ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 113

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

57e jaargang
15 april 2014


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Centrale Bank

2014/C 113/01

Advies van de Europese Centrale Bank van 7 januari 2014 inzake een voorstel voor een verordening betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten (CON/2014/2)

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 113/02

Informatie met betrekking tot inbreukprocedure 2013/4108

21

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2014/C 113/03

Besluit van de Raad van 9 april 2014 tot vaststelling van het standpunt van de Raad betreffende ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014

22

2014/C 113/04

Kennisgeving aan de personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2013/183/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

24

2014/C 113/05

Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2014/119/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/216/GBVB van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 381/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, van toepassing zijn

25

 

Europese Commissie

2014/C 113/06

Wisselkoersen van de euro

26

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2014/C 113/07

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen — Geharmoniseerd programma voor conjunctuurenquêtes van de Europese Unie

27

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2014/C 113/08

Bericht voor marktdeelnemers — Nieuwe reeks verzoeken om schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie- en landbouwproducten

29

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2014/C 113/09

Steunmaatregelen van de staten — SA.14093 (C 76/2002) — België — Luchthaven Charleroi, SA.18857 (2012/C) — Zweden — Luchthaven Västerås, SA.19880 en SA.32576 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Weeze (Niederrhein), SA.21121 (C 29/2008), SA.32833 (2011/C) — Duitsland — Luchthaven Frankfurt-Hahn, SA.21877 (C 24/2007), SA.27585 en SA.31149 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Lübeck, SA.22030 (C 26/2007) en SA.29404 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Dortmund — NEO- en NERES-regelingen, SA.22614 (C 53/2007) — Frankrijk — Luchthaven Pau, SA.23098 (C 37/2007) — Italië — Luchthaven Alghero, SA.24221 (2012/C) — Oostenrijk — Luchthaven Klagenfurt, SA.26190 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Saarbrücken, SA.26494 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven La Rochelle, SA.26500 (2012/C) — Duitland — Luchthaven Altenburg Nobitz, SA.26818 (2010/C) — Italië — Luchthaven Stretto, SA.27339 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Zweibrücken, SA.30743 (2011/C) — Duitsland — Financiering infrastructuurmaatregelen op de luchthaven Leipzig/Halle, SA.30931 (2011/C) — Roemenië — Roemeense luchthavens, SA.31662 (2011/C) — Roemenië — Luchthaven Timisoara, SA.33909 (2013/C) — Spanje — Luchthavens Girona en Reus, SA.33960 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Beauvais, SA.33963 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Angoulême, SA.33962 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Carcassonne, SA.33961 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Nîmes, SA.33983 (2013/C) — Italië — DAEB’s op Sardische luchthavens — Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, VWEU, opmerkingen te maken ( 1 )

30

 

Rectificaties

2014/C 113/10

Rectificatie van de lijst van door de lidstaten aangewezen centrale autoriteiten voor de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht, overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/7/EEG (PB C 55 van 26.2.2014)

32

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Centrale Bank

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 7 januari 2014

inzake een voorstel voor een verordening betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten

(CON/2014/2)

2014/C 113/01

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 18 oktober 2013 en 28 oktober 2013 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) verzoeken van de Raad en het Europees Parlement om een advies betreffende een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten (1) (hierna het „voorstel”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het richtlijnvoorstel bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken tot een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5, van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   Doel van het voorstel

1.1.   Het voorstel voert een gemeenschappelijk regelgevend kader van de Unie in voor de regulering van gepubliceerde indices die als benchmark dienen om te verwijzen naar financiële instrumenten en financiële overeenkomsten, zoals hypothecaire overeenkomsten, of om de prestatie van beleggingsondernemingen te meten om hun integriteit en accuratesse verzekeren en aldus bij te dragen aan de werking van de interne markt, waarbij tegelijkertijd een hoog niveau van consumenten- en beleggersbescherming bereikt wordt (2).

1.2.   Het nieuwe kader regelt het gehele benchmarkvaststellingsproces, te beginnen met de bijdragen van prijsnoteringen of andere invoergegevens door marktdeelnemers, het beheer en de controle van de benchmarks, en vervolgens de verspreiding en de publicatie ervan. Specifieker, het voorstel beoogt benchmarks betrouwbaarder en robuuster te maken, zodat marktdeelnemers deze minder gemakkelijk kunnen manipuleren en tevens beoogt het voorstel het benchmarkvaststellingsproces in zijn algemeenheid transparanter te maken. Dat wordt voornamelijk nagestreefd door een versterkte toezichtcontrole op de kwaliteit van en de methodologie voor het bijdragen van invoergegevens die als benchmarks gebruikt kunnen worden (3), en door een versterkte governance en controle op de entiteiten die het verstrekken van de benchmark beheren. Luidens het voorstel dienen in de Unie gevestigde beheerders bij de autoriteiten van hun land van vestiging een vergunning aan te vragen (4). Aangezien de beheerdersfunctie centraal voor benchmarkvaststelling is en discretie vereist aangaande de omzetting van invoergegevens in een benchmark, dienen beheerders een gedragscode vast te stellen en te verzekeren dat gegevensverstrekking niet onderhevig is aan belangenverstrengeling (5). De Commissie kan beslissen welke in de Unie gesitueerde benchmarks „cruciale benchmarks” zijn en kan op Unieniveau tevens een lijst van dergelijke benchmarks opstellen (6).

1.3.   Aangaande toezicht en handhaving dienen lidstaten volgens het voorstel een autoriteit/en aan te wijzen die voor deze taken (7) verantwoordelijk is en die autoriteiten aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) notificeren. Aangezien cruciale benchmarks waarschijnlijker grensoverschrijdende effecten zullen hebben, moet(en) de bevoegde autoriteit(en) een college van bevoegde autoriteiten inrichten, dat bestaat uit die autoriteit, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de bijdragers en overige bevoegde autoriteiten, indien aangewezen, en die autoriteit moet tevens schriftelijke regelingen met het college overeenkomen, onder meer aangaande de te verstrekken bijstand aan de voornoemde bevoegde autoriteit om bepaalde maatregelen aangaande verplichte bijdrage aan een cruciale benchmark te handhaven (8). Bij gebreke van overeenstemming binnen het college om al dan niet bepaalde maatregelen te nemen (9), kan de bevoegde autoriteit van de beheerder ter zake een besluit nemen, mits afwijkingen van de standpunten van andere collegeleden, en indien toepasselijk van ESMA, volledig onderbouwd worden. Daarenboven, indien onder meer, hetzij de bevoegde autoriteiten geen overeenstemming bereikten over schriftelijke regelingen, hetzij indien er geen overeenstemming is over een genomen maatregel; ESMA kan een besluit nemen, hetzij op voorstel van een ander collegelid dan wel op eigen initiatief, zulks uit hoofde van de procedure voor „bindende bemiddeling” (10). Het voorstel voorziet tevens in een equivalente regeling voor door derde landen beheerde benchmarks, welke regeling het ESMA gaat beheren (11).

1.4.   Het voorstel vult tevens de recente Commissievoorstellen aan, zodat ook de manipulatie van benchmarks als een marktmisbruikovertreding wordt opgenomen, welke overtreding onder de nieuwe marktmisbruikregeling uitsluitend bestraft wordt met administratieve boeten (12). Internationaal gezien strookt het voorstel met de beginselen voor financiële benchmarks die in juli 2013 gepubliceerd zijn door de International Organization of Securities Commissions (IOSCO) (13).

2.   Algemene opmerkingen

De ECB ondersteunt de voorsteldoelstelling van het invoeren van een gemeenschappelijke regelreeks op Unieniveau voor het benchmarkvaststellingsproces voor financiële instrumenten (14) en financiële overeenkomsten (15), zulks in het belang van integriteit en betrouwbaarheid van de financiële benchmarks en het bredere belang van de bescherming van beleggers en consumenten. De ECB is van mening dat het regelgevende antwoord gerechtvaardigd is en evenredig aan de tekortkomingen die in het benchmarkvaststellingsproces zijn geconstateerd. Het herstel van de integriteit en het vertrouwen van het publiek in financiële benchmarks is des te belangrijker gezien de recente beweerdelijke manipulatie van de centrale interbancaire benchmarks voor rentevoeten, Libor en Euribor, die in een aantal gevallen heeft geresulteerd in aanzienlijke boeten en beweerd misbruik van andere indices. Voor het Eurosysteem is het cruciaal voor de waarborging van de integriteit en betrouwbaarheid van deze centrale benchmarks, dat de bijdragekwaliteit (invoergegevens) van deze indices en de integriteit van hun beheerder gehandhaafd wordt.

In de reactie van het Eurosysteem op de publieke consultatie van de Commissie in 2012 aangaande de regulering van indices (16), benadrukte de ECB het systeembelang van de Euriborbenchmark voor de financiële stabiliteit en deed specifieke aanbevelingen in de vorm van korte- en middellangetermijnmaatregelen voor een betere integriteit en betrouwbaarheid van Euribor en andere dergelijke benchmarks. De ECB en de nationale centrale banken (NCB’s) van het Eurosysteem, verstrekten tevens Eurosysteemantwoorden op andere gelijkaardige consultaties inzake de toekomst van benchmarkindices, zowel op Unieniveau alsook internationaal (17).

De ECB zou gaarne een aantal op de toekomst gerichte opmerkingen maken betreffende de hervorming van cruciale benchmarks voor rentevoeten. Enerzijds is vooruitgang geboekt bij het aanscherpen van het bestuursproces en het herstel van de geloofwaardigheid, anderzijds zijn nadere stappen noodzakelijk. De ECB is een sterk voorstander van marktinitiatieven die de identificatie beogen van transactiegebaseerde referentiepercentages die nuttige complementen of substituten zouden kunnen zijn voor Euribor en ondersteuningsbevorderend kunnen fungeren voor marktkeuzes in een evolutief financieel stelsel, zodat gebruikers referentiepercentages kunnen gebruiken die beter op hun behoeftes zijn afgestemd. Bovendien dient het design van nieuwe referentiepercentages rekening te houden met door ESMA, de Europese bankenautoriteit (EBA) en IOSCO voorgestelde deugdelijke beginselen voor referentiepercentages. De ECB moedigt derhalve ten zeerste aan dat marktdeelnemers actief betrokken worden bij het designproces voor percentages om te verzekeren dat de resulterende percentages stroken met marktbehoeften. Het is tevens van groot belang dat in deze overgangsfase naar nieuwe referentiepercentages dat enig Uniekader werkbaar is voor marktdeelnemers. Dit is met name cruciaal omdat het voorstel een zeer breed toepassingsgebied heeft. De ECB benadrukt dat haar hiernavolgende specifieke opmerkingen primair doelen op de impact van de verordening betreffende de benchmarks voor de belangrijkste rentetarieven.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1.   Toepassingsgebied, uitsluiting van door centrale banken verstrekte indices en benchmarks en definitie

3.1.1.   De ECB steunt het brede toepassingsgebied van het voorstel dat alle benchmarks afdekt die gebruikt worden om te verwijzen naar financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten of verhandeld worden op een gereguleerde locatie, zoals energie, grondstoffen en valutaderivaten, alsook financiële contracten en de waarde van beleggingsfondsen (18). Dit is gepast gezien de het uitgebreide en verstrekkende gebruik van benchmarks in nationale en internationale financiële markten en derhalve, hun aanzienlijke potentieel voor negatieve impact op beleggers en consumenten van minder geavanceerde financiële producten, zoals hypotheken.

