ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
58e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 031/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7333 — Alitalia/Etihad) ( 1 ) |
|
2015/C 031/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7475 — Edenred/Hermes/Eckstein/UTA) ( 1 ) |
|
2015/C 031/03 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7427 — Macquarie/Nippon Yusen Kaisha/NYK Ports) ( 1 ) |
|
III Voorbereidende handelingen |
|
|
Europese Centrale Bank |
|
2015/C 031/04 |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 031/05 |
|
V Adviezen |
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 031/06 |
||
|
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding |
|
2015/C 031/07 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 031/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7505 — TCG Financial Services II, L.P./Warburg Pincus LLC/DBRS Holdings Limited) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
Rectificaties |
|
2015/C 031/09 |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7333 — Alitalia/Etihad)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 31/01)
Op 14 november 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), in samenhang met artikel 6, lid 2 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7333. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7475 — Edenred/Hermes/Eckstein/UTA)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 31/02)
Op 23 januari 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7475. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/2 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7427 — Macquarie/Nippon Yusen Kaisha/NYK Ports)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 31/03)
Op 26 januari 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7427. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
III Voorbereidende handelingen
Europese Centrale Bank
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/3 |
ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 5 december 2014
inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen wat betreft de toekenning van gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie voor het vaststellen van bepaalde maatregelen
(CON/2014/84)
(2015/C 31/04)
Inleiding en rechtsgrondslag
Op 15 juli 2014 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen wat betreft de toekenning van gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie voor het vaststellen van bepaalde maatregelen (1) (hierna: de „voorgestelde verordening”).
De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op de artikelen 127, lid 4, en 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de voorgestelde verordening het verzamelen van betalingsbalansstatistieken betreft, hetgeen overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (2) een taak is van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB). Dit advies is overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank goedgekeurd door de Raad van Bestuur.
1. Algemene opmerkingen
1.1. |
Er worden zowel door het Europees statistisch systeem (ESS) als door het ESCB Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, maar binnen een verschillend juridisch kader dat voortvloeit uit de governancestructuur van elk systeem (3). |
1.2. |
Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2533/98 geeft de ECB, bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB’s), de taak gegevens te verzamelen over onder meer betalingsbalansstatistieken (BB-statistieken) en statistieken van de internationale investeringspositie (IIP-statistieken), hetzij bij de bevoegde nationale autoriteiten, hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten. De initiële statistische rapportagevereisten van de ECB op het gebied van BB- en IIP-statistieken zijn door de Raad van Bestuur van de ECB gespecificeerd in Richtsnoer ECB/1998/17 (4) en op 9 december 2011 herzien bij Richtsnoer ECB/2011/23. |
1.3. |
