ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 86

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

58e jaargang
13 maart 2015


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2015/C 086/01

Wisselkoersen van de euro

1

2015/C 086/02

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

2

2015/C 086/03

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

3

2015/C 086/04

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

4

2015/C 086/05

Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 18 juni 2014 betreffende een ontwerpbesluit in Zaak M.7018 — Telefónica Germany/E-Plus — Rapporteur: Portugal

5

2015/C 086/06

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Telefónica Deutschland/E-Plus (M.7018)

7

2015/C 086/07

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 2 juli 2014 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst (Zaak M.7018 — Telefónica Deutschland/E-Plus) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 4443)

10


 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2015/C 086/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7422 — Riverstone/Barclays/Origo) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

15

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2015/C 086/09

Ontvangstbevestiging van klacht CHAP(2015) 227

16


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/1


Wisselkoersen van de euro (1)

12 maart 2015

(2015/C 86/01)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0613

JPY

Japanse yen

128,29

DKK

Deense kroon

7,4575

GBP

Pond sterling

0,70910

SEK

Zweedse kroon

9,1141

CHF

Zwitserse frank

1,0636

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,5910

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,303

HUF

Hongaarse forint

303,60

PLN

Poolse zloty

4,1371

RON

Roemeense leu

4,4373

TRY

Turkse lira

2,7517

AUD

Australische dollar

1,3771

CAD

Canadese dollar

1,3432

HKD

Hongkongse dollar

8,2439

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,4329

SGD

Singaporese dollar

1,4623

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 188,78

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

12,9632

CNY

Chinese yuan renminbi

6,6458

HRK

Kroatische kuna

7,6450

IDR

Indonesische roepia

13 941,23

MYR

Maleisische ringgit

3,9061

PHP

Filipijnse peso

46,976

RUB

Russische roebel

64,2140

THB

Thaise baht

34,823

BRL

Braziliaanse real

3,3031

MXN

Mexicaanse peso

16,3260

INR

Indiase roepie

66,2762


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/2


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2015/C 86/02)

Image

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat : Republiek San Marino

Onderwerp van de herdenkingsmunt : 500e sterfdag van Bramante Lazzari delle Penne di San Marino

Beschrijving van het ontwerp : Op de munt is het portret van Bramante afgebeeld en een deel van het Tempietto (Italiaans voor „tempeltje”), een herdenkingsmonument dat mogelijk reeds in 1502 door Bramante werd gebouwd op de binnenplaats van San Pietro in Montorio en dat wordt beschouwd als een van de hoogtepunten van de Italiaanse hoogrenaissancearchitectuur. In een bijna volledige cirkel rond deze afbeelding staat de inscriptie „BRAMANTE LAZZARI DELLE PENNE DI SAN MARINO”. Links en rechts staan respectievelijk de jaartallen „1514” en „2014”. Onderaan zijn de initialen „MCC” van de ontwerpster (Maria Carmela Colaneri) en het muntmerk te zien.

Op de buitenzijde van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag weergegeven.

Oplage :

Datum van uitgifte : juni 2015


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/3


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2015/C 86/03)

Image

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie een beschrijving van de beeldenaar van alle nieuwe euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat : Luxemburg

Onderwerp van de herdenkingsmunt : De 15e verjaardag van de troonsbestijging van Z.K.H. de Groothertog

Beschrijving van de beeldenaar : Op de munt staan de koppen van HH. KK. HH. Groothertog Henri en de Groothertogin, met daarboven het jaar van de troonsbestijging „2000”, het land van uitgifte „Luxembourg” alsook het jaartal „2015”. Onderaan op de beeldenaar staat de inscriptie „15e anniversaire de l’accession au trône de S.A.R. le Grand-Duc”.

Langs de buitenkant van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage : 1,4 miljoen

Datum van uitgifte : maart 2015


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/4


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2015/C 86/04)

Image

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan, als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie een beschrijving van de beeldenaar van alle nieuwe euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten, volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat : Italiaanse Republiek

Onderwerp van de herdenkingsmunt : Expo Milaan 2015

Beschrijving van de beeldenaar : Op de beeldenaar staat een afbeelding van een compositie die de vruchtbaarheid van de aarde symboliseert: op een halve cirkel die de wereldbol weergeeft, wacht een door het water gevoed zaad op ontluiking; boven de aarde groeien een wijnstok, een olijftak en een korenaar uit een boomstronk; rondom de inscriptie „NUTRIRE IL PIANETA”; links de initialen van de ontwerper Maria Grazia Urbani, „MGU”; rechts het monogram van de Italiaanse Republiek „RI” en de letter „R” die het munthuis van Rome aanduidt; in het midden het logo van de EXPO MILANO 2015.

Langs de buitenkant van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage : 3,5 miljoen

Datum van uitgifte : maart 2015


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/5


Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 18 juni 2014 betreffende een ontwerpbesluit in Zaak M.7018 — Telefónica Germany/E-Plus

Rapporteur: Portugal

(2015/C 86/05)

Concentratie

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een concentratie vormt in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een EU-dimensie heeft in de zin van artikel 1, lid 2, van de concentratieverordening.

