ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2013.365.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 365

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

56e jaargang
13 december 2013


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Rekenkamer

2013/C 365/01

Verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

1

2013/C 365/02

Verslag over de jaarrekening van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

9

2013/C 365/03

Verslag over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

15

2013/C 365/04

Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

21

2013/C 365/05

Verslag over de jaarrekening van de Europese Politieacademie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Academie

29

2013/C 365/06

Verslag over de jaarrekening van van het Communautair Bureau voor plantenrassen betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

37

2013/C 365/07

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

43

2013/C 365/08

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

49

2013/C 365/09

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

57

2013/C 365/10

Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

66

2013/C 365/11

Verslag over de jaarrekening van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

73

2013/C 365/12

Verslag over de jaarrekening van de Europese Bankautoriteit betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

80

2013/C 365/13

Verslag over de jaarrekening van het Europees centrum voor ziektepreventie en -bestrijding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

89

2013/C 365/14

Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor chemische stoffen betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

97

2013/C 365/15

Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

106

2013/C 365/16

Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

113

2013/C 365/17

Verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

120

2013/C 365/18

Verslag over de jaarrekening van het Europees Instituut voor gendergelijkheid betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Instituut

127

2013/C 365/19

Verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

134

2013/C 365/20

Verslag over de jaarrekening van het Europees Instituut voor innovatie en technologie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Instituut

142

2013/C 365/21

Verslag over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

150

2013/C 365/22

Verslag over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

158

2013/C 365/23

Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

165

2013/C 365/24

Verslag over de jaarrekening van het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

172

2013/C 365/25

Verslag over de jaarrekening van het pensioenfonds van Europol betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Fonds

180

2013/C 365/26

Verslag over de jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

184

2013/C 365/27

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

190

2013/C 365/28

Verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

197

2013/C 365/29

Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Stichting

206

2013/C 365/30

Verslag over de jaarrekening van het Voorzieningsagentschap van Euratom betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

213

2013/C 365/31

Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Stichting

221

2013/C 365/32

Verslag over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van Eurojust

228

2013/C 365/33

Verslag over de jaarrekening van de Europese Politiedienst betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Dienst

236

2013/C 365/34

Verslag over de jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

245

2013/C 365/35

Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

251

2013/C 365/36

Verslag over de jaarrekening van het Europees GNSS-Agentschap betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

261

2013/C 365/37

Verslag over de jaarrekening van het Harmonisatiebureau voor de interne markt betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

268

2013/C 365/38

Verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

275

2013/C 365/39

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap onderzoek betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

283

2013/C 365/40

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

290

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Rekenkamer

13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/1


VERSLAG

over de jaarrekening van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/01

INLEIDING

1.

Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna: „Agentschap” ofwel „ACER”), gevestigd te Ljubljana, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Agentschap heeft voornamelijk tot taak om de nationale regulerende instanties bij te staan bij het op EU-niveau uitoefenen van de door hen in de lidstaten vervulde reguleringstaken, en zo nodig hun optreden te coördineren. In het kader van de REMIT-verordening (2) heeft het Agentschap — samen met de nationale regulerende instanties — bijkomende nieuwe verantwoordelijkheden gekregen ten aanzien van het toezicht op de Europese groothandelsmarkt voor energie (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (6) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheid van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

Ter dekking van het hogere schoolgeld verleent het Agentschap aan personeelsleden met kinderen op de lagere of middelbare school een extra toelage bovenop de in het Statuut vastgelegde onderwijstoelage (9). De extra toelagen over 2012 bedroegen in totaal ongeveer 23 000 euro. Deze bedragen vallen niet onder het Statuut en zijn dus onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

12.

Het Agentschap heeft 1,7 miljoen euro aan vastgelegde kredieten van titel II van zijn begroting (gebouwen van het Agentschap en bijbehorende kosten) overgedragen, ofwel 81 % van de totale vastgelegde kredieten van titel II. Deze overdrachten betreffen voornamelijk de nog lopende uitvoering van de REMIT-verordening. Aangezien deze uitvoering verband houdt met de beleidsactiviteiten van het Agentschap, hadden de middelen moeten zijn begroot onder titel III.

13.

In 2012 deed het Agentschap 20 begrotingsoverschrijvingen van ongeveer 1 miljoen euro betreffende 43 begrotingsonderdelen. Dit wijst op gebreken in de begrotingsplanning.

OVERIGE OPMERKINGEN

14.

Aan het eind van het jaar bezat het Agentschap 4,2 miljoen euro aan kasmiddelen, inclusief het begrotingsoverschot van 2011 ad 1,6 miljoen euro dat voortvloeide uit een overmatige afroeping van middelen in 2011 en in januari 2013 werd teruggevorderd door de Commissie. Dit is in strijd met een strikt kasmiddelenbeheer.

15.

De gecontroleerde wervingsprocedures vertoonden tekortkomingen wat betreft de doorzichtigheid en gelijke behandeling van de kandidaten: de vragen voor de sollicitatiegesprekken en tests waren niet vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht. De voorwaarden voor toelating tot de schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken en voor opname in de lijst van geschikte kandidaten waren niet gedetailleerd genoeg beschreven en de getroffen maatregelen om de anonimiteit van kandidaten tijdens schriftelijke tests te verzekeren, waren ontoereikend.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

16.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.

(2)  Verordening nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1), die het Agentschap een belangrijke rol toebedeelt in het toezicht op de groothandelsmarkt voor energie in heel Europa.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(4)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(9)  Volgens artikel 3 van bijlage VII tweemaal de basistoelage van 252,81 euro = 505,62 euro.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het hoge bedrag aan ongebruikte kredieten en overdrachten alsmede het lage bedrag aan betalingen wijzen op tekortkomingen in de begrotingsplanning en —uitvoering en is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Loopt nog

2011

De transparantie van de wervingsprocedures is voor verbetering vatbaar. Zo werd in kennisgevingen van vacature het maximumaantal kandidaten dat op de reservelijst kon worden geplaatst, niet aangegeven en werd niet gewezen op de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen. Bovendien waren de vragen voor de schriftelijke toetsingen en de sollicitatiegesprekken alsmede de weging ervan niet vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht.

Loopt nog

2011

In 2011 betaalde het Agentschap verblijfsvergoedingen ten bedrage van 10 839 euro aan gedetacheerde deskundigen die ingezetenen waren van de staat waar het Agentschap gevestigd is. Deze betaling is in strijd met de voorschriften betreffende de detachering van nationale deskundigen zoals vastgesteld door de raad van bestuur van het Agentschap, die bepalen dat dergelijke vergoedingen uitsluitend worden toegekend aan tijdelijke functionarissen die geen ingezetene zijn van de lidstaat waar zij werkzaam zijn; dergelijke betalingen zijn onregelmatig.

Afgerond


BIJLAGE II

Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (Ljubljana)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 114 (oud-artikel 95 VEG) en artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.

In het kader van de totstandbrenging en de werking van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie, in een geest van solidariteit tussen de lidstaten, erop gericht:

a)

de werking van de energiemarkt te waarborgen;

b)

de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen;

c)

energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren, en

d)

de interconnectie van energienetwerken te bevorderen.

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de maatregelen vast die noodzakelijk zijn om deze doelstellingen te verwezenlijken. Deze maatregelen worden vastgesteld na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio’s.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad; Verordening (EU) nr. 838/2010 van de Commissie; Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Het doel van het Agentschap is de nationale regulerende instanties bij te staan bij het op EU-niveau uitoefenen van de in de lidstaten vervulde reguleringstaken, en zo nodig hun optreden te coördineren.

Taken

Aanvullen en coördineren van het werk van de nationale regulerende instanties;

deelnemen aan het instellen van Europese netvoorschriften;

onder bepaalde omstandigheden individuele besluiten nemen inzake de voorwaarden voor toegang tot en de operationele veiligheid van grensoverschrijdende infrastructuur;

Europese instellingen van advies dienen inzake diverse vraagstukken op het gebied van energie;

toezicht houden op ontwikkelingen op de energiemarkten en daarover rapporteren;

een voorstel aan de Commissie van de EU formuleren betreffende het jaarlijkse bedrag van de vergoeding voor de grensoverschrijdende infrastructuur voor de ITC-mechanismen;

samenwerken met de nationale regulerende instanties, ESMA, bevoegde financiële autoriteiten van de lidstaten en in voorkomend geval met nationale mededingingsautoriteiten om toezicht te houden op de groothandelsmarkten voor energie;

de werking en transparantie van verschillende categorieën van markten en vormen van handel evalueren, en

de Commissie aanbevelingen doen ten aanzien van marktvoorschriften, transactiedocumenten, handelsorders, normen en procedures die de marktintegriteit en de werking van de interne markt zouden kunnen verbeteren.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Twee leden benoemd door het Europees Parlement, twee leden benoemd door de Commissie en vijf leden benoemd door de Raad. Voor elk lid is er een plaatsvervanger.

Taken

De raad van bestuur stelt het jaarprogramma en de begroting van het Agentschap vast en houdt toezicht op de uitvoering ervan.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur na gunstig advies van de raad van regulators en op basis van een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten.

Raad van regulators

Samenstelling

Eén hooggeplaatste vertegenwoordiger van de regulerende instanties van elke lidstaat en een vertegenwoordiger van de Commissie zonder stemrecht. Elk lid heeft een plaatsvervanger, benoemd door de nationale regulerende instantie van elke lidstaat.

Taken

aan de directeur advies uitbrengen over de adviezen, aanbevelingen en besluiten waarvan de aanneming wordt overwogen;

de directeur richtsnoeren geven bij de uitoefening van zijn taken;

bij de raad van bestuur advies uitbrengen over de kandidaat die voorgedragen wordt als directeur, en

het werkprogramma van het Agentschap goedkeuren.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting 2012 (2011)

7,2 (4,8) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012(2011)

In de lijst van het aantal ambten opgenomen posten: 43 (40)

waarvan bezet per 31 december: 42 (39)

Overige posten: 14 (12)

Totaalaantal personeelsleden: 57 (39), waarvan er

34 (28) operationele, en

23 (11) administratieve taken verrichten.

Producten en diensten in 2012

Twee kaderrichtsnoeren (Elektriciteit: KR inzake balancering; Gas: KR inzake Interoperabiliteit). Openbare raadplegingen georganiseerd zoals voorgeschreven in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 713/2009, met inbegrip van workshops.

Netwerkcodes

a)

drie met redenen omklede adviezen over netwerkcodes (Elektriciteit: Netwerkcode Netaansluitingseisen geldend voor alle generatoren en Netwerkcode Capaciteitstoewijzing en congestiebeheer; Gas: Netwerkcode Mechanisme voor capaciteitstoewijzing).

b)

Twee aanbevelingen met beperking voor netwerkcodes (beide Gasnetwerkcode Mechanisme voor capaciteitstoewijzing).

Advies over het ENTSOG-werkprogramma 2012.

Advies over „Winter Supply Outlook” voor 2011-2012 van ENTSOG.

Advies over „Summer Supply Outlook” voor 2012 van ENTSOG.

Advies over jaarlijks werkprogramma 2013 van ENTSOG.

Advies over ENTSO-E TYNDP 2012.

Advies over „Summer Outlook Report 2012” en „Winter Review 2011/2012” van ENTSO-E.

Advies over het jaarverslag 2011 van ENTSO-E.

Een gezamenlijk ACER-CEER Markttoezichtverslag (artikel 11 van Verordening (EG) nr. 713/2009) werd uitgebracht op 29 november en gepresenteerd in Brussel.

Aanbeveling over artikel 2, lid 1, onder n), van het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (COM(2011) 656 final).

Aanbeveling over de transactiegegevens van Verordening (EU) nr. 1227/2011 (REMIT) vastgesteld.

Besluit betreffende de registratievorm overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 goedgekeurd.

De tweede editie van het richtsnoer inzake de toepassing van de in artikel 2 van REMIT opgesomde definities werd uitgebracht op 28 september 2012.

Succesvolle sluiting van de drie kaderovereenkomsten voor de uitvoering van REMIT.

Situatieoverzicht Regionale Initiatieven 2011 gepubliceerd in maart.

Gepubliceerde kwartaalverslagen: drie over de online regionale initiatieven Gas (GRI’s) en vier over de online regionale initiatieven Elektriciteit (ERIs).

Twee nieuwe werkgroepen van het Agentschap opgericht: één voor uitvoering, toezicht en procedures (AIMPWG) en één voor marktintegriteit en transparantie (AMITWG); regels voor het functioneren van de werkgroepen bijgewerkt.

Op 14 maart 2012 organiseerde het Agentschap zijn jaarlijkse conferentie „Making the Internal Energy Market a reality — which role for ACER?”; bijgewoond door 220 deelnemers.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Omdat er geen Europese school in Slovenië is en er behoefte bestaat aan een sociale maatregel om de ongelijke arbeidsomstandigheden (in de lijn van artikel 1 sexies van het Statuut) te compenseren voor de functionarissen van het Agentschap in vergelijking met personeel dat werkzaam is in andere EU-instellingen waar wel Europese scholen beschikbaar zijn, heeft de raad van bestuur besluit AB nr. 01/2011 van 11 februari 2011 over de steun aan ACER-functionarissen met betrekking tot de peuter/kleuterschool- en schooltarieven vastgesteld. Het bedrag dat daarvoor in aanmerking komende functionarissen voor elk schoolgaand kind ontvangen mag niet hoger zijn dan de tarieven die voor de Europese school in Brussel worden betaald.

12.

Het Agentschap kreeg van de Commissie het advies het REMIT-project te boeken onder titel II, aangezien het merendeel van de opstartkosten betrekking heeft op IT-toepassingen. Het Agentschap heeft besloten REMIT-gerelateerde uitgaven met ingang van 2014 te gaan boeken onder titel III, wanneer het naar verwachting zal beginnen met het toezicht op de energiemarkt.

13.

Na een uitvoerige beoordeling besefte het Agentschap dat de beoogde begroting voor REMIT ontoereikend zou zijn voor de ontwikkeling van een doeltreffend IT-systeem ten behoeve van de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1227/2011. Daarom probeerde het al in 2012 vast te stellen waar in zijn begroting aanvullende middelen voor REMIT zouden kunnen worden gevonden. Omdat de begroting van het Agentschap al krap was, konden slechts geringe bedragen van andere begrotingslijnen worden overgeschreven. Dit werd systematisch gedaan en heeft geleid tot een groot aantal begrotingsoverschrijvingen van kleine bedragen.

14.

In de 4,2 miljoen EUR aan kasmiddelen op de bankrekening van het Agentschap aan het einde van het jaar waren begrepen het begrotingsoverschot van het jaar 2011 ten bedrage van 1,6 miljoen euro, dat in januari 2013 werd teruggestort omdat het Agentschap pas op 8 januari 2013 het verzoek hiertoe van de Europese Commissie had ontvangen, het begrotingsoverschot van het jaar 2012 ten bedrage van 0,6 miljoen euro, dat moet worden terugbetaald zodra de Commissie hierom verzoekt, en een bedrag van 1,9 miljoen euro om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen die het Agentschap nog voor het eind van het jaar was aangegaan en die naar 2013 werden overgedragen. Het Agentschap streeft in zijn kasmiddelenbeheer naar de beschikbaarheid van voldoende middelen om steeds aan zijn uitstaande verplichtingen te kunnen voldoen.

15.

Het Agentschap volgt nauwgezet de procedures voor sollicitatiegesprekken en schriftelijke tests, zoals deze uitvoerig zijn vastgelegd in besluit 2012-17 van de directeur van 20 maart 2012 inzake de richtsnoeren voor aanwervingsprocedures en voor het werk in de selectiecomités, en ziet erop toe dat de vragen en beoordelingscriteria zijn vastgesteld voordat met de tests en de gesprekken wordt aangevangen. Om rekening te kunnen houden met de opmerkingen van de controleurs, stemt het Agentschap in met een herziening van de huidige procedure. Het Agentschap is van mening dat anonimiteit van tests niet van wezenlijk belang is voor het waarborgen van objectiviteit in de selectieprocedure. Het selectiepanel stelt tevoren de criteria vast voor de bepaling van de testscores teneinde een objectieve beoordeling van de schriftelijke tests te garanderen. Bovendien kunnen sommige tests niet anoniem worden gehouden, aangezien de kandidaten wordt gevraagd in het antwoord hun ervaring toe te lichten of een presentatie voor te bereiden die zij aan het begin van het gesprek moeten geven.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/9


VERSLAG

over de jaarrekening van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/02

INLEIDING

1.

Het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (hierna: „het Bureau”), gevestigd te Riga, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Bureau heeft tot belangrijkste taak, diensten voor professionele en administratieve ondersteuning te verlenen aan het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec), en onder sturing van de raad van regelgevers informatie te verzamelen en te analyseren betreffende elektronische communicatie en onder de nationale regelgevende instanties optimale regelgevingspraktijken te verspreiden zoals gemeenschappelijke benaderingswijzen, methoden of richtsnoeren voor de uitvoering van het EU regelgevingskader (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële maatregelen ter beheersing van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De administratief directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geven van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig systeem voor interne beheersing, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer en moeten worden gezien in het licht van het feit dat 2012 het eerste jaar was waarin het Bureau operationeel was en dat de vaststelling van al zijn procedures nog gaande is.

OPMERKINGEN OVER DE BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN

11.

Het boekhoudsysteem van het Bureau is nog steeds niet door de rekenplichtige gevalideerd.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

12.

Overgedragen vastgelegde kredieten ten bedrage van 61 500 euro (10 % van het totaal aan overgedragen vastgelegde kredieten) hielden geen verband met juridische verbintenissen en waren derhalve onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

13.

Het Bureau had de internecontrolenormen inzake „Doelstellingen en prestatie-indicatoren (ICN 5)”, „Proces en procedures” (ICN 8), „Documentenbeheer” (ICN 11) en „Informatie en communicatie” (ICN 12) nog niet ten uitvoer gelegd.

14.

Er is geen procedure voor het registreren en afstoten van vaste activa en er is geen fysieke inventaris opgemaakt.

15.

De procedures met betrekking tot de vaststelling, goedkeuring en vastlegging van uitzonderingen en afwijkingen van het beleid en de procedures, zijn niet ten uitvoer gelegd.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

16.

Er werd ongeveer 101 000 euro, 45 % van de uit 2011 overgedragen vastgelegde kredieten, geannuleerd. 545 000 euro aan kredieten voor 2012, 17 % van het totaal aan kredieten voor 2012, werd niet gebruikt en moest ook worden geannuleerd. Met 611 000 euro ofwel 19 % van het totaal is het aantal overdrachten van vastgelegde kredieten naar 2013 hoog. Dit wijst op moeilijkheden bij de planning en/of uitvoering van de activiteiten van het Bureau. De overdrachten voor 2012 hielden hoofdzakelijk verband met vertragingen bij personeelswerving en het ontbreken van een doeltreffend beleid om een tijdige indiening door deskundigen van hun kostendeclaraties voor dienstreizen en een tijdige vergoeding daarvan te waarborgen.

17.

De voorbereiding, uitvoering en documentering van aanbestedingsprocedures kunnen nog aanzienlijk worden verbeterd. Zo werd in de gunningsprocedures te weinig aandacht besteed aan de prijs-kwaliteitverhouding en waren algemene gunningscriteria niet verder opgesplitst in subcriteria om een duidelijke en vergelijkbare beoordeling van de offertes mogelijk te maken.

OVERIGE OPMERKINGEN

18.

De onderzochte wervingsprocedures vertoonden aanzienlijke gebreken die van invloed waren op de doorzichtigheid: de vragen voor de schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken werden vastgesteld nadat de jury de sollicitaties had onderzocht; er waren geen minimaal vereiste scores vastgesteld voor toelating tot de schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken of voor opname in de lijst van geschikte kandidaten; de benoeming van de jury en veranderingen in de samenstelling ervan waren niet goedgekeurd door het tot aanstelling bevoegd gezag.

19.

De meeste personeelsleden van het Bureau hebben een administratieve of ondersteunende functie en reizen niet; toch heeft iedereen een gsm gekregen met een maandelijks beltegoed tot ongeveer 50 euro. Er zijn geen beheersingsmaatregelen voor toezicht op privégebruik.

20.

Het Bureau voert geen kasmiddelenbeleid. Eind 2012 werden alle kasmiddelen (1,6 miljoen euro) bij één bank (met kredietbeoordeling BBB (8)) aangehouden.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

21.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 337 van 18.12.2009, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  Overeenkomstig een nota van de rekenplichtige van de Commissie van 27.10.2008 moet de kredietbeoordeling voor de korte termijn minimaal A-1 zijn.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De door het comité van beheer vastgestelde begroting 2011 van het Bureau vermeldde uitsluitend de kredieten per titel en per hoofdstuk en was niet onderverdeeld in artikelen en posten. Deze situatie is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

Afgerond

2011

De Rekenkamer trof 21 gevallen aan, met een totale waarde van 94 120 euro, waarin naar 2012 overgedragen betalingskredieten geen verband hielden met juridische verbintenissen. Deze overdrachten waren derhalve onregelmatig.

Loopt nog

2011

Het Bureau had nog niet alle internecontrolenormen vastgesteld en uitgevoerd. Met name was er noch een facturenregister, noch een register van uitzonderingen ingesteld.

Afgerond (facturenregister)

Loopt nog (register van uitzonderingen)

2011

Het Bureau dient de doorzichtigheid van haar wervingsprocedures te verbeteren. De vragen voor mondelinge en schriftelijke tests werden niet vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht door de jury, er was geen besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag om een jury te benoemen en de rang van de juryleden was niet aangegeven.

Loopt nog


BIJLAGE II

Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Riga)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Onderlinge aanpassing van de wetgeving op het gebied van elektronische communicatie

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad)

De bevoegdheden van het Bureau zijn omschreven in Verordening (EG) nr. 1211/2009. De diensten voor administratieve en professionele ondersteuning van Berec worden geleverd door het in artikel 6 bedoelde Bureau.

Het verricht zijn taken onder sturing van de raad van regelgevers.

Organisatie

Het Bureau bestaat uit:

a)

een comité van beheer, en

b)

een administratief directeur,

die samen alle administratieve en financiële verantwoordelijkheden dragen, waaronder de verantwoordelijkheid voor het personeel.

Alleen het comité van beheer is echter verantwoordelijk voor de benoeming van het personeel (artikel 7, lid 4).

De sturing betreffende de door het Bureau te leveren diensten en producten wordt gegeven door de raad van regelgevers, zoals beschreven onder „Producten en diensten in 2012”.

In 2012 ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting: 3,1 miljoen euro (gewijzigde begroting 1/2012)

Personeelsbestand per 31 december 2012: 22

Producten en diensten in 2012

Onder sturing van de raad van regelgevers heeft het Bureau de volgende diensten verleend:

diensten voor professionele en administratieve ondersteuning van Berec;

verzamelen van informatie van nationale regelgevende instanties en uitwisselen en doorgeven van informatie;

verspreiding van optimale regelgevingspraktijken onder nationale regelgevende instanties binnen de EU en aan derden;

ondersteuning van de voorzitter bij de voorbereiding van de werkzaamheden van de raad van regelgevers en het comité van beheer van het Bureau;

ondersteuning van de door de raad van regelgevers opgezette werkgroepen van deskundigen.

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET BUREAU

11.

De in december 2012 benoemde rekenplichtige heeft de ordonnateur noodzakelijke stappen voorgesteld, die eind juli 2013 volledig moeten zijn doorgevoerd, en die als absolute voorwaarde gelden voordat de boekhoudsystemen kunnen worden gevalideerd.

12.

