ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 336

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

57e jaargang
26 september 2014


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 336/01

Mededeling van de Commissie met betrekking tot de instantie die bevoegd is certificaten van oorsprong af te geven in het kader van Verordening (EG) nr. 891/2009

1

2014/C 336/02

Mededeling van de Commissie met betrekking tot de instantie die bevoegd is echtheidscertificaten af te geven in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 481/2012

2

2014/C 336/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7341 — MVD/Postcon/ADVO) ( 1 )

4


 

III   Voorbereidende handelingen

 

Europese Centrale Bank

2014/C 336/04

Advies van de Europese Centrale Bank van 24 juni 2014 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties (CON/2014/49)

5


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 336/05

Wisselkoersen van de euro

20

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2014/C 336/06

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

21

2014/C 336/07

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

21

2014/C 336/08

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

22


 

V   Adviezen

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2014/C 336/09

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

23

2014/C 336/10

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

27


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/1


Mededeling van de Commissie met betrekking tot de instantie die bevoegd is certificaten van oorsprong af te geven in het kader van Verordening (EG) nr. 891/2009

(2014/C 336/01)

Bij Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009, bekendgemaakt in Publicatieblad van de Europese Unie L 254 van 26 september 2009, is een invoertariefcontingent geopend voor suiker van oorsprong uit Australië.

In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 is bepaald dat een certificaat van oorsprong moet worden overgelegd om de in het kader van dit contingent ingevoerde producten in het vrije verkeer te kunnen brengen.

De volgende autoriteit is bevoegd om certificaten van oorsprong in het kader van deze verordening af te geven.

NSW Business Chamber Ltd t/a Australian Business Chamber

375 Wickham Terrace,

Spring Hill QLD 4000

AUSTRALIA

Tel. +61 738422294

Mobiel +61 418750679

Fax +61 730133422

E-mail: exportsdocs.qld@australianbusiness.com.au


26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/2


Mededeling van de Commissie met betrekking tot de instantie die bevoegd is echtheidscertificaten af te geven in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 481/2012

(2014/C 336/02)

Verordening (EG) nr. 617/2009 van de Raad van 13 juli 2009 houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit (1) is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 464/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 (2).

Verordening (EG) nr. 620/2009 van de Commissie van 13 juli 2009 tot vaststelling van de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit (3) is ingetrokken bij en vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 481/2012 van de Commissie van 7 juni 2012 houdende voorschriften voor het beheer van een tariefcontingent voor rundvlees van hoge kwaliteit (4).

Krachtens artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 481/2012 moet een echtheidscertificaat worden overgelegd voor het in het vrije verkeer brengen van de goederen die worden geïmporteerd in het kader van het contingent met volgnummer 09.2202, dat in de plaats is gekomen van het in Verordening (EG) nr. 620/2009 bedoelde contingent met volgnummer 09.4449.

De volgende instanties zijn bevoegd om echtheidscertificaten af te geven in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 481/2012:

Department of Agriculture, Fisheries and Forestry (DAFF) of the Australian Government

18 Marcus Clarke Street

Canberra City ACT 2601

AUSTRALIA

Contactpersoon: Biosecurity Service Group

Mr Greg READ, Executive Manager

Tel. +61 262723594

E-mail: pr@aqis.gov.au

Food Safety and Inspection Service (FSIS) of the United States Department of Agriculture (USDA)

Washington, D.C. 20250

UNITED STATES OF AMERICA

Internet: http://www.fsis.usda.gov

Canadian Food Inspection Agency (CFIA)

1400 Merivale Road

Ottawa, Ontario

K1A 0Y9

CANADA

E-mail: bertrand.st-arnaud@inspection.gc.ca

Internet: http://www.inspection.gc.ca

Ministry of Agriculture and Forestry

Pastoral House

25 The Terrace

PO Box 2526

Wellington 6140

NEW ZEALAND

Tel. +64 48940100

Fax +64 48940720

E-mail: nzfsa.info@maf.govt.nz

Internet: http://www.maf.govt.nz

Dirección General de Servicios Ganaderos

División Industria Animal

Constituyente 1476, Piso 2

Montevideo

URUGUAY

Tel. +598 24126369

Fax +598 24126304

E-mail: digesega@mgap.gub.uy

Internet: http://www.mgap.gub.uy/DGSG

Ministerio de Economía y Finanzas Públicas

Unidad de coordinación y evaluación de subsidios al consumo interno (UCESCI)

Hipólito Yrigoyen no 250,

Buenos Aires

ARGENTINA

Tel. +54 1143495000

E-mail: ucesci@ucesci.gob.ar

Internet: www.mecon.gob.ar


(1)  PB L 182 van 15.7.2009, blz. 1.

(2)  PB L 149 van 8.6.2012, blz. 1.

(3)  PB L 182 van 15.7.2009, blz. 25.

(4)  PB L 148 van 8.6.2012, blz. 9.


26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7341 — MVD/Postcon/ADVO)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 336/03)

Op 19 september 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Duits en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7341. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


III Voorbereidende handelingen

Europese Centrale Bank

26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/5


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 24 juni 2014

inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

(CON/2014/49)

(2014/C 336/04)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 17 maart 2014 en op 27 maart 2014, ontving Europese Centrale Bank (ECB) verzoeken van het Europees Parlement en van de Raad respectievelijk om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties (1) (hierna de „ontwerpverordening”).

De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aangezien de ontwerpverordening bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) aan een goede beleidsvoering met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5, van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   Algemene opmerkingen

Globaal verwelkomt de ECB de ontwerpverordening die beoogt de veiligheid en de transparantie van de financiële markt te verhogen, zulks overeenkomstig de aanbevelingen van de Financial Stability Board (FSB), die de G20-leiders in september 2013 goedgekeurd hebben (2). De ontwerpverordening voert op drie gebieden maatregelen in: 1) transactiedetails moeten aan transactieregisters gerapporteerd worden, en bevoegde autoriteiten en betrokken Unielichamen moeten directe en onmiddellijke toegang hebben tot deze details om het monitoren van de toename van systeemrisico’s die verband houden met het gebruik van effectenfinancieringstransacties (SFT's), welke transacties binnen het kader van de ontwerpverordening repotransacties, effectentransacties of grondstoffenlenings- en uitlenings- en andere transacties met een gelijkaardig economisch effect en vergelijkbare risico’s omvatten, met name koop/wederverkoopovereenkomsten en verkoop/terugkoopovereenkomsten; 2) informatie inzake SFT’s moet aan beleggers verstrekt worden wier activa in deze transacties gebruikt worden dan wel in andere financieringsstructuren die met SFT’s vergelijkbare effecten hebben; en 3) contractueel moeten de herbeleningsactiviteiten duidelijk zijn. De ECB is van mening dat de nieuwe uniforme regels betreffende rapportage en transparantie van SFT’s, alsook betreffende de herbeleningsbepalingen in belangrijke mate kunnen bijdragen aan het versterken van de financiële stabiliteit in de Unie. Bovendien moet de ontwerpverordening rekening houden met de activiteiten van de FSG-groep van datadeskundigen inzake effectenfinancieringsmarkten, welke groep werd opgericht om de aanbevelingen op het gebied van gegevensverzameling en gegevensaggregatie overeenkomstig de FSB-aanbevelingen globaal te bevorderen, welke groep tegen eind 2014 ontwerpnormen zal ontwikkelen en verwerken (3). Bovendien maakt de ECB de volgende specifieke opmerkingen.

2.   Specifieke opmerkingen

2.1   Vrijstelling rapportage- en van transparantieverplichtingen voor centralebanktransacties

Het voorgestelde rapportage- en transparantiekader omvat geen uitzondering voor transacties waarbij een ESCB-centrale bank een wederpartij is (4).

De ECB merkt dienaangaande op dat rapportage en transparantie van transacties door centrale banken als onderdeel van hun statutaire taken en doelstellingen markttransaparantie niet zou vergroten, de effectiviteit van deze transacties, namelijk op het gebied van het monetair beleid of wisselkoerstransacties, en derhalve de uitvoering van deze taken door centrale banken, die steunt op tijdigheid en vertrouwelijkheid, ernstig in het gedrang zou kunnen komen door rapportage of transparantie van informatie over die transacties.

Indien van wederpartijen bij transacties, waarbij een ESCB-lid partij is, verlangd zou worden alle betrokken details aan transactieregisters te rapporteren kan botsen met de vertrouwelijkheidsregelingen van de ECB en de nationale centrale banken (NCB’s) en het doel van de uit hoofde van het Verdrag aan de ECB toegekende immuniteiten tenietdoen, met name de onschendbaarheid van de archieven en de officiële mededelingen van de ECB (5). Om die redenen moeten SFT’s met een centrale bank van het ESCB als wederpartij, vrijgesteld worden van rapportage- en transparantieverplichtingen.

De ECB beveelt ten zeerste aan in de ontwerpverordening een op transacties gebaseerde vrijstelling op te nemen (6). Indien zulks niet gebeurt zou dat neerkomen op het opleggen van die rapportage- en transparantieverplichtingen aan het ESCB zelve.

2.2   Verduidelijking van de Commissie-bevoegdheid tot wijziging van de vrijstellingenlijst

Bovendien is het noodzakelijk artikel 2, lid 3, van de ontwerpverordening te verduidelijken, welke bepaling de Commissie de bevoegdheid verleent de vrijstellingenlijst uit hoofde van artikel 2, lid 2, middels een gedelegeerde handeling te wijzigen. De ECB is van mening dat artikel 2, lid 3, een directe verwijzing moet bevatten naar de mogelijke uitbreiding van de vrijstellingenlijst met de centrale banken van derde (7) landen.

2.3   Herbelening

Binnen het kader van de ontwerpverordening betekent herbelening „het gebruik door een ontvangende tegenpartij van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten in eigen naam en voor eigen rekening, dan wel voor rekening van een andere tegenpartij” (8). De ontwerpverordening bepaalt dat een tegenpartij die de financiële instrumenten als zekerheid heeft ontvangen deze pas mag herbelenen met de uitdrukkelijke toestemming van de verstrekkende tegenpartij en pas nadat hij de zekerheden naar zijn eigen rekening heeft overgedragen (9).

