ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 175

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

58e jaargang
29 mei 2015


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2015/C 175/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7597 — Sabadell/TSB) ( 1 )

1


 

III   Voorbereidende handelingen

 

Europese Centrale Bank

2015/C 175/02

Advies van de Europese Centrale Bank van 13 maart 2015 inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (CON/2015/10)

2


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2015/C 175/03

Kennisgeving ter attentie van de personen en entiteiten op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

5

2015/C 175/04

Kennisgeving aan de betrokkenen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

6

 

Europese Commissie

2015/C 175/05

Wisselkoersen van de euro

7

2015/C 175/06

Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 9 februari 2015 betreffende een ontwerpbesluit in zaak M.7194 — Liberty Global/W&W/Corelio/De Vijver Media (Rapporteur: Denemarken)

8

2015/C 175/07

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Liberty Global/Corelio/W&W/De Vijver Media (M.7194)

10

2015/C 175/08

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 24 februari 2015 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de EER-overeenkomst (Zaak M.7194 — Liberty Global/Corelio/W&W/De Vijver Media) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 996)  ( 1 )

11


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7597 — Sabadell/TSB)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 175/01)

Op 18 mei 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7597. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


III Voorbereidende handelingen

Europese Centrale Bank

29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 13 maart 2015

inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad

(CON/2015/10)

(2015/C 175/02)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 17 december 2014 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van het Europees Parlement om een advies inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (1) (GICP) (hierna de „ontwerpverordening” genoemd). Deze rechtshandeling trekt Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad in en vervangt deze (2). Op 26 januari 2015 werd de ECB inzake hetzelfde voorstel door de Raad van de Europese Unie geraadpleegd.

De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De ontwerpverordening valt onder de bevoegdheid van de ECB, aangezien de ECB een belangrijke gebruiker is van GICP-statistieken. Geharmoniseerde indexen van consumptieprijzen zijn belangrijke indicatoren binnen het kader van het monetaire beleid. Zij zijn cruciaal voor de hoofddoelstelling van de ECB de prijsstabiliteit in het eurogebied te handhaven (3), aangezien deugdelijke monetairbeleidsbeslissingen afhangen van GICP-statistieken die betrouwbaar en van hoge kwaliteit zijn. Zij ondersteunen tevens de Eurosysteemtaken op het gebied van financiëlemarktstabiliteit (4).

Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17, lid 5, van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   Algemene opmerkingen

De ECB ondersteunt de inspanningen van de Europese Commissie (Eurostat) aangaande de herziening en modernisering van het juridische kader van de Unie voor de samenstelling van GICP-statistieken.

2.   Raadpleging van de ECB en haar betrokkenheid bij voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden

2.1.

Gezien de consistente ECB-bijdragen aan het GICP-kader en het belang van GICP-statistieken van hoge kwaliteit voor deugdelijk monetair beleid en, met name, voor het nastreven van prijsstabiliteit, de hoofddoelstelling van de ECB, moet de ECB ook inzake toekomstige wijzigingen van dit kader geraadpleegd worden (5).

2.2.

Met name luidens artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag moet de ECB geraadpleegd worden betreffende uitvoerings- en gedelegeerde handelingen die de Commissie aanneemt uit hoofde van het herziene juridische GICP-kader (6). De verplichting de ECB te raadplegen, en de voordelen van ECB-raadpleging, werden onderstreept door het Europees Hof van Justitie in een zaak van de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen de Europese Centrale Bank (7).

2.3.

Overeenkomstig de vigerende bepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 (8), en niettegenstaande de voorbereidingssamenwerking voor rechtshandelingen, moet overweging 2 van de ontwerpverordening de ECB-bevoegdheid weerspiegelen om geraadpleegd te worden betreffende uitvoerings- en gedelegeerde handelingen die uit hoofde van de ontwerpverordening worden aangenomen.

3.   Gebruik van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen

3.1.

Aangaande de commissiebevoegdheid op artikel 290 van het Verdrag gebaseerde gedelegeerde rechtshandelingen aan te nemen, is de ECB van mening dat de drempel waaronder er geen verplichting bestaat voor lidstaten om subindexcijfers van geharmoniseerde indexcijfers te verstrekken, en de lijst van subindexcijfers die de lidstaten (9) niet behoeven te produceren, essentiële elementen van de ontwerpverordening zijn. Deze posten zijn fundamenteel voor het verzekeren van deugdelijke en geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen. Wijzigingen van deze parameters hebben een direct effect op de dekking en de deugdelijkheid van de indexcijfers. Zij hebben een significante invloed op de indexkwaliteit en -betrouwbaarheid. De ECB is derhalve van oordeel dat gedelegeerde rechtshandelingen niet de aangewezen rechtsinstrumenten zijn voor het invoeren van voorschriften betreffende deze hoekstenen van het GICP-kader. Deze kwesties moeten beslecht worden en in de ontwerpverordening vastgelegd worden. De ECB stelt voor om in artikel 5, leden 6 en 7, de doeltreffende drempels van respectievelijk 1/1 000e van de totale door het GICP bestreken uitgaven en 1/100e van door de eigenaar bewoonde woningen en van de huizenprijzen op te nemen.

3.2.