Om de situatie van onrechtmatig overgedragen kredieten tegen te gaan werkt het Bureau aan een financiële handleiding. De handleiding (momenteel, juni 2013, in de fase van afronding) zal in een speciaal aan begrotingsvastleggingen gewijd hoofdstuk aandacht schenken aan de definitie, voorwaarden, vervolgprocedure en de hiermee overeenkomende interne workflow die voor de overdrachten aan het einde van dit jaar zal zijn ingesteld.

13.

Alle internecontrolenormen worden nu na het beperkte onderzoek door de dienst Interne Audit van de Europese Commissie bestudeerd. Eind juni 2013 zal het Bureau uitvoerig antwoord geven en een realistisch tijdschema voor de acties voorstellen.

14.

De financiële handleiding van het Bureau (momenteel, juni 2013, in de fase van afronding) zal in een aan de activa gewijd hoofdstuk de procedures behandelen voor het inventarisbeheer. Het Bureau zal in het derde kwartaal van 2013, zodra het over de noodzakelijke uitrusting beschikt, zijn activa volledig inventariseren.

15.

Op 18 juni 2012 werd een interne administratieve instructie goedgekeurd om de beginselen van internecontrolenorm 8 toe te passen. Het beleid inzake „aanvullende maatregelen” in de lijn van de richtsnoeren van de Europese Commissie (de zogenaamde „registratie van uitzonderingen” [SEC(2007)1341]) verkeert in het stadium van afronding en goedkeuring door de administratief directeur, en geldt als interne administratieve instructie per 11 juni 2013.

16.

Momenteel (juni 2013) vindt een beoordeling plaats van het personeel voor het begrotingsbeheer en de invoering van een beheersinstrument om de planning en uitvoering van de begroting beter te volgen. Dit zal van invloed zijn op de begrotingsuitvoering van 2014. Voorts neemt het Bureau de volgende corrigerende maatregelen om in de toekomst een passend niveau van overdrachten te waarborgen: herziening van het vergoedingenbeleid voor deskundigen die vergaderingen bijwonen, wat tot nu toe de meeste invloed had op de overdracht van bedragen, om ervoor te zorgen dat ondersteunende documenten binnen een kortere termijn worden ingediend en dat die termijnen ook in acht worden genomen.

17.

Opdat alle betrokken teamleden de huidige aanbestedingsprocedure correct volgen krijgen zij vanaf september 2013 passende scholing. Er worden concrete stappen genomen om de procedures vast te leggen in een speciaal daaraan gewijd hoofdstuk van de financiële handleiding (momenteel, juni 2013, in de fase van afronding).

18.

Sinds 2013, nu de eenheid Administratie en Financiën toereikend gekwalificeerd personeel heeft, wordt de consistentie van de wervingsprocedures in beleid en richtsnoeren gewaarborgd door het HR-team van het Bureau. Een nieuw richtsnoer met de taken en te volgen stappen is in mei 2013 ontwikkeld en wordt voor de wervingsprocedures in 2013 uitgevoerd. Verklaringen van belangenverstrengeling worden herzien en sinds 2013 worden vragen voor schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken, en de drempelwaarden vóór bestudering van de sollicitaties vastgesteld.

19.

Een gedetailleerd beleid is voorbereid en zal in juni 2013 worden vastgesteld. Daarin worden de beginselen van uitsluitend gebruik voor beroepsdoeleinden geregeld, evenals de controle van het gsm-gebruik, preventie van misbruik en veiligheidsmaatregelen. Ook zal worden vastgelegd dat het toekennen van mobilofoons per geval wordt besloten door de verantwoordelijke directe chef.

20.

De onlangs benoemde rekenplichtige heeft stappen ondernomen dat per eind augustus 2013 een nieuw contract met een bank met hogere kredietbeoordeling in werking kan treden.

21.

Geen commentaar.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/15


VERSLAG

over de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/03

INLEIDING

1.

Het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (hierna: „Bureau” ofwel „CdT”), gevestigd te Luxemburg, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad (1). Het Bureau heeft tot taak, voor de instellingen en organen van de Europese Unie desgewenst de vertalingen te verzorgen die nodig zijn voor hun activiteiten (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OVERIGE OPMERKINGEN

11.

Eind 2012 bezat het Bureau kasmiddelen en kortetermijndeposito’s ter waarde van 35 miljoen euro (het begrotingsoverschot en de reserves beliepen 30,9 miljoen euro). Het Bureau kan de prijzen niet gedurende het jaar aanpassen om de inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen, hoewel het wel eens zijn klanten heeft terugbetaald om het overschot te verkleinen.

12.

Krachtens hun oprichtingsverordening zijn 20 regelgevende agentschappen die de Rekenkamer in 2012 controleerde, gehouden voor al hun vertalingsbehoeften gebruik te maken van het Bureau (hetzelfde geldt krachtens de oprichtingsverordening van het Bureau voor vier andere agentschappen). Andere agentschappen zijn niet verplicht gebruik te maken van het Bureau. Ze zouden hun kosten kunnen verlagen door lokale dienstverleners in te schakelen voor niet-technische documenten. Naar het oordeel van de Rekenkamer zou de wetgever moeten overwegen om dit alle agentschappen toe te staan.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 314 van 7.12.1994, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De begroting 2011 van het Bureau beliep 51,3 miljoen euro (1), tegen 55,9 miljoen euro het voorgaande jaar. Het begrotingsresultaat in 2011 nam af tot 1,2 miljoen euro in vergelijking met 8,3 miljoen euro in 2010. Dit wordt met name veroorzaakt door een daling van de inkomsten met 15 %, die het nieuwe prijsbeleid van het Bureau weerspiegelt dat erop is gericht de prijzen van de producten af te stemmen op de kosten ervan.

N.v.t.

2011

De tendens van vorig jaar zet door en het gecumuleerde begrotingsoverschot daalde van 9,2 miljoen euro in 2010 naar 3,0 miljoen euro in 2011. Deze daling is het netto-effect van het begrotingsoverschot uit 2011 en van de toewijzingen aan reserves voor prijsstabiliteit en uitzonderlijke investeringen.

N.v.t.


(1)  Gewijzigde begroting (PB C 375 van 22.12.2011, blz. 5); inclusief begrotingsoverschrijvingen.


BIJLAGE II

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (Luxemburg)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

De vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten hebben in onderlinge overeenstemming een verklaring aangenomen betreffende de oprichting bij de in Luxemburg gevestigde vertaaldiensten van de Commissie van een vertaalbureau voor de organen van de Unie dat de vertalingen zal verzorgen die nodig zijn voor de werking van de organen en diensten waarvan de zetels zijn vastgesteld bij besluit van 29 oktober 1993.

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1645/2003)

Doelstellingen

De vertalingen verzorgen die nodig zijn voor de werking van de volgende organen:

het Europees Milieuagentschap;

de Europese Stichting voor Opleiding;

het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving;

het Europees Geneesmiddelenbureau;

het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk;

het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen);

de Europese Politiedienst (Europol) en de Europol-Drugseenheid.

Andere dan de hierboven genoemde, door de Raad opgerichte organisaties kunnen gebruik maken van de diensten van het Bureau. De instellingen en de organen van de Europese Unie die over een eigen vertaaldienst beschikken, mogen zo nodig vrijwillig een beroep doen op het Bureau.

Het Bureau neemt volledig deel aan de werkzaamheden van het Interinstitutioneel Vertaalcomité.

Taken

Treffen van voorzieningen voor samenwerking met organen, organisaties en instellingen;

deelnemen aan de werkzaamheden van het Interinstitutioneel Vertaalcomité.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

één vertegenwoordiger per lidstaat;

twee vertegenwoordigers van de Commissie;

één vertegenwoordiger van elke organisatie, elk orgaan of elke instelling die een beroep doet op de diensten van het Bureau.

Taken

Het vaststellen van de jaarlijkse begroting en het werkprogramma van het Bureau, de lijst van het aantal ambten en het jaarverslag.

Directeur

Door de raad van bestuur op voordracht van de Commissie benoemd.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

De dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting:

48,293 (51,299) miljoen euro

Personeelsbestand:

225 (225) posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 199 (205) bezet.

+ 17 (14) arbeidscontractanten

Totaalaantal personeelsleden: 216 (219), waarvan er

 

114 (107) uitvoerende, en

 

102 (112) administratieve taken verrichten.

Producten en diensten in 2012 (2011)

Aantal vertaalde pagina's:

735 007(712 813)

Aantal pagina's per taal:

officiële talen: 722 505(704 613)

overige talen: 12 502(8 200)

Aantal pagina's per cliënt:

organen: 707 888(676 925)

instellingen: 27 119(3 888)

Aantal door freelancers vertaalde pagina's:

480 695(436 445)

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET BUREAU

11.

Het gecumuleerde begrotingsoverschot, dat aan de klanten kan worden teruggestort, bedraagt 3,9 miljoen euro, terwijl de rest van het begrotingsoverschot geblokkeerd is voor de statutaire reserve en voor andere reserves die het Bureau voor specifieke doeleinden aanlegt. Op lange termijn moet het Bureau aan de hand van zijn prijsbeleid zijn kosten in evenwicht brengen met zijn ontvangsten. De prijzen van de producten van het Bureau worden jaarlijks bepaald door de raad van bestuur. Het overschot van 3,9 miljoen euro zal dus met het oog op het evenwicht op lange termijn worden meegenomen in de prijsaanpassing voor 2014.

12.

Het Bureau neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer. Het Bureau benadrukt evenwel dat het standpunt van de Rekenkamer afwijkt van het kader dat de wetgever in de oprichtingsverordening van de agentschappen heeft uitgezet.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/21


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

2013/C 365/04

INLEIDING

1.

Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (hierna: „Centrum” ofwel „Cedefop”), gevestigd te Thessaloniki, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad (1). Hoofdtaak van het Centrum is bij te dragen tot de ontwikkeling van de beroepsopleiding op het niveau van de Unie. Hiertoe moet het Centrum documentatie over de systemen voor beroepsopleiding samenstellen en verspreiden (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Centrum. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Centrum, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Centrum, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Centrum omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Centrum goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Centrum.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Centrum geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Centrum op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

Het Centrum kent jaarlijks subsidies toe aan een netwerk van nationale partners (8) (per overeenkomst lopen de subsidies uiteen van 23 615 euro tot 43 620 euro). In 2012 beliepen de subsidie-uitgaven (die hoofdzakelijk betrekking hebben op personeelskosten van de begunstigden) 695 337 euro (9), ofwel 4 % van de totale beleidsuitgaven. De door het Centrum verrichte verificaties vooraf voor subsidies bestaan uit een uitgebreide controle op stukken, namelijk de door begunstigden van de subsidies ingediende kostendeclaraties, alsmede uit een onderzoek van certificaten die werden afgegeven door externe auditors die door de begunstigden waren gecontracteerd of certificaten van onafhankelijke overheidsfunctionarissen. Het Centrum verifieert de door de begunstigden gedeclareerde personeelskosten doorgaans echter niet aan de hand van originele bewijsstukken. Er werden op dit terrein voor het laatst in 2009 verificaties achteraf verricht. De verificaties vooraf verschaffen dan ook slechts beperkte zekerheid.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

12.

De begrotingsuitvoeringspercentages waren hoog met 100 % voor de titels I en III en 98 % voor titel II. De overdracht van vastgelegde kredieten was met 39 % (673 392 euro) hoog voor titel II, maar dit was hoofdzakelijk te wijten aan omstandigheden buiten de controle van het Centrum, zoals vertragingen bij de door de Griekse autoriteiten uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan het gebouw van het Centrum. Deze leidden tot uitstel van het ermee samenhangende onderhoud, herstel en de inrichting van het gebouw (ongeveer 124 000 euro) en tot vertragingen bij de aankoop van de uitrusting voor de conferentiezalen van het Centrum (ongeveer 242 000 euro). De hoge overdracht is ook gedeeltelijk te wijten aan vertragingen bij de aankoop van IT-materiaal (ongeveer 172 000 euro).

OVERIGE OPMERKINGEN

13.

Zowel in 2010 als in 2011 vond een wervingsprocedure plaats voor de positie van toekomstig directeur van het Centrum; beide zonder succes (10). Eind 2012 ging een derde wervingsprocedure van start, die nu nog loopt. De Rekenkamer constateerde bij de eerste twee wervingsprocedures dat de leden van het voorselectiecomité geen verklaring omtrent de afwezigheid van belangenconflicten ondertekenden, en dat de vragen voor de sollicitatiegesprekken en de bijbehorende wegingsfactoren, alsmede de minimaal vereiste scores voor opname in de lijst van geschikte kandidaten werden vastgesteld na een eerste onderzoek van de kandidaten.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

14.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Centrum.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  Hoofdzakelijk nationale agentschappen en onderzoeksinstituten.

(9)  Voortvloeiend uit saldobetalingen en vereffening van voorfinanciering met betrekking tot subsidieovereenkomsten uit voorgaande jaren. Voor de subsidieovereenkomsten uit 2012 vond in 2012 enkel voorfinanciering plaats die nog niet tot uitgaven had geleid.

(10)  In de eerste wervingsprocedure werd geen van de kandidaten die door de raad van bestuur waren geselecteerd, door de Europese Commissie benoemd. Bij de tweede wervingsprocedure was het voorselectiecomité van oordeel dat geen van de voorgestelde kandidaten aan de vereisten voor opname in de lijst voldeed, en diende het geen lijst van geschikte kandidaten in bij de raad van bestuur.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het buitensporig hoge bedrag aan overdrachten voor titel II is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Loopt nog

2011

Er werd een aanzienlijk aantal begrotingsoverschrijvingen gedaan en de meeste waren geconcentreerd aan het eind van het jaar (1). De verantwoording van deze begrotingsoverschrijvingen was ontoereikend, omdat er geen raming van de behoeften werd gemaakt. Deze situatie wijst op tekortkomingen in de planning en programmering van de begroting en is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

Loopt nog

(afgerond wat betreft de verantwoording van overschrijvingen)

2011

Het Centrum financiert jaarlijks subsidies voor beroepsonderwijs en -opleiding („vocational education and training” — VET) (2) ten bedrage van ongeveer 1 miljoen euro (3). De afsluiting van de subsidies voor het jaar 2010 werd aanzienlijk vertraagd omdat de begunstigden hun definitieve activiteitenverslagen te laat indienden. Het Centrum was zelf te laat met de verificatie van deze verslagen en de afwikkeling van de saldobetalingen (4).

Afgerond


(1)  In totaal werden er 77 begrotingsoverschrijvingen gedaan voor een totaalbedrag van 1,5 miljoen euro, waarvan er 67 (1,3 miljoen euro) plaatsvonden in november en december 2011.

(2)  Het Centrum verstrekt subsidies aan een Europees referentie- en expertisenetwerk („ReferNet”) voor het verstrekken van informatie over de nationale systemen voor beroepsonderwijs en —opleiding en over het nationale beleid in de lidstaten, Noorwegen en IJsland.

(3)  2011 en 2010: 0,9 miljoen euro.

(4)  De saldobetalingen waren gemiddeld 50 dagen te laat.


BIJLAGE II

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Thessaloniki)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 166, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Verzamelen van informatie

De Unie legt inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding.

Bevoegdheden van het Cedefop

(Artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad)

Doelstellingen

Als referentiepunt van de Europese Unie inzake beroepsopleiding en -onderwijs biedt het Cedefop aan beleidsmakers, onderzoekers en veldwerkers informatie over recente ontwikkelingen die hen in staat stelt tot goed onderbouwde beslissingen en acties te komen. Het Cedefop staat de Europese Commissie bij teneinde de beroepsopleiding en het beroepsonderwijs op het niveau van de Unie te bevorderen en te ontwikkelen.

Taken

Een gerichte documentatie samenstellen en gegevensanalyse verrichten,

bijdragen tot de ontwikkeling en coördinatie van onderzoek,

relevante informatie benutten en verspreiden,

een gecoördineerde aanpak van kwesties in verband met de ontwikkeling van de beroepsopleiding bevorderen en steunen,

een forum bieden voor een breed en gevarieerd publiek.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Per lidstaat:

a)

één lid dat de regering vertegenwoordigt;

b)

één lid dat de werkgeversorganisaties vertegenwoordigt;

c)

één lid dat de werknemersorganisaties vertegenwoordigt.

Voor de Europese Commissie: drie leden.

De onder a), b) en c) genoemde leden worden benoemd door de Raad. De Commissie benoemt de leden die haar zullen vertegenwoordigen.

Coördinatoren van de werkgevers- en werknemersorganisaties op Europees niveau en waarnemers uit de EER-landen wonen eveneens de vergaderingen van de raad van bestuur en van het Bureau bij.

Taken

Vaststelling van de begroting, de prioriteiten op middellange termijn (de meerjarige planning van het Cedefop) en het werkprogramma, en beoordeling en analyse van het jaarlijks activiteitenverslag en de jaarrekening. Vaststelling van de definitieve begroting en de lijst van het aantal ambten.

Bureau

Samenstelling

De voorzitter en de drie vicevoorzitters van de raad van bestuur, één coördinator per groep en één bijkomende vertegenwoordiger van de Commissie.

Directeur

Door de Commissie benoemd uit een kandidatenlijst die door de raad van bestuur wordt ingediend; hij/zij is verantwoordelijk voor de leiding van het Cedefop en geeft uitvoering aan de besluiten van de raad van bestuur en het bureau.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Centrum gestelde middelen

Definitieve begroting

19,22 (18,83) miljoen euro

Bijdrage van de Unie (1): 97,6 % (97,5 %)

Personeelsbestand per 31 december 2012

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten: 101 (101)

waarvan 98 (2) (97) bezet

Andere dienstverbanden:

arbeidscontractanten: 23 (3) (25)

gedetacheerde nationale deskundigen: 3 (3)

Totaal aantal personeelsleden: 124 (125)

uitvoerend personeel: 90 (90)

administratief: 34 (35)

Producten en diensten in 2012 (2011)

Beleidsanalyse en -verslaglegging

Het verslag „Trends in VET policy in Europe 2010-12: Progress towards the Bruges Communiqué” (Trends in het beleid inzake beroepsonderwijs en -opleiding in Europa 2010-2012: vooruitgang in de richting van het Communiqué van Brugge) van het Cedefop werd uitgebracht en in Cyprus gepresenteerd aan de directeuren-generaal voor beroepsopleiding (DGBO’s). Het Cedefop verschafte actuele informatie over systemen voor beroepsonderwijs en —opleiding („vocational education and training” — VET) en nieuws over initiatieven en beleidsontwikkelingen in de lidstaten. In verscheidene. „Statistics of the month” (Statistieken van de maand) met gegevens uit heel Europa stond de beoordeling van de impact van de crisis centraal. Om tegemoet te komen aan de vraag van de Europese Commissie naar systematische analyse van VET-ontwikkelingen per land voor het „Europese semester”, heeft het Cedefop zijn werkzaamheden geheroriënteerd en „Spotlights on VET” (VET in de kijker) ingevoerd voor alle landen. Voor de DGBO-vergaderingen tijdens het Deense en Cypriotische voorzitterschap stelde het een overzicht op van de ontwikkelingen op het gebied van VET-samenwerking tussen bedrijven en een achtergrondnota „Permeable education and training systems: reducing barriers and increasing opportunity” (Doorstroommogelijkheden binnen onderwijs- en opleidingssystemen: belemmeringen wegnemen en mogelijkheden vergroten).

Gemeenschappelijke Europese instrumenten, kwalificaties en leerresultaten

Het Cedefop coördineerde de adviesgroep EQF (European Qualifications Framework) samen met de Europese Commissie en was (mede)auteur van 23 achtergronddocumenten die ter informatie dienden bij beleidsdebatten. In de achtergrondnota „Qualifications frameworks in Europe: an instrument for transparency and change” (Kwalificatiekaders in Europa: een instrument voor transparantie en verandering) die werd uitgebracht ten behoeve van de DGBO-vergadering in Cyprus, werden de resultaten samengevat van het vierde jaarlijks verslag van het Cedefop over ontwikkelingen op het gebied van nationale kwalificatiekaders. Het Cedefop analyseerde ook de verslagen van tien landen waarin zij uitleggen hoe zij hun nationale kwalificaties koppelen aan het EQF. De uitkomsten van het derde ECVET-monitoringverslag werden gepresenteerd op de vergadering van de DGBO’s in Cyprus. De ondersteuning van EQAVET werd voortgezet. De Europass-website - beheerd door het Cedefop — wordt steeds vaker gebruikt door Europese jongeren. Sinds de lancering ervan zijn bijna60 miljoen bezoeken geregistreerd (2012: 14,8 miljoen; 2011: 12,9 miljoen) en hebben bezoekers online 25 miljoen CV’s aangemaakt (2012: 8,3 miljoen; 2011: 5,8 miljoen). Het studieverslag „Curriculum reform in Europe: the impact of learning outcomes” (Hervorming van curricula in Europa: de impact van leerresultaten) werd uitgebracht en besproken op een internationale workshop. In het jaar 2011/2012 coördineerde het Cedefop 215 studiebezoeken voor 2 448 specialisten uit 33 landen. Impactstudies wijzen op een hoge tevredenheidsgraad (96 %).

Volwassenenonderwijs en overgang

Het studieverslag „Adult learning in the workplace: skill development to promote innovation in enterprises” (Volwassenenonderwijs op het werk: de ontwikkeling van vaardigheden ter bevordering van innovatie in ondernemingen) werd uitgebracht voor een workshop over dit onderwerp. Als bijdrage aan het Europees jaar voor actief ouder worden organiseerde het Cedefop in het kader van de conferentie „One Step Up in later life” van DG EAC een workshop over de ondersteuning van de inzetbaarheid door middel van onderwijs. Het bracht ook zijn publicatie „Working and ageing — the benefits of investing in an ageing workforce” (Werken en ouder worden — de voordelen van investeren in een vergrijzende beroepsbevolking) uit. Drie publicaties waren gericht op financiering en andere stimulering van CVET. Om de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt te ondersteunen, leverde het Cedefop een bijdrage aan het evenement dat op initiatief van Duitsland plaatsvond om met meerdere landen samenwerkingsovereenkomsten te sluiten als onderdeel van de Europese Alliantie voor leerlingplaatsen. De bijdrage was ook gebaseerd op de informatie in het verslag „From education to working life — The labour market outcomes of VET” (Van opleiding naar beroepsleven — de arbeidsmarktresultaten van VET).

Analyse van vaardigheden

Het Cedefop deed zijn meest recente voorspelling van vraag en aanbod op het gebied van vaardigheden in de EU voor 2010-2020 in de achtergrondnota „Europe’s skill challenge — Lagging skill demand increases risks of skill mismatch” (De Europese uitdaging op het gebied van vaardigheden — achterblijvende vraag naar vaardigheden verhoogt het risico op niet-aansluitende vaardigheden) en in de publicatie „Future skills supply and demand in Europe — Forecast 2012” (Toekomstige vraag en aanbod op het gebied van vaardigheden in Europa — Voorspelling 2012). Het Cedefop leverde een bijdrage aan het Europese vaardighedenpanorama en bracht twee publicaties over groene vaardigheden uit. Het Cedefop stelde een hoofdstuk over niet-aansluitende vaardigheden op voor het verslag van de Commissie „Employment and Social Developments in Europe 2012” (Werkgelegenheid en sociale ontwikkelingen in Europa 2012). In een workshop werd gediscussieerd over het verslag „Skill mismatch: the role of the enterprise” (Niet-aansluitende vaardigheden: de rol van de onderneming). Er werd tevens een achtergrondnota „Preventing skill obsolescence” (Het voorkomen van veroudering van vaardigheden) uitgebracht. Het Cedefop gaf de gemeente Thessaloniki deskundig advies in het kader van haar initiatief om een regionaal monitoringinstrument op te zetten om te anticiperen op vaardigheden.