De ECB verwelkomt de rapportageverplichtingen voor SFT’s uit hoofde van artikel 4, waaronder de verplichting details te rapporteren over de ontvangen zekerheden, met name indien de zekerheid beschikbaar is voor herbelening of indien de zekerheid herbeleend werd. Daarnaast verwelkomt de ECB de contractuele transparantievereisten uit hoofde van artikel 15 van de ontwerpverordening. Om evenwel consistentie te waarborgen stelt de ECB voor de terminologie van de ontwerpverordening zoveel mogelijk te stroomlijnen met de terminologie van de FSB-aanbevelingen (10), en derhalve in plaats van „herbelening”„hergebruik” te hanteren dat het brede bereik van transacties die de ontwerpverordening bestrijkt, beter weergeeft en marktdeelnemers rechtszekerheid zal verschaffen. De ECB doet daartoe wijzigingsvoorstellen (11).

Aangaande de contractuele transparantievereisten maakt de ontwerpverordening geen onderscheid tussen financiële zekerheden die zijn overgedragen uit hoofde van „financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht” en verstrekt uit hoofde van een „financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht”, zoals bedoeld in Richtlijn 2002/47/EG (12). Uit hoofde van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht draagt de zekerheidsverstrekker de volledige eigendom van, of alle rechten op de financiële zekerheden over aan de zekerheidsnemer. Daarentegen uit hoofde van een financiëlezekerheidsovereenkomst tot vestiging van een zekerheidsrecht, verschaft de zekerheidsverstrekker financiële zekerheden als zekerheid voor of ten gunste van een zekerheidsnemer, en derhalve blijft bij de vestiging van het zekerheidsrecht de volledige of de gekwalificeerde eigendom van, of alle rechten op de financiële zekerheden bij de zekerheidsnemer. Vanuit het perspectief van financiële stabiliteit moet het brede toepassingsgebied van de ontwerpverordening verwelkomd worden. Met het oog op de bepalingen van Richtlijn 2002/47/EG moet een zekerheidsnemer evenwel nadat een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht is gesloten, niet beperkt worden in het genot van volledige eigendom of volledige rechten op de financiële zekerheden. Enerzijds moet de ontvangende wederpartij verplicht worden te voldoen aan de andere vereisten uit hoofde van de ontwerpverordening, anderzijds moet verduidelijkt worden dat het afsluiten van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht reeds instemming met hergebruik impliceert en dat enige schending van de vereisten van artikel 15 de geldigheid of de afdwingbaarheid van de SFT onverlet laten, en de ontvangende wederpartij kan uit hoofde van de ontwerpverordening slechts administratieve sancties opgelegd krijgen. De ECB doet daartoe wijzigingsvoorstellen (13).

De ECB merkt op dat de ontwerpverordening slechts de nadruk legt op de invoering van rapportage- en transparantievereisten. De recente financiële crisis heeft evenwel aangetoond dat significante financiële risico’s kunnen voortvloeien uit de praktijken van hergebruik en herbelening van cliëntenactiva: zij kunnen het besmettingsgevaar doen toenemen, mogelijkerwijze leiden tot stijgende excessieve hefboomwerking in het financiële stelsel en kunnen ook het risico van runs op individuele instellingen verhogen. In deze context zij opgemerkt dat internationaal aanbevelingen zijn gedaan door de FSB om de volgende beperkingen in te voeren: 1) de herbelening van cliëntenactiva voor het financieren van de activiteiten van de tussenpersoon voor eigen rekening; en 2) de entiteiten die cliëntenactiva mogen belenen (14). Bovendien zijn nadere maatregelen in de Unie wellicht ook gerechtvaardigd. Derhalve is de ECB is van mening dat het voor de Commissie van belang is na te gaan of nadere regelgeving noodzakelijk is die verder gaat dan de voorgestelde rapportage- en transparantievereisten, waaronder kwantitatieve beperkingen van hergebruik en herbelening van cliëntenactiva, welke maatregelen in de toekomst onderwerp van een rechtshandeling zouden kunnen zijn. Een grondige kosten-batenanalyse moet uitgevoerd worden om te verzekeren dat die kwantitatieve beperkingen geen negatieve impact hebben op financieringsmarkten voor effecten.

2.4   Modaliteiten voor gegevensrapportage betreffende SFT’s

Teneinde ESCB-taken uit te kunnen voeren en financiële markten en activiteiten in het eurogebied en de Unie als geheel te kunnen monitoren, moet de ECB, daarin bijgestaan door de NCB’s, statistische informatie van hoge kwaliteit verzamelen (15). Daarom zijn de transactiedetails, gerapporteerd aan de transactieregisters, en onder bepaalde omstandigheden aan de Europese Autoriteit Effecten en Markten (EAEM) zoals voorgesteld in de ontwerpverordening, vitaal voor de taakvervulling door het ESCB: 1) bijdragen aan de stabiliteit van het financiële stelsel overeenkomstig artikel 127, lid 5, van het Verdrag door het monitoren van stijgende met SFT’s verband houdende systeemrisico’s; 2) ten uitvoer leggen van monetair beleid; 3) analyseren van de doorwerking van het monetair beleid; 4) oversight voeren op infrastructuur van financiële markten (16); en 5) overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1096/2010 (17) analytische en statistische ondersteuning verlenen aan het Europese Comité voor systeemrisico (ECSR).

Om deze redenen, en teneinde de rapportagelast voor de deelnemers aan de financiële markten zo gering mogelijk te houden, moeten de details van de specifieke te rapporteren SFT’s-types en het formaat en de frequentie van die rapporten het gebruik van die informatie voor ESCB-taken bevorderen. De ECB verwelkomt de gelegenheid met het EAEM nauw samen te werken om voorstellen voor technische normen te ontwikkelen en is bereid om EAEM in deze taak bij te staan.

Bovendien beveelt de ECB aan dat SFT-details gerapporteerd, samengesteld en toegankelijk gemaakt moeten worden voor het ESCB en wel zo gedetailleerd mogelijk en volledig gestandaardiseerd. Aangaande de te rapporteren gegevensposten beveelt de ECB aan dat de uit hoofde van artikel 4, lid 7, van de ontwerpverordening opgestelde technische normen details vereisen van de onderscheiden activa die als onderpand gebruikt worden en de hoofdsom, valuta, het type, de kwaliteit en waarde van elk te rapporteren activum. Mede daardoor kunnen de activa aangewezen worden die beschikbaar zijn voor herbelening dan wel herbeleend werden, en zullen automatische procedures faciliteren voor het samenstellen van die informatie. De technische normen moeten eveneens de rapportage van individuele activa mogelijk maken die onderwerp zijn van verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen. Individuele activa moeten ook gerapporteerd worden ingeval van transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activapools, bijvoorbeeld op portfolio basis of middels tripartyzekerhedenbeheersdiensten (18). De technische normen moeten rekening gehouden met de technische eigenheden van die acitivapools en hun dynamische aard, met name indien de samenstelling van de pool regelmatig wijzigt. De rapportagewijze voor de individuele activa moet dienovereenkomstig aangepast worden. Een mogelijkheid om de rapportage van tripartyrepotransacties te verlichten is het toestaan van de rapportage van dagultimosamenstelling van individuele activa van de onderpandpool die strekt tot zekerheidsstelling. Rapportage via desbetreffende infrastructuur van financiële markten kan de technische haalbaarheid van rapportage bevorderen (waaronder de details van individuele onderpandactiva) en zou stroken met artikel 4, lid 1, van de ontwerpverordening krachtens welke wederpartijen SFT-rapportage mogen uitbesteden.

Daarnaast stelt de ECB voor dat de technische normen van wederpartijen moeten verlangen dat aanvullende posten gerapporteerd worden om uitgebreidere monitoring met het oog op financiële stabiliteit te bevorderen en tevens voor de uitvoering van de hierboven genoemde ESCB-taken, onder meer rekening houdend met internationale ontwikkelingen zoals lopende FSB-activiteiten.

De ontwerpverordening vereist dat details van de SFT uiterlijk de dag volgende op de afsluiting, wijziging of beëindiging van de transactie gerapporteerd worden. Om de gegevenskwaliteit te waarborgen, en te waarborgen dat alle details kloppen en volledig zijn, beveelt de ECB aan na te gaan of vereisten voor aanvullende minder frequente rapportage van alle nog niet vervallen transacties aan wederpartijen opgelegd moeten worden. Die aanvullende rapportagevereisten moeten de opeenstapeling van onjuiste SFT-details in de loop van de tijd terugdringen en zouden stroken met de FSB-aanbeveling om regelmatig momentopnames te maken van uitstaande saldi (19).

De ECB beveelt ten zeerste aan dat technische normen uit hoofde van de ontwerpverordening vereisen dat gerapporteerde gegevens een passend identificatienummer omvatten door bestaande en toekomstige internationaal overeengekomen normen te gebruiken. EAMA moet verplicht gebruik maken van die identificatienummers en wel voor alle wederpartijen die binnen het toepassingsgebied van de ontwerpverordening vallen, met name het internationaal identificatienummer voor waardepapieren (international securities identification number) (ISIN), het mondiale identificatienummer van juridische entiteiten (LEI) en een unieke transactiecode (20).

Ten eerste het ISIN, dat toegekend wordt aan effecten en een uniek internationaal identificatienummer voor een effectenuitgifte is, moet genoemd worden indien niet-contante onderpandinstrumenten gerapporteerd worden.