Omschrijving van de markt

3.

Het Adviescomité is het eens met de relevante productmarkten en geografische markten zoals de Commissie die in haar ontwerpbesluit heeft afgebakend.

4.

In het bijzonder is het Adviescomité het ermee eens dat de volgende markten moeten worden onderscheiden:

de Duitse markt voor mobieletelecommunicatiediensten aan eindklanten (markt voor retaildiensten voor mobiele telecommunicatie),

de Duitse markt voor wholesaletoegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken,

de Duitse wholesalemarkt voor internationale roaming,

de Duitse wholesalemarkt voor mobiele gespreksafgifte.

Horizontale effecten

5.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie dat het waarschijnlijk is dat de voorgenomen concentratie aanleiding geeft tot niet-gecoördineerde horizontale effecten die een daadwerkelijke mededinging op de Duitse markt voor mobieletelecommunicatiediensten aan eindgebruikers (markt voor retaildiensten voor mobiele telecommunicatie) op significante wijze zouden belemmeren, hoofdzakelijk door:

a)

de combinatie van twee naaste concurrenten;

b)

het wegvallen van twee belangrijke concurrerende krachten (Telefónica en E-Plus).

6.

Met betrekking tot de beoordeling van de Commissie dat het niet noodzakelijk is om een definitief besluit te nemen of het waarschijnlijk is dat de voorgenomen concentratie zal leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging op de Duitse wholesalemarkt voor toegang tot het mobiele netwerk en gespreksopbouw, aangezien de verbintenissen van de aanmeldende partij wat betreft de retailmarkt eveneens ingaan op de punten van zorg betreffende de wholesalemarkt: een meerderheid van lidstaten is het eens met deze beoordeling, een minderheid van lidstaten is het er niet mee eens en een kleinere minderheid onthoudt zich.

Verticale effecten

7.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie dat het weinig waarschijnlijk is dat de voorgenomen concentratie aanleiding geeft tot verticale effecten die een daadwerkelijke mededinging op significante wijze zouden belemmeren op:

de Duitse wholesalemarkt voor internationale roaming,

de Duitse wholesalemarkt voor mobiele gespreksafgifte.

Maatregel

8.

Met betrekking tot de bevindingen van de Commissie dat de definitieve verbintenissen van de aanmeldende partij van 29 mei 2014 tegemoetkomen aan de mededingingsbezwaren van de Commissie ten aanzien van de Duitse markt voor mobieletelecommunicatiediensten aan eindafnemers: een meerderheid van lidstaten is het er niet mee eens, een even grote meerderheid van lidstaten onthoudt zich en een minderheid van lidstaten is het ermee eens.

9.

Met betrekking tot de conclusie van de Commissie dat, mits de definitieve verbintenissen volledig worden nageleefd, de aangemelde transactie waarschijnlijk niet zal leiden tot een aanzienlijke belemmering van de daadwerkelijke mededinging op de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan: een meerderheid van lidstaten is het er niet mee eens, een even grote meerderheid van lidstaten onthoudt zich en een minderheid van lidstaten is het ermee eens.

10.

Met betrekking tot de conclusie van de Commissie dat de aangemelde transactie bijgevolg verenigbaar moet worden verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst: een meerderheid van lidstaten is het er niet mee eens, een even grote meerderheid van lidstaten onthoudt zich en een minderheid van lidstaten is het ermee eens.


13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/7


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Telefónica Deutschland/E-Plus

(M.7018)

(2015/C 86/06)

I.   SCHRIFTELIJKE PROCEDURE

A.   Inleiding

1.

Op 31 oktober 2013 heeft de Europese Commissie (hierna de „Commissie” genoemd) een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van de concentratieverordening (2) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Telefónica Deutschland Holding AG (hierna „Telefónica” of de „aanmeldende partij” genoemd) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over E-Plus Mobilfunk GmbH & Co. KG (hierna „E-Plus” genoemd) (hierna de „transactie” genoemd). Telefónica en E-Plus worden hierna gezamenlijk de „partijen” genoemd.

2.

Tijdens het eerste onderzoek van de Commissie zijn ernstige twijfels gerezen over de verenigbaarheid van de transactie met de interne markt. Op 20 december 2013 heeft de Commissie de procedure van artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening ingeleid. Op 15 januari 2014 diende de aanmeldende partij schriftelijke opmerkingen in.

B.   Mededeling van punten van bezwaar

3.

Op 26 februari 2014 stelde de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vast, waarin zij zich op het voorlopige standpunt stelde dat de transactie de daadwerkelijke mededinging op een wezenlijk deel van de interne markt op significante wijze zou kunnen belemmeren in de zin van artikel 2 van de concentratieverordening.

4.

De Commissie stelde 12 maart 2014 vast als termijn om op de mededeling van punten van bezwaar te antwoorden. De partijen en Koninklijke KPN NV (hierna „KPN” genoemd), de uiteindelijke moederonderneming van E-Plus, hebben op die datum geantwoord. In haar antwoord heeft de aanmeldende partij om een formele hoorzitting verzocht.

C.   Toegang tot het dossier

5.