Impact van de organisatie

Essentiële prestatie-indicatoren tonen de grote impact van de organisatie: vermeldingen in 169 EU- en 68 internationale beleidsdocumenten (waarvan sommige in hoge mate gebaseerd waren op het werk van Cedefop); bijdragen aan 26 EU-beleidsdocumenten, 158 evenementen op EU-niveau (waaronder van het voorzitterschap); 150 door het Cedefop georganiseerde evenementen; 120 publicaties; 525 geregistreerde artikelen in de media over het werk van het Cedefop (+ 38 %); 636 000 publicaties werden gedownload (+ 33 %); 415 vermeldingen in wetenschappelijke literatuur; significante groei in de sociale media (+ 127 % Facebook; + 170 % Twitter). Om kosten te besparen, lag de nadruk op videoconferenties en werd Skype bij wijze van proef gebruikt voor sollicitatiegesprekken in wervingsprocedures.

Meer informatie is te vinden op www.cedefop.europa.eu (Jaarverslag en jaarlijks activiteitenverslag 2012).

Bron: Door het Centrum verstrekte gegevens.


(1)  

NB:

De bijdrage van de Unie omvat een EU-subsidie en BRS.

(2)  Dit omvat de daadwerkelijk bezette posten (92) en de gevallen waarin de baan is aangeboden (6) bij vacatures (overeenkomstig de aanpak in het meerjarig personeelsbeleidsplan).

(3)  Dit omvat 22 arbeidscontractanten en één geval waarin de baan is aangeboden.

Bron: Door het Centrum verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET CENTRUM

11.

Bij het beoordelen van subsidie-aanvragen bekijkt het Centrum de voorstellen en kostenramingen nauwkeurig. Bij de verificatie worden de kwaliteit en de volledigheid van de te leveren prestaties tot in detail gecontroleerd.

Om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Rekenkamer zal Cedefop met ingang van dit jaar, in aanvulling op de auditcertificaten, een gedetailleerde controle van personeelskosten en tijdregistratieformulieren invoeren voor drie willekeurig geselecteerde gevallen bij 26 tot 29 subsidiebetalingen.

12.

Wij nemen kennis van de opmerkingen inzake de overdrachten voor titel II en bevestigen onze voortdurende inspanningen om deze overdrachten te verminderen.

13.

Het Centrum wijst erop dat, ook al verleent het ondersteuning aan het voorselectiecomité, het geen controle heeft over de procedure en de beslissingen van het voorselectiecomité of de Commissie.

Gebleken is dat de leden van het panel zich ervan bewust zijn dat er geen belangenconflicten mogen bestaan. Desalniettemin hebben de leden van het voorselectiecomité inmiddels in navolging van het voorstel van de Rekenkamer de formele verklaringen getekend.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/29


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Politieacademie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Academie

2013/C 365/05

INLEIDING

1.

De Europese Politieacademie (hierna: „de Academie” ofwel „Cepol”), gevestigd te Bramshill, werd opgericht bij Besluit 2000/820/JBZ van de Raad, zoals ingetrokken in 2005 en vervangen bij Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (1). De taak van de Academie bestaat erin, te functioneren als een netwerk en de nationale politieopleidingsinstituten in de lidstaten samen te brengen om op gemeenschappelijke normen gebaseerde opleidingen ten behoeve van hoge leidinggevende politiefunctionarissen te verzorgen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Academie. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Academie, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Academie, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Academie omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Academie goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Academie.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig systeem voor interne beheersing, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Academie geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Academie op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

De Academie heeft vastgelegde kredieten ten belope van 355 500 euro overgedragen naar 2013 ten behoeve van het uitwisselingsprogramma 2013 dat plaats zal vinden tussen maart en november 2013. Aangezien het uitwisselingsprogramma 2013 niet wordt genoemd in het jaarlijks werkprogramma 2012 van de Academie en er in 2012 ter zake geen financieringsbesluit is genomen, is de overdracht onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

12.

Van de 1,7 miljoen euro uit 2011 overgedragen vastgelegde kredieten werd 0,7 miljoen euro (41,2 %) in 2012 geannuleerd. Dit was hoofdzakelijk het gevolg van het feit dat de in het kader van de subsidieovereenkomsten 2011 te vergoeden kosten lager waren dan geraamd (0,44 miljoen euro ofwel 62 % van de geannuleerde overdrachten).

13.

Het niveau van de vastgelegde kredieten voor 2012 varieerde voor de verschillende titels tussen 90 % en 99 % van de totale kredieten, hetgeen erop wijst dat de juridische verbintenissen tijdig werden aangegaan. Het niveau naar 2013 overgedragen vastgelegde kredieten was hoog voor titel III (beleidsuitgaven) aangezien het 1,5 miljoen euro (36 %). beliep. Dit was echter niet te wijten aan vertragingen bij de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma 2012 van de Academie, maar het was hoofdzakelijk het gevolg van de in paragraaf 11 genoemde overdacht en van het feit dat de kosten in verband met de cursussen die in de laatste maanden van 2012 in het kader van de subsidieovereenkomsten 2012 werden georganiseerd, pas begin 2013 vergoed hoefden te worden (1 miljoen euro).

14.

In 2012 verrichtte de Academie 37 begrotingsoverschijvingen ten belope van 1 miljoen euro, waarvan 36 binnen hun respectieve titels.

15.

De in de paragrafen 11, 12 en 14 vermelde feiten zijn in strijd met de begrotingsbeginselen van jaarperiodiciteit en specialiteit.

OVERIGE OPMERKINGEN

16.

De reeds meerdere jaren lopende discussie over de toekomst van de Academie heeft geleid tot onzekerheid die de bedrijfsplanning en —uitvoering blijf belemmeren.

17.

De Academie moet waarborgen dat de Gids voor aanwerving door Cepol volledig wordt nageleefd en zij moet de doorzichtigheid van de wervingsprocedures verder verbeteren: vacatures werden niet altijd minimaal zes weken vóór het verstrijken van de sollicitatietermijn bekendgemaakt; er was geen bewijs dat de beoordelaars nagingen of de regels voor de indiening van sollicitaties in acht waren genomen; de toegepaste selectiecriteria waren niet altijd gelijk aan de in de kennisgeving van vacature opgenomen selectiecriteria; in een aantal gevallen trad er grote vertraging op bij de beoordeling van de sollicitaties.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

18.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 256 van 1.10.2005, blz. 63.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Academie.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het hoge niveau van overdrachten alsmede van annuleringen wijst op gebreken in de planning en/of uitvoering van de begroting en is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Nog af te handelen

2011

Het hoge niveau van begrotingsoverschrijvingen wijst op tekortkomingen in de planning van de begroting en is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

Nog af te handelen

2011

De Academie is gevestigd in Bramshill, in het gebouw van het Britse National Policing Improvement Agency (NPIA). Het NPIA zal eind 2012 zijn deuren sluiten en het is niet duidelijk tot wanneer de Academie haar huidige kantoorruimte kan blijven gebruiken.

Nog af te handelen

2011

De Academie moet de doorzichtigheid van de wervingsprocedures verbeteren. In de vacatures werd niet vermeld dat het mogelijk was in beroep te gaan; de wegingsfactoren voor de selectiecriteria waren niet vastgesteld voordat de sollicitaties waren bestudeerd, en er werden niet altijd verslagen met een samenvatting van de onderzoeksprocedures en besluiten over de reservelijsten opgesteld.

Loopt nog


BIJLAGE II

Europese Politieacademie (Bramshill)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 87 VWEU)

Harmonisatie van de wetgevingen

„1.

De Unie ontwikkelt een vorm van politiële samenwerking waarbij alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten betrokken zijn, met inbegrip van de politie, de douane en andere gespecialiseerde wetshandhavingsdiensten die belast zijn met het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten.

2.

Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor: […]

b)

steun voor de opleiding van personeel, alsmede samenwerking betreffende de uitwisseling van personeel, apparatuur en onderzoek op het gebied van criminalistiek; […]”

Bevoegdheden van de Academie

(Besluit 2005/681/JBZ van de Raad)

Doelstellingen

De Academie heeft ten doel om, door optimalisering van de samenwerking tussen de diverse instituten waaruit zij bestaat, bij te dragen aan de opleiding van hoge leidinggevende politiefunctionarissen in de lidstaten. Zij ondersteunt en ontwikkelt een Europese aanpak van de belangrijkste problemen die zich in de lidstaten voordoen op het gebied van criminaliteitsbestrijding, misdaadpreventie en handhaving van de openbare orde en veiligheid, met name vanuit een grensoverschrijdend perspectief.

Taken

Het verdiepen van de kennis van de nationale politiestelsels en -structuren van de andere lidstaten, en de grensoverschrijdende politiële samenwerking in de Europese Unie;

het verruimen van de kennis van het internationale instrumentarium en dat van de Europese Unie, met name op de volgende gebieden:

a)

de instellingen van de Europese Unie, hun werking en hun rol, alsook de besluitvormingsprocedures en de rechtsinstrumenten van de Europese Unie, in het bijzonder wat hun implicaties voor de samenwerking op het gebied van de rechtshandhaving betreft;

b)

de doelstellingen, structuur en werking van Europol, alsook de mogelijkheden om de samenwerking tussen Europol en de betrokken rechtshandhavingsdiensten in de lidstaten bij de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit te maximaliseren;

c)

de doelstellingen, structuur en werking van Eurojust;

het zorg dragen voor een adequate opleiding betreffende de naleving van de democratische waarborgen, in het bijzonder de rechten van de verdediging.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Eén delegatie uit elke lidstaat.

Elke delegatie beschikt over één stem. Vertegenwoordigers van de Europese Commissie en van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en Europol worden uitgenodigd, vergaderingen bij te wonen als niet-stemgerechtigde waarnemers.

Directeur

Bestuurt de Academie; wordt aangesteld en van zijn functie ontheven door de raad van bestuur.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van de Academie gestelde middelen

Begroting

8,4 (8,3) miljoen euro

Personeelsbestand

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten 2012: 28 (26) tijdelijke functionarissen.

Daarnaast waren 10 (8) arbeidscontractanten begroot.

Tevens detacheerden de lidstaten tijdens het jaar in totaal 5 (7) nationale deskundigen.

Producten en diensten in 2012 (2011)

Cursussen, seminars en conferenties

De Academie voerde in totaal 82 (88) klassikale activiteiten (cursussen, seminars en conferenties) uit. De beoordeling van de evaluaties van de activiteiten toont aan dat de algehele tevredenheid over de activiteiten van de Academie en haar opleidingsresultaten groot blijft met 93 % (93 %). Cepol bracht 2 098(2 043) deelnemers uit rechtshandhavingsinstanties en 772 (784) opleiders samen uit 33 (37) landen (EU-lidstaten en derde landen) en 27 EU- en internationale organen. De bezettingsgraad (aantal deelnemers/beschikbare plaatsen) is aanzienlijk toegenomen van 80 % tot 96 %, waaruit een toenemende vraag naar Cepol-opleidingen blijkt. De Academie zelf organiseerde 15 (17) activiteiten ter ondersteuning van het netwerk en startte een procedure voor het aanvragen van subsidieovereenkomsten voor 2013. Er werden geen activiteiten uitgesteld tot het volgende kalenderjaar.

Externe betrekkingen

Extern beleid: Cepol zet haar vruchtbare samenwerking met strategische partners, partnerinstanties en EU instellingen, waaronder de EDEO, voort en wordt duidelijk beschouwd als een van de belangrijkste aanbieders van opleidingen voor politiefunctionarissen die aan politiemissies van de EU deelnemen. In 2012 heeft Cepol met succes onderhandeld over twee overeenkomsten met Moldavië en Albanië.

Ontwikkeling van opleidingshandboeken en (gemeenschappelijke) leerprogramma’s

In 2012 werd het handboek voor SIRENE-opleiders uitgegeven door Bureau voor publicaties van de Europese Unie en verstrekt aan het SIRENE-opleidingscomité en het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. Het handboek voor SIRENE-opleiders werd gebruikt in het kader van een SIRENE-opleidings- en —opleidersactiviteit.

Er werden vier gemeenschappelijke leerprogramma’s bijgewerkt en één werd er voltooid op basis van een subsidieovereenkomst: Huiselijk geweld, Het witwassen van geld, Politie-ethiek en preventie van corruptie, Mensenhandel (bijgewerkt) en Civiele crisisbeheersing (voltooid). Het gemeenschappelijke leerprogramma over Europol werd overeenkomstig het memorandum van overeenstemming (1/2007/GB, Artikel 4) door Europol bijgewerkt met ondersteuning van Cepol. (0 gemeenschappelijke leerprogramma’s, 1 opleidingshandboek in 2011).

Onderzoek en wetenschap

De Europese politieonderzoek- en wetenschapsconferentie 2012 van Cepol, een evenement met de naam „Police Science in Europe: Project, Progress and Projections” dat na een intensieve voorbereiding tot stand kwam en 120 deelnemers uit de lidstaten en daarbuiten trok, kon een succes worden genoemd.

Op de website verscheen een nieuw nummer van het „Europees onderzoeks- en wetenschapsbulletin”.

De groeiende e-bibliotheek wordt regelmatig benut als kennisentrepot voor geregistreerde gebruikers van e-Net.

Het Europese politie-uitwisselingsprogramma

Het Europese politie-uitwisselingsprogramma 2012 van Cepol omvatte de volgende elementen:

hoge leidinggevende politiefunctionarissen en opleiders;

politiehoofden;

studiebezoeken aan Europol, Frontex, EMCDDA en OLAF;

een gemeenschappelijk studiebezoek aan Europol en Eurojust voor oostelijke ENP-landen, Turkije en landen van de Westelijke Balkan.

Het programma omvatte onderwerpen die waren afgeleid van de prioriteiten van het programma van Stockholm, de EU-beleidscyclus en verzoeken van de lidstaten. Uitwisselingsbezoeken vinden op bilaterale basis plaats en duren minimaal 5 werkdagen en maximaal 12 kalenderdagen. Er werden studiebezoeken van 3-5 dagen aan bovengenoemde organisaties georganiseerd. Het gemeenschappelijk studiebezoek stond uitsluitend open voor landen van de Westelijke Balkan, Turkije en landen van het oostelijk partnerschap binnen het Europese nabuurschapsbeleid. De landen die hiernaar vertegenwoordigers afvaardigden waren: Albanië, Armenië, FYROM, Moldavië, Montenegro, Servië en Turkije. In totaal deden 293 (292) deelnemers uit 25 lidstaten en bovengenoemde landen mee. De begroting van het programma beliep ongeveer 800 000 euro en werd door Cepol gefinancierd.

Elektronisch netwerk (e-Net)

Het elektronisch netwerk van de Academie (e-Net) had eind 2012 263 450(109 000) unieke bezoekers en 13 189(9 283) geregistreerde bezoekers (een toename van 42 % ten opzichte van eind 2011). In december vond een bijeenkomst plaats voor nationale beheerders van e-Net. Het systeem van Cepol voor het beheren van de opleidingen (Learning Management System, LMS) bleek erg succesvol, zowel bij het ondersteunen van traditionele Cepol-activiteiten als bij het bieden van een platform voor informatiedeling binnen het Cepol-netwerk. Er zijn ook open platforms beschikbaar gesteld, waarop praktijkgemeenschappen in een netwerkleeromgeving eenvoudig van en met elkaar kunnen leren met gebruikmaking van onlinetechnologie.

E-Learning

In 2012 ontwikkelde de Academie vier (vijf) modules voor e-learning met als onderwerpen gemeenschappelijke onderzoekteams, het Verdrag van Lissabon, SIRENE en mensenhandel. Rechtshandhavers kunnen de modules altijd en overal gebruiken om zich te professionaliseren ter bevordering van een leven lang leren en zelfstudie. Tussen 1 januari 2012 en 6 januari 2013 registreerden zich in totaal 1 961(1 765) unieke gebruikers voor de onlineleermodules. Per 31 december 2012 waren 21 (18) geplande onlineseminars (webinars) van Cepol georganiseerd over zowel onderwerpen in verband met politieoptreden als politie-onderwijs en -opleiding) met 1 310 deelnemers. Daarnaast zijn negen webinars georganiseerd op basis van ad-hocbehoeften van Cepol en de lidstaten met nog eens 357 deelnemers, waarmee het totale aantal deelnemers aan Cepol-webinars in 2012 uitkomt op 1 667(398).

Bron: Door de Academie verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

De Academie is het met de opmerking van de Rekenkamer eens en verbindt zich ertoe soortgelijke gevallen in de toekomst met een formeel financieringsbesluit te onderbouwen. De Academie wijst erop dat, hoewel er geen formeel financieringsbesluit was genomen, de verrichting op transparante wijze is verlopen voor de raad van bestuur, die regelmatig wordt geïnformeerd en via de overgelegde verslagen de uitvoering van de begroting volgt.

12.

Het Agentschap heeft kennis genomen van de opmerkingen van de Rekenkamer.

13.

Het Agentschap heeft kennis genomen van de opmerkingen van de Rekenkamer.

14.

In 2012 verrichtte Cepol 37 begrotingsoverschrijvingen, waarvan 23 binnen begrotingshoofdstukken, 13 tussen begrotingshoofdstukken en slechts 1 tussen begrotingstitels. Deze overdrachten waren noodzakelijk om de aan het Agentschap ter beschikking gestelde financiële middelen maximaal te kunnen benutten. Alle overdrachten werden verricht conform de toepasselijke artikelen van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften.

15.

De Academie is het met de opmerkingen van de Rekenkamer eens. Om de begrotingsbeginselen van jaarperiodiciteit en specialiteit nauwgezetter te bewaken, heeft Cepol een wekelijks begrotingstoezichtverslag ingevoerd. Het dynamisme in het verbruik van de begroting, inclusief overdrachten, wordt nu op de voet gevolgd, en in geval van aanzienlijke achterstand worden de redenen geanalyseerd met het oog op een constante verbetering van de planning en uitvoering van de begroting.

16.

Het Agentschap heeft kennis genomen van de opmerkingen van de Rekenkamer.

17.

De Academie is het met de opmerkingen van de Rekenkamer eens. Om de naleving van de regels en het transparantiebeginsel verder aan te scherpen, gaat Cepol door met het verbeteren van de documentatie van de werkzaamheden inzake personeelszaken door procedures en sjablonen uit te werken overeenkomstig het vastgestelde kwaliteitssysteem voor documentenbeheer.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/37


VERSLAG

over de jaarrekening van van het Communautair Bureau voor plantenrassen betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/06

INLEIDING

1.

Het Communautair Bureau voor plantenrassen (hierna: „Bureau” ofwel „CPVO”), gevestigd te Angers, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad (1). De belangrijkste taken van het Bureau zijn het registreren en onderzoeken van de aanvragen tot verlening van kwekersrechten in de Unie, alsmede het door de bevoegde bureaus in de lidstaten laten uitvoeren van de nodige technische onderzoeken (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

Het CPVO verrichtte in december 2012 een fysieke verificatie van zijn activa. Er werd echter geen verslag van de fysieke verificatie opgesteld. Het is derhalve onmogelijk de juistheid van de desbetreffende administratie na te gaan.

OVERIGE OPMERKINGEN

12.

De wervingsprocedures vertoonden aanzienlijke gebreken die van invloed waren op de doorzichtigheid en de gelijke behandeling van kandidaten: de vooraf vastgestelde wegingsfactoren en minimaal vereiste scores werden niet altijd toegepast, er werd bij de verschillende wervingsprocedures geen consistente evaluatiemethode gehanteerd en in de kennisgeving van vacature werd niet vermeld dat het mogelijk was in beroep te gaan.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Dit hoge bedrag aan overdrachten en annuleringen is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Afgerond

2011

Er werden gebreken geconstateerd met betrekking tot de boeking van vier juridische verbintenissen die voorafgaand aan de begrotingsvastleggingen (18 791 euro) waren aangegaan. Kooporders hebben vaak een eerdere dagtekening dan de goedkeuring van de begrotingsvastleggingen.

Afgerond

2011

Het Bureau heeft geen uitvoeringsbepalingen bij het Statuut vastgesteld met betrekking tot de werving en inzet van arbeidscontractanten en de tijdelijke bezetting van leidinggevende posten.

Loopt nog


BIJLAGE II

Communautair Bureau voor plantenrassen (Angers)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Uittreksel uit artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Vrij verkeer van goederen

Deze verboden of beperkingen [bescherming van de industriële en commerciële eigendom] mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen.

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad & Strategisch plan 2010-2015)

Doelstellingen

Toepassing van de beschermingsregeling voor kweekproducten van de Europese Unie als enige en uitsluitende vorm van bescherming van industriële eigendom met betrekking tot plantenrassen in de Europese Unie.

Bevordering van innovatie op het gebied van plantenrassen door een hoogwaardige verwerking van aanvragen voor communautaire rechten inzake plantenrassen tegen betaalbare kosten, en het verstrekken van beleidsrichtsnoeren en steun bij de uitoefening van deze rechten ten bate van de belanghebbenden.

Taken

Besluiten tot toe- of afwijzing van aanvragen van kwekersrechten in de Unie,

besluiten over bezwaren,

besluiten over beroepen,

besluiten tot nietigverklaring of vervallenverklaring van de bescherming in de Europese Unie.

Organisatie

De voorzitter

Deze heeft de leiding van het Bureau. Hij wordt door de Raad benoemd uit een lijst van kandidaten, die door de Commissie wordt voorgesteld nadat zij het advies van de raad van bestuur heeft ingewonnen.

De raad van bestuur

Deze ziet toe op het werkprogramma van het Bureau en stelt regels op voor de werkmethoden van het Bureau. Hij bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat, één vertegenwoordiger van de Commissie, en voor elke vertegenwoordiger een plaatsvervanger.

Beslissingen in het kader van de verlening van communautaire kwekersrechten worden genomen door comités die zijn samengesteld uit drie personeelsleden van het Bureau, en door de kamer van beroep in geval van beroep.

Toezicht op de rechtmatigheid van handelingen van het Bureau

De Commissie controleert de rechtmatigheid van handelingen van de voorzitter waarvoor in het recht van de Europese Unie niet in rechtmatigheidstoezicht door een andere instantie is voorzien, alsmede de rechtmatigheid van de handelingen van de raad van bestuur inzake de begroting van het Bureau.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Raad van bestuur.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting

14,3 (14,4) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december

Aantal posten in de lijst van het aantal ambten: 46 (46)

waarvan bezet: 45 (45)

Totaalaantal personeelsleden: 45 (45), waarvan er:

17,5 (17,5) uitvoerende,

21,5 (21,5) administratieve, en

6 (6) gemengde taken verrichten.

Producten en diensten in 2012 (2011)

Binnengekomen aanvragen: 2 868(3 184)

Verleende rechten: 2 640(2 584)

In de Europese Unie per 31 december 2012 geldende rechten: 20 362(18 907)

Internationale samenwerking op het gebied van de bescherming van plantenrassen

Bijdrage aan handhaving van rechten inzake plantenrassen.

Contacten en samenwerking met de volgende organisaties: Europese Commissie (DG SANCO, permanente commissies), UPOV (1), CIOPORA (2), ESA (3), OAPI (4), OESO (5), MAFF (6) (Japan).

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


(1)  Union pour la Protection des Obtentions végétales (Unie tot bescherming van kweekproducten).

(2)  Internationale gemeenschap van kwekers van zich ongeslachtelijk voortplantende sier- en fruitplanten.

(3)  European Seeds Association (Europese vereniging voor zaden).

