|
ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2013.372.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
56e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 372/01 |
||
|
2013/C 372/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.7066 — CNODC/Novatek/Total EPY/Yamal LNG) ( 1 ) |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 372/03 |
||
|
2013/C 372/04 |
Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie |
|
|
|
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
|
Gemengd Comité van de EER |
|
|
2013/C 372/05 |
|
|
V Adviezen |
|
|
|
GERECHTELIJKE PROCEDURES |
|
|
|
EVA-Hof |
|
|
2013/C 372/06 |
||
|
2013/C 372/07 |
||
|
2013/C 372/08 |
||
|
2013/C 372/09 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 372/10 |
||
|
2013/C 372/11 |
Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen |
|
|
2013/C 372/12 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 372/13 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.7116 — Sixth AP Fund/Nordstjernan/Salcomp) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
2013/C 372/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.7131 — Compal Electronics/Toshiba Television Central Europe) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
2013/C 372/15 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.7050 — Allianz SE/NRF/Kamppi Shopping Center) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/1 |
Mededeling van de Commissie tot wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering
(2013/C 372/01)
I. INLEIDING
|
(1) |
In de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (1) (hierna „de mededeling” genoemd) is in punt 13 bepaald dat publieke verzekeraars (2) die bepaalde voordelen genieten ten opzichte van particuliere kredietverzekeraars, geen kortlopende exportkredietverzekeringen kunnen afgeven voor verhandelbare risico's. Verhandelbare risico's worden in punt 9 van de mededeling omschreven als commerciële en politieke risico's, met een maximale risicoduur van minder dan twee jaar, op overheids- en niet-overheidsafnemers in de in de bijlage bij die mededeling genoemde landen. |
|
(2) |
Als gevolg van de moeilijke situatie in Griekenland viel er in 2012 een tekort aan verzekerings- of herverzekeringscapaciteit vast te stellen voor het dekken van de uitvoer naar Griekenland. Dit heeft de Commissie ertoe gebracht om haar mededeling aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering te wijzigen door Griekenland tijdelijk te schrappen van de lijst van landen met verhandelbare risico's (3). Deze aanpassing loopt af per 31 december 2013. Als gevolg daarvan zou Griekenland vanaf 1 januari 2014 in beginsel worden beschouwd als een land met verhandelbare risico's, aangezien alle EU-lidstaten zijn opgenomen in de lijst van landen met verhandelbare risico's in de bijlage bij de mededeling. |
|
(3) |
Evenwel is de Commissie, overeenkomstig punt 36 van de mededeling, drie maanden voordat de tijdelijke schrapping afloopt, de situatie beginnen te onderzoeken, om na te gaan of de marktsituatie rechtvaardigt dat de schrapping van Griekenland van de lijst van landen met verhandelbare risico's vanaf 2014 niet wordt verlengd, dan wel of de marktcapaciteit nog steeds ontoereikend is om alle economisch verantwoorde risico's te dekken, zodat de schrapping moet worden verlengd. |
II. BEOORDELING
|
(4) |
Toen de Commissie naging of het tekort aan voldoende particuliere capaciteit om alle economisch verantwoorde risico's af te dekken, rechtvaardigt dat de tijdelijke schrapping van Griekenland van de lijst van landen met verhandelbare risico's wordt verlengd, heeft zij bij lidstaten, particuliere kredietverzekeraars en andere belanghebbenden informatie ingewonnen. De Commissie heeft op 8 oktober 2013 een oproep gepubliceerd om informatie te verschaffen met betrekking tot de beschikbaarheid van kortlopende exportkredietverzekering voor de uitvoer naar Griekenland (4). De antwoordtermijn daarvoor liep af op 6 november 2013. Er werden 24 antwoorden ontvangen van lidstaten, particuliere verzekeraars en exporteurs. |
|
(5) |
Uit de informatie die bij de Commissie werd ingediend of die voor haar beschikbaar is, blijkt duidelijk dat de particuliere exportkredietverzekeringscapaciteit voor Griekenland nog steeds ontoereikend is en dat de verwachting is dat er in de nabije toekomst geen aanzienlijke capaciteit beschikbaar komt. De totale verzekerde omzet voor Griekse risico's is in de periode 2012-2013 aanhoudend laag gebleven. Particuliere exportkredietverzekeraars blijven terughoudend bij het verschaffen van verzekeringsdekking voor de uitvoer naar Griekenland en bieden onvoldoende verzekeringscapaciteit voor nieuwe kredietverzekeringslimieten of zelfs voor het dekken van bestaande omzet. Tegelijkertijd blijven publieke verzekeraars, als gevolg van het niet beschikbaar zijn van particuliere verzekeringsdekking, te maken krijgen met een toenemende vraag naar kredietverzekeringen voor de uitvoer naar Griekenland. Geen van de ingekomen reacties bevatten gegevens die erop wijzen dat Griekenland opnieuw moet worden opgenomen op de lijst van landen met verhandelbare risico's. |
|
(6) |
Sinds het besluit van december 2012 om Griekenland tijdelijk van de lijst van landen met verhandelbare risico's te schrappen, is de particuliere capaciteit in 2013 nog niet hersteld. Respondenten bevestigden dat de situatie bijzonder moeilijk is voor exporterende mkb-bedrijven en dat in sommige gevallen de acceptatie volledig bleek te zijn stopgezet. Het merendeel van de respondenten was van oordeel dat de particuliere capaciteit nog steeds te beperkt is om uitvoer naar Griekenland te verzekeren, en de verwachting is dat deze in 2014 slechts in beperkte mate zal toenemen. De analyse van de Commissie ten aanzien van het ontbreken van voldoende particuliere capaciteit inzake exportkredietverzekering voor Griekenland, zoals die in het besluit van 2012 is uiteengezet, blijft geldig. |
|
(7) |
De economische vooruitzichten voor Griekenland zijn sinds december vorig jaar opwaarts bijgesteld (5). Volgens de najaarsprognoses 2013 van de Europese Commissie verkeert de Griekse economie echter nog steeds in een recessie, met een reëel bbp dat in 2013 tegen een afnemend tempo krimpt. Het reële bbp zal naar verwachting toenemen in 2014, in hoofdzaak door de uitvoer en door investeringen. Daarentegen zal de particuliere consumptie verder blijven dalen, in lijn met het beschikbare inkomen. Tegelijk is, volgens de informatie die tijdens de publieke consultatie is verschaft, de verwachting dat het totale aantal bedrijven dat failliet wordt verklaard, in 2014 zal blijven stijgen. |
|
(8) |
Om die redenen is de Commissie, op basis van de verzamelde informatie, tot de bevinding gekomen dat er onvoldoende particuliere capaciteit is om alle economisch verantwoorde risico's te dekken en heeft zij besloten om de schrapping van Griekenland van de lijst van landen met verhandelbare risico's te verlengen. |
III. WIJZIGING VAN DE MEDEDELING
|
(9) |
De volgende wijziging van de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering zal gelden van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:
|
(1) PB C 392 van 19.12.2012, blz. 1.
(2) Een „publieke verzekeraar” wordt omschreven als een onderneming of andere organisatie die met de steun van of namens een lidstaat exportkredietverzekering aanbiedt, of een lidstaat die zelf exportkredietverzekering aanbiedt (zie punt 9 van de mededeling).
(3) PB C 398 van 22.12.2012, blz. 6.
