ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
58e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 161/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7594 — Brother Industries/Domino Printing Sciences) ( 1 ) |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2015/C 161/02 |
||
|
Europese Commissie |
|
2015/C 161/03 |
||
2015/C 161/04 |
Besluit van de Commissie van 13 mei 2015 tot verlenging van de benoeming van onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen als lid van het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking ( 1 ) |
|
2015/C 161/05 |
Besluit van de Commissie van 13 mei 2015 tot benoeming van de leden van het Comité voor weesgeneesmiddelen ter vertegenwoordiging van patiëntenverenigingen ( 1 ) |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 161/06 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen |
|
2015/C 161/07 |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
14.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7594 — Brother Industries/Domino Printing Sciences)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 161/01)
Op 8 mei 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7594. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
14.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/2 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 11 mei 2015
houdende benoeming van vijftien leden van de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen
(2015/C 161/02)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen en houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 79,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 79 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet de Raad één vertegenwoordiger uit elke lidstaat tot lid van de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen („de raad van bestuur”) benoemen. |
(2) |
De leden van de raad van bestuur moeten worden benoemd op grond van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van de veiligheid van chemische stoffen of de regelgeving inzake chemische stoffen, waarbij wordt gewaarborgd dat onder de leden van de raad van bestuur relevante deskundigheid op algemeen, financieel en juridisch gebied voorhanden is. |
(3) |
De duur van de ambtstermijn bedraagt vier jaar. Eenmalige verlenging van de ambtstermijn is mogelijk. |
(4) |
Bij besluit van 7 juni 2007 (2) heeft de Raad 27 leden van de raad van bestuur benoemd. |
(5) |
De ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur die zijn benoemd door België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Cyprus, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk verstrijkt op 31 mei 2015. De leden van de raad van bestuur die deze lidstaten vertegenwoordigen, moeten derhalve worden voorgedragen en benoemd voor een termijn die ingaat op 1 juni 2015 en verstrijkt op 31 mei 2019. |
(6) |
De Raad heeft van alle betrokken lidstaten voordrachten ontvangen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De volgende personen worden benoemd tot lid van de raad van bestuur voor een tweede ambtstermijn die ingaat op 1 juni 2015 en verstrijkt op 31 mei 2019 (naam, nationaliteit, geboortedatum):
— |
de heer Henrik Søren LARSEN, Deen, 9 december 1961, |
— |
mevrouw Aive TELLING, Estse, 8 mei 1974, |
— |
mevrouw Kassandra DIMITRIOU, Griekse, 30 juni 1957, |
— |
de heer Anastassios YIANNAKI, Cyprioot, 27 september 1957, |
— |
mevrouw Marija TERIOŠINA, Litouwse, 4 november 1952, |
— |
mevrouw Liliana Luminiţa TÎRCHILĂ, Roemeense, 1 februari 1960. |
Artikel 2
De volgende personen worden benoemd tot lid van de raad van bestuur voor een eerste ambtstermijn die ingaat op 1 juni 2015 en verstrijkt op 31 mei 2019 (naam, nationaliteit, geboortedatum):
— |
mevrouw Anne-France Marie RIHOUX, Belgische, 12 juni 1964, |
— |
mevrouw Parvoleta Angelova LULEVA, Bulgaarse, 11 maart 1966, |
— |
de heer Jörg LEBSANFT, Duitser, 31 augustus 1956, |
— |
mevrouw Judīte DIPĀNE, Letse, 10 april 1971, |
— |
de heer Edward XUEREB, Maltees, 26 november 1963, |
— |
mevrouw Lidia Longina WĄSOWICZ, Poolse, 18 augustus 1953, |
— |
mevrouw Ana Lília GOMES MARTINS, Portugese, 20 augustus 1973, |
— |
mevrouw Miroslava BAJANÍKOVÁ, Slowaakse, 12 april 1986, |
— |
de heer Keith Anthony Trevor BAILEY, Brit, 2 juni 1965. |
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 11 mei 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
Jānis DŪKLAVS
(1) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) Besluit van de Raad van 7 juni 2007 houdende benoeming van 27 leden van de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (PB C 134 van 16.6.2007, blz. 6).
