|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 83 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
58e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2015/C 083/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7490 — Macquarie/Wren House/E.On Spain) ( 1 ) |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2015/C 083/02 |
||
|
2015/C 083/03 |
|
|
V Adviezen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2015/C 083/04 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2015/C 083/05 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7517 — Hebei Iron & Steel Group/DPH/Duferco International Trading Holding) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
11.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 83/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7490 — Macquarie/Wren House/E.On Spain)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 83/01)
Op 2 maart 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7490. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
11.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 83/2 |
Wisselkoersen van de euro (1)
10 maart 2015
(2015/C 83/02)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,0738 |
|
JPY |
Japanse yen |
130,29 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4516 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,71280 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,1849 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,0703 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,6395 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
27,285 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
307,92 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,1368 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4465 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,8375 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,4034 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3566 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
8,3326 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,4729 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,4889 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 206,66 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,1869 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
6,7236 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,6153 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
14 060,34 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
3,9786 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
47,554 |
|
RUB |
Russische roebel |
65,9838 |
|
THB |
Thaise baht |
35,100 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,3690 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
16,6847 |
|
INR |
Indiase roepie |
67,4205 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
11.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 83/3 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 10 maart 2015
tot aanwijzing van de sites waaraan het Europees erfgoedlabel in 2014 wordt toegekend
(2015/C 83/03)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Besluit nr. 1194/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel (1), en met name artikel 14, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 17 december 2014 heeft de Europese jury verslag uitgebracht aan de Commissie over de selectie van de sites die in aanmerking komen voor het Europees erfgoedlabel in 2014 en, rekening houdend met de aanbevelingen van dat verslag, dient de Commissie de sites aan te wijzen waaraan het label wordt toegekend. |
|
(2) |
Overeenkomstig artikel 15 van Besluit nr. 1194/2011/EU wordt elke site met een label regelmatig gemonitord om na te gaan of de site nog steeds aan de criteria voldoet en of het bij zijn aanvraag gevoegde project en werkplan worden nageleefd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Het Europees erfgoedlabel wordt toegekend aan het hart van het oude Athene (Griekenland), de abdij van Cluny (Frankrijk), de archieven van het koninkrijk Aragón (Spanje), de Unie van Lublin (Polen), de sites van de Vrede van Westfalen (Duitsland), de Biblioteca Geral da Universidade de Coimbra (Portugal), de grondwet van 3 mei 1791 (Polen), het kasteel van Hambach (Duitsland), de wet (carta de lei) ter afschaffing van de doodstraf (Portugal), de Residencia de Estudiantes (Spanje), het Kaunas van 1919-1940 (Litouwen), het partizanenziekenhuis Franja (Slovenië), het huis van Robert Schuman (Frankrijk), het museum Casa Alcide de Gasperi (Italië), de historische scheepswerf van Gdansk (Polen) en het park ter herdenking van de pan-Europese picknick (Hongarije).
Gedaan te Brussel, 10 maart 2015.
Voor de Commissie
Tibor NAVRACSICS
Lid van de Commissie
(1) PB L 303 van 22.11.2011, blz. 1.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
|
11.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 83/4 |
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), van oorsprong uit India
(2015/C 83/04)
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met subsidiëring van buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet) van oorsprong uit India.
1. Klacht
De klacht werd op 26 januari 2015 ingediend door Saint-Gobain PAM, Saint-Gobain PAM Deutschland GmbH en Saint-Gobain PAM España SA („de klagers”) namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie van buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet) in de Unie voor hun rekening nemen.
2. Onderzocht product
Dit onderzoek heeft betrekking op buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), hierna „het onderzochte product” genoemd.
3. Bewering dat er sprake is van subsidiëring
Bij het product dat met subsidiëring zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7303 00 10 en ex 7303 00 90, van oorsprong uit India („het betrokken land”). De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de producenten van het onderzochte product van oorsprong uit India een aantal subsidies hebben ontvangen van de Indiase overheid en de overheden van de Indiase deelstaten Gujarat, Jharkhand, Rajasthan en West-Bengalen.