(4) http://ec.europa.eu/competition/consultations/2013_export_greece/index_en.html
(5) Bijv. S&P en Fitch: B- ten opzichte van CCC in juli 2012; de rating van Moody's bleef op C gehandhaafd.
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/3 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.7066 — CNODC/Novatek/Total EPY/Yamal LNG)
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/C 372/02)
Op 13 december 2013 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32013M7066. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/4 |
Wisselkoersen van de euro (1)
18 december 2013
(2013/C 372/03)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3749 |
|
JPY |
Japanse yen |
141,61 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4606 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,84010 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
8,9892 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2211 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,3795 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
27,734 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
298,49 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7028 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,1783 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4723 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,8137 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,5434 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,4621 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,6586 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6660 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,7306 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 448,32 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,2257 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,3483 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,6360 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
16 594,88 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,4808 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
60,872 |
|
RUB |
Russische roebel |
45,3050 |
|
THB |
Thaise baht |
44,365 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,1994 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
17,8211 |
|
INR |
Indiase roepie |
85,3840 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/5 |
Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie
(2013/C 372/04)
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie (2) als volgt gewijzigd:
Op bladzijde 74, tussen post 1602„Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed” en onderverdeling 1602 10 00„gehomogeniseerde bereidingen” wordt de volgende tekst ingevoegd:
„Zie aanvullende aantekening (GN) 6 a) op hoofdstuk 2 ten aanzien van de indeling van niet-gekookt en niet-gebakken gekruid vlees van pluimvee in hoofdstuk 16. Of niet-gekookt en niet-gebakken vlees van pluimvee al dan niet is gekruid, zal worden bepaald door de toepassing van de methoden voor sensorisch onderzoek naar niet-gekookt en niet-gebakken vlees van pluimvee zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1362/2013) (3).
(1) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(2) PB C 137 van 6.5.2011, blz. 1.
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Gemengd Comité van de EER
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/6 |
Besluiten van het Gemengd Comité van de EER waarvoor aan de in artikel 103 van de EER-Overeenkomst bedoelde grondwettelijke vereisten is voldaan
(2013/C 372/05)
Sedert maart 2000 wordt voor de besluiten van het Gemengd Comité van de EER in een voetnoot vermeld of voor de inwerkingtreding van deze besluiten door de overeenkomstsluitende partijen eerst aan grondwettelijke vereisten moet worden voldaan. Voor onderstaande besluiten werd aldus op het bestaan van dergelijke vereisten gewezen. De betrokken overeenkomstsluitende partijen hebben thans de andere overeenkomstsluitende partijen in kennis gesteld van de afronding van hun interne procedures. De datum van inwerkingtreding van de besluiten wordt hieronder vermeld.
|
Nummer besluit |
Datum goedkeuring |
Publicatiegegevens |
In de EER-overeenkomst opgenomen wetgeving |
Datum van inwerkingtreding |
|
89/2006 |
7.7.2006 |
PB L 289 van 19.10.2006, blz. 28 EER-supplement nr. 52 van 19.10.2010, blz. 22 |
Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Gemeenschap, zoals gerectificeerd in PB L 200 van 7.6.2004, blz. 50 |
1.5.2013 |
|
17/2009 |
5.2.2009 |
PB L 73 van 19.3.2009, blz. 55 EER-supplement nr. 16 van 19.3.2009, blz. 25 |
Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade |
1.7.2013 |
|
157/2009 |
4.12.2009 |
PB L 62 van 11.3.2010, blz. 63 EER-supplement nr. 12 van 11.3.2010, blz. 61 |
Richtlijn 2009/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot bepaalde informatieverplichtingen van middelgrote ondernemingen en de verplichting een geconsolideerde jaarrekening op te stellen |
1.6.2013 |
|
32/2010 |
12.3.2010 |
PB L 143 van 10.6.2010, blz. 27 EER-supplement nr. 30 van 10.6.2010, blz. 34 |
Richtlijn 2009/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de verzekering van scheepseigenaren tegen maritieme vorderingen |
1.5.2013 |
|
123/2010 |
10.11.2010 |
EER-supplement nr. 12 van 3.3.2011, blz. 25 |
Verordening (EU) nr. 285/2010 van de Commissie van 6 april 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen |
1.5.2013 |
|
17/2011 |
1.4.2011 |
PB L 171 van 30.6.2011, blz. 15 EER-supplement nr. 37 van 30.6.2011, blz. 17 |
Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen |
1.7.2013 |
|
78/2011 |
1.7.2011 |
PB L 262 van 6.10.2011, blz. 45 EER-supplement nr. 54 van 6.10.2011, blz. 57 |
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking). |
1.12.2012 |
|
103/2011 |
30.9.2011 |
PB L 318 van 1.12.2011, blz. 41 EER-supplement nr. 65 van 1.12.2011, blz. 14. |
Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit |
1.4.2013 |
|
163/2011 |
19.12.2011 |
PB L 76 van 15.3.2012, blz. 51 EER-supplement nr. 15 van 15.3.2012, blz. 58 |
Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG |
1.3.2013 |
|
164/2011 |
19.12.2011 |
PB L 76 van 15.3.2012, blz. 56 EER-supplement nr. 15 van 15.3.2012, blz. 63 |
Verordening (EG) nr. 690/2009 van de Commissie van 30 juli 2009 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG |
1.3.2013 |
|
165/2011 |
19.12.2011 |
PB L 76 van 15.3.2012, blz. 57 EER-supplement nr. 15 van 15.3.2012, blz. 64 |
Verordening (EG) nr. 1108/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 216/2008 op het gebied van luchtvaartterreinen, luchtverkeersbeheer en luchtvaartnavigatiediensten en tot intrekking van Richtlijn 2006/23/EG |
1.3.2013 |
|
9/2012 |
10.2.2012 |
PB L 161 van 21.6.2012, blz. 15 EER-supplement nr. 34 van 21.6.2012, blz. 17 |
Verordening (EG) nr. 282/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2023/2006 |
1.2.2013 |
|
23/2012 |
10.2.2012 |
PB L 161 van 21.6.2012, blz. 28 EER-supplement nr. 34 van 21.6.2012, blz. 33 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 651/2011 van de Commissie van 5 juli 2011 tot vaststelling van het reglement van orde van het raamwerk voor permanente samenwerking dat door de lidstaten, in samenwerking met de Commissie, is vastgesteld krachtens artikel 10 van Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad |
1.2.2013 |
|
52/2012 |
30.3.2012 |
PB L 207 van 2.8.2012, blz. 32 EER-supplement nr. 43 van 2.8.2012, blz. 39 |
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie |
1.2.2013 |
|
55/2012 |
30.3.2012 |
PB L 207 van 2.8.2012, blz. 35 EER-supplement nr. 43 van 2.8.2012, blz. 43 |
Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties |
1.5.2013 |
|
62/2012 |
30.3.2012 |
PB L 207 van 2.8.2012, blz. 42 EER-supplement nr. 51 van 2.8.2012, blz. 43 |
Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijn 1999/35/EG van de Raad en Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad |
1.2.2013 |
|
98/2012 |
30.4.2012 |
PB L 248 van 13.9.2012, blz. 36 EER-supplement nr. 50 van 13.9.2012, blz. 41 |
Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen |
1.2.2013 |
|
101/2012 |
30.4.2012 |
PB L 248 van 13.9.2012, blz. 39 EER-supplement nr. 50 van 13.9.2012, blz. 45 |