Op 27 februari 2014 kreeg de aanmeldende partij voor het eerst toegang tot het dossier via een cd-rom. Op 3 maart 2014 diende de aanmeldende partij bij DG Concurrentie een verzoek in om verdere toegang tot het dossier te krijgen. DG Concurrentie heeft gevolg gegeven aan dit verzoek.

6.

Op 10 maart, 4 april, 25 april, 8 mei en 16 juni 2014 werd nogmaals toegang tot het dossier verleend.

D.   Belanghebbende derden en bevoegde autoriteiten van de lidstaten

1.   Toelating van belanghebbende derden

7.

Op hun met redenen omklede verzoek heb ik Deutsche Telekom AG (hierna „Deutsche Telekom” genoemd), Vodafone Group plc (hierna „Vodafone” genoemd), freenet AG (hierna „freenet” genoemd), l&l Telekom GmbH (hierna „1&1 Telekom” genoemd), Drillisch AG (hierna „Drillisch” genoemd) en Airdata AG (hierna „Airdata” genoemd) toegestaan om te worden gehoord als belanghebbende derden. Ik heb ook ingestemd met verzoeken van elk van hen om aan de formele hoorzitting deel te nemen.

2.   Verwerping van het verzoek om als belanghebbende derde te worden gehoord

8.

Een particulier adviesbureau heeft een aanvraag ingediend om in de zin van artikel 18, lid 4, van de concentratieverordening als belanghebbende derde te worden gehoord. Bij brief van 25 februari, gevolgd door een besluit van 7 maart 2014, heb ik dat verzoek overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Besluit 2011/695/EU afgewezen.

9.

In wezen had dat adviesbureau geen „voldoende belang” aangetoond om als belanghebbende derde te worden gehoord (3). In dit verband was ik van mening dat expertise in de betrokken sector en het louter uitdrukken van belangstelling in het onderzoek van de Commissie niet volstaan om aan te tonen dat er sprake is van „voldoende belang” in de zin van artikel 18, lid 4, van de concentratieverordening. Bovendien: i) was het loutere feit dat een partij die verzoekt om als belanghebbende derde te worden gehoord, retaildiensten afneemt van het type waarop deze zaak betrekking heeft, op zich niet voldoende voor de toepassing van artikel 18, lid 4, van de concentratieverordening; ii) had het adviesbureau niet de bedoeling om te handelen als een „consumentenvereniging”, en iii) was de beweerde grotere expertise voor de beoordeling van de voorgenomen concentratie irrelevant voor de vraag of er sprake was van „voldoende belang” in de zin van artikel 18, lid 4, van de concentratieverordening.

3.   Bevoegde autoriteiten van de lidstaten

10.

De nationale mededingingsautoriteiten van elke lidstaat werden voor de hoorzitting uitgenodigd. Op verzoek heb ik, op basis van artikel 15, lid 3, van de uitvoeringsverordening bij de concentratieverordening, ook de Oostenrijkse regelgevende instantie voor radio en telecommunicatie en de Duitse Bundesnetzagentur voor de formele hoorzitting uitgenodigd.

II.   MONDELINGE PROCEDURE

A.   Deelnemers aan de formele hoorzitting

11.

De formele hoorzitting vond plaats op 17 maart 2014 en werd bijgewoond door:

de partijen en KPN, alsmede hun externe juridische en economische adviseurs;

de belanghebbende derden Deutsche Telekom, Vodafone, freenet, 1&1 Telekom, Drillisch en Airdata, waarvan sommige werden bijgestaan door externe adviseurs;

de betrokken diensten van de Commissie;

de mededingingsautoriteiten van 10 lidstaten (België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland, Letland, Hongarije, Finland en het Verenigd Koninkrijk), en

andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten, namelijk de Bundesnetzagentur (Duitsland) en de regelgevende instantie voor radio en telecommunicatie (Oostenrijk).

B.   Besloten zittingen

12.

De partijen vroegen en kregen besloten zittingen voor onderdelen van hun presentaties.

III.   PROCEDURE NA DE FORMELE HOORZITTING

A.   Letter of facts

13.

Op 4 april 2014 zond de Commissie een letter of facts aan de aanmeldende partij. De partijen en KPN dienden hun opmerkingen over de letter of facts op 10 april 2014 in.

B.   Maatregelen

14.

De aanmeldende partij heeft op 10 april 2014 een eerste reeks verbintenissen ingediend en de Commissie heeft deze verbintenissen op 11 april 2014 aan een markttest onderworpen. Op 28 april 2014 heeft de aanmeldende partij een tweede reeks verbintenissen ingediend, die vanaf 30 april 2014 op de markt zijn getest. Op 29 mei 2014 heeft de aanmeldende partij een definitieve reeks toezeggingen ingediend.

C.   Extra belanghebbende derde

15.

Op verzoek van Mass Response Services GmbH heb ik deze onderneming als belanghebbende derde bij de procedure toegelaten.

D.   Ontwerpbesluit

16.

Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Besluit 2011/695/EU heb ik het ontwerpbesluit onderzocht en kom ik tot de conclusie dat dit uitsluitend punten van bezwaar betreft ten aanzien waarvan de partijen en KPN in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

IV.   CONCLUSIE

17.

Alles in aanmerking genomen, ben ik van oordeel dat de procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2014.

Joos STRAGIER


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna „Besluit 2011/695/EU” genoemd).

(2)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1) (hierna de „concentratieverordening” genoemd).

(3)  Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de concentratieverordening, artikel 11 van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1) (hierna de „uitvoeringsverordening bij de concentratieverordening” genoemd), en artikel 5, lid 2, van Besluit 2011/695/EU, moeten andere natuurlijke of rechtspersonen dan de aanmeldende partijen of andere betrokken partijen die overeenkomstig artikel 18 van de concentratieverordening en artikel 16, lid 1, van de uitvoeringsverordening bij de concentratieverordening moeten worden gehoord, aantonen daarbij „voldoende belang” te hebben in de zin van artikel 18, lid 4, tweede zin, van de concentratieverordening. Uit artikel 1, lid 2, en artikel 5, lid 2, van Besluit 2011/695/EU volgt dat de raadadviseur-auditeur in concentratiezaken bij de beoordeling of een verzoeker kan aantonen dat hij voldoende belang heeft, rekening houdt met de vraag of en in welke mate die verzoeker geraakt wordt door de voorgenomen concentratie.


13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/10


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 2 juli 2014

waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst

(Zaak M.7018 — Telefónica Deutschland/E-Plus)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 4443)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2015/C 86/07)

Op 2 juli 2014 heeft de Commissie een besluit vastgesteld met betrekking tot een concentratiezaak op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen  (1) , en met name artikel 8, lid 2, van die verordening. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van het besluit is in de authentieke taal van de zaak te vinden op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

I.   DE PARTIJEN

1.

Telefónica Deutschland Holding AG (hierna „Telefónica” of „de aanmeldende partij” genoemd) en E-Plus Mobilfunk GmbH & Co. KG (hierna „E-Plus” genoemd, en samen met Telefónica „de partijen”) zijn twee van de vier exploitanten van mobiele netwerken (hierna „MNO’s” genoemd) op de retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten en de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw in Duitsland. De transactie zou leiden tot een marktstructuur met drie MNO’s (Deutsche Telekom, Vodafone en de fusieonderneming) met soortgelijke marktaandelen qua inkomsten. Naast deze MNO’s zijn er enkele exploitanten van mobiele virtuele netwerken (hierna „MVNO’s” genoemd) en verschillende serviceproviders actief op de retailmarkt.

II.   DE OPERATIE

2.

Op 31 oktober 2013 heeft de Commissie een formele aanmelding in de zin van artikel 4 van de concentratieverordening ontvangen, waarin werd medegedeeld dat Telefónica in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van die verordening van Koninklijke KPN nv uitsluitende zeggenschap verkrijgt over E-Plus.

3.

Duitsland heeft via het Bundeskartellamt op grond van artikel 9, lid 2, onder a), van de concentratieverordening een verwijzing van de voorgenomen transactie van de Commissie naar Duitsland gevraagd. De Commissie heeft een besluit vastgesteld waarbij de verwijzing werd geweigerd.

III.   SAMENVATTING

4.

Telefónica en E-Plus zijn twee van de vier MNO’s die actief zijn op de retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten en de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw in Duitsland. De transactie zou leiden tot een marktstructuur met drie MNO’s (Deutsche Telekom, Vodafone en de fusieonderneming) met soortgelijke marktaandelen qua inkomsten. Naast deze MNO’s zijn er enkele MNVO’s en verschillende serviceproviders actief op de retailmarkt.

5.

In het besluit wordt geconcludeerd dat de voorgenomen fusie niet zou leiden tot het ontstaan of versterken van een (individuele) machtspositie van de fusieonderneming, maar wel tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging op de retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten en mogelijk ook op de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw in Duitsland.

6.

Om die bezwaren weg te nemen, heeft Telefónica verbintenissen aangeboden, waarvan de definitieve versie uit drie onderdelen bestaat.

a)

Ten eerste verbindt Telefónica zich ertoe om voorafgaand aan de sluiting van de fusie wholesaleovereenkomsten op basis van capaciteit te sluiten met één of verschillende (tot drie) MVNO’s in Duitsland volgens een mobile bitstream access (hierna „MBA” genoemd) model tegen vooruitbetaling. Op grond van die overeenkomsten kunnen de MVNO’s na de sluiting van de voorgenomen transactie volgens een MBA-model tegen vooruitbetaling tot 30 % van de totale capaciteit van het netwerk van de fusieonderneming kopen voor een termijn van ten hoogste tien jaar. Die capaciteit stemt overeen met een marktaandeel van ten hoogste 11 %, terwijl Telefónica momenteel een marktaandeel heeft van ongeveer 15 %.

b)