3.1.2.   De ECB verwelkomt de expliciete uitsluiting van het toepassingsgebied van het voorstel van centrale banken die lid zijn van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) aangezien deze reeds functionerende systemen hebben die naleving van haar doelstellingen verzekeren (19). De ECB stelt evenwel voor de ontheffing uit te breiden naar alle centrale banken aangezien de door hen verstrekte benchmarks en indices al door de overheid gecontroleerd worden. De opzet van deze controles beoogt naleving van beginselen, normen en procedures die de accuratesse, integriteit en de onafhankelijkheid van de benchmarks en indices verzekeren (20). Het zou ook dubbel werk voor centrale banken inhouden — en waarlijk voor de overheid in algemene zin — om onderworpen te worden aan het voorstel, aangezien beheerders onderworpen zijn aan toezicht van de nationale bevoegde autoriteit. Derhalve is het niet nodig centrale banken en hun benchmarks en indices in het voorstel op te nemen (21), en de ECB is er niet tegen de ontheffing uit te breiden naar alle overheden. Zulks strookt met de IOSCO-beginselen betreffende benchmarkvaststelling, een recent rapport waarin staat dat benchmarkbeheer door een nationale autoriteit voor overheidsbeleidsdoeleinden niet binnen de toepassingsgebied van die beginselen valt (22).

Bovendien, aangaande de definitie van „benchmark voor interbancaire rentevoet” (23), merkt de ECB op dat de bijzondere in bijlage II vastgelegde regeling alleen die benchmarks betreft die zijn gebaseerd op rentevoeten tegen welke banken aan elkaar lenen of uitlenen. De ECB is van mening dat de regeling minder restrictief zou moeten zijn en tevens benchmarks zou moeten omvatten waarvan het onderliggende activum de rentevoet is waartegen een bank leent of uitleent van de wholesalemarkten (24). De wholesalemarkt kan agenten betreffen die geen banken zijn.

3.2.   Benchmarkintegriteit en -betrouwbaarheid en de vergunning en het toezicht van beheerders (25).

3.2.1.   De ECB verwelkomt dat de door de bijdragers verstrekte invoergegevens transactiegegevens moeten zijn en dat andere gegevens alleen gebruikt mogen worden indien de beschikbare transactiegegevens een onvoldoende accuraat en betrouwbaar beeld van de markt of de economische realiteit geven die de benchmark zou moeten meten, mits deze gegevens geverifieerd kunnen worden (26).

3.2.2.   De wetgevende lichamen van de Unie dienen evenwel bijzondere zorg te betrachten om te verzekeren dat bij het verwezenlijken van de gerechtvaardigde doelstellingen van het voorstel het aanscherpen van regulatoire vereisten betreffende beheerder (27) niet onbedoeld nieuwe toetreders tot een dergelijke cruciale functie afschrikt noch de huidige beheerders niet al te sterk ontmoedigt deze functie te behouden, met name gedurende de huidige overgangsperiode naar mogelijke nieuwe referentiepercentages (28). Die toetredingsdrempels kunnen een suboptimale benchmarklijst opleveren die wellicht niet aan de gebruikersbehoeften voldoet.

3.2.3.   Bovendien, om te bepalen waar de drempel van „50 % van de transactiewaarde in de markt” ligt, hetgeen artikel 7, lid 1, onder c), van het voorstel vereist, namelijk dat de beheerder bepaalt of voor de niet op transacties gebaseerde benchmarks een onderliggende marktwaarde bestaat, is nadere verduidelijking nodig om een deugdelijke en betwistingbestendige beoordeling te verkrijgen van wat een markt vormt, om tot de voornoemde bepaling te komen, aangezien „markt” een uit mededingingsrecht afgeleid economisch concept is dat in het voorstel niet nader uitgewerkt wordt.

3.2.4.   De ECB merkt tevens op dat luidens het voorstel beheerders en bijdragers aan benchmarks in de Unie onder toezicht zullen staan van door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten, en dat de benchmarkbeheerders een vergunning van deze autoriteiten nodig hebben. De ECB heeft eerder gesteld (29) dat gezien het systeembelang van Euribor voor de financiële markten van de Unie en zijn rol in monetairebeleidstransmissie, de Europese toezichthouders (ETA’s) betrokken moeten worden bij het toezicht of het vaststellingsproces van de Euriborrentevoet. De ECB is van mening dat autoriteiten zoals ESMA en de EBA een dergelijke rol zeer wel kunnen spelen. De ECB verwelkomt derhalve het Commissievoorstel om gedelegeerde rechtshandelingen vast te stellen, die zijn gebaseerd op technische normen van ESMA betreffende specifieke aangelegenheden van het benchmarkvaststellingsproces en verwelkomt tevens de voorgestelde ESMA-bevoegdheid om „bindende bemiddeling” uit te voeren door de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten in de Unie (30) te coördineren en de ESMA-rol bij de registratie en intrekking van de registratie van in derde landen gevestigde beheerders (31). Bovendien moet de terminologie betreffende vestiging van rechts- of natuurlijke personen, zoals in het voorstel vastgelegd, in de hele tekst consistent gebruikt worden (32). De ECB verwelkomt tevens dat de bevoegde autoriteiten een aantal van hun taken uit hoofde van het voorstel aan ESMA kunnen delegeren, mits ESMA daarmee instemt (33).

3.3.   Sectorale vereisten, cruciale benchmarks en verplichte bijdrage (34)

3.3.1.   Het voorstel bevat regelgevende vereisten voor verschillende soorten benchmarks en sectoren en een specifieke regeling voor „cruciale benchmarks” (35). De ECB steunt de elementen van die striktere regeling voor cruciale benchmarks. De ECB verwelkomt tevens dat het voorstel bepaalt dat onder toezicht staande entiteiten invoergegevens moeten bijdragen aan een cruciale benchmark (36). Dit is een belangrijke terugvalpositie indien een niet uit te sluiten marktfalen en de bijdragen van transactiegebaseerde gegevens uitblijven of niet beschikbaar zijn (37). De ECB is vreest dat de huidige definitie van een „cruciale benchmark” (38), die vereist dat de meerderheid van de bijdragers onder toezicht staande instellingen zijn en dat de „referentie wordt gebruikt voor financiële instrumenten met een nominale waarde van ten minste 500 miljard EUR”, geen voldoende veilige grondslag vormt voor het ontstaan van nieuwe cruciale benchmarks, zoals voor interbancaire rentevoeten. Naast het opwerpen van een potentiële hindernis voor toetreding, is een ander nadeel van de ontwerpdefinitie dat het moeilijk is te beoordelen of aan de numerieke drempel is voldaan. Daarom ware het volgens de ECB goed om een flexibelere op overwegingen van financiële stabiliteit gebaseerde definitie te hanteren (39).

3.3.2.   De ECB vindt de ontwerptekst van de drempel die het toestaat een verplichte bijdrage te eisen zeer zorgwekkend. Luidens de huidige tekst van artikel 14 heeft de bevoegde autoriteit van de beheerder bepaalde bevoegdheden die de autoriteit mag uitvoeren om te verzekeren dat de onder toezicht staande autoriteiten blijven bijdragen aan de benchmark, en mag voorts andere stappen van hun vereisen (40) indien „minstens 20 % van de contribuanten van een cruciale benchmark in een bepaald jaar het aanleveren heeft gestaakt of er voldoende aanwijzingen zijn dat minstens 20 % van de contribuanten het aanleveren zal staken”. Het kan evenwel gebeuren dat gedurende een aantal jaren panellidinstellingen niet langer invoergegevens leveren, maar tegelijkertijd in een bepaald jaar (continue of op kalenderbasis) het aantal stopzettingen onder de 20 % van alle bijdragers aan de benchmark blijft en derhalve de bevoegde autoriteit niet mag interveniëren. Daardoor kan een cruciale benchmark een stille dood sterven zonder dat een verplichte regeling kan worden ingeroepen. Zulks kan de panelrepresentativiteit ernstig schaden. Alhoewel een beheerder moet verzekeren dat een panel of een betrouwbaar en representatief monster van bijdragers (41) invoergegevens levert, zonder de dwang van verplichte bijdragen, kunnen tekortkomingen in de invoergegevens voor een benchmark ernstige gevolgen hebben voor de financiële stabiliteit en de ordentelijke marktwerking. Gezien de cruciale aard van deze benchmarks en gezien de financiële stabiliteit en overweging van een goede marktwerking, beveelt de ECB ten zeerste aan niet te bouwen op een numerieke test die makkelijk omzeilbaar is en die wellicht nooit geactiveerd wordt, maar deze te vervangen door kwalitatieve met overwegingen van financiële stabiliteit verband houdende criteria. De ECB beveelt derhalve ten zeerste aan dat de beheerder regelmatig moet evalueren en telkens wanneer de panelomvang afneemt ongeacht of het panel representatief blijft en met name wanneer omvangrijke dalingen ertoe leiden dat de invoergegevens van een onvoldoende representatieve groep bijdragers wordt verkregen (42). De ECB merkt wat dat betreft op dat artikel 7, lid 1, onder b), van het voorstel vereist dat „de beheerder verkrijgt de inputgegevens van een betrouwbaar en representatief panel van of steekproef onder contribuanten om er zo voor te zorgen dat de verkregen benchmark betrouwbaar en representatief is voor de markt of de economische realiteit die de benchmark moet meten („Representatieve contribuanten”)”. In verband daarmee beveelt de ECB aan dat artikel 14, lid 2, expliciteert dat de onder toezicht staande entiteiten, die zijn geselecteerd voor de verplichte bijdrage aan de cruciale benchmark, onder toezicht staande entiteiten zijnde geen panelinstellingen mag omvatten.

3.3.3.   Voor cruciale benchmarks vereist het voorstel tevens dat de bevoegde autoriteiten van de bijdragers de bevoegde autoriteit van de benchmarkbeheerder „bijstaan” bij de handhaving van de onder artikel 14, lid 1, onder a) en b), (43) opgesomde maatregelen, waaronder de plicht dat onder toezicht staande entiteiten verplicht bijdragen aan de benchmark. De ECB begrijpt dat indien hetzij de bevoegde autoriteit van de beheerder een besluit heeft genomen betreffende enige van deze maatregelen, maar het college het over de genomen maatregelen niet eens is, dan wel overeenstemming ontbreekt over de schriftelijke regelingen die opgesteld moeten worden voor de handhaving van de maatregelen door de bevoegde autoriteit van de beheerder, de aangelegenheid kan worden verwezen naar ESMA dat dan een uit hoofde van de in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vastgelegde procedure een besluit neemt.

3.4.   Toezichtsamenwerking

In verband met elke cruciale benchmark voorziet het voorstel in de oprichting van een college van bevoegde autoriteiten (44). De ECB vraagt zich evenwel af of die procedure werkbaar is voor cruciale financiële benchmarks, met name bij een noodgeval zoals een marktfalen. Bovendien dienen deze regelingen de ECB-taken inzake bankentoezicht uit hoofde van de verordening, waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (45), onverlet te laten. Deze verordening draagt de ECB prudentiële toezichttaken op ten aanzien van kredietinstellingen (46), maar geen gedragstoezicht. Derhalve begrijpt de ECB dat nationale bevoegde autoriteiten verantwoordelijk blijven voor het benchmarktoezicht. Om evenwel enige mogelijke twijfel weg te nemen dat de verantwoordelijkheid voor het toezicht op het financiële gedrag van onder het gemeenschappelijk toezichtmechanisme (GTM) vallende instellingen blijft berusten bij de bevoegde nationale autoriteiten, moet de verordening bepalen dat de door de lidstaten aan te wijzen bevoegde autoriteit een nationale bevoegde autoriteit moet zijn.