Protocol nr. 31 bij de EER-Overeenkomst — Besluit van het Gemengd Comité om de samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen uit te breiden door opneming van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren |
5.3.2013 |
|
102/2012 |
30.4.2012 |
PB L 248 van 13.9.2012, blz. 40 EER-supplement nr. 50 van 13.9.2012, blz. 46 |
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie van 26 mei 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad met betrekking tot het wijnbouwkadaster, de verplichte opgaven en de samenstelling van gegevens voor het volgen van de markt, de begeleidende documenten voor het vervoer de samenstelling van gegevens voor het volgen van de markt, de begeleidende documenten voor het vervoer van producten en de bij te houden registers in de wijnsector Verordening (EG) nr. 491/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie van 14 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten |
1.4.2013 |
|
106/2012 |
15.6.2012 |
PB L 270 van 4.10.2012, blz. 6 EER-supplement nr. 56 van 4.10.2012, blz. 8 |
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 Verordening (EG) nr. 1336/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 648/2004 teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels Richtlijn 2008/112/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot wijziging van de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG en 1999/13/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde ze aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels Verordening (EG) nr. 453/2010 van de Commissie van 20 mei 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) Verordening (EU) nr. 440/2010 van de Commissie van 21 mei 2010 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels |
1.2.2013 |
|
107/2012 |
15.6.2012 |
PB L 270 van 4.10.2012, blz. 29 EER-supplement nr. 56 van 4.10.2012, blz. 28 |
Verordening (EG) nr. 790/2009 van de Commissie van 10 augustus 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing daarvan aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang Verordening (EU) nr. 252/2011 van de Commissie van 15 maart 2011 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) Verordening (EU) nr. 286/2011 van de Commissie van 10 maart 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, zoals gerectificeerd in PB L 138 van 26.5.2011, blz. 66 |
1.2.2013 |
|
109/2012 |
15.6.2012 |
PB L 270 van 4.10.2012, blz. 31 EER-supplement nr. 56 van 4.10.2012, blz. 31 |
Richtlijn 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie- omroepactiviteiten Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten), zoals gerectificeerd in PB L 263 van 6.10.2010, blz. 15 |
1.2.2013 |
|
115/2012 |
15.6.2012 |
PB L 270 van 4.10.2012, blz. 38 EER-supplement nr. 56 van 4.10.2012, blz. 39 |
Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad |
1.6.2013 |
|
126/2012 |
13.7.2012 |
PB L 309 van 8.11.2012, blz. 4 EER-supplement nr. 63 van 8.11.2012, blz. 5 |
Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten |
1.4.2013 |
|
127/2012 |
13.7.2012 |
PB L 309 van 8.11.2012, blz. 6 EER-supplement nr. 63 van 8.11.2012, blz. 7 |
Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed |
1.4.2013 |
|
138/2012 |
13.7.2012 |
PB L 309 van 8.11.2012, blz. 20 EER-supplement nr. 63 van 8.11.2012, blz. 23 |
Verordening (EU) nr. 333/2011 van de Raad van 31 maart 2011 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer bepaalde soorten metaalschroot niet langer als afval worden aangemerkt overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad |
1.4.2013 |
|
139/2012 |
13.7.2012 |
PB L 309 van 8.11.2012, blz. 21 EER-supplement nr. 63 van 8.11.2012, blz. 24 |
Protocol nr. 31 bij de EER-Overeenkomst — Besluit van het Gemengd Comité om de samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen uit te breiden door opneming van Verordening (EU) nr. 911/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europees programma voor monitoring van de aarde (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011-2013) |
15.12.2012 |
|
143/2012 |
13.7.2012 |
PB L 309 van 8.11.2012, blz. 27 EER-supplement nr. 63 van 8.11.2012, blz. 31 |
Verordening (EG) nr. 1166/2009 van de Commissie van 30 november 2009 houdende wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen Verordening (EU) nr. 401/2010 van de Commissie van 7 mei 2010 houdende wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 607/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten, zoals gerectificeerd door PB L 248 van 22.9.2010, blz. 67 Verordening (EU) nr. 1022/2010 van de Commissie van 12 november 2010 tot goedkeuring van een verhoging van de maxima voor de verrijking van wijn uit in 2010 geoogste druiven in bepaalde wijnbouwzones Verordening (EG) nr. 53/2011 van de Commissie van 21 januari 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 606/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen Verordening (EU) nr. 538/2011 van de Commissie van 1 juni 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 607/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten |
1.4.2013 |
|
149/2012 |
13.7.2012 |
PB L 309 van 8.11.2012, blz. 34 EER-supplement nr. 63 van 8.11.2012, blz. 39 |
Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid |
1.5.2013 |
|
158/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 8 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 9 |
Verordening (EU) nr. 1007/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, en houdende intrekking van Richtlijn 73/44/EEG van de Raad en Richtlijnen 96/73/EG en 2008/121/EG van het Europees Parlement en de Raad |
1.5.2013 |
|
167/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 18 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 22 |
Richtlijn 2010/73/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten |
1.5.2013 |
|
168/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 19 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 23 |
Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt Verordening (EU) nr. 584/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vorm en inhoud van de gestandaardiseerde kennisgeving en icbe-verklaring, het gebruik van elektronische communicatie tussen bevoegde autoriteiten voor kennisgevingsdoeleinden, alsook procedures voor onderzoeken en verificaties ter plaatse en de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten Richtlijn 2010/43/EU van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft organisatorische eisen, belangenconflicten, bedrijfsvoering, risicobeheer en inhoud van de overeenkomst tussen een bewaarder en een beheermaatschappij Richtlijn 2010/42/EU van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van sommige bepalingen betreffende fusies van fondsen, master-feederconstructies en de kennisgevingsprocedure, zoals gerectificeerd in PB L 179 van 14.7.2010, blz. 16 |
1.5.2013 |
|
173/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 25 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 29 |
Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (herschikking) |
7.12.2012 |
|
180/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 34 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 41 |
Verordening (EG) nr. 1149/2011 van de Commissie van 21 oktober 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2042/2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen |
1.3.2013 |
|
184/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 38 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 46 |
Besluit 2011/740/EU van de Commissie van 14 november 2011 tot wijziging van de Beschikkingen 2006/799/EG, 2007/64/EG, 2007/506/EG, 2007/742/EG, 2009/543/EG en 2009/544/EG teneinde de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan bepaalde producten te verlengen |
1.7.2013 |
|
186/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 40 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 48 |
Besluit van de Commissie van 10 februari 2011 tot vaststelling van de vragenlijst die gebruikt moet worden voor het eerste verslag over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de geologische opslag van kooldioxide |
1.6.2013 |
|
190/2012 |
28.9.2012 |
