ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 64

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

58e jaargang
21 februari 2015


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

INTERINSTITUTIONELE AKKOORDEN

 

Europese Centrale Bank

2015/C 064/01

Overeenkomst van 13 november 2014 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de niet-eurogebiedlidstaten tot wijziging van de Overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de niet-eurogebiedlidstaten waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd

1

2015/C 064/02

Overeenkomst van 31 december 2014 tussen Lietuvos bankas en de Europese Centrale Bank houdende de vordering toegekend aan Lietuvos bankas door de Europese Centrale Bank krachtens artikel 30.3 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

5


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2015/C 064/03

Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorismevan toepassing zijn

7

2015/C 064/04

Kennisgeving aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (zie de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 790/2014 van de Raad van 22 juli 2014)

8

 

Europese Commissie

2015/C 064/05

Wisselkoersen van de euro

9


NL

 


II Mededelingen

INTERINSTITUTIONELE AKKOORDEN

Europese Centrale Bank

21.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/1


OVEREENKOMST

van 13 november 2014

tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de niet-eurogebiedlidstaten tot wijziging van de Overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de niet-eurogebiedlidstaten waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd

(2015/C 64/01)

1.

Българска народна банка (Bulgarian National Bank)

1, Knyaz Alexander I Sq.

1000 София/Sofia

БЪЛГАРИЯ/BULGARIA

Česká národní banka

Na Příkopě 28

115 03 Praha 1

ČESKÁ REPUBLIKA

Danmarks Nationalbank

Havnegade 5

1093 København K

DANMARK

Hrvatska narodna banka

Trg hrvatskih velikana 3

HR-10002 Zagreb

HRVATSKA

Lietuvos bankas

Gedimino pr. 6

LT-01103 Vilnius

LIETUVA/LITHUANIA

Magyar Nemzeti Bank

Budapest

Szabadság tér 8/9

1054

MAGYARORSZÁG/HUNGARY

Narodowy Bank Polski

ul. Świętokrzyska 11/21

00-919 Warszawa

POLSKA/POLAND

Banca Naţională a României

Strada Lipscani nr. 25, sector 3

030031 București

ROMÂNIA

Sveriges Riksbank

Brunkebergstorg 11

SE-103 37 Stockholm

SVERIGE

Bank of England

Threadneedle Street

London EC2R 8AH

UNITED KINGDOM

en

2.

Europese Centrale Bank(ECB)

(hierna de „partijen”)

Overwegende hetgeen volgt:

1.

In zijn resolutie van 16 juni 1997 (hierna de „resolutie”) is de Europese Raad overeengekomen een wisselkoersmechanisme („ERM II”) op te zetten wanneer op 1 januari 1999 de derde fase van de Economische en Monetaire Unie ingaat.

2.

In de resolutie is bepaald dat ERM II ertoe dient bij te dragen dat de aan ERM II deelnemende niet-eurogebiedlidstaten een op stabiliteit gericht beleid voeren, dat de convergentie wordt bevorderd en dat die lidstaten aldus worden geholpen bij hun inspanningen om de euro aan te nemen.

3.

Als lidstaat met een derogatie neemt Litouwen sinds 2004 deel aan ERM II. Lietuvos bankas is partij bij de Overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de niet-eurogebiedlidstaten waarin de operationele procedures zijn neergelegd voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (1), zoals gewijzigd door de overeenkomst van 21 december 2006 (2), de overeenkomst van 14 december 2007 (3), de overeenkomst van 8 december 2008 (4), de overeenkomst van 13 december 2010 (5), de overeenkomst van 21 juni 2013 (6) en de overeenkomst van 6 december 2013 (7) (hierna gezamenlijk de „ERM II-Centrale Bank-overeenkomst” te noemen).

4.

Ingevolge artikel 1 van Besluit 2014/509/EU van de Raad van 23 juli 2014 betreffende de aanneming van de euro door Litouwen op 1 januari 2015 (8), wordt ingevolge artikel 4 van de Toetredingsakte van 2003 de aan Litouwen verleende derogatie met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken. Met ingang van 1 januari 2015 zal Litouwen de euro als munt hebben en Lietuvos bankas dient vanaf die datum niet langer partij te zijn bij de ERM II-Centrale Bank-overeenkomst.

