van de maatregelen worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 47 van 10.2.2015, blz. 3.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(3)  Verordening (EU) nr. 965/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op natriumgluconaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 282 van 28.10.2010, blz. 24).

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Image


BIJLAGE II

Image

Image


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

27.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 355/28


Bekendmaking overeenkomstig artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen wat betreft een naam van een gegarandeerde traditionele specialiteit

(2015/C 355/08)

Overeenkomstig artikel 26, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 (1) heeft Litouwen de naam „Lietuviškas skilandis” ingediend (2) als benaming van een gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) die in overeenstemming is met Verordening (EU) nr. 1151/2012. De benaming „Skilandis” was voordien reeds als gegarandeerde traditionele specialiteit zonder reservering van de naam geregistreerd (3) overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad (4) en is momenteel beschermd overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

Na de nationale bezwaarprocedure als bedoeld in artikel 26, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de benaming „Skilandis” overeenkomstig artikel 26, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 aangevuld met de aanduiding „Lietuviškas”, die het traditionele karakter en de specificiteit van het product aangeeft.

In het licht van het bovenstaande publiceert de Commissie hierbij de naam

„LIETUVIŠKAS SKILANDIS”

met het oog op de inschrijving ervan in het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde register van gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bezwaar aan te tekenen tegen de inschrijving van de naam „Lietuviškas Skilandis” in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten als bedoeld in artikel 22 van die verordening.

Als de naam „Lietuviškas skilandis” in het register wordt ingeschreven, wordt het productdossier van de GTS „Skilandis” overeenkomstig artikel 26, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 gelijkgesteld met het in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde productdossier van de GTS „Lietuviškas skilandis”, die daardoor beschermd wordt met reservering van de benaming.

Met het oog op de volledigheid omvat deze bekendmaking overeenkomstig artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 het productdossier van de gegarandeerde traditionele specialiteit „Skilandis”, dat reeds in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5) is bekendgemaakt.

AANVRAAG TOT REGISTRATIE VAN EEN GTS

VERORDENING (EG) Nr. 509/2006 VAN DE RAAD

inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen  (6)

„SKILANDIS”

EG-nummer: LT-TSG-007-0032 – 15.6.2005

1.   Naam en adres van de aanvragende groepering

Naam van de groepering of de organisatie:

Lietuvos mėsos perdirbėjų asociacija.

Adres:

A. Vienuolio g. 8

LT-01104 Vilnius

LIETUVA/LITHUANIA

Tel.:

+370 52126814

Fax

+370 52126814

E-mail:

lmpa@takas.lt

2.   Lidstaat of derde land

Litouwen

3.   Productdossier

3.1.   Benaming(en) waarvoor de registratie wordt aangevraagd (artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie)

„Skilandis”

3.2.   Naam

is zelf specifiek

brengt de specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel tot uitdrukking.

Uit referentiemateriaal in het Litouws museum voor Volkskunde in Rumšiškės blijkt dat het woord „skilandis” reeds vanaf de 16e tot en met de 18e eeuw voorkomt in geschreven documenten uit verschillende plaatsen in het Groothertogdom Litouwen. De benaming wordt aangetroffen in Theodor Lepner’s „Prūsų-lietuvių kalbų žodynas” (Pruisisch-Litouws woordenboek) uit 1680 en in Litouws-Duitse woordenboeken die in 1747 door Philipp Ruhig, in 1800 door Christina Moelek en in 1883 door Friedrich Kurschat zijn gepubliceerd. Deze benaming wordt in heel Litouwen gebruikt om het product aan te duiden. De benaming voor het product is uniek, heeft de tand des tijds doorstaan en is nog steeds in gebruik.

3.3.   Aanvraag tot registratie met of zonder reservering van de benaming overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006

Registratie met reservering van de benaming

Registratie zonder reservering van de benaming

3.4.   Productcategorie

Categorie 1.2: Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.)

3.5.   Beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel waarvoor de in punt 3.1 vermelde benaming geldt (artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie)

„Skilandis” is een gerookt vleesproduct dat in een natuurlijk worstvel zit dat met slagerstouw wordt dichtgebonden; het oppervlak is oneffen en ruw en het product heeft de vorm van een samengeperste druppel of een kleine courgette. Het heeft een diameter van minstens 80 mm en het gewicht varieert. Vroeger werden varkensmagen als worstvel gebruikt om „skilandis” te bereiden maar aan het begin van de 20e eeuw werd overgeschakeld op varkensblazen en runderdarmen. Voor huisbereide „skilandis” wordt meestal uitsluitend varkensvlees gebruikt terwijl vleesfabrieken zowel varkens- als rundvlees gebruiken.

