ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 383

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

57e jaargang
29 oktober 2014


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Commissie

2014/C 383/01

Advies van de Commissie van 24 oktober 2014 betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de bufferopslagtanks van de Sludge Packaging Plant 1 te Sellafield in het Verenigd Koninkrijk

1


 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 383/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7360 — 21st Century Fox/Apollo/JV) ( 1 )

2

2014/C 383/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7423 — Vinci/Imtech ICT) ( 1 )

2


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 383/04

Wisselkoersen van de euro

3

2014/C 383/05

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

4


 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2014/C 383/06

Oproep tot het indienen van voorstellen — Steun voor voorlichtingsmaatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor 2015

5

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2014/C 383/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7401 — Blackstone/Alliance BV/Alliance Automotive Group) ( 1 )

18


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Commissie

29.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2014

betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de bufferopslagtanks van de Sludge Packaging Plant 1 te Sellafield in het Verenigd Koninkrijk

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2014/C 383/01)

De hieronder gegeven evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in het Euratom-Verdrag, ongeacht eventuele aanvullende evaluaties die moeten worden uitgevoerd krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit de daarvan afgeleide wetgeving voortvloeien (1).

Op 16 juni 2014 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de regering van het Verenigd Koninkrijk algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de bufferopslagtanks van de Sludge Packaging Plant 1 te Sellafield.

Op basis van deze algemene gegevens en de aanvullende door de Commissie op 15 juli 2014 opgevraagde en door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk op 26 augustus 2014 verstrekte informatie brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:

1.

de afstand tussen de kerncentrale en de meest nabije grens met een andere lidstaat, in dit geval Ierland, bedraagt 180 km;

2.

in normale bedrijfsomstandigheden veroorzaakt de geplande lozing van vloeibare en gasvormige effluenten voor inwoners van andere lidstaten geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling;

3.

vaste radioactieve afvalstoffen worden tijdelijk op de locatie opgeslagen alvorens te worden overgebracht naar nationale, van een vergunning voorziene bergingsfaciliteiten gelegen in het Verenigd Koninkrijk;

4.

in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, resulteren de in een andere lidstaat ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid.

Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de verwijdering van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, uit de bufferopslagtanks van de Sludge Packaging Plant 1 te Sellafield, gelegen in het Verenigd Koninkrijk, zowel in normale bedrijfsomstandigheden als bij een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van voor de volksgezondheid significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2014.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Vicevoorzitter


(1)  Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bijvoorbeeld moeten de milieuaspecten verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op het bepaalde in Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, alsook in Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

29.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7360 — 21st Century Fox/Apollo/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 383/02)

Op 9 oktober 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7360. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


29.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7423 — Vinci/Imtech ICT)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 383/03)

Op 23 oktober 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7423. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

29.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/3


Wisselkoersen van de euro (1)

28 oktober 2014

(2014/C 383/04)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2748

JPY

Japanse yen

137,45

DKK

Deense kroon

7,4440

GBP

Pond sterling

0,78810

SEK

Zweedse kroon

9,3630

CHF

Zwitserse frank

1,2056

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,4415

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,749

HUF

Hongaarse forint

309,26

LTL

Litouwse litas

3,4528

PLN

Poolse zloty

4,2318

RON

Roemeense leu

4,4233

TRY

Turkse lira

2,8261

AUD

Australische dollar

1,4370

CAD

Canadese dollar

1,4287

HKD

Hongkongse dollar

9,8893

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6039

SGD

Singaporese dollar

1,6227

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 336,25

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,8886

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7935

HRK

Kroatische kuna

7,6630

IDR

Indonesische roepia

15 457,56

MYR

Maleisische ringgit

4,1716

PHP

Filipijnse peso

57,080

RUB

Russische roebel

54,1490

THB

Thaise baht

41,348

BRL

Braziliaanse real

3,1687

MXN

Mexicaanse peso

17,2117

INR

Indiase roepie

78,0592


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


29.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/4


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2014/C 383/05)

Image

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat : Malta

Onderwerp van de herdenkingsmunt : Onafhankelijkheid van Malta in 1964

Beschrijving van het ontwerp : De munt ter herdenking van de grondwet van 1964 waarin Malta onafhankelijk werd verklaard, is de vierde in een reeks van vijf muntstukken waarmee grondwettelijke mijlpalen in de Maltese geschiedenis worden herdacht. Door de grondwet van 1964 werd Malta na honderden jaren van vreemde overheersing voor het eerst een onafhankelijke natie. Op de nationale zijde van het muntstuk staat een detail van het bronzen monument ter herdenking van de onafhankelijkheid, dat in 1989 door de kunstenaar Gianni Bonnici werd ontworpen. Het is een beeld van een jonge vrouw, die Malta voorstelt, die de Maltese vlag draagt. Rechts, in een halve cirkel, staat het opschrift „MALTA – Independence 1964” (MALTA – Onafhankelijkheid 1964) en onderaan „2014”, het jaar van uitgifte.

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage :

Datum van uitgifte : oktober 2014


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

29.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/5


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN

„Steun voor voorlichtingsmaatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)” voor 2015

(2014/C 383/06)

1.   INLEIDING — ACHTERGROND

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1).

In deze oproep wordt verzocht om de indiening van voorstellen ter financiering van in artikel 45 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde voorlichtingsmaatregelen met middelen uit de begroting voor 2015. Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft betrekking op voorlichtingsmaatregelen die moeten worden uitgevoerd tussen 1 mei 2015 en 30 april 2016 (inclusief voorbereiding, uitvoering, follow-up en evaluatie).

Een voorlichtingsmaatregel bestaat uit een op zichzelf staand, samenhangend geheel van voorlichtingsactiviteiten met een eigen aparte begroting.