Ten tweede, om consistentie te waarborgen en om te beschikken over een instrument voor passende gegevenssamenstelling moeten alle partijen bij financiële transacties middels een unieke identificatiecode geïdentificeerd worden. Te dien einde steunt de ECB het gebruik van een door de Europese Bankautoriteit (EBA) en EAEM goedgekeurd globaal LEI-systeem (21), dat strookt met de FSB-aanbevelingen (22). Alhoewel het globale LEI-systeem nog niet volledig operationeel is, moet artikel 4, lid 8, van de ontwerpverordening erop wijzen dat het noodzakelijk is de LEI’s in de technische normen toe te passen, met name gezien het gebruik van pre-LEI’s uit hoofde van het interim globale Lei-systeem dat momenteel operationeel (23) is. Het gebruik van het LEI- of pre-LEI systeem zal de gegevensverzameling en -aggregatie op globaal niveau vergemakkelijken, met name om het dubbel gebruik van in verschillende jurisdicties gerapporteerde internationale transacties te corrigeren.

Ten derde, beveelt de ECB ten zeerste aan dat EAEM één transactiecode op Europees niveau ontwikkelt, zulks bij gebreke van een op internationaal niveau overeengekomen kader. Dit is bijzonder belangrijk voor het vergelijken van informatie over dezelfde transactie die door twee of meer wederpartijen gerapporteerd werd en is tevens een noodzakelijke voorwaarde voor het waarborgen van de integriteit van de informatie die een wederpartij verstrekt heeft, bijvoorbeeld om lacunes en dubbeltellen te vermijden.

Het is ook belangrijk om te waarborgen dat het ESCB goede toegang heeft tot volledig gestandaardiseerde zeer gedetailleerde informatie die transactieregisters hebben verzameld in een formaat dat de uitvoering van ESCB-taken vergemakkelijkt (24). Indien EAEM van mening is dat het noodzakelijk en aangewezen is, moet zij de ontwerpen van technische normen procedures op kunnen nemen voor transactieregisters om de volledigheid en juistheid van de aan hun gerapporteerde gegevens te controleren, met name indien het transactieregister vaststelt dat informatie ontbreekt, onvolledig of inconsistent (25) is. Dit laat de bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten onverlet om administratieve sancties en maatregelen op te leggen overeenkomstig hoofdstuk VIII van de ontwerpverordening.

Na de vaststelling van deze technische normen overeenkomstig de procedure in Verordening (EU) nr. 1095/2010 (26), is het van belang zij regelmatig bijgewerkt worden om de marktontwikkelingen genoegzaam weer te geven, het regelgevend kader te versterken en het Gemeenschappelijke Europese „rulebook” volledig te effectueren.

Technische normen die goedgekeurd zijn uit hoofde van andere Uniewetgeving op het gebied van financiële diensten, zoals Verordening (EU) nr. 648/2012, moeten wellicht ook afgestemd worden op de uit hoofde van de ontwerpverordening goedgekeurde technische normen. Dat draagt bij aan een verlichting van de rapportagelast voor wederpartijen en waarborgt dat die rapportage inderdaad de uit hoofde van artikel 4 van het voorstel vereiste details bevat. Die afstemming moet een alomvattende monitoring van SFT’s beogen, met name de consistentie van de overeenkomstig artikel 4, lid 6, van de ontwerpverordening gerapporteerde details en formaten van SFT’s.

Gedaan te Frankfurt am Main, 24 juni 2014.

De President van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2014) 40 final.

(2)  Zie „Strengthening Oversight and Regulation of Shadow Banking: Policy Framework for Addressing Shadow Banking Risks in Securities Lending and Repos” (hereinafter the „FSB Recommendations”), 29 augustus 2013, beschikbaar op de FSB-website: http://www.financialstabilityboard.org/

(3)  Zie de FSB-Aanbevelingen 2 en 3.

(4)  Artikel 2, lid 2, van de ontwerpverordening omvat slechts een subjectieve vrijstelling voor de ESCB-leden, voor andere lidstatenorganen die vergelijkbare taken uitoefenen, voor andere Unielichamen die de overheidsschuld beheren of daarin interveniëren en voor de Bank voor Internationale Betalingen. Duidelijk is dat wederpartijen van centrale banken van het ESCB van de rapportage- en transparantieverplichtingen uit hoofde van de artikelen 4, 13, 14 en 15 van de ontwerpverordening.

(5)  Zie artikel 343 van het Verdrag en artikel 39 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), alsook de artikelen 2, 5 en 22 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen.

(6)  Zie wijziging 7 in de bijlage bij dit advies. Conform paragraaf 7.2 van Advies CON/2012/21 en artikel 1, lid 6 tot en met 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84). Alle adviezen van de ECB worden op de ECB-website bekendgemaakt: www.ecb.europa.eu

(7)  Zie wijziging 8 in de bijlage bij dit advies. Deze verduidelijking zou stroken met artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1) en artikel 1, lid 9 van Verordening (EU) nr. 600/2014.

(8)  Artikel 3, lid 7, van de ontwerpverordening.

(9)  Artikel 15 van de ontwerpverordening.

(10)  Zie Aanbeveling 7 van de FSB-aanbevelingen.

(11)  Zie wijziging 10 in de bijlage bij dit advies. Zie tevens de wijzigingen 2 tot en met 6, 11 en 16.

(12)  Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43).

(13)  Zie wijzigingsvoorstellen 10 en 19 in de bijlage bij dit advies.

(14)  Zie Aanbeveling 7 van de FSB-aanbevelingen.

(15)  Artikel 5 van de ESCB-statuten.

(16)  Zie Advies CON/2011/1.

(17)  Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162).

(18)  Zie wijziging 11 in de bijlage bij dit advies.

(19)  Zie Aanbeveling 2 van de FSB-aanbevelingen.

(20)  Zie wijziging 12 in de bijlage bij dit advies.

(21)  Zie EBA-aanbeveling betreffende het gebruik van het identificatiecode van juridische entiteiten (Legal Entity Identifier (LEI) (EBA/REC/2014/01), van 29 januari 2014 beschikbaar op de EBA-website:-http://www.eba.europa.eu/, en het EAEM-docment Vragen en Antwoorden, „Implementatie van Veordening (EU) nr. 648/2012 betreffende OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (EMIR)” (ESMA/2013/1527), 22 oktober 2013, blz. 45, beschikbaar op de EAEM-website: http://www.esma.europa.eu/

(22)  Zie een „Een globale identificatiecode van juridische entiteiten voor financiële markten”, 8 juni 2012, beschikbaar op de FSB-website: http://www.financialstabilityboard.org/

(23)  Zie „LEI Regulatory Oversight Committee (ROC): 1ste voortgangsnota inzake het Global LEI Initiative”, 8 maart 2013, beschikbaar op de LEI ROC-website:-http://www.leiroc.org/. Het eerste „Interim Global LEI System” werd in januari 2013 gelanceerd, waarbij de LEI ROC aanvaard werd als globaal compatibel met enige door een pre-LOU (Local Operating Unit) uitgegeven pre-LEI.

(24)  Zie wijziging 15 in de bijlage bij dit advies.

(25)  Zie wijziging 13 in de bijlage bij dit advies.

(26)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Overweging 9

„Dit zou tot gevolg hebben dat de informatie over de aan de effectenfinancieringsmarkten inherente risico's centraal wordt opgeslagen en gemakkelijk en rechtstreeks toegankelijk zou zijn voor onder andere de Europese autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority), de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA, European Insurance and Occupational Pensions Authority), de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de betrokken centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), met inbegrip van de Europese Centrale Bank (ECB), met het oog op het detecteren en bewaken van de risico’s voor de financiële stabiliteit welke verbonden zijn aan de schaduwbankactiviteiten van gereguleerde en niet-gereguleerde entiteiten. De ESMA moet rekening houden met de bestaande standaarden waarin artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziet en waarmee transactieregisters voor derivatencontracten en de toekomstige ontwikkelingen daarvan worden gereguleerd, wanneer zij de in deze verordening in het vooruitzicht gestelde technische reguleringsstandaarden opstelt of een herziening daarvan voorstelt. Zij moet ervoor zorgen dat de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de desbetreffende centrale banken van het ESCB, waaronder de ECB, rechtstreekse en onmiddellijke toegang verkrijgen tot alle gegevens die noodzakelijk zijn om hun taken te vervullen.”

„Dit zou tot gevolg hebben dat de informatie over de aan de effectenfinancieringsmarkten inherente risico’s centraal wordt opgeslagen en gemakkelijk en rechtstreeks toegankelijk zou zijn voor onder andere de Europese autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority), de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA, European Insurance and Occupational Pensions Authority), de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de betrokken centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), met inbegrip van de Europese Centrale Bank (ECB), met het oog op het detecteren en bewaken van de risico’s voor de financiële stabiliteit welke verbonden zijn aan de schaduwbankactiviteiten van gereguleerde en niet-gereguleerde entiteiten. De ESMA moet rekening houden met de bestaande standaarden waarin artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziet en waarmee transactieregisters voor derivatencontracten en de toekomstige ontwikkelingen daarvan worden gereguleerd, wanneer zij de in deze verordening in het vooruitzicht gestelde technische reguleringsstandaarden opstelt of een herziening daarvan voorstelt. Zij moet ervoor zorgen dat de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de desbetreffende centrale banken van het ESCB, waaronder de ECB, rechtstreekse en onmiddellijke toegang verkrijgen tot alle gegevens die noodzakelijk zijn om hun taken te vervullen, waaronder de taken voor het definiëren en ten uitvoer leggen van het monetair beleid en de uitoefening van oversight op de infrastructuren van financiële markten.

Uitleg

De aan de transactieregisters gerapporteerde transactiedetails, en onder bepaalde omstandigheden aan EAEM, zijn van fundamenteel belang voor het ESCB voor zijn taakvervulling. Het gebruik van deze details voor dat doel moet in de tekst van de ontwerpverordening opgenomen worden. Zie paragraaf 2.4 van dit advies.