3.5.   Transparantie en consumentenbescherming

3.5.1.   De ECB merkt op dat luidens artikel 16, lid 1, van het voorstel een beheerder voor de vaststelling van de benchmark gebruikte invoergegevens direct na de publicatie van de benchmark moet publiceren, behalve wanneer de publicatie ernstige negatieve gevolgen zou hebben voor de bijdragers of de benchmarkbetrouwbaarheid of -integriteit zou aantasten, in welk geval publicatie uitgesteld mag worden totdat de gevolgen aanzienlijk afnemen. De ECB begrijpt voorts dat de bepalingen van het voorstel die de bevoegde autoriteit, haar werknemers en enige gedelegeerde agent verbieden „door professionele geheimhouding afgedekte informatie bekend te maken” aan enige persoon niet van toepassing is op de benchmarkbeheerder en derhalve niet verhinderen dat de beheerder uiteindelijk de invoergegevens bekendmaakt, zelfs indien het de in artikel 16 van het voorstel vermelde informatiesoort betreft. Het is maar de vraag of deze gegevens voor de gebruikers aanvullende waarde hebben. Het voorstel moet in plaats daarvan verzekeren dat gebruikers op de betrouwbaarheid van de gegevens mogen vertrouwen door het passende oversight, toezicht, archivering en auditing van die gegevens. Bovendien, in verband met op transacties gebaseerde benchmarks kan het zich voordoen dat de te publiceren invoergegevens gegevens omvat die commercieel gevoelig zijn of waarop zakelijke geheimhouding rust, bijvoorbeeld indien de invoergegevens transactievolumegegevens omvatten. Derhalve moet van de beheerder zelfs geen uitgestelde gegevensbekendmaking verlangd worden, tenzij de betrokken bijdrager vooraf toestemming heeft verleend, maar het zou volstaan dat de beheerder de gegevens gedurende een bepaalde periode opslaat, gedurende welke periode de bevoegde autoriteit toegang tot die gegevens zou hebben (47). Dit zou voor de bijdragers minder belastend zijn, terwijl de bevoegde autoriteit van de beheerder toegang tot de gegevens heeft voor het uitoefenen van oversight op de accuratesse en compleetheid van de gegevens.

3.5.2.   Luidens de transparantiebepalingen moet de benchmarkbeheerder de procedurele stappen publiceren die hij moet ondernemen indien de benchmark aanzienlijke wijzigingen ondergaat of stopgezet wordt. Evenzo moeten onder toezicht staande entiteiten en gebruikers eveneens robuuste plannen publiceren die de in een dergelijk geval te ondernemen actie vermelden (48). Noch deze bepalingen, noch de bepalingen betreffende overgangsregelingen vereisen noodplannen (49) indien een benchmark abrupt wordt stopgezet. De ECB beveelt daarom aan dat het voorstel van de benchmarkbeheer vereist dat deze zijn eigen noodprocedures ontwikkelt met volledige transparantie voor de eindgebruikers van de indices. Voorgesteld wordt dat die bepalingen worden opgenomen in de gedragscode van de benchmarkbeheerder als een aanvullende eis uit hoofde van paragraaf 1 van deel D van bijlage I bij het voorstel (50).

3.5.3.   Onder toezicht staande instellingen zoals kredietinstellingen moeten beoordelen of verwijzing van een met de klant af te sluiten financieel contract naar een benchmark geschikt is voor gebruik door de klant. Nagaande of de verwijzing passend is, moet de entiteit de noodzakelijke informatie over die benchmark verkrijgen, waaronder de publieke benchmarkverklaring van de beheerder (51). De ECB beveelt aan dat de wetgevende Unielichamen verduidelijken hoe deze verplichting er in het commissievoorstel inzake kredietovereenkomsten in verband met niet-zakelijk onroerend goed (52) uit zal zien, aangezien het voorstel in de definitie van financiële contracten hypotheken omvat.

3.6.   Gebruik van door beheerders uit derde landen verstrekte benchmarks  (53)

3.6.1.   De ECB merkt op dat luidens de voorgestelde equivalentieregeling in artikel 20 benchmarks die in derde landen gevestigde beheerders verstrekt hebben, moeten voldoen aan bepaalde specifieke voorwaarden, waaronder een Commissiebesluit dat erkent dat hun juridische kader en toezichtpraktijken equivalent zijn aan die van het voorstel, vooraleer die benchmarks door onder toezicht staande entiteiten in de Unie gebruikt kunnen worden. De ECB merkt tevens op dat voor die benchmarks de overgangsbepalingen van artikel 39 niet lijken te gelden, aangezien deze alleen bestaande benchmarks betreffen wier beheerder een vergunning moet aanvragen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van de beheerder, met andere woorden in de Unie gevestigde beheerders.

3.6.2.   De ECB vraagt zich af of de voorgestelde equivalentieregeling werkbaar is, met name indien de regeling tegelijk met de overige bepalingen van het voorstel ingevoerd zou worden. Menig belangrijk beleggingsproduct in de Unie, met name derivaten en beleggingsfondsen, verwijzen naar niet-Uniebenchmarks. Alhoewel IOSCO benchmarkvaststellingsbeginselen heeft gepubliceerd en landen ertoe aanmoedigt deze te implementeren (54), kan elk land dat al of niet doen en derhalve is het onzeker of alle IOSCO-leden die beginselen middels wetgeving zullen implementeren. Aangezien het positieve Commissiebesluit luidens het voorstel moet verklaren dat het juridische kader van het derde land verzekert dat de verordeningsvereisten, waaronder de governance en controlevereisten betreffende beheerders, juridisch bindend zijn en daar daadwerkelijk toezicht en handhaving op wordt uitgeoefend (55), lijkt het moeilijk voor juridische kaders van derde landen, waaronder die van de G20-landen, om te voldoen aan de equivalentievoorwaarden, bijvoorbeeld indien zij hun beheerders en bijdragers niet onderwerpen aan toezichtvereisten (56). Bijgevolg zou een brede waaier van producten die naar die door derde landen beheerde benchmarks verwijzen ingetrokken moeten worden en de potentiële impact daarvan op financiële zou aanzienlijk kunnen zijn.

3.6.3.   Voorts merkt de ECB op dat de voorgestelde equivalentieregeling geen duidelijke richtsnoeren omvat betreffende de gevolgen voor contracten die thans naar die benchmarks verwijzen indien die benchmarks de equivalentietoets niet zouden doorstaan, aangezien de overgangsbepalingen van artikel 39 alleen op Uniebenchmarks van toepassing zijn.

3.6.4.   Om onzekerheid omtrent het gebruik van niet-Uniebenchmarks te vermijden, stelt de ECB daarom de wetgevende Unielichamen voor minimaal een langere implementatieperiode te overwegen voor de equivalentieregeling krachtens welke geselecteerde breed gebruikte in derde landen beheerde benchmarks, met name in de G20-landen, in de Unie gebruikt mogen worden tot het einde van een langere overgangsperiode van drie jaar. Voor die benchmarks zou een derdelandbeheerder moeten aantonen dat zijn nationale juridische kader voldoet aan de IOSCO-beginselen. Daardoor zou de benchmark tijdelijk ontheffing krijgen voor de in artikel 20 van het voorstel vastgelegde equivalentievereisten. Het is evenwel van belang dat er een evenwicht is tussen de zorg om financiële stabiliteit binnen de Unie en het bredere streven naar gelijke omstandigheden van alle beheerders van cruciale in de Unie veelgebruikte benchmarks. Om een dergelijke balans te verwezenlijken overweegt de ECB dat ESMA periodiek namens de Commissie moet toetsen of uitstellen van de implementatie van de equivalentieregeling voor niet in de Unie gevestigde beheerders (57) nog gerechtvaardigd is.

4.   Overige internationale aspecten

In de respons van het Eurosysteem op de Commissieconsultatie van September 2012 betreffende de regulering van indices (58), benadrukte de ECB dat het op dit gebied van belang is dat op nationaal en Unieniveau een genoegzame coördinatie plaatsvindt met internationale initiatieven. In dat verband merkt de ECB op dat de „Financial Stability Board’s Official Sector Steering Group”, waar de ECB lid van is, thans samen met marktdeelnemers overlegt over de toekomst van financiële benchmarks voor de bankensector.

Indien de ECB wijzigingen van de voorstel aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 7 januari 2014.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2013) 641 final.

(2)  Zie artikel 1 van het voorstel. Het toepassingsgebied van het voorstel is ruim, dekt een brede reeks van benchmarkindices af, waaronder alle benchmarks die worden gebruikt voor verwijzing naar financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten of verhandeld worden op een gereguleerde locatie, bijvoorbeeld energie, grondstoffen en valutaderivaten.

(3)  Zie artikel 7 en 8 van het voorstel.

(4)  Zie artikel 22 van het voorstel. Derhalve, zoals artikel 19 bepaalt, kunnen onder toezicht staande entiteiten een door het voorstel afgedekte benchmark alleen gebruiken, indien deze verstrekt is door een beheerder die uit hoofde van artikel 23 een vergunning heeft of overeenkomstig artikel 21 geregistreerd is.

(5)  Bijvoorbeeld indien het lidmaatschap van de beheerder, of van een panel dat de beheerder administreert, marktdeelnemers omvat die invoergegevens aan de index bijdragen.

(6)  Zie artikel 13 van het voorstel. In verband met cruciale benchmarks, moeten beheerders de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de gedragscode, die deze autoriteit moet goedkeuren.

(7)  Zie artikel 29 van het voorstel. De toezicht- en onderzoeksbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten zijn vastgelegd in artikel 30 en de bijbehorende administratieve sancties in artikel 31.

(8)  Zie artikel 34, lid 1 en 6, van het voorstel. De betrokken maatregel in verband met verplichte bijdrage is artikel 14, lid 1, onder a) en b).

(9)  Deze omvatten maatregelen betreffende de verplichte bijdrage (artikel 14), vergunningsverlening aan beheerders (artikel 23 en 24) en administratieve maatregelen en sancties (artikel 31).

(10)  Dit is bepaald in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(11)  Zie titel V van het voorstel. Beheerders van benchmarks uit derde landen moeten de benchmark ter kennis brengen van de ESMA en daar registreren, en de Commissie moet de regelgevende regeling van het derde land goedkeuren als zijnde equivalent aan de Unieregeling, vooraleer de onder toezicht staande entiteiten uit de Unie deze benchmarks kunnen gebruiken.

(12)  Zie het gewijzigde voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) COM(2012) 421 definitief, en het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie COM(2012) 420 definitief.

(13)  Zie het IOSCO-eindrapport betreffende beginselen voor financiële benchmarks, beschikbaar op de IOSCO-website:www.iosco.org.

(14)  Zie artikel 3, lid 1, punt 13, van het voorstel.

(15)  Luidens artikel 3, lid 1, punt 15, van het voorstel betreft dit kredietovereenkomsten en kredietovereenkomsten in verband met niet-zakelijk onroerend goed zoals bedoeld in de betrokken Unierichtlijnen.

(16)  Zie de publieke consultatie van de Europese Commissie betreffende de regulering van indices — de Eurosysteemreactie, november 2012, blz. 2-3, beschikbaar op www.ecb.europa.eu

(17)  Zie de Eurosysteemreactie ten aanzien van de EBA en ESMA publieke consultatie betreffende de beginselen voor benchmarkvaststellingsprocessen in de EU en de Eurosysteemreactie op het IOSCO-consultatierapport betreffende financiële benchmarks, beide in februari 2013 gepubliceerd.