Deze oproep tot het indienen van voorstellen dient tevens in overeenstemming te zijn met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (2) (hierna FR) en met Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (3) (hierna UVV).

2.   DOELSTELLINGEN, THEMA('S) EN DOELPUBLIEK

De voorlichtingsmaatregelen moeten met name bijdragen tot de verklaring, de uitvoering en de ontwikkeling van het GLB en een betere kennis van de inhoud en de doelstellingen ervan bij het grote publiek.

2.1.   Thema

Prioritair thema

Het GLB na 2013

Specifieke thema's per doelgroep

De maatregelen voor de burgers zullen prioritair gericht zijn op algemene onderwerpen in verband met de drie basiselementen van het GLB, met name voedselveiligheid, duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen en ontwikkeling van de plattelandsgebieden. Deze maatregelen moeten een groot aantal mensen informeren over de onderwerpen die centraal staan in het hervormde GLB.

Ten aanzien van de plattelandsactoren moet vooral aandacht worden besteed aan de tenuitvoerlegging van de maatregelen die in het kader van de recente GLB-hervorming zijn ingevoerd, en aan specifieke onderwerpen in verband met beleidsinitiatieven die na de GLB-hervorming zijn opgestart, zoals „biologische landbouw”.

In punt 6.2 vindt u voorbeelden van voorlichtingsinstrumenten die in de campagnes kunnen worden gebruikt.

2.2.   Doelpubliek

Het grote publiek (met bijzondere aandacht voor jonge mensen in steden) en in het bijzonder de plattelandsactoren. Bij de evaluatie van het effect van de maatregelen zal rekening worden gehouden met het type maatregel en de specifiek beoogde doelgroep.

3.   INDICATIEF TIJDSCHEMA

 

Fase

Datum en tijd of indicatieve periode

a)

Bekendmaking van de oproep

eerste helft van oktober 2014

b)

Uiterste datum voor indiening van aanvragen

5.1.2015

c)

Evaluatieperiode

12.1.2015-31.3.2015

d)

Kennisgeving aan de aanvragers

eerste helft van april 2015

e)

Ondertekening van de subsidieovereenkomsten

tweede helft van april 2015

f)

Startdatum van de maatregel

1.5.2015

4.   BESCHIKBARE BEGROTING

Het voor de medefinanciering van de maatregelen geoormerkte budget wordt geraamd op in totaal 3 000 000 EUR.

Dit bedrag is afhankelijk van de beschikbaarheid van de kredieten die zijn opgenomen in de ontwerpbegroting 2015 na vaststelling van de begroting 2015 door de begrotingsautoriteit of die zijn voorzien in het systeem van voorlopige twaalfden.

De Commissie behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen toe te wijzen.

5.   ONTVANKELIJKHEIDSVEREISTEN

De aanvragen moeten uiterlijk op 5 januari 2015 worden ingediend, hetzij per post (aangetekend, met het poststempel op de envelop of de datum van afgifte aan de post als bewijs) hetzij per koerierdienst (met de datum van afgifte aan de koerierdienst als bewijs).

De aanvragen moeten schriftelijk worden ingediend (zie punt 14) aan de hand van de aanvraagformulieren en de begrotingsgerelateerde formulieren die beschikbaar zijn op http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/

De aanvragen moeten in een van de officiële talen van de EU zijn opgesteld. Met het oog op de tijdige verwerking van de aanvragen, worden de aanvragers evenwel verzocht om hun aanvraag in het Engels, het Frans of het Duits in te dienen of ten minste een vertaling van de nauwkeurige beschrijving van het voorstel in het Engels bij te voegen (formulier 3).

In het kader van deze oproep mag slechts één aanvraag per aanvrager worden ingediend.

Aanvragen die niet aan deze voorwaarden voldoen, worden afgewezen.

6.   SUBSIDIABILITEITSCRITERIA

6.1.   Subsidiabele aanvragers

De aanvrager (en eventuele met hem verbonden entiteiten) is een juridische entiteit die in een EU-lidstaat is opgericht.

Entiteiten die volgens de toepasselijke nationale wetgeving geen rechtspersoonlijkheid hebben, kunnen subsidiabele aanvragers zijn mits hun vertegenwoordigers bevoegd zijn namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan, garanties bieden voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie welke gelijkwaardig zijn aan die welke door rechtspersonen worden geboden en kunnen aantonen dat zij een financiële draagkracht en operationele capaciteit hebben gelijkwaardig met die van rechtspersonen.

De bewijsstukken moeten samen met het aanvraagformulier worden ingediend.

Natuurlijke personen en entiteiten die zijn opgericht met als enige doel de uitvoering van een maatregel in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen, zijn geen subsidiabele aanvragers.

Voorbeelden van subsidiabele organisaties:

(particuliere of openbare) non-profitorganisaties;

(nationale, regionale of lokale) overheden;

Europese verenigingen;

universiteiten;

onderwijsinstellingen;

onderzoekcentra;

bedrijven (die bijvoorbeeld actief zijn op het gebied van communicatiemedia).

Juridische entiteiten die met de aanvrager een juridische of financiële band hebben die niet beperkt blijft tot de maatregel noch slechts is opgericht met als enige doel de uitvoering van de maatregel (zoals leden van netwerken, federaties, vakverenigingen), mogen als met de aanvrager verbonden entiteiten aan de maatregel deelnemen en mogen subsidiabele kosten declareren overeenkomstig punt 11.2.

De juridische en de financiële band mogen niet beperkt blijven tot de maatregel of alleen voor de uitvoering ervan tot stand zijn gebracht. Dat betekent dat de band ook zou bestaan als de subsidie niet zou worden toegekend, reeds moet bestaan vóór de oproep tot het indienen van voorstellen en moet blijven bestaan na het einde van de maatregel.