PB L 341 van 13.12.2012, blz. 44 EER-supplement nr. 70 van 13.12.2012, blz. 52 |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 670/2011 van de Commissie van 12 juli 2011 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 607/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten |
1.4.2013 |
|
199/2012 |
26.10.2012 |
PB L 21 van 24.1.2013, blz. 49 EER-supplement nr. 6 van 24.1.2010, blz. 17 |
Verordening (EU) nr. 1286/2011 van de Commissie van 9 december 2011 tot vaststelling van een gemeenschappelijke methodologie voor het onderzoek naar ongevallen en incidenten op zee, krachtens artikel 5, lid 4, van Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad |
1.2.2013 |
|
200/2012 |
26.10.2012 |
PB L 21 van 24.1.2013, blz. 50 EER-supplement nr. 6 van 24.1.2013, blz. 18 |
Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betrefffende de EU-milieukeur, zoals gerectificeerd in PB L 108 van 29.4.2010, blz. 355 |
1.7.2013 |
|
201/2012 |
26.10.2012 |
PB L 21 van 24.1.2013, blz. 51 EER-supplement nr. 6 van 24.1.2013, blz. 19 |
Besluit 2010/709/EU van de Commissie van 22 november 2010 tot oprichting van het Europees Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie Besluit 2011/263/EU van de Commissie van 28 april 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan machineafwasmiddelen Besluit 2011/264/EU van de Commissie van 28 april 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor wasmiddelen Besluit 2011/330/EU van de Commissie van 6 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor notebookcomputers Besluit 2011/331/EU van de Commissie van 6 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor lichtbronnen Besluit 2011/333/EU van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor kopieerpapier en grafisch papier, zoals gerectificeerd in PB L 161 van 21.6.2011, blz. 34 Besluit 2011/337/EU van de Commissie van 9 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor personal computers Besluit 2011/381/EU van de Commissie van 24 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan smeermiddelen Besluit 2011/382/EU van de Commissie van 24 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan handafwasmiddelen Besluit 2011/383/EU van de Commissie van 28 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan allesreinigers en sanitairreinigers, zoals gerectificeerd in PB L 110 van 24.4.2012, blz. 44 |
1.7.2013 |
|
210/2012 |
7.12.2012 |
PB L 81 van 21.3.2013, blz. 10 EER-supplement nr. 18 van 21.3.2013, blz. 12 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 286/2012 van de Commissie van 27 januari 2012 tot wijziging van bijlage I, teneinde daarin een nieuwe textielvezelbenaming op te nemen, en van de bijlagen VIII en IX, teneinde die aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, bij Verordening (EU) nr. 1007/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten |
1.8.2013 |
|
217/2012 |
7.12.2012 |
PB L 81 van 21.3.2013, blz. 17 EER-supplement nr. 18 van 21.3.2013, blz. 19 |
Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten |
1.6.2013 |
|
218/2012 |
7.12.2012 |
PB L 81 van 21.3.2013, blz. 18 EER-supplement nr. 18 van 21.3.2013, blz. 21 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke koelapparaten Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines, zoals gerectificeerd in PB L 249 van 27.9.2011, blz. 21 en PB L 297 van 16.11.2011, blz. 72 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van televisies |
1.6.2013 |
|
219/2012 |
7.12.2012 |
PB L 81 van 21.3.2013, blz. 20 EER-supplement nr. 18 van 21.3.2013, blz. 24 |
Gedelegeerde Verordening (EU) van de Commissie nr. 626/2011 van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van airconditioners |
1.6.2013 |
|
223/2012 |
7.12.2012 |
PB L 81 van 21.3.2013, blz. 25 EER-supplement nr. 18 van 21.3.2013, blz. 30 |
Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (herschikking) |
1.3.2013 |
|
229/2012 |
7.12.2012 |
PB L 81 van 21.3.2013, blz. 31 EER-supplement nr. 18 van 21.3.2013, blz. 37 |
Richtlijn 2011/90/EU van de Commissie van 14 november 2011 tot wijziging van deel II van bijlage I bij Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage |
1.8.2013 |
|
231/2012 |
7.12.2012 |
PB L 81 van 21.3.2013, blz. 33 EER-supplement nr. 18 van 21.3.2013, blz. 39 |
Besluit 2012/448/EU van de Commissie van 12 juli 2012 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor krantenpapier Besluit 2012/481/EU van de Commissie van 16 augustus 2012 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor bedrukt papier |
1.7.2013 |
|
10/2013 |
1.2.2013 |
PB L 144 van 30.5.2013, blz. 14 EER-supplement nr. 31 van 30.5.2013, blz. 16 |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012 van de Commissie van 1 maart 2012 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke droogtrommels, zoals gerectificeerd in PB L 124 van 11.5.2012, blz. 56 |
1.6.2013 |
|
13/2013 |
1.2.2013 |
PB L 144 van 30.5.2013, blz. 18 EER-supplement nr. 31 van 30.5.2013, blz. 21 |
Richtlijn 2008/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende een communautaire procedure inzake de doorzichtigheid van de prijzen van gas en elektriciteit voor industriële eindverbruikers (herschikking) |
1.8.2013 |
|
24/2013 |
1.2.2013 |
PB L 144 van 30.5.2013, blz. 31 EER-supplement nr. 31 van 30.5.2013, blz. 35 |
Besluit 2012/49/EU van de Commissie van 26 januari 2012 tot wijziging van de Besluiten 2011/263/EU en 2011/264/EU teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen in de classificatie van enzymen overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad en bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad |
1.7.2013 |
|
44/2013 |
15.3.2013 |
PB L 231 van 29.8.2013, blz. 18 EER-supplement nr. 49 van 29.8.2013, blz. 20 |
Besluit 2012/720/EU van de Commissie van 14 november 2012 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor detergentia voor vaatwasmachines voor industrieel en institutioneel gebruik Besluit 2012/721/EU van de Commissie van 14 november 2012 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor wasmiddelen voor industrieel en institutioneel gebruik |
1.7.2013 |
|
95/2013 |
3.5.2013 |
PB L 291 van 31.10.2013, blz. 61 EER-supplement nr. 61 van 31.10.2013, blz. 69 |
Uitsluitend ingetrokken besluiten (Opschoningsbesluit van het Gemengd Comité) |
1.7.2013 |
V Adviezen
GERECHTELIJKE PROCEDURES
EVA-Hof
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/17 |
ARREST VAN HET HOF
van 11 september 2013
in zaak E-6/12
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Koninkrijk Noorwegen
(Niet-nakoming door een EER/EVA-staat van verplichtingen — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Verordening (EEG) nr. 574/72 — Sociale zekerheid van migrerende werknemers)
(2013/C 372/06)
In zaak E-6/12, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Koninkrijk Noorwegen — VERZOEK om vast te stellen dat het Koninkrijk Noorwegen, door de administratieve praktijk te handhaven op grond waarvan niet wordt nagegaan of een kind dat buiten Noorwegen bij een andere ouder woont, in hoofdzaak wordt onderhouden op kosten van de ouder die in Noorwegen woont en gescheiden is van de andere ouder, inbreuk heeft gemaakt op artikel 1, onder f), i), tweede zin, juncto artikel 76 van het in punt 1 van Bijlage VI bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte bedoelde besluit (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd), zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij, heeft het Hof, samengesteld als volgt: Carl Baudenbacher, voorzitter, Per Christiansen en Páll Hreinsson (rechter-rapporteur), rechters, op 11 september 2013 een arrest gewezen waarvan het dictum als volgt luidt:
Het Hof:
|
1. |
Verklaart dat het Koninkrijk Noorwegen, door in het kader van de kinderbijslagwet de administratieve praktijk te handhaven op grond waarvan niet wordt nagegaan of een kind dat buiten Noorwegen bij een andere ouder woont, in hoofdzaak wordt onderhouden op kosten van de ouder die in Noorwegen woont en gescheiden is van de andere ouder, inbreuk heeft gemaakt op artikel 1, onder f), i), tweede zin, van het in punt 1 van Bijlage VI bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte bedoelde besluit (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd), zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij. |