5.

Het is derhalve noodzakelijk dat de ERM II-Centrale Bank-overeenkomst rekening houdt met de intrekking van de derogatie van Litouwen,

DE PARTIJEN KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:

Artikel 1

Wijziging van de ERM II-Centrale Bank-overeenkomst gezien de intrekking van de derogatie van Litouwen

Lietuvos bankas is vanaf 1 januari 2015 niet langer partij bij de ERM II-Centrale Bank-overeenkomst.

Artikel 2

Vervanging van bijlage II bij de ERM II-Centrale Bank-overeenkomst

Bijlage II bij de ERM II-Centrale Bank-overeenkomst wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze overeenkomst.

Artikel 3

Slotbepalingen

1.   Deze overeenkomst wijzigt met ingang van 1 januari 2015 de ERM II-Centrale Bank-overeenkomst.

2.   Deze overeenkomst wordt opgesteld in de Engelse taal en wordt door bevoegde vertegenwoordigers van de partijen naar behoren ondertekend. De ECB, die de originele overeenkomst bewaart, doet een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de oorspronkelijke overeenkomst toekomen aan elke nationale centrale bank binnen en buiten het eurogebied. Deze overeenkomst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 13 november 2014.

Voor

Българска народна банка (Bulgaarse Nationale Bank)

Voor

Česká národní banka

Voor

Danmarks Nationalbank

Voor

Hrvatska narodna banka

Voor

Lietuvos bankas

Voor

the Magyar Nemzeti Bank

Voor

Narodowy Bank Polski

Voor

Banca Naţională a României

Voor

Sveriges Riksbank

Voor

the Bank of England

Voor

de Europese Centrale Bank


(1)  PB C 73 van 25.3.2006, blz. 21.

(2)  PB C 14 van 20.1.2007, blz. 6.

(3)  PB C 319 van 29.12.2007, blz. 7.

(4)  PB C 16 van 22.1.2009, blz. 10.

(5)  PB C 5 van 8.1.2011, blz. 3.

(6)  PB C 187 van 29.6.2013, blz. 1.

(7)  PB C 17 van 21.1.2014, blz. 1.

(8)  PB L 228 van 31.7.2014, blz. 29.


BIJLAGE

MAXIMAAL TOEGESTANE FINANCIERINGSMIDDELEN OP ZEER KORTE TERMIJN ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 8, 10 EN 11 VAN DE ERM II-CENTRALE BANK-OVEREENKOMST

met ingang van 1 januari 2015

(in miljoen euro)

Aan deze Overeenkomst deelnemende centrale banken

Maxima (1)

Българска народна банка (the Bulgarian National Bank)

530

Česká národní banka

780

Danmarks Nationalbank

740

Hrvatska narodna banka

450

Magyar Nemzeti Bank

700

Narodowy Bank Polski

1 940

Banca Naţională a României

1 110

Sveriges Riksbank

1 000

Bank of England

4 750

European Central Bank

0


Nationale centrale banken van het eurogebied

Maxima

Nationale Bank van België

0

Deutsche Bundesbank

0

Eesti Pank

0

Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland

0

Bank of Greece

0

Banco de España

0

Banque de France

0

Banca d’Italia

0

Central Bank of Cyprus

0

Latvijas Banka

0

Lietuvos bankas

0

Banque centrale du Luxembourg

0

Bank Ċentrali ta` Malta/Central Bank of Malta

0

De Nederlandsche Bank

0

Oesterreichische Nationalbank

0

Banco de Portugal

0

Banka Slovenije

0

Národná banka Slovenska

0

Suomen Pankki

0


(1)  Het gaat om nominale bedragen voor de centrale banken die niet aan ERM II deelnemen.