De ECB ondersteunt het voorgestelde artikel 5, lid 1, in samenhang met artikel 2, onder q), betreffende de verzameling van informatie inzake „gereguleerde” prijzen als deel van de „basisinformatie” die in verband met de GICP’s verstrekt moeten worden (en GICP’s tegen constante belastingtarieven). De ECB monitort prijsontwikkelingen die hetzij direct worden vastgesteld, hetzij in aanzienlijke mate door de overheid beïnvloed worden (centraal, regionaal of lokaal, waaronder nationale regelgevende instanties), alsook de impact van deze ontwikkelingen op het globale GICP. Deze informatie is inderdaad zeer nuttig voor de analyse van inflatieverloop. Nadere richtsnoeren zijn evenwel nodig aangaande de indeling van de prijzen als niet, hoofdzakelijk of volledig gereguleerd. Deze indeling is vaak ambigu. Voor indexcijfers die verwijzen naar gereguleerde prijzen, of deze uitsluiten, zou de ECB het op prijs stellen indien de Commissie richtsnoeren zou verschaffen die de geharmoniseerde definitie en toepassing van deze concepten in een uit hoofde van artikel 4, lid 4, van de ontwerpverordening aangenomen uitvoeringshandeling zouden verzekeren.

4.   Methodologsche kwesties

4.1.

De ECB onderschrijft het commissiestandpunt dat het nieuwe juridische kader moet voldoen aan de huidige vereisten voor het samenstellen van geharmoniseerde indexcijfers in termen van kwaliteit en consistentie. De in de afgelopen 20 jaar sedert de vaststelling van Verordening (EG) nr. 2494/95 behaalde resultaten moeten behouden en, indien mogelijk, aangescherpt worden.

4.2.

Artikel 4, lid 2, onder b), van de ontwerpverordening voert een bredere marge in voor systematische afwijkingen in jaarlijkse groeicijfers van het indexcijfer van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen (OOH-prijsindex) en van het indexcijfer van de huizenprijzen (HPI) die kunnen voortvloeien uit afwijkingen van de in de ontwerpverordening vastgelegde concepten of methoden. Enerzijds zwijgt de Commissieverordening (EU) nr. 93/2013 (10) ter zake, anderzijds stelt de ECB met nadruk voor de standaard van 0,1 procentpunt toe te passen die wordt aangewend voor de beoordeling van de vergelijkbaarheid van GICP-subindexcijfers. Dit kan bereikt worden door artikel 4, lid 2, onder b), van de ontwerpverordening te schrappen en de dekkingsbeperking van artikel 4, lid 2 onder a); te verwijderen. Het minder streng maken van vergelijkbaarheidsvoorschriften zou de kwaliteit van de OOH- en HPI-subindexcijfers verslechteren.

4.3.

Op de productie van subindexcijfers met minder frequente tussenpozen dan vereist door de ontwerpverordening, moet voorafgaande goedkeuring door de Commissie (Eurostat) van toepassing blijven. Dit wordt thans verzekerd door artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2494/95 (11). Hetzelfde vereiste moet worden opgenomen in artikel 6, lid 3, van de ontwerpverordening, alsook in de uitvoeringsverordening.

Indien de ECB wijzigingen van het richtlijnvoorstel aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 13 maart 2015.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2014) 724 final.

(2)  Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1).

(3)  Zie artikel 127, lid 1, van het Verdrag en artikel 2, eerste volzin, van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna: de „ESCB-statuten” genoemd).

(4)  Zie artikel 127, lid 2, eerste streepje, en artikel 127, lid 5, junctis artikel 139, lid 2, onder c), van het Verdrag en artikel 3, lid 1, eerste streepje, en artikel 3, lid 3, juncto artikel 42, lid 1, van de ESCB-statuten.

(5)  Zie artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2494/95 luidens dewelke de Commissie de ECB verzoekt om een advies inzake maatregelen die zij voornemens is in te dienen bij het Comité voor het Europees statistisch systeem.

(6)  Zie bijvoorbeeld, paragraaf 1, punt 3, van het advies van de Europese Centrale Bank van 15 februari 2007 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake acht voorstellen tot wijziging van de richtlijnen 2006/49/EG, 2006/48/EG, 2005/60/EG, 2004/109/EG, 2004/39/EG, 2003/71/EG, 2003/6/EG en 2002/87/EG, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (CON/2007/4), (2007/C 39/01), (PB C 39 van 23.2.2007, blz. 1); paragraaf 2 van het Advies van de Europese Centrale Bank van 19 oktober 2012 betreffende een voorstel voor een verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP): indiening en verspreiding van subindexcijfers van het GICP, wat betreft de vaststelling van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven en betreffende een voorstel voor een verordening van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft (CON/2012/77) (2013/C 73/03), (PB C 73 van 13.3.2013, blz. 5).

(7)  Uitspraak van 10 juli 2003 in zaak C-11/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Europese Centrale Bank [2003] ECR 2003, I-7147, met name punten 110 en 111). Het Hof van Justitie heeft verduidelijkt dat de verplichting om de ECB te raadplegen „in hoofdzaak beoogt te verzekeren dat het besluit pas wordt genomen nadat de instantie is gehoord die door de speciale taken die zij binnen het communautaire kader op het desbetreffende gebied uitoefent, en door haar grote deskundigheid, in het bijzonder in staat is zinvol bij te dragen aan het wetgevingsproces”.

(8)  Zie artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2494/95.

(9)  Zie artikel 5, leden 6 en 7, van de ontwerpverordening.