Europese Commissie
14.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/4 |
Wisselkoersen van de euro (1)
13 mei 2015
(2015/C 161/03)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1221 |
JPY |
Japanse yen |
134,31 |
DKK |
Deense kroon |
7,4630 |
GBP |
Pond sterling |
0,71740 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,3267 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0410 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,3570 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
27,450 |
HUF |
Hongaarse forint |
306,95 |
PLN |
Poolse zloty |
4,0872 |
RON |
Roemeense leu |
4,4602 |
TRY |
Turkse lira |
2,9744 |
AUD |
Australische dollar |
1,3945 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3436 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,6987 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5061 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,4916 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 229,03 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,4450 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
6,9622 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5591 |
IDR |
Indonesische roepia |
14 723,46 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,0360 |
PHP |
Filipijnse peso |
50,120 |
RUB |
Russische roebel |
55,6080 |
THB |
Thaise baht |
37,661 |
BRL |
Braziliaanse real |
3,3684 |
MXN |
Mexicaanse peso |
17,1482 |
INR |
Indiase roepie |
71,8256 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
14.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/5 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 13 mei 2015
tot verlenging van de benoeming van onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen als lid van het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 161/04)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (1), en met name artikel 61 bis, leden 1 en 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Ingevolge artikel 61 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de Commissie zes onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen als lid van het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking benoemen. |
(2) |
In artikel 61 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 726/2004 is bepaald dat de Commissie deze leden benoemt om ervoor te zorgen dat de nodige deskundigheid in het comité beschikbaar is. |
(3) |
De leden van het comité worden benoemd voor een termijn van drie jaar die eenmalig kan worden verlengd. |
(4) |
Bij besluit van 21 juni 2012 heeft de Commissie zes onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen benoemd voor een termijn van drie jaar die inging op 2 juli 2012. Met het oog op de onafgebroken en efficiënte bijdrage van die deskundigen aan de werkzaamheden van het comité moet hun mandaat met ingang van 2 juli 2015 voor een termijn van drie jaar worden verlengd overeenkomstig artikel 61 bis, lid 4, van Verordening (EG) nr. 726/2004. |
(5) |
Wanneer een bij dit besluit benoemde onafhankelijke wetenschappelijke deskundige niet meer in staat is efficiënt aan de werkzaamheden van het comité bij te dragen of zijn lidmaatschap opgeeft, kan de Commissie dit lid voor de resterende looptijd van zijn mandaat vervangen door een persoon van de reservelijst, |
BESLUIT:
Artikel 1
De benoeming van de volgende leden van het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking wordt met ingang van 2 juli 2015 voor een termijn van drie jaar verlengd:
— |
Jane Ahlqvist RASTAD, |
— |
Marie Louise DE BRUIN, |
— |
Stephen J. W. EVANS, |
— |
Brigitte KELLER-STANISLAWSKI, |
— |
Hervé LE LOUET, |
— |
Lennart WALDENLIND. |
Artikel 2
De volgende personen worden, in volgorde van verdienste, op een reservelijst geplaatst:
— |
Thierry TRENQUE, |
— |
Michael THEODORAKIS, |
— |
Marie-Christine PERAULT-POCHAT, |
— |
Annemarie HVIDBERG HELLEBEK. |
Gedaan te Brussel, 13 mei 2015.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.
14.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/7 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 13 mei 2015
tot benoeming van de leden van het Comité voor weesgeneesmiddelen ter vertegenwoordiging van patiëntenverenigingen
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 161/05)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen (1), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie dient overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 141/2000 vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen te benoemen voor een mandaat van drie jaar. |
(2) |
De ambtstermijn van de drie leden die de patiëntenverenigingen vertegenwoordigen, loopt af op 30 juni 2015. |
(3) |
De leden van het comité dienen te worden benoemd voor een termijn van drie jaar met ingang van 1 juli 2015. |
(4) |
Wanneer een bij dit besluit benoemd lid niet meer in staat is efficiënt aan de werkzaamheden van het comité bij te dragen of zijn lidmaatschap opgeeft, kan de Commissie dit lid voor de resterende looptijd van zijn mandaat vervangen door een persoon van de reservelijst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De volgende personen worden benoemd tot leden van het comité voor een termijn van drie jaar, vanaf 1 juli 2015:
— |
Lesley GREENE, |
— |
Pauline EVERS, |
— |
Mario RICCIARDI. |
Artikel 2
De volgende personen worden, in volgorde van verdienste, op een reservelijst geplaatst:
— |
Julián Isla GÓMEZ, |
— |
Loris Angelo BRUNETTA, |
— |
Baiba ZIEMELE. |
Gedaan te Brussel, 13 mei 2015.
Voor de Commissie
namens de voorzitter,
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 18 van 22.1.2000, blz. 1.
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
14.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/8 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen
(2015/C 161/06)
1. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) maakt de Europese Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel vermelde datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.
2. Procedure
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijs bevatten dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting of herhaling van dumping en schade zou leiden.
Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.
3. Termijn
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om opening van een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (Eenheid H-1), CHAR 4/39, 1000 Brussel, België (2).
4. Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.
Product |
Land(en) van oorsprong of van uitvoer |
Maatregelen |
Referentie |
Vervaldatum (3) |
Multiplex van okouméhout |
Volksrepubliek China |
Antidumpingrecht |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 82/2011 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op multiplex van okouméhout van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 28 van 2.2.2011, blz. 1) |
3.2.2016 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Fax +32 22956505.
(3) De maatregel vervalt om middernacht op de in deze kolom vermelde datum.
14.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/9 |
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie
(2015/C 161/07)
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van bepaalde koudgewalste platte staalproducten, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie.