Wijziging 2

Overweging 17

„Herbelening verschaft liquiditeit en stelt tegenpartijen in staat de financieringskosten te drukken. De activiteit doet echter complexe ketens van zekerheden ontstaan tussen de traditionele banksector en het schaduwbankwezen, hetgeen risico’s voor de financiële stabiliteit met zich meebrengt. Het gebrek aan transparantie over de mate waarin als zekerheid verstrekte financiële instrumenten zijn herbeleend en de daaruit voortvloeiende risico’s in geval van faillissement, kunnen het vertrouwen in tegenpartijen ondermijnen en de risico’s voor de financiële stabiliteit vergroten.”

Herbelening Hergebruik verschaft liquiditeit en stelt tegenpartijen in staat de financieringskosten te drukken. De activiteit doet echter complexe ketens van zekerheden ontstaan tussen de traditionele banksector en het schaduwbankwezen, hetgeen risico’s voor de financiële stabiliteit met zich meebrengt. Het gebrek aan transparantie over de mate waarin als zekerheid verstrekte financiële instrumenten zijn herbeleend hergebruikt en de daaruit voortvloeiende risico’s in geval van faillissement, kunnen het vertrouwen in tegenpartijen ondermijnen en de risico’s voor de financiële stabiliteit vergroten.”

Uitleg

Deze wijziging beoogt consistentie te waarborgen door de invoering van de term „hergebruik” in de ontwerpverordening. Zie wijziging 10 en paragraaf 2.3 van dit advies.

Wijziging 3

Overweging 18

„Bij deze verordening worden voorschriften voor de verschaffing aan tegenpartijen van informatie over herbelening vastgesteld; deze voorschriften dienen de toepassing onverlet te laten van sectorale regels die aan specifieke marktdeelnemers, structuren en situaties zijn aangepast. De in deze verordening vastgelegde voorschriften inzake herbelening moeten bijgevolg bijvoorbeeld alleen voor fondsen en registers gelden voor zover het regelgevingskader voor beleggingsfondsen niet in strengere regels inzake hergebruik voorziet die een lex specialis vormen en voorrang hebben boven de voorschriften die in deze verordening zijn opgenomen. Deze verordening moet met name alle regels onverlet laten die het vermogen van tegenpartijen beperkt om over te gaan tot herbelening van financiële instrumenten die door tegenpartijen of andere personen dan tegenpartijen als zekerheden zijn verstrekt.”

„Bij deze verordening worden voorschriften voor de verschaffing aan tegenpartijen van informatie over herbelening hergebruik vastgesteld; deze voorschriften dienen de toepassing onverlet te laten van sectorale regels die aan specifieke marktdeelnemers, structuren en situaties zijn aangepast. De in deze verordening vastgelegde voorschriften inzake herbelening hergebruik moeten bijgevolg bijvoorbeeld alleen voor fondsen en registers gelden voor zover het regelgevingskader voor beleggingsfondsen niet in strengere regels inzake hergebruik voorziet die een lex specialis vormen en voorrang hebben boven de voorschriften die in deze verordening zijn opgenomen. Deze verordening moet met name alle regels onverlet laten die het vermogen van tegenpartijen beperkt om over te gaan tot herbelening hergebruik van financiële instrumenten die door tegenpartijen of andere personen dan tegenpartijen als zekerheden zijn verstrekt. De definitie van de term „hergebruik” uit hoofde van deze verordening beoogt de aanpassing aan de FSB-aanbevelingen. De definitie van hergebruik strookt met het concept van herbelening uit hoofde van de FSB-aanbevelingen, ongeacht de noodzaak deze term binnen het kader van toekomstige EU-wetgevingsinitiatieven te definiëren.

Uitleg

Deze wijziging beoogt consistentie te waarborgen door de invoering van de term „hergebruik” in de ontwerpverordening. Zie wijziging 10 en paragraaf 2.3 van dit advies.

Wijziging 4

Overweging 24

„Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het noodzakelijk en passend de transparantie van bepaalde marktactiviteiten, zoals SFT’s, herbelening en, in voorkomend geval, andere financieringsstructuren, te verzekeren en de bewaking en detectie van de daarmee samenhangende risico’s voor de financiële stabiliteit mogelijk te maken. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.”

„Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het noodzakelijk en passend de transparantie van bepaalde marktactiviteiten, zoals SFT’s, herbelening hergebruik en, in voorkomend geval, andere financieringsstructuren, te verzekeren en de bewaking en detectie van de daarmee samenhangende risico’s voor de financiële stabiliteit mogelijk te maken. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.”

Uitleg

Deze wijziging beoogt consistentie te waarborgen door de invoering van de term „hergebruik” in het voorstel. Zie wijziging 10 en paragraaf 2.3 van dit advies.

Wijziging 5

Artikel 1

„Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de transparantie van effectenfinancieringstransacties (SFT’s, securities financing transactions), andere financieringsstructuren en herbelening.”

„Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de transparantie van effectenfinancieringstransacties (SFT’s, securities financing transactions), andere financieringsstructuren en herbelening hergebruik.”

Uitleg

Deze wijziging beoogt consistentie te waarborgen door de invoering van de term „hergebruik” in het voorstel. Zie wijziging 10 en paragraaf 2.3 van dit advies.

Wijziging 6

Artikel 2, lid 1, onder d)

„d)

een tegenpartij die overgaat tot herbelening en is gevestigd:

1.

in de Unie, met inbegrip van al zijn bijkantoren, ongeacht waar deze gelegen zijn;

2.

in een derde land in beide volgende gevallen:

i)

de herbelening vindt plaats in het kader van de transacties van een EU-bijkantoor;

ii)

de herbelening heeft betrekking op financiële instrumenten die als zekerheid zijn verstrekt door een tegenpartij die in de Unie is gevestigd, dan wel door een EU-bijkantoor van een tegenpartij die in een derde land is gevestigd.”

„d)

een tegenpartij die overgaat tot herbelening hergebruik en is gevestigd:

1.

de het herbelening hergebruik vindt plaats in het kader van de transacties van een EU-bijkantoor;

2.

in een derde land in beide volgende gevallen:

i)

de het herbelening hergebruik vindt plaats in het kader van de transacties van een EU-bijkantoor;

ii)

de het herbelening hergebruik heeft betrekking op financiële instrumenten die als zekerheid zijn verstrekt door een tegenpartij die in de Unie is gevestigd, dan wel door een EU-bijkantoor van een tegenpartij die in een derde land is gevestigd.”

Uitleg

Deze wijziging beoogt consistentie te waarborgen door de invoering van de term „hergebruik” in het voorstel. Zie wijziging 10 en paragraaf 2.3 van dit advies.

Wijziging 7

Article 2, lid 2, onder a)

Geen tekst.

Deze verordening is niet van toepassing op transacties waarbij de in lid 2 bedoelde organen tegenpartij zijn.

Uitleg

De subjectieve vrijstelling van de ESCB-leden van de toepassing van het voorstel volstaat niet om te waarborgen dat transacties waarbij het ESCB-leden tegenpartij zijn ook zijn vrijgesteld van de rapportage-en transpantievoorschriften. Derhalve is deze nieuwe alinea noodzakelijk. Zie paragraaf 2.1 van dit advies.

Wijziging 8

Artikel 2, lid 3

„De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 2 van dit artikel vermelde lijst te wijzigen.”

„De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 2 van dit artikel vermelde lijst te wijzigen en met name het toepassingsgebied van lid 2 uit te breiden tot centrale banken van derde landen.

Daartoe legt de Commissie uiterlijk [12 maanden volgende op de bekendmaking van deze verordening] een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad waarin zij de behandeling uit hoofde van deze verordening beoordeelt van transacties door centrale banken van derde landen, die voor de toepassing van dit lid de Bank voor Internationale Betalingen omvat. In dit verslag:

a)

worden de bepalingen vermeld die in de relevante derde landen gelden met betrekking tot de verplichte openbaarmaking van transacties van centrale banken, met inbegrip van transacties uitgevoerd door leden van het ESCB in die derde landen, en

b)

wordt het potentiële effect beoordeeld dat regelgeving inzake verplichte openbaarmaking in de Unie kan hebben op transacties met centrale banken van derde landen.

Als de conclusie in het verslag luidt dat de in lid 2 bedoelde vrijstelling noodzakelijk is inzake transacties waarbij de tegenpartij de centrale bank van een derde land is die transacties uitvoert in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid en ten behoeve van de financiële stabiliteit, bepaalt de Commissie dat die vrijstelling van toepassing is op de centrale bank van dat derde land.

Uitleg

Dit formuleringsvoorstel beoogt consistentie te waarborgen met artikel 1, lid 9, van Verordening (EU) nr. 600/2014. Zie paragraaf 2.2 van dit advies.

Wijziging 9

Artikel 3, lid 6, derde streepje

„„effectenfinancieringstransactie (SFT)” betekent:

[…]

alle transacties die een gelijkwaardige economische werking hebben en die soortgelijke risico’s inhouden, met name een kooptransactie met wederverkoop of een verkooptransactie met wederinkoop;”

„„effectenfinancieringstransactie (SFT)” betekent:

[…]

alle transacties die een gelijkwaardige economische werking hebben en die soortgelijke risico’s inhouden, met name een kooptransactie met wederverkoop of een verkooptransactie met wederinkoop of een onderpandswap;”

Uitleg

De definitie van SFT’s moet uitgebreid worden om overige overdrachten van onderpand tussen tegenpartijen te bestrijken. Dit vergemakkelijkt de rapportage en monitoring van die transacties overeenkomstig artikel 4 van de ontwerpverordening, hetgeen van belang is vanuit een macroprudentieel perspectief, aangezien die transacties kunnen bijdragen tot het verhogen van systeemrisico’s.

Wijziging 10

Artikel 3, lid 7

„„herbelening”: het gebruik door een ontvangende tegenpartij van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten in eigen naam en voor eigen rekening, dan wel voor rekening van een andere tegenpartij;”

„„herbelening hergebruik” door een ontvangende tegenpartij van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten in eigen naam en voor eigen rekening, dan wel voor rekening van een andere tegenpartij;”

Uitleg

Dit formuleringsvoorstel beoogt weer te geven dat deze brede definiie strooks met de term „hergebruik” uit hoofde van de FSB-aanbevelingen. Zie paragraaf 2.3 van dit advies.