De juridische en de financiële band bevatten drie begrippen:

i)

zeggenschap, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen.

Met de begunstigde verbonden entiteiten zijn onder meer:

entiteiten waarover de begunstigde rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap heeft (dochterondernemingen of filialen van het eerste niveau). Het kan ook gaan om entiteiten waarover een door de begunstigde gecontroleerde entiteit zeggenschap heeft (kleindochterondernemingen of filialen van het tweede niveau). Dit geldt eveneens voor verdere niveaus van zeggenschap;

entiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks zeggenschap over de begunstigde hebben (moederondernemingen). Zo kan het ook gaan om entiteiten die zeggenschap hebben over de entiteit die zeggenschap heeft over de begunstigde;

entiteiten die onder dezelfde rechtstreekse of onrechtstreekse controle staan als de begunstigde (zusterondernemingen);

ii)

lidmaatschap, d.w.z. de begunstigde is juridisch gedefinieerd als een netwerk, federatie of vereniging waartoe ook de voorgestelde verbonden entiteiten behoren of de begunstigde maakt deel uit van dezelfde entiteit (bv. netwerk, federatie, vereniging) als de voorgestelde verbonden entiteiten;

iii)

specifieke gevallen: overheidsinstanties en overheidsbedrijven

Overheidsbedrijven en overheidsinstanties (entiteiten die als dusdanig zijn opgericht volgens het nationaal, Europees of internationaal recht) worden niet altijd als verbonden entiteiten beschouwd (bv. openbare universiteiten of onderzoekscentra).

In het publieke domein wordt onder het begrip „verbonden” het volgende verstaan:

in het geval van een gedecentraliseerd bestuur (bv. nationale, regionale of lokale ministeries, in het geval van afzonderlijke juridische entiteiten) kunnen de verschillende niveaus van de bestuurlijke structuur worden beschouwd als zijnde verbonden met de staat;

een overheidsinstantie die met een bestuurlijk doel door een overheid is opgericht en onder toezicht van die overheid staat. Deze voorwaarde moet worden geverifieerd aan de hand van de statuten of andere handelingen tot oprichting van de overheidsinstantie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de overheidsinstantie geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd uit de overheidsbegroting (bv. nationale scholen die met de staat verbonden zijn).

Volgende entiteiten zijn niet met de begunstigde verbonden:

entiteiten die een aanbestedingscontract of uitbestedingscontract met de begunstigde hebben gesloten en die voor de begunstigde optreden als concessiehouders of delegatiehouders voor overheidsdiensten;

entiteiten die financiële steun van de begunstigde ontvangen;

entiteiten die op regelmatige basis met de begunstigde samenwerken op grond van een memorandum van overeenstemming of die bepaalde activa delen;

entiteiten die in het kader van de subsidieovereenkomst een consortiumovereenkomst hebben getekend.

Aanvragers met entiteiten die met hen verbonden zijn en aan de maatregel deelnemen, moeten in hun aanvraag:

dergelijke verbonden entiteiten vermelden in het formulier;

de schriftelijke instemming van deze entiteiten opnemen;

de bewijsstukken opnemen aan de hand waarvan kan worden nagegaan of deze entiteiten voldoen aan de geschiktheids- en uitsluitingscriteria.

Om de subsidiabiliteit van de aanvrager te kunnen beoordelen, moeten voor de aanvrager en de met hem verbonden entiteiten de volgende bewijsstukken worden ingediend.

Document

Omschrijving

Opmerkingen

Document A

een kopie van de statutaire bepalingen/oprichtingsakte/statuten of gelijkwaardig

 

Document B

een kopie van het bewijs van officiële registratie of een ander officieel document waaruit de oprichting van de entiteit blijkt

 

Document C

(indien relevant)

een document waarin een financiële of juridische band met de aanvrager wordt aangetoond

Voor alle verbonden entiteiten

Entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid moeten de bovenvermelde documenten indienen. Als dat niet mogelijk is, moeten andere relevant geachte documenten ter staving worden overgelegd.

Bovendien moeten de entiteiten een document indienen waaruit blijkt dat hun wettelijke vertegenwoordigers bevoegd zijn om namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan.

6.2.   In het kader van deze oproep subsidiabele activiteiten

In het kader van deze oproep kan subsidie worden verleend voor twee types geïntegreerde openbare communicatiemaatregelen:

1.

op nationaal niveau (maatregelen met een louter regionale impact zijn niet subsidiabel);

2.

op Europees niveau (met resultaten in meerdere lidstaten).

De maatregelen moeten verschillende communicatieactiviteiten of -instrumenten uit de volgende (niet-volledige) lijst bevatten:

productie en distributie van multimedia- of audiovisueel materiaal;

productie en distributie van drukwerk (publicaties, posters, enz.);

het opzetten van internetinstrumenten en socialenetwerkinstrumenten;

media-evenementen;

conferenties, seminars, workshops en studies over onderwerpen in verband met het GLB;

evenementen waarbij de landbouw naar de stad wordt gehaald om het belang van de landbouw aan de stadsbevolking te helpen uitleggen;

„open dagen” om de rol van de landbouw aanschouwelijk te maken voor de burger;

statische of mobiele tentoonstellingen of infopunten.

De volgende maatregelen zijn niet subsidiabel:

wettelijk opgelegde maatregelen;

maatregelen die in het kader van een andere begrotingslijn door de EU worden gefinancierd;

algemene of statutaire vergaderingen.

Tenuitvoerleggingstermijn:

de activiteiten mogen op zijn vroegst op 1 mei 2015 van start gaan;

de activiteiten moeten uiterlijk op 30 april 2016 worden afgesloten.