(10)  Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie van 1 februari 2013 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft (PB L 33 van 2.2.2013, blz. 14).

(11)  De vereiste frequentie voor prijsverzameling is eenmaal per maand. De Commissie (Eurostat) kan uitzonderingen op de maandelijkse verzameling toestaan indien een minder frequente verzameling de productie van een GICP niet belet dat voldoet aan de vergelijkbaarheidseisen van artikel 4. Dit lid sluit frequentere prijsverzameling niet uit.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/5


Kennisgeving ter attentie van de personen en entiteiten op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

(2015/C 175/03)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die genoemd worden in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2015/837 (1) van de Raad, en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/828 (2) van de Raad, betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië.

De Raad van de Europese Unie heeft, na evaluatie van de lijst van personen en entiteiten die in bovengenoemde bijlagen worden aangewezen, vastgesteld dat de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB en Verordening (EU) nr. 36/2012 van toepassing moeten blijven op die personen en entiteiten.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij aan de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), vermeld op de websites in bijlage II bis bij Verordening (EU) nr. 36/2012, een verzoek kunnen richten om een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 16 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, vóór 1 maart 2016 op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Met eventuele ontvangen opmerkingen zal rekening worden gehouden bij de volgende evaluatie door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van Besluit 2013/255/GBVB en artikel 32, lid 4, van Verordening (EU) nr. 36/2012, van de lijst van aangewezen personen en entiteiten.


(1)  PB L 132 van 29.5.2015, blz. 82.

(2)  PB L 132 van 29.5.2015, blz. 3.


29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/6


Kennisgeving aan de betrokkenen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

(2015/C 175/04)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1):

De rechtsgrondslag voor deze verwerking wordt gevormd door Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad (2).

De verantwoordelijke voor de verwerking is de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van DG C (Buitenlandse Zaken, Uitbreiding, Civiele Bescherming) van het secretariaat-generaal van de Raad en door eenheid 1C van DG C, de dienst die belast is met de verwerking en bereikbaar is op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 36/2012.

De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in die verordening.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokken persoon, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden uitgewisseld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EG) nr. 45/2001 zullen de verzoeken om toegang, alsmede verzoeken om rectificatie of bezwaarschriften, worden beantwoord in overeenstemming met afdeling 5 van Besluit 2004/644/EG van de Raad (3).

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende 5 jaar vanaf het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de bevriezing van tegoeden van toepassing is of tot dat de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

De betrokkenen kunnen zich overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wenden tot de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.


(1)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.

(3)  PB L 296 van 21.9.2004, blz. 16.


Europese Commissie

29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/7


Wisselkoersen van de euro (1)

28 mei 2015

(2015/C 175/05)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0896

JPY

Japanse yen

135,36

DKK

Deense kroon

7,4598

GBP

Pond sterling

0,71240

SEK

Zweedse kroon

9,2617

CHF

Zwitserse frank

1,0344

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,4910

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,463

HUF

Hongaarse forint

308,65

PLN

Poolse zloty

4,1289

RON

Roemeense leu

4,4435

TRY

Turkse lira

2,8970

AUD

Australische dollar

1,4267

CAD

Canadese dollar

1,3594

HKD

Hongkongse dollar

8,4484

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5213

SGD

Singaporese dollar

1,4723

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 208,30

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,2001

CNY

Chinese yuan renminbi

6,7568

HRK

Kroatische kuna

7,5817

IDR

Indonesische roepia

14 380,97

MYR

Maleisische ringgit

3,9797

PHP

Filipijnse peso

48,560

RUB

Russische roebel

57,1277

THB

Thaise baht

36,909

BRL

Braziliaanse real

3,4373

MXN

Mexicaanse peso

16,7079

INR

Indiase roepie

69,5410


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/8


Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 9 februari 2015 betreffende een ontwerpbesluit in zaak M.7194 — Liberty Global/W&W/Corelio/De Vijver Media

(Rapporteur: Denemarken)

(2015/C 175/06)

Concentratie

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een concentratie vormt in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een EU-dimensie heeft in de zin van artikel 1, lid 2, van de concentratieverordening.

De relevante markten

3.

Het Adviescomité is het eens met de relevante productmarkten en geografische markten zoals de Commissie die in haar ontwerpbesluit heeft afgebakend.

4.

Met name is het Adviescomité het met de Commissie eens dat voor de beoordeling van de voorgenomen concentratie de volgende markten moeten worden onderscheiden:

a)

de Belgische of een beperktere (regionale) markt voor de productie van televisie-inhoud en de Belgische of een beperktere (regionale) markt voor de verlening van licenties voor de uitzendrechten voor televisie-inhoud;

b)

de markt voor de wholesalelevering van gratis/basisbetaaltelevisiezenders binnen het dekkingsgebied van het kabelnetwerk van Telenet en de markt voor de wholesalelevering van premiumbetaaltelevisiezenders binnen het dekkingsgebied van het kabelnetwerk van Telenet;

c)

de markt voor de retaillevering van televisiediensten binnen het dekkingsgebied van het kabelnetwerk van Telenet;

d)

de Belgische of een beperktere (regionale) markt voor de verkoop van reclamezendtijd (op televisiezenders).