BB- en IIP-statistieken zijn essentieel om het ESCB te ondersteunen bij zijn taken betreffende het vaststellen en ten uitvoer leggen van het gemeenschappelijke monetaire beleid, het eventueel verrichten van valutatransacties en het aanhouden en beheren van officiële reserves. Ze dienen ook ter ondersteuning van de beoordeling van externe kwetsbaarheden en onderlinge vervlechting ten behoeve van financiële stabiliteit, het „risk dashboard” van het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ECSR) (5) en het „scorebord” van de procedure betreffende betreffende macro-economische onevenwichtigheden (6). BB- en IIP-statistieken zijn onderdeel van de „Special Data Dissemination Standard” en de „Special Data Dissemination Standard Plus” van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) (7) en zijn verplicht voor „artikel IV-raadplegingen” van het IMF van de eurozone en de lidstaten. De ECB en de NCB’s publiceren maandelijks en per kwartaal BB- en IIP-statistieken. |
1.4. |
Op 12 januari 2005 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EG) nr. 184/2005 (8) vastgesteld, waarin rapportagevereisten werden vastgesteld voor de productie van statistieken van de Europese Unie betreffende de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen. Het Betalingsbalanscomité dat bij diezelfde verordening is ingesteld (9) en waarin lidstaten voornamelijk worden vertegenwoordigd door NCB’s, waarborgt dat rapportagevereisten, methodieken en kwaliteitsborgingsprocessen met betrekking tot BB- en IIP-statistieken in hoge mate op elkaar zijn afgestemd. |
1.5. |
NCB’s produceren als leden van het ESCB Europese statistieken uit hoofde van de artikelen 3 en 5 van het statuut van het ESCB, zoals verder is uitgewerkt in Verordening (EG) nr. 2533/98, en nemen niet deel aan de productie van Europese statistieken uit hoofde van Verordening (EG) nr. 223/2009 (10). Om die reden kunnen, nadat hierover overeenstemming is bereikt tussen een NCB en de Commissie (Eurostat), door de desbetreffende NCB geproduceerde gegevens direct of indirect door de Commissie (Eurostat) worden gebruikt voor de productie van Europese statistieken. |
1.6. |
Aangezien Verordening (EG) nr. 2533/98 de taak van het verzamelen van gegevens over BB- en IIP-statistieken toewijst aan de ECB, bijgestaan door de NCB’s, en teneinde de rapportagelast te verminderen en de samenhang te waarborgen die noodzakelijk is voor de productie van Europese statistieken, wordt de Commissie verzocht passend gebruik te maken van de door het ESCB verstrekte BB- en IIP-statistieken. |
2. Specifieke opmerkingen
2.1. Tenuitvoerlegging van een nieuw systeem voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen op het gebied van BB- en IIP-statistieken
2.1.1. |
De voorgestelde verordening legt een nieuw systeem ten uitvoer voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen op het gebied van BB- en IIP-statistieken, uit hoofde van de artikelen 290 en 291 van het Verdrag. Artikel 1, lid 1, van de voorgestelde verordening heeft als doel de Commissie de bevoegdheid te geven gedelegeerde handelingen vast te stellen om de gegevensvereisten voor BB- en IIP-statistieken te wijzigen, met inbegrip van herzieningen, uitbreidingen en stopzettingen van gegevensstromen, en indieningstermijnen. Evenzo beoogt artikel 1, lid 2, de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te geven voor het vaststellen van kwaliteitsnormen en de inhoud en frequentie van de kwaliteitsrapporten voor BB- en IIP-statistieken. |
2.1.2. |
Gegevensvereisten, indieningstermijnen en kwaliteitsborgingsnormen zijn essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 184/2005 en hebben rechtstreekse gevolgen voor de rapportagelast van gegevensverzamelaars en rapporterende instanties. Aangezien het ESCB sinds 1998 door de Raad is belast met de taak BB- en IIP-statistieken hetzij bij de bevoegde nationale instanties hetzij rechtstreeks van de economische subjecten te verzamelen, moet bij het vaststellen, wijzigen of bijwerken van dergelijke statistieken nauwe samenwerking tussen het ESCB en het ESS worden gewaarborgd. Anders bestaat het risico dat door het ESS en het ESCB geproduceerde BB- en IIP-statistieken onnodig uiteenlopen of inconsistent zijn. |
2.1.3. |
Uiteenlopende of inconsistente rapportagevereisten voor BB-statistieken verzwaren niet alleen de rapportagelast voor respondenten uit onder meer het midden- en kleinbedrijf, maar kunnen ook leiden tot verschillende BB-statistieken afhankelijk van het doel waarvoor de gegevens worden gebruikt. Dergelijke verschillen zouden niet in overeenstemming zijn met de beginselen van relevantie van gegevens, kosteneffectiviteit en minimalisering van de rapportagelast die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 223/2009 en Verordening (EG) nr. 2533/98. |
2.1.4. |