7.   UITSLUITINGSCRITERIA

7.1.   Uitsluiting van deelname

Van deelname aan de procedure van de oproep tot het indienen van voorstellen worden uitgesloten, aanvragers:

a)

die in staat van faillissement, vereffening, akkoord of surseance van betaling verkeren, of tegen wie het faillissement is aangevraagd, een procedure van vereffening, akkoord of surseance van betaling loopt, of die hun werkzaamheden hebben gestaakt of die in een vergelijkbare toestand verkeren als gevolg van een soortgelijke procedure krachtens de nationale wet- en regelgeving;

b)

die bij een beslissing van een bevoegde instantie van een lidstaat met kracht van gewijsde hetzij zelf, hetzij in hoofde van personen met vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid ten aanzien van hen, zijn veroordeeld voor een delict dat hun beroepsmoraliteit in het gedrang brengt;

c)

die in de uitoefening van hun beroep een ernstige fout hebben begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken, met inbegrip van besluiten van de Europese Investeringsbank en internationale organisaties;

d)

die hun verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of belastingen volgens de wetgeving van het land waar zij zijn gevestigd of van het land van de bevoegde ordonnateur dan wel van het land waar de subsidieovereenkomst moet worden uitgevoerd, niet nakomen;

e)

die bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde hetzij zelf, hetzij in hoofde van personen met vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid ten aanzien van hen, zijn veroordeeld voor fraude, corruptie, deelname aan een criminele organisatie, het witwassen van geld of enige andere illegale activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt;

f)

aan wie een administratieve sanctie als bedoeld in artikel 109, lid 1, is opgelegd.

7.2.   Uitsluiting van toekenning van een subsidie

Aanvragers ontvangen geen financiële bijstand wanneer zij in de loop van de procedure voor toekenning van subsidies:

a)

in een belangenconflict verkeren;

b)

valse verklaringen hebben afgelegd in door de Commissie verlangde inlichtingen voor deelname aan de procedure voor toekenning van de subsidie, of deze inlichtingen niet hebben verstrekt;

c)

in een van de in punt 7.1 vermelde situaties verkeren.

Dezelfde criteria voor uitsluiting van deelname zijn van toepassing op met de aanvrager verbonden entiteiten.

Tegen aanvragers of, in voorkomend geval, tegen met hen verbonden entiteiten die valse verklaringen hebben afgelegd, kunnen administratieve en financiële sancties worden getroffen.

7.3.   Bewijsstukken

Aanvragers en met hen verbonden entiteiten moeten een verklaring op erewoord afleggen waarin zij bevestigen niet in een van de in artikel 106, lid 1, en de artikelen 107, 108 en 109 van het Financieel Reglement bedoelde situaties te verkeren en dienen daartoe gebruik te maken van het betrokken formulier dat bij het aanvraagformulier voor deze uitnodiging is gevoegd en beschikbaar is op http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/

8.   SELECTIECRITERIA

8.1.   Financiële draagkracht

De aanvragers moeten over solide financieringsbronnen beschikken die toereikend zijn om hun werkzaamheden gedurende de periode waarin de maatregel wordt uitgevoerd of het jaar waarvoor de subsidie wordt toegekend, te kunnen voortzetten en aan de financiering ervan bij te dragen. De financiële draagkracht van de aanvragers wordt beoordeeld aan de hand van de volgende bewijsstukken die zij bij hun aanvraag moeten voegen:

een verklaring op erewoord, en

de winst-en-verliesrekening en de balans voor het laatste afgesloten begrotingsjaar;

voor nieuw opgerichte entiteiten kan het bedrijfsplan voornoemde documenten vervangen.

Entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid moeten bewijzen dat zij over dezelfde financiële draagkracht beschikken als rechtspersonen.

De verplichting de financiële draagkracht te verifiëren geldt niet voor publiekrechtelijke instanties. De hierboven bedoelde documenten hoeven dus niet te worden ingediend indien de aanvrager een publiekrechtelijke instantie is.

Indien de gesubdelegeerd ordonnateur op basis van de ingediende documenten concludeert dat de financiële draagkracht niet volstaat, kan hij:

aanvullende informatie opvragen;

de aanvraag afwijzen.

8.2.   Operationele capaciteit

De aanvragers moeten de vereiste beroepsbekwaamheden en de juiste kwalificaties hebben om de voorgestelde maatregel tot een goed einde te brengen.

In dit verband moeten de aanvragers een verklaring op erewoord en de volgende bewijsstukken indienen:

het curriculum vitae of de beschrijving van het profiel van de personen die hoofdverantwoordelijk zijn voor het beheer en de uitvoering van de maatregel;

de activiteitenverslagen van de organisaties;

een lijst van eerder uitgevoerde projecten en activiteiten die verband houden met het door de oproep bestreken beleid of de voorgestelde maatregelen.

Entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid moeten bewijzen dat zij over dezelfde operationele capaciteit beschikken als rechtspersonen.

9.   GUNNINGSCRITERIA

De verschillende communicatie-instrumenten en -activiteiten moeten met elkaar verbonden zijn, en bovendien duidelijk zijn qua conceptuele aanpak en beoogde resultaten. Zij moeten tevens een significante impact hebben die meetbaar is aan de hand van externe en interne objectief verifieerbare indicatoren die moeten worden opgesteld met inachtneming van de SMART-criteria (specific, measurable, achievable, relevant and time-oriented — slim, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdgebonden). Externe indicatoren worden buiten de begunstigde organisatie en/of de maatregel opgesteld. Interne indicatoren worden door de begunstigde organisatie en/of in het kader van de maatregel opgesteld.