Een zurige, kruidige, hartige, zoutachtige smaak en de specifieke smaakelementen en het specifieke aroma die zich tijdens de rijping ontwikkelen, zijn karakteristiek voor „skilandis”; dat geldt trouwens ook voor de kleur die bij een dwarsdoorsnede van de worst aan het licht treedt en die varieert van oranjeachtig rood tot donkerrood en soms aan de randen wat feller is. Het product heeft een onmiskenbaar kruidig en enigszins rokerig aroma. De consistentie moet als „hard” worden aangemerkt. Brokjes vet ter grootte van maximaal 20 mm zitten ongelijk verdeeld in mager vlees.

De fysisch-chemische kenmerken van „skilandis” zijn:

—   maximaal vochtgehalte: 40 %,

—   minimaal proteïnegehalte, exclusief collageen: 16 %,

—   maximaal keukenzoutgehalte: 5 %,

—   maximaal vetgehalte: 35 %,

—   pH: ten minste 5,0,

—   gewicht van het product: 0,4-2,0 kg.

„Skilandis” kan ook worden aangeboden als halve portie of in plakken, vacuüm verpakt of verpakt onder een gewijzigde atmosfeer.

3.6.   Beschrijving van de methode waarmee het landbouwproduct of het levensmiddel met de in punt 3.1 vermelde benaming wordt geproduceerd (artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie)

Ingrediënten:

mager varkensvlees, met een maximaal gehalte aan zichtbaar intramusculair vet van 5 %. De volgende delen van het geslachte dier mogen worden gebruikt: ham, schouder zonder schenkel en lende. Mager varkensvlees is goed voor ongeveer de helft van „skilandis”,

tot 60 % van het magere varkensvlees mag worden vervangen door eenzelfde hoeveelheid mager rundvlees met een gehalte aan zichtbaar vet en fijne adertjes van maximaal 5 %. De volgende delen van het geslachte dier mogen worden gebruikt: bovenbil zonder deksel, platte bil, groothoofd (boon), dunne lende, kleinhoofd (hart), zesrib (cube roll), schouderstukken (filet en andere),

halfvet varkensvlees, met een intramusculair en subcutaan vetgehalte van maximaal 30 %. De volgende delen van het geslachte dier mogen worden gebruikt: schouder- (onder- en bovendeel) en nekdelen,

vet varkensvlees zonder zwoerd, met een vetgehalte van maximaal 55 %. Halfvet en vet varkensvlees maken samen ongeveer één vierde uit van „skilandis”,

rugvet zonder zwoerd. Rugvet is goed voor ongeveer één vierde van „skilandis”,

keukenzout: 26-30 g op 1 kg vlees,

kruiden, i.e. zwarte peper, witte peper en piment: 2-3 g op 1 kg vlees; deze worden als gemalen peper of in de vorm van hele korrels toegevoegd,

knoflook: 2-3 g op 1 kg vlees,

suiker: 2-5 g op 1 kg vlees,

bewaarmiddel E 250 (natriumnitriet): 50-180 mg op 1 kg vlees,

antioxidanten E 300 (ascorbinezuur) en E 301 (natriumascorbaat): 0,5-1 g op 1 kg vlees,

aan 1 kg vlees mogen eveneens 2-3 g komijn, gemalen laurierblad en gemalen muskaatnoot worden toegevoegd.

Productiemethode:

„Skilandis” wordt bereid volgens een traditionele productiemethode. Er wordt aanbevolen het vlees van volwassen dieren te gebruiken.

Gekoeld varkensvlees wordt met de hand of met speciale machines in stukjes van 10-30 mm, en het vet in stukjes van 5-20 mm gesneden. Het gekoelde vlees wordt vervolgens door de vleesmolen gedraaid waarvan de schijf op openingen van 2-5 mm is ingesteld.

Het fijngehakte en gemalen vlees wordt in een blender of voedselmolen gemengd met het keukenzout en natriumnitriet, de suiker, de specerijen en de voedingsadditieven. Het mengproces duurt minstens 10 minuten. De op deze wijze bereide vulling laat men vervolgens minstens zes uur rusten bij een maximale temperatuur van +4 °C. Dan wordt het vlees met behulp van een vulmachine in natuurlijk worstvel — varkensblaas of runderdarm — gespoten dat een grotere diameter heeft dan het worstvel dat normaliter voor koudgerookte worst wordt gebruikt. Wanneer de vulling in de varkensblaas of de runderdarm wordt gespoten, moet er ten zeerste op worden gelet dat geen lucht mee naar binnen gaat. Tijdens de volgende fase van het productieproces wordt het binnenste van de „skilandis” langzaam droger en treedt intense gisting op waardoor de karakteristieke organoleptische kenmerken van „skilandis” ontstaan. De vulling wordt langzaam in het worstvel gebracht en vervolgens samengeperst. Lucht die met de vulling mee naar binnen is gegaan, wordt weer uit het worstvel geknepen. Het worstvel moet zo vast worden gevuld dat geen ruimte tussen de vulling en het worstvel kan ontstaan wanneer de vulling tijdens het roken en drogen gaat krimpen.