21.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/5


OVEREENKOMST

van 31 december 2014

tussen Lietuvos bankas en de Europese Centrale Bank houdende de vordering toegekend aan Lietuvos bankas door de Europese Centrale Bank krachtens artikel 30.3 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

(2015/C 64/02)

LIETUVOS BANKAS EN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Overwegende:

(1)

Ingevolge artikel 3, lid 1 van Besluit (EU) 2015/287 van de Europese Centrale Bank van 31 december 2014 inzake de storting van kapitaal, de overdracht van externe reserves en de bijdrages aan de reserves en voorzieningen van de Europese Centrale Bank door Lietuvos bankas (ECB/2014/61) (1) is het totale bedrag in euro van de externe reserves dat Lietuvos bankas met ingang van 1 januari 2015 moet overdragen aan de Europese Centrale Bank (ECB) overeenkomstig artikel 48.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (verder de „ESCB-statuten”), gelijk aan 338 656 541,82 EUR.

(2)

Krachtens artikel 30.3 van de ESCB-statuten en artikel 4, lid 1 van Besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61) moet de ECB vanaf 1 januari 2015 Lietuvos bankas een vordering toekennen luidend in euro ten belope van het totaalbedrag in euro van de door Lietuvos bankas bijgedragen externe reserves zoals bepaald in de specificaties van artikel 3 van dit besluit. De ECB en Lietuvos bankas komen overeen de vordering van Lietuvos bankas vast te stellen op 239 453 709,58 EUR teneinde te verzekeren dat de verhouding tussen het bedrag in euro van de vordering van Lietuvos bankas en het totaalbedrag in euro van de vorderingen die zijn toegekend aan de andere nationale centrale banken van lidstaten die de euro aangenomen hebben (hierna de „andere NCB’s” te noemen) gelijk zal zijn aan de verhouding tussen de weging van Lietuvos bankas in de kapitaalverdeelsleutel van de ECB en de totale weging van de andere NCB’s in deze verdeelsleutel.

(3)

Het verschil tussen de in overweging 1 en 2 vermelde bedragen resulteert uit: a) de toepassing van de „lopende wisselkoersen” op de waarde van de reeds door Lietuvos bankas ingevolge artikel 30.1 van de ESCB-statuten overgedragen externe reserves, waarnaar wordt verwezen in artikel 48.1 van de ESCB-statuten, en b) de invloed die de aanpassing van de kapitaalverdeelsleutel van de ECB op 1 januari 2004, 1 januari 2009 en 1 januari 2014 ingevolge artikel 29.3 van de ESCB-statuten en de uitbreidingen van de kapitaalverdeelsleutel van de ECB op 1 mei 2004, 1 januari 2007 en 1 juli 2013 ingevolge artikel 48.3 van de ESCB-statuten hebben op de vorderingen van de andere NCB's ingevolge artikel 30.3 van de ESCB-statuten.

(4)

Gezien het bovenvermelde verschil komen de ECB en Lietuvos bankas overeen dat, indien de vordering van Lietuvos bankas hoger is dan het bedrag van 239 453 709,58 EUR, de vordering van Lietuvos bankas verminderd kan worden door deze te compenseren met het bedrag dat Lietuvos bankas moet bijdragen aan de reserves en voorzieningen van de ECB krachtens artikel 48.2 van de ESCB-statuten en artikel 5, lid 1 van besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61).

(5)

De ECB en Lietuvos bankas dienen een akkoord te bereiken over andere aspecten van de procedure ter creditering van de vordering van Lietuvos bankas, rekening houdend met het feit dat, afhankelijk van de schommelingen in wisselkoersen, het wellicht nodig is de vordering te verhogen tot het bedrag vermeld in overweging 2 in plaats van deze te verlagen.

(6)

De Raad van bestuur heeft haar goedkeuring gehecht aan het afsluiten van deze overeenkomst door de ECB, hetgeen een besluit betreft dat krachtens artikel 30 van de ESCB-statuten moet worden genomen, in overeenstemming met artikel 10.3 van de ESCB-statuten en de daarin gespecificeerde procedure.