(4)  Organisation africaine de la Propriété intellectuelle (Afrikaanse organisatie voor de intellectuele eigendom).

(5)  Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.

(6)  Ministerie voor landbouw, voedsel en visserij (Japan).

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET CPVO

11.

Verificatiestukken (inventarisfiches) werden verschaft voor de in december 2012 uitgevoerde fysieke verificaties. Conform het verzoek van de Rekenkamer zullen deze stukken in de toekomst in een specifiek formaat worden opgesteld.

12.

Het CPVO neemt nota van de bevindingen van de Rekenkamer en heeft de Gids voor selectiecomités dienovereenkomstig gewijzigd. Het CPVO is desalniettemin van mening dat alle kandidaten in de door de Rekenkamer onderzochte selectieprocedures eerlijk en gelijk behandeld zijn.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/43


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/07

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (hierna: „het Agentschap” ofwel „EACEA”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2009/336/EG van de Commissie (1). Het Agentschap heeft tot taak de door de Commissie vastgestelde programma's op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur te beheren, met inbegrip van de gedetailleerde uitvoering van projecten met een technisch karakter (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar,

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien, nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Agentschap en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Agentschap betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerking doet niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Het niveau van de vastgelegde kredieten was hoog met 99 % voor zowel titel I (personeelsuitgaven) als titel II (administratieve uitgaven). De overdrachten van vastgelegde kredieten voor titel II waren weliswaar betrekkelijk hoog waren (28 %), maar hielden voornamelijk verband met in 2012 ontvangen diensten waarvoor aan het einde van het jaar nog geen facturen waren afgegeven (bouwkosten en IT-consultancy), en met het meerjarige karakter van de activiteiten (projectonderzoeken door deskundigen en projectcontroles).

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 101 van 21.4.2009, blz. 26.

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 165, lid 1, 166, lid 1, 167, lid 1, en 173, lid 1, VWEU)

Verzamelen van informatie

De Unie draagt bij tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte.

De Unie legt inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer.

De Unie draagt bij tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten.

De Unie en de lidstaten dragen er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie aanwezig zijn.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad; Besluit 2009/336/EG van de Commissie, als gewijzigd bij Besluit 2012/797/EU; Besluit C(2009)3355 van de Commissie, als gewijzigd bij Besluit C(2012) 9475 final)

Doelstellingen

In het kader van het onderwijs-, cultuur- en industriebeleid zijn tal van maatregelen genomen ter bevordering van onderwijs, beroepsopleiding, audiovisuele media, cultuur, jeugd en actief burgerschap in de Europese Unie. Deze maatregelen hebben voornamelijk tot doel de sociale cohesie te versterken en bij te dragen tot het concurrentievermogen, de economische groei en een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa.

Deze maatregelen behelzen een verscheidenheid van programma's.

Het Agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van bepaalde onderdelen van deze programma's, zoals Een leven lang leren, Cultuur, Jeugd in actie, Europa voor de burger, Media, Erasmus Mundus en Tempus. In dit verband voert het de steun van de Unie uit, met uitzondering van programmabeoordeling, strategische studies en andere taken die discretionaire bevoegdheden vergen voor het omzetten van politieke keuzes.

Taken

Tijdens de looptijd beheren van de toegewezen specifieke projecten in het kader van de tenuitvoerlegging van programma’s van de Unie, alsook het uitvoeren van de daartoe noodzakelijke controles, door het nemen van de relevante besluiten, indien de Commissie het daartoe machtiging heeft verleend.

Het vaststellen van besluiten tot uitvoering van de begroting van de ontvangsten en uitgaven en het uitvoeren van alle maatregelen die voor het beheer van de programma’s van de Unie vereist zijn, met name in verband met subsidies en overheidsopdrachten, indien de Commissie het daartoe machtiging heeft verleend.

Het verzamelen, analyseren en aan de Commissie doorgeven van alle gegevens die nodig zijn om de uitvoering van de programma's van de Unie te sturen.

Op EU-niveau uitvoering geven aan het informatienetwerk voor onderwijs in Europa (Eurydice) en aan acties ter verbetering van begrip en kennis met betrekking tot de jeugd door de verzameling, analyse en verspreiding van informatie en het verzorgen van studies en publicaties.

Organisatie

Directiecomité

Samenstelling

Bestaat uit vijf leden, benoemd door de Europese Commissie.

Taken

Het stelt, na goedkeuring door de Europese Commissie, het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Bovendien stelt het de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

Directeur

Benoemd door de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Interne-auditfunctie.

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA).

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting

De huishoudelijke begroting 2012 van het Agentschap bleef 50 (50) miljoen euro (voor 100 % gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Unie).

Het Agentschap heeft 728 (621) miljoen euro beheerd in verband met de programma’s en projecten die de Commissie aan het Uitvoerend Agentschap delegeerde.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Tijdelijk personeel: 103 (102) posten voor tijdelijk personeel in de lijst van het aantal ambten,

waarvan bezet: 99 (102)

Arbeidscontractanten: 335 (336) posten voor arbeidscontractanten

waarvan bezet: 329 (331)

Totaalaantal personeelsleden: 428 (433) posten bezet, waarvan er:

 

351 uitvoerende, en

 

77 administratieve taken verrichten

Producten en diensten in 2012 (2011)

Communicatie

Organisatie van twee voorlichtingsdagen, deelname aan 16 voorlichtingsdagen georganiseerd door de nationale agentschappen/structuren en aan vele andere voorlichtingsbijeenkomsten in Brussel; actualisering van de databank EVE (1) met projectresultaten; organisatie van evenementen in samenwerking met de toezichthoudende directoraten-generaal (DG’s).

In Brussel werden startbijeenkomsten georganiseerd voor nieuwe projectcoördinatoren en partners.

Op diverse plaatsen werden thematische clustervergaderingen en vergaderingen met projectcoördinatoren georganiseerd.

Selecties

Er werden 28 oproepen tot het indienen van voorstellen en één uitnodiging tot inschrijving gepubliceerd.

Gedetailleerde informatiefiches (of beschrijvingen) over de geselecteerde voorstellen (compendia) werden gepubliceerd op de website van het Agentschap.

Beheer van ongeveer 13 000 ontvangen voorstellen.

Selectie van ongeveer 3 500 projecten en 439 Erasmus University Charters (Erasmus-universiteitshandvesten).

Toezichtbezoeken

Er werden meer dan 431 follow-upvergaderingen (ter plaatse of in Brussel) met projectdeelnemers georganiseerd om toezicht te houden op de projectuitvoering.

Vereenvoudigingsmaatregelen

Het gebruik van elektronische formulieren is uitgebreid om meer activiteiten te bestrijken, en betreft nu 75 % van alle aanvragen.

De vereenvoudigde contractsluiting (besluiten in plaats van subsidieovereenkomsten) werd verruimd voor bepaalde acties.

De berekeningsmethode op basis van forfaitaire bedragen werd verfijnd en ingevoerd voor meer activiteiten.

Er werd meer gebruikgemaakt van briefings door deskundigen op afstand en projectevaluaties op afstand met het oog op de beoordeling van activiteiten.

Om de financiële verslaglegging te vereenvoudigen, werden auditcertificaten opgesteld die geleidelijk in gebruik zullen worden genomen.

Een pakket met financiële informatie voor een betere begeleiding van de begunstigden werd voltooid en beschikbaar gesteld.

Samenwerking met de toezichthoudende DG’s

Organisatie van vier vergaderingen van het directiecomité.

Regelmatige coördinatievergaderingen over de gedelegeerde programma’s met de betrokken directeuren van de toezichthoudende DG’s (drie vergaderingen per jaar).

Assistentie voor de bevoegde DG’s bij de voorbereiding van de volgende generatie programma’s.

De Commissie op verzoek informatie verstrekken over de programma-uitvoering.

Bijdrage aan de tweede tussentijdse evaluatie van het Agentschap, inclusief ondersteuning van een tevredenheidsonderzoek bij aanvragers en begunstigden.

Nauwe samenwerking met de toezichthoudende DG’s bij de voorbereiding van de nieuwe programma’s voor 2014-2020.

Beleidsondersteuning

Doorlopend beheer van het Eurydice-netwerk voor beleidsondersteuning op onderwijsgebied; dit werd uitgebreid met jeugdzaken.

Verscheidene verslagen werden uitgebracht door de Eurydice-eenheid.

Controles

120 controles in het kader van het controleplan 2011 worden uitgevoerd; 114 nieuwe controles zijn opgenomen in het controleplan 2012.

Contracten en projecten

5 027 contracten werden ondertekend, 4 738 projecten werden afgesloten.

Mandaat

Het mandaat van het Agentschap werd in 2013 verlengd. Deze verlenging werd door de Commissie vastgesteld in december.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


(1)  Elektronisch platform voor de verspreiding en benutting van de resultaten van projecten die werden gesteund uit door de Europese Commissie beheerde programma’s betreffende onderwijs, opleiding, cultuur, jeugd en burgerschap.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

1.

Het Agentschap neemt kennis van de opmerking van de Rekenkamer. De overdracht van vastgelegde kredieten in verband met het meerjarige karakter van de activiteiten heeft met name betrekking op controles van projecten die gemiddeld ongeveer 18 maanden in beslag nemen vanaf het verlenen van de opdracht tot de uiteindelijke betaling. Het Agentschap streeft naar een verdere vermindering van kredietoverdrachten door dergelijke controles eerder te plannen.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/49


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/08

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (hierna: „Agentschap” ofwel „EACI”), gevestigd te Brussel, is het voormalige Uitvoerend Agentschap voor intelligente energie (IEEA). Zijn mandaat en looptijd werden gewijzigd ingevolge Besluit 2007/372/EG van de Commissie (1) tot wijziging van Besluit 2004/20/EG (2). Het Agentschap werd opgericht voor een beperkte periode die inging op 1 januari 2004 en zal eindigen op 31 december 2015, om de maatregelen van de EU op het gebied van energie, ondernemerschap en innovatie, en duurzaam vrachtvervoer te beheren (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (6) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten jaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

De interne auditcapaciteit (IAC) van het Agentschap is ook verantwoordelijk voor de verificaties achteraf van het Agentschap, die deel uitmaken van het internebeheersingssysteem. Dit beperkt de middelen van de IAC voor internecontrolewerkzaamheden en houdt in dat de IAC op dit terrein geen onafhankelijke controles kan verrichten. Deze dubbelrol is in strijd met de internecontrolenormen en de internationale standaarden voor professionele interne audit.

OVERIGE OPMERKINGEN

12.

De wervingsprocedures kunnen worden verbeterd: de selectiecriteria stemden niet volledig overeen met die in de kennisgeving van vacature; aan bepaalde selectiecriteria werd onevenredig veel belang gehecht; de minimaal vereiste scores in de voorselectiefase en het maximale aantal kandidaten op de reservelijsten waren niet vooraf vastgesteld; de verantwoording voor de uitsluiting van kandidaten in de eindfase van de procedures was niet altijd voldoende gedocumenteerd en de verklaringen inzake vertrouwelijkheid en het ontbreken van belangenconflicten waren niet altijd ondertekend.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 140 van 1.6.2007, blz. 52.

(2)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 85.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(4)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS) uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 185, lid 2 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De oorspronkelijke begroting 2011 van het Agentschap van 16,2 miljoen euro omvatte 10,7 miljoen euro voor personeelskosten. De werkelijke uitgaven voor personeel bedroegen 10 miljoen euro. Hoewel de begroting 0,7 miljoen euro te hoog was geraamd, was de onderbesteding lager dan in voorgaande jaren (bijvoorbeeld 1,5 miljoen euro in 2010 (1)).

Afgerond

2011

In het kader van de in 2010 voor zijn nieuwe pand gesloten huurovereenkomst moet het Agentschap een totaalbedrag van 2,4 miljoen euro betalen voor de renovatie van de kantoorruimte door de verhuurder. Het Agentschap verrichtte in 2010 een eerste betaling van 2 miljoen euro. Het resterende bedrag moest worden betaald in nog drie termijnen in 2011, 2012 en 2013.

Het Agentschap maakte een onjuiste berekening van het in 2011 te betalen bedrag, en betaalde als gevolg hiervan 108 287 euro te veel. De verhuurder retourneerde het te veel betaalde bedrag in januari 2012. De onjuiste betaling door het Agentschap toont echter aan dat zijn controles moeten worden verbeterd ter voorkoming van dergelijke te hoge betalingen.

Afgerond


(1)  Zie paragraaf 13 van het Verslag over de jaarrekening van 2010 (PB C 366 van 15.12.2011, blz. 81).


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

1.

Het beleid van de Unie op milieugebeid draagt bij tot: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bescherming van de gezondheid van de mens; behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen.

(Artikel 191 VWEU)

2.

De Unie en de lidstaten dragen er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie, aanwezig zijn door de aanpassing van de industrie aan structurele wijzigingen te bespoedigen; een gunstig klimaat voor het ontplooien van initiatieven en voor de ontwikkeling van ondernemingen in de gehele Unie, met name van het midden- en kleinbedrijf, te bevorderen; een gunstig klimaat voor de samenwerking tussen ondernemingen te bevorderen; een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling te stimuleren. De lidstaten plegen, in verbinding met de Commissie, onderling overleg en coördineren, voor zover nodig, hun activiteiten. De Commissie kan initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen.

(Artikel 173 VWEU)

3.

In het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid worden regels neergelegd voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten. Daarin worden tevens de voorwaarden bepaald waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn, alsmede maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren.

(Artikelen 91, lid 1, en 100, lid 2, VWEU)

4.

Het beleid van de Unie op het gebied van energie is erop gericht de werking van de energiemarkt te waarborgen; de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen; energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren; en de interconectie van energienetwerken te bevorderen.

(Artikel 194, lid 1, VWEU)

Bevoegdheden van het Agentschap

(zoals omschreven in Besluit 2004/20/EG van de Commissie, gewijzigd bij Besluit 2007/372/EG)

Doelstellingen

Binnen het kader van de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid heeft de Europese Unie maatregelen genomen ter bevordering en ontwikkeling van het concurrentievermogen en de innovatie. Deze maatregelen omvatten de vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) 2007-2013 (Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad), waaronder met name het Programma Intelligente energie — Europa (IEE) en het Programma voor ondernemerschap en innovatie (EIP) vallen. De hoofddoelstellingen betreffen het stimuleren van het concurrentievermogen van ondernemingen, in het bijzonder van het midden- en kleinbedrijf, het bevorderen van alle vormen van innovatie alsmede van eco-innovatie, en het bevorderen van energie-efficiëntie en nieuwe en hernieuwbare energiebronnen. De in het kader van de Lissabon-strategie getroffen maatregelen omvatten tevens het Marco Polo-programma (MP) (Verordening (EG) nr. 1692/2006 van het Europees Parlement en de Raad). De hoofddoelstellingen betreffen het verminderen van de congestie op de wegen, het verbeteren van de milieuprestaties van het vervoerssysteem en het versterken van het intermodale vervoer, teneinde aldus bij te dragen aan een efficiënt en duurzaam vervoerssysteem en aan het concurrentievermogen en de innovatie, met name van het mkb. In het kader van deze EU-programma’s is het Agentschap belast met alle uitvoeringstaken betreffende de EU-steun, met uitsluiting van de evaluatie van het programma, wettelijke voortgangscontrole en strategische studies of alle andere maatregelen die uitsluitend tot de bevoegdheid van de Europese Commissie mochten behoren.

Taken

Uitvoering van de EU-programma's overeenkomstig de delegatie van taken van de Commissie:

alle fasen in de cyclus van specifieke projecten beheren;

alle handelingen verrichten die voor het beheer van de EU-programma’s vereist zijn, met name de begrotingsuitvoering inclusief de gunning van overheidsopdrachten en subsidies;

verzamelen, analyseren en aan de Commissie verstrekken van alle informatie die nodig is om de uitvoering van de programma’s te sturen, alsmede bevorderen van coördinatie en synergie tussen de programma’s;

wat het EIP betreft, ook de verantwoordelijkheid dragen voor het projectbeheer en de aansturing van het Enterprise Europe Network, proef- en markttoepassingsprojecten voor eco-innovatie, en innovatieve activiteiten met een hoge mate van standaardisering (IP Base project).

Organisatie

Directiecomité

Bestaat uit vijf leden, benoemd door de Europese Commissie. Het comité stelt, na goedkeuring door de Europese Commissie, het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Bovendien stelt het de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

Directeur

Benoemd door de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting

Operationele begroting

De geplande 241,34 (229,6) miljoen euro (100 % algemene begroting van de EU) werden vastgelegd en er werd 129,5 miljoen euro betaald. Het EACI voert de operationele begroting uit onder de verantwoordelijkheid van de Commissie:

voor IEE 83,87 (83,8) miljoen euro,

voor EIP-eco-innovatie 35 (38,1) miljoen euro,

voor EIP-netwerken 57,4 (50,9) miljoen euro,

voor MP 65,07 (56,8) miljoen euro.

Administratieve begroting

16,4 (15,6) miljoen euro (100 % subsidie van de Unie) voor de administratieve begroting waarover het EACI zelfstandig beschikt.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Totaal aantal personeelsleden: 162 (159) geplande ambten, waarvan 156 (156) bezet,

posten voor tijdelijke functionarissen: 37 (37) geplande ambten, waarvan 37 (33) bezet,

arbeidscontractanten: 125 (122) geplande ambten, waarvan 119 (123) bezet.

Producten en diensten in 2012

Het EACI is verantwoordelijk voor het beheer van de acties van de Unie op het gebied van energie, ondernemerschap en innovatie (inclusief eco-innovatie) en duurzaam vrachtvervoer binnen de volgende programma’s van de Unie:

de volgende delen van het kaderprogramma concurrentievermogen en innovatie: Intelligente Energie Europa, programma II (2007-2013), projectbeheer en aansturing voor het „Enterprise Europe Network”, IPR-projecten en patent- en markttoepassingsprojecten voor eco-innovatie,

de programma’s Marco Polo I (2003-2006) en II (2007-2013),

het programma Intelligente Energie Europa I (2003-2006).

Intelligente Energie Europa (IEE)

Kernactiviteiten

Voor het programma Intelligente Energie Europa (IEE) werden 433 aanvragen ontvangen naar aanleiding van de oproepen tot het indienen van voorstellen in 2012, waarbij bijna 4 000 organisaties uit 32 landen waren betrokken en in totaal 67 voorstellen werden geselecteerd voor financiering;

na de oproep van 2011 en de beoordeling van 280 voorstellen werd met succes onderhandeld over 48 projecten;

in januari organiseerde het Agentschap de tot nu toe meest populaire IEE-informatiedag met 780 deelnemers uit 31 landen. Bovendien nam het Agentschap deel aan 21 andere infodagen in de lidstaten en beantwoordde meer dan 1 300 vragen in de IEE-mailbox, waarvan 80 % in minder dan vijf dagen.

Eco-innovatie

Eco-innovatie wordt via het CIP ondersteund door middel van verschillende soorten maatregelen (financiële instrumenten, netwerken van nationale en regionale actoren en patent- en markttoepassingsprojecten). Het Agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van de patent- en markttoepassingsprojecten voor eco-innovatie met een begroting van ongeveer 200 miljoen euro voor de periode 2008-2013.

In 2012 waren de inspanningen geconcentreerd op:

de afronding van de tenuitvoerlegging van de oproep tot het indienen van voorstellen 2011: de onderhandelingen werden eind november 2012 afgerond en 47 contracten werden ondertekend;

de nieuwe oproep tot het indienen van voorstellen werd in april 2012 gepubliceerd en afgesloten in september en leidde tot 284 voorstellen. De centrale beoordeling vond plaats van 19 november tot 7 december 2012;

voor het eerst werd voor het programma in november in Brussel een eco-innovatorsdag georganiseerd met meer dan 200 deelnemers. Met een ook door het Enterprise Europe Network gebruikt instrument werd een zakelijke contactbeurs georganiseerd die leidde tot 120 ontmoetingen tussen deelnemers (fabrikanten, marketingdeskundigen, verkopers, innovators, opiniemakers enz.) uit heel Europa.

Marco Polo-programma

Kernactiviteiten

De Europese infodag over Marco Polo in juni telde 172 deelnemers (plus 115 toeschouwers bij de live webstream). Bij die gelegenheid werden niet minder dan 36 bilaterale ontmoetingen met mogelijke Marco Polo-begunstigden georganiseerd;

de oproep van 2012 werd gepubliceerd op 20 juni en afgesloten op 19 oktober. Er werden 54 voorstellen ontvangen. De voorevaluatie vond plaats van 19 tot 27 november;

da de oproep van 2011 werden 50 voorstellen ontvangen en werd met succes onderhandeld over 18 projecten. Het gunningbesluit werd genomen op 20 juli na goedkeuring door DG MOVE;

beheer van lopende projecten: 35 verificatiebezoeken ter plaatse voor 32 projecten.

EIP programma - Enterprise Europe Network

Het programma omvat meer dan 600 partnerorganisaties in meer dan 50 landen, inclusief de 27 EU-lidstaten. Naast de projectbeheerstaken voor 92 contracten (specifieke subsidieovereenkomsten) en het „IPeuropAware”-project is het EACI ook verantwoordelijk voor de aansturing van het Enterprise Europe Network en voor het beheer van de IT-instrumenten en databases ten behoeve van de interactieve communicatie tussen de netwerkpartners.

Een nieuw IT-systeem voor het Netwerk („Merlin”) werd geleidelijk ingevoerd in de loop van 2012 en zal volledig actief zijn in 2013.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap is zich ervan bewust dat er geen sprake is van een ideale situatie voor de IAC om verantwoordelijkheden te hebben ten aanzien van een operationele functie. Bij de start van de functie voor verificaties achteraf werd deze situatie beschouwd als de beste mogelijkheid met het oog op de effectiviteit en de efficiëntie van controles, gezien de geringe omvang van het Agentschap. Als het Agentschap aanzienlijk in omvang zal zijn toegenomen op grond van het volgende meerjarig financieel kader (2014-2020), zullen de functies van verificaties achteraf en de IAC worden gescheiden.

De risico’s van zelfbeoordeling en belangenverstrengeling zijn afgezwakt door de beperking van de reikwijdte van de audit, die is opgenomen in de IAC-overeenkomst, waarin wordt gesteld dat elke audit over de verificaties achteraf van de controlefunctie wordt uitgevoerd door controleurs van buiten het Agentschap.

12.

Het Agentschap werkt de aanwervingsprocedures regelmatig bij om te voldoen aan de vereiste normen en om het proces te verbeteren. De door de Rekenkamer voorgestelde procedurele verbeteringen hebben slechts effect op een beperkt gedeelte van de werving, en de meerderheid van deze verbeteringen is al opgenomen in de wervingshandleiding en ingevoerd.

Het Agentschap zou nogmaals willen benadrukken dat het streeft naar een goed evenwicht tussen erkende wervingspraktijken in de publieke en de private sector met de operationele vereisten van een uitvoerend agentschap met slechts weinig ondersteunend personeel.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/57


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/09

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (hierna: „Agentschap” ofwel „EAHC”), gevestigd te Luxemburg, werd opgericht bij Besluit 2004/858/EG van de Commissie (1) en omgevormd bij Besluit 2008/544/EG (2). Het werd ingesteld voor een periode die begon op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2015, voor het beheer van de acties van de Unie op het gebied van volksgezondheid en consumentenbeleid (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (6) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Agentschap betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Van de uit 2011 overgedragen 1,1 miljoen euro werd 0,2 miljoen euro (18 %) in 2012 geannuleerd. Hoewel dit ten dele voortvloeit uit problemen bij de raming van de kosten voor vergaderingen met externe deelnemers, wijst dit hoge niveau toch op tekortkomingen in de begrotingsplanning.