Beoordeling uit mededingingsoogpunt

5.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de voorgenomen concentratie bezwaren doet rijzen met betrekking tot de verenigbaarheid ervan met de interne markt of een wezenlijk deel daarvan:

a)

met betrekking tot de verticale betrekkingen tussen de markt voor de wholesalelevering van gratis/basisbetaaltelevisiezenders binnen het dekkingsgebied van het kabelnetwerk van Telenet enerzijds, en de downstreammarkt voor de retaillevering van televisiediensten aan eindgebruikers binnen het dekkingsgebied van het kabelnetwerk van Telenet anderzijds, qua:

i)

afscherming van input;

ii)

afscherming van klanten.

Maatregel

6.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de verbintenissen, mede in het licht van de ontwikkelingen na de aanmelding die in punt 6 van het ontwerpbesluit zijn samengevat, toereikend zijn om de bezwaren in verband met de verenigbaarheid van de voorgenomen concentratie met de interne markt of een wezenlijk deel daarvan weg te nemen:

a)

met betrekking tot de verticale betrekkingen tussen de markt voor de wholesalelevering van gratis/basisbetaaltelevisiezenders binnen het dekkingsgebied van het kabelnetwerk van Telenet enerzijds, en de downstreammarkt voor de retaillevering van televisiediensten aan eindgebruikers binnen het dekkingsgebied van het kabelnetwerk van Telenet anderzijds, qua:

i)

afscherming van input;

ii)

afscherming van klanten.

Een minderheid van het Raadgevend Comité onthoudt zich.

7.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat, mits de door de partijen aangeboden verbintenissen volledig worden nageleefd, en alle verbintenissen tezamen in overweging genomen, de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de interne markt of een wezenlijk deel ervan waarschijnlijk niet op significante wijze zal belemmeren. Een minderheid van het Raadgevend Comité onthoudt zich.

8.

Het Adviescomité is het met het standpunt van de Commissie eens dat de voorgenomen concentratie overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening verenigbaar moet worden verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst. Een minderheid van het Raadgevend Comité onthoudt zich.


29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/10


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Liberty Global/Corelio/W&W/De Vijver Media

(M.7194)

(2015/C 175/07)

1.

Op 18 augustus 2014 heeft de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) de aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie waarbij Liberty Global plc („Liberty Global”), Corelio Publishing NV („Corelio”) en Waterman & Waterman NV („W&W”) (hierna samen „de aanmeldende partijen” genoemd) de gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening (2) over De Vijver Media NV („De Vijver Media”) zullen verwerven door verwerving van aandelen (hierna „de voorgenomen transactie” genoemd).

2.

De voorgenomen transactie heeft een EU-dimensie in de zin van artikel 1, lid 2, van de concentratieverordening.

3.

Op 22 september 2014 heeft de Commissie een besluit vastgesteld waarbij een procedure overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening wordt ingeleid. De Commissie kwam tot de voorlopige conclusie dat de voorgenomen transactie ernstige twijfel deed rijzen met betrekking tot de verenigbaarheid met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst door haar niet-gecoördineerde verticale effecten. De aanmeldende partijen dienden op 6 oktober 2014 schriftelijke opmerkingen in.

4.

Op 16 oktober 2014 besloot de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 3, van de concentratieverordening de termijn voor het onderzoek van de voorgenomen transactie met 20 werkdagen te verlengen.

5.

Belgacom NV toonde een „voldoende belang” in de zin van artikel 18, lid 4, van de concentratieverordening aan en werd op 9 december 2014 overeenkomstig artikel 5 van Besluit 2011/695/EU als belanghebbende derde erkend.

6.

Om de door de Commissie gesignaleerde mededingingsbezwaren weg te nemen, dienden de aanmeldende partijen op 24 november 2014 verbintenissen in. De Commissie startte een markttest van de verbintenissen en concludeerde dat verbeteringen nodig waren om de mededingingsbezwaren weg te nemen. De aanmeldende partijen dienden op 9 december 2014 en op 12 december 2014 verbeterde verbintenissen in en op 9 februari 2015 een definitieve reeks verbintenissen. Centraal in de definitieve verbintenissen staat de verbintenis dat televisieaanbieders onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang zal worden aangeboden tot de lineaire basisbetaaltelevisiezenders Vier en Vijf en alle andere lineaire basisbetaaltelevisiezenders van De Vijver Media, samen met de daarmee verband houdende rechten, met het oog op distributie in België.

7.

Op basis van de herziene definitieve verbintenissen wordt de aangemelde transactie in het ontwerpbesluit verenigbaar verklaard met de interne markt en de EER-overeenkomst.

8.

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of het tot de partijen gerichte ontwerpbesluit enkel de bezwaren behandelt ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun opmerkingen te maken, en ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

9.

Ik heb geen enkel ander procedureel verzoek of geen enkele andere procedurele klacht van een partij ontvangen. Alles samengenomen, concludeer ik dat de partijen hun procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk hebben kunnen uitoefenen.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2015.

Joos STRAGIER


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

(2)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).