Ten tweede verbindt Telefónica zich ertoe om de bestaande wholesaleovereenkomsten met de wholesalepartners van Telefónica en E-Plus te verlengen en in de toekomst aan de wholesalemarkt 4G-diensten aan te bieden. Daarenboven verbindt Telefónica zich ertoe om haar wholesalepartners toe te staan dat zij hun klanten die op de netwerken van Telefónica en/of E-Plus worden gehost, zonder boete overschakelen van het ene businessmodel op het andere. Voorts verbindt Telefónica zich ertoe om af te zien van de contractuele bedingen in de overeenkomsten met de wholesalepartners van Telefónica of E-Plus op grond waarvan de MVNO’s/serviceproviders hun klanten niet zouden kunnen overschakelen van de ene MNO op een andere.

c)

Ten derde verbindt Telefónica zich ertoe om een nieuwe MNO die op de markt komt, of vervolgens de MVNO tegen vooruitbetaling, een overeenkomst aan te bieden. Volgens Telefónica zou hierdoor de intrede van een nieuwe vierde MNO op de Duitse markt worden gefaciliteerd. Hiertoe verbindt Telefónica zich ertoe om de volgende aanbiedingen te doen: a) een aanbod van spectrum, bestaande in de huur van spectrum op de 2,1 GHz-band en op de 2,6 GHz-band; b) een nationaal roamingaanbod; c) een aanbod sites af te stoten; d) een aanbod van passieve radionetworksharing; en (e) een aanbod winkels te verkopen.

7.

In het licht van die verbintenissen heeft de Commissie geconcludeerd dat de voorgenomen transactie niet langer mededingingsbezwaren doet rijzen, aangezien aan het besluit de voorwaarde is verbonden dat de verbintenissen volledig worden nageleefd.

IV.   TOELICHTING

A.   Het betrokken product en de geografische markten

8.

Overeenkomstig eerdere besluiten van de Commissie inzake de markten voor mobieletelecommunicatiediensten (2) en gelet op de argumenten van de aanmeldende partij werden de betrokken productmarkten als volgt afgebakend:

a)

de markt voor mobieletelecommunicatiediensten aan eindklanten (ook „de retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten” genoemd);

b)

de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken (ook „de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw” genoemd);

c)

de wholesalemarkt voor internationale roaming, en

d)

de wholesalemarkt voor mobiele gespreksafgifte.

9.

De redenen voor de afbakening van de eerste twee markten, die in deze zaak primair en zowel horizontaal als verticaal worden beïnvloed, zijn hieronder uiteengezet.

De retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensen

10.

De Commissie is van oordeel dat in deze zaak mobieletelecommunicatiediensten en vastetelecommunicatiediensten, met inbegrip van datadiensten, afzonderlijke markten vormen.

11.

De Commissie heeft geconcludeerd dat de betrokken productmarkt in deze zaak de retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten is. In eerdere besluiten (3) stelde de Commissie vast dat er een overkoepelende retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten bestond. Dit is de markt waarop MNO’s en verschillende types niet-MNO’S eindklanten via een mobiel netwerk spraak- en datadiensten verkopen. In eerdere besluiten maakte de Commissie geen onderverdeling van die markt naar type klant (zakelijk of particulier), type betalingsmodaliteit (postpaid of prepaid) of type netwerktechnologie (2G/GSM of 3G/UMTS). Het is de eerste keer dat de Commissie vaststelt dat er een afzonderlijke markt bestaat voor data-onlydiensten (4).

12.

In deze zaak heeft de Commissie onderzocht of de verschillende subsegmenten van de markt afzonderlijke markten vormen. De Commissie heeft het postpaid- en het prepaidsegment, het segment spraak (met inbegrip van spraak/data), mobiel breedband (data-only) en de segmenten particuliere en zakelijke klanten onderzocht. Op basis van de resultaten van haar onderzoek in deze zaak heeft de Commissie geconcludeerd, in overeenstemming met haar eerdere besluiten, dat de betrokken productmarkt de overkoepelende retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten is.

13.

In overeenstemming met eerdere besluiten van de Commissie en gelet op het standpunt van de partijen is de geografische omvang van die markt nationaal, dat wil zeggen het grondgebied van Duitsland.

Wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken

14.

Op deze markt verkopen MNO’s toegang tot hun netwerk en de mogelijkheid gesprekken te voeren („gespreksopbouw”) aan MVNO’s en serviceproviders. Beide types spelers gebruiken de door de MNO’s verleende wholesaletoegang om op de retailmarkt in eigen naam mobiele telecommunicatie te verkopen onder hun eigen merknaam. De MVNO’s bezitten en exploiteren bepaalde delen van een mobiel netwerk, zoals het kernnetwerk, terwijl de serviceproviders geen eigen netwerkinfrastructuur bezitten. De Commissie is van oordeel dat er een aparte wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken bestaat.

15.

In overeenstemming met eerdere besluiten van de Commissie is de Commissie van oordeel dat de wholesalemarkt in geografisch opzicht overeenstemt met de omvang van de netwerken van de MNO’s, die tot het grondgebied van Duitsland beperkt zijn omdat mobiele licenties op nationale basis worden toegekend.

B.   Beoordeling uit mededingingsoogpunt

1.   Retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten

16.