12.

De betalingsgraad over 2012 voor de vastgelegde kredieten is bevredigend wat de titels I en II betreft (respectievelijk 96 % en 84 %). De overdrachten voor titel III zijn echter hoog (1,1 miljoen euro ofwel 47 % van de vastgelegde kredieten voor titel III). Hoewel dit deels verband houdt met de late indiening van declaraties van kosten van dienstreizen door externe deelnemers aan vergaderingen, is dit hoge niveau in strijd met het begrotingsbeginsel van jrperiodiciteit.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 369 van 15.12.2004, blz. 73.

(2)  PB L 173 van 3.7.2008, blz. 27.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(4)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Bij titel III — Uitgaven met betrekking tot de beleidsuitgaven werd een bedrag van 0,8 miljoen euro, ofwel 46 % van de gedane vastleggingen, overgedragen naar 2012. Het hoge niveau van overdrachten is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Nog af te handelen


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (Luxemburg)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 168 en 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd. Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de menselijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs. De Unie vult het optreden van de lidstaten aan ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.

Om de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, draagt de Unie bij tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten alsmede tot de bevordering van hun recht op voorlichting en vorming, en hun recht van vereniging om hun belangen te behartigen.

Bevoegdheden van het Agentschap

Doelstellingen

Het Agentschap is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende taken voor het beheer van het tweede volksgezondheidsprogramma (2008-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1350/2007/EG, het consumentenprogramma (2007-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1926/2006/EG en de opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid krachtens Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG.

Het Agentschap beheert ook alle fasen in de looptijd van de uitvoerende maatregelen die aan het Agentschap zijn gedelegeerd in het kader van het actieprogramma van de Unie op het gebied van de volksgezondheid 2003-2008, vastgesteld bij Besluit 1786/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Taken

Krachtens de hierna genoemde programma’s van de Unie is het Agentschap verantwoordelijk voor de uitvoering van de volgende, in het op 9 september 2008 vastgestelde delegatiebesluit omschreven taken (1):

 

Volksgezondheidsprogramma 2003-2008 — Besluit nr. 1786/2002/EG

 

Volksgezondheidsprogramma 2008-2013 — Besluit nr. 1350/2007/EG

 

Consumentenprogramma 2007-2013 — Besluit nr. 1926/2006/EG

 

Opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid — Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG:

a)

beheer van alle fasen van de projectcyclus (voor monitoring en verspreiding treft het Agentschap de nodige maatregelen ter oprichting van een database van projecten of om een bestaande database voort te zetten, met daarin een projectbeschrijving en de eindresultaten);

b)

monitoren van de krachtens deze programma's en maatregelen uitgevoerde projecten, inclusief de nodige controles;

c)

verzamelen, verwerken en verspreiden van gegevens, met name het bijeenbrengen, analyseren en aan de Commissie toesturen van alle nodige informatie om de uitvoering van de programma’s en maatregelen van de Unie te begeleiden, en de coördinatie en synergie met andere programma's van de Europese Unie, de lidstaten of internationale organisaties te bevorderen;

d)

organiseren van vergaderingen, seminars, conferenties en opleidingsmaatregelen;

e)

helpen om de impact van de programma's te evalueren, met name bij de jaarlijkse en/of tussentijdse evaluatie van de programma-uitvoering, en uitvoering geven aan de follow-up waartoe de Commissie naar aanleiding van evaluaties heeft besloten;

f)

de resultaten van de door de Commissie geplande en uitgevoerde voorlichtingscampagnes verspreiden;

g)

algemene controle- en toezichtgegevens verstrekken;

h)

meewerken aan de voorbereiding van financieringsbesluiten.

Organisatie

Directiecomité

Bestaat uit vijf leden, benoemd door de Europese Commissie. De leden van het directiecomité worden voor twee jaar benoemd.

Het stelt, na goedkeuring door de Europese Commissie, het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Bovendien stelt het de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

Directeur

Aangesteld door de Europese Commissie voor een periode van vier jaar.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

De administratieve begroting 2012 van het Agentschap bedroeg 7,22 (7,04) miljoen euro.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Per 31 december 2012 had het Agentschap 50 (49) statutaire personeelsleden in dienst, namelijk 11 (11) tijdelijke functionarissen en 39 (38) arbeidscontractanten.

Producten en diensten in 2012

1.   Monitoring van de in het kader van het volksgezondheidsprogramma (VGP) 2003-2008 toegekende subsidies voor 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009, succesvolle afronding van de onderhandelingen voor subsidies naar aanleiding van de in 2009 gedane oproepen tot het indienen van voorstellen, inclusief projecten, conferenties, exploitatiesubsidies, gezamenlijke acties, en beheer van de oproep tot het indienen van voorstellen 2011. Toegekende subsidies en contracten naar aanleiding van de in 2008 gedane oproepen tot het indienen van voorstellen en de uitnodiging tot inschrijving voor het consumentenprogramma (CP) 2007-2013, en projecten naar aanleiding van de uitnodigingen tot inschrijving in 2007, 2008 en 2009 voor de opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid.

2.   VGP-werkprogramma

De oproep tot het indienen van voorstellen 2012 werd gedaan op 8 december 2011 en afgesloten op 9 maart 2012. Deze werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) en op de websites van EAHC (3) en Europa.

Projectvoorstellen: 16 van de 84 beoordeelde projectvoorstellen (19,5 %) werden aanbevolen voor in totaal 13 312 116 euro aan EU-cofinanciering.

Conferentievoorstellen: 7 van de 41 conferentievoorstellen (17 %) werden aanbevolen ter financiering voor een bedrag van 599 097 euro.

Exploitatiesubsidievoorstellen: 19 van de 40 exploitatiesubsidievoorstellen (47,5 %) werden aanbevolen voor in totaal 4 330 590 euro aan EU-cofinanciering.

Gezamenlijke acties: de ingediende voorstellen voor gezamenlijke acties werden alle vijf aanbevolen voor EU-cofinanciering ten bedrage van 8 941 660 euro.

De reservelijsten omvatten vijf projecten, twee conferentievoorstellen en twee exploitatiesubsidievoorstellen. Deze kunnen in aanmerking komen voor EU-cofinanciering van in totaal 4 540 962 euro, 90 000 euro, respectievelijk 273 754 euro.

Drie oproepen tot inschrijving, waaronder één voor een kaderovereenkomst inzake gezondheidsbescherming, één procedure van gunning via onderhandelingen en tien verzoeken om dienstverlening werden gepubliceerd in 2012.

Daar de meeste contracten in de tweede helft van 2012 werden gesloten, begonnen de betrokken werkzaamheden tegen het einde van het jaar. EAHC organiseerde een startbijeenkomst voor elk contract en hield in overleg met DG SANCO nauwlettend toezicht op de uitvoering ervan.

3.   CP-werkprogramma

In het kader van het Consumentenprogramma deed het Agentschap in 2012 zeven oproepen tot het indienen van voorstellen.

Het Agentschap cofinancierde 64 subsidies, waardoor de bevoegde ambtenaren uit verscheidene lidstaten ervaring en kennis konden uitwisselen over de toepassing van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking inzake consumentenbescherming.

In het kader van de RAPV-oproep cofinancierde EAHC een project voor de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten en de tenuitvoerlegging hiervan, ter verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking en de productveiligheid voor consumenten. Hoofddoel is een grotere productveiligheid voor consumenten bij de volgende groep producten: kinderverzorgingsproducten, nanotechnologie en cosmetica, touwen en trekkoorden, ladders en CO- en rookdetectors.

EAHC cofinancierde twee projecten in verband met gezamenlijke CPC-acties. Het eerste omvat activiteiten om te komen tot overeenstemming over regels voor onlinehandel. Bij de tweede gezamenlijke CPC-actie worden activiteiten ontwikkeld die zijn toegespitst op „onbillijke voorwaarden in consumentencontracten”.

In 2012 ondertekende het Agentschap specifieke subsidieakkoorden met het Europees Bureau van consumentenverenigingen (BEUC) en de Europese vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in normalisatie (ANEC).

De cofinanciering van BEUC zal ertoe bijdragen dat de belangen van de Europese consument als koper of gebruiker van goederen en diensten in het EU-beleidsproces verder worden bevorderd.

De financiële steun voor de ANEC garandeert de vertegenwoordiging en verdediging van consumentenbelangen bij normalisatie en certificering.

Praktische consumentenproblemen zoals de kwaliteit van producten of diensten, te late levering van een buitenlands product of onbillijke voorwaarden in een contract zijn zaken die dagelijks door een ECC worden behandeld in 29 landen. In 2012 had ECC-Net meer dan 72 000 contacten met consumenten die een grensoverschrijdend probleem hadden. In totaal heeft ECC-net sedert zijn oprichting in 2005 in ongeveer 416 000 gevallen consumenten geholpen. In 2012 bracht EAHC een oproep tot het indienen van voorstellen uit betreffende de bijdrage aan de ECC’s voor hun activiteiten in 2013 en werden 29 subsidieovereenkomsten gesloten.

In het kader van het Consumentenprogramma bracht het Agentschap in 2012 twee oproepen tot inschrijving en elf vragen om specifieke diensten uit.

Dolceta is een online onderwijsinstrument dat werd ontwikkeld in het kader van het EU-Consumentenprogramma. Het Agentschap deed in 2012 twee verzoeken om dienstverlening, één om de nieuwe website te promoten en de inhoud ervan te verruimen en het andere om de bestaande site in stand te houden en te beheren, webonderhoud te verzorgen en de nieuwe website in het volgende jaar te organiseren en te leiden.

In de loop van 2012 werd een nieuw interactief platform voor middelbareschoolleraren ontwikkeld ter vervanging van de bestaande Dolceta website. Dit interactieve platform werd opgezet na een analyse van de behoeften van leraren wat betreft inhoud, mogelijkheden, betiteling en ontwerp. De website moest in maart 2013 in gebruik worden genomen.

Gedurende 2012 ondertekende EAHC drie specifieke contracten ter uitvoering van het kadercontract voor consumentenmarktstudies. Voor het eerste moet worden geanalyseerd of de voertuigbrandstofmarkt werkt voor de consument en of de consument bij zijn aankoop goed is geïnformeerd. Voor het tweede wordt onderzocht in welke mate bestaande vrijwillige certificerings- en zelfdeclaratieregelingen voor voeding voldoen aan de toepasselijke regelgeving. De derde marktstudie moet informatie opleveren over de bestaande situatie inzake „groene claims” op de interne markt voor niet-levensmiddelen.

Ter ontwikkeling van gegevens die de Commissie helpen om de consumentenbelangen op de interne markt beter te begrijpen en te volgen en er rekening mee te houden, ondertekende het Agentschap een contract voor een enquête inzake 52 consumentenmarkten in de 27 lidstaten, Kroatië, Noorwegen en IJsland. De resultaten van deze enquêtes zullen worden geanalyseerd en er zullen beleidsaanbevelingen worden gedaan om de tekortkomingen te verhelpen die werden ontdekt in verband met de werking van de interne markt of met de mogelijkheid van de consument om goed geïnformeerd te beslissen.

In 2012 hield EAHC toezicht op de uitvoering van de meervoudige kaderovereenkomsten voor een hernieuwde oproep tot mededinging inzake de levering van economische gedragsstudies aan EAHC, DG SANCO en andere Commissiediensten (DG JUST en DG CLIMA).

Met name deed EAHC drie verzoeken voor het verrichten van dergelijke studies op de volgende terreinen: multilaterale interbancaire tarieven voor kredietkaarten; online gokken en passende maatregelen ter bescherming van de gebruikers van gokdiensten en online-informatie via beeldscherm over duurzaamheid inzake verstandig kopen bij het verkooppunt (Eco-Search).

EAHC werkte aan de voorbereiding van een nieuw project over capaciteitsopbouw voor consumentenorganisaties. EAHC deed een open oproep voor de sluiting van een kaderovereenkomst voor het uitvoeren van opleidingsactiviteiten, waaronder meertalig e-leren en webplatformontwikkeling; in augustus werd een contract gesloten voor een studie ter beoordeling van de opleidingsbehoeften van consumentenorganisaties in Europa. De eindresultaten worden de basis voor de uitvoering van het nieuwe project.

4.   BOVVOVV-werkprogramma

EAHC is nu verantwoordelijk voor de uitvoering van bijna alle BOVV-activiteiten; alleen de opleiding over genetisch gemodificeerde organismen wordt nog beheerd door DG SANCO. Ondanks het verruimde aanbod van opleidingen slaagde EAHC er een jaar eerder dan voorzien in, een deelnemerstevredenheid van meer dan 85 % te bewerkstelligen. Uit de recente tussentijdse BOVV-evaluatie blijkt bovendien dat meer dan 96 % van de deelnemers de tijdens de opleiding verworven kennis nuttig achten voor hun dagelijkse werk.

In 2012 werden ongeveer 6 300 deelnemers, meestal ambtenaren uit de lidstaten, opgeleid in meer dan 156 workshops en opleidingsopdrachten. De meeste programma’s vonden plaats in de EU. Andere waren bedoeld voor derde landen en de opleidingen waren gericht op deelnemers uit de betrokken werelddelen.

Een belangrijke ontwikkeling in 2012 was de verruiming van het mandaat van EAHC (4) waardoor het Agentschap gebruik kon maken van financiering uit begrotingsonderdelen voor BOVV-activiteiten die niet onder de rechtsgrondslag van BOVV vielen (5). Dit leidde tot de bekendmaking van de eerste aanbesteding voor een nieuw, door EAHC te beheren programma dat landen buiten de EU in staat moet stellen tot een meer doeltreffende deelname aan internationale normalisatie-instellingen.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


(1)  Besluit van de Commissie van 9 september 2008 waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Agentschap.

(2)  PB C 358 van 8.12.2011, http://ec.europa.eu/eahc/documents/health/calls/2012/WP_2012_en_for_projects.pdf.

(3)  http://ec.europa.eu/eahc/health/projects.html.

(4)  Zie het COM-document ter uitvoering van Besluit C(2012) 8448.

(5)  Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer. Voortdurende inspanningen hebben in de periode van 2009 tot en met 2012 geleid tot een halvering (van 36 % tot 18 %) van het percentage annuleringen van overgedragen kredieten. Deze positieve tendens zal in de komende jaren nog worden versterkt door verbeterde planning en monitoring van de acties onder titel III van de begroting.

12.

Het Agentschap blijft werken aan een verdere verbetering van de uitvoering van zijn begroting teneinde de betalingsgraad onder titel III van de begroting te verhogen en het percentage overdrachten naar het volgende jaar te beperken. Contractanten zullen expliciet worden verzocht hun rekeningen prompt en zo mogelijk binnen het kalenderjaar in te zenden.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/66


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/10

INLEIDING

1.

Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna: „Agentschap” ofwel „EASA”), gevestigd te Keulen, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1) zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1108/2009. Aan het Agentschap zijn specifieke regelgevende en uitvoerende taken toevertrouwd op het gebied van veiligheid van de luchtvaart (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

Het Agentschap voerde een standaardprocedure voor verificaties vooraf in. De betreffende checklists waren echter niet ingevuld en er waren niet altijd bewijsstukken beschikbaar ter onderbouwing van de betaalbaarstelling (8).

12.

In 2009 werd een methode voor verificaties achteraf goedgekeurd. Hoewel het Agentschap de uitvoering ervan verder ontwikkelde, is er nog verbetering mogelijk op de volgende punten: de verificaties worden nog steeds niet jaarlijks gepland, de steekproef van te controleren verrichtingen is niet op risico gebaseerd en de methode heeft geen betrekking op procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

13.

De globale vastleggingsgraad was 95 %, en varieerde van 96 % voor titel I (personeelsuitgaven) en 95 % voor titel II (administratieve uitgaven) tot 89 % voor titel III (beleidsuitgaven). De overdracht van vastgelegde kredieten was echter hoog voor titel III (46 %). Hoewel dit gedeeltelijk te rechtvaardigen is door het meerjarige karakter van de verrichtingen van het Agentschap en de overdrachten in de steekproef van de Rekenkamer naar behoren gemotiveerd waren, is een dergelijk hoog niveau in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

OVERIGE OPMERKINGEN

14.

In een van de gecontroleerde wervingsprocedures voldeed de geselecteerde kandidaat niet aan de vereisten uit het Statuut wat betreft het universitair diploma of de gelijkwaardige beroepsopleiding.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

15.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 24 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  Er waren geen tijdsregistratieformulieren ter onderbouwing van diensten die in rekening werden gebracht op basis van het aantal gewerkte mandagen.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De daling van de landencoëfficiënt voor Duitsland in juni 2010 leidde tot een significant overschot op de kredieten van het Agentschap voor titel I (personeelsuitgaven) voor 2011. Circa 3 miljoen euro (7 % van de kredieten) werd overgedragen van titel I naar verschillende begrotingsonderdelen van titel III (beleidsuitgaven), ondanks de lage uitvoeringsgraad ervan wat betreft de betalingen (1). Zoals is toegestaan volgens het financieel reglement van EASA, werd deze significante overschrijving tussen titels, die leidde tot een aanzienlijke wijziging in de structuur van de begroting, niet ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur van het Agentschap (2). Deze situatie is echter in strijd met het begrotingsbeginsel van specialiteit.

Afgerond

2011

Door de overschrijving namen de kredieten voor titel III toe tot 13,7 miljoen euro. Aan het eind van het jaar werd echter een bedrag van 7,8 miljoen euro overgedragen naar 2012. Dit is in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel.

Loopt nog

2011

Het Agentschap dient zijn beheer van de vaste activa te verbeteren. De activa worden vastgelegd in twee verschillende systemen die alleen handmatig met elkaar kunnen worden aangesloten. De fysieke inventaris moet beter worden gerapporteerd en samengevat. De schatting van projectkosten van intern gegenereerde vaste activa was ontoereikend en afwijkingen werden niet gemonitord. Niet alle interne personeelskosten werden verantwoord en de documentatie van de externe kosten was ontoereikend.

Afgerond

2011

Eind 2011 beschikte het Agentschap over banksaldi ten bedrage van 55 miljoen euro (2010: 49 miljoen euro) bij slechts één bank. Er was echter geen beleid inzake kasmiddelenbeheer opgesteld om deze risico’s te beperken en daarnaast behoorlijke rendementen op investeringen te realiseren.

Loopt nog

2011

De Rekenkamer constateerde dat de doorzichtigheid van de procedures voor personeelsselectie verder moet worden verbeterd. Er is geen bewijs dat het Agentschap de vragen voor schriftelijke toetsen en sollicitatiegesprekken, het maximumaantal kandidaten voor de reservelijst of de minimaal vereiste score voor plaatsing op de reservelijst vaststelde voordat de sollicitaties werden beoordeeld.

Afgerond

2011

Volgens zijn huidige huurcontract dient het Agentschap de gehuurde kantoorruimte aan het eind van de huurperiode op te knappen en terug te brengen in de oorspronkelijke staat. In de boekhouding werd een voorziening getroffen van 1 miljoen euro op basis van de door het Agentschap geschatte kosten van verval. De eigenaar schat deze echter op 4 miljoen euro. Het Agentschap dient een onafhankelijke externe schatting te laten maken van de kosten van verval en deze op te nemen in de boekhouding.

Afgerond


(1)  Begrotingsonderdeel 3200 (ontwikkeling van bedrijfstoepassingen) steeg met 37 % tot 3,5 miljoen euro; begrotingsonderdeel 3600 (regelgeving) steeg met 87 % tot 1,4 miljoen euro; begrotingsonderdeel 3601 (internationale samenwerking) steeg met 123 % tot 778 000 euro en begrotingsonderdeel 3903 (onderzoek) steeg met 550 % tot 1,3 miljoen euro.

(2)  Volgens zowel het financieel reglement van EASA als het algemeen Financieel Reglement hoeven alleen overschrijvingen ter hoogte van meer dan 10 % van de kredieten ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de raad van bestuur. In tegenstelling tot het Financieel Reglement van de EU beperkt het financieel reglement van EASA overschrijvingen echter niet tot een maximum van 30 % van de kredieten in de ontvangende begrotingsonderdelen.


BIJLAGE II

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (Keulen)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 100 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, passende bepalingen vaststellen voor de zeevaart en de luchtvaart. Zij besluiten na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Bevoegdheden van het Agentschap zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Parlement en de Raad (de „basisverordening”))

Doelstellingen

In stand houden van een hoog uniform veiligheidsniveau in de burgerluchtvaart in Europa, en ervoor zorgen dat deze naar behoren functioneert en nog verder wordt ontwikkeld.

Taken

Het uitbrengen van adviezen en doen van aanbevelingen aan de Commissie;

het vaststellen van certificeringsspecificaties, met inbegrip van luchtwaardigheidscodes, en aanvaardbare methoden van goedkeuring, alsmede richtsnoeren voor de uitvoering van de basisverordening en de daartoe vastgestelde voorschriften;

het nemen van besluiten over luchtwaardigheids- en milieucertificering, certificering van piloten, certificering van vluchtuitvoeringen, exploitanten uit derde landen, inspecties bij lidstaten en onderzoek bij ondernemingen;

het uitvoeren van normalisatie-inspecties bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, bij aangesloten staten en lidstaten van de voormalige Organisatie van gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (JAA) (in dat geval overeenkomstig de werkafspraken).

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling: samengesteld uit één vertegenwoordiger per lidstaat en één vertegenwoordiger van de Commissie.

Taken

stelt een adviesorgaan van belanghebbende partijen in.

Uitvoerend Directeur

Heeft de leiding van het Agentschap en wordt benoemd door de raad van bestuur op voorstel van de Commissie.

Kamer van beroep

Beslist overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EG) nr. 216/2008 op beroepen tegen besluiten van het Agentschap op bepaalde gebieden zoals certificering, tarieven & vergoedingen en controles bij ondernemingen.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

Totale begroting: 150,2 (138,7) miljoen euro waarvan:

83,0 (75,2) miljoen euro (55,3 %) aan eigen ontvangsten;

34,9 (34,4) miljoen euro (23,2 %) aan subsidie van de Unie;

1,7 (1,7) miljoen euro (1,1 %) aan bijdragen van niet-EU-landen;

25,2 (24,7) miljoen euro (16,8 %) aan bestemmingsontvangsten uit tarieven en vergoedingen;

0,9 (1,4) miljoen euro (0,6 %) aan andere inkomsten;

4,4 (1,2) miljoen euro (2,9 %) aan andere subsidies.

Personeelsbestand per 31 december 2012

634 (574) tijdelijke posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten,

waarvan 612 (573) bezet.

74,6 (68) andere dienstverbanden: 63,3 (57) arbeidscontractanten, 11,3 (11) gedetacheerde nationale deskundigen, en

0 (0) bijzonder adviseurs.

Totaalaantal tijdelijke functionarissen: 613 (1) (574), waarvan

216 (2) (223) uit subsidies bekostigde posten, en

396 (2) (350) uit vergoedingen bekostigde posten.

Producten en diensten in 2012 (2011)

Adviezen

Zes adviezen, waaronder één betreffende de aanpassing van Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie aan Verordening (EG) nr. 216/2008

Regelgevingsbesluiten

22 besluiten met betrekking tot certificeringsspecificaties (8); aanvaardbare middelen om de naleving te garanderen en richtsnoeren (13)

Bijkomende producten in 2012 (leidend tot regels in de komende jaren)

32 opdrachtbeschrijvingen (ToR’s), 23 voorstellen tot wijziging (NPA’s), 19 antwoorddocumenten (CRD’s)

Internationale samenwerking

18 werkafspraken

3 uitvoeringsprocedures voor werkafspraken

13 aanbevelingen voor brieven aan staten van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO)

BASA (Bilaterale overeenkomst over de luchtvaartveiligheid)

Ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de bilaterale overeenkomst over de luchtvaartveiligheid (BASA) tussen de EU en de VS, waaronder die van de voorbereiding van twee vergaderingen van de bilaterale raad van toezicht, twee vergaderingen van de raad van toezicht op certificering en twee vergaderingen van de gezamenlijke raad voor coördinatie van het onderhoud en één vergadering over vluchtnormen met het bureau van de Amerikaanse luchtvaartadministratie (Federal Aviation Administration, FAA).