DE PARTIJEN KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:

Artikel 1

Procedure ter creditering van de vordering van Lietuvos bankas

1.   Als het bedrag van de vordering die de ECB moet toekennen aan Lietuvos bankas krachtens artikel 30.3 van de ESCB-statuten en artikel 4, lid 1 van besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61) (hierna de „vordering” te noemen) groter is dan 239 453 709,58 EUR op enige van de afrekeningsdata waarop de ECB externe reserves ontvangt van Lietuvos bankas krachtens artikel 3 van besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61), zal het bedrag met ingang van die datum worden verlaagd tot 239 453 709,58 EUR. Die verlaging komt tot stand door de vordering te verrekenen met het bedrag dat Lietuvos bankas dient bij te dragen aan de reserves en voorzieningen van de ECB met ingang van 1 januari 2015 krachtens artikel 48.2 van de ESCB-statuten en artikel 5, lid 1 van besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61). Het verrekende bedrag wordt beschouwd als een voorschot op de bijdrage tot de reserves en voorzieningen van de ECB overeenkomstig artikel 48.2 van de ESCB-statuten en artikel 5, lid 1 van besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61), dat geacht wordt te zijn gestort op de dag van verrekening.

2.   Indien het krachtens artikel 48.2 van de ESCB-statuten en artikel 5, lid 1 van besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61) door Lietuvos bankas aan de reserves en voorzieningen van de ECB bij te dragen bedrag lager is dan het verschil tussen het bedrag van de vordering van Lietuvos bankas en 239 453 709,58 EUR, wordt het bedrag van de vordering verlaagd tot 239 453 709,58 EUR: a) door verrekening overeenkomstig lid 1 van dit artikel, en b) door betaling door de ECB aan Lietuvos bankas van een bedrag in euro ten belope van het tekort dat overblijft na een dergelijke verrekening. Alle bedragen die de ECB dient te betalen op basis van dit artikellid zijn per 1 januari 2015 verschuldigd. De ECB zal te zijner tijd instructies geven voor het overmaken van een dergelijk bedrag en van de netto lopende rente daarop via het geautomatiseerde trans-Europees realtime-bruto-vereveningssysteem (TARGET2). Lopende interest wordt dagelijks berekend middels de werkelijk aantal dagen/360-dagtellingsconventie tegen een percentage dat gelijk is aan de marginale rentevoet die het Eurosysteem voor diens meest recente basisherfinancieringstransactie hanteerde.

3.   Indien het bedrag van de vordering van Lietuvos bankas lager is dan 239 453 709,58 EUR op de uiteindelijke datum waarop de ECB externe reserves van Lietuvos bankas ontvangt ingevolge artikel 3 van Besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61), wordt het bedrag van de vordering op die datum verhoogd tot 239 453 709,58 EUR en betaalt Lietuvos bankas de ECB een bedrag in euro ten belope van het verschil. De bedragen die door Lietuvos bankas overeenkomstig dit lid moeten worden betaald zijn per 1 januari 2015 verschuldigd en worden betaald op de uiteindelijke datum waarop de ECB externe reserves van Lietuvos bankas ontvangt ingevolge artikel 3 van Besluit (EU) 2015/287 (ECB/2014/61).

Artikel 2

Slotbepalingen

1.   Deze Overeenkomst treedt op 1 januari 2015 in werking.

2.   Deze Overeenkomst wordt opgesteld in de Engelse taal in twee originele exemplaren, die door de partijen naar behoren worden ondertekend. De ECB en Lietuvos bankas behouden ieder één van deze originele exemplaren.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 december 2014.

Voor Lietuvos bankas

Vitas VASILIAUSKAS

President

Voor de Europese Centrale Bank

Mario DRAGHI

President


(1)  PB L 50 van 21.2.2015, blz. 44.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

21.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/7


Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorismevan toepassing zijn

(2015/C 64/03)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1):

De rechtsgrondslag voor deze verwerking wordt gevormd door Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad (2).

De verantwoordelijke voor de verwerking is de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van DG C (Buitenlandse Zaken, Uitbreiding, Civiele Bescherming) van het secretariaat-generaal van de Raad, en de dienst belast met de verwerking is eenheid 1C van DG C, waarmee contact kan worden opgenomen op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2580/2001.