29.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/11


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 24 februari 2015

waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de EER-overeenkomst

(Zaak M.7194 — Liberty Global/Corelio/W&W/De Vijver Media)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 996)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 175/08)

Op 24 februari 2015 heeft de Commissie in een concentratiezaak een besluit vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen  (1) , en met name artikel 8, lid 2, van die verordening. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van het besluit, in voorkomend geval in de vorm van een voorlopige versie, is in de authentieke taal van de zaak te vinden op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

I.   DE PARTIJEN

(1)

Liberty Global plc (hierna „Liberty Global” genoemd) biedt televisie-, internet- en telefoniediensten aan via haar kabelnetwerken in verschillende landen in Europa. In België is Liberty Global de meerderheidsaandeelhouder van Telenet. Telenet bezit en exploiteert een kabelnetwerk. Het netwerk bestrijkt bijna heel Vlaanderen, delen van Brussel en één gemeente in Wallonië. Telenet biedt ook een aantal betaaltelevisiezenders en video-on-demanddiensten aan.

(2)

Waterman & Waterman NV (hierna „Waterman & Waterman” genoemd) is een financiële holding, die onder zeggenschap staat van twee particulieren, namelijk Wouter Vandenhaute en Erik Watté.

(3)

Corelio Publishing NV (hierna „Corelio Publishing” genoemd) publiceert kranten en onlinenieuws en verkoopt advertentieruimte.

(4)

De Vijver Media NV (hierna „De Vijver Media” genoemd) is een televisieomroep met twee Nederlandstalige zenders, namelijk „Vier” en „Vijf”. Zij produceert ook televisie-inhoud, vooral via haar dochteronderneming Woestijnvis nv Daarnaast verkoopt De Vijver Media reclamezendtijd op haar zenders Vier en Vijf en op enkele kleinere televisiezenders die eigendom zijn van andere omroepen.

II.   DE TRANSACTIE

(5)

Op 18 augustus 2014 heeft de Commissie een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van de concentratieverordening, waarbij de onderneming Liberty Global en de ondernemingen Waterman & Waterman en Corelio Publishing door de verwerving van aandelen gezamenlijke zeggenschap verwerven in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over de onderneming De Vijver Media.

(6)

Op 17 juni 2014 sloten Telenet, Waterman & Waterman en Corelio Publishing een overeenkomst op grond waarvan Telenet 33,33 % van de aandelen van De Vijver Media zal verwerven en ook op een kapitaalverhoging van De Vijver Media zal inschrijven. Telenet zal daardoor 50 % van de aandelen van De Vijver Media in handen hebben, terwijl Waterman & Waterman en Corelio Publishing elk 25 % van de aandelen in handen zullen hebben. De drie aandeelhouders van De Vijver Media zullen bij sluiting van de transactie een aandeelhoudersovereenkomst sluiten. Op basis van hun aandelenbezit en de bepalingen van de aandeelhoudersovereenkomst zal elk van de drie aandeelhouders gezamenlijke zeggenschap over De Vijver Media hebben.

III.   HET BETROKKEN PRODUCT EN DE GEOGRAFISCHE MARKTEN

(7)

Televisieomroepen zoals De Vijver Media leveren televisiezenders aan televisieaanbieders zoals Telenet. Volgens de Commissie bestaat de relevante productmarkt waarop De Vijver Media actief is, uit de markt voor de wholesalelevering van gratis televisiezenders en basisbetaaltelevisiezenders. Basisbetaaltelevisiezenders zijn zenders die zijn opgenomen in het basiszenderpakket dat door de televisieaanbieders wordt aangeboden. In België betalen de meeste huishoudens maandelijks een bedrag aan een kabelmaatschappij of telefoonmaatschappij in ruil voor een dergelijk basiszenderpakket. De zenders Vier en Vijf van De Vijver Media zijn in dat basiszenderpakket opgenomen en zijn dus basisbetaaltelevisiezenders. Alleen de zenders van de publieke omroepen zijn gratis beschikbaar, zonder abonnement, en kunnen dus als gratis televisiezenders worden aangemerkt. Omdat maar weinig consumenten uitsluitend een beroep doen op gratis televisiediensten, hoefde de Commissie niet te besluiten of de wholesalelevering van gratis televisiezenders en de wholesalelevering van basisbetaaltelevisiezenders afzonderlijke markten vormen, aangezien dit niet van invloed zou zijn op de uitkomst van de beoordeling uit mededingingsoogpunt. De relevante geografische markt voor de levering van gratis televisiezenders en basisbetaaltelevisiezenders valt samen met de kabeldekking van Telenet.

(8)

Televisieaanbieders zoals Telenet geven hun abonnees televisiezenders door via een netwerk. De Commissie bakende de relevante productmarkt waarop Telenet als televisieaanbieder actief is, af als de markt voor de retaillevering van televisiediensten. Zij liet open of die markt uit twee afzonderlijke relevante productmarkten bestaat, namelijk de markt voor de retaillevering van gratis televisiediensten en basisbetaaltelevisiediensten en de markt voor de retaillevering van premiumbetaaltelevisiediensten. De relevante geografische markt van die retailmarkten valt samen met de kabeldekking van Telenet.

(9)

De Commissie bakende ook een markt voor de productie van televisie-inhoud af en een markt voor de licentieverlening/verwerving van uitzendrechten voor televisie-inhoud. Zij liet open of de relevante geografische werkingssfeer van die markten nationaal is (België) of beperkter (Vlaanderen).

(10)

Ten slotte liet de Commissie open of de markt voor televisiereclame een afzonderlijke markt vormt van de andere vormen van reclame. Indien een dergelijke afzonderlijke markt bestaat, zou de geografische werkingssfeer daarvan België zijn of beperkter (Vlaanderen).