Om die reden ondersteunt de ECB het voorstel in artikel 1, lid 1, van de voorgestelde verordening om bevoegdheden voor het wijzigen van de gegevensvereisten voor BB en IIP, met inbegrip van indieningstermijnen en herzieningen, uitbreidingen en stopzettingen van gegevensstromen, aan de Commissie te delegeren, niet. Artikel 1, leden 1 en 3, zouden derhalve moeten worden geschrapt. |
2.2. De rol van het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek
2.2.1. |
De voorgestelde verordening schaft het Betalingsbalanscomité af en draagt alle bevoegdheden voor de comitéprocedure over aan het Comité voor het Europees statistisch systeem, waarin leden van het ESCB niet zijn vertegenwoordigd (11). Bovendien produceren NCB’s, als leden van het ESCB, Europese statistieken uit hoofde van de artikelen 3 en 5 van het statuut van het ESCB, zoals verder uitgewerkt in Verordening (EG) nr. 2533/98, en nemen zij niet deel aan de productie van Europese statistieken uit hoofde van Verordening (EG) nr. 223/2009. |
2.2.2. |
Teneinde een voortgezette nauwe samenwerking op dit gebied te waarborgen, dient het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB) (12) een centrale rol te vervullen in de onderlinge samenwerking op het gebied van BB- en daarmee samenhangende statistieken (zoals statistieken inzake internationale handel in goederen, internationale handel in diensten, buitenlandse directe investeringen en buitenlandse filialen) en zou het moeten worden geraadpleegd over voorstellen voor nieuwe rechtshandelingen, met inbegrip van de wijziging van rechtshandelingen, met betrekking tot BB- en daarmee samenhangende statistieken. |
2.2.3. |
Er zou daarom in artikel 1, leden 2 en 4, van de voorgestelde verordening een passende tekst moeten worden ingevoegd die de Commissie verplicht het advies van het CMFB te vragen voordat wijzigingen worden voorgesteld op wezenlijke onderdelen van Verordening (EG) nr. 184/2005. Dit zou met name van toepassing moeten zijn op wijzigingen met betrekking tot: a) de gegevensvereisten, met inbegrip van indieningstermijnen, alsmede herzieningen, uitbreidingen en stopzettingen van gegevensstromen; b) bijwerking van de definities in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 184/2005, en c) de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsmede de inhoud en frequentie van de kwaliteitsrapporten. |
2.3. Raadpleging van de ECB
Uitvoeringshandelingen van de Commissie gelden als voorgestelde handelingen van de Unie in de zin van het eerste streepje van artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag (13). De ECB dient derhalve, afzonderlijk van het CMFB, te worden geraadpleegd over elke ontwerp-uitvoeringshandeling die binnen haar bevoegdheidsgebied valt. Dit raadplegingsproces zal de ECB ertoe in staat stellen een bijdrage te leveren met de volle inzet van haar jarenlange ervaring en deskundigheid op het gebied van BB-statistieken.
Gedaan te Frankfurt am Main, 5 december 2014.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) COM(2014) 379 definitief.
(2) Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8); zie ook Aanbeveling ECB/2003/8 van 2 mei 2003 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (PB C 126 van 28.5.2003, blz. 7) en Richtsnoer ECB/2011/23 van 9 december 2011 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken (PB L 65 van 3.3.2012, blz. 1).
(3) Zie artikel 338, lid 1, van het Verdrag, artikel 5 van het statuut van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna het „statuut van het ESCB”) en overweging 8 van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(4) Richtsnoer ECB/1998/17 van 1 december 1998 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken inzake de internationale investeringspositie (PB L 115 van 4.5.1999, blz. 47).
(5) Vastgelegd in een afzonderlijke rechtshandeling.
(6) Zie artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).
(7) Zie IMF Policy Papers, „Revisions to the Special Data Dissemination Standard and Establishment of the Special Data Dissemination Standard Plus-Proposed Decisions”, 4 oktober 2012, en „Modifications to the Special Data Dissemination Standard Plus”, 19 maart 2014, beschikbaar op de website van het IMF op www.imf.org
(8) Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (PB L 35 van 8.2.2005, blz. 23).
(9) Zie artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 184/2005.
(10) Zie overweging 9 van deze verordening.
(11) Zie artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009.