Wijziging 11

Artikel 4, lid 7

„Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, ontwikkelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische reguleringsstandaarden ter vaststelling van de over de verschillende soorten SFT’s te verstrekken gegevens, waarin ten minste het volgende wordt gepreciseerd:

a)

de partijen bij de SFT en, voor zover verschillend, de begunstigde van de eruit voortvloeiende rechten en verplichtingen;

b)

de hoofdsom, de valuta, het type, de kwaliteit en de waarde van de zekerheden, de voor het verstrekken van de zekerheden gevolgde methode, of de zekerheden beschikbaar zijn voor herbelening, of zij zijn herbeleend, enigerlei vervanging van de zekerheden, de reporente of leningvergoeding, de tegenpartij, de haircut, de valutadatum, de vervaldatum en de eerste datum waarop vervroegde aflossing kan plaatsvinden.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsstandaarden uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

„Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, ontwikkelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische reguleringsstandaarden ter vaststelling van de over de verschillende soorten SFT’s te verstrekken gegevens, waarin ten minste het volgende wordt gepreciseerd:

a)

de partijen bij de SFT en, voor zover verschillend, de begunstigde van de eruit voortvloeiende rechten en verplichtingen;

b)

de individuele activa die als onderpand gebruikt worden of onderwerp zijn verstrekte effecten- of grondstoffenleningen of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, waaronder, indien toepasselijk, individuele activa waarbij activapools dienen als onderpand voor transacties. De technische normen moeten rekening houden met de technische eigenheden van de activapools om rapportage te vergemakkelijken.

b) c)

de hoofdsom, de valuta, het type, de kwaliteit en de waarde van de alszekerheden gebruikte individuele activa, de voor het verstrekken van de zekerheden gevolgde methode, of de zekerheden beschikbaar zijn voor herbelening hergebruik, of zij zijn herbeleend hergebruikt, enigerlei vervanging van de zekerheden, de reporente of leningvergoeding, de tegenpartij, de haircut, de valutadatum, de vervaldatum en de eerste datum waarop vervroegde aflossing kan plaatsvinden, en marktsegment. De technische normen moeten rekening houden met de technische eigenheden van de activapools om rapportage te vergemakkelijken.

Bij het ontwikkelen van deze technische standaarden houdt EAEM rekening met internationaal overeengekomen ontwikkelingen en standaards.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsstandaarden uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

Uitleg

Om te zorgen voor een voldoende niveau van standaardisering en het gebruik van die gegevens voor de ESCB-taken te vergemakkelijken, is het noodzakelijk om de details van de verschillende aan de transactieregisters te rapporteren SFT-soorten duidelijk uiteen te zetten, rekening houdend met internationaal overeengekomen ontwikkelingen en standaards. De technische standaards moeten ervoor zorgen dat zekerheden omvattend gerapporteerd worden, waaronder details van individuele activa, indien activapools dienen als onderpand voor transacties, zoals bijvoorbeeld op een portfoliobasis of via tripartyzekerhedenbeheersdiensten. De technische standaards moeten rekening houden met de technische eigenheden van die activapools en hun dynamische aard, waarbij de rapportagevoorschriften dienovereenkomstig aangepast worden. Zie paragraaf 2.4 van dit advies.

Wijziging 12

Artikel 4, lid 8

„Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter precisering van de vorm en de frequentie van de in de leden 1 en 3 voor de verschillende soorten SFT’s bedoelde rapporten;

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

„Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter precisering van de vorm en de frequentie van de in de leden 1 en 3 voor de verschillende soorten SFT's bedoelde rapporten;

Bij het ontwikkelen van deze technische normen houdt EAEM rekening met internationaal overeengekomen ontwikkelingen en normen. Met name het formaat van de rapporten moet onder meer de volgende internationale normen of equivalente normen die ontwikkeld werden:

a)

globale legal entity identifiers (LEI's) o, op interimbasis, pre-LEI’s;

b)

international securities identification numbers (ISINs);

c)

een unieke transactiecode voor elke transactie.

EAEM bepaalt in nauwe samenwerking met het ESCB, en in overleg met marktdeelnemers, de voorwaarden voor de ontwikkeling, de toekenning en onderhoud van unieke transactiecodes, zulks rekening houdend met internationale ontwikkelingen, indien noodzakelijk.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

Uitleg

Om te een voldoende gestandaardiseerd niveau te waarborgen en het gebruik van die gegevens voor de ESCB-taken te vergemakkelijken, is het noodzakelijk een aantal aspecten inzake inhoud en formaat van de verslagen aan de transactieregisters duidelijk aan te geven, rekening houdend met internationale codes, zoals de globale LEI’s en ISIN’s om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten transactiedetails ontvangen met de vereiste gegevensattributen en in passende transmissieformaten. EAEM moet bovendien de taak krijgen een unieke transactiecode op Europees niveau te ontwikkelen, zulks bij gebreke van een op internationaal niveau overeengekomen kader. Zie paragraaf 2.4 van dit advies.

Wijziging 13

Artikel 5, lid 6

„De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in lid 4 bedoelde registratieaanvraag.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

„De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in lid 4 bedoelde registratieaanvraag.

De technische normen kunnen de door de transactieregisters te volgen procedures vastleggen voor het verifiëren van de volledigheid en juistheid van de aan hun uit hoofde van artikel 4, lid 1, gerapporteerde details, indien EAEM dergelijke procedures noodzakelijk acht om aan deze verordening te voldoen.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

Uitleg

EAEM moet procedures kunnen uitwerken voor transactieregisters om de volledigheid en juistheid van de aan hun uit hoofde van artikel 4, lid 1, gerapporteerde details na te gaan, indien EAEM dit odzakelijk en passend acht. Zie paragraaf 2.4 van dit advies.

Wijziging 14

Artikel 12, lid 2

„Een transactieregister verzamelt en bewaart de gegevens over SFT’s en zorgt ervoor dat de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde entiteiten, de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) rechtstreeks en onmiddellijk toegang hebben tot deze gegevens om hun in staat te stellen hun respectieve verantwoordelijkheden en taken te vervullen.”

„Een transactieregister verzamelt en bewaart de gegevens over SFT’s en zorgt ervoor dat de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012, waaronder de ECB bij de uitvoering van haar takenbinnen het kader van het Gemeenschappelijke Toezichtsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad, bedoelde entiteiten, de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) rechtstreeks en onmiddellijk toegang hebben tot deze gegevens om hun in staat te stellen hun respectieve verantwoordelijkheden en taken te vervullen.”

Uitleg

Artikel 81, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 omvat de „betreffende leden van het ESCB”. Enerzijds zou de ECB onder deze term kunnen vallen, maar omwillle van rechtszekerheid moet expliciet verwezen worden naar de rol van de ECB binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (GTM).

Wijziging 15

Artikel 12, lid 3

„Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften van de in lid 2 bedoelde entiteiten, ontwerpen van technische reguleringsnormen op, waarin het volgende wordt gepreciseerd:

a)

de frequentie en gedetailleerdheid waarmee informatie over de in lid 1 bedoelde geaggregeerde posities moet worden verstrekt en de gegevens die over de in lid 2 bedoelde SFT’s moeten worden verstrekt;

b)

de operationele normen die nodig zijn om gegevens tussen registers te kunnen aggregeren en vergelijken;

c)

de bijzonderheden over de informatie waartoe de in lid 2 bedoelde entiteiten toegang hebben.

Deze ontwerpen van technische reguleringsnormen waarborgen dat er op basis van de krachtens lid 1 gepubliceerde informatie geen partijen bij SFT’s geïdentificeerd kunnen worden.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsstandaarden uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

„Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften van de in lid 2 bedoelde entiteiten, ontwerpen van technische reguleringsnormen op, waarin het volgende wordt gepreciseerd:

a)

de frequentie en gedetailleerdheid waarmee informatie over de in lid 1 bedoelde geaggregeerde posities moet worden verstrekt en de gegevens die over de in lid 2 bedoelde SFT’s moeten worden verstrekt;

b)

de operationele normen die nodig zijn om gegevens tussen registers volledig geautomatiseerd te kunnen samenstellen, aggregeren en vergelijken;

c)

de bijzonderheden over de informatie waartoe de in lid 2 bedoelde entiteiten toegang hebben, rekening houdend met de noodzaak van toegang to volledige en gedetailleerde gegevens in gestandaardiseerde formaten.

Deze ontwerpen van technische reguleringsnormen waarborgen dat er op basis van de krachtens lid 1 gepubliceerde informatie geen partijen bij SFT’s geïdentificeerd kunnen worden.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsstandaarden uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

Uitleg

Om ESCB-taken uit te voeren en financiële markten en financiële activiteiten te monitoren heeft het ESCB statistische gegevens van hoge kwaliteit nodig. Derhalve moeten voorstellen voor regelgevende technische standaarden waarborgen dat de door transactieregisters aan ESCB-leden verstrekte informatie volledig, gedetailleerd en toegankelijk is in een gestandaardiseerd formaat afkomstig van alle transactieregisters. Zie paragraaf 2.4 van dit advies.

Wijziging 16

Artikel 15

„Hoofdstuk V

Transparantie van herbelening

Artikel 15

Herbelening van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten.

1.

Tegenpartijen hebben een herbeleningsrecht op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de ontvangende tegenpartij heeft de verstrekkende tegenpartij naar behoren schriftelijk in kennis gesteld van de risico’s die verbonden kunnen zijn aan het verlenen van de onder b) bedoelde toestemming, en met name van de potentiële risico’s ingeval de ontvangende tegenpartij in gebreke blijft;

b)

de verstrekkende tegenpartij heeft zijn voorafgaande uitdrukkelijke toestemming verleend, zoals wordt aangetoond door de ondertekening door de verstrekkende tegenpartij van een schriftelijke overeenkomst of door een gelijkwaardig alternatief mechanisme.