IV.   BEOORDELING UIT MEDEDINGINGSOOGPUNT

(11)

De transactie doet geen mededingingsbezwaren rijzen met betrekking tot de markt voor de productie van televisie-inhoud en de markt voor de licentieverlening/verwerving van uitzendrechten voor televisie-inhoud. Het marktaandeel van De Vijver Media op die markten is klein en de inhoud die zij via haar dochteronderneming Woestijnvis NV produceert, is voor televisieomroepen of televisieaanbieders niet wezenlijk om te concurreren. De transactie doet evenmin mededingingsbezwaren rijzen met betrekking tot een mogelijke afzonderlijke markt voor televisiereclame.

(12)

De transactie doet mededingingsbezwaren rijzen omdat De Vijver Media de zenders Vier en Vijf zou kunnen afschermen van televisieaanbieders die met Telenet concurreren (afscherming van input). De transactie doet ook mededingingsbezwaren rijzen omdat Telenet haar kabelnetwerk zou kunnen afschermen van de concurrenten van De Vijver Media.

1.   Afscherming van input: De Vijver Media zou haar zenders kunnen afschermen van televisieaanbieders die met Telenet concurreren

(13)

De zenders Vier en Vijf vormen belangrijke input voor televisieaanbieders. De consumenten in Vlaanderen en Brussel waarderen Vier en Vijf en kijken frequent naar die zenders. Respondenten van het marktonderzoek verklaarden dat televisieaanbieders die zenders aan hun abonnees moeten kunnen aanbieden om met Telenet te kunnen concurreren.

(14)

Zowel Telenet als De Vijver Media heeft de mogelijkheid input volledig of gedeeltelijk af te schermen. Totale afscherming van input betekent dat Telenet en De Vijver Media zouden kunnen weigeren licentie te verlenen voor de zenders Vier en Vijf aan televisieaanbieders die met Telenet concurreren. Gedeeltelijke afscherming van input betekent dat Telenet en De Vijver Media de prijs voor de zenders Vier en Vijf zouden kunnen verhogen of op andere manieren concurrerende televisieaanbieders zouden kunnen discrimineren.

(15)

Naast Telenet zullen de twee andere aandeelhouders na de transactie gezamenlijke zeggenschap over De Vijver Media hebben. De Commissie heeft onderzocht of die twee andere aandeelhouders Telenet zouden kunnen beletten input af te schermen. Op basis van een analyse van de aandeelhoudersovereenkomst heeft de Commissie geconcludeerd dat dit niet het geval is en dat Telenet op eigen houtje input zou kunnen afschermen.

(16)

Indien de drie aandeelhouders van De Vijver Media samenwerken, kan ook De Vijver Media input afschermen. Of de drie aandeelhouders van De Vijver Media zouden samenwerken, hangt af van de vraag of zij alle drie de prikkel zouden hebben om input af te schermen. De andere twee aandeelhouders van De Vijver Media zullen een prikkel hebben om input gedeeltelijk af te schermen, omdat De Vijver Media dan hogere licentievergoedingen zal ontvangen (de vergoedingen die televisieaanbieders aan televisieomroepen betalen om de zenders te mogen doorgeven). De andere twee aandeelhouders hebben waarschijnlijk geen prikkel om input volledig af te schermen, maar Telenet kan hun prikkels op de hare afstemmen door hen te vergoeden voor de inkomsten die zij door een totale afscherming van input zouden derven.

(17)

Om te beoordelen of De Vijver Media de prikkel zou hebben om input volledig af te schermen, heeft de Commissie de kosten en de baten van een dergelijke afscherming berekend. De kosten zijn de reclame-inkomsten en licentievergoedingen die De Vijver Media zou derven omdat haar zenders niet langer worden aangeboden door televisieaanbieders die met Telenet concurreren. De baten zijn de winsten die Telenet behaalt doordat abonnees van concurrerende platformen naar Telenet overstappen. Op basis van een vergelijking van de kosten en de baten heeft de Commissie vervolgens berekend hoeveel abonnees van de concurrenten van Telenet zouden moeten overstappen om een totale afscherming van input winstgevend te maken.

(18)

Indien de zenders Vier en Vijf niet langer door de concurrenten van Telenet worden aangeboden, zou het aantal abonnees dat volgens de raming van de Commissie zou overstappen, aanzienlijk hoger zijn dan het minimumaantal abonnees dat nodig is om een totale afscherming winstgevend te maken. Aangezien de baten van een totale afscherming van input tegen de kosten daarvan zouden opwegen, zouden Telenet en De Vijver Media een sterke prikkel hebben om input totaal af te schermen.

(19)

Telenet en De Vijver Media zouden ook een sterke prikkel hebben om input gedeeltelijk af te schermen, omdat De Vijver Media daardoor hogere licentievergoedingen zou ontvangen.

(20)

Afscherming van input zou leiden tot mededingingsvervalsende effecten op de markt voor de retaillevering van televisiediensten. Telenet heeft op basis van haar grote marktaandelen en diverse andere factoren een machtspositie op die markt. Afscherming van input zou de toegang tot die markt belemmeren, omdat nieuwe spelers het moeilijk zullen hebben om met Telenet te concurreren als zij de zenders Vier en Vijf niet kunnen aanbieden. Bijgevolg zou de machtspositie van Telenet worden versterkt. Afscherming van input zou ook de concurrentie van de bestaande televisieaanbieders verzwakken, omdat zij de zenders Vier en Vijf niet zullen kunnen aanbieden.

