|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
58e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
|
ADVIEZEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2015/C 209/01 |
|
|
III Voorbereidende handelingen |
|
|
|
Europese Centrale Bank |
|
|
2015/C 209/02 |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2015/C 209/03 |
||
|
|
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
|
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA |
|
|
2015/C 209/04 |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
GERECHTELIJKE PROCEDURES |
|
|
|
EVA-Hof |
|
|
2015/C 209/05 |
||
|
2015/C 209/06 |
||
|
2015/C 209/07 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2015/C 209/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7498 — Compagnie de Saint-Gobain/Sika) ( 1 ) |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
ADVIEZEN
Europese Commissie
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/1 |
ADVIES VAN DE COMMISSIE
van 24 juni 2015
betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de slibbehandelingsinstallatie van Sellafield, gelegen in het Verenigd Koninkrijk
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(2015/C 209/01)
De hieronder gegeven evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in het Euratom-Verdrag, ongeacht eventuele aanvullende evaluaties die moeten worden uitgevoerd krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit de daarvan afgeleide wetgeving voortvloeien (1).
Op 18 maart 2015 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de regering van het Verenigd Koninkrijk algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de slibbehandelingsinstallatie van Sellafield (Sellafield Local Sludge Treatment Plant), gelegen in het Verenigd Koninkrijk.
Op basis van deze algemene gegevens en de aanvullende door de Commissie op 23 maart 2015 opgevraagde en door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk op 7 april 2015 verstrekte informatie brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:
|
1. |
de afstand tussen de installatie en de meest nabije grens met een andere lidstaat, in dit geval Ierland, bedraagt 180 km; |
|
2. |
in normale bedrijfsomstandigheden veroorzaakt de geplande lozing van vloeibare en gasvormige effluenten voor inwoners van andere lidstaten of buurlanden geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling, wat de dosislimieten betreft die zijn vastgelegd in de nieuwe basisnormen voor de bescherming van de gezondheid (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad (2)); |
|
3. |
vaste radioactieve afvalstoffen worden tijdelijk op de locatie opgeslagen alvorens te worden overgebracht naar een nationale, van een vergunning voorziene bergingsfaciliteit in het Verenigd Koninkrijk; |
|
4. |
in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, resulteren de in een andere lidstaat of in een buurland ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid, wat de referentieniveaus betreft die zijn vastgelegd in de nieuwe basisnormen voor de bescherming van de gezondheid (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad). |
Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de verwijdering van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, uit de slibbehandelingsinstallatie van Sellafield in het Verenigd Koninkrijk, zowel in normale bedrijfsomstandigheden als bij een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van voor de volksgezondheid significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat, wat de bepalingen betreft die zijn vastgelegd in de nieuwe basisnormen voor de bescherming van de gezondheid (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad).
Gedaan te Brussel, 24 juni 2015.
Voor de Commissie
Miguel ARIAS CAÑETE
Lid van de Commissie
(1) Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bijvoorbeeld moeten de milieuaspecten verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op het bepaalde in Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, alsook in Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.
(2) Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PB L 13 van 17.1.2014, blz. 1).
III Voorbereidende handelingen
Europese Centrale Bank
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/3 |
ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 1 juni 2015
inzake een voorstel voor een verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1708/2005 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat de gemeenschappelijke referentieperiode voor het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft
(CON/2015/18)
(2015/C 209/02)
Inleiding en rechtsgrondslag
Op 28 april 2015 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Europese Commissie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1708/2005 van de Commissie houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat de gemeenschappelijke referentieperiode voor het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (1) (hierna het „voorstel”).
De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel valt onder de ECB-bevoegdheid, aangezien het de referentieperiode voor het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (GICP). Deze index is een sleutelindicator voor de ECB om haar primaire doelstelling van prijsstabiliteithandhaving in het eurogebied te verwezenlijken, zoals bedoeld in artikel 127, lid 1 van het Verdrag en de eerste zin van artikel 2 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.