De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in die verordening.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokken persoon, de motiveringen en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden uitgewisseld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EG) nr. 45/2001 zullen verzoeken om toegang, alsmede verzoeken om rectificatie of bezwaarschriften, worden beantwoord overeenkomstig afdeling 5 van Besluit 2004/644/EG van de Raad (3).

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende vijf jaar na het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de bevriezing van tegoeden van toepassing is of de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

De betrokkenen kunnen zich overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wenden tot de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.


(1)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.

(3)  PB L 296 van 21.9.2004, blz. 16.


21.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/8


Kennisgeving aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme

(zie de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 790/2014 van de Raad van 22 juli 2014)

(2015/C 64/04)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen, groepen en entiteiten die op de lijst in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 790/2014 van de Raad van 22 juli 2014 (1) zijn geplaatst.

In Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 (2) is bepaald dat alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die in het bezit zijn van de betrokken personen, groepen en entiteiten worden bevroren, en dat aan deze personen, groepen en entiteiten noch direct, noch indirect tegoeden, andere financiële activa of economische middelen ter beschikking mogen worden gesteld.

De Raad heeft nieuwe informatie ontvangen die relevant is voor de plaatsing van de bovengenoemde personen, groepen en entiteiten op de lijst. Op grond van die nieuwe informatie heeft de Raad zijn motiveringen dienovereenkomstig gewijzigd.

De betrokken personen, groepen en entiteiten kunnen de Raad verzoeken zijn herziene motiveringen voor hun handhaving op bovengenoemde lijsten aan hen mede te delen. Dergelijke verzoeken dienen als volgt te worden geadresseerd:

Raad van de Europese Unie

(t.a.v. GS 931 plaatsingen op de lijst)

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Deze verzoeken moeten uiterlijk op 26 februari 2015 worden ingediend.

De betrokken personen, groepen en entiteiten kunnen te allen tijde, onder overlegging van eventuele bewijsstukken, de Raad verzoeken het besluit om hen op de lijst te plaatsen en te handhaven, te heroverwegen; dat verzoek dient aan bovengenoemd adres te worden gericht. Het verzoek zal bij ontvangst worden behandeld. In dat verband worden de betrokken personen, groepen en entiteiten erop geattendeerd dat de lijst overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (3) regelmatig door de Raad wordt getoetst. Om bij de volgende toetsing te kunnen worden behandeld, dienen verzoeken uiterlijk op 6 maart 2015 te worden ingediend.

De betrokken personen, groepen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij bij de in de bijlage bij de verordening vermelde bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten een machtiging tot het gebruik van bevroren tegoeden voor essentiële behoeften of specifieke betalingen kunnen aanvragen (zie artikel 5, lid 2, van de verordening). Een bijgewerkte lijst van de bevoegde instanties staat op de volgende website:

http://ec.europa.eu/comm/external_relations/cfsp/sanctions/measures.htm


(1)  PB L 217 van 23.7.2014, blz. 1.

(2)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.

(3)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.


Europese Commissie

21.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/9


Wisselkoersen van de euro (1)

20 februari 2015

(2015/C 64/05)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1298

JPY

Japanse yen

133,91

DKK

Deense kroon

7,4612

GBP

Pond sterling

0,73480

SEK

Zweedse kroon

9,5213

CHF

Zwitserse frank

1,0718

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,5930

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,508

HUF

Hongaarse forint

305,68

PLN

Poolse zloty

4,1812

RON

Roemeense leu

4,4568

TRY

Turkse lira

2,7835

AUD

Australische dollar

1,4399

CAD

Canadese dollar

1,4073

HKD

Hongkongse dollar

8,7635

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,4960

SGD

Singaporese dollar

1,5360

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 254,90

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,1681

CNY

Chinese yuan renminbi

7,0642

HRK

Kroatische kuna

7,7125

IDR

Indonesische roepia

14 510,22

MYR

Maleisische ringgit

4,1221

PHP

Filipijnse peso

50,016

RUB

Russische roebel

70,2000

THB

Thaise baht

36,777

BRL

Braziliaanse real

3,2432

MXN

Mexicaanse peso

16,9572

INR

Indiase roepie

70,3122


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.