|
2. |
Verwerpt het beroep voor het overige. |
|
3. |
Verwijst elke partij in haar eigen kosten. |
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/18 |
BESCHIKKING VAN HET HOF
van 7 oktober 2013
in de gevoegde zaken E-4/12 en E-5/12
Risdal Touring AS en Konkurrenten.no AS tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
(Beroep tot nietigverklaring van een besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA — Toegang tot documenten — Ontvankelijkheid — Afdoening zonder beslissing)
(2013/C 372/07)
In de gevoegde zaken E-4/12 en E-5/12, Risdal Touring AS en Konkurrenten.no AS tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA — VERZOEK om nietigverklaring in zaak E-4/12, Risdal Touring, van het besluit van verweerster, dat eerst, zonder motivering, werd meegedeeld op 5 april 2012 en vervolgens op 4 mei 2012, en waarbij de toegang werd geweigerd tot de volledige inhoud van zaak nr. 70506 van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (een staatssteunzaak) en tot specifieke documenten van die zaak, op basis van de regels inzake toegang tot documenten die zijn vastgesteld bij Beschikking nr. 407/08/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 27 juni 2008, en VERZOEK om nietigverklaring in zaak E-5/12, Konkurrenten, van het besluit van verweerster, dat, zonder motivering, werd meegedeeld op 5 april 2012 en waarbij de toegang werd geweigerd tot de volledige inhoud van zaak nr. 60510 (een staatssteunzaak), op basis van de regels inzake toegang tot documenten die zijn vastgesteld bij Beschikking nr. 407/08/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 27 juni 2008, heeft het Hof, samengesteld als volgt: Carl Baudenbacher, voorzitter en rechter-rapporteur, Per Christiansen en Páll Hreinsson, rechters, op 7 oktober 2013 een beschikking gegeven waarvan het dictum als volgt luidt:
Het Hof beschikt:
|
|
In zaak E-4/12, Risdal Touring AS tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:
|
|
|
In zaak E-5/12, Konkurrenten.no AS tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:
|
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/19 |
Verzoek van 30 augustus 2013 om een advies van het EVA-Hof door de Oslo tingrett in de zaak Fred. Olsen e.a. tegen Staten v/Skattedirektoratet
(Zaak E-20/13)
(2013/C 372/08)
Bij brief van 30 augustus 2013, ingekomen ter griffie van het Hof op dezelfde dag, heeft de Oslo tingrett (districtsrechtbank van Oslo) het EVA-Hof om een advies verzocht in de zaak Fred. Olsen e.a. tegen Staten v/Skattedirektoratet, betreffende onderstaande vragen:
|
1. |
Vallen trusts als een vorm van vestiging binnen de werkingssfeer van de in artikel 31 van de EER-Overeenkomst bedoelde vrijheid van vestiging? Aanvullende vraag: zo ja, wie bezit dan rechten uit hoofde van de bepalingen van de EER-Overeenkomst? |
|
2. |
Indien de eerste hoofdvraag bevestigend wordt beantwoord: voldoet een trust aan het in artikel 31 van de EER-Overeenkomst neergelegde vereiste van economische activiteit? |
|
3. |
Indien de eerste hoofdvraag ontkennend wordt beantwoord: valt een trust binnen de werkingssfeer van het in artikel 40 van de EER-Overeenkomst bedoelde recht op vrij verkeer van kapitaal? |
|
4. |
Indien de eerste of derde hoofdvraag bevestigend wordt beantwoord: houden de Noorse regels inzake gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (CFC) een of meer beperkingen in van de vrijheid van vestiging of van het recht op vrij verkeer van kapitaal? |
|
5. |
Indien de vierde hoofdvraag bevestigend wordt beantwoord: kunnen die beperkingen gerechtvaardigd worden geacht door dwingende redenen van algemeen belang en zijn die beperkingen evenredig? |
|
6. |
Zijn de doorlopende vermogensbelasting voor de begunstigden van activa van trusts en de belasting van 1,1 % een beperking in de zin van artikel 31 en/of artikel 40 van de EER-Overeenkomst — en kan dit element worden aangevoerd door de begunstigden van een trust op de wijze beschreven in deel 2 van het verzoek om een advies? |
Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:
|
— |
kan die beperking gerechtvaardigd worden geacht door dwingende redenen van algemeen belang en is die beperking evenredig? |
|
— |
is deze belasting in strijd met de in de EER-Overeenkomst neergelegde grondrechten? |
|
— |
heeft de inwerkingtreding van de overeenkomst inzake informatie-uitwisseling tussen Noorwegen en Liechtenstein gevolgen voor de onderhavige zaak? |
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/20 |
Beroep tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, ingesteld op 4 oktober 2013 door de Fédération internationale de football association (FIFA)
(Zaak E-21/13)
(2013/C 372/09)
Op 4 oktober 2013 werd bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA door de Fédération internationale de football association (FIFA), vertegenwoordigd door Ami Barav, Barrister van de balie van Engeland en Wales en Avocat van de balie van Parijs, Peter Dyrberg, Advokat van de Deense balie, en Damien Reymond, Avocat van de balie van Parijs, c/o Olswang, Louizalaan 326, bus 26, 1050 Brussel, België.
Verzoekster vraagt het EVA-Hof:
|
i) |
het bestreden besluit nietig te verklaren voor zover daarbij de opneming van de „gewone” wedstrijden van de FIFA World CupTM in de Noorse lijst van evenementen wordt goedgekeurd; |
|
ii) |
de Toezichthoudende Autoriteit te verwijzen in haar eigen kosten en in de door de FIFA in het kader van deze procedure gemaakte kosten. |
Feiten en argumenten:
|
— |
De verzoekster, de Fédération internationale de football association (FIFA), vordert nietigverklaring van Besluit nr. 309/13/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 16 juli 2013, dat is vastgesteld op grond van artikel 14, lid 2, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (het bestreden besluit), voor zover daarbij de opneming van alle wedstrijden die worden gespeeld in het kader van het eindtoernooi van de FIFA World CupTM in de overeenkomstig artikel 14, lid 1, opgestelde Noorse lijst van evenementen wordt goedgekeurd, meer bepaald andere wedstrijden dan de finale, de halve finales en de door de Noorse ploeg gespeelde wedstrijden („gewone” wedstrijden); |
|
— |
Op 12 juli en 5 augustus 2013 heeft de FIFA het bestreden besluit bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA opgevraagd. In antwoord daarop verstrekte de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de FIFA een link naar een online-gegevensbank waarin het besluit was opgenomen; |
|
— |
De FIFA is de organisator en de enige oorspronkelijke houdster van de rechten voor de FIFA World CupTM, die in de Noorse lijst is opgenomen als goedgekeurd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De FIFA is van mening dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, door haar goedkeuring te hechten aan de opneming in die lijst van de FIFA World CupTM in zijn geheel, en met name van de in het kader van dat toernooi gespeelde „gewone” wedstrijden, een kennelijke fout heeft gemaakt en het EER-recht en de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (de Toezichtsovereenkomst) heeft geschonden. |
Verzoekster voert onder andere aan dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:
|
— |
artikel 16 van de Toezichtsovereenkomst heeft geschonden, en |
|
— |
artikel 14, lid 2, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten en artikel 5, lid 2, onder d), van de Toezichtsovereenkomst heeft geschonden door niet op adequate wijze te controleren of de Noorse maatregelen verenigbaar zijn met het EER-recht. |
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/21 |
Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of niet-gelegeerd staal, van oorsprong uit Belarus, de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne
(2013/C 372/10)
Na de bekendmaking van een bericht dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of niet-gelegeerd staal, van oorsprong uit Belarus, de Volksrepubliek China, Rusland, Thailand en Oekraïne op korte termijn zouden vervallen (1), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.