1. Algemene opmerkingen
|
1.1. |
De ECB steunt de voorsteldoelstelling de GICP-referentieperiode te updaten om de vergelijkbaarheid en relevantie van de resulterende indexcijfers te waarborgen. GICP’s met duidelijk afgebakende referentieperiodes zijn belangrijke indicatoren binnen het kader van het monetaire beleid. Deugdelijke monetairbeleidsbeslissingen zijn afhankelijk van betrouwbare en bijgewerkte GICP-statistieken die de Eurosysteemtaken op het gebied van financiële stabiliteit ondersteunen. |
|
1.2. |
De ECB wijst erop dat de raadplegingsverplichting niet slechts stoelt op artikel 5, lid 3 van Verordening (EG) nr. 2494/95 (2) van de Raad, maar tevens op de hiervoor genoemde Verdragsbepalingen. De ECB herhaalt haar recente suggestie dat overweging 2 van het voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 (3) de plicht moet stipuleren om de ECB inzake alle rechtshandelingen binnen het GICP-kader te raadplegen (4). |
Gedaan te Frankfurt am Main, 1 juni 2015.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) Ares(2015)1788320 — 28.4.2015.
(2) Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1).
(3) COM(2014) 0724 final — 2014/0346 (COD).
(4) Zie paragraaf 2.3 van ECB-Advies CON/2015/10.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/4 |
Wisselkoersen van de euro (1)
24 juni 2015
(2015/C 209/03)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,1213 |
|
JPY |
Japanse yen |
138,93 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4619 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,71180 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,2118 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,0449 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,7690 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
27,206 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
311,11 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,1671 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4675 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,9962 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,4473 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3793 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
8,6927 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6297 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,5061 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 244,32 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,5958 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
6,9619 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,5880 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
14 917,43 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,2182 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
50,514 |
|
RUB |
Russische roebel |
60,9332 |
|
THB |
Thaise baht |
37,875 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,4442 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
17,2490 |
|
INR |
Indiase roepie |
71,3016 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/5 |
Aankondiging overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Beschikking 2005/15/EG van de Commissie
Verlenging van de termijn waarover de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beschikt voor het nemen van een besluit
Logistieke diensten in de postsector (Noorwegen)
(2015/C 209/04)
Op 23 maart 2015 ontving de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een verzoek overeenkomstig artikel 30, lid 5, van Richtlijn 2004/17/EG.
Dit verzoek, ingediend door Posten Norge AS, heeft betrekking op de verrichting van diverse logistieke diensten in de postsector in Noorwegen. Het verzoek was het voorwerp van een aankondiging in PB C 150 van 7 mei 2015, blz. 4, en in EER-supplement nr. 26 van 7 mei 2015, blz. 3. De oorspronkelijke termijn loopt af op 24 juni 2015.
Aangezien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van mening is dat aanvullende informatie nodig is om het verzoek juist te kunnen beoordelen, heeft zij op 6 mei 2015 een verzoek om inlichtingen gestuurd aan Posten Norge AS. Bijgevolg wordt de termijn waarover de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beschikt om een besluit over dit verzoek te nemen overeenkomstig artikel 30, lid 6, tweede zin, met een maand verlengd.
De uiterste termijn voor de toezichthoudende autoriteit van de EVA om een besluit te nemen verstrijkt dus op 24 juli 2015.