2.

De tegenpartijen oefenen hun herbeleningsrecht uit op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de herbelening vindt plaats onder de voorwaarden die in de in lid 1, onder b), bedoelde schriftelijke overeenkomst zijn vastgelegd;

b)

de als zekerheden ontvangen financiële instrumenten worden overgedragen naar een op naam van de ontvangende tegenpartij geopende rekening.

3.

Dit artikel laat striktere sectorale wetgeving, en met name de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EU, onverlet.”

„Hoofdstuk V

Transparantie van herbelening hergebruik

Artikel 15

Rehypothecation Reuse of financial instruments received as collateral

1.

Tegenpartijen hebben een herbeleningsrecht hergebruiksrecht op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de ontvangende tegenpartij heeft de verstrekkende tegenpartij naar behoren schriftelijk in kennis gesteld van de risico’s die verbonden kunnen zijn aan het verlenen van de onder b) bedoelde toestemming, en met name van de potentiële risico’s ingeval de ontvangende tegenpartij in gebreke blijft;

b)

de verstrekkende tegenpartij heeft zijn voorafgaande uitdrukkelijke toestemming verleend, zoals wordt aangetoond door de ondertekening door de verstrekkende tegenpartij van een schriftelijke overeenkomst, of door van een gelijkwaardig alternatief mechanisme of van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2002/47/EG.

2.

De tegenpartijen oefenen hun herbeleningsrechthergebruiksrecht uit op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de herbelening het hergebruik vindt plaats onder de voorwaarden die in de in lid 1, onder b), bedoelde schriftelijke overeenkomst zijn vastgelegd;

b)

de als zekerheden ontvangen financiële instrumenten worden overgedragen naar een op naam van de ontvangende tegenpartij geopende rekening.

3.

Dit artikel laat striktere sectorale wetgeving, en met name de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EU, onverlet.”

Uitleg

Deze wijziging beoogt consistentie te waarborgen door de invoering van de term „hergebruik” in de ontwerpverordening. Zie wijziging 10 en paragraaf 2.3 van het advies.

Wijziging 17

Artikel 17, lid 2

„De in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA werken nauw samen met de betrokken leden van het ESCB wanneer zulks dienstig is voor het uitvoeren van hun taken, met name met betrekking tot artikel 4.”

„De in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA werken nauw samen met de betrokken leden van het ESCB, waaronder de ECB bij de uitvoering van haar taken binnen een Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad, wanneer zulks dienstig is voor het uitvoeren van hun taken, met name met betrekking tot artikel 4.”

Uitleg

Artikel 81, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 omvat de „betreffende leden van het ESCB”. Enerzijds zou de ECB onder deze term van, omwillle van de rechtszekerheid zou expliciet moeten worden verwezen naar de rol van de ECB binnen het GTM.

Wijziging 18

Artikel 20, lid 4, onder d)

„De lidstaten dragen er in overeenstemming met het nationale recht zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de bevoegdheid beschikken ten minste de volgende administratieve sancties en andere maatregelen op te leggen in geval van de in lid 1 van dit artikel bedoelde inbreuken:

[…]

d)

intrekking of schorsing van de vergunning;”

„De lidstaten dragen er in overeenstemming met het nationale recht zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de bevoegdheid beschikken ten minste de volgende administratieve sancties en andere maatregelen op te leggen in geval van de in lid 1 van dit artikel bedoelde inbreuken:

[…]

d)

intrekking of schorsing van de vergunning van tegenpartijen, met uitzondering van kredietinstellingen die een vergunning hebben verkregen overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU;

da)

intrekking van een vergunning. Deze machtiging is bij uitsluiting de bevoegdheid van de ECB om vergunningen van kredietinstellingen uit hoofde van artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad in te trekken;

Uitleg

De ECB is bij uitsluiting bevoegd om een vergunning van een kredietinstelling in te trekken overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad. Derhalve moet de ontwerpverordening verduidelijken dat intrekking van een vergunning van een in een deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de ECB. Bovendien, om een goede werking en de integriteit van het GTM te waarborgen, moeten bevoegde autoriteiten niet bekleed worden met de bevoegdheid om de vergunning vna een kredietinstelling uit hoofde van het voorstel op te schorten.

Wijziging 19

Artikel 20, lid 5

„Een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 hebben geen invloed op de geldigheid van de voorwaarden van een SFT of op de mogelijkheid van de partijen om de voorwaarden van een SFT af te dwingen. Aan een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 kunnen geen rechten op schadevergoeding worden ontleend ten aanzien van een partij bij een SFT.”

„Een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 of artikel 15 hebben geen invloed op de geldigheid van de voorwaarden van een SFT of op de mogelijkheid van de partijen om de voorwaarden van een SFT af te dwingen. Aan een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 kunnen geen rechten op schadevergoeding worden ontleend ten aanzien van een partij bij een SFT.”

Uitleg

Om ervoor te zorgen dat de contractuele transparantievereisten uit hoofde van de ontwerpverordening niet onbedoeld risico s voor financiële stabiliteit voor onderpandketens veroorzaken, moeten duidelijk gemaakt worden van inbreuken op de transparantievoorschriften van artikel 15 de geldigheid of de afdwingbaarheid van de SFT onverlet laten. Zie paragraaf 2.3 van dit advies.


(1)  Vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst toe te voegen Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/20


Wisselkoersen van de euro (1)

25 september 2014

(2014/C 336/05)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2712

JPY

Japanse yen

138,88

DKK

Deense kroon

7,4433

GBP

Pond sterling

0,78040

SEK

Zweedse kroon

9,1836

CHF

Zwitserse frank

1,2076

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,1450

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,572

HUF

Hongaarse forint

310,54

LTL

Litouwse litas

3,4528

PLN

Poolse zloty

4,1771

RON

Roemeense leu

4,4000

TRY

Turkse lira

2,8684

AUD

Australische dollar

1,4432

CAD

Canadese dollar

1,4136

HKD

Hongkongse dollar

9,8564

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6006

SGD

Singaporese dollar

1,6152

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 325,85

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,2561

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8016

HRK

Kroatische kuna

7,6246

IDR

Indonesische roepia

15 244,83

MYR

Maleisische ringgit

4,1433

PHP

Filipijnse peso

56,965

RUB

Russische roebel

48,9520

THB

Thaise baht

41,083

BRL

Braziliaanse real

3,0551

MXN

Mexicaanse peso

16,9832

INR

Indiase roepie

78,0873


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/21


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2014/C 336/06)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

28.8.2014

Duur

28.8.2014-31.12.2014

Lidstaat

Ierland

Bestand of groep bestanden

GHL/2A-C46

Soort

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

Gebied

Wateren van de Unie van IIa en IV; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VI

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

32/TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/21


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2014/C 336/07)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

28.8.2014

Duur

28.8.2014-31.12.2014

Lidstaat

Ierland

Bestand of groep bestanden

PCR/N1GRN

Soort

Pacifische sneeuwkrabben (Chionoecetes spp.)

Gebied

Groenlandse wateren van NAFO 1

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

33/TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/22


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2014/C 336/08)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

28.8.2014

Duur

28.8.2014-31.12.2014

Lidstaat

Ierland

Bestand of groep bestanden

ALF/3X14-

Soort

Beryciden (Beryx spp.)

Gebied

Wateren van de Unie en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

34/DSS


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


V Adviezen

ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/23


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2014/C 336/09)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de registratieaanvraag.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

„PECORINO DELLE BALZE VOLTERRANE”

EG-nr. IT-PDO-0005-01166 — 22.10.2013

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam

„Pecorino delle Balze Volterrane”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.3. Kaas

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Pecorino delle Balze Volterrane” is een kaas die uitsluitend wordt bereid uit plantaardig stremsel en volle rauwe schapenmelk afkomstig van melkveebedrijven in het beschermde geografische gebied. Van deze kaas worden vier soorten met elk een andere rijpingsduur aangeboden: „vers” (7 tot 44 dagen gerijpt), „semi-gerijpt” (45 dagen tot 6 maanden gerijpt), „gerijpt” (6 tot 12 maanden gerijpt) en „oud” (meer dan 12 maanden gerijpt). Bovendien heeft „Pecorino delle Balze Volterrane” op het moment dat hij in de handel wordt gebracht, de volgende kenmerken:

Fysieke kenmerken: Vorm: cilindrisch, met een vlakke onder- en bovenkant en een rechte of enigszins bolle opstaande kant. Diameter van de onder- en bovenkant: 10 tot 20 cm. Hoogte van de opstaande kant: 5 tot 15 cm. Gewicht: 600 g tot 2 kg voor de „verse”, „semi-gerijpte” en „gerijpte” pecorino en maximaal 7 kg voor de „oude” pecorino.

Chemische kenmerken: Vetgehalte in droge stof: > 45 %. Eiwitten (Nx6,25): > 20 %.

Organoleptische eigenschappen: Korst: de kleur kan variëren van strogeel tot donkergeel. Na behandeling met olijfolie en as krijgt de kaas een grijze kleur. Kaasdeeg: compacte structuur met een minimale kruimeligheid en eventueel een gering aantal onregelmatig verspreide gaten. Gesneden varieert de kleur van wit bij de „verse” kaas tot min of meer strogeel bij de „semi-gerijpte”, „gerijpte” en „oude” soorten. Geur: aanhoudend, met de sensatie van melk en wilde kardoen en een bouquet van aromatische kruiden en gele bloemen. Smaak: in eerste instantie een zachte smaak met aroma’s van melk en bloemen en een vleugje kardoen; een lange, aanhoudende nasmaak, met vleugjes van verse planten; een licht pikante, karakteristieke eindsmaak, die intenser wordt naarmate de kaas langer heeft gerijpt, gecombineerd met een specifiek aroma en een lichte bitterheid bij de „gerijpte” en „oude” soorten.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Melk: volle rauwe schapenmelk van een deels in vrijheid levend Sardisch schapenras.