1. Verzoek om een nieuw onderzoek
Het verzoek werd op 18 september 2013 ingediend door het Defence Committee of the welded steel tubes industry of the European Union („de indiener van het verzoek”) namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of niet-gelegeerd staal vertegenwoordigen.
2. Onderzocht product
Het verzoek heeft betrekking op gelaste buizen en pijpen, van ijzer of niet-gelegeerd staal, met rond profiel, met een uitwendige diameter van niet meer dan 168,3 mm, met uitzondering van buizen en pijpen van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen of bij de olie- of gaswinning, precisiebuizen en buizen en pijpen die voorzien zijn van hulpstukken voor gas- of vloeistofleidingen voor gebruik in de burgerluchtvaart, van oorsprong uit Belarus, de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne („het onderzocht product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7306 30 41, ex 7306 30 49, ex 7306 30 72 en ex 7306 30 77.
3. Bestaande maatregelen
Momenteel is een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1256/2008 van de Raad van 16 december 2008 (3).
4. Motivering van het nieuwe onderzoek
Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen ten aanzien van de invoer uit Belarus, de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne („de betrokken landen”) waarschijnlijk zal leiden tot herhaling van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.
4.1. De bewering dat herhaling van dumping waarschijnlijk is
Aangezien Belarus en de Volksrepubliek China overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als landen met een markteconomie beschouwd worden, heeft de indiener van het verzoek de normale waarde voor de invoer uit Belarus en de Volksrepubliek China vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, namelijk de Verenigde Staten van Amerika, dat nog steeds een geschikt referentieland zou zijn. Omdat er thans nauwelijks invoer uit Belarus in de Unie plaatsvindt, is de bewering dat herhaling van dumping waarschijnlijk is, gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Rusland. Omdat er thans nauwelijks invoer uit de Volksrepubliek China naar de Unie plaatsvindt, is de bewering dat herhaling van dumping waarschijnlijk is, gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar alle bestemmingen.
Omdat er thans nauwelijks invoer uit Rusland in de Unie plaatsvindt, is de bewering dat herhaling van dumping waarschijnlijk is, gebaseerd op de vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Azerbeidzjan. Omdat er thans nauwelijks invoer uit Oekraïne in de Unie plaatsvindt, is de bewering dat herhaling van dumping waarschijnlijk is, gebaseerd op een vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar alle bestemmingen.
Op grond van de bovenstaande vergelijking, waaruit dumping blijkt, voert de indiener van het verzoek aan dat herhaling van dumping vanuit de betrokken landen waarschijnlijk is.
4.2. De bewering dat herhaling van schade waarschijnlijk is
Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade waarschijnlijk. In dit verband heeft de indiener van het verzoek voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de grote onbenutte capaciteit van de productiefaciliteiten van de producenten-exporteurs in de betrokken landen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Europese Unie wat betreft omvang en geografische nabijheid (dit laatste met betrekking tot Belarus, Rusland en Oekraïne).
Tot slot voert de indiener van het verzoek aan dat het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit de betrokken landen wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden.
5. Procedure
Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te leiden, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.
5.1. Procedure om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is
De producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit de betrokken landen, inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.
5.1.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs
5.1.1.1.
Steekproef
Gezien het potentieel grote aantal producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijnen af te ronden, kan de Commissie de te onderzoeken producenten-exporteurs tot een redelijk aantal beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers, inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne en de verenigingen van producenten-exporteurs — indien nodig via de autoriteiten van deze landen — meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, de bij de Commissie bekende verenigingen van producenten-exporteurs en de autoriteiten van de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
Onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening worden ondernemingen die hebben ingestemd met hun mogelijke opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).
5.1.1.2.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in Belarus, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van Belarus.
De producenten-exporteurs en, in voorkomend geval, de verenigingen van producenten-exporteurs en de autoriteiten van Belarus moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.
5.1.2. Aanvullende procedure voor producenten-exporteurs in de betrokken landen zonder markteconomie
Selectie van een derde land met een markteconomie
De normale waarde van invoer uit Belarus en de Volksrepubliek China zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de door berekening vastgestelde waarde in een derde land met een markteconomie.
Bij het vorige onderzoek werden de Verenigde Staten van Amerika als derde land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde voor Belarus en de Volksrepubliek China vast te stellen. De Commissie is voornemens de Verenigde Staten van Amerika opnieuw hiervoor te gebruiken. Belanghebbenden wordt hierbij verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze in te dienen binnen tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.
5.1.3. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (5) (6)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit Belarus, de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne in de EU importeren, worden uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen.
Gezien het potentieel grote aantal bij dit nieuwe onderzoek betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.
Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.2. Procedure om vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is
Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.2.1. Onderzoek van de producenten in de Unie
Gezien het grote aantal bij dit nieuwe onderzoek betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt bij dezen verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers — inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid — die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.
Belanghebbenden die andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en er opnieuw schade zal worden veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het handhaven van de antidumpingmaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5.6. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van hun naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer. Volmachten en ondertekende verklaringen, die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan, moeten echter op papier, per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Handel |
|
Directoraat H |
|
Kamer N105 08/020 |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
Fax +32 22956505
E-mail:
|
a) |
Trade-R589-Welded-Tubes-Dumping@ec.europa.eu (voor producenten-exporteurs, verbonden importeurs, verenigingen en vertegenwoordigers van Belarus, de Volksrepubliek China, Rusland en Oekraïne) |
|
b) |
Trade-R589-Welded-Tubes-Injury@ec.europa.eu (voor producenten in de Unie, niet-verbonden importeurs, leveranciers, gebruikers, consumenten en verenigingen in de Unie) |
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op basis van de beschikbare gegevens worden getrokken, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan als hij wel medewerking had verleend.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade en het belang van de Unie.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/degucht/contact/hearing-officer/
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.
9. Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening
Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.
Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.
Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.
10. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).
(1) PB C 136 van 15.5.2013, blz. 25.
(2) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(3) PB L 343 van 19.12.2008, blz. 1.
(4) Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.
(5) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 13 voor de definitie van een verbonden partij.
(6) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(7) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE A
BIJLAGE B
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/30 |
Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen
(2013/C 372/11)
In aansluiting op het bericht van het naderende vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (1), waarna geen naar behoren gemotiveerd verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend, deelt de Commissie mede dat onderstaande antidumpingmaatregel binnenkort zal vervallen.
Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 (2) betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.
|
Producten |
Land(en) van oorsprong of van uitvoer |
Maatregelen |
Referentie |
Vervaldatum (3) |
|
Bepaalde gelaste buizen en pijpen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Thailand |
Antidumpingrecht |
Verordening (EG) nr. 1256/2008 van de Raad (PB L 343 van 19.12.2008, blz. 1) |
20.12.2013 |
(1) PB C 136 van 15.5.2013, blz. 25.