Door de fusie zou het aantal MNO’s in Duitsland verminderen van vier tot drie en zouden de derde en de vierde speler worden samengevoegd. Het resultaat zou een markt zijn met drie grote MNO’s van ongeveer dezelfde omvang: Deutsche Telekom, Vodafone en de fusieonderneming.

17.

In het besluit wordt vastgesteld dat Telefónica en E-Plus belangrijke concurrenten zijn op de Duitse retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten, zowel qua prijsstelling als qua innoverende aanbiedingen. Zonder de voorgenomen transactie zouden zij een belangrijke concurrentiefactor blijven. De partijen zijn naaste concurrenten geweest, vooral voor kleine en prepaidklanten, en boden een mindere netwerkkwaliteit aan tegen goedkopere tarieven dan Deutsche Telekom en Vodafone.

18.

In het besluit wordt voorts vastgesteld dat de concentratie ten eerste zal leiden tot de uitschakeling van de mededinging tussen de partijen en, ten tweede, tot een fusieonderneming met een groter klantenbestand, waardoor zij minder zal worden gestimuleerd om te groeien en te concurreren. Ook Vodafone en Deutsche Telekom zouden na de fusie wellicht minder worden gestimuleerd om te concurreren. Bovendien kunnen de MVNO’s, de serviceproviders en de wederverkopers onder merknaam momenteel slechts in beperkte mate concurrentiedruk uitoefenen en die situatie zou na de transactie nog verergeren.

19.

In het besluit wordt immers aangetoond dat zowel Deutsche Telekom als Vodafone zou profiteren van het feit dat E-Plus, de meest agressieve concurrent qua prijs, zal wegvallen, en dat Deutsche Telekom en Vodafone wellicht ook minder zullen worden gestimuleerd om agressief te concurreren. Volgens het besluit kunnen de bestaande MVNO’s en serviceproviders niet dezelfde concurrentiedruk uitoefenen als een MNO en na de transactie zouden zij dat nog minder kunnen. Bovendien worden de MVNO’s en de serviceproviders momenteel minder gestimuleerd om agressief om nieuwe klanten te concurreren dan de MNO’s, omdat zij lagere (vaste) netwerkinvesteringskosten moeten terugverdienen. De MVNO’s en de serviceproviders betalen de MNO’s immers voor het gebruik van het netwerk op „pay-as-you-go”-basis, d.w.z. volgens het daadwerkelijke gebruik van het netwerk door hun klanten. De incrementele kosten om klanten toe te voegen of meer gebruik van het netwerk te maken, zijn daardoor voor elke extra gebruikte eenheid dezelfde en zijn vooraf bepaald in de onderhandelingen tussen de MVNO’s en de MNO’s.

20.

Uit een kwantitatieve beoordeling van de waarschijnlijke gevolgen van de afschaffing van horizontale concurrentie ten gevolge van de concentratie blijkt dat de fusie wellicht zal leiden tot beduidende prijsverhogingen op de prepaid en postpaid residentiële segmenten.

2.   Wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw op mobiele netwerken

21.

In het besluit is vastgesteld dat de partijen weliswaar betrekkelijk kleine marktaandelen hebben, zowel qua inkomsten als qua aantal abonnees, maar dat de voorgenomen transactie toch een negatief effect zou hebben in die zin dat de fusieonderneming en de twee andere MNO’s niet geneigd zouden zijn om MVNO’s en serviceproviders onder commercieel aantrekkelijke voorwaarden toegang tot hun respectieve mobiele netwerken te verlenen. Daarom wordt geconcludeerd dat de voorgenomen transactie aanleiding kan geven tot horizontale niet-gecoördineerde mededingingsbeperkende effecten op de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele communicatienetwerken.

22.

In het besluit wordt in het midden gelaten of die negatieve effecten de daadwerkelijke mededinging op significante wijze zouden belemmeren, aangezien de door Telefónica aangeboden verbintenissen met betrekking tot de retailmarkt ook de mogelijke bezwaren op de wholesalemarkt zullen wegnemen.

3.   Efficiëntieverbeteringen

23.

In het besluit wordt vastgesteld dat de efficiëntieverbeteringen die door de aanmeldende partij worden aangevoerd met betrekking tot de retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten, niet verifieerbaar zijn, niet specifiek uit de concentratie voortvloeien en/of consumenten wellicht niet ten goede kunnen komen. De aangevoerde kwaliteitsverbeteringen en de incrementele kostenbesparingen zouden in grote mate op een andere manier kunnen worden bereikt (met name door netwerksharing). In het besluit wordt geconcludeerd dat de aanmeldende partij niet heeft aangetoond dat de efficiëntieverbeteringen wellicht opwegen tegen de negatieve gevolgen voor de mededinging.

C.   Door de aanmeldende partij aangeboden verbintenissen

1.   Beschrijving van de verbintenissen

24.

Om de mededingingsbezwaren weg te nemen, heeft de aanmeldende partij op 29 mei 2014 een definitieve reeks verbintenissen aangeboden, bestaande uit drie onderdelen: i) de MNO-verbintenis; ii) de MBA-verbintenis, en iii) de niet-MNO-verbintenis.

25.