(18)  Geldmarktfondsen kunnen tevens indices omvatten om te verwijzen naar de koers van financiële instrumenten die zij verhandelen. Zie het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geldmarktfondsen COM(2013) 615 final, dat van geldmarktfondsen verlangt dat zij hun activa waarderen indien de mark-to-marketmethode niet beschikbaar is, op een mark-to-modelgrondslag, benchmarkachtige methodologie (zie met name overweging 41 en artikel 2, lid 10, van het voorstel). Geldmarktfondsen zijn normaliter opgezet hetzij als beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen dan wel als ondernemingen voor collectieve belegging in effecten en zijn als dusdanig al opgenomen in de definitie van onder toezichtstaande entiteiten (zie artikel 3, lid 1, punt 14, onder e) en f), van het voorstel).

(19)  Zie artikel 2, lid 2, onderr a) en overweging 16 van het voorstel.

(20)  Zie de wijzigingen 1 tot en met 3.

(21)  Dienaangaande zij opgemerkt dat het ontwerprapport van de Commissie economische en monetaire zaken (ECON) van het Europees Parlement van 15 november 2013 voorstelde om de NCB’s in het toepassingsgebied van het voorstel op te nemen — (zie wijziging 20 van het ontwerprapport). Het erkent evenwel (overweging 20) dat „outsourcing van berekening, indien bij de toepassing van de formule geen keuzevrijheid bestaat, heeft de uitbesteding van de berekening niet tot gevolg dat de instelling die de berekening uitvoert een beheerder in de zin van deze verordening is.”. Het ontwerprapport is nog niet door de commissie goedgekeurd; beschikbaar op de EP-website: www.europarl.europa.eu

(22)  Finaal IOSCO-rapport betreffende beginselen voor financiële benchmarks, zie voetnoot 13.

(23)  Zie artikel 3, lid 1, punt 19, van bijlage II bij het voorstel.

(24)  Zie wijziging 5. Zie tevens het hoofdstuk betreffende referentierentevoeten in het Maandbulletin van de ECB van oktober 2013, blz. 69, beschikbaar op de ECB-website: www.ecb.europa.eu

(25)  Zie de titels II en VI van het voorstel.

(26)  Zie artikel 7, lid 1, onder a), van het voorstel.

(27)  Zie hoofdstuk 1 van titel II van het voorstel.

(28)  Zie paragraaf 3.3.2 waar de werkbaarheid van de drempels voor de verplichte bijdrage nader worden toegelicht.

(29)  Zie de publieke consultatie van de Europese Commissie betreffende de regulering van indices — de Eurosysteemreactie, november 2012, blz. 3.

(30)  Dit is bepaald in artikel 34 van het voorstel onder verwijzing naar artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(31)  Zie de artikelen 20 en 21 van het voorstel.

(32)  Zie wijziging 9 in verband met artikel 20, lid 1, waar de term „beheerder die is gevestigd in een derde land” wordt gebruikt.

(33)  Zie artikel 26, lid 2, van het voorstel.

(34)  Zie titel III van het voorstel.

(35)  Zie artikel 3, lid 21, (definitie) en artikel 13 van het voorstel. Met name, de beheerder van een cruciale benchmark moet de nationale bevoegde autoriteit in kennis stellen van zijn gedragscode die deze autoriteit ook als conform de verordening moet erkennen.

(36)  Zie artikel 14 van het voorstel.

(37)  Zie de Eurosysteemreactie op de publieke consultatie van de EBA en ESMA, zie voetnoot 17.

(38)  Zie artikel 3, lid 1, punt 21, van het voorstel.

(39)  Zie wijziging 6.

(40)  Zie artikel 14, lid 1, onder a) tot en met c), van het voorstel.

(41)  Zie artikel 7, lid 1, onder b), in samenhang met afdeling C van bijlage I van het voorstel.

(42)  Zie wijziging 6.

(43)  Luidens deze bepaling is de bevoegde autoriteit van de beheerder bevoegd om a) van de onder toezicht staande entiteiten te verlangen dat zij invoergegevens bijdragen aan de beheerder overeenkomstig de methodologie, gedragscode of andere regels en b) te bepalen in welke vorm en wanneer invoergegevens bijgedragen moeten worden.

(44)  Zie artikel 34, lid 1 en 2, van het voorstel.

(45)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013. blz. 63). Zie tevens Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 5).

(46)  Zie artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013.

(47)  Zie artikel 16 van het voorstel en wijziging 7.

(48)  Zie artikel 17 en 39 van het voorstel.

(49)  Zie artikel 39 van het voorstel.

(50)  Zie de wijzigingen 8 en 18.

(51)  Zie artikel 18, lid 1 van het voorstel.

(52)  Zie voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten COM(2011) 142 definitief.

(53)  Zie artikel 20 en 21 van het voorstel.

(54)  Zie voetnoot 13; zie tevens het meest recente IOSCO-communiqué van november 2013.

(55)  Zie artikel 20, lid 2, onder b), in samenhang met artikel 5 van het voorstel.

(56)  Bijvoorbeeld omdat de beheerder een ongereguleerde marktverenging is. De ECB begrijpt, gebaseerd op feedback van marktdeelnemers, dat weinig juridsdicties buiten de Unie niet voornemens zijn over te gaan tot regulering, behalve de belangrijke rentevoeten en bepaalde forex en grondstoffenbenchmarks.

(57)  Zie wijziging 16.

(58)  Zie publieke consultatie van de Europese Commissie betreffemde de regulering van indices — Eurosysteemreactie, november 2012, blz. 8.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Overweging 16

„(16)

Benchmarks die in de Unie door centrale banken worden aangeboden, zijn onderworpen aan controle door overheidsinstanties en voldoen aan beginselen, normen en procedures die de nauwkeurigheid, integriteit en onafhankelijkheid van hun benchmarks waarborgen, zoals bedoeld in deze verordening. Daarom is het niet nodig deze benchmarks aan deze verordening te onderwerpen. Centrale banken van derde landen kunnen echter ook benchmarks aanbieden die in de Unie worden gebruikt. Het is noodzakelijk te bepalen dat de centrale banken van derde landen die benchmarks opstellen, slechts vrijgesteld zijn van de verplichtingen van deze verordening wanneer zij onderworpen zijn aan soortgelijke normen als die welke in deze verordening zijn vastgesteld.”

„(16)

Benchmarks die in de Unie door centrale banken worden aangeboden, zijn onderworpen aan controle door overheidsinstanties en voldoen aan beginselen, normen en procedures die de nauwkeurigheid, integriteit en onafhankelijkheid van hun benchmarks waarborgen, zoals bedoeld in deze verordening. Daarom is het niet nodig deze benchmarks aan deze verordening te onderwerpen. Centrale banken van derde landen kunnen echter ook benchmarks aanbieden die in de Unie worden gebruikt. Het is noodzakelijk te bepalen dat de centrale banken van derde landen die benchmarks opstellen, slechts vrijgesteld zijn van de verplichtingen van deze verordening wanneer zij onderworpen zijn aan soortgelijke normen als die welke in deze verordening zijn vastgesteld.

Uitleg

Door centrale banken verstrekte benchmarks zijn onderworpen aan controle door de overhead. De opzet van deze controles beoogt naleving van beginselen, normen en procedures die de accuratesse, integriteit en de onafhankelijkheid van hun benchmarks verzekeren. Derhalve is het niet noodzakelijk centrale banken en de door hen verstrekte benchmarks in het voorstel op te nemen.

Wijziging 2

Overweging 50

„(50)

Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, dienen ten aanzien van bepaalde aspecten daarvan aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Deze aspecten hebben betrekking op de vaststelling van gelijkwaardigheid van het rechtskader waaraan centrale banken en aanbieders van benchmarks van derde landen zijn onderworpen en ook op de vraag of een benchmark cruciaal van aard is. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.”

„(50)

Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, dienen ten aanzien van bepaalde aspecten daarvan aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Deze aspecten hebben betrekking op de vaststelling van gelijkwaardigheid van het rechtskader waaraan centrale banken en aanbieders van benchmarks van derde landen zijn onderworpen en ook op de vraag of een benchmark cruciaal van aard is. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.”

Uitleg

Deze schrapping van centrale banken vloeit voort uit de voorgestelde ontheffing voor die instellingen.

Wijziging 3

Artikel 2, leden 2 en 3

„2.    Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB);

b)

centrale banken van derde landen waarvan het rechtskader door de Commissie is erkend als een rechtskader dat voorziet in beginselen, normen en procedures die equivalent zijn aan de vereisten inzake nauwkeurigheid, integriteit en onafhankelijkheid van het aanbieden van benchmarks waarin deze verordening voorziet.

3.   De Commissie stelt een lijst vast van centrale banken van derde landen zoals bedoeld in lid 2, onder b).

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”

„2   Deze verordening is niet van toepassing op centrale banken.

(a)

leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB);

(b)

centrale banken van derde landen waarvan het rechtskader door de Commissie is erkend als een rechtskader dat voorziet in beginselen, normen en procedures die equivalent zijn aan de vereisten inzake nauwkeurigheid, integriteit en onafhankelijkheid van het aanbieden van benchmarks waarin deze verordening voorziet.

3.   De Commissie stelt een lijst vast van centrale banken van derde landen zoals bedoeld in lid 2, onder b).

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Uitleg

Zie de uitleg bij wijziging 1.

Wijziging 4

Artikel 3, lid 1, punt 19

„19.   „benchmark voor interbancaire rentevoet”: een benchmark waarvan de onderliggende activa ten behoeve van punt 1, onder c), van dit artikel het percentage is waarvoor banken kunnen lenen van andere banken;”

„19.   „benchmark voor interbancaire rentevoet”: een benchmark waarvan de onderliggende activa ten behoeve van punt 1, onder c), van dit artikel het percentage is waarvoor banken kunnen lenen van andere banken of het op de wholesalemarkt beschikbare percentage;”

Uitleg

De term „benchmarks voor interbancaire rentevoeten” zoals bedoeld in de in bijlage II vastgelegde specifieke regeling lijkt niet geschikt te zijn voor alle huidige of toekomstige op rentevoeten gebaseerde benchmarks. Bijvoorbeeld, de huidige definitie lijkt op verifieerbare gegevens van de wholesalemarkt gebaseerde rentevoeten niet af te dekken. De definitie dient derhalve uitgebreid te worden, zodat de definitie niet slechts benchmarks afdekt die zijn gebaseerd op rentevoeten tegen welke bank van elkaar of aan elkaar kunnen lenen, maar tevens die rentevoeten afdekt die zijn gebaseerd op rentevoeten die gebruikt worden in leningtransacties die de banken op de wholesalemarkt afsluiten.