V Bekendmakingen
GERECHTELIJKE PROCEDURES
EVA-Hof
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/6 |
Beroep tegen de Republiek IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 21 april 2015
(Zaak E-10/15)
(2015/C 209/05)
Op 21 april 2015 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Republiek IJsland door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Auður Ýr Steinarsdóttir en Marlene Lie Hakkebo, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, 1040 Brussel.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vraagt het EVA-Hof:
|
1. |
te verklaren dat de Republiek IJsland, door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 21au van hoofdstuk III van bijlage XX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Richtlijn 2009/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van motorvoertuigen in benzinestations), zoals aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, haar verplichtingen uit hoofde van dat besluit en van artikel 7 van de EER-overeenkomst niet is nagekomen; |
|
2. |
de Republiek IJsland te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Feiten en argumenten:
|
— |
Het verzoek betreft het feit dat de Republiek IJsland op 10 februari 2015 nog geen gevolg had gegeven aan een met redenen omkleed advies dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 10 december 2014 tot haar had gericht en dat betrekking had op het door deze staat niet naar behoren uitvoering geven aan Richtlijn 2009/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van motorvoertuigen in benzinestations, waarnaar is verwezen in punt 21au van hoofdstuk III van bijlage XX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en aangepast aan die overeenkomst bij Protocol 1 daarbij (hierna „het besluit” genoemd). |
|
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betoogt dat de Republiek IJsland haar verplichtingen uit hoofde van het besluit en artikel 7 van de EER-overeenkomst niet is nagekomen door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het besluit. |
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/7 |
Beroep tegen de Republiek IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 21 april 2015
(Zaak E-11/15)
(2015/C 209/06)
Op 21 april 2015 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Republiek IJsland door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Markus Schneider en Marlene Lie Hakkebo, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, 1040 Brussel.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vraagt het EVA-Hof:
|
1. |
te verklaren dat de Republiek IJsland, door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het besluit waarnaar wordt verwezen in de punten 7a, 7e en 7i van bijlage XIX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad), zoals aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, haar verplichtingen uit hoofde van dat besluit en van artikel 7 van de EER-overeenkomst niet is nagekomen; |
|
2. |
de Republiek IJsland te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Feiten en argumenten:
|
— |
Het verzoek betreft het feit dat de Republiek IJsland op 24 november 2014 nog geen gevolg had gegeven aan een met redenen omkleed advies dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 24 september 2014 tot haar had gericht en dat betrekking had op het door deze staat niet naar behoren uitvoering geven aan Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, waarnaar is verwezen in de punten 7a, 7e en 7i van bijlage XIX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en aangepast aan die overeenkomst bij Protocol 1 daarbij (hierna „het besluit” genoemd). |
|
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betoogt dat de Republiek IJsland haar verplichtingen uit hoofde van het besluit en artikel 7 van de EER-overeenkomst niet is nagekomen door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het besluit. |
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/8 |
Beroep tegen het Vorstendom Liechtenstein, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 21 april 2015
(Zaak E-12/15)
(2015/C 209/07)
Op 21 april 2015 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen het Vorstendom Liechtenstein door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Markus Schneider en Marlene Lie Hakkebo, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, 1040 Brussel.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vraagt het EVA-Hof:
|
1. |
te verklaren dat het Vorstendom Liechtenstein, door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het besluit waarnaar wordt verwezen in de punten 7a, 7e en 7i van bijlage XIX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad), zoals aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, zijn verplichtingen uit hoofde van dat besluit en van artikel 7 van de EER-overeenkomst niet is nagekomen; |
|
2. |
het Vorstendom Liechtenstein te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Feiten en argumenten:
|
— |
Het verzoek betreft het feit dat het Vorstendom Liechtenstein op 24 november 2014 nog geen gevolg had gegeven aan een met redenen omkleed advies dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 24 september 2014 tot hem had gericht en dat betrekking had op het door deze staat niet naar behoren uitvoering geven aan Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, waarnaar is verwezen in de punten 7a, 7e en 7i van bijlage XIX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en aangepast aan die overeenkomst bij Protocol 1 daarbij (hierna „het besluit” genoemd). |
|
— |
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betoogt dat het Vorstendom Liechtenstein zijn verplichtingen uit hoofde van het besluit en artikel 7 van de EER-overeenkomst niet is nagekomen door het niet binnen de gestelde termijn goedkeuren van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van het besluit. |
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
25.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/9 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7498 — Compagnie de Saint-Gobain/Sika)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 209/08)
|
1. |
Op 16 juni 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Saint-Gobain SA („Saint-Gobain”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Sika AG („Sika”, Zwitserland) door de verwerving van alle aandelen in Schenkler-Winkler Holding AG. |
|
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Saint-Gobain: vervaardiging van glas, hoogwaardige materialen, bouwmaterialen (waaronder mortels) en glasverpakkingen, alsook distributie van bouwmaterialen, — Sika: vervaardiging van speciale chemicaliën, meer bepaald chemicaliën voor de bouwsector, dichtingsproducten en kleefstoffen, vervaardiging van mortels. |
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7498 — Compagnie de Saint-Gobain/Sika, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).