Stremsel: plantaardig, verkregen van bloeiwijzen van wilde kardoen of artisjok (Cynaria cardunculus).

Zout: fijn.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

Het voer van de schapen komt voor ten minste twee derde van de totale behoefte van weiden in het geografische gebied van de oorsprongsbenaming. Geconserveerd voer en granen in de vorm van korrels (gerst, haver, veldbonen) worden toegediend in hoeveelheden die afhankelijk van het jaargetijde variëren van 100 g/schaap/dag tot 800 g/schaap/dag, waarbij de grootste hoeveelheden worden opgenomen in de wintermaanden en de kleinste in de zomermaanden. De schapen mogen niet met genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) worden gevoed.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Tot de fasen van de productie die in het het productiegebied moeten plaatsvinden, behoren het houden van de schapen, de verkazing en de rijping.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

Op het moment dat de kaas in de handel wordt gebracht, bevindt zich op een van de twee kanten een etiket waarop in duidelijke en leesbare karakters, naast het productlogo en het symbool van de Europese Unie, het volgende is vermeld:

de benaming „Pecorino delle Balze Volterrane”, gevolgd door de volledige vermelding „Beschermde oorsprongsbenaming” of de afkorting BOB;

de soort rijping („vers”, „semi-gerijpt”, „gerijpt” en „oud”);

de naam, de handelsnaam en het adres van het bedrijf dat zich bezighoudt met de productie, de rijping en de verpakking.

Het product kan voorverpakt of in vacuümverpakking, in zijn geheel of in stukken, worden verkocht. Om te voorkomen dat het product door het in stukken snijden niet meer als zodanig is te herkennen, moet de vermelding „Pecorino delle Balze Volterrane” afgewisseld met het productlogo op het etiket voorkomen en ten minste vier keer (met een onderlinge afstand van 90 graden) op de kaas zijn aangebracht. Het is verboden kwalificaties toe te voegen die niet uitdrukkelijk zijn voorzien.

Wel is het gebruik toegestaan van aanduidingen die refereren aan namen, handelsnamen of merknamen, mits zij niet in lovende bewoordingen zijn gesteld of in termen die de consument zouden kunnen misleiden, alsook andere waarheidsgetrouwe en gedocumenteerde verwijzingen die volgens de geldende regelgeving zijn geoorloofd. Zoals hieronder is te zien, wordt het productlogo gevormd door een cirkel met in het midden de gestileerde afbeelding van een wilde artisjok (kardoen) en twee gekromde grafische tekens die samen de letter „V”, de bladeren van de wilde artisjok en de contouren van twee heuvels op de achtergrond vormen, en daarboven de lucht. In de cirkel staat de vermelding „Pecorino delle Balze Volterrane”. Het logo kan worden aangepast aan de verschillende gebruiksvarianten.

Image

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het gebied waar de schapen worden gehouden en de „Pecorino delle Balze Volterrane” wordt geproduceerd en gerijpt, omvat uitsluitend het grondgebied van de gemeenten Volterra, Pomarance, Montecatini Val di Cecina, Castelnuovo Val di Cecina en Monteverdi, alle gelegen in de provincie Pisa.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Het productiegebied ligt in het uiterste zuidoosten van de provincie Pisa en strekt zich uit tussen de valleien van de rivieren Era (in het noorden) en Cecina (in het zuiden). Dit gebied, dat gelegen is in het binnenland maar niet ver van de zee is verwijderd, wordt gekenmerkt door een sublitoraal klimaat met regenval in de herfst- en lentemaanden. Het gebied heeft een zeer uiteenlopende morfologie, als gevolg van de sterke meteorische erosie en de menselijke activiteiten (ontbossing, veehouderij) die er van oudsher hebben plaatsgevonden. Deze factoren hebben geleid tot de vorming van biancane (kleine, kleiachtige koepels die lijken op kleine heuveltjes), calanchi (een reeks kleine, steile, aan elkaar grenzende valleien, met een hoefijzervormig oppervlakteprofiel) en balze (gigantische afgronden die zijn ontstaan door de eroderende werking van meteorisch water). In een dergelijke omgeving ondergaat de vegetatie een grondige selectie. De grillige morfologie, de veranderlijkheid en de geringe doorlaatbaarheid van de onderlaag, het lage gehalte aan organische stoffen in die onderlaag, zijn rijkdom aan zouten en de lange perioden van droogte resulteren in een zoutverdragende, kruidige vegetatie die over specifieke aanpassingsmechanismen beschikt. De top van de calanchi en de kammen zijn bedekt met graslanden, terwijl in de gebieden waar de klei aan de oppervlakte komt de esparcette domineert en aan de voet van de calanchi planten groeien die tegen stilstaand water kunnen. Daarnaast groeit er tijm en zijn er planten te vinden die gegraasd mogen worden, zoals Spaanse brem. Maar bovenal „groeit er spontaan in grote hoeveelheden” (Amerighi, 1973) wilde kardoen. Ook het feit dat de rauwe melk direct wordt verwerkt in de kaasmakerijen die bij de stallen van de dieren zijn gevestigd, draagt bij aan het ambachtelijke karakter van de kaasproductie. De inzet van plaatselijke ambachtslieden en de toepassing van onveranderde technieken hebben het mogelijk gemaakt de continuïteit van de traditie te waarborgen, waardoor een hoge mate van specialisatie is gehandhaafd die onvermijdelijk verbonden is met menselijke factoren en dus moeilijk kan worden gereproduceerd in andere gebieden.

5.2.   Specificiteit van het product

Het specifieke karakter van „Pecorino delle Balze Volterrane” vloeit allereerst voort uit de specifieke productiemethode, die berust op het gebruik van plantaardig stremsel dat wordt verkregen uit de bloemen van de kardoen, een plant die in het gebied in overvloed aanwezig is. Dankzij dit aspect en de morfologie van de weilanden kan dit product zich met name vanuit organoleptisch oogpunt onderscheiden van andere schapenkazen. De specifieke kenmerken van de kaas betreffen met name zijn smaak, die onverwacht mild is voor een schapenkaas, en zijn geur, die afkomstig is van kardoen en plaatselijke kruiden en bloemen, waarvan de essences, dankzij de gematigde temperatuur (< 40 °C) van het verwerkingsproces, opgelost blijven en karakteriserend zijn voor het eindproduct.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

Het klimaat en de geologische aspecten van het gebied zijn gunstig voor de ontwikkeling van plaatselijke plantensoorten. Deze planten zijn voor de schapen in de weiden de primaire voedselbron en voorzien de melk van de vluchtige aroma’s die de basis vormen van de specifieke organoleptische eigenschappen van de kaas. De omgeving is ook bepalend voor het verkrijgen van de specifieke soort stremsel uit wilde kardoen, dat tot een van de belangrijkste kenmerken van „Pecorino delle Balze Volterrane” behoort.

Bovendien zijn door de buitengewoon sterke erosie holten ontstaan van verschillende vormen en afmetingen die in de loop der eeuwen, toen er nog geen klimaatkamers bestonden, door de plaatselijke herders zijn gebruikt om het vee in onder te brengen en om melkproducten natuurlijk te laten rijpen. In een dergelijke omgeving verloopt de rijping van de kaas, dankzij het min of meer constante vochtgehalte, op een geleidelijke wijze, waardoor de specifieke productkenmerken behouden blijven. Ook tegenwoordig worden deze omstandigheden, die bij de plaatselijke ambachtslieden al sinds jaar en dag bekend zijn, als ideaal beschouwd. Dit geldt niet alleen voor de producenten die er de voorkeur aan geven de gehele rijping, of de laatste fase ervan, in de grotten te laten plaatsvinden, maar ook voor producenten die over klimaatkamers beschikken. In deze kamers kunnen de temperatuur- en vochtigheidswaarden worden gecreëerd die van nature in de grotten voorkomen, namelijk een temperatuur tussen 7 en 10 °C en een vochtigheid tussen 70 en 90 %.

De menselijke factor blijkt eveneens bepalend te zijn voor het verwerkingsproces van de kaas, met name tijdens de hierna genoemde fasen, die alle handmatig gebeuren volgens van oudsher in het gebied verworven vaardigheden: het toevoegen van plantaardig stremsel, wat een bepaalde vaardigheid vereist vanwege het mindere stremmingsvermogen van dit type stremsel vergeleken met dierlijk stremsel, het breken van de wrongel, dat voorzichtig plaatsvindt met een scherp instrument („spino” genaamd), en het vormen, dat het resultaat is van een nauwkeurig uitgevoerde persing, die nodig is om de juiste hoeveelheid wei uit te drijven. Wat betreft het effect van het productieproces op de kenmerken van het eindproduct, moet worden opgemerkt dat bij de werkwijze voor het verkrijgen van „Pecorino delle Balze Volterrane”, waarbij wordt gebruikgemaakt van plantaardig stremsel, de melk langzamer en moeizamer stremt dan bij dierlijk stremsel het geval is. Dit is van grote invloed op de synerese, ofwel het proces dat de wei uit de wrongel drijft, waardoor meer vocht verloren gaat dan bij andere kazen, maar in een lager tempo. Zo wordt een mildere kaas verkregen zonder uitgesproken pikante stukjes, zelfs bij de „gerijpte” en „oude” soorten.

Binnen de plaatselijke gastronomie staat „Pecorino delle Balze Volterrane” bekend om zijn delicate smaak en wordt de kaas bijzonder gewaardeerd. Deze kaas maakt in het gebied deel uit van talloze traditionele gerechten. Er bestaan talloze gelegenheden om deze kaas te nuttigen, bijvoorbeeld als voorgerecht, samen met vleeswaren en groenten in olie, als geraspte kaas over pasta’s met een saus op basis van vlees of, afhankelijk van de mate van rijping, als kaas voor op tafel of om te raspen voor gebruik in soepen en gevulde pasta’s uit de oven (bijvoorbeeld voor „ceci in magro”).