Aanzet tot de ontwikkeling van drie nieuwe bijlagen bij de bilaterale overeenkomst over de luchtvaartveiligheid tussen de EU en de VS (het verlenen van vergunningen voor cockpitpersoneel, vluchtsimulatietoestellen en organisaties voor de opleiding van piloten).

Ondersteuning van de onderhandelingen over de overeenkomst voor een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de EU en Oekraïne.

Steun voor de voorbereiding van één gemeenschappelijk comité, een gemengd sectoraal comité inzake certificering en een gemengd sectoraal comité inzake onderhoud, telkens met Transport Canada Civil Aviation (TCCA).

Certificeringsbesluiten per 31 december 2012

Typecertificaten/beperkte typecertificaten (TC's/RTC’s): 10 (3))

Aanvullende typecertificaten (STC's): 752

Luchtwaardigheidsrichtlijnen (AD's): 319

Alternatieve conformiteitsmethoden (AMOC): 65

ETSO-autorisaties (European Technical Standard Order): 264

Grote wijzigingen/grote reparaties/nieuwe TC-derivaten: 952

Kleine wijzigingen/ kleine reparaties: 814

Vluchthandboek (AFM): 360

Goedkeuring van de vluchtomstandigheden (vliegvergunning, PTF): 498

Vluchtsimulatietoestellen (FSTD): 237

Erkenning van ontwerporganisaties (AP en alternatieve procedures voor DOA(AP-DOA): 495

Erkenning van onderhoudsorganisaties (bilateraal) (4): 1 505

Erkenning van onderhoudsorganisaties (buitenlands) (4): 299

Erkenning van organisaties voor onderhoudsopleiding (4): 46

Erkenning van productieorganisaties (4): 24

Normalisatie-inspecties (aantal inspecties per type) per 31 december 2012

Op het gebied van luchtwaardigheid (AIR): 26

Op het gebied van activiteiten (OPS): 27

Op het gebied van de bewijzen van bevoegdheid van cockpitpersoneel (FCL): 19

Op het gebied van de bewijzen van bevoegdheid van medisch cabinepersoneel (MED): 14

Op het gebied van vluchtsimulatietoestellen (FSTD): 9

Op het gebied van luchtverkeersbeheer / luchtvaartnavigatiediensten (ANS): 10

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


(1)  Twee piloten die in deeltijd werken, bezetten één post.

(2)  De splitsing tussen posten bekostigd met vergoedingen en posten bekostigd met subsidie verandert mogelijk naar aanleiding van een herziening van de verdeelsleutels voor de kostprijsadministratie per 31 december 2012.

(3)  Alleen de TC’s/RTS’s die werden afgegeven voor een nieuw type ontwerp, worden meegeteld. TC’s die werden afgegeven in het kader van het behoud van verkregen rechten, overdrachten of een hernieuwde administratieve uitgifte worden niet meegeteld.

(4)  De activiteit van de erkenning van organisaties is onderverdeeld in een hoofdactiviteit van toezicht op reeds erkende organisaties (met elke 2/3 jaar een verlenging) en een activiteit in verband met nieuwe erkenningen. De verstrekte gegevens hebben betrekking op het totale aantal erkenningen per 31 december 2012.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Overeenkomstig artikel 39 van het financieel reglement van EASA worden vooraf verificaties verricht, die als dusdanig formeel worden goedgekeurd in het financiële ERP-systeem (SAP) van het Agentschap. Het Agentschap voldoet volledig aan het twee-paar-ogenprincipe. De financiële verificateurs laten zich bij hun controles vooraf leiden door checklists, maar deze worden gezien het grote aantal financiële transacties (30 000 per jaar) niet fysiek ingevuld en bij elke transactie gevoegd.

12.

Voor 2013 heeft het Agentschap een jaarplan opgesteld dat op risico is gebaseerd en is goedgekeurd door de uitvoerend directeur. Het jaarplan voor 2013 omvat ook procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten.

13.

Gezien de aard van de werkzaamheden van EASA en het tijdstip waarop contracten kunnen worden afgerond, lopen aangegane juridische verplichtingen vaak na afloop van het kalender-/begrotingsjaar door om de doeltreffendheid ervan te garanderen, bijvoorbeeld in het geval van onderzoeksprojecten, regelgevingsstudies en de bijbehorende vertalingen enz.

Dit neemt niet weg dat grote inspanningen zijn geleverd om de verantwoordelijke ordonnateurs ertoe aan te zetten hun vastleggingen vroeger te doen. Dit blijkt reeds uit de aanzienlijke afname van het aantal overdrachten voor titel III in vergelijking met het voorgaande jaar (van 59 % in 2011 tot 46 % in 2012).

14.

De kandidaat werd geselecteerd conform de wervingsprocedure van het Agentschap, waarbij zowel wordt gekeken naar beroepsopleiding als naar langere beroepservaring in geval van een niet-universitair diploma, teneinde dienstverlening volgens de hoogste normen van bekwaamheid, prestatievermogen en onkreukbaarheid te kunnen garanderen, alsook werving onder de onderdanen van de lidstaten van de Unie met inachtneming van een zo breed mogelijke geografische spreiding.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/73


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/11

INLEIDING

1.

Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (hierna „Bureau” ofwel „EASO”), gevestigd te Valletta, werd opgericht bij Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Bureau heeft tot taak, de ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te ondersteunen. Het werd opgericht om de praktische samenwerking inzake asielaangelegenheden te versterken en de lidstaten te helpen voldoen aan hun Europese en internationale verplichtingen om mensen in nood te beschermen. Het EASO fungeert als expertisecentrum op asielgebied. Het verleent ook steun aan de lidstaten waarvan de asielstelsels en opvangvoorzieningen onder bijzondere druk staan.

2.

De Commissie verleende het Bureau op 20 september 2012 financiële autonomie. Derhalve loopt de gecontroleerde periode voor het begrotingsjaar 2012 van 20 september 2012 tot en met 31 december 2012.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

4.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (2) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (3) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

5.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (4) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (5) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

6.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (6) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

7.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

8.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

10.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

11.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer en moeten worden gezien in het licht van het feit dat het proces van de oprichting van het nieuwe Bureau en van de vaststelling van zijn procedures nog gaande is.

OPMERKING OVER DE BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN

12.

Het boekhoudsysteem van het Bureau is nog niet door de rekenplichtige gevalideerd.

OPMERKING OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

13.

Een overdracht van 0,2 miljoen euro was niet gedekt door een juridische verbintenis (contract) en was derhalve onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

14.

Er is geen fysieke inventaris opgemaakt om te zorgen dat al het materiaal dat is gekocht voor de inrichting van het Bureau is opgenomen in het register.

15.

Vijftig betalingen, die ongeveer 20 % van het totale bedrag aan betalingen uitmaken, werden gedaan na het verstrijken van de daarvoor in het financieel reglement gestelde termijnen.

16.

Tien van de 16 internecontrolenormen (7) zijn nog niet volledig ten uitvoer gelegd.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

17.

De begrotingsbehoeften voor 2012 waren aanzienlijk overschat: slechts 4,8 miljoen euro van de 7 miljoen euro die was overgeschreven toen het Bureau financieel autonoom werd, werd vastgelegd.

18.

Er werd 3,2 miljoen euro aan vastgelegde kredieten overgedragen — 65,13 % van het totaal aan vastgelegde kredieten voor de periode waarin het Bureau financieel autonoom was (8). Deze overdrachten betreffen titel I (personeelsuitgaven) voor 0,3 miljoen euro, titel II (overige administratieve uitgaven) voor 1,4 miljoen euro en titel III (beleidsactiviteiten) voor 1,5 miljoen euro. Ze houden hoofdzakelijk verband met facturen die aan het eind van het jaar nog niet ontvangen en/of betaald waren en met hangende vergoedingen van kosten in verband met deskundigen. Daarnaast betreft ongeveer 0,8 miljoen euro in 2012 verrichte inrichtingswerkzaamheden in het kantoorgebouw van het Bureau, waarvoor zal worden betaald na de definitieve oplevering (9). Een dergelijk hoog niveau van overdrachten is echter in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

19.

Meerdere begrotingsvastleggingen waren niet toereikend om de betreffende geleverde goederen en diensten te dekken. Naar schatting beloopt het bedrag aan niet-gedekte leveringen 0,2 miljoen euro, hetgeen leidt tot een dienovereenkomstig te hoge opgave in de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering.

OVERIGE OPMERKINGEN

20.

Het EASO coördineert de inzet van deskundigen van lidstaten ter ondersteuning van andere lidstaten die in een crisis verkeren (noodsteun) en vergoedt de reiskosten van de deskundigen op forfaitaire basis. Het totaal aan vergoede reiskosten beliep ongeveer 417 000 euro (24 % van de totale betalingen). Forfaitaire kostenvergoedingen werden ook betaald aan externe deelnemers aan vergaderingen ten kantore van het EASO. Vergaderkosten zijn verspreid over verscheidene begrotingsonderdelen en het totaalbedrag ervan is onbekend. Hoewel de toepassing van forfaitaire bedragen de administratieve lasten verlaagt, kunnen ze hoger zijn dan de werkelijk gemaakte kosten.

21.

Om gastland van het EASO te worden, bood de Maltese regering het gebouw (10) aan en de huurovereenkomst met de Maltese vervoersautoriteit bepaalt dat het kantoor afgewerkt wordt opgeleverd, waarbij voor de essentiële voorzieningen is gezorgd. Het gebouw moest echter worden aangepast (11) om het functioneel te maken; de kosten hiervoor bedroegen naar schatting 4,3 miljoen euro, waarvan 3,8 miljoen euro door de Commissie moest worden gedragen. Eind 2012 waren de meeste werkzaamheden afgerond en was ongeveer 3 miljoen euro aan voorschotten betaald aan de Maltese regering. Daarnaast zal het EASO huur betalen ten belope van ongeveer 3,7 miljoen euro in de loop van een periode van negen jaar.

22.

De Commissie had het Europees Parlement en de Raad geïnformeerd over de gastheerschapsregelingen en het feit dat het gebouw aangepast moest worden op kosten van de Maltese regering en de Commissie. Hoewel de begrotingsautoriteiten waren geïnformeerd over het project, blijkt nergens uit dat zij op de hoogte waren van de verwachte kosten en het EU-aandeel daarin.

23.

De doorzichtigheid van de wervingsprocedures kan nog worden verbeterd: er was geen bewijs dat de wegingen en minimaal vereiste scores om te worden uitgenodigd voor de sollicitatiegesprekken of om te worden opgenomen in de reservelijst, waren vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht, of dat de vragen voor de sollicitatiegesprekken en de schriftelijke tests waren vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 132 van 29.5.2010, blz. 11.

(2)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(3)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(5)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(6)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(7)  ICN nrs. 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 13 en 14.

(8)  40,32 % wanneer het gehele kalenderjaar 2012 in aanmerking wordt genomen.

(9)  Deze was nog gaande in mei 2013.

(10)  In de offerte omschreven als ultramodern.

(11)  Volgens de desbetreffende subsidieovereenkomst tussen de Commissie en de Maltese regering omvat dit de aanpassing van de indeling van de bureaus, dubbele beglazing, IT- en beveiligingsinfrastructuur, inrichting van een vergaderzaal enz.


BIJLAGE

Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, EASO (Valletta, Malta)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 67, 78 en 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie biedt haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is in combinatie met passende maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen, asiel, immigratie, en voorkoming en bestrijding van criminaliteit.

De Unie ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming, teneinde iedere onderdaan van een derde land die internationale bescherming behoeft, een passende status te verlenen en de naleving van het beginsel van non-refoulement te garanderen. Dit beleid moet in overeenstemming zijn met het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen alsmede met de andere toepasselijke verdragen.

Daartoe worden maatregelen vastgesteld voor een gemeenschappelijk Europees asielstelsel dat het volgende omvat: een uniforme asielstatus voor onderdanen van derde landen die in de hele Unie geldt; een uniforme subsidiaire-beschermingsstatus voor onderdanen van derde landen die, als zij geen asiel krijgen in de Europese Unie, internationale bescherming behoeven; een gemeenschappelijk stelsel voor tijdelijke bescherming van ontheemden in geval van een massale toestroom; gemeenschappelijke procedures voor toekenning of intrekking van de uniforme status van asiel of van subsidiaire bescherming; criteria en instrumenten voor de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek of van een verzoek om subsidiaire bescherming; normen betreffende de voorwaarden inzake de opvang van asielzoekers of van aanvragers van subsidiaire bescherming; partnerschap en samenwerking met derde landen om de stromen van asielzoekers of aanvragers van subsidiaire of tijdelijke bescherming te beheersen.

Indien een of meer lidstaten ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatie terechtkomen, kunnen voorlopige maatregelen ten gunste van de betrokken lidstaat of lidstaten worden vastgesteld.

Aan het asielbeleid van de Unie en de uitvoering daarvan liggen de beginselen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, ook op financieel vlak, ten grondslag.

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken)

Doelstellingen

Het EASO draagt bij aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Het EASO heeft tot doel, de diverse aspecten van de praktische samenwerking tussen de lidstaten op asielgebied te faciliteren, te coördineren en te versterken, onder meer door praktische en operationele steun aan lidstaten te verlenen; operationele steun te verlenen aan lidstaten waarvan de asielstelsels onder bijzondere druk staan, ook door middel van de coördinatie van asiel-ondersteuningsteams die bestaan uit nationale asieldeskundigen; en door wetenschappelijke en technische bijstand te verlenen ten aanzien van het beleid en de wetgeving van de Unie in alle aangelegenheden die directe of indirecte gevolgen hebben voor het asielbeleid.

Taken

Permanente ondersteuning: de gemeenschappelijke kwaliteit van het asielproces steunen en bevorderen door middel van gemeenschappelijke opleiding, een gemeenschappelijk asielcurriculum, gemeenschappelijke kwaliteit en gemeenschappelijke informatie over landen van herkomst.

Speciale steun: bijstand op maat, capaciteitsopbouw, hervestiging, specifieke steun en speciale kwaliteitscontroleprocessen.

Noodsteun: zorgen voor solidariteit met lidstaten die onder bijzondere druk staan door het verlenen van tijdelijke steun en bijstand om het asielstelsel te herstellen of opnieuw op te zetten.

Ondersteuning op het gebied van informatie en analyse: het delen en samenvoegen van informatie en gegevens, analyse en beoordeling: niet alleen het vergelijken en delen van informatie, maar ook gemeenschappelijke trendanalyse en gemeenschappelijke beoordeling.

Steun aan derde landen: ondersteuning van de externe dimensie, ondersteuning van partnerschappen met derde landen om tot gemeenschappelijke oplossingen te komen, bijvoorbeeld door middel van capaciteitsopbouw, en de coördinatie van de maatregelen betreffende hervestiging van de lidstaten.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

De raad van bestuur van het EASO bestaat uit één lid uit iedere lidstaat met uitzondering van Denemarken, twee leden van de Europese Commissie en één lid van het UNHCR zonder stemrecht. Alle leden worden aangesteld op grond van het hoge niveau van hun ervaring, beroepsverantwoordelijkheid en deskundigheid op het gebied van asiel.

Denemarken wordt uitgenodigd om alle vergaderingen van de raad van bestuur en andere relevante vergaderingen bij te wonen als waarnemer.

Kroatië wordt ook uitgenodigd om alle vergaderingen van de raad van bestuur en andere relevante vergaderingen als waarnemer bij te wonen totdat het met de inwerkingtreding van het toetredingsverdrag tussen de EU en Kroatië van 9 december 2011 volwaardig lid van het EASO wordt.

Taken

De belangrijkste taken van de raad van bestuur als leidinggevend en programmeringsorgaan van het EASO zijn omschreven in artikel 29 van de EASO-verordening en omvatten de aanstelling van de uitvoerend directeur en de vaststelling van de werkprogramma’s, jaarverslagen en de algemene begroting van het EASO. De raad van bestuur heeft de eindverantwoordelijkheid om ervoor zorgen dat het EASO zijn taken doeltreffend uitvoert.

Uitvoerend directeur

De uitvoerend directeur, die onafhankelijk is in de uitvoering van zijn taken, is de wettelijk vertegenwoordiger van het Bureau en is onder andere belast met het bestuurlijk beheer van het EASO en met de uitvoering van het werkprogramma en de besluiten van de raad van bestuur. De uitvoerend directeur van het EASO, dr. Robert K. Visser, nam zijn functie op 1 februari 2011 op. Zijn ambtstermijn is vijf jaar en kan eenmaal met drie jaar worden verlengd.

Groepen

Het EASO kan krachtens artikel 32 van de EASO-verordening groepen oprichten bestaande uit deskundigen.

Adviesforum

In 2011 — het eerste jaar waarin het EASO actief was — richtte het overeenkomstig artikel 51 van de EASO-verordening een adviesforum op. Door middel van het adviesforum kan het EASO zorgen voor een nauwe dialoog met maatschappelijke organisaties en bevoegde instanties. Het adviesforum is een mechanisme voor uitwisseling van informatie tussen en bundeling van kennis van het EASO en maatschappelijke organisaties en ter zake doende instanties die actief zijn op het gebied van asiel. In overeenstemming met de EASO-verordening komt het adviesforum ten minste eenmaal per jaar in voltallige vergadering bijeen. Daarnaast beschikt het EASO over een jaarlijkse raadplegingskalender om de diverse raadplegingsmethoden en —activiteiten, d.w.z. bijeenkomsten van deskundigen, workshops, seminars en online-raadpleging, te organiseren.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting

10 miljoen euro (het EASO werd op 20 september 2012 financieel autonoom; voordien werd de begroting uitgevoerd door de Europese Commissie).

Personeelsbestand per 31 december 2012

Toegestane posten (tijdelijk personeel): 38, waarvan bezet: 38

Andere posten (arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen): 23, waarvan bezet: 20

Totaalaantal posten: 61

waarvan 58 bezet door personeelsleden, waarvan er

30 uitvoerende, en

28 administratieve en ondersteunende taken vervullen.

Producten en diensten in 2012

De activiteiten van het EASO kunnen worden verdeeld in vijf aandachtsgebieden: permanente ondersteuning, speciale steun, noodsteun, ondersteuning op het gebied van informatie en analyse en steun aan derde landen.

Permanente ondersteuning: het EASO organiseerde 15 opleidingssessies voor opleiders, werkte 10 opleidingsmodules bij, stelde een opleidingsstrategie vast en organiseerde het jaarlijkse didactische seminar. Het EASO ontwikkelde ook een kwaliteitsbeoordelingsmethodologie, organiseerde 16 vergaderingen inzake informatie over landen van herkomst (COI) met groepen en de taskforce, publiceerde 2 COI-verslagen over Afghanistan en organiseerde 3 workshops voor praktische samenwerking en 4 bijeenkomsten van deskundigen over niet-begeleide minderjarigen.

Speciale steun: het EASO organiseerde speciale steun voor Zweden en presenteerde zijn evaluatieverslag over hervestigingsprojecten aan de Commissie, de Raad en het Europees Parlement.

Noodsteun: het EASO verleende een jaar lang noodsteun aan Griekenland en in februari 2012 verleende het noodsteun aan Luxemburg.

Ondersteuning op het gebied van informatie en analyse: het EASO publiceerde zijn jaarverslag over de stand van zaken op het gebied van asiel in de EU in 2011. Daarnaast bood het EASO de Raad en andere partners een vroegtijdige waarschuwingsanalyse en een trendprognose voor de asielsituatie in de EU aan.

Steun aan derde landen: het EASO organiseerde een conferentie over hervestiging.

Wat betreft de organisatie van het EASO werd het EASO financieel onafhankelijk, organiseerde het vier vergaderingen van de raad van bestuur, verhuisde het naar zijn nieuwe kantoorgebouw, sloot het een werkovereenkomst met Frontex, hield het zijn tweede vergadering met het adviesforum en raadpleegde het het maatschappelijke middenveld over verschillende onderwerpen waaronder zijn jaarverslag.

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET BUREAU

12.

Het ontwerpverslag over de validering van het boekhoudsysteem van het Bureau is in mei 2013 opgesteld. Het eindverslag is op 29 mei 2013 ondertekend.

13.

Tijdens de aanloopfase van het Bureau en voorafgaand aan diens financiële onafhankelijkheid zijn diverse voorlopige kredieten vastgelegd ter dekking van verschillende soorten uitgaven. Vóór de financiële onafhankelijkheid werd besloten deze vastleggingen niet te annuleren. Eind 2012 is besloten de voornoemde kredieten over te dragen naar 2013 om te waarborgen dat (mogelijk uitstaande) betalingsverzoeken uit 2012 vastgelegd zijn in de begroting. Nu bewaakt het Bureau het verbruik van vastleggingen in de begroting doorlopend. Op deze manier wordt een regelmatige overdracht naar 2014 gewaarborgd.

14.

Een fysieke inventaris wordt opgemaakt in het derde kwartaal van 2013.

15.

De achterstand in betalingen was het gevolg van de overdracht van gegevens in ABAC alsook van de overdracht van fysieke bestanden voor het doel van de financiële onafhankelijkheid. Het Bureau gaat ervan uit dat de achterstallige betalingen tegen de zomer van 2013 drastisch zullen afnemen.

16.

Na de zelfevaluatie van april 2013 is het Bureau niet ver verwijderd van een volledige tenuitvoerlegging en verwacht het dit proces voor het einde van 2013 te kunnen afronden.

17.

2012 was een uitzonderlijk jaar in termen van begrotingseisen als gevolg van de financiële onafhankelijkheid, en het Bureau beschikte over slechts tweeëneenhalve maand om de genoemde 4,8 miljoen EUR vast te leggen.

18.

Het percentage overdrachten was weliswaar hoog, maar dat had voornamelijk te maken met het late tijdstip van financiële onafhankelijkheid, te weten eind september 2012, en aan de verhuizing naar het nieuwe definitieve hoofdkantoor, eveneens in september dat jaar.

19.

Het ontoereikende bedrag ter dekking van wettelijke verplichtingen in verband met geleverde goederen en diensten was terug te voeren op de uitzonderlijke omstandigheden in 2012 (financiële onafhankelijkheid). Het Bureau heeft al doelmatige, planning-, monitoring- en rapportagesystemen voor begrotingsvastleggingen ingevoerd om te waarborgen dat wettelijke verplichtingen volledig gedekt zijn door toereikende vastleggingen in de begroting.

20.

Het raamwerk voor de vergoeding van reiskosten van deskundigen op basis van forfaitaire bedragen is in 2011 met technische ondersteuning van DG Binnenlandse Zaken opgezet en vervolgens voorgelegd aan de raad van bestuur van het Bureau, die het heeft goedgekeurd. Met het forfaitaire systeem wordt rekening gehouden met de flexibiliteit om op korte termijn deskundigen in te zetten met hoge vliegkosten, inclusief reiskosten naar afgelegen gebieden zoals grensgebieden. Om gezond financieel beheer te waarborgen wordt dit systeem regelmatig getoetst.

21.