(12) Zie artikel 9 van Verordening (EG) nr. 223/2009. Het CMFB is opgericht bij Besluit van de Raad 2006/856/EG van 13 november 2006 tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21).
(13) Het eerste streepje van artikel 127, lid 4, van het Verdrag bepaalt dat de ECB wordt geraadpleegd „over elk voorstel voor een besluit van de Unie op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen”. Artikel 282, lid 5, van het Verdrag bepaalt: „Op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen, wordt de Europese Centrale Bank geraadpleegd over ieder ontwerp van een handeling van de Unie”.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/6 |
Wisselkoersen van de euro (1)
29 januari 2015
(2015/C 31/05)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1315 |
JPY |
Japanse yen |
133,43 |
DKK |
Deense kroon |
7,4440 |
GBP |
Pond sterling |
0,74775 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,3245 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0372 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,8230 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
27,792 |
HUF |
Hongaarse forint |
312,00 |
PLN |
Poolse zloty |
4,2324 |
RON |
Roemeense leu |
4,4405 |
TRY |
Turkse lira |
2,7267 |
AUD |
Australische dollar |
1,4535 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4179 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,7722 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5552 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5305 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 240,27 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,1531 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,0672 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,6975 |
IDR |
Indonesische roepia |
14 278,77 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,1089 |
PHP |
Filipijnse peso |
49,862 |
RUB |
Russische roebel |
78,2726 |
THB |
Thaise baht |
37,055 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,9421 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,7722 |
INR |
Indiase roepie |
70,0403 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Adviezen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/7 |
OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA 04/2015
in het kader van het Erasmus+-programma
„Alomvattende beleidskaders voor postinitieel beroepsonderwijs”
(2015/C 31/06)
1. Doelstellingen en beschrijving
Het doel van deze oproep is het ondersteunen van de ontwikkeling van openbaar beleid dat erop gericht is het aanbod van kwalitatief hoogstaand, relevant en toegankelijk postinitieel beroepsonderwijs (CVET) te coördineren en aanzienlijke toename van het gebruik van voortgezette opleidingsmogelijkheden te realiseren, als onderdeel van alomvattende nationale, regionale en lokale strategieën.
Deze oproep zal de samenwerking tussen de nationale autoriteiten en alle bij CVET betrokken, relevante belanghebbenden bevorderen, onder andere door de ontwikkeling van vaardigheden van werknemers en de heroriëntatie van werknemers (zoals opleidingen die door openbare arbeidsvoorzieningsdiensten worden aangeboden).
Deze oproep is gericht aan de nationale autoriteiten die in ieder land van het Erasmus+-programma verantwoordelijk zijn voor beleid inzake CVET of organisaties die door de nationale autoriteiten zijn aangewezen.
De directe betrokkenheid van de bevoegde nationale autoriteiten (ministerie of equivalent) moet ervoor zorgen dat de projecten op effectieve wijze kunnen bijdragen aan een beter begrip van de opleidingsvoorzieningen in het kader van CVET en het huidige beleid op dat gebied. De projecten dienen aan te tonen op welke manier overheidsautoriteiten hun sturende rol bij het definiëren van de strategische prioriteiten van nationaal, regionaal of lokaal beleid op het gebied van vaardigheden en aanverwant CVET-beleid kunnen aanwenden om de basis te leggen voor hervormingen van het systeem. Ieder project moet gebaseerd zijn op praktijken in één of meer landen van het Erasmus+-programma, zodat er geprofiteerd kan worden van de overdracht van kennis en ervaring. De actieve betrokkenheid van nationale, regionale of lokale belanghebbenden, zoals sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties), aanbieders van beroepsopleidingen, individuele bedrijven en bemiddelende instanties, vormt een belangrijk aspect van de kwaliteit van het voorstel.
2. In aanmerking komende aanvragers
Deze oproep staat open voor alle nationale autoriteiten die in landen van het Erasmus+-programma verantwoordelijk voor CVET zijn.
Subsidieaanvragen moeten worden ingediend door ten minste twee entiteiten uit ten minste twee verschillende landen van het Erasmus+-programma.