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3))

De bevoegde instantie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften tegen de registratieaanvraag voor de BOB „Pecorino delle Balze Volterrane” ingeleid (zie Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana nr. 198 van 24 augustus 2013).

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd op de volgende internetsite: http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

ofwel

door rechtstreeks de homepage van de site van het Italiaanse Ministerie van Landbouw, Levensmiddelen en Bosbouw (www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op „Qualità e sicurezza” (Kwaliteit en veiligheid) (rechtsboven in het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE” (Productdossiers die voor onderzoek aan de EU zijn overgelegd).


(1)  PB L 343 van14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen bij Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(3)  Zie voetnoot 2.


26.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 336/27


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2014/C 336/10)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

„CARNIKAVAS NĒĢI”

EG-nr.: LV-PGI-0005-01153 — 11.9.2013

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam

„Carnikavas nēģi”

2.   Lidstaat of derde land

Letland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.7. Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis daarvan.

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De naam „Carnikavas nēģi” verwijst naar de rivierprik (Lampetra fluviatilis) die, gedurende een bepaalde periode (van 1 augustus tot en met 1 februari), specifiek in de regio van de rivier de Gauja bij de gemeente Carnikava wordt gevangen. Deze aanvraag heeft zowel betrekking op verse prikvissen als op gekookte prikvissen in aspic.

De naam „Carnikavas nēģi” verwijst naar verse prikvissen met de volgende kenmerken:

een lange, dunne rondbek met een glad lichaam,

een zuignapachtige mond,

geen borst- of buikvinnen,

een lengte van minstens 23 cm en maximaal 52 cm en een gewicht van minstens 80 g,

kleur: donker blauwig groene, blauwig grijze of groenig bruine rug en bovenste flanken en grijzige, gouden of witte onderste flanken en onderkant,

een levensduur van maximaal 7 jaar.

De naam „Carnikavas nēģi” verwijst naar gekookte prikvissen in aspic, wanneer het product voor 70 % uit prikvis en voor 30 % uit aspic bestaat.

De gekookte prikvissen worden in hun geheel verkocht, hebben een malse of halfzachte consistentie, zijn afgeplat, bruin van kleur en bedekt met transparante gele of bruine aspic. Ze zijn rijk, vol en lichtelijk zout van smaak.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De „Carnikavas nēģi” die worden gebruikt om te koken, mogen vers of gekoeld zijn. De aspic wordt bereid van water, zout en gelatine.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

De prikvissen worden niet kunstmatig gevoed. Ze voeden zich in het wild.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De onderstaande onderdelen van het productieproces moeten in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden:

de vernieuwing van de bestanden prikvis in de rivier Gauja door elk jaar jonge prikvissen die zijn opgegroeid in de wateren van de Gauja los te laten in de bovenloop van de rivier;

„Carnikavas nēģi” mogen alleen in de periode van 1 augustus tot en met 1 februari, met gebruik van potvallen, in de benedenloop van de rivier Gauja en in de buurt van haar stroomgebied worden gevangen.

de bereiding van prikken — boven een kolenvuur koken en in aspic verwerken.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

De naam „Carnikavas nēģi” wordt gebruikt om voor de verkoop bestemde verse prikken en gekookte prikken in aspic te etiketteren. Wanneer de vissen door de groothandel of kleinhandel worden verkocht, moet deze naam zichtbaar zijn op de verpakking van het product of bij het product zijn weergegeven.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

De gemeente Carnikava. De prikvissen worden gevangen in het deel van de Gaujarivier dat binnen het grondgebied van de gemeente Carnikava stroomt.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Vissers zijn al eeuwenlang werkzaam op het grondgebied van de huidige gemeente Carnikava, zowel op zee, als op de rivier de Gauja. De vangst van prikvissen was voor het in de 17e eeuw gebouwde landgoed van Carnikava een van de belangrijkste bronnen van inkomsten. Carnikava is momenteel de enige plaats aan de oevers van de Gauja waar de visserij op prikvissen is toegestaan.

De vissers van vandaag gebruiken nog steeds eeuwenoude tradities, die van generatie op generatie zijn doorgegeven, met betrekking tot de optimale plaatsen om te vissen, de gewoonten van de prikvissen en de invloed van weersomstandigheden op hun gedrag. Volgens deze tradities zullen er na een nacht met een volle maan geen prikvissen in de vallen zitten, en is het gemakkelijker om de vis te vangen in troebelere wateren. Aangezien de bedding van de Gauja elk jaar verandert, is het bovendien altijd van belang om nieuwe visplekken te vinden.

Prikvissen hebben voor Carnikava altijd een bijzondere betekenis gehad. De lokale bevolking werd erdoor voorzien van werkgelegenheid en welvaart, deed uitgebreide ervaring op in de visserij en werd erg bekwaam in de verwerking van prikvissen tot heerlijke maaltijden. Om deze reden wordt Carnikava, buiten Letland, zelfs het „prikviskoninkrijk” genoemd. Dankzij de prikvissen, maar ook dankzij de lokale bevolking die altijd heeft samengewerkt en elkaar door dik en dun heeft gesteund, heeft Carnikava sinds de 17e eeuw een reputatie opgebouwd die de gemeentegrenzen ver heeft overschreden.

Door de prikvissen is Carnikava bekend tot ver over de grenzen van Letland. Hierdoor kon het traditionele beroep van de visserij op prikvis in de gemeente tot op heden in stand worden gehouden. Op het wapen van de gemeente Carnikava staat ook een prikvis afgebeeld.

Om te voorkomen dat de bestanden prikvis uitgeput geraken en ervoor te zorgen dat de vaardigheden op het gebied van vangst en verwerking van prikvissen aan toekomstige generaties kunnen worden overgedragen, worden belangrijke inspanningen gedaan om deze hulpbron te vernieuwen. Elk jaar worden jonge prikvissen die zijn opgegroeid in de wateren van de Gauja, uitgezet in de bovenloop van de rivier. Het kunstmatig aanvullen van vispopulaties is een traditie die in Letland al meer dan honderd jaar bestaat. Reeds in 1896 werd er in Carnikava een incubator voor viseieren geïnstalleerd.

5.2.   Specificiteit van het product

De smaakkenmerken van de „Carnikavas nēģi” zijn verbonden met de visserij- en bereidingsvaardigheden van de inwoners van Carnikava. Deze vaardigheden zijn gebaseerd op handenarbeid en ervaring en zijn sinds de 17e eeuw in stand gehouden.

De specifieke voorschriften voor de traditionele bereiding van prikvissen gelden voor in het bedoelde gebied gevangen rivierprikken, die zich van vis uit andere rivieren onderscheiden door hun zuiverheid (zonder zand).

Het product heeft zijn bijzondere smaak te danken aan de kookvaardigheden van de producent, waardoor het product de benodigde kleur en consistentie krijgt, alsmede aan de juiste kooktijd, waardoor de prikvis precies mals genoeg gekookt wordt.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

Het verband tussen het product en het geografische gebied is gelegen in de naamsbekendheid die de „Carnikavas nēģi” genieten en de vaardigheden van de lokale vissers en visverwerkende bedrijven, die de eeuwenoude tradities en methoden in stand houden.

De betekenis en reputatie van de visserij op prikvissen blijken ook uit historische bronnen waarin naar Carnikava wordt verwezen als het „prikviskoninkrijk”, als gevolg van de visserijactiviteiten van het lokale landgoed. De bereidingswijze van prikvissen dateert uit 1882. Vanaf 1913 werd de traditionele wijze van bereiding van de prikvissen steeds vaker opgenomen in recepten, die omschreven hoe de prikvis, met toevoeging van kokend water, in de oven wordt bereid.

Prikvissen uit Carnikava, die in de monding van de Gauja binnen het grondgebied van de gemeente Carnikava worden gevangen en gekookt, waren aan het begin van de 19e eeuw al bekend voor hun hoge kwaliteit.

Het feit dat tegenwoordig bezoekers uit heel Letland naar de stad afzakken voor het jaarlijkse prikvisfestival, bevestigt de reputatie van de prikvissen uit Carnikava. Elk jaar wordt op de voorlaatste zondag van augustus in Carnikava een festival georganiseerd dat in het teken staat van de eeuwenoude plaatselijke tradities op het gebied van de visserij en de bereiding van prikvissen. Op het festival worden de prikvissen in soepen verwerkt en gegrild, gekocht en verkocht, en vindt er een wedstrijd „prikvis eten tegen de klok” plaats. Het festival luidt de opening van het seizoen voor de prikvisvisserij in Carnikava in.

Plaatselijke ondernemingen hebben op beurzen in en buiten Letland kwaliteitsprijzen ontvangen voor gekookte prikvis in aspic. „Carnikavas nēģi” in aspic heeft in 2011 een van de hoogste prijzen van Letland in de wacht gesleept, meer bepaald de titel „Product met een lokale identiteit”, die door het Letse Plattelandsforum wordt uitgereikt voor voedingsproducten die aan vastgestelde kwaliteit- en smaakcriteria voldoen, in hoog aanzien staan bij de plaatselijke bevolking, in een bepaald geografisch gebied met lokale grondstoffen worden geproduceerd en bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de regio.

Een aantal toeristische routes omvat ook proeverijbezoeken aan de prikvis-producenten en een bezoek aan het plaatselijke geschiedkundig museum, waar het belang van de visserij en de verwerking van prikvis voor de lokale bevolking aanschouwelijk wordt gemaakt.

De gemeente Carnikava heeft deelgenomen aan toeristische beurzen in Finland, Estland en Rusland, waar zij haar tradities op het gebied van de visserij en de bereiding van prikvissen heeft gepresenteerd.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3))

http://www.pvd.gov.lv/lat/kreis_izvlne/novertesana_un_registracija/lauksaimniecibas_un_partikas_p/


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(3)  Zie voetnoot 2.