De MNO-verbintenis bestaat erin dat Telefónica aan een nieuwe MNO die op de markt wil komen, een aantal activa en diensten zal verkopen die nodig zijn om als MNO te kunnen werken op de Duitse markt. Die activa omvatten: a) spectrum; b) nationale roaming; c) netwerksites; d) passieve radionetwerksharing, en e) winkels.

26.

Op grond van de MBA-verbintenis zal Telefónica tegen vooruitbetaling 20 % van de gecombineerde netwerkcapaciteit van de fusieonderneming verkopen aan ten hoogste drie niet-MNO’s. Tevens verbindt Telefónica zich ertoe om nog eens 10 % van die capaciteit aan die spelers te koop aan te bieden onder vooraf vastgestelde voorwaarden. In zoverre de kopers van de capaciteit al abonnees hosten op de netwerken van Telefónica en/of E-Plus, zal de capaciteit om die abonnees te hosten ook door Telefónica worden verkocht (maar worden afgetrokken van de extra capaciteit van 10 % die wordt aangeboden).

27.

Telefónica verbindt zich ertoe om voorafgaand aan de sluiting van de voorgenomen transactie een overeenkomst tegen vooruitbetaling aan te gaan voor de verkoop en het aanbod van de volledige capaciteit die onder de MBA-verbintenis valt. Telefónica zal met andere woorden de voorgenomen transactie niet kunnen sluiten totdat zij een juridisch bindende overeenkomst heeft gesloten met één of meer kopers en totdat de Commissie de koper(s) formeel heeft goedgekeurd.

28.

De overeenkomst die tussen Telefónica en de koper(s) wordt gesloten, zal een initiële looptijd van vijf jaar hebben, maar zou op verzoek van de koper(s) eenzijdig met nog eens vijf jaar kunnen worden verlengd onder vooraf vastgestelde voorwaarden.

29.

In het kader van de niet-MNO-verbintenis verbindt Telefónica zich ertoe om aan te bieden alle bestaande wholesalecontracten met MVNO’s en serviceproviders die momenteel wholesaleafnemers zijn van Telefónica of E-Plus, tot eind 2025 te verlengen. Bovendien verbindt Telefónica zich ertoe om aan alle MVNO’s en serviceproviders gedurende een bepaalde termijn na de technische start van de MBA-MVNO’s wholesaletoegang tot haar 4G-netwerk te verlenen onder de beste marktvoorwaarden.

2.   Beoordeling van de verbintenissen

30.

De conclusie van het besluit luidt dat de verbintenissen de mededingingsbezwaren volledig wegnemen.

31.

In combinatie met het feit dat de Duitse telecomregulator voornemens is eind 2014 een procedure in te leiden om een beduidende hoeveelheid spectrum te veilen, draagt de MNO-verbintenis ertoe bij dat de deur wordt opengehouden voor de intrede van een nieuwe MNO op de Duitse markt, of dat de koper(s) van de MBA-verbintenis zich tot MNO zouden kunnen ontwikkelen.

32.

Met betrekking tot de MBA-verbintenis wordt in het besluit vastgesteld dat de MVNO’s door die verbintenis beduidend beter zullen kunnen concurreren op de retailmarkt voor mobieletelecommunicatiediensten in Duitsland en daartoe zullen worden gestimuleerd, wat mogelijke prijsstijgingen ten gevolge van de voorgenomen transactie compenseert.

33.

De totale hoeveelheid capaciteit die Telefónica in het kader van de MBA-verbintenis zal verkopen en aanbieden, is beduidend, zowel qua incrementeel marktaandeel ten opzichte van de situatie vóór de concentratie, in de veronderstelling dat het marktaandeel van Telefónica constant blijft, als qua som van de door Telefónica te verkopen en aan te bieden capaciteit, gemeten als totaal marktaandeel.

34.

Telefónica zal immers verplicht zijn om de koper(s) van de MBA-verbintenis toegang te verlenen tot alle types diensten en technologieën (met inbegrip van 4G en toekomstige technologieën). De koper(s) zal/zullen derhalve toegang hebben tot dezelfde netwerkkwaliteit als Telefónica en zal/zullen zijn/hun retailtarieven vrij en volledig onafhankelijk van Telefónica kunnen vaststellen. Hierdoor zal/zullen de koper (s) van de MBA-verbintenis volledig met de MNO’s kunnen concurreren, doordat hij/zij de eindklanten uiterst aantrekkelijke aanbiedingen kan/kunnen doen voor huidige en nieuwe netwerktechnologieën die momenteel door de MNO’s slechts tegen een aanzienlijke meerprijs worden aangeboden.

35.