De aanvragen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:

de relevantie van de maatregel en de verwachte resultaten ervan, beoordeeld aan de hand van de in punt 2 vermelde thema's en doelgroepen (10 punten);

de doeltreffendheid, rationaliteit en coherentie van de voorgestelde methode en organisatie (inclusief tijdschema, programma en eventuele deelneming van een nationaal/Europees netwerk, enz.) (20 punten);

de relevantie en kwaliteit van de voor de beoogde doelstellingen gebruikte uitvoeringsinstrumenten en middelen (met name uit het oogpunt van kosteneffectiviteit) (10 punten);

de geografische dekking van de maatregel (15 punten);

het innovatieve karakter van de maatregel en de gebruikte communicatie-instrumenten (10 punten);

het effect en de verspreiding van de verwachte resultaten (doelpubliek, aantal directe en indirecte begunstigden, verwacht multiplicatoreffect) (15 punten);

de overdraagbaarheid en duurzaamheid van de verwachte resultaten (10 punten);

de voorgestelde evaluatie vooraf en achteraf en de voorgestelde monitoringactiviteiten (10 punten).

10.   JURIDISCHE VERBINTENISSEN

Indien de Commissie een subsidie toekent, wordt aan de begunstigde een subsidieovereenkomst (met opgave van de bedragen in euro) toegezonden met daarin de voorwaarden, het niveau van de financiering en de procedure voor het formaliseren van de plichten van de partijen.

De twee kopieën van het origineel van subsidieovereenkomst moeten eerst door de begunstigde worden ondertekend en vervolgens onmiddellijk naar de Commissie worden teruggestuurd. De Commissie zal de overeenkomst als laatste ondertekenen.

De toekenning van een subsidie houdt geen recht op subsidie voor de volgende jaren in.

11.   FINANCIËLE BEPALINGEN

11.1.   Algemene beginselen

a)   Beginsel van niet-cumuleerbaarheid

Een maatregel komt slechts in aanmerking voor één subsidie uit de EU-begroting.

Dezelfde kosten worden in geen geval tweemaal uit de EU-begroting gefinancierd. De aanvrager vermeldt de bronnen en bedragen van EU-financiering die hij tijdens hetzelfde begrotingsjaar voor dezelfde maatregel of een deel van de maatregel of voor de werking ervan heeft ontvangen of aangevraagd, evenals alle andere voor dezelfde maatregel ontvangen of aangevraagde financiering.

b)   Verbod op terugwerkende kracht

Subsidiëring met terugwerkende kracht van reeds voltooide maatregelen is niet toegestaan.

c)   Medefinanciering

Medefinanciering betekent dat voor de uitvoering van de maatregel naast de EU-subsidie ook middelen uit andere bronnen worden benut.

Medefinanciering voor een maatregel kan afkomstig zijn uit:

de eigen middelen van de begunstigde;

inkomsten gegenereerd door de maatregel;

financiële bijdragen van derden.

d)   Begroting in evenwicht

De geraamde begroting voor de maatregel dient bij het aanvraagformulier te worden gevoegd. Zij moet:

bedragen bevatten die uitgedrukt zijn in euro. Aanvragers die voorzien dat de uitgaven niet in euro zullen worden gedaan, moeten de wisselkoers toepassen die wordt bekendgemaakt op de Infor-euro-website http://ec.europa.eu/budget/contracts_grants/info_contracts/inforeuro/inforeuro_en.cfm

een evenwichtige verhouding tussen inkomsten en uitgaven vertonen;

een nauwkeurige kostenraming bevatten, met vermelding van ter zake relevante toelichtingen in de kolom „Opmerkingen”. Forfaitaire bedragen (behalve die vermeld in punt 11.2) worden niet aanvaard;

binnen de grenzen van de maximumbedragen blijven die door de Commissie voor bepaalde uitgavencategorieën zijn vastgesteld (zie de ter zake relevante documenten op http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/);

exclusief btw worden opgesteld als de aanvrager btw-plichtig is en recht heeft op btw-aftrek, of als de aanvrager een publiekrechtelijke instantie is;

met betrekking tot het inkomstendeel, melding maken van de rechtstreekse bijdrage van de aanvrager, de bij de Commissie aangevraagde subsidie, (in voorkomend geval) bijzonderheden over bijdragen van andere geldverschaffers, en alle inkomsten die het project zal opleveren, met inbegrip van de eventueel door de deelnemers te betalen vergoedingen.

e)   Uitvoeringscontracten/onderaanbesteding

Wanneer voor de uitvoering van de maatregel een overheidsopdracht moet worden geplaatst (hier uitvoeringsopdracht genoemd), gunnen de begunstigden de opdracht aan de indiener van de offerte die de beste verhouding tussen kwaliteit en prijs biedt of die het goedkoopst is (naargelang van het geval). Zij vermijden hierbij belangenconflicten en bewaren de documentatie met het oog op een eventuele audit.

Wanneer de waarde van de opdracht meer dan 60 000 EUR bedraagt, dienen de begunstigden zich te houden aan de bijzondere voorschriften in de subsidieovereenkomst die bij de oproep is gevoegd. Bovendien moeten de begunstigden de aanbestedingsprocedure duidelijk documenteren en met het oog op een eventuele controle de documenten bewaren.

Entiteiten die optreden als aanbestedende diensten in de zin van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) en Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), passen de geldende nationale voorschriften inzake overheidsopdrachten toe.

Bij onderaanbesteding, i.e. het uitbesteden van specifieke taken of activiteiten die deel uitmaken van de in het voorstel beschreven maatregel, moeten de voorwaarden die voor de uitvoeringsopdracht (zie hierboven) gelden, in acht worden genomen en moet bovendien aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

de onderaanbesteding mag slechts betrekking hebben op de uitvoering van een beperkt deel van de maatregel;

de onderaanbesteding moet te rechtvaardigen zijn, gezien de aard van de maatregel en wat nodig is voor de uitvoering ervan;

de onderaanbesteding moet duidelijk in de aanvraag worden vermeld.

f)   Financiële steun aan derden

De voorstellen mogen niet voorzien in financiële steun aan derden.