De Europese Commissie heeft het Maltese ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken de facto een subsidie toegekend op basis van het jaarlijkse financieringsbesluit voor de agentschappen van het toenmalige DG Justitie/Binnenlandse Zaken (financieringsbesluit 2010 betreffende plaatsing van opdrachten en subsidies voor het jaar 2010 voor de Gemeenschapsorganen die actief zijn op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid, waarnaar verwezen wordt in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad). Hiermee zouden de noodzakelijke uitrustings- en installatiewerkzaamheden van de veiligheidsinstallatie in het EASO-kantoor dat door de Maltese regering ter beschikking was gesteld, moeten worden uitgevoerd.

22.

De voorzieningen in de begroting voor dit project werden opgenomen in de goedgekeurde EASO-begroting. De specificaties van het project en de ramingen maakten deel uit van de subsidieovereenkomst. De huurovereenkomst en het project waren onderwerp van specifieke discussie in de Begrotingscommissie van het Europees parlement in 2011.

23.

De doorzichtigheid van de wervingsprocedures is verbeterd. Met de administratieve en financiële onafhankelijkheid zijn ook nieuwe selectie-/wervingspraktijken ingevoerd. Deze zijn vastgelegd in het EASO-wervingsbeleid.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/80


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Bankautoriteit betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

2013/C 365/12

INLEIDING

1.

De Europese Bankautoriteit (hierna: „Autoriteit” ofwel „EBA”), gevestigd te Londen, is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1). De Autoriteit heeft als taak, bij te dragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regulerings- en toezichtnormen en -praktijken alsmede tot de consistente toepassing van de juridisch bindende handelingen van de Unie, de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten te stimuleren en te vergemakkelijken, marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied te volgen en te beoordelen en de bescherming van depositohouders en beleggers te bevorderen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Autoriteit. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Autoriteit, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Autoriteit, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Autoriteit omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Autoriteit goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Autoriteit.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Autoriteit geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Autoriteit op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

Ter dekking van het hogere schoolgeld verleent de Autoriteit aan personeelsleden met kinderen op de lagere of middelbare school een onderwijsbijdrage bovenop de in het Statuut vastgelegde onderwijstoelage (8). De onderwijsbijdragen over 2012 bedroegen in totaal ongeveer 76 000 euro. Deze betalingen vallen niet onder het Statuut en zijn dus onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

12.

Overeenkomstig de IT-strategie van de Autoriteit, die was ontworpen door haar voorganger (9), werden de essentiële IT-toepassingssystemen van de EBA tot december 2013 uitbesteed aan een externe dienstenverlener (10). Dit vormt een risico omdat de controle en het toezicht van de Autoriteit op haar IT-systemen wordt beperkt.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

13.

Het globale niveau van vastgelegde kredieten was 89 %, variërend van 84 % voor titel I (personeelsuitgaven) en 86 % voor titel II (administratieve uitgaven) tot 100 % voor titel III (beleidsuitgaven) (11). De overdracht van vastgelegde kredieten was hoog voor titel II (45 %), vooral door oorzaken buiten de controle van de Autoriteit, zoals de vergeefse zoektocht naar nieuwe gebouwen of de vertraagde uitvoering van bepaalde IT-projecten doordat de nodige informatie moeilijk te krijgen was bij de voorganger. Voor titel III was de overdracht van vastgelegde kredieten hoog (85 %), voornamelijk wegens de complexiteit en langdurigheid van twee procedures voor IT-aankopen (die niettemin volgens plan werden afgewikkeld), vertraging bij het starten en uitvoeren van drie andere IT-projecten en de late indiening van de facturen voor bepaalde IT-diensten door de leveranciers.

OVERIGE OPMERKINGEN

14.

De Rekenkamer ontdekte in de gecontroleerde wervingsprocedures de volgende tekortkomingen, die invloed hebben op de doorzichtigheid en de gelijke behandeling: kandidaten kregen een totale score in plaats van een score voor elk selectiecriterium; er was geen bewijs dat de vragen voor de sollicitatiegesprekken en tests reeds vóór de datum van de onderzoeken waren vastgesteld.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

15.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Autoriteit.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  Artikel 3 van bijlage VII voorziet in tweemaal de basistoelage van 252,81 euro = 505,62 euro.

(9)  Comité van Europese bankentoezichthouders.

(10)  Banque de France.

(11)  Na analyse van de behoeften voor de rest van het jaar werd de begroting in september 2012 gewijzigd en werden de kredieten met 8,9 % verlaagd.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De lage begrotingsuitvoeringspercentages wijzen op problemen bij de planning en uitvoering van de begroting.

Loopt nog

2011

De begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2011 beliep 12,7 miljoen euro. Overeenkomstig haar oprichtingsverordening (1) werd 60 % van de begroting voor 2011 gefinancierd uit bijdragen van de lidstaten en de EVA-landen en 40 % uit de EU-begroting. Eind 2011 boekte de Autoriteit een positief begrotingsresultaat van 3,6 miljoen euro. Overeenkomstig de artikelen 15, lid 4, en 16, lid 1, van haar financieel reglement werd het volledige bedrag vervolgens in de boekhouding opgenomen als een verplichting jegens de Europese Commissie.

Loopt nog

2011

Er werden tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van drie juridische verbintenissen die voorafgaand aan de begrotingsvastleggingen waren aangegaan (742 000 euro).

Afgerond

2011

Het boekhoudsysteem van de Autoriteit moet nog door de rekenplichtige worden gevalideerd, zoals voorgeschreven in het Financieel Reglement.

Afgerond

2011

Niet alle gecontroleerde aanbestedingsprocedures strookten volledig met de bepalingen van het algemene Financieel Reglement. Contracten ter waarde van 299 182 euro werden krachtens de nationale regelgeving gegund en leidden in 2011 tot betalingen van 248 775 euro. De Autoriteit moet waarborgen dat alle nieuwe contracten worden gegund met volledige inachtneming van de aanbestedingsvoorschriften van de EU.

Afgerond

2011

De Autoriteit dient de transparantie van de wervingsprocedures te verbeteren: voorafgaand aan de beoordeling van aanvragen werden er geen wegingsfactoren voor selectiecriteria vastgesteld, noch minimaal vereiste cijfers om te worden uitgenodigd voor sollicitatiegesprekken of om te worden opgenomen in de lijst met geschikte kandidaten. Bij één selectieprocedure was de toegekende graad niet in overeenstemming met de kennisgeving van vacature.

Loopt nog


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12, artikel 62, lid 1.


BIJLAGE II

Europese Bankautoriteit (Londen)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 26 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Artikel 26:

„1.   De Unie stelt de maatregelen vast die ertoe bestemd zijn om de interne markt tot stand te brengen en de werking ervan te verzekeren, overeenkomstig de bepalingen terzake van de Verdragen.

2.   De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen.

3.   Op voorstel van de Commissie stelt de Raad de noodzakelijke beleidslijnen en voorwaarden vast om een evenwichtige vooruitgang in het geheel der betrokken sectoren te garanderen.”

Artikel 114:

„1.   Tenzij in de Verdragen anders is bepaald, zijn de volgende bepalingen van toepassing voor de verwezenlijking van de doeleinden van artikel 26. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.”

Bevoegdheden van de Autoriteit

(Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Parlement en de Raad)

Doelstellingen

a)

De verbetering van de werking van de interne markt, daaronder met name begrepen een solide, effectief en consistent niveau van regulering en toezicht;

b)

het verzekeren van de integriteit, transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten;

c)

de versterking van de internationale coördinatie van het toezicht;

d)

het voorkomen van reguleringsarbitrage en het bevorderen van gelijke concurrentievoorwaarden;

e)

het waarborgen van behoorlijke regulering en toezicht met betrekking tot het aangaan van kredietrisico’s en andere risico’s;

f)

een betere consumentenbescherming.

Taken

a)

Bijdragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regulerings- en toezichtnormen en -praktijken;

b)

bijdragen tot de consistente toepassing van de juridisch bindende handelingen van de Unie;

c)

stimuleren en vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten;

d)

nauw samenwerken met het ESRB (1);

e)

organiseren en verrichten van collegiale toetsingen van de bevoegde autoriteiten;

f)

volgen en beoordelen van marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied;

g)

verrichten van economische marktanalyses om aan te tonen dat de Autoriteit zich van haar taken heeft gekweten;

h)

bevorderen van de bescherming van depositohouders en beleggers;

i)

bijdragen tot de consistente en samenhangende werking van de colleges van toezichthouders, de monitoring, beoordeling en meting van het systeemrisico, de ontwikkeling en coördinatie van herstel- en afwikkelingsplannen, waarbij in de gehele Unie een hoge beschermingsgraad wordt geboden aan depositohouders en beleggers en er methoden voor de afwikkeling van failliet gaande financiële instellingen worden ontwikkeld alsmede een beoordeling van de noodzaak tot passende financieringsinstrumenten;

j)

vervullen van alle andere specifieke taken die in deze verordening of in andere wetgevingshandelingen zijn vastgesteld;

k)

bekendmaken en regelmatig bijwerken van informatie op haar website over haar activiteiten;

l)

overnemen, voor zover van toepassing, van de huidige, lopende taken van het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT).

Organisatie

Raad van toezichthouders

Samengesteld uit de voorzitter, één vertegenwoordiger per lidstaat (hoofd van NTA (2)), Commissie, ECB (3), ESRB, EIOPA (4) en ESMA (5).

Raad van bestuur

Samengesteld uit de voorzitter en zes andere leden van de raad van toezichthouders.

Voorzitter

Benoemd door de raad van toezichthouders.

Uitvoerend Directeur

Benoemd door de raad van toezichthouders.

De bezwaarcommissie

Gemengd orgaan van de drie ETA’s.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement.

In 2012 (2011) ter beschikking van de Autoriteit gestelde middelen

Begroting 2012

20,7 (12,7) miljoen euro

waarvan:

 

subsidie van de Europese Unie: 8,3 (5,1) miljoen euro

 

bijdragen van de lidstaten: 12,1 (7,4) miljoen euro

 

bijdragen van waarnemers: 0,3 (0,2) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

68 (40) tijdelijke personeelsleden

12 (6) arbeidscontractanten

14 (5) gedetacheerde nationale deskundigen

Producten en diensten in 2012

Publieke raadplegingen over 23 ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen, waarvan 16 over kapitaal/eigen middelen.

Voorlegging aan de Commissie van het eerste ontwerp van technische reguleringsnormen inzake kapitaalvereisten voor centrale tegenpartijen volgens de Europese verordening inzake marktinfrastructuur.

Publicatie van zes richtsnoeren, vier discussiedocumenten en 14 raadplegingsdocumenten.

Uitbrengen van zeven adviezen aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad, drie brieven met commentaar over boekhoudkwesties aan de stichting IASB/IFRS en een brief met commentaar over auditkwesties aan IAASB.

Follow-up van twee EBA-aanbevelingen: die van juli 2011 over een EU-brede stresstest en die van december 2011 (uit te voeren tegen 30 juni 2012) over herkapitalisatie (toezicht op de kapitaalplannen van banken, bekendmaking van afzonderlijke gegevens over de kapitaalsituatie van 61 banken).

Werk in verband met de colleges van toezichthouders voor meer consistentie in de toezichtspraktijken, een betere coördinatie van de activiteiten en de uitwerking van gemeenschappelijke besluiten over bedrijfseigen prudentiële vereisten, met specifieke aandacht voor de 40 grootste internationale banken binnen de EU.

Deelneming aan 116 vergaderingen en activiteiten van colleges.

Ontwikkeling van de EBA-handleiding crisisbeheersing voor de omgang met noodsituaties, die de informatie-uitwisseling binnen de colleges en met de EBA in noodsituaties betreft.

Ontwikkeling van een document over goede praktijken voor consistentie in de inhoud en uitwerking van gemeenschappelijke besluiten.

Afgifte van een aantal deskundigenverslagen, bijvoorbeeld over onderzoek van het prudentiële kader bij mkb-leningen, over het toezicht in het kader van Basel III/CRD IV, over de beoordeling van de mededelingen van banken in antwoord op de in de richtlijn kapitaalvereisten genoemde vereisten van pijler 3, over de werking van de colleges en de uitvoering van de actieplannen voor colleges enz.).

Uitvoering van risicoanalyses, beoordeling en toezicht, presentatie van risicoverslagen aan een hele reeks belanghebbenden (o.a. jaarverslag aan het Europees Parlement, halfjaarlijkse en driemaandelijkse bijwerkingen en verslagen en een wekelijks overzicht betreffende de liquiditeits- en financieringsvoorwaarden voor Europese banken), versterking van de infrastructuur voor risicobeoordeling en analyse, inclusief onderzoek van interne en externe gegevens.

Input leveren voor en bijdragen aan de herziening van het Europees systeem voor financieel toezicht in het kader van artikel 81 van de EBA-verordening, samen met ESMA en EIOPA (verstrekking van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens en zelfbeoordelingsverslag aan de Commissie).

Bijdragen aan het programma van het Internationaal Monetair Fonds voor de beoordeling van de financiële sector in de EU.

Werk betreffende Euribor- en benchmark-onderwerpen, verricht samen met ESMA, inclusief het uitbrengen van aanbevelingen aan de nationale instanties en die van Euribor-EBF en werk aan beginselen inzake het kiezen van benchmarks.

Uitvoering van enquêtes bij de nationale bevoegde instanties over de nationale regels inzake beroepsaansprakelijkheidsverzekering en over verantwoorde kredietverstrekking en behandeling van kredietnemers met betalingsproblemen, publicatie van het „Consumer Trends Report 2012”.

Organisatie van de EBA-consumentenbeschermingsdag in oktober 2012.

Oprichting van de Permanente Commissie Consumentenbescherming en financiële innovatie (SCConFin) en haar subgroepen inzake verantwoorde kredietverstrekking en behandeling van uitstaande schulden; indexfondsen en contracten ter verrekening van verschillen („contracts for difference”).

Organisatie en coördinatie van 13 seminars voor personeel van de EBA en de nationale toezichthoudende autoriteiten.

Vaststelling van een reeks essentiële prestatie-indicatoren voor de financiële sector, met regelmatige rapportage aan de raad van bestuur van de EBA.

Verdere uitbreiding van het geïntegreerde e-HR systeem (Allegro) ter bevordering van een efficiënte en transparante werkomgeving.

11 vergaderingen van de raad van toezichthouders (zeven vergaderingen waarbij de deelnemers fysiek bijeenkwamen, vier teleconferenties), acht vergaderingen van de raad van bestuur (zes vergaderingen waarbij de deelnemers fysiek bijeenkwamen, twee teleconferenties).

Ongeveer 180 vergaderingen van interne comités, groepen, taskforces en panels van de EBA.

Bron: Door de Autoriteit verstrekte gegevens.


(1)  Europees Comité voor systeemrisico.

(2)  Nationale toezichthoudende autoriteit.

(3)  Europese Centrale Bank.

(4)  Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.

(5)  Europese Autoriteit voor effecten en markten.

Bron: Door de Autoriteit verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE AUTORITEIT

11.

Het hoge schoolgeld en het ontbreken van een Europese school in Londen vormen grote obstakels voor het aantrekken en behouden van hooggekwalificeerd personeel met voldoende ervaring om EBA’s opdracht te kunnen uitvoeren.

Omdat de onderhandelingen met de Britse autoriteiten op dit punt niets hebben opgeleverd, heeft de Autoriteit een intern beleid vastgesteld dat discriminatie moet vermijden en gelijke kansen in het kader van het personeelsbeleid moet bevorderen. In die zin volgt het de geest van het Statuut. EBA-functionarissen hebben recht op dezelfde sociale ondersteuning voor onderwijskosten als personeel onder het Statuut in andere locaties.

De achtergrond en redenen voor deze benadering zijn altijd tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure uitvoerig toegelicht in de begroting van de Autoriteit (Personeelsbeleidsplan).

12.

De Autoriteit is het eens met de opmerking van de Rekenkamer. Dankzij de nieuwe IT-strategie, die de raad van bestuur in 2012 heeft goedgekeurd en in 2013 heeft doorgevoerd, zal de Autoriteit grotere controle krijgen op haar IT-systemen met ingang van 1 januari 2014, wanneer het contract met de huidige IT-dienstverlener eindigt.

13.

EBA neemt nota van de opmerking van de Europese Rekenkamer.

De overdrachten in titel III die verband houden met IT kunnen worden toegeschreven aan de startfase van de Autoriteit en de implementatie van een nieuwe IT-strategie die streeft naar een geleidelijke stopzetting van „geërfde” oplossingen en de vorming van een robuust IT-platform in de lijn van EBA’s mandaat voor de lange termijn. Zodra de startfase is afgerond zullen de uitgaven voor IT beter over het hele boekjaar gespreid zijn, wat het risico van kredietoverdrachten aanzienlijk zal beperken.

14.

EBA erkent de door de Rekenkamer vastgestelde tekortkomingen en heeft onmiddellijk correctieve maatregelen getroffen. Sinds januari 2013 krijgen kandidaten een score voor elk van de selectiecriteria afzonderlijk en in de wervingsdossiers wordt systematisch aangetoond dat de vragen en tests zijn vastgesteld voordat de examens en interviews aanvangen.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/89


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees centrum voor ziektepreventie en -bestrijding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

2013/C 365/13

INLEIDING

1.

Het Europees centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (hierna: „Centrum” of „ECDC”), gevestigd te Stockholm, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1). Hoofdtaak van het Centrum is informatie te verzamelen en te verspreiden betreffende de preventie en bestrijding van ziekten bij de mens en daarover wetenschappelijke adviezen te verstrekken. Het Centrum moet ook het Europese netwerk van op dit gebied werkzame organen coördineren (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen van het Centrum. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Centrum, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Centrum, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Centrum omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Centrum goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Centrum.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer voert haar controle uit overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Centrum geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met de vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Centrum op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

Het oordeel met beperking over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen van het Centrum voor het jaar 2011 werd afgegeven omdat het Centrum zich niet hield aan het maximumbedrag van een kadercontract uit 2009. Volgens dit kadercontract kon het Centrum specifieke contracten sluiten met geselecteerde leveranciers tot een maximumbedrag van 9 miljoen euro. Aan het einde van 2011 waren echter betalingen ad 12,2 miljoen euro gedaan.

12.

In 2012 sloot het Centrum bijkomende contracten voor een bedrag van 2,5 miljoen euro, zodat diensten ingekocht konden worden die essentieel waren voor de voortzetting van het betreffende project. Samen met de 2,7 miljoen euro die in 2012 was betaald in het kader van contracten die al in 2011 waren gesloten, bedroeg het totaal aan betalingen ultimo 2012 17,4 miljoen euro. Hoewel betalingen die het in het kadercontract bepaalde maximum van 9 miljoen euro overstijgen onregelmatig zijn, heeft het Centrum in 2012 corrigerende maatregelen getroffen door in juni 2012 een vervangend kadercontract af te sluiten (er worden geen betalingen meer gedaan in het kader van het oude contract), en door het toezicht te verscherpen op de gebruikmaking van kadercontracten in het algemeen.

13.

De betalingen van 5,2 miljoen euro in 2012 zijn terug te voeren op tekortkomingen uit voorgaande jaren, toen het maximumbedrag van het kadercontract niet in acht werd genomen. Zij hebben betrekking op de contractuele verplichtingen uit voorgaande jaren (2,7 miljoen euro) of op die welke in 2012 zijn aangegaan met het oog op de bedrijfscontinuïteit (2,5 miljoen euro) in afwachting van de afronding van de aanbestedingsprocedure voor het nieuwe kadercontract. Gezien de corrigerende maatregelen die het Centrum in 2012 heeft genomen, geeft de Rekenkamer dit jaar geen oordeel met beperking af over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen.

OPMERKINGEN OVER DE INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

14.

Het Centrum kende in 2012 beurzen toe aan onderzoeksinstituten en individuen. Het totaalbedrag van deze beurzen, 752 000 euro, vertegenwoordigt 1,4 % van de operationele uitgaven in 2012. De voorafgaande toetsing van het Centrum, die plaatsvindt voordat de door de begunstigden gedeclareerde kosten worden vergoed, bestaat uit een controle op stukken van de declaraties en deels ook van accountantsverklaringen die door onafhankelijke, door de begunstigden gecontracteerde accountantskantoren zijn afgegeven. Het Centrum verlangt normaliter niet dat de begunstigden documenten aanleveren ter onderbouwing van de subsidiabiliteit en juistheid van de declaraties. Om de controles te verbeteren, heeft het Centrum een strategie ontwikkeld voor een verificatie achteraf, waarvan de doorvoering gepland stond voor 2012. Doordat er bij het verkrijgen van toegang tot een interinstitutioneel auditcontract echter tien maanden vertraging is opgelopen, waren de subsidie-uitgaven voor 2012 ten tijde van de controle nog niet achteraf geverifieerd. Namens de Rekenkamer is er ondersteunende documentatie verzameld door het Centrum waarmee redelijke zekerheid kon worden verkregen over de wettigheid en regelmatigheid van de door de Rekenkamer gecontroleerde verrichtingen.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

15.

De begrotingsuitvoeringsgraad was toereikend voor titel I (personeelsuitgaven) en titel II (administratieve uitgaven), met respectievelijk 97 % en 80 % voor de vastgelegde kredieten. Met 8,3 miljoen euro is het niveau aan overdrachten voor titel III weliswaar hoog (41 % van de voor titel III vastgelegde kredieten); dit komt echter niet door vertragingen in de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma van het Centrum, maar is terug te voeren op het meerjarige karakter van de activiteiten. Het Centrum heeft een module voor begrotingsplanning ingevoerd die rechtstreeks is gekoppeld aan zijn jaarlijkse werkprogramma, en de betalingen werden gepland en gedaan overeenkomstig de operationele behoeften.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

16.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een samenvatting van de bevoegdheden en activiteiten van het Centrum.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Evenals in het voorgaande jaar wordt in 2011 een hoog niveau van overdrachten gemeld. Dit hoge niveau van overdrachten, dat gepaard gaat met een laag niveau van transitorische passiva (5,4 miljoen euro), is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Afgerond

2011

Onregelmatigheden in het beheer van een kadercontract, die leidden tot een oordeel met beperkingen over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen, worden vermeld in paragraaf 10. De Rekenkamer ontdekte nog bijkomende gevallen waarin de controles van het Centrum een slecht contractbeheer niet konden voorkomen.

Afgerond

2011

In één geval was een specifiek contract op basis van een meervoudig kadercontract in 2010 door het Centrum gewijzigd en nogmaals in 2011. De wijzigingen voldeden wel aan de voorwaarden van het kadercontract, maar niet aan de uitvoeringsbepalingen bij het financieel reglement van het Centrum. Ze hadden betrekking op de looptijd van het contract, uitbreiding van de diensten en verhoging van de contractbedragen. De betalingen boven de oorspronkelijke contractwaarde bedroegen 0,2 miljoen euro.

Afgerond

2011

Bij een ander kadercontract, dat werd gesloten voor een maximumbedrag van 1,7 miljoen euro, maakten de vier specifieke contracten die in 2011 ter uitvoering ervan werden ondertekend geen melding van de omvang of waarde van de te leveren diensten. In 2011 beliepen de betalingen voor deze specifieke contracten 0,06 miljoen euro. Het kadercontract zelf had een buitensporige maximale looptijd van acht jaar en het Centrum had nagelaten een duidelijk verband te leggen tussen de technische specificaties, de gunningscriteria en de prijsstructuur zoals die was opgenomen in de inschrijvingsdocumenten die aan de leveranciers waren toegezonden om de contractuele diensten te verkrijgen.

Afgerond

2011

Een subsidieovereenkomst voor een bedrag van 0,2 miljoen euro werd in 2011 meer dan vier maanden na aanvang van de activiteiten ondertekend. Activiteiten en uitgaven die plaatsvinden voordat de subsidieovereenkomst is ondertekend, zijn niet subsidiabel.