De in aanmerking komende aanvrager (coördinator) moet een nationale autoriteit of een door de nationale autoriteit aangewezen instantie zijn, die verantwoordelijk is voor beroepsonderwijs, inclusief CVET, en in een programmaland gevestigd is.
In aanmerking komende aanvragers kunnen ministeries of andere belanghebbenden zijn, zoals sociale partners, bedrijven, Kamers van Koophandel, openbare of private aanbieders van beroepsonderwijs, onderzoekscentra, enz.
Wanneer de aanvrager (coördinator) een door de nationale autoriteit aangewezen instantie is, moet de aanwijzende nationale autoriteit in de aanvraag als medeaanvrager (volwaardige partner) worden vermeld of als geassocieerde partner die gedurende de deelname aan de uitvoering geen kosten maakt.
Natuurlijke personen komen niet in aanmerking.
De in aanmerking komende landen zijn:
— |
de 28 lidstaten van de Europese Unie, |
— |
de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, |
— |
kandidaat-lidstaten van de EU: de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije, |
— |
potentiële kandidaat-lidstaten van de EU: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië. |
3. Subsidiabele activiteiten
De subsidies zijn bedoeld voor nationale autoriteiten om deze te ondersteunen bij het plannen of uitvoeren van beleidsinterventies op het gebied van CVET, die erop gericht zijn de coherentie en relevantie van het aanbod te behouden en de deelname van volwassenen aan onderwijs aanzienlijk te verhogen. Bij de activiteiten moeten relevante nationale, regionale of lokale belanghebbenden worden betrokken en dient gebruik te worden gemaakt van het advies en de deskundigheid van vakgenoten uit één of meer programmaland(en) van het Erasmsus+-programma, die voor dezelfde uitdagingen staan of beschikken over effectief CVET-beleid en -voorzieningen.
De volgende soorten activiteiten komen in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen in aanmerking:
— |
haalbaarheidsstudies, herzieningen van nationale/regionale/lokale regelgeving op het gebied van CVET, kosten-batenanalyse; |
— |
gedetailleerde actieplannen voor de ontwikkeling en uitvoering van een coherent beleidskader voor CVET; |
— |
het organiseren van nationale/regionale/lokale fora voor bedrijven om werkgevers ertoe aan te zetten in CVET te investeren; |
— |
het organiseren van en/of deelnemen aan conferenties, seminars en werkgroepen; |
— |
bewustmakingscampagnes, valorisatie en verspreidingsactiviteiten; activiteiten ter ondersteuning van de duurzaamheid van het project; |
— |
uitwisseling van goederen en/of innovatieve praktijken tussen landen, onder andere door middel van gerichte studiebezoeken; |
— |
onderzoeksactiviteiten; |
— |
voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot het ontwerpen van effectieve interventies in CVET met behulp van het Europees Sociaal Fonds of andere relevante fondsen; |
— |
praktijkgemeenschappen. |
De duur van de projecten bedraagt 12 of 24 maanden. Aanvragen voor projecten met een kortere of langere beoogde looptijd dan in deze oproep tot het indienen van voorstellen vermeld, worden niet aanvaard.
4. Toekenningscriteria
In aanmerking komende aanvragen worden op grond van de volgende criteria beoordeeld:
1. |
Relevantie van het project (maximaal 40 punten — minimumdrempel 20 punten) |
2. |
Kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project (maximaal 20 punten — minimumdrempel 10 punten) |
3. |
Kwaliteit van het projectconsortium en de samenwerkingsregelingen (maximaal 20 punten — minimumdrempel 10 punten) |
4. |
Impact en verspreiding (maximaal 20 punten — minimumdrempel 10 punten). |
De minimumwaarde voor voorstellen die aan het evaluatiecomité worden voorgelegd, bedraagt 60 punten (met een maximumscore van 100).
5. Begroting
De totale begroting voor de cofinanciering van projecten wordt op maximaal 4,2 miljoen EUR geraamd.