Wijziging 5

Artikel 3, lid 1, punt 21

„21.   „cruciale benchmark”: een benchmark, waarvan de meerderheid van de contribuanten onder toezicht staande entiteiten zijn en die als referentie wordt gebruikt voor financiële instrumenten met een notionele waarde van ten minste 500 miljard EUR;”

„21.   „cruciale benchmark”: een benchmark, waarvan de meerderheid van de contribuanten onder toezicht staande entiteiten zijn en die als referentie wordt gebruikt voor financiële instrumenten met een notionele waarde van ten minste 500 miljard EUR; die ingeval van stopgezette verstrekking of die verstrekt wordt middels een niet-representatief panel of groep van bijdragers of niet-representatieve invoergegevens de financiële stabiliteit, de goede marktwerking, consumenten of de reëele markt ernstig zou schaden;”

Uitleg

Een flexibelere definitie die is gebaseerd op overwegingen van financiële stabiliteit in plaats van de voorgestelde definitie die is gebaseerd op een numerieke nominale drempel heeft volgens de ECB voordelen. Met name ingeval van een nieuwe cruciale benchmark in de nieuwe omgeving van op transacties gebaseerde benchmarks, is het waarschijnlijk dat in het begin het volume van financiële instrumenten waarnaar verwezen wordt, zal fluctueren. Een definitie die zijn grondslag vindt in overwegingen van financiële stabiliteit vormt een veiliger basis voor het ontstaan van nieuwe cruciale benchmarks, zoals voor interbancaire rentevoeten, mocht de markt die willen creëren.

Wijziging 6

Artikel 14, lid 1, lid 2 (nieuw), lid 3 (nieuw), lid 4 (nieuw)

„1.   Wanneer minstens 20 % van de contribuanten van een cruciale benchmark in een bepaald jaar het aanleveren heeft gestaakt of er voldoende aanwijzingen zijn dat minstens 20 % van de contribuanten het aanleveren zal staken, is de bevoegde autoriteit van de beheerder van een cruciale benchmark bevoegd om:

a)

onder toezicht staande entiteiten, geselecteerd overeenkomstig lid 2, te verplichten inputgegevens aan te leveren aan de beheerder in overeenstemming met de methodologie, de gedragscode of andere regels;

b)

te bepalen in welke vorm en op welk moment er inputgegevens moeten worden aangeleverd;

c)

de gedragscode, methodologie of andere regels van de cruciale benchmark te wijzigen.”

„1.   Wanneer minstens 20 % van de contribuanten van een cruciale benchmark in een bepaald jaar het aanleveren heeft gestaakt of er voldoende aanwijzingen zijn dat minstens 20 % van de contribuanten het aanleveren zal staken, is de bevoegde autoriteit van de beheerder van een cruciale benchmark bevoegd om Elke twee jaar dient een beheerder van een of meer cruciale benchmarks een beoordeling in betreffende de representativiteit van elk van de door hem beheerde cruciale benchmarks.

2.   Een contribuant aan een cruciale benchmark die voornemens is uit een panel te stappen, stelt de betrokken beheerder daarvan schriftelijk in kennis, welke beheerder op zijn beurt onverwijld:

a)

zijn bevoegde autoriteit informeert; en

b)

ten laatste 14 dagen na de inkennisstellingsdatum bij zijn bevoegde autoriteit een structurele beoordeling van de implicaties van het vertrek van de contribuant uit het panel aangaande de omvang en de representativiteit van het panel indient.

3.   Bij de ontvangst genoemd in lid 1 of 2 en op basis van die beoordeling:

a)

informeert de bevoegde autoriteit de ESMA onverwijld; en

b)

beoordeelt de bevoegde autoriteit zelf of de cruciale benchmark representativiteit mist. [Dit kan met name resulteren uit een in de loop van de tijd gedaald aantal contribuanten dan uit structurele marktontwikkelingen].

4.   Indien de bevoegde autoriteit van de beheerder van mening is dat de benchmark representativiteit mis, is zij bevoegd om:

a)

onder toezicht staande entiteiten, geselecteerd overeenkomstig lid 5, te verplichten inputgegevens aan te leveren aan de beheerder in overeenstemming met de methodologie, de gedragscode of andere regels;

b)

te bepalen in welke vorm en op welk moment er inputgegevens moeten worden aangeleverd;

c)

de gedragscode, methodologie of andere regels van de cruciale benchmark te wijzigen;

d)

van een contribuant te verlangen die uit hoofde van lid 2 kennis heeft gegeven van zijn voornemen uit het panel te stappen, panellid te blijven tot de bevoegde autoriteit haar beoordeling heeft voltooid. Deze periode duurt hoogstens [4] weken vanaf de datum waarop de contribuant kennis heeft gegeven van zijn voornemen om uit het panel te stappen.”

Uitleg

Het zou zich kunnen voordoen dat in een bepaald jaar een aantal panelinstellingen, in totaal minder dan 20 % van het totale aantal bijdragers, niet langer invoergegevens bijdraagt en in welk geval dat aantal aanzienlijk stijgt maar niettemin in een bepaald jaar het aantal stopzettingen minder dan 20 % bedraagt van het totale aantal bijdragers. In een dergelijk geval zouden de interventiebevoegdheden van de beheerder uit hoofde van artikel 14 (verplichte bijdrage) niet van toepassing zijn. De numerieke drempel voor het toepassen van die bevoegdheden bedraagt 20 % van de bijdragers die de bijdrage stopzetten, dient derhalve vervangen te worden door meerdere kwalitatieve tests met betrekking tot de representativiteit van het panel en invoergegevens, welke zijn gebaseerd op een toezichthouderbeoordeling van het effect van een gedaalde panelomvang. Dit vereist dat een bijdrager die voornemens is uit het panel te stappen de beheerder terstond moet verwittigen. Een aanvullende bevoegdheid is tevens vereist om redenen van financiële stabiliteit om te verzekeren dat enige bijdrager die voornemens is uit het panel te stappen, in het panel blijft tot die beoordeling is afgerond.

Wijziging 7

Artikel 16

„1.   Een beheerder publiceert de voor het opstellen van de benchmark gebruikte inputgegevens direct na de bekendmaking van de benchmark, behalve wanneer een dergelijke publicatie ernstige negatieve gevolgen zou hebben voor de contribuanten of een negatieve invloed zou hebben op de betrouwbaarheid of integriteit van de benchmark. In dergelijke gevallen kan de publicatie worden uitgesteld voor een periode waardoor deze gevolgen aanzienlijk worden verminderd. Persoonsgegevens die in inputgegevens voorkomen, worden niet gepubliceerd.

2.   De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen ter nadere specificatie van de overeenkomstig lid 1 te publiceren informatie, de middelen waarmee dat gebeurt en de omstandigheden waaronder deze publicatie kan worden uitgesteld en de wijze waarop deze zal worden overgedragen.”

„1.   Een beheerder publiceert de voor het opstellen van de benchmark gebruikte inputgegevens direct na de bekendmaking van de benchmark, behalve wanneer een dergelijke publicatie ernstige negatieve gevolgen zou hebben voor de contribuanten of een negatieve invloed zou hebben op de betrouwbaarheid of integriteit van de benchmark. In dergelijke gevallen kan de publicatie worden uitgesteld voor een periode waardoor deze gevolgen aanzienlijk worden verminderd. Persoonsgegevens die in inputgegevens voorkomen, worden niet gepubliceerd.

„1.   Een beheerder slaat de voor de benchmarkvaststelling gebruikte inputgegevens [5] jaar vanaf de datum van de benchmarkpublicatie op, en houdt deze ter beschikking van de bevoegde autoriteit.

Gedurende de opslag van de inputgegevens moet de beheerder enig deel van de commericieel gevoelige gegevens, gegevens waarop zakelijke geheimhoudingsplicht rust of persoonlijke gegevens beschermen.

De beheerder mag de voor de benchmarkvaststelling gebruikte inputgegevens van een contribuant slechts publiceren met voorafgaande toestemming van de contribuant.

2.   De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen ter nadere specificatie van de overeenkomstig lid 1 te publiceren informatie die moet worden opgeslagen, en de middelen waarmee dat gebeurt en de omstandigheden waaronder deze publicatie kan worden uitgesteld en de wijze waarop deze zal worden overgedragen.waarmee deze op verzoek zal worden overgedragen, dan wel anderszins voor de bevoegde autoriteit toegankelijk gemaakt wordt.”

Uitleg

Een beheerder zou niet verplicht moeten worden invoergegevens te publiceren, zelfs niet met vertraging. Ten eerste zullen deze gegevens voor gebruikers geen toegevoegde waarde hebben. Integendeel, het voorstel moet verzekeren dat de gebruiker kan vertrouwen op de accuratesse en betrouwbaarheid van de gegevens, zulks met behulp van geschikte controleregelingen. Ten tweede, de invoergegevens kunnen gegevens omvatten die commercieel gevoelig zijn of waarop op zakelijke geheimhouding rust, bijvoorbeeld indien volumegegevens voor transacties deel uitmaken van invoergegevens. Het is evenwel noodzakelijk dat de beheerder gedurende een redelijke periode de invoergegevens voor de bevoegde toezichthouder ter beschikking houdt, opdat de autoriteit kan checken of de bijgedragen gegevens betrouwbaar en accuraat zijn. De betrokken bijdrager kan desalniettemin zijn voorafgaande toestemming verlenen voor de publicatie van de gegevens.

Wijziging 8

Artikel 17, lid 1

„1.   Beheerders publiceren een procedure met betrekking tot door de beheerder te nemen maatregelen in geval van wijzigingen aan of de stopzetting van een benchmark.”

„1.   Beheerders publiceren een procedure met betrekking tot door de beheerder te nemen maatregelen in geval van wijzigingen aan of de stopzetting van een benchmark. De beheerder legt in de gedragscode zoals bedoeld in artikel 9 ook de noodprocedures vast die van toepassing zijn ingeval van een abrupte stopzetting van de benchmark.”

Uitleg

De opname van noodprocedures als verplichting voor de benchmarkbeheerder in de gedragscode zou de benchmark robuuster maken, transparantie ten overstaan van marktdeelnemers bevorderen, en in noodgevallen de overschakeling naar een vervangende benchmark vergemakkelijken; met andere woorden, ingeval van een ernstige en abrupte verstoring bij het verstrekken van de benchmark door de beheerder. Zie ook amendement 17.

Wijziging 9

Artikel 20, lid 1

„1.   Benchmarks die worden aangeboden door een beheerder die in een derde land is gevestigd, kunnen door onder toezicht staande entiteiten in de Unie worden gebruikt, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft een gelijkwaardigheidsbesluit vastgesteld in overeenstemming met lid 2, waarin het rechtskader en de toezichtspraktijk van dat derde land wordt erkend als zijnde gelijkwaardig aan de vereisten van deze verordening;

b)

de beheerder beschikt over een vergunning of is geregistreerd in, en is onderworpen aan toezicht in dat derde land;

c)

de beheerder heeft de ESMA op de hoogte gesteld van de instemming dat zijn huidige of geplande benchmarks kunnen worden gebruikt door onder toezicht staande entiteiten in de Unie, de lijst van benchmarks die in de Unie kunnen worden gebruikt en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht daarop in het derde land;

d)

de beheerder is correct geregistreerd overeenkomstig artikel 21; en

e)

de in lid 3 van dit artikel bedoelde samenwerkingsregelingen zijn operationeel.”

1.   „Benchmarks die worden aangeboden door een beheerder die in een derde land is gevestigd (2), kunnen door onder toezicht staande entiteiten in de Unie gedurende 3 jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft een gelijkwaardigheidsbesluit vastgesteld in overeenstemming met lid 2, waarin het rechtskader en de toezichtspraktijk van dat derde land wordt erkend als zijnde gelijkwaardig aan de vereisten van deze verordening besluit vastgesteld dat vermeldt dat de benchmarkbeheerder voldoet aan het juridische kader en de toezichtpraktijk van het derde land van vestiging van de beheerder en met name voldoet aan de IOSCO-beginselen betreffende financiële benchmarks;

b)

de beheerder beschikt over een vergunning of is geregistreerd in, en is onderworpen aan toezicht in dat derde land;

c)

de beheerder heeft de ESMA op de hoogte gesteld van de instemming dat zijn huidige of geplande benchmarks kunnen worden gebruikt door onder toezicht staande entiteiten in de Unie, en de lijst van benchmarks die in de Unie kunnen worden gebruikt en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht daarop in het derde land; en

d)

de beheerder is correct geregistreerd overeenkomstig artikel 21; en

e)

de in lid 3 van dit artikel bedoelde samenwerkingsregelingen zijn operationeel..”