Bij deze subsidies zou het onder meer gaan om:
|
— |
Rechtstreekse overdracht van middelen en mogelijke rechtstreekse overdracht van middelen, bijvoorbeeld: leningen in het kader van het Steel Development Fund (SDF), leninggaranties verstrekt door de State Bank of India, subsidies in het kader van het Technology Development and Demonstration Program (TDDP), het Promotion of R&D in the Iron and Steel Sector Scheme, de rentesubsidieregeling (van de deelstaat Gujarat), de steunregeling voor essentiële infrastructuur (van de deelstaat Gujarat), de steunregeling voor het opzetten van gemeenschappelijke voorzieningen (van de deelstaat Gujarat) en de steunregeling voor de aankoop van grond (van de deelstaat Rajasthan). |
|
— |
Inkomsten die de overheid normaal toekomen en waarvan zij afstand doet of die zij niet int, bijvoorbeeld: het Special Economic Zones Scheme (SEZS), het Export Oriented Units Scheme (EOUS), het Focus Product Scheme (FPS), het Focus Market Scheme (FMS), het Duty Free Import Authorisation scheme (DFIA), het Export Promotion Capital Goods Scheme (EPCGS), het Duty Drawback Scheme (DDS), het Advance Authorisation Scheme (AAS), het Incremental Exports Incentivisation Scheme (IEIS), vrijstelling van elektriciteitsheffing (van de overheid van Gujarat), vrijstelling van elektriciteitsheffing en belastingvoordelen (van de overheid van Gujarat), vrijstelling van omzetbelasting en btw-vermindering (van de overheid van Gujarat) en btw-vrijstellingen in het kader van de VAT Act 2003 van de deelstaat West-Bengalen. |
|
— |
Verstrekking van goederen of diensten door de overheid voor een ontoereikende prijs, bijvoorbeeld: de toekenning van ondernemingseigen mijnbouwrechten voor steenkool en ijzererts (door de Indiase overheid en de deelstaat Jharkhand) en de verstrekking van grond (door de deelstaat Rajasthan). |
|
— |
Toewijzing en/of aansturing van een particulier orgaan door de Indiase overheid, bijvoorbeeld: verstrekking van hoogwaardig ijzererts voor een ontoereikende prijs en rechtstreekse overdracht van middelen in het kader van het Export Credit Scheme (ECS). |
De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere subsidies die uit het onderzoek zouden blijken.
Er wordt aangevoerd dat het bij de bovengenoemde regelingen om subsidies gaat, aangezien hierbij een financiële bijdrage van de Indiase overheid of van regionale overheden, inclusief overheidsinstanties, wordt geleverd, waardoor de ontvangers een voordeel verkrijgen. De subsidies zouden afhankelijk zijn van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of afhankelijk zijn van exportprestaties en/of beperkt zijn tot bepaalde ondernemingen of groepen ondernemingen en/of producten en/of regio’s, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.
4. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband
De klagers hebben bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klagers hebben verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de verkochte hoeveelheden, de in rekening gebrachte prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de algemene prestaties en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.
5. Procedure
Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 10 van de basisverordening.
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met subsidiëring wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.
De Indiase regering werd uitgenodigd voor overleg.
5.1. Procedure voor het vaststellen van subsidiëring
Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit het betrokken land en de autoriteiten van het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.1.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs
a)
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en mogelijk ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 28 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) hieronder zal het antisubsidierecht dat kan worden toegepast op de invoer van niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs, niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiemarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (3).
b)
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 27, lid 3, van de basisverordening verzoeken individuele subsidiemarges vast te stellen („individuele subsidiemarge”). De producenten-exporteurs die om een individuele subsidiemarge willen verzoeken, moeten een vragenlijst aanvragen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden.
Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele subsidiemarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.
5.1.2. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (4) (5)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.2. Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Unie
De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met subsidiëring, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie of representatieve producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie, en met name aan:
|
— |
Saint-Gobain PAM |
|
— |
Saint-Gobain PAM Deutschland GmbH |
|
— |
Saint-Gobain PAM España SA |
|
— |
Duktus Rohrsysteme Wetzlar GmbH |
|
— |
Tiroler Rohre GmbH |
|
— |
Jindal Saw Italia SPA |
Deze producenten in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.
Alle niet hiervoor vermelde producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie worden uitgenodigd onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad invoer met subsidiëring plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antisubsidiemaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt aldus verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden die zich bekend hebben gemaakt binnen de hierboven genoemde termijnen kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5.6. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (6).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het Directoraat-Generaal Handel: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Handel |
|
Directoraat H |
|
Kamer CHAR 04/039 |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
|
|
: |
TRADE-DCIT-INDIA-SUBSIDY@ec.europa.eu TRADE-DCIT-INDIA-INJURY@ec.europa.eu |
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere subsidiëring, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Een dergelijke hoorzitting vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 13 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7).
(1) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.
(2) Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(3) Ingevolge artikel 15, lid 3, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale bedragen van subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden ingesteld noch met de bedragen van dergelijke subsidies die onder de in artikel 28 van de basisverordening bedoelde omstandigheden werden vastgesteld.
(4) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(5) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.
(6) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk beschouwd in de zin van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(7) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE I
BIJLAGE II
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
11.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 83/15 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7517 — Hebei Iron & Steel Group/DPH/Duferco International Trading Holding)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 83/05)
|
1. |
Op 3 maart 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Hebei Iron & Steel Group („HBIS”, China) en Duferco Participations Holding SA („DPH”, Luxemburg) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Duferco International Holding („DITH” Luxemburg) door de verwerving van aandelen. DITH staat momenteel onder zeggenschap van DPH. |
|
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Hebei Iron&Steel Group (HBIS): productie en verkoop van ijzer- en staalproducten; — Duferco Participations Holding SA (DPH): houdstermaatschappij met onder andere activiteiten in de staalsector; — Duferco International Holding (DITH): handel in en distributie van staalproducten zonder goederenopslag. |
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7517 — Hebei Iron & Steel Group/DPH/Duferco International Trading Holding, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.