1. Klacht
De klacht werd op 1 april 2015 ingediend door Eurofer („de klager”) namens producenten die samen meer dan 25 % van de totale productie van bepaalde koudgewalste platte staalproducten in de Unie voor hun rekening nemen.
2. Onderzocht product
De producten waarop dit onderzoek betrekking heeft („het onderzochte product”), zijn gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal, of van ander gelegeerd staal, met uitzondering van roestvrij staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed en enkel koud gewalst, met uitzondering van:
— |
gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, enkel koud gewalst, ook indien opgerold, van alle dikten, elektrisch; |
— |
gewalste platte producten van ijzer of niet-gelegeerd staal, van alle breedten, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed, opgerold, met een dikte van minder dan 0,35 mm, gegloeid (bekend als „onvertind blik”); |
— |
gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, van alle breedten, van siliciumstaal, en |
— |
gewalste platte producten van gelegeerd staal, enkel koud gewalst, van sneldraaistaal. |
3. Bewering dat er sprake is van dumping
Het product dat met dumping zou worden ingevoerd, is het onderzochte product, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7209 15 00, 7209 16 90, 7209 17 90, 7209 18 91, ex 7209 18 99, ex 7209 25 00, 7209 26 90, 7209 27 90, 7209 28 90, 7211 23 30, ex 7211 23 80, ex 7211 29 00, 7225 50 80 en 7226 92 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en de Russische Federatie („de betrokken landen”). De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
Aangezien de Volksrepubliek China ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening als land zonder markteconomie wordt beschouwd, heeft de klager een normale waarde voor de invoer uit de Volksrepubliek China vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, te weten Canada. De klacht over invoer met dumping is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het onderzochte product wanneer het naar de Unie wordt uitgevoerd.
Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over binnenlandse prijzen voor de Russische Federatie is de klacht over invoer met dumping gebaseerd op een vergelijking van de door berekening vastgestelde normale waarde (geschatte productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten, administratiekosten (VAA-kosten) en winst) met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.
De aldus berekende dumpingmarges blijken voor de betrokken landen aanzienlijk te zijn.
4. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband
De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de verkochte hoeveelheden, de in rekening gebrachte prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de algemene prestaties, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.
5. Procedure
Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is om maatregelen in te stellen.
5.1. Procedure voor het vaststellen van dumping
Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit de betrokken landen worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.1.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs
5.1.1.1.
a) Steekproeven
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in de betrokken landen kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun ondernemingen verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken landen en mogelijk ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (3).
b) Individuele dumpingmarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening verzoeken om voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen („individuele dumpingmarge”). De producenten-exporteurs die om een individuele dumpingmarge willen verzoeken, moeten een vragenlijst aanvragen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. De Commissie zal onderzoeken of hun een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend. De producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie die van mening zijn dat zij het onderzochte product onder marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, kunnen een naar behoren onderbouwde aanvraag om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”) en deze ingevuld retourneren binnen de in punt 5.1.2.2. aangegeven termijnen.
Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en aan een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.
5.1.2. Aanvullende procedure voor producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie
5.1.2.1.
De normale waarde van de invoer uit de Volksrepubliek China zal, met inachtneming van punt 5.1.2.2., overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is gevallen op Canada. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, zijn andere leveranciers van de Unie uit landen met een markteconomie onder andere gevestigd in India, Zuid-Korea en Oekraïne. Om uiteindelijk het derde land met een markteconomie te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het onderzochte product er wordt geproduceerd.
5.1.2.2.
Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen individuele producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie die van mening zijn dat zij het onderzochte product onder marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, een naar behoren onderbouwd verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). Een BMO wordt toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (4) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.
De Commissie zal BMO-aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China die voor de steekproef zijn geselecteerd, evenals aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. De Commissie zal enkel de BMO-aanvraagformulieren beoordelen die zijn ingediend door voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China en door niet voor de steekproef geselecteerde medewerkende producenten-exporteurs waarvan het verzoek om berekening van een individuele dumpingmarge is aanvaard.
Alle producenten-exporteurs die een BMO willen aanvragen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevuld BMO-aanvraagformulier indienen.
5.1.3. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (5) (6)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun ondernemingen verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.2. Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Uni
De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met dumping, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie, of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.
Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad invoer met dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5.6. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om: a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het Directoraat-Generaal Handel: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
|||
Directoraat-Generaal Handel |
|||
Directoraat H |
|||
Kamer CHAR 04/039 |
|||
1040 Brussel |
|||
BELGIË |
|||
|
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Een dergelijke hoorzitting vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(3) Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.
(4) De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van bedrijven en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis, ii) bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt, iii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie, iv) de faillissements- en eigendomswetten rechtszekerheid en stabiliteit bieden, v) omrekening van munteenheden tegen de marktkoers geschiedt.
(5) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren, of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(6) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(7) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE I
BIJLAGE II