Opgemerkt zij dat de oplossing van quasistructurele aard is, aangezien de MVNO’s/serviceproviders die op grond van de MBA-verbintenis capaciteit zullen kopen, van tevoren tegen een vaste prijs een beduidende hoeveelheid capaciteit van de fusieonderneming zullen kopen. Hierdoor zullen de MVNO’s/serviceproviders sterk worden gestimuleerd om daadwerkelijk te concurreren, omdat zij vooraf een beduidende hoeveelheid capaciteit zullen hebben gekocht, die zal moet worden terugverdiend. Dit model op basis van capaciteit is aantrekkelijker uit mededingingsoogpunt dan de standaardcontracten die met MVNO’s/serviceproviders worden gesloten, op grond waarvan die spelers de hostende MNO op basis van gebruik betalen. Bij een „pay as you go”-standaardcontract met MVNO’s/serviceproviders leiden extra klanten/verkeer immers tot meer betalingen aan de MNO. In het in de MBA-verbintenis opgenomen model op basis van capaciteit nemen de kosten van het gebruik van het netwerk niet toe als er nieuwe klanten worden geworven. Het model op basis van capaciteit benadert in dit opzicht meer de kostenstructuur van een MNO en stimuleert op dezelfde manier om meer klanten te werven. Dit impliceert dat de MVNO’s/serviceproviders die met de fusieonderneming in de MBA-verbintenis treden, daadwerkelijk druk op de MNO’s kunnen uitoefenen.

36.

Met betrekking tot de niet-MNO-verbintenis wordt in het besluit vastgesteld dat de positie van de MVNO’s en de serviceproviders waaraan een van de partijen momenteel wholesaletoegang verleent, door die verbintenis wordt verbeterd, aangezien zij daardoor planningzekerheid hebben voor 2G- en 3G-diensten. Voorts hebben alle MVNO’s en serviceproviders die in Duitsland actief zijn, een kans om toegang te krijgen tot 4G-diensten.

V.   CONCLUSIE

37.

Om de bovengenoemde redenen wordt in het besluit geconcludeerd dat de concentratie, zoals gewijzigd door de op 29 mei 2014 aangeboden verbintenissen, de daadwerkelijke mededinging op de interne markt of een wezenlijk deel daarvan niet op significante wijze zal belemmeren.

38.

Derhalve wordt de concentratie overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst verenigbaar verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  Besluit van de Commissie van 12 december 2012 in zaak COMP/M.6497 — Hutchison 3G Austria/Orange Austria, punten 58, 63, 67 en 70; besluit van de Commissie van 1 maart 2010 in zaak COMP/M.5650 — T-Mobile/Orange UK, punten 27-30, 32-34, 36-37.

(3)  Besluit van de Commissie van 12 december 2012 in zaak COMP/M.6497 — Hutchison 3G Austria/Orange Austria, punt 58; besluit van de Commissie van 1 maart 2010 in zaak COMP/M.5650 — T-Mobile/Orange UK, punten 21 en 24; beschikking van de Commissie van 27 november 2007 in zaak COMP/M.4947 — Vodafone/Tele2 Italië/Tele2 Spanje, punt 14; beschikking van de Commissie van 26 april 2006 in zaak COMP/M.3916 — T-Mobile Austria/tele.ring, punt 18 (waarin de vraag werd opengelaten of er een afzonderlijke markt bestaat voor specifieke 3G-only toepassingen).

(4)  Besluit van de Commissie van 12 december 2012 in zaak COMP/M.6497 — Hutchison 3G Austria/Orange Austria, punt 52.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/15


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7422 — Riverstone/Barclays/Origo)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 86/08)

1.

Op 6 maart 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Riverstone Holdings LLC („Riverstone”, Verenigd Koninkrijk) en Barclays Bank plc („Barclays”, Verenigd Koninkrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming Origo Exploration AS („Origo”, Noorwegen) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Riverstone: private-equityonderneming die zich toelegt op investeringen in de energie- en elektriciteitssector;

—   Barclays: internationale aanbieder van financiële diensten die zich bezighoudt met persoonlijke bankdiensten, kredietkaarten, zakelijke bankdiensten en investment banking, vermogensbeheer en beleggingsmanagementdiensten;

—   Origo: nieuw opgerichte onderneming die zich zal toeleggen op de exploratie en de productie van olie en gas op het continentaal plat van Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7422 — Riverstone/Barclays/Origo, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

13.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/16


Ontvangstbevestiging van klacht CHAP(2015) 227

(2015/C 86/09)

De Europese Commissie heeft verschillende klachten ontvangen over de handhaving van de Duitse regelgeving inzake minimumlonen in het internationaal vervoer.

De Commissie heeft deze klachten geregistreerd in de centrale applicatie voor de registratie van klachten over de toepassing van het EU-recht door een lidstaat, onder referentienummer CHAP(2015) 227.

Om spoedig een antwoord te kunnen geven op het grote aantal klachten en de betrokkenen op de hoogte te houden, en tegelijkertijd spaarzaam met haar administratieve middelen om te gaan, publiceert de Commissie deze ontvangstbevestiging in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de volgende website:

http://ec.europa.eu/eu_law/complaints/receipt/index_en.htm

De Commissie stelt thans een grondig onderzoek in naar alle aspecten van de gecontesteerde nationale maatregel teneinde te beoordelen in hoeverre deze in overeenstemming is met het EU-recht. De indieners van de klachten zullen via de genoemde informatiekanalen in kennis worden gesteld van de resultaten van het onderzoek van de Commissie en van het gevolg dat zij daar eventueel aan geeft.