2.   Afscherming van klanten: Telenet zou omroepen die op haar kabelnetwerk met De Vijver Media concurreren, kunnen benadelen

(21)

In televisiemarkten is er sprake van volledige afscherming van klanten als een televisieomroep geen toegang krijgt tot een downstreamaanbieder. Dit leidt tot black-outs tijdens welke abonnees de afgeschermde zenders niet kunnen bekijken. Een meer subtiele vorm van afscherming, gedeeltelijke afscherming van klanten, doet zich voor wanneer een televisieaanbieder een zender op zijn platform toelaat maar de kwaliteit van de kijkervaring van de zender verslechtert. Een aanbieder zou met name de inhoud van een concurrent minder gemakkelijk toegankelijk kunnen maken op zijn platform, bv. door concurrerende zenders lager in de zenderlijst of de elektronische programmeringsgids te plaatsen, waardoor het waarschijnlijker wordt dat de kijkers in plaats daarvan naar zenders zullen kijken die eigendom zijn van de aanbieder.

(22)

Telenet is een belangrijke afnemer met een significante mate van marktmacht in de downstreammarkt voor de retaillevering van televisiediensten. Omdat Telenet op de markt voor de retaillevering van televisiediensten een groot marktaandeel heeft, is de Commissie van oordeel dat omroepen op het televisiedistributieplatform van Telenet aanwezig moeten zijn om in Vlaanderen te kunnen werken.

(23)

Telenet heeft controle over de lineaire zenders die zij doorgeeft (waarvoor doorgifteverplichtingen gelden) en kan ook besluiten welke niet-lineaire inhoud omroepen op haar platform ter beschikking kunnen stellen. Telenet kan dus klanten afschermen.

(24)

Telenet heeft waarschijnlijk ook de prikkel om klanten af te schermen. Het doelwit van een dergelijke strategie zouden de zenders zijn die nauw concurreren met de zenders van De Vijver Media, dat wil zeggen zenders met een vergelijkbaar publiek en vergelijkbare adverteerders. De winsten van De Vijver Media uit de afscherming van klanten komen immers voort uit verhoogde reclame-inkomsten, die waarschijnlijk hoger zijn indien een op Vier of Vijf lijkende zender niet langer beschikbaar zou zijn op het platform van Telenet. Omgekeerd levert de afscherming van een zender met een ander profiel en publiek dan die van de zenders Vier en Vijf waarschijnlijk geen significante inkomsten op. Gelet op de overeenkomsten in publiek en type inhoud is de Commissie van oordeel dat de mogelijke doelwitten van de afscherming van klanten de zenders 2BE en Vitaya van Medialaan zijn, de zender Canvas van de VRT en de niet-lineaire diensten van die twee omroepen.

(25)

De totale winstgevendheid van de afscherming van klanten voor Telenet en De Vijver Media hangt af van hoeveel klanten van Telenet weggaan ten gevolge van de afscherming. Indien weinig klanten overstappen, zou Telenet niet veel abonnees verliezen en zouden de kosten van de afscherming van klanten beperkt zijn. Volgens de raming van de Commissie zou het aantal klanten dat overstapt, waarschijnlijk te hoog zijn om een totale afscherming van klanten (d.w.z. dat de zender helemaal niet beschikbaar wordt gesteld op het platform van Telenet) voor Telenet winstgevend te maken. Telenet zou waarschijnlijk wel een prikkel hebben om klanten gedeeltelijk af te schermen door de kwaliteit van zenders en niet-lineaire diensten van concurrerende omroepen te verslechteren ten opzichte van De Vijver Media. Daarnaast kan Telenet in onderhandelingen de gedeeltelijke afscherming van klanten als geloofwaardig dreigement gebruiken, waardoor haar onderhandelingspositie ten opzichte van Medialaan en de VRT zal verbeteren en zij harder kan onderhandelen over een distributieovereenkomst.

(26)

De gedeeltelijke afscherming van klanten zou mededingingsvervalsende effecten hebben. Als Telenet de kwaliteit verslechtert, gaat de kijkervaring van concurrerende zenders op het platform van Telenet achteruit. Bovendien zou er minder mededinging op de markt voor de wholesalelevering van gratis en basisbetaaltelevisiezenders zijn, omdat de omroepen Medialaan en VRT als concurrenten zouden kunnen worden verzwakt.

3.   Conclusie met betrekking tot de beoordeling uit mededingingsoogpunt

(27)

De concentratie geeft aanleiding tot bezwaren met betrekking tot de afscherming van input met betrekking tot de zenders Vier en Vijf van De Vijver Media. De concentratie geeft ook aanleiding tot bezwaren met betrekking tot de gedeeltelijke afscherming van klanten, omdat Telenet in staat is en de prikkel heeft om de kwaliteit van de kijkervaring van de zenders van de VRT en Medialaan te verslechteren. De aangemelde concentratie geeft dus aanleiding tot het bezwaar dat de transactie zou leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging op de markt voor de retaillevering van televisiediensten binnen de kabeldekking van Telenet en de markt voor de levering van gratis en basisbetaaltelevisiediensten binnen de kabeldekking van Telenet.