Gezien de internationale uiteenlopende regelgevende benaderingen inzake financiële benchmarks, zou de invoering van een equivalentieregeling ook zorgvuldig afgewogen moeten worden vanuit het perspectief van overwegingen van financiële stabiliteit. De invoering van een driejarige ontheffing van de equivalentieregeling voor beheerders van derde landen van geselecteerde cruciale benchmarks die in de Unie veel gebruikt worden, dient derhalve overwogen te worden. Van beheerders van derde landen dient evenwel verlangd te worden dat zij voldoen aan hun nationale juridische kader, toezichtpraktijk en IOSCO-beginselen. Onder deze omstandigheden zou de benchmark een tijdelijke ontheffing krijgen van de equivalentievereisten uit hoofde van artikel 20, lid 2 en 3. Beheerders die een dergelijke regeling genieten zouden door ESMA apart geregistreerd worden (zie hierna). Om een evenwicht te bereiken tussen potentiële belangenconflicten van financiële stabiliteit en gelijke behandeling tussen in de Unie en buiten de Unie gevestigde benchmarkbeheerders, zou de driejarentermijn jaarlijks moeten worden herzien. Deze rol zou de ESMA kunnen vertolken daarbij optredend op basis van een Commissiemandaat (zie wijziging 15).

Eveneens, gezien de definitie in artikel 3, lid 1, punt 22, dat „gevestigd” definieert als het land waar een rechtspersoon zijn hoofdkantoor of een ander officieel adres heeft, zou de term „gevestigd” over de hele tekst van het voorstel consistent gebruikt moeten worden.

Wijziging 10

Artikel 20, lid 2 (nieuw)

 

„2.   Vanaf het derde jaar na de inwerkingtreding van deze verordening kunnen benchmarks die in een derde land gevestigde beheerders verstrekt hebben, in de Unie gebruikt worden door onder toezicht staande instellingen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de Commissie heeft overeenkomstig lid 3 een equivalentiebesluit genomen dat het juridische kader en de toezichtpraktijk van dat derde land erkent als zijnde equivalent aan de vereisten van deze verordening;

b)

de beheerder beschikt over een vergunning of is geregistreerd in, en is onderworpen aan toezicht in dat derde land;

c)

de beheerder heeft de ESMA op de hoogte gesteld van de instemming dat zijn huidige of geplande benchmarks kunnen worden gebruikt door onder toezicht staande entiteiten in de Unie, de lijst van benchmarks die in de Unie kunnen worden gebruikt en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht daarop in het derde land;

d)

de beheerder is correct geregistreerd overeenkomstig artikel 21; en

e)

de in lid 3 van dit artikel bedoelde samenwerkingsregelingen zijn operationeel.”

Uitleg

De volledige equivalentieregeling uit hoofde van nieuw artikel 20, lid 2, zou pas drie jaar na de inwerkingtreding van het voorstel in werking treden.

Wijziging 11

Artikel 20, lid 2

„2.   De Commissie kan een besluit nemen dat bepaalt dat het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land waarborgen dat:

a)

beheerders die over een vergunning beschikken of geregistreerd zijn in dat derde land voldoen aan bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten van deze verordening, in het bijzonder rekening houdend met de vraag of het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land de naleving waarborgen van de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks die zijn bekendgemaakt op 17 juli 2013; en

b)

de bindende vereisten voortdurend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”

2 3.   Binnen het kader van lid 2 kan de Commissie een besluit nemen dat bepaalt dat het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land waarborgen dat:

a)

beheerders die over een vergunning beschikken of geregistreerd zijn in dat derde land voldoen aan bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten van deze verordening, in het bijzonder rekening houdend met de vraag of het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land de naleving waarborgen van de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks die zijn bekendgemaakt op 17 juli 2013; en

b)

de bindende vereisten voortdurend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”

Uitleg

Vanwege de voorgestelde invoering van een tijdelijk lichtere regeling uit hoofd van artikel 20, lid 1, voor een periode van drie jaar, zou het Commissiebesluit betreffende equivalentie uit hoofde van artikel 20, lid 2, slechts drie jaar na inwerkingtreding van het voorstel vereist zijn.

Wijziging 12

Artikel 20, lid 3

„3.   De ESMA sluit samenwerkingsregelingen met de bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechtskader en de toezichtpraktijk in overeenstemming met lid 2 als equivalent zijn erkend. In een dergelijke regeling wordt minstens het volgende gespecificeerd: …”

3 4.    De ESMA sluit samenwerkingsregelingen met de bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechtskader en de toezichtpraktijk in overeenstemming met lid 2 3 als equivalent zijn erkend. In een dergelijke regeling wordt minstens het volgende gespecificeerd …”

Uitleg

Deze wijziging vloeit voort uit de invoeging van nieuw artikel 20, lid 2.

Wijziging 13

Artikel 20, lid 4

„4.   De ESMA stelt een ontwerp van regelgevende technische normen op om de minimale inhoud te bepalen van de in lid 3 bedoelde samenwerkingsregelingen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de ESMA in staat zijn om al hun toezichthoudende bevoegdheden overeenkomstig deze verordening uit te oefenen.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen vast te stellen in overeenstemming met de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure.”

4 5.   De ESMA stelt een ontwerp van regelgevende technische normen op om de minimale inhoud te bepalen van de in lid 3 4 bedoelde samenwerkingsregelingen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de ESMA in staat zijn om al hun toezichthoudende bevoegdheden overeenkomstig deze verordening uit te oefenen.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen vast te stellen in overeenstemming met de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure.”

Uitleg

Deze wijziging vloeit voort uit de invoeging van nieuw artikel 20, lid 2.

Wijziging 14

Artikel 21, leden 1 en 2

„1.   De ESMA registreert de beheerders die kennis hebben gegeven van hun instemming, zoals bedoeld in artikel 20, lid 1, onder c). Het register is openbaar toegankelijk op de website van de ESMA en bevat informatie over de benchmarks die de relevante beheerders mogen verstrekken en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht in het derde land.

2.   De ESMA schrapt de in lid 1 bedoelde registratie van een beheerder uit het in lid 1 bedoelde register, wanneer:

a)

de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis van gedocumenteerd bewijsmateriaal, dat de beheerder handelt op een wijze die duidelijk nadelig is voor de belangen van gebruikers van zijn benchmarks of het ordelijk functioneren van markten, of

b)

de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis van gedocumenteerd bewijsmateriaal, om aan te nemen dat de beheerder de nationale wetgeving of andere op hem toepasselijke bepalingen in het derde land ernstig heeft overtreden en op basis waarvan de Commissie het in artikel 20, lid 2, bedoelde besluit heeft genomen.”

„1.   De ESMA registreert de beheerders die kennis hebben gegeven van hun instemming, zoals bedoeld in artikel 20, lid 1, onder c), en artikel 20, lid 2, onder c). Het register is openbaar toegankelijk op de website van de ESMA en bevat informatie over de benchmarks die de relevante beheerders mogen verstrekken en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht in het derde land.

2.   De ESMA schrapt de in lid 1 bedoelde registratie van een beheerder uit het in lid 1 bedoelde (3) register, wanneer:

a)

de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis van gedocumenteerd bewijsmateriaal, dat de beheerder handelt op een wijze die duidelijk nadelig is voor de belangen van gebruikers van zijn benchmarks of het ordelijk functioneren van markten, of

b)

de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis van gedocumenteerd bewijsmateriaal, om aan te nemen dat de beheerder de nationale wetgeving of andere op hem toepasselijke bepalingen in het derde land ernstig heeft overtreden en op basis waarvan de Commissie het in artikel 20, lid 21, onder a), of artikel 20, lid 3, bedoelde besluit heeft genomen.”

Uitleg

De rol van administrateur van beheerders uit derde landen van cruciale benchmarks die in de Unie veelgebruikt worden en waarop de tijdelijke lichtere regeling van artikel 20, lid 1, van toepassing is, dient ook de ESMA namens de Commissie vertolkt te worden.

Wijziging 15

Artikel 29, lid 1

„1.   Voor beheerders en onder toezicht staande contribuanten benoemt elke lidstaat de relevante bevoegde autoriteit voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit deze verordening en brengt hij de Commissie en de ESMA daarvan op de hoogte.”

„1.   Voor beheerders en onder toezicht staande contribuanten benoemt elke lidstaat de relevante nationale bevoegde autoriteit voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit deze verordening en brengt hij de Commissie en de ESMA daarvan op de hoogte.”

Om elke mogelijke twijfel erover weg te nemen dat de verantwoordelijkheid voor het toezicht op het financiële gedrag van instellingen die onder het GTM vallen berust bij de nationale bevoegde autoriteiten, dient geëxpliciteerd te worden dat de aangewezen bevoegde autoriteit een nationale bevoegde autoriteit dient te zijn.

Alhoewel ESCB-leden gezien artikel 2, lid 2, onder a), niet vallen binnen het toepassingsbereik van het voorstel, begrijpt de ECB dat de bevoegdheid van de lidstaten om hun centrale bank aan te wijzen als de nationale bevoegde autoriteit door die uitsluiting onaangetast blijft, aangezien de uitsluiting verband houdt met de onder artikel 2, lid 1, vermelde activiteiten en in het voorstel nader uiteengezet wordt.

Wijziging 16

Artikel 40

„Uiterlijk op 1 juli 2018 herziet de Commissie deze verordening en brengt zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit, met name over:

a)

de werking en de doeltreffendheid van de cruciale benchmark en het stelsel van de verplichte aanlevering op grond van de artikelen 13 en 14, en de definitie van een cruciale benchmark in artikel 3;

b)

de doeltreffendheid van het toezichtstelsel in titel VI en de colleges uit hoofde van artikel 34, en de geschiktheid van het toezicht op bepaalde benchmarks door een orgaan van de Unie; en

c)

het nut van de geschiktheidsvereiste bedoeld in artikel 18.”

1.    Uiterlijk op 1 juli 2018 herziet de Commissie deze verordening en brengt zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit, met name over:

a)

de werking en de doeltreffendheid van de cruciale benchmark en het stelsel van de verplichte aanlevering op grond van de artikelen 13 en 14, en de definitie van een cruciale benchmark in artikel 3;

b)

de doeltreffendheid van het toezichtstelsel in titel VI en de colleges uit hoofde van artikel 34, en de geschiktheid van het toezicht op bepaalde benchmarks door een orgaan van de Unie; en

c)

het nut van de geschiktheidsvereiste bedoeld in artikel 18.

2.   Bovendien herziet de Commissie de werking en de effectiviteit van de tijdelijke gelijkwaardigheidsregeling uit hoofde van artikel 20, lid 1, jaarlijks en rapporteert zulks aan het Europeees Parlement en de Raad. Te dien einde kan de Commissie ESMA opdragen die rapportage uit te voeren. Het eerste rapport is vereist op [één jaar na de inwerkingtreding van de verordening — dd/mm/2015].”