Iedere subsidie bedraagt tussen maximaal 150 000 EUR voor een eenjarig project en maximaal 300 000 EUR voor een tweejarig project. Het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (hierna „Agentschap” genoemd) verwacht ongeveer 15 voorstellen te financieren.
Het medefinancieringspercentage van de EU-subsidie mag niet meer dan 75 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.
Het Agentschap behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare middelen uit te keren.
6. Termijn voor het indienen van aanvragen
Aanvragen moeten uiterlijk op 30 april 2015 om 12.00 uur in de middag (lokale tijd in Brussel) zijn ingediend.
Aanvragen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
— |
ze moeten via het juiste officiële onlineaanvraagformulier zijn ingediend; |
— |
ze moeten zijn opgesteld in een van de officiële talen van de EU. |
We zouden u erop attent willen maken dat enkel aanvragen die via het onlineformulier zijn ingediend, in behandeling worden genomen.
Het niet nakomen van deze voorwaarden resulteert in afwijzing van de aanvraag.
7. Volledige informatie
De richtsnoeren, alsook het aanvraagformulier, zijn te vinden op het volgende internetadres:
http://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus_en
Aanvragen dienen aan alle voorwaarden van de richtsnoeren te voldoen.
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/10 |
Mededeling van subsidietoekenning
Oproep tot het indienen van voorstellen — ref.: GP/RPA/ReferNet-FPA/004/14
ReferNet — Cedefop’s Europees netwerk voor beroepsonderwijs en-opleiding
(2015/C 31/07)
1. Aanbestedende dienst
Cedefop |
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding |
T.a.v. de heer G. PARASKEVAIDIS |
123 Europe Street |
PO Box 22427 |
551 02 Thessaloniki |
GRIEKENLAND |
Contactpersoon: mevrouw Clotilde ASSUMEL-LURDIN |
Tel. +30 2310490287 |
Fax +30 2310490028 |
E-mail: c4t-services@cedefop.europa.eu |
Vorige publicatie: PB C 234 van 19.7.2014, blz. 10.
2. Subsidietoekenningen
Naam van de begunstigde |
Adres |
Nummer kader-partnerschaps-overeenkomst (KPO) |
Looptijd KPO |
Datum ondertekening KPO |
Nummer specifieke subsidie-overeenkomst (SSO) |
Looptijd SSO |
Datum ondertekening SSO |
Subsidie-bedrag (EUR) |
|||
Centrul Naţional de Dezvoltare a Învăţământului Profesional şi Tehnic — CNDIPT |
|
No 2014-FPA1/GP/RPA/ReferNet-FPA/004/14 |
twaalf maanden |
20 november 2014 |
No 2014-0172 |
twaalf maanden |
28 november 2014 |
29 750,00 |
De procedure is nietig verklaard voor Griekenland (geen partner is geselecteerd).
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/12 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7505 — TCG Financial Services II, L.P./Warburg Pincus LLC/DBRS Holdings Limited)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 31/08)
1. |
Op 21 januari 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat TCG Financial Services II, L.P. („TCGFS II”, Verenigde Staten), dat deel uitmaakt van Carlyle Group L.P. („Carlyle”, Verenigde Staten), en Warburg Pincus LLC („Warburg Pincus”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over DBRS Holdings Limited („DBRS”, Canada) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7505 — TCG Financial Services II, L.P./Warburg Pincus LLC/DBRS Holdings Limited, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
Rectificaties
30.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 31/13 |
Rectificatie van de oproep tot het indienen van voorstellen — GR/001/15 — Ondersteuning van activiteiten gericht op bewustmaking van de waarde van intellectuele eigendom en van de schade veroorzaakt door namaak en piraterij
( Publicatieblad van de Europese Unie C 13 van 16 januari 2015 )
(2015/C 31/09)
In de inhoudstafel en op bladzijde 3, in de hoofding:
in plaats van:
„BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie”,
te lezen:
„BESTUURLIJKE PROCEDURES
Harmonisatiebureau voor de interne markt”.