11.2.   Financiering

De financiering bestaat uit verschillende elementen:

terugbetaling van 50 % van de werkelijk gemaakte subsidiabele directe kosten;

een forfaitair bedrag van 7 % van de totale subsidiabele directe kosten van de maatregel komt in aanmerking in het kader van de indirecte kosten die de algemene administratieve onkosten van de begunstigde vertegenwoordigen en die aan de maatregel kunnen worden toegerekend.

Als de organisaties een exploitatiesubsidie ontvangen tijdens de uitvoeringsduur van de voorlichtingsmaatregel, zijn indirecte kosten niet subsidiabel.

Hetzelfde geldt voor personeelskosten die al door een exploitatiesubsidie worden gedekt.

Subsidiebedrag

Het subsidiebedrag (inclusief het forfait voor indirecte kosten) bedraagt 75 000 EUR tot 300 000 EUR.

Het bovenstaande impliceert dat de voorlichtingsmaatregel gedeeltelijk moet worden gefinancierd door de begunstigde of uit andere bijdragen dan die van de EU.

(zie punt 11.1c).

Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten zijn daadwerkelijk door de ontvanger van een subsidie gemaakte kosten die aan de volgende criteria voldoen:

de kosten worden gemaakt tijdens de looptijd van de maatregel, behalve de kosten van eindverslagen;

de kosten worden aangegeven in de geraamde begroting voor de maatregel;

de kosten zijn noodzakelijk voor de uitvoering van de gesubsidieerde maatregel;

de kosten zijn aanwijsbaar en verifieerbaar, zijn met name opgenomen in de boekhouding van de begunstigde en zijn vastgesteld overeenkomstig de boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar de begunstigde is gevestigd en overeenkomstig de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de begunstigde;

de kosten zijn in overeenstemming met de vereisten van de geldende sociale en belastingwetgeving;

de kosten zijn redelijk en gerechtvaardigd en voldoen aan de vereisten van goed financieel beheer, met name wat zuinigheid en efficiëntie betreft.

De interne boekhoud- en auditprocedures van de begunstigde moeten het mogelijk maken een rechtstreekse overeenstemming te constateren tussen de voor de maatregel gedeclareerde kosten en ontvangsten en de overeenkomstige boekhoudrekeningen en bewijsstukken.

Deze criteria gelden tevens voor de met de aanvrager verbonden entiteiten.

Subsidiabele directe kosten

De subsidiabele directe kosten voor de maatregel zijn de kosten die, gelet op de hierboven vermelde subsidiabiliteitsvoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van de maatregel en die daarom direct daarvoor kunnen worden geboekt, zoals:

kosten van het voor de maatregel ingezette personeel dat met de aanvrager een arbeidsovereenkomst of gelijkwaardig aanstellingsbesluit heeft gesloten; deze omvatten de reële lonen plus socialezekerheidsbijdragen en andere wettelijke kosten die als bezoldiging worden beschouwd, voor zover deze niet meer bedragen dan hetgeen de begunstigde normaliter gemiddeld als lonen uitbetaalt. Deze kosten kunnen een aanvullende bezoldiging omvatten, met inbegrip van betalingen op basis van aanvullende contracten, ongeacht hun aard, mits deze bezoldiging consequent en ongeacht de gebruikte financieringsbron wordt betaald telkens wanneer soortgelijk werk of soortgelijke expertise vereist is. Ook de personeelskosten van nationale overheden zijn subsidiabel voor zover zij verband houden met de kosten van activiteiten die de betrokken overheidsinstantie niet zou ondernemen indien het desbetreffende project niet zou worden uitgevoerd;

reiskosten (voor vergaderingen, waaronder in voorkomend geval opstartvergaderingen, conferenties, enz.) op voorwaarde dat deze kosten in overeenstemming zijn met het gebruikelijke reispatroon van de begunstigde;

kosten die voortvloeien uit uitvoeringsopdrachten die door de begunstigde worden gegund voor de uitvoering van de maatregel, voor zover aan de in de subsidieovereenkomst vastgestelde voorwaarden is voldaan;

kosten die direct voortvloeien uit vereisten in verband met de uitvoering van de maatregel (informatieverspreiding, specifieke evaluatie van de maatregel, vertalingen, reproductie).

Bijlage V van de ontwerpsubsidieovereenkomst die bij deze oproep is gevoegd, bevat een lijst van de bewijsstukken voor subsidiabele kosten en de vereiste bewijsstukken die moeten worden opgenomen in het slotverslag.

Subsidiabele indirecte kosten (algemene kosten)

Een forfaitair bedrag ter hoogte van 7 % van de totale directe subsidiabele kosten van de maatregel komt voor financiering in aanmerking in het kader van de indirecte kosten die de algemene administratieve onkosten van de begunstigde vertegenwoordigen en die aan de maatregel kunnen worden toegerekend.

De indirecte kosten zijn subsidiabel mits zij geen kosten omvatten die onder een ander begrotingsonderdeel vallen.

Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten worden als niet-subsidiabel beschouwd:

bijdragen in natura;

kosten in verband met de aankoop van nieuwe of tweedehandsapparatuur;

kosten in verband met de afschrijving van apparatuur;

btw, tenzij de begunstigden kunnen aantonen dat zij deze overeenkomstig de geldende nationale wetgeving niet kunnen terugvorderen. Door publiekrechtelijke instanties betaalde btw is evenwel niet subsidiabel;

rendement van het vermogen;

schulden en kosten van schulden;

voorzieningen voor verliezen of schulden;

debetrente;

dubieuze schuldvorderingen;

door de bank van de begunstigde in rekening gebrachte kosten voor overmakingen van de Commissie;

wisselkoersverliezen;

kosten die door de begunstigde zijn gedeclareerd en in aanmerking zijn genomen in het kader van andere door de Europese Unie gesubsidieerde acties;

buitensporige of roekeloze uitgaven.