Uitleg

Gezien de voorgestelde „lichtere” regeling voor beheerders uit derde landen van in de Unie veel gebruikte benchmarks voor 3 jaar (zie nieuw artikel 20, lid 1), zou de Commissie de werking van deze regeling periodiek moeten toetsen en daarover en over de zich ontwikkelende juridische en toezichtkaders in derde landen moeten rapporteren, waain die benchmarkbeheerders zijn gevestigd. De Commissie dient ESMA op te dragen die toetsing uit haar naam uit te voeren.

Wijziging 17

Artikel 41

„Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De verordening is van toepassing vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding].

Artikel 13, lid 1, en artikel 34 zijn echter van toepassing vanaf [zes maanden na de inwerkingtreding].”

„Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De verordening is van toepassing vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding], met uitzondering van de volgende bepalingen.

Artikel 13, lid 1, en artikel 34 zijn echter van toepassing vanaf [zes maanden na de inwerkingtreding].

Artikel 20, lid 3, en artikel 4 zijn [36 maanden na inwerkingtreding] van toepassing.”

Uitleg

Voorgesteld wordt de toepassing van de volledige equivalentieregeling voor beheerders uit derde landen van in de Unie veel gebruikte benchmarks omwille van overwegingen van financiële stabiliteit voor drie jaar uit te stellen, waardoor derde landen tijd krijgen een toezichtkader in te voeren dat equivalent is aan het kader van het voorstel.

Wijziging 18

Lid 1 van sectie D van bijlage I

„1.   De overeenkomstig artikel 9 opgestelde gedragscode bevat minstens de volgende elementen:

a)

de vereisten die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de inputgegevens worden verstrekt overeenkomstig de artikelen 7 en 8; wie inputgegevens mag aanleveren aan de beheerder en de procedures voor de beoordeling van de identiteit van een contribuant en eventuele indieners en de vergunning van eventuele indieners;

b)

beleid om ervoor te zorgen dat contribuanten alle relevante inputgegevens verstrekken; en

c)

de systemen en controles die de contribuant moet instellen, waaronder:

procedures voor het aanleveren van inputgegevens, met inbegrip van vereisten voor de contribuant voor het specificeren of de inputgegevens transactiegegevens zijn en of de inputgegevens voldoen aan de vereisten van de beheerder;

beleid over het gebruik van keuzevrijheid bij het aanleveren van inputgegevens;

eventuele vereisten voor de validatie van inputgegevens voordat deze worden verstrekt aan de beheerder;

beleid betreffende het bijhouden van registers;

rapportagevereisten met betrekking tot verdachte inputgegevens;

vereisten met betrekking tot conflictbeheer.”

„1.   De overeenkomstig artikel 9 opgestelde gedragscode bevat minstens de volgende elementen:

[….]

en

d)

de noodprocedures die de de benchmarkbeheerder hanteert ingeval van een abrupte verstoring van de benchmark, teneinde de benchmark sterker te maken en de transparantie ten overstaan van de eindgebruikers te verbeteren.”

Uitleg

Het vastleggen van noodprocedures op het niveau van de benchmarkbeheerder zou de benchmark robuuster maken, de transparantie ten aanzien van marktdeelnemers bevorderen en de overschakeling op een vervangende benchmark in noodgevallen vergemakkelijken.

Wijziging 19

Paragraaf 4, onder a), derde gedachtenstreepje van bijlage II

„4.   Transactiegegevens ten behoeve van artikel 7, lid 1, onder a), zijn:

a)

de transacties van een contribuant die overeenkomen met de vereisten voor de inputgegevens zoals opgenomen in de gedragscode in:

de niet-gedekte interbancaire depositomarkt;

andere ongedekte depositomarkten, met inbegrip van certificaten van deposito en commercial paper; en

andere overnight index swaps van verwante markten, terugkoopovereenkomsten, deviezentermijnen, rentetermijncontracten en -opties evenals verrichtingen van centrale banken.”

„4.   Transactiegegevens ten behoeve van artikel 7, lid 1, onder a), zijn:

a)

de transacties van een contribuant die overeenkomen met de vereisten voor de inputgegevens zoals opgenomen in de gedragscode in:

de niet-gedekte interbancaire depositomarkt;

andere ongedekte depositomarkten, met inbegrip van certificaten van deposito en commercial paper; en

andere, bijvoorbeeld overnight index swaps van verwante markten, terugkoopovereenkomsten, deviezentermijnen, en rentetermijncontracten en -opties evenals verrichtingen van centrale banken.”

Uitleg

De term „centralebankverrichtingen” is niet gedefinieerd, derhalve is het toepassingsbereik van de definitie niet duidelijk. Transactiegegevens tussen centrale banken en panelleden binnen het monetairebeleidskader dienen bijdragers evenwel niet te gebruiken voor het bijdragen aan de vaststelling van een benchmark, aangezien de publicatie van dergelijke gegevens het effectief communiceren door centrale banken van het monetaire beleid zou bemoeilijken. Bovendien kan het gebruik van met dergelijke transactie verband houdende gegevens ongepaste prikkels geven aan tegenpartijen om deel te nemen aan monetairebeleidstransacties en aldus de goede implementatie van monetair beleid storen. Het volume van beleggingstransacties met eigen middelen van centrale banken is relatief gering en deze transacties zijn aangaande de wholesale financieringsmarkt een minder significante gegevensbron.

Wijziging 20

Paragraaf 6 van bijlage II

Transparantie van inputgegevens

6.   Indien de inputgegevens ramingen zijn, dan maakt de beheerder de inputgegevens drie maanden na de aanlevering ervan bekend, anders worden de inputgegevens bekendgemaakt overeenkomstig artikel 16.”

Transparantie van inputgegevens

6.   Indien de inputgegevens ramingen zijn, dan maakt de beheerder de inputgegevens drie maanden na de aanlevering ervan bekend, anders worden de inputgegevens bekendgemaakt overeenkomstig artikel 16.”

Uitleg

Vanwege de voorgestelde schrapping van de verplichting voor beheerders om invoergegevens te publiceren — zie wijziging 7 — is dit lid overbodig. Bovendien is er geen duidelijke reden om invoergegevens die ramingen zijn, aangaande de vertraging van de publicatiedatum anders te behandelen dan invoergegevens die transactiegegevens zijn.


(1)  Vetgedrukte tekst betreft door de ECB voorgestelde nieuwe tekst. Doorgehaalde tekst betreft tekst waarvan de ECB voorstelt om deze te laten vervallen.

(2)  Deze wijziging is niet voor het Nederlands van toepassing.

(3)  Deze wijziging is voor het Nederlands niet van toepassing.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/21


Informatie met betrekking tot inbreukprocedure 2013/4108

2014/C 113/02

1.

De Europese Commissie wenst de indieners van de klacht waarop inbreukprocedure 2013/4108 over de toegang tot het beroep van technisch tekenaar („delineante”) in Spanje betrekking heeft, op de hoogte te houden van het verloop van de procedure.

2.

Naar aanleiding van de aanmaningsbrief van de Commissie van 21 juni 2013 oveenkomstig artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Spanje zijn wetgeving gewijzigd en die zo in overeenstemming gebracht met het recht van de Unie.

3.

Spanje heeft Real Decreto 103/2014 van 21 februari 2014 (BOE van 10 maart 2014) aangenomen, tot wijziging van Real Decreto 1837/2008 van 8 november 2008 waarmee Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in Spaans recht is omgezet. Real Decreto 103/2014 is beschikbaar op http://www.boe.es/boe/dias/2014/03/10/pdfs/BOE-A-2014-2523.pdf

4.

Artikel 1, punten 13 en 14, van Real Decreto 103/2014, wijzigt specifiek bijlage VIII bij Real Decreto 1837/2008, door het beroep „delineante” bij het opleidingsniveau van artikel 19, punt 2, van Real Decreto 1837/2008 onder te brengen, dat overeenstemt met het niveau van het certificaat als vastgelegd in artikel 11, onder b), van Richtlijn 2005/36/EG.

5.

Wat specifiek het beroep „delineante” betreft, is het probleem van een eventuele discriminatie van houders van in andere lidstaten verworven kwalificaties derhalve opgelost, en Real Decreto 1837/2008 zoals gewijzigd bij Real Decreto 103/2014 lijkt in overeenstemming te zijn met Richtlijn 2005/36/EG.

6.

De indieners van de klacht worden er derhalve van in kennis gesteld dat de dienst die belast is met het onderzoek van inbreukprocedure 2013/4108 voornemens is aan de Commissie voor te stellen deze zaak tijdens een van haar volgende vergaderingen te sluiten. Indien de indieners van de klacht echter over nieuwe informatie beschikken die zou kunnen wijzen op een inbreuk op het recht van de Unie, worden zij verzocht de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen vier weken na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, in kennis te stellen. Na deze termijn kan de zaak door de Commissie worden afgesloten.

Correspondentieadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Interne Markt en Diensten

Eenheid E4: Vrij verkeer van beroepsbeoefenaren

Spastraat 2

1049 Brussel

BELGIË

E-mail: Markt-E4@ec.europa.eu


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/22


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 april 2014

tot vaststelling van het standpunt van de Raad betreffende ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014

2014/C 113/03

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (1), en met name artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

De begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2014 is definitief vastgesteld op 20 november 2013 (2).

De Commissie heeft op 11 februari 2014 een voorstel ingediend met ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 bij de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2014,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het standpunt van de Raad betreffende ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 is vastgesteld op 9 april 2014.

In het licht van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 11 juli 1985 in de gevoegde zaken 87, 130/77, 22/83, 9 en 10/84 (3), brengt de Raad in herinnering dat de toelichting bij de begroting niet bindend is en de bepalingen van toepasselijke wetgevingshandelingen onverlet laat.

De volledige tekst kan worden geraadpleegd op of gedownload van de website van de Raad: http://www.consilium.europa.eu/.

Gedaan te Brussel, 9 april 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

D. KOURKOULAS


(1)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(2)  PB L 51 van 20.2.2014, blz. 1.

(3)  Jurispr. [1985], blz. 11-2524, en met name punt 56.


15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/24


Kennisgeving aan de personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2013/183/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

2014/C 113/04

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die vermeld zijn in de bijlagen II en III bij Besluit 2013/183/GBVB van de Raad (1) betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea.

De Raad van de Europese Unie heeft, na evaluatie van de in bovengenoemde bijlagen opgenomen lijst van aangewezen personen en entiteiten, vastgesteld dat de beperkende maatregelen van Besluit 2013/183/GBVB van toepassing moeten blijven op die personen en entiteiten.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten, als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad (2), om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 7 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen vóór 15 januari 2015, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek tot de Raad richten om het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

e-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Met ingekomen opmerkingen zal rekening worden gehouden in het kader van de regelmatige evaluatie door de Raad, overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Besluit 2013/183/GBVB.


(1)  PB L 111 van 23.4.2013, blz. 52.

(2)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1.


15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/25


Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2014/119/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/216/GBVB van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 381/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, van toepassing zijn

2014/C 113/05

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die op de lijst staan in de bijlage bij Besluit 2014/119/GBVB van de Raad (1), als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/216/GBVB van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 381/2014 van de Raad (4) betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de personen die in de bovengenoemde bijlagen voorkomen, moeten worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/119/GBVB en Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne. De redenen voor plaatsing van die personen op de lijst staan in de betreffende vermeldingen in die bijlagen.

De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 208/2014, om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 4 van de verordening).

De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die neergelegd zijn in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 66 van 6.3.2014, blz. 26.

(2)  PB L 111 van 15.4.2014.