De gevulde blaas of darm wordt dichtgebonden met dikke, natuurlijke draad of dik, natuurlijk touw. Het gevulde product wordt met de hand in de lengte afgebonden zodat het in vieren wordt gedeeld. Bij gebruik van darmen wordt het product bovendien om de 4-5 cm kruisgewijs afgebonden.

De afgebonden „skilandis” worden op zodanige wijze opgehangen dat ze elkaar niet raken; op deze wijze rijpen ze bij een temperatuur van maximaal +4 °C gedurende minstens drie dagen. Tijdens deze fase wordt de vulling in het worstvel compacter, krijgt het product een stabiele kleur en komt een selectieve ontwikkeling van micro-organismen op gang waardoor de juiste omstandigheden in het leven worden geroepen om het product zijn specifieke smaak en aroma te verlenen.

Na de rijping wordt „skilandis” gerookt bij 18-30 °C waarbij gebruik wordt gemaakt van zaagmeel afkomstig van hout van bladverliezende bomen (els, esp, berk, beuk, populier, eik). Voor de eerste rijping en de eerste rooksessie kunnen diverse klimaatregelingsinstallaties en drogers worden gebruikt. „Skilandis” wordt discontinu gerookt; tijdens de intervallen wordt het product gedroogd bij een temperatuur van 18-28 °C. De duur van het rookproces (inclusief de intervallen) is afhankelijk van de gebruikte installatie en van de omvang van de „skilandis” en kan 2 tot 15 dagen bedragen. De duur van het rookproces van „skilandis” is bepalend voor de intensiteit van de kleur van het product en aan het eind van het rookproces heeft het product ook zijn karakteristieke rokerige geur.

Gerookte „skilandis” wordt gedroogd bij een temperatuur van 8-18 °C en een relatieve vochtigheid van 90-75 %. De biochemische processen die door de ontwikkeling van micro-organismen op gang komen en de actie van weefselenzymen zetten zich tijdens het drogen verder en bezorgen „skilandis” zijn karakteristieke smaak en aroma. „Skilandis” wordt gedurende minstens 30 dagen gedroogd tot het product het gewenste vochtgehalte heeft bereikt en zijn typische organoleptische eigenschappen heeft verworven.

„Skilandis” wordt in een binnenruimte opgehangen bij een temperatuur van 0-15 °C.

3.7.   Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel (artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie)

De belangrijkste specifieke kenmerken van „skilandis” zijn:

Uiterlijk aspect: „skilandis” is een gerookt vleesproduct dat in een natuurlijk worstvel — varkensblaas of runderdarm — zit dat met slagerstouw wordt dichtgebonden; het oppervlak is oneffen en ruw en het product heeft de vorm van een samengeperste druppel of een kleine courgette. Het heeft een diameter van minstens 80 mm en het gewicht varieert van 0,4 tot 2 kg.

Uiterlijk aspect bij een dwarsdoorsnede: de kleur van de plakken varieert van oranjeachtig rood tot donkerrood en kan aan de randen feller zijn. Brokjes vet ter grootte van maximaal 20 mm zitten ongelijk verdeeld in mager vlees. Mogelijk zijn ook de diverse gebruikte specerijen zichtbaar.

Productiemethode: varkens- en rundvlees worden ruw gehakt met de hand of ruw gemalen met een vleesmolen, gekruid met traditionele specerijen en in een varkensblaas of koeien(endel)darm gestopt. Na het drogen wordt „skilandis” ettelijke malen gerookt in rook van het hout van bladverliezende bomen en na het roken wordt het product gedurende minstens 30 dagen gedroogd.

Smaak en geur: een zurige, kruidige, hartige, zoutachtige smaak en de specifieke smaak en het specifieke aroma die het gevolg zijn van specifieke en uitzonderlijke gistingsprocessen die tijdens het rijpen en drogen plaatsvinden, zijn kenmerkend voor „skilandis”. Het product heeft een onmiskenbaar kruidig en enigszins rokerig aroma. De eerder vermelde gistingsprocessen zijn hoofdzakelijk afhankelijk van de voor het recept gebruikte ingrediënten die, rekening houdend met het Litouwse klimaat, heel gewone ingrediënten zijn.