Berekening van het definitieve subsidiebedrag

Het definitieve bedrag van de aan de begunstigde toe te kennen subsidie wordt vastgesteld na afloop van de maatregel en na goedkeuring van de betalingsaanvraag die de volgende documenten moet bevatten, inclusief, in voorkomend geval, ter zake relevante bewijsstukken:

een technisch eindverslag met nadere gegevens over de uitvoering en de resultaten van de maatregel, met inbegrip van ter zake relevante bewijsstukken;

de eindrekening van de daadwerkelijk gemaakte kosten met de ter zake relevante bewijsstukken (zie bijlage V van de bij deze oproep gevoegde ontwerpsubsidieovereenkomst).

De EU-subsidie mag niet tot doel of gevolg hebben dat in het kader van de maatregel van de begunstigde winst wordt geboekt. Winst wordt gedefinieerd als de ontvangsten die na aftrek van de door de begunstigde gemaakte subsidiabele kosten overblijven bij de indiening van het laatste betalingsverzoek. Wanneer winst wordt gemaakt, heeft de Commissie het recht het percentage van de winst terug te vorderen dat overeenkomt met de bijdrage van de Unie in de daadwerkelijk door de begunstigde gemaakte subsidiabele kosten voor de uitvoering van de maatregel.

11.3.   Verslagperioden en betalingsregelingen

Voor de verslagperioden en betalingsregelingen gelden de volgende opties:

Optie 1 (te bevestigen vóór de subsidieovereenkomst wordt ondertekend)

Eerste verslagperiode vanaf de inwerkingtreding tot het einde van de zesde maand van de uitvoering van de maatregel:

De begunstigde ontvangt een tussentijdse betaling. Die zal niet meer bedragen dan 40 % van het in artikel I.3 van de subsidieovereenkomst genoemde maximumbedrag.

Laatste verslagperiode vanaf de zevende maand van de uitvoering van de maatregel tot het einde van de maatregel:

Het saldo wordt uitbetaald aan de begunstigde.

Optie 2 (te bevestigen vóór de subsidieovereenkomst wordt ondertekend)

Enige verslagperiode vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst tot het einde van de in artikel I.2.2 van de subsidieovereenkomst vastgestelde periode:

Het saldo wordt uitbetaald aan de begunstigde.

12.   PUBLICITEIT

12.1.   Door de begunstigden

In alle publicaties of in samenhang met activiteiten waarvoor de subsidie wordt gebruikt, moeten begunstigden duidelijk aangeven dat de Europese Unie in de financiering heeft bijgedragen. Bovendien moeten de begunstigden gebruik maken van een verklaring waarin wordt bepaald dat de EU niet verantwoordelijk is voor de standpunten die worden ingenomen in de publicaties en/of in samenhang met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gebruikt.

In dit verband moeten de begunstigden de naam en het logo van de Europese Commissie duidelijk vermelden op al hun publicaties, posters, programma's en andere producten die in het kader van de medegefinancierde maatregel tot stand zijn gekomen.

De tekst en het logo van de Europese Unie en de hierboven bedoelde verklaring zijn beschikbaar op http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/

Indien niet volledig aan deze eis wordt voldaan, kan de subsidie voor de begunstigde worden verlaagd overeenkomstig de bepalingen in de subsidieovereenkomst.

12.2.   Door de Commissie

Alle informatie over subsidies die in de loop van een begrotingsjaar zijn toegekend, wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar na het begrotingsjaar waarin de subsidies zijn toegekend, bekendgemaakt op een internetsite van de instellingen van de Europese Unie.

De Commissie maakt de volgende informatie bekend:

naam van de begunstigde,

adres van de begunstigde,

het voorwerp van de subsidie,

het toegekende bedrag.

Indien de begunstigde daartoe een gemotiveerd en naar behoren gestaafd verzoek indient, wordt afgezien van bekendmaking wanneer deze bekendmaking afbreuk zou doen aan de bij het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde rechten en vrijheden van personen of wanneer deze bekendmaking de commerciële belangen van de begunstigden zou schaden.

13.   GEGEVENSBESCHERMING

Naar aanleiding van reacties op een oproep tot het indienen van voorstellen moeten persoonsgegevens (zoals naam, adres en cv) worden geregistreerd en verwerkt. De gegevensverwerking vindt plaats overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7). Tenzij anders vermeld, zijn de antwoorden op de vragen en de gevraagde persoonsgegevens noodzakelijk voor de evaluatie van de aanvraag overeenkomstig de specificaties van de oproep en worden zij uitsluitend daartoe verwerkt door eenheid E5 van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling van de Europese Commissie. Voor nadere bijzonderheden betreffende de verwerking van persoonsgegevens kunt u de privacyverklaring raadplegen op: http://ec.europa.eu/dataprotectionofficer/privacystatement_publicprocurement_en.pdf

Persoonsgegevens kunnen door de rekenplichtige van de Commissie in het systeem voor vroegtijdige waarschuwing (EWS), dan wel in zowel het EWS als de centrale gegevensbank van uitsluitingen (CED) worden geregistreerd, indien de begunstigde in een van de situaties verkeert als genoemd in:

Besluit 2008/969/EG, Euratom van de Commissie van 16 december 2008 betreffende het systeem voor vroegtijdige waarschuwing dat door de ordonnateurs van de Commissie en de uitvoerende agentschappen kan worden gebruikt (8) (voor meer informatie, zie de privacyverklaring op:

http://ec.europa.eu/budget/contracts_grants/info_contracts/legal_entities/legal_entities_en.cfm),

of

Verordening (EG, Euratom) nr. 1302/2008 van de Commissie van 17 december 2008 over de centrale gegevensbank van uitsluitingen (9) (voor meer informatie, zie de privacyverklaring op:

http://ec.europa.eu/budget/explained/management/protecting/protect_en.cfm).