(3)  PB L 66 van 6.3.2014, blz. 1.

(4)  PB L 111 van 15.4.2014, blz. 33.


Europese Commissie

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/26


Wisselkoersen van de euro (1)

14 april 2014

2014/C 113/06

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3827

JPY

Japanse yen

140,87

DKK

Deense kroon

7,4664

GBP

Pond sterling

0,82740

SEK

Zweedse kroon

9,0688

CHF

Zwitserse frank

1,2154

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,2400

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,466

HUF

Hongaarse forint

307,47

LTL

Litouwse litas

3,4528

PLN

Poolse zloty

4,1824

RON

Roemeense leu

4,4678

TRY

Turkse lira

2,9410

AUD

Australische dollar

1,4692

CAD

Canadese dollar

1,5163

HKD

Hongkongse dollar

10,7206

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5962

SGD

Singaporese dollar

1,7314

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 439,66

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,5156

CNY

Chinese yuan renminbi

8,5997

HRK

Kroatische kuna

7,6215

IDR

Indonesische roepia

15 814,51

MYR

Maleisische ringgit

4,4947

PHP

Filipijnse peso

61,543

RUB

Russische roebel

49,5378

THB

Thaise baht

44,638

BRL

Braziliaanse real

3,0648

MXN

Mexicaanse peso

18,0491

INR

Indiase roepie

83,2058


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/27


Uitnodiging tot het indienen van voorstellen — Geharmoniseerd programma voor conjunctuurenquêtes van de Europese Unie

2014/C 113/07

1.   Doelstellingen en beschrijving

In het kader van het geharmoniseerd programma voor conjunctuurenquêtes van de EU publiceert de Commissie een uitnodiging tot het indienen van voorstellen (ref. ECFIN 2014 001/A4) voor het houden van enquêtes in de 28 EU-lidstaten en in de volgende kandidaat-lidstaten: IJsland, Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Republiek Servië en Turkije.

Doel van het programma is informatie over de economische situatie van de EU lidstaten en de kandidaat-lidstaten te verkrijgen, teneinde hun conjunctuurcycli met elkaar te kunnen vergelijken ten behoeve van het beheer van de EMU (Economische en Monetaire Unie). Het geharmoniseerd programma is een onontbeerlijk hulpmiddel geworden, niet alleen voor het economische toezicht in het kader van de EMU, maar ook voor algemene economische beleidsdoeleinden.

De enquêtes zijn gericht tot bedrijfsleiders in de verwerkende nijverheid (conjunctuurenquêtes in de industrie en investeringsenquêtes), de bouwsector, de detailhandel en de dienstensector, alsook tot de consumenten. De Commissie is van plan overeenkomsten te sluiten met organisaties die over de vereiste bekwaamheid beschikken om een of meer van de volgende enquêtes te houden:

enquête in de industrie,

enquête naar de investeringen,

enquête in de bouwsector,

enquête in de detailhandel,

enquête in de dienstensector,

consumentenenquête,

ad-hocenquêtes over actuele economische onderwerpen. Dit zijn per definitie gelegenheidsenquêtes die worden verricht naast de maandelijkse enquêtes en waarbij van hetzelfde kader (de gebruikelijke steekproeven) als voor de maandelijkse enquêtes wordt gebruikgemaakt om informatie over specifieke economische beleidskwesties in te winnen.

Hiertoe zullen partnerschapskaderovereenkomsten voor een maximumperiode van zes jaar worden gesloten. In het kader van deze partnerschapskaderovereenkomsten kunnen tussen de betrokken partijen zes specifieke jaarlijkse subsidieovereenkomsten worden gesloten.

De voor de uitvoering en het beheer van deze actie verantwoordelijke dienst van de Commissie is het directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken (ECFIN).

2.   Subsidiabiliteit

In het kader van deze uitnodiging tot het indienen van voorstellen komen alleen subsidieaanvragen in aanmerking die afkomstig zijn van rechtspersonen die in de volgende landen zijn gevestigd:

EU-lidstaten,

kandidaat-lidstaten, en

EVA- en EER-landen.

3.   Budget en projectduur

Voor alle enquêtes is een totaal jaarlijks budget van circa 5 620 000 EUR (vijf miljoen zeshonderdtwintigduizend EUR) beschikbaar. De EU-subsidie is beperkt tot het maximale medefinancieringspercentage van 50 % van de subsidiabele kosten van elke enquête. De Commissie behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen toe te wijzen.

De begunstigden worden geselecteerd voor een periode van maximaal zes jaar. Er kunnen zes specifieke jaarlijkse subsidieovereenkomsten worden gesloten. In het eerste jaar zal de actie betrekking hebben op de periode tussen 1 mei 2015 en 30 april 2016.

4.   Uiterste datum voor de indiening van aanvragen

Aanvragen moeten uiterlijk op de volgende datum worden ingediend: 18 juni 2014.

Per post:

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen

Ref. ECFIN 2014 001/A4

Europese Commissie

Eenheid ECFIN/R3 — de heer J.VERHAEVEN

Kamer N105 01/034

1049 Brussel

BELGIË

Per koerierdienst of door afgifte:

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen

Ref. ECFIN 2014 001/A4

Europese Commissie

Eenheid ECFIN/R3 — de heer J.VERHAEVEN

Kamer N105 01/034

Bourgetlaan 1

1140 Brussel (Evere)

BELGIË

5.   Verdere informatie

De gedetailleerde specificaties van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, het formulier voor subsidieaanvragen en de bijbehorende bijlagen zijn te vinden op de website europa.eu op het volgende adres:

http://ec.europa.eu/dgs/economy_finance/procurement_grants/grants/proposals/index_en.htm

Aanvragen moeten voldoen aan de vormvereisten die in de gedetailleerde specificaties van de uitnodiging zijn beschreven. De aanvragen moeten schriftelijk in één van de officiële talen van de Europese Unie worden ingediend, waarbij desgevraagd wordt gebruikgemaakt van het aanvraagformulier en andere standaardformulieren. Het indienen van aanvragen in het Engels wordt echter aangemoedigd omdat dit de beoordelingsprocedure vergemakkelijkt. Eventuele aanvullende informatie die de aanvrager noodzakelijk acht, kan op afzonderlijke vellen worden verstrekt.

De voorstellen worden beoordeeld op basis van de beginselen van transparantie en gelijke behandeling. Alle aanvragen worden door een beoordelingscomité getoetst aan de subsidiabiliteits-, uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria die in de vorenvermelde specificaties zijn beschreven.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/29


Bericht voor marktdeelnemers — Nieuwe reeks verzoeken om schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie- en landbouwproducten

2014/C 113/08

Marktdeelnemers worden ervan in kennis gesteld dat de Commissie voor de januarironde van 2015 verzoeken heeft ontvangen overeenkomstig de administratieve regelingen zoals opgenomen in de Mededeling van de Commissie inzake autonome tariefschorsingen en -contingenten (2011/C 363/02) (1).

De lijst met producten waarvoor een schorsing van rechten is gevraagd, is nu beschikbaar op de thematische (Europa)website van de Commissie over de douane-unie (2).

Marktdeelnemers worden er eveneens van in kennis gesteld dat 17 juni 2014 de uiterste datum is waarop bezwaren tegen nieuwe verzoeken via de nationale overheidsdiensten door de Commissie moeten zijn ontvangen. Op deze datum staat de tweede vergadering van de Groep economische tariefvraagstukken gepland.

Geïnteresseerde marktdeelnemers wordt aangeraden de lijst regelmatig te raadplegen om op de hoogte te blijven van de status van de verzoeken.

Meer informatie over de procedure met betrekking tot autonome tariefschorsingen is te vinden op de Europa-website:

http://ec.europa.eu/taxation_customs/customs/customs_duties/tariff_aspects/suspensions/index_en.htm


(1)  PB C 363 van 13.12.2011, blz. 6.

(2)  http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/susp/susp_home.jsp?Lang=nl


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/30


STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN

SA.14093 (C 76/2002) — België — Luchthaven Charleroi

SA.18857 (2012/C) — Zweden — Luchthaven Västerås

SA.19880 en SA.32576 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Weeze (Niederrhein)

SA.21121 (C 29/2008), SA.32833 (2011/C) — Duitsland — Luchthaven Frankfurt-Hahn

SA.21877 (C 24/2007), SA.27585 en SA.31149 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Lübeck

SA.22030 (C 26/2007) en SA.29404 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Dortmund — NEO- en NERES-regelingen

SA.22614 (C 53/2007) — Frankrijk — Luchthaven Pau

SA.23098 (C 37/2007) — Italië — Luchthaven Alghero

SA.24221 (2012/C) — Oostenrijk — Luchthaven Klagenfurt

SA.26190 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Saarbrücken

SA.26494 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven La Rochelle

SA.26500 (2012/C) — Duitland — Luchthaven Altenburg Nobitz

SA.26818 (2010/C) — Italië — Luchthaven Stretto

SA.27339 (2012/C) — Duitsland — Luchthaven Zweibrücken

SA.30743 (2011/C) — Duitsland — Financiering infrastructuurmaatregelen op de luchthaven Leipzig/Halle

SA.30931 (2011/C) — Roemenië — Roemeense luchthavens

SA.31662 (2011/C) — Roemenië — Luchthaven Timisoara

SA.33909 (2013/C) — Spanje — Luchthavens Girona en Reus

SA.33960 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Beauvais

SA.33963 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Angoulême

SA.33962 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Carcassonne

SA.33961 (2012/C) — Frankrijk — Luchthaven Nîmes

SA.33983 (2013/C) — Italië — DAEB’s op Sardische luchthavens

Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, VWEU, opmerkingen te maken

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 113/09

Op 31 maart 2014 heeft de Commissie de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen vastgesteld (1). Deze richtsnoeren treden op 4 april 2014 in werking. Meer bepaald zal de Commissie, overeenkomstig onderdeel 8.6 van deze richtsnoeren, de verenigbaarheid van eventuele exploitatiesteun in de bovenstaande lopende formele onderzoeksprocedures onderzoeken aan de hand van de verenigbaarheidscriteria zoals die in deel 5 van diezelfde richtsnoeren zijn uiteengezet.

In het licht van de inwerkingtreding van de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen kunnen lidstaten en belanghebbenden hun opmerkingen over de betrokken maatregelen ten aanzien waarvan de Commissie de bovenstaande lopende formele onderzoeksprocedures heeft ingeleid, maken door deze binnen 20 werkdagen vanaf de datum van deze bekendmaking te zenden aan:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Staatssteun

Madou 12/59

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22961242

De opmerkingen van belanghebbenden zullen in elk van de bovenstaande lopende formele onderzoeksprocedures ter kennis worden gebracht van de betrokken lidstaat. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.


(1)  PB C 99 van 4.4.2014, blz. 3.


Rectificaties

15.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/32


Rectificatie van de lijst van door de lidstaten aangewezen centrale autoriteiten voor de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht, overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/7/EEG

( Publicatieblad van de Europese Unie C 55 van 26 februari 2014 )

2014/C 113/10

Bladzijde 10: de contactgegevens van de onderstaande centrale autoriteit van Slowakije worden toegevoegd aan de al in de lijst opgenomen contactgegevens:

Slowakije

Ministerstvo kultúry SR

sekcia kultúrneho dedičstva

Nám. SNP 33

813 33 Bratislava 1

SLOVENSKO/SLOVAKIA

Contactpersoon: Pavol Šimunič

Tel. +421 220482414

Fax +421 220482476

E-mail: skd@culture.gov.sk”