Traditionele consumptie: hoofdzakelijk opgediend tijdens festivals, bij speciale gelegenheden, naar aanleiding van bijeenkomsten en tijdens drukke perioden van de landbouwkalender. De worst wordt in dunne plakken gesneden en met bruin brood gegeten.

3.8.   Traditioneel karakter van het landbouwproduct of het levensmiddel (artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie)

„Skilandis” wordt in Litouwen als een nationaal gerecht beschouwd. In „Lietuvos kulinarijos paveldas” van B. Imbrasienė (gepubl. Baltos lankos, 2008) is „skilandis” het eerste van verschillende traditionele vleesproducten dat wordt vermeld. In Litouwse dorpen wordt het product van oudsher opgeslagen en gebruikt in drukke perioden tijdens de zomer (de hooitijd, de roggeoogst) en als hap voor de gasten. In „Būdas senovės lietuvių, kalnėnų ir žemaičių”, dat in 1845 werd gepubliceerd, schreef de Litouwse auteur Simonas Daukantas dat „skilandis” vroeger in Litouwen als voedsel werd aangeboden aan de gasten. „Skilandis” wordt ook vermeld in vele andere klassiekers van de 19e-eeuwse en 20e-eeuwse Litouwse literatuur. Op een kaart in de „Lietuvių kalbos atlasas” (Atlas van de Litouwse taal, Vilnius, 1977) is de verspreiding van het woord „skilandis” te zien en hieruit blijkt dat de benaming van dit levensmiddel in alle delen van Litouwen, behalve in het noordwesten, bekend was.

Vroeger werden varkensmagen als worstvel gebruikt om „skilandis” te bereiden, maar aan het begin van de 20e eeuw werd overgeschakeld op varkensblazen en runderdarmen. Voor huisbereide „skilandis” wordt meestal uitsluitend varkensvlees gebruikt, terwijl vleesfabrieken zowel varkens- als rundvlees gebruiken.

In de „Lietuviška tarybinė enciklopedija” (Russisch-Litouwse encyclopedie, Vilnius, 1983) wordt „skilandis” als volgt beschreven: „een rauwe of gerookte worst van grof gehakt vlees. Ze wordt vervaardigd van halfvet varkens- (≈ 85 %) en rundvlees (≈ 15 %). Het vlees wordt versneden tot stukjes van 2-3 cm bij 1,5 cm. Er wordt zout aan toegevoegd (≈ 3,5 % van het vleesmengsel), salpeter (natriumnitriet), suiker, zwarte peper, piment en knoflook. De vulling wordt in een varkensmaag of -blaas of in een koeiendarm (endeldarm of blindedarm) geperst. Normaliter wordt de worst gerookt. Het product wordt vervaardigd in een vleesfabriek of is huisbereid.”

3.9.   Minimumeisen en procedures voor de controle van de specificiteit (artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie)

Bij controles wordt nagegaan of:

de grondstoffen beantwoorden aan de vereisten,

de verschillende fasen van het productieproces in de juiste volgorde plaatsvinden,

tijdens het productieproces de juiste parameters worden gehanteerd,

de juiste droogtijd in aanmerking wordt genomen,

het eindproduct de vereiste organoleptische eigenschappen bezit (uiterlijk aspect, smaak, aroma, kleur, consistentie),

het eindproduct voldoet aan de fysisch-chemische indicatoren (vochtgehalte, proteïnegehalte exclusief collageen, keukenzoutgehalte, pH, vetgehalte),

tijdens de opslag van het product de juiste omgevingstemperatuur en vochtigheidsgraad worden aangehouden.

Het inspectieorgaan voert minstens eenmaal per jaar de nodige controles uit. Dit orgaan houdt ook toezicht op de controle-, de HACCP- en de documentatiesystemen van de producenten.

4.   Autoriteiten of organen die de naleving van het productdossier controleren

4.1.   Naam en adres

Naam

:

Lietuvos Respublikos valstybinė maisto ir veterinarijos tarnyba

Adres

:

Siesikų g. 19

LT-07170 Vilnius

LIETUVA/LITHUANIA

Tel.

:

+370 52404361

E-mail

:

vvt@vet.lt

☒ Openbaar

☐ Particulier

4.2.   Specifieke taken van de autoriteit of het orgaan

Het inspectieorgaan waarnaar in punt 4.1 wordt verwezen, is belast met de controle van alle criteria van het productdossier.


(1)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(2)  EG nr. LT-TSG-0107-01274 - 10.11.2014.

(3)  EG nr. LT-TSG-007-0032-15.6.2005 (PB C 106 van 8.5.2009, blz. 27).

(4)  Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1). Verordening ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(5)  Zie voetnoot 3.

(6)  Zie voetnoot 4.