(2) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(3) De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/31 |
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van stapelvezels van polyester van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam
(2013/C 372/12)
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met subsidiëring van stapelvezels van polyester van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam.
1. Klacht
Deze klacht werd op 4 november 2013 ingediend door de „European Man-made Fibres Association („CIRFS”)” („de klager”), namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van stapelvezels van polyester („PSF”).
2. Onderzocht product
Dit onderzoek heeft betrekking op synthetische stapelvezels van polyesters, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen („het onderzochte product”).
3. Bewering dat er sprake is van subsidiëring
Bij het product dat met subsidiëring zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam („de betrokken landen”), momenteel ingedeeld onder GN-code 5503 20 00. Deze GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de producenten van het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam een aantal subsidies hebben ontvangen van de overheden van de Volksrepubliek China, India respectievelijk Vietnam.
In het geval van de Volksrepubliek China bestaan de subsidies onder andere in verstrekking door de overheid van inputs tegen een minder dan toereikende beloning en het door de overheid toevertrouwen van functies aan leveranciers uit de particuliere sector en het hen daarmee belasten, verstrekking van preferentiële leningen aan de PSF-bedrijfstak door banken in staatseigendom alsmede het door de overheid toevertrouwen van functies aan particuliere banken en het hen daarmee belasten, ontwikkelingssubsidies en rentesubsidies voor de textielsector, het „Go Global” Special Fund (bijzonder fonds „Go Global”), het „Trade Promotion Fund for Agriculture, Light Industry and Textile Products” (handelsbevorderingsfonds voor landbouw, lichte industrie en textielproducten), vrijstellingen van inkomstenbelasting ten aanzien van buitenlandse (investerings)ondernemingen, vrijstellingen van inkomstenbelasting op dividendinkomsten voor daarvoor in aanmerking komende binnenlandse ondernemingen en voor erkende hoogtechnologische en in nieuwe technologieën gespecialiseerde ondernemingen, verlaging van inkomstenbelasting in speciale economische zones, verlaging van inkomstenbelasting voor op de export gerichte ondernemingen, belastingkredieten tot 40 % van de aankoopwaarde van in het binnenland geproduceerde apparatuur, vrijstellingen van rechten en/of btw voor ingevoerde apparatuur en aankopen van in het binnenland vervaardigde apparatuur, verlening door de overheid van grondgebruiksrechten, verstrekking door de overheid van elektriciteit en water. Bovendien bestaan de subsidies onder meer uit fiscale (en andere) vrijstellingen in ontwikkelingszones in de provincie Jiangsu, belastingstimuleringsmaatregelen en preferentiële huur in de stad Changzhou, exportstimuleringsmaatregelen en technologiesubsidies in de provincie Zhejiang, stimuleringsmaatregelen op het gebied van belastingen en rechten in ontwikkelingszones, exportstimuleringsmaatregelen, terugbetaling van juridische kosten, bijzonder programma voor fondsen voor activiteiten op het gebied van de buitenlandse handel, rentesubsidies voor leningen ter ondersteuning van technologische innovatieprojecten in de provincie Guangdong, preferentiële belastingtarieven in ontwikkelingszones en preferentieel beleid op het gebied van infrastructuur, leningen en belastingen voor exportgerichte ondernemingen in de provincie Shanghai.
In het geval van India bestaan de subsidies onder andere uit kredietpunten die kunnen worden verkregen in het kader van de „Focus Market Scheme” („focus-markt”-regeling) en de „Focus Product Scheme” („focus-product”-regeling), de „Advance Authorisation Scheme” („regeling voorafgaande vergunningen”), de „Duty Entitlement Passbook”-regeling, de Duty Drawback Scheme (regeling voor de terugbetaling van rechten), de „Export Promotion Capital Goods Scheme” (regeling voor de bevordering van de uitvoer van kapitaalgoederen), vrijstellingen en verlagingen van belastingen en rechten voor exportgeoriënteerde bedrijven en de speciale economische zones, de regeling voor exportkredieten, de regeling voor vrijstelling van inkomstenbelasting, de „Incremental Exports Incentivisation Scheme” (regeling voor extra exportprikkels), de „Duty free import authorisation Scheme” (vergunningsregeling voor invoer vrij van rechten), de „Market development assistance scheme” (regeling voor bijstand in het kader van marktontwikkeling) en garanties in het kader van leningen. Voorts bestaan de subsidies onder meer uit de „Capital Investment Incentive Scheme” (regeling voor het stimuleren van kapitaalinvesteringen) van de overheid van Gujarat, de „Sales Tax Incentive Scheme” (regeling ter stimulering van de omzet door middel van belastingen) en de „Electricity Duty Exemption Scheme” (regeling vrijstelling elektriciteitsheffing) van Gujarat, de subsidieregelingen van West-Bengalen — stimuleringsmaatregelen en belastingfaciliteiten, met inbegrip van subsidies en de vrijstelling van omzetbelasting, alsmede de regeling vrijstelling elektriciteitsheffing van Maharashtra.
In het geval van Vietnam bestaan de subsidies onder meer uit de verstrekking door de overheid van goederen aan de PSF-bedrijfstak door zich in overheidshanden bevindende ondernemingen voor een minder dan toereikende beloning, overheidsprikkels (in de vorm van vrijstellingen van belasting en rechten en in de vorm van preferentiële leningen) in de „Dinh Vu Industrial Zone” (industriezone van Dinh Vu), preferentiële leningen van de overheid aan de PSF-bedrijfstak door banken in staatseigendom en het toevertrouwen door de overheid van functies aan particuliere banken en het hen daarmee belasten, de verstrekking door de overheid van grond voor een minder dan toereikende beloning en vrijstellingen of verlagingen van de huur voor grond en water uit hoofde van onder meer Decreet nr. 142/2005/ND-CP, rentesubsidies uit hoofde van onder meer Besluit nr. 131/2009-QD-TTg, preferentiële inkomstenbelastingtarieven, vrijstelling of vermindering van belasting uit hoofde van onder meer Decreet nr. 164/2003/ND-CP zoals gewijzigd en aangevuld bij Decreten nr. 152/2004/ND-CP en nr. 149/2005/ND-CP, vrijstellingen/verminderingen van belasting en huur, overheidsleningen, rentesteun, preferenties bij exportkredieten in Hi-techparken, industriezones en industrieparken onder meer uit hoofde van Besluit nr. 53/2004/QD-TTg en Decreet nr. 99/2003/ND-CP, inkomstenbelastingprikkels uit hoofde van onder meer Decreet 124-2008-ND-CP, vrijstellingen van en terugbetalingen van invoer- en uitvoerbelasting uit hoofde van onder meer Wet nr. 45/2005/QH-11 en Decreet nr. 87/2010/ND-CP. Voorts bestaan de subsidies onder meer uit de volgende voordelen in het kader van Decreet nr. 51/1999/ND-CP, zoals gewijzigd en aangevuld bij Decreet nr. 35/2002/ND-CP, Besluit nr. 55/2001/QD-TTg, Wet nr. 59-2005-QH11 en de Wet inzake buitenlandse investeringen in Vietnam, Besluit nr. 61/2010/ND-CP, Besluiten nr. 1483/QD-TTg en nr. 12/2011: vrijstellingen van invoerrechten op grondstoffen en andere leveringen, vrijstellingen van belastingen en rechten, versnelde afschrijving, preferentieel krediet voor buitenlandse investeringen, stimuleringsmaatregelen in het kader van de vennootschapsbelasting, preferentiële leningen, subsidies, garanties, belastingvoordelen en verstrekking van goederen en diensten aan ondersteunde bedrijfstakken tegen een minder dan toereikende beloning, binnenlandse investeringssteun, bijv. door middel van exportkredieten, levering van infrastructuur en diensten tegen een minder dan toereikende beloning, vrijstelling van belasting- en huurbetaling voor grondgebruik.