14.   PROCEDURE VOOR DE INDIENING VAN VOORSTELLEN

De voorstellen moeten uiterlijk op de in punt 5 bepaalde termijn en overeenkomstig de formele voorschriften worden ingediend.

Na de termijn voor indiening mag de aanvraag niet meer worden gewijzigd. Aanvragers die, als gevolg van een duidelijke administratieve fout van hun kant, nalaten bewijsstukken over te leggen of verklaringen af te leggen, wordt door de Commissie verzocht de ontbrekende informatie te verstrekken of opheldering omtrent de bewijsstukken te verschaffen tijdens de evaluatieprocedure. Het voorstel mag door deze informatie of opheldering niet substantieel worden gewijzigd.

De aanvragers worden schriftelijk op de hoogte gebracht van de uitkomst van de evaluatieprocedure voor hun aanvraag.

Indiening op papier

Aanvraagformulieren zijn beschikbaar op http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/

De aanvragen moeten worden ingediend op het juiste, volledig ingevulde en gedateerde formulier, moeten een evenwichtige begroting bevatten (inkomsten/uitgaven) en moeten zijn ondertekend door de persoon die gemachtigd is namens de aanvragende organisatie juridisch bindende overeenkomsten aan te gaan.

Eventuele aanvullende informatie die de aanvrager noodzakelijk acht, kan op afzonderlijke vellen worden verstrekt.

De aanvragen moeten naar het volgende adres worden verstuurd:

Europese Commissie

Eenheid AGRI. E.5

Oproep tot het indienen van voorstellen 2014/C 383/06

Ter attentie van het hoofd van de eenheid

L130 4/148A

1049 Brussel

BELGIË

per post, met het poststempel als bewijs van de datum van afgifte aan de post;

per koerierdienst, met de datum van het bewijs van afgifte aan de koerierdienst als bewijs.

Niettemin wordt de aanvragers met het oog op de vlotte behandeling van de aanvragen verzocht tevens een elektronische versie van hun aanvraag in te dienen op het e-mailadres agri-grants-applications-only@ec.europa.eu (NIET op agri-grants@ec.europa.eu). De elektronische versie moet uiterlijk op 5 januari 2015, om 24.00 uur, worden ingediend.

De ontvankelijkheid van de aanvragen wordt beoordeeld op basis van de papieren versie.

Aanvragen die alleen per e-mail worden ingediend, worden niet in aanmerking genomen.

Contact

Met vragen over de oproep kunt u terecht op agri-grants@ec.europa.eu. Vragen moeten uiterlijk op 15 december 2014, om 24.00 uur, worden ingediend.

De meest relevante vragen en antwoorden zullen worden bekendgemaakt op: http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/

15.   EVALUATIEPROCEDURE

Ontvankelijk bevonden aanvragen zullen in de onderstaande volgorde aan de volgende criteria worden getoetst.

1.

Het evaluatiecomité toetst de aanvragen eerst aan de uitsluitingscriteria (punt 7).

2.

Vervolgens worden de aanvragen door het evaluatiecomité getoetst aan de selectiecriteria (punt 8).

3.

Daarna worden de aanvragen die geslaagd zijn voor de vorige ronden, door het evaluatiecomité getoetst aan de gunningscriteria (punt 9).

4.

Tot slot toetst het evaluatiecomité de aanvragen aan de subsidiabiliteitscriteria (punt 6).

De aanvragen moeten voor elk van de gunningscriteria minstens 50 % halen, en minstens 60 % in totaal. Aanvragen die de minimumdrempels voor kwaliteit niet halen, worden uitgesloten.

Na de evaluatie van de aanvragen stelt de Commissie een lijst op van aanvragen, gerangschikt volgens hun score.

De Commissie stelt op basis van bovengenoemde lijst een lijst op van aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, naargelang de voor deze oproep beschikbare begroting.

16.   BIJLAGEN

Het aanvraagformulier (met de controlelijst van te verstrekken documenten) is beschikbaar op http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/

Een model voor de subsidieovereenkomst is beschikbaar op http://ec.europa.eu/agriculture/grants-for-information-measures/


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(3)  PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.

(4)  PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19.

(5)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

(6)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

(7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(8)  PB L 344 van 20.12.2008, blz. 125.

(9)  PB L 344 van 20.12.2008, blz. 12.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

29.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/18


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7401 — Blackstone/Alliance BV/Alliance Automotive Group)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 383/07)

1.

Op 22 oktober 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat The Blackstone Group L.P. („Blackstone”, Verenigde Staten) en Alliance Industries B.V. („Alliance BV”, Luxemburg) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Alliance Automotive Group („AAG”, Frankrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Blackstone: wereldwijd actieve alternatieve vermogensbeheerder en aanbieder van financiële adviesdiensten. De onderneming is actief als beleggingsbeheerder en bezit een aantal deelnemingen in verschillende sectoren. Een van haar portefeuilleondernemingen is Gates. Gates vervaardigt en levert onder andere onderdelen voor de automobielsector;

—   Alliance BV: houdstermaatschappij. Naast haar deelnemingen in AAG bezit ze ook deelnemingen in andere ondernemingen die actief zijn in de distributie van scheepsonderdelen en diverse producten en diensten voor scheepswerven;

—   AAG: groothandelaar in auto-onderdelen met zowel handels- als distributieactiviteiten. De divisie handel houdt zich bezig met de levering van onderdelen via aankoopdiensten. De divisie distributie houdt zich bezig met de verkoop van onderdelen op zowel groot- als detailhandelsniveau.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7401 — Blackstone/Alliance BV/Alliance Automotive Group, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).