V.   ONTWIKKELINGEN NA DE AANMELDING VAN DE CONCENTRATIE

(28)

Terwijl de Commissie de concentratie aan het onderzoeken was, heeft De Vijver Media nieuwe distributieovereenkomsten met verschillende televisieaanbieders gesloten, waaronder Belgacom. Daarnaast heeft De Vijver Media aangeboden om verschillende distributieovereenkomsten met andere televisieaanbieders te verlengen. Die distributieovereenkomsten verminderen het risico van afscherming van input, omdat ze garanderen dat de televisieaanbieders toegang zullen hebben tot de zenders Vier en Vijf. De overeenkomsten nemen de bezwaren van de Commissie met betrekking tot de afscherming van input echter niet volledig weg, omdat ze niet alle rechten met betrekking tot de doorgifte van de zenders Vier en Vijf bestrijken en omdat potentiële nieuwe spelers geen distributieovereenkomst hebben.

(29)

Tijdens het onderzoek van de Commissie heeft Telenet ook wijzigingen van haar overeenkomsten met de televisieomroepen VRT en Medialaan voorgesteld. In die overeenkomsten zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder Telenet de zenders van de VRT en Medialaan doorgeeft, met inbegrip van de vergoedingen die Telenet daarvoor moet betalen. Telenet en de VRT hebben hun distributieovereenkomst gewijzigd en verlengd. Daarbij zijn verschillende bepalingen ingevoerd om de VRT te beschermen tegen afscherming van klanten. Daarnaast heeft Telenet Medialaan een bindend en onherroepelijk aanbod gedaan om hun distributieovereenkomst te verlengen en te wijzigen teneinde Medialaan te beschermen tegen afscherming van klanten. De aanmeldende partijen hebben zich formeel ertoe verbonden dit aanbod te handhaven gedurende zes maanden na sluiting van de transactie.

VI.   VERBINTENISSEN

1.   Beschrijving van de verbintenissen

(30)

Om de door de Commissie gesignaleerde mededingingsbezwaren weg te nemen, hebben de ondernemingen verbintenissen ingediend. Centraal daarin staat de verbintenis dat De Vijver Media zal ingaan op alle redelijke verzoeken van televisieaanbieders om de zenders Vier, Vijf en toekomstige basisbetaaltelevisiezenders door te geven, onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden. Alle televisieaanbieders die retailtelevisiediensten binnen de kabeldekking van Telenet willen aanbieden, kunnen, indien zij dat wensen, een licentie verkrijgen voor het volledige grondgebied van België. De Vijver Media moet niet alleen voor de zenders licentie verlenen, maar ook voor de daarmee samenhangende rechten. Dit zijn de rechten om televisieprogramma’s van de zender op te nemen in een aan de zender verbonden dienst, zoals gemiste uitzendingen, multiscreendiensten of PVR (een dienst waardoor kijkers programma’s kunnen opnemen en bekijken wanneer zij dat willen). Verbonden diensten worden aangeboden als onderdeel van de kijkervaring van zenders en worden gelijktijdig met of kort vóór of na de lineaire doorgifte van de zender aan de eindgebruikers aangeboden.

(31)

Alle aanbieders van televisiedistributiediensten kunnen op de verbintenissen rekenen, ongeacht of zij de televisiezenders via kabel, satelliet, IPTV, DTT, internet of een ander distributieplatform doorgeven. In geval van geschil over de toegangsvoorwaarden kunnen de televisieaanbieders het geschil aan snelle arbitrage voorleggen. De verbintenissen zullen voor zeven jaar gelden.

(32)

Naast de verbintenis om voor de zenders Vier en Vijf licentie te verlenen verbinden de aanmeldende partijen zich ook ertoe het aanbod aan Medialaan gedurende zes maanden na sluiting te handhaven. De context van dit aanbod werd beschreven in het punt „Ontwikkelingen na de aanmelding van de concentratie”.

2.   Beoordeling van de verbintenissen

(33)

De Commissie is van oordeel dat de verbintenis om voor de zenders Vier, Vijf en alle andere basisbetaaltelevisiezenders alsook voor de daarmee samenhangende rechten licentie te verlenen, in combinatie met de distributieovereenkomsten die De Vijver Media heeft gesloten, de bezwaren van de Commissie met betrekking tot de afscherming van input wegneemt. De verbintenis neemt het bezwaar van de Commissie met betrekking tot de volledige afscherming van input weg, omdat de huidige en toekomstige televisieaanbieders daardoor de zenders Vier en Vijf in hun aanbod kunnen opnemen. De verbintenis neemt ook de bezwaren van de Commissie met betrekking tot de gedeeltelijke afscherming van input weg, omdat de televisieaanbieders daardoor vergoedingen zullen betalen die eerlijk, redelijk en niet-discriminerend zijn.

(34)

De Commissie is ook van oordeel dat de verbintenissen, in combinatie met de distributieovereenkomsten die Telenet heeft gesloten, de bezwaren van de Commissie met betrekking tot de afscherming van klanten wegnemen. De distributieovereenkomsten met de VRT en Medialaan, en het formeel in de verbintenissen vastgelegde aanbod van Telenet om de overeenkomst met Medialaan te wijzigen, beschermen de VRT en Medialaan tegen de gedeeltelijke afscherming van klanten.

VII.   CONCLUSIE

(35)

Om de bovengenoemde redenen luidt de conclusie van het besluit dat de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de interne markt of een wezenlijk deel daarvan niet op significante wijze zal belemmeren.

(36)

De concentratie werd bijgevolg overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst verenigbaar verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.