De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere subsidies waarvan in de loop van het onderzoek zou kunnen blijken.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat bovengenoemde regelingen subsidieregelingen zijn, aangezien hierbij een financiële bijdrage van de overheden van de Volksrepubliek China, India of Vietnam of van andere regionale overheden, inclusief overheidsinstanties, wordt geleverd waardoor de ontvangers een voordeel verkrijgen. De subsidies zouden afhankelijk zijn van exportprestaties en/of het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of beperkt zijn tot bepaalde sectoren en/of soorten ondernemingen en/of locaties, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.
4. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband
De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op het prijspeil en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze bedrijfstak aanzienlijk zijn verslechterd.
5. Procedure
Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 10 van de basisverordening.
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen met subsidiering wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.
De overheden van de Volksrepubliek China, India en Vietnam zijn uitgenodigd voor overleg.
5.1. Procedure voor het vaststellen van subsidiëring
Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit de betrokken landen en de autoriteiten van de betrokken landen worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.1.1. Onderzoek van producenten-exporteurs
5.1.1.1.
a) Steekproef
Gezien het potentieel grote aantal producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China, India en Vietnam dat bij deze procedure betrokken is, en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijnen af te ronden, kan de Commissie de te onderzoeken producenten-exporteurs tot een redelijk aantal beperken door een steekproef samen te stellen (steekproefneming). De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht bedoelde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken landen en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs en de autoriteiten van de betrokken landen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
In de vragenlijst voor producenten-exporteurs dient informatie te worden verstrekt over onder andere de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de totale verkoop van de onderneming(en) en van het onderzochte product en het bedrag van de financiële bijdrage en het voordeel uit de vermeende subsidies of subsidieprogramma's en alle andere gelijksoortige of nauw met deze programma's samenhangende maatregelen.
In de vragenlijst voor de autoriteiten dient informatie te worden verstrekt over onder andere de beweerde subsidies of het/de subsidieprogramma('s), de daarvoor verantwoordelijke autoriteiten, de wijze van toekenning en het functioneren van de subsidies, de rechtsgrondslag, de subsidiabiliteitscriteria en andere voorwaarden, de ontvangers en het bedrag van de financiële bijdrage en het toegekende voordeel.
Onverminderd de toepassing van artikel 28 van de basisverordening worden ondernemingen die hebben ingestemd met hun mogelijke opname in de steekproef maar niet worden geselecteerd, geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd sectie b) hieronder zal het compenserende recht dat kan worden toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiemarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef. (3)
b) Individuele subsidiemarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 27, lid 3, van de basisverordening verzoeken voor hen een individuele subsidiemarge vast te stellen. De producenten-exporteurs die om een individuele subsidiemarge willen verzoeken, moeten een vragenlijst aanvragen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden.
Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge aanvragen, dienen zich er echter van bewust te zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele subsidiemarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling te belastend zou zijn en een tijdige voltooiing van het onderzoek zou beletten.
5.1.2. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (4) (5)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de Volksrepubliek China, India of Vietnam in de Unie invoeren, wordt verzocht aan het onderzoek deel te nemen.
Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht bedoelde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.
Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
In de vragenlijst dienen zij informatie te verstrekken over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van hun onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.
5.2. Procedure voor het vaststellen van schade en voor het onderzoek van de producenten in de Unie
De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met subsidiëring, het effect ervan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.2.1. Onderzoek van producenten in de Unie
Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Om dit dossier te raadplegen, kunnen zij contact opnemen met de Commissie (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen. Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, hebben daarvoor, tenzij anders aangegeven, 21 dagen de tijd, gerekend vanaf de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
In de vragenlijst dient informatie te worden verstrekt over onder meer de structuur van hun onderneming(en) en de financiële en economische situatie van de onderneming(en).
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad subsidiëring plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt,zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antisubsidiemaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht contact op te nemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.
5.6. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (6).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten, die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, d.w.z. per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 28, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Handel |
|
Directoraat H |
|
Kamer: N105 08/020 |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
Fax +32 22985353
E-mail over subsidiekwesties voor de Volksrepubliek China en bijlage I:
TRADE-PSF-SUBSIDY-CHINA@ec.europa.eu
E-mail over subsidiekwesties voor India en bijlage I:
TRADE-PSF-SUBSIDY-INDIA@ec.europa.eu
E-mail over subsidiekwesties voor Vietnam en bijlage I:
TRADE-PSF-SUBSIDY-VIETNAM@ec.europa.eu
E-mail over schade en bijlage II:
TRADE-PSF-INJURY@ec.europa.eu
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur voor het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere subsidiëring, schade, oorzakelijk verband en het belang van de Unie. Een dergelijke hoorzitting vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/degucht/contact/hearing-officer/
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening binnen 13 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7).
(1) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.
(2) Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product vervaardigt en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(3) Ingevolge artikel 15, lid 3, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale bedragen van subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden ingesteld noch met de bedragen van dergelijke subsidies die onder de in artikel 28 van de basisverordening bedoelde omstandigheden werden vastgesteld.
(4) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: zij a) functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(5) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.
(6) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk beschouwd in de zin van artikel 29 van Verordening (EG) 597/2009 van de Raad (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(7) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE I
BIJLAGE II
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/41 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.7116 — Sixth AP Fund/Nordstjernan/Salcomp)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/C 372/13)
|
1. |
Op 9 december 2013 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Sixth AP Fund („AP6”, Zweden) en Nordstjernan AB („Nordstjernan”, Zweden) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Salcomp Oyj („Salcomp”, Finland) door de verwerving van aandelen. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.7116 — Sixth AP Fund/Nordstjernan/Salcomp, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/42 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.7131 — Compal Electronics/Toshiba Television Central Europe)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/C 372/14)
|
1. |
Op 13 december 2013 heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1), een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie. Daarin is meegedeeld dat de onderneming Compal Electronics, Inc. (hierna „Compal” genoemd, Taiwan), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Toshiba Television Central Europe sp. z o.o. (hierna „TTCE” genoemd, Polen) door de verwerving van aandelen. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.7131 — Compal Electronics/Toshiba Television Central Europe, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).
|
19.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 372/43 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.7050 — Allianz SE/NRF/Kamppi Shopping Center)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/C 372/15)
|
1. |
Op 11 december 2013 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Allianz SE (Duitsland) en Nordic Retail Fund FCP — FIS („NRF”, Luxemburg) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verwerven over NRF (Finland) AB („the Company”, Zweden) middels de aankoop van aandelen. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.7050 — Allianz SE/NRF/Kamppi Shopping Center, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).