Afgerond

2011

Evenals vorig jaar constateerde de Rekenkamer gebreken in verband met de procedures voor personeelswerving. Er was geen bewijs dat de vragen voor de schriftelijke toetsen en de sollicitatiegesprekken alsmede de weging daarvan waren vastgesteld vóór het onderzoek van de sollicitaties. Een deel van de selectiecriteria werd niet gecontroleerd en de voorwaarden om in aanmerking te komen, werden gewijzigd in de beoordelingsfase.

Afgerond


BIJLAGE II

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (Stockholm)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de menselijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs, en de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

Bevoegdheden van het Centrum

(Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Versterken van de afweer tegen besmettelijke ziekten in Europa, meer bepaald het opsporen, beoordelen en meedelen van reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten.

Hiertoe beheert het Centrum gespecialiseerde surveillancenetwerken, geeft het wetenschappelijke adviezen, beheert het het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen en voorziet het in wetenschappelijke en technische bijstand en opleiding.

Taken

Beheer van de gespecialiseerde surveillancenetwerken voor ziekten en stimuleren van netwerkactiviteiten. Het Centrum moet een specifieke rol spelen bij het verzamelen, valideren, analyseren en verspreiden van gegevens.

Gezaghebbend deskundig advies en wetenschappelijke adviezen en studies op het gebied van overdraagbare ziekten verstrekken.

Beheer van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen. Opzetten van procedures voor de opsporing van nieuwe bedreigingen voor de gezondheid.

Versterken van de capaciteit van de lidstaten inzake planning van voorbereiding en opleiding.

Het grote publiek en de belanghebbenden informeren over zijn werkzaamheden.

Bestuur

Raad van bestuur

Samenstelling

Eén door elke lidstaat benoemd lid, twee door het Europees Parlement aangewezen leden en drie leden die de Commissie vertegenwoordigen.

Taken

De raad stelt het jaarprogramma en de jaarbegroting van het Centrum vast en ziet toe op de uitvoering ervan.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur op basis van een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten.

Adviesforum

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger van elke lidstaat en drie vertegenwoordigers van de Commissie zonder stemrecht.

Taken

Het forum heeft tot taak het hoge wetenschappelijke niveau en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden en adviezen van het Centrum te waarborgen.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Centrum gestelde middelen

Definitieve begroting

58,2 (56,6) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

Toegestaan: 200 (200)

Bezet: 187 (177)

Andere dienstverbanden: 91 (88)

Totaal: 278 (265), waarvan er

183 (174) uitvoerende taken verrichten;

95 (91) administratieve en ondersteunende taken verrichten.

Producten en diensten in 2012 (2011)

Opsporing van en toezicht op 69 (64) gezondheidsbedreigingen met behulp van de Threat Tracking Tool (TTT).

52 (52) aan 334 (331) ontvangers verzonden wekelijkse verslagen over bedreigingen door overdraagbare ziekten. Bovendien is dat verslag vanaf 2012 ook elke week beschikbaar op de ECDC-website. Ondersteuning bij epidemiologische informatieverzameling voor 3 (3) grote massale evenementen.

Daarnaast werd ook toezicht gehouden bij 3 (5) evenementen van uitzonderlijke aard/openbaar belang.

Voorbereiding van 6 risicobeoordelingen, 16 (17) eerste beoordelingen en 16 (11) actualiseringen van bedreigingen.

Organisatie van 1 (2) simulatieworkshops om de voorbereiding en reactie op overdraagbare ziekten te testen en te verbeteren.

94 (98) onderzoeksassistenten gesteund via het European Programme for Intervention Epidemiology Training (EPIET).

10 (8) onderzoeksassistenten gesteund via het European Public Health Microbiology Training (EUPHEM).

114 (181) deskundigen op het gebied van volksgezondheid uit 30 EU/EER landen namen deel aan korte opleidingsmodules van het Centrum.

780 000(500 000) bezoekers op het internetportaal van het Centrum.

240 (122) wetenschappelijke publicaties uitgebracht.

Organisatie van de vijfde Europese dag ter bewustmaking van antibiotica met deelname van 43 (37) landen. Om wereldwijde solidariteit te tonen, zijn in dezelfde week de „Get Smart About Antibiotics” Week in de VS, het Canadese initiatief „AntibioticAwareness.ca” en de Australische Antibiotic Awareness Week van start gegaan.

13 (11,2) miljoen unieke hits op de databases TESSy, 1 324 (845) actieve gebruikers uit 56 (53) landen.

Versterkte bewaking; eind 2012 waren 15 (15) van de 17 specifieke bewakingsnetwerken in het ECDC geïntegreerd (een is beëindigd en de laatste uitbesteed).

Jaarlijks epidemiologisch verslag gepubliceerd.

Jaarlijkse verslagen over tuberculose, HIV/AIDS en antimicrobiële resistentie gepubliceerd.

40 (32) wekelijkse griepbulletins/wekelijkse griepbewakingsoverzichten voor 2012.

34 (27) wetenschappelijke adviezen uitgebracht, op basis van verzoeken van belanghebbende.

Organisatie van de zesde Europese wetenschappelijke conferentie over toegepaste epidemiologie voor besmettelijke ziekten (ESCAIDE) van 24 t/m 26 oktober 2012 in Edinburg, met 511 (500) deelnemers.

Organisatie van de eerste Eurovaccine.net-conferentie met 200 deelnemers.

Wekelijkse publicatie van het wetenschappelijke tijdschrift Eurosurveillance, met 14 000 (13 302) online abonnees.

Eurosurveillance ontving haar eerste impactfactor. Voor het jaar 2011 werd het uitstekende cijfer 6,15 toegekend. Hiermee neemt Eurosurveillance wereldwijd de zesde plaats in op de ranglijst van 70 wetenschappelijke tijdschriften in de categorie infectieziekten.

Bron: Door het Centrum verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET CENTRUM

12/13.

Het Centrum werd zich in september 2011 van dit geval bewust en bracht dit onder de aandacht tijdens het controlebezoek van de Rekenkamer in oktober 2011. Het Centrum koos voor volledige transparantie in deze zaak en vroeg de Rekenkamer om richtsnoeren en advies. In aansluiting op de discussie destijds heeft het Centrum alle noodzakelijke maatregelen getroffen: onmiddellijke start van een nieuwe aanbestedingsprocedure voor een nieuw kadercontract en de registratie van een uitzondering.

In december 2011 heeft het Centrum samen met zijn antwoord op de preliminaire opmerkingen van de Rekenkamer gedetailleerde informatie gestuurd over de opdrachtenvolumes die, om zijn bedrijfscontinuïteit te waarborgen, nog onder het lopende kadercontract zouden vallen. Verder werd een tijdschema voor het nieuwe kadercontract toegezonden en zijn de maatregelen om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden toegelicht, zoals het beheer van het nieuwe kadercontract door één ordonnateur en één functionaris voor de aanwending van de begrotingsmiddelen. Het Centrum benadrukt dat er geen middelen verloren zijn gegaan en dat geen enkele partij benadeeld is.

14.

Het toetsingsbeleid voor de door het Centrum toe te kennen beurzen zal naar verwachting in juli 2013 worden herzien. Daarbij zal rekening worden gehouden met de opmerkingen van de Rekenkamer. Alle voor 2012 geplande verificaties van de uitgaven voor beurzen zullen in 2013 plaatsvinden, tegelijk met de geselecteerde verificaties voor dit jaar. Daarom zal het feit dat het interinstitutionele kadercontract voor audits niet beschikbaar is, niet leiden tot minder controles.

15.

Het Centrum is ingenomen met deze opmerking van de Rekenkamer aangezien zij daarmee de meerjarige aard van de meeste van zijn werkzaamheden bevestigt.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/97


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor chemische stoffen betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/14

INLEIDING

1.

Het Europees Agentschap voor chemische stoffen (hierna: „Agentschap” ofwel „ECHA”), gevestigd te Helsinki, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (1). De voornaamste taken ervan zijn het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, alsmede het vrije verkeer van stoffen op de interne markt, en tegelijkertijd het vergroten van het concurrentievermogen en de innovatie. Het Agentschap bevordert ook de ontwikkeling van alternatieve methoden voor de beoordeling van gevaren met betrekking tot stoffen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

De resultaten van de fysieke inventarisatie wijzen op ernstige tekortkomingen bij het veiligstellen en traceren van vaste activa. Er is geen procedure om software en interne componenten (2 370 van de 5 878 geregistreerde vaste ICT-activa) te traceren. Daarnaast konden 306 voorwerpen niet worden gevonden, waaronder 93 laptops en 29 computers.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

12.

De begrotingsuitvoeringsgraad voor het jaar 2012 was toereikend voor de titels I en II. Het percentage overgedragen vastgelegde kredieten voor titel III was hoog (50 % ofwel 11,3 miljoen euro), maar dit houdt hoofdzakelijk verband met de meerjarige aard van grote IT-ontwikkelingsprojecten (3,7 miljoen euro), beoordelingen van stoffen die volgens de regelgeving per februari N+1 moeten zijn afgerond (1,8 miljoen euro), vertalingen die aan het eind van het jaar nog niet waren afgeleverd (1,3 miljoen euro) en de start van twee nieuwe activiteiten in de tweede helft van het jaar: biociden (1,2 miljoen euro) en PIC (prior informed consent, voorafgaande geïnformeerde toestemming: 1,3 miljoen euro).

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoeringen en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De begroting 2011 van het Agentschap beliep 93,2 miljoen euro, waarvan 14,9 miljoen euro (16 %) werd overgedragen naar 2012. De overdrachten die verband hielden met titel III (beleidsuitgaven) beliepen 11,5 miljoen euro (55 %). Het niveau van overdrachten is buitensporig en in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel.

Loopt nog

2011

De resultaten van de meest recente fysieke inventarisatie die werd verricht in 2011 vertonen verschillende gebreken, met name op het punt van het geringe aantal ICT-activa waarvan de waarde werd gecontroleerd. Er bestaat geen formeel beleid inzake de inventarisatie van vaste activa.

Loopt nog

2011

Het Agentschap boekt de kosten in verband met reeds opgeleverde ICT-projecten als uitgaven in plaats van deze aan te merken als vaste activa.

Afgerond

2011

De Rekenkamer constateerde gebreken in de wervingsprocedures. Er is geen bewijs waaruit blijkt dat de drempelvoorwaarden voor toelating tot de diverse fasen van de procedures of de vragen voor sollicitatiegesprekken of schriftelijke tests werden vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht. De opgaven van belangen waren ontoereikend om belangenconflicten van juryleden op te sporen en te voorkomen. In één geval was de selectieprocedure onregelmatig, aangezien de functionaris werd aangenomen voor een andere post dan de post die was gepubliceerd.

Afgerond


BIJLAGE II

Europees Agentschap voor chemische stoffen (Helsinki)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

Verzamelen van informatie

De rechtsgrondslag van de oprichtingsverordening van ECHA, de REACH-verordening (EG) nr. 1907/2006, is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de EU.

Bevoegdheden van het Agentschap

(zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (REACH-verordening), Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels - de CLP-verordening), Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (biocidenverordening) en Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad (voorafgaande geïnformeerde toestemming)

Doelstellingen

Het doel van de REACH- en CLP-verordeningen is een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, inclusief de bevordering van alternatieve beoordelingsmethoden voor gevaren van stoffen, alsmede het vrije verkeer van stoffen op de interne markt te waarborgen en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de innovatie te vergroten (artikel 1, lid 1, van de REACH-verordening, artikel 1 van de CLP-verordening).

ECHA werd opgericht om de technische, wetenschappelijke en administratieve aspecten van de REACH-verordening te beheren en in bepaalde gevallen uit te voeren en de consistentie op Unie-niveau met betrekking tot deze aspecten te waarborgen (artikel 75 van de REACH-verordening) en om taken te beheren die verband houden met de indeling en etikettering van chemische stoffen en die zijn afgeleid uit de CLP-verordening.

Taken

Ontvangen van registraties en andere dossiers inzake chemische stoffen en verrichten van een volledigheidscontrole daarop (titel II van de REACH-verordening).

Verwerken van informatieverzoeken met betrekking tot de registraties en nemen van besluiten inzake geschillen over het gezamenlijk gebruik van gegevens (titel III van de REACH-verordening).

Beoordelen van registratiedossiers wat betreft de naleving van de REACH-verordening, alsmede van de daarin opgenomen testvoorstellen, en coördineren van de stoffenbeoordelingsprocedure (titel VI van de REACH-verordening).

Verwerken van voorstellen voor de opname van zeer zorgwekkende stoffen in de kandidatenlijst en aanbevelingen doen voor de opname van een aantal van deze stoffen in de autorisatielijst en autorisatieaanvragen afhandelen (titel VII van de REACH-verordening).

Verwerken van beperkingsdossiers (titel VIII van de REACH-verordening).

opzetten en beheren van (een) publieke databank(en) met informatie over alle geregistreerde stoffen en het gratis openbaar maken van bepaalde informatie op internet (artikelen 77 en 119 van de REACH-verordening).

Verstrekken van technisch en wetenschappelijk advies en richtsnoeren waar nodig (artikel 77 van de REACH-verordening, artikel 50, lid 2, van de CLP-verordening).

Verstrekken van zo goed mogelijk wetenschappelijk en technisch advies aan de lidstaten en de instellingen van de EU over vraagstukken in verband met chemische stoffen die binnen de bevoegdheid van het Agentschap vallen en overeenkomstig de REACH- en CLP-verordeningen aan het Agentschap worden voorgelegd (artikel 77, lid 1, van de REACH-verordening, artikel 50, lid 1, van de CLP-verordening).

Ontvangen van I&E-kennisgevingen, onderhouden van een openbare I&E-inventaris, afhandelen van verzoeken voor alternatieve namen en verwerken van voorstellen voor de geharmoniseerde indeling en etikettering van stoffen (CLP).

Uitvoeren van technische en wetenschappelijke taken overeenkomstig de biocidenverordening wanneer deze van toepassing wordt.

Uitvoeren van taken in het kader van de PIC-verordening wanneer deze in werking treedt.

Organisatie

Raad van bestuur

Eén door de Raad benoemde vertegenwoordiger uit elke lidstaat en ten hoogste zes door de Commissie benoemde vertegenwoordigers, waaronder drie leden zonder stemrecht afkomstig van de belanghebbende partijen, alsmede twee door het Europees Parlement benoemde onafhankelijke personen (artikel 79 van de REACH-verordening).

Taken

Artikel 78 van de REACH-verordening en de financiële kaderregeling voor agentschappen, hoofdzakelijk het vaststellen van het jaarlijkse en meerjarenwerkprogramma, de definitieve begroting, een algemeen verslag en de interne regels en procedures, en het aanstellen van een tuchtraad ten aanzien van de uitvoerend directeur. Tevens de benoeming van de kamer van beroep en van de leden van de comités.

Uitvoerend directeur

Taken

Artikel 83 van de REACH-verordening.

Comités

Het Agentschap omvat drie wetenschappelijke comités (risicobeoordeling, lidstaten en sociaaleconomische analyse).

Taken

Artikel 76, lid 1, onder c)-e), van de REACH-verordening.

Forum voor uitwisseling van handhavingsinformatie

Taken

Artikel 76, lid 1, onder f), van de REACH-verordening.

Secretariaat

Taken

Artikel 76, lid 1, onder g), van de REACH-verordening.

Kamer van beroep

Taken

Artikel 76, lid 1, onder h), van de REACH-verordening.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad (artikel 97, lid 10, van de REACH-verordening).

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting (inclusief gewijzigde begrotingen)

98,9 (93,2) miljoen euro, waarvan:

inkomsten uit vergoedingen: 26,6 (33,5) miljoen euro;

bijdrage van de Unie: 4,9 (0,0) miljoen euro aan steun voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 528/2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (3,2 miljoen euro), Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (1,5 miljoen euro) en het pretoetredingsinstrument — IPA (0,2 miljoen euro).

Personeelsbestand per 31 december 2012

Aantal posten in de lijst van het aantal ambten: 470 (456)

waarvan: 447 (441) bezet.

Andere personeelsleden: 65 (90) (arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen)

Totaalaantal personeelsleden: 506 (537), waarvan er

352 (333) uitvoerende, en

185 (173) administratieve en ondersteunende taken verrichten.

Producten en diensten in 2012 (2011)

Het werkprogramma van ECHA was onderverdeeld in de volgende 16 activiteiten:

Registratie, preregistratie en gegevensuitwisseling

Aantal afgehandelde registratiedossiers: 9 773(6 100)

Aantal beoordelingen van vertrouwelijkheidsverzoeken afgerond: 871 (630) [NB. 639 (229) vertrouwelijkheidsverzoeken overeenkomstig artikel 119, lid 2]

Aantal ontvangen informatieverzoeken: 1 632(1 970)

Aantal besluiten over geschillen over gegevensdeling: 1 (3)

Aantal stoffen waarover informatie openbaar is gemaakt (excl. vertrouwelijke informatie): 7 884(4 100)

Beoordeling

Aantal uitgevoerde nalevingscontroles: 198 (146)

Aantal definitieve besluiten over testvoorstellen: 171 (22)

Risicobeheer

Aantal stoffen waarvan is vastgesteld dat ze in kandidatenlijst kunnen worden opgenomen: 67 (28)

Aantal aanbevelingen inzake stoffen die in de autorisatielijst kunnen worden opgenomen: 0 (1)

Aantal beperkingsdossiers ingediend bij de Commissie voor goedkeuring: 1 (4)

Aantal ontvangen autorisatieaanvragen: 0 (0)

Aantal kennisgevingen van stoffen op de kandidatenlijst in voorwerpen: 31 (203)

Indeling en etikettering (I&E)

Aantal ontvangen I&E-kennisgevingen: 5,7 miljoen voor meer dan 120 000 stoffen

Aantal ontvangen voorstellen voor geharmoniseerde indeling en etikettering: 27 (56)

Aantal aanvragen voor alternatieve namen voor stoffen in mengsels: 13 (0)

Advisering en ondersteuning

Aantal door de helpdesk beantwoorde vragen: 5 684

Aantal uitgebrachte nieuwe richtsnoeren: 0 (3) en aantal uitgebrachte updates van richtsnoeren: 30 waaronder 17 corrigenda (14)

Wetenschappelijke IT-instrumenten

Aanpassingen van REACH-IT voor de deadline van 2013

Verdere verbetering en ingebruikname van IT-instrumenten: IUCLID, CHESAR, Odyssey

IT-oplossingen voor lidstaten voor toegang tot dossiers en gegevens over stoffen

Verdere verruiming van de verspreide gegevens over stoffen

Ingebruikname en onderhoud van de „C&L-inventaris”

Ontwikkeling van een „Platform voor indeling en etikettering” om samen te werken

Ingebruikname van IT-workflow-ondersteuning voor het beoordelingsproces

Wetenschappelijk en technisch advies aan EU-instellingen en —organen

Contract gesloten ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van risicobeoordelingsmethoden voor „complexe” stoffen

Stelselmatige toepassing van rekenmethoden ter ondersteuning van de verschillende processen

Organisatie van de eerste vergadering van de GAARN (Group Assessing Already Registered Nanomaterials, groep die reeds geregistreerde nanomaterialen beoordeelt)

Publicatie van „Best Practices on physicochemical and substance identity information for nanomaterials”, en andere richtsnoeren bijgewerkt

De bij het Agentschap gehouden vergadering van OESO-deskundigen waarop de teststrategie voor huidirriterende stoffen werd opgesteld

Bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van kernmethoden voor genotoxiciteitsonderzoek waarin de geïntegreerde REACH-teststrategie voorziet en aan de werkzaamheden van PARERE (Preliminary Analysis of Regulatory Relevance, preliminaire analyse van de regelgevingsrelevantie).

Comités en forum

Aantal unanieme besluiten van het lidstatencomité (MSC): 179 (2)

Aantal adviezen van het Comité risicobeoordeling (RAC): 34 (36)

Aantal adviezen van het Comité sociaaleconomische analyse (SEAC): 1 (0)

Kamer van beroep

Aantal ingestelde beroepen: 8 (6)

Aantal besluiten over beroepen: 1 (6) en aantal procedurebesluiten: 6 (10)

Communicatie

4 evenementen voor belanghebbenden georganiseerd:

1e workshop voor hoofdregistranten in februari (74 + 175 via web-stream)

2e workshop voor hoofdregistranten in oktober (76 + 200 via web-stream)

7e dag voor belanghebbenden in mei (287 externe deelnemers + 353 via web-stream)

Workshop voor geaccrediteerde belanghebbenden in november (21 deelnemers)

16 webinars georganiseerd met 2 999 deelnemers

276 documenten vertaald

92 publicaties

39 persberichten, 62 „news alerts”, 6 nieuwsbrieven

3 miljoen websitebezoekers

Internationale samenwerking

Wetenschappelijke en technische samenwerking met de OESO (bv. ChemPortal; QSAR Toolbox)

Beheer

Voortdurende ontwikkeling en verbetering van de administratieve en beheerssystemen, incl. IQMS

Financiën, aanbestedingen en boekhouding

Strikt beheer van de begroting en de kasgeldreserve

Groot aantal acties op het gebied van aanbesteding ondernomen, bv. voor het aangaan van een nieuwe generatie kadercontracten voor IT-diensten en kadercontracten op het gebied van wetenschappelijke diensten, communicatie en administratieve diensten

Totaalaantal bedrijven gecontroleerd wat betreft mkb-status: 315

Personeelszaken en bedrijfsdiensten

23 (24) selectieprocedures afgerond; 65 (93) personeelsleden aangesteld (TA en CA)

Informatie- en communicatietechnologie

Levering van diensten om te zorgen dat de ICT-infrastructuur en de ICT-middelen operationeel bleven, en het prestatieniveau adequaat

Waarborging van de bedrijfscontinuïteit ten aanzien van IT-systemen die van kritiek belang zijn voor de taakuitvoering en die steunen op de uitbestede hostingdiensten

Invoering van een tijdregistratiesysteem

Migratie van alle software op de werkstations naar nieuwere versies

Biociden

Analyse, ontwerp en instelling van het register voor biociden (R4BP)

Eerste ontwerpen voor de belangrijkste richtsnoeren opgesteld

Voorlopig werkplan voor het comité Biociden

De lidstaten zijn uitgenodigd om leden te benoemen, de voorzitter en het secretariaat voor het nieuwe comité te leveren en voorbereidingen te treffen ten behoeve van de coördinatiegroep

PIC

Voorbereidende activiteiten

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

12.

In juli 2012 is een nieuwe versie van ABAC Assets (v.2.7.2) in gebruik genomen, waarmee de interne componenten die niet fysiek kunnen worden geïnventariseerd, beter kunnen worden getraceerd. Voor die procedure is echter een aanzienlijke hoeveelheid handmatig werk vereist; de procedure kon niet worden afgerond vóór de inventarisatie van activa over het jaar 2012. Het Agentschap bevestigt dat het beheer van de inventarisatie van de activa zal worden versterkt. De fysieke inventarisatie zal eerder in 2013 worden uitgevoerd teneinde voldoende analyse en volledige tracering van alle activa mogelijk te maken. Inmiddels is al gestart met een project voor het opzetten van een softwaresysteem voor licentiebeheer waarmee een passende follow-up van de immateriële activa mogelijk is.

13.

Het Agentschap stelt de conclusie van de Rekenkamer op prijs en zal ervoor blijven zorgen dat overdrachten van vastgelegde kredieten voor titel III nauwkeurig gemotiveerd worden.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/106


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/15

INLEIDING

1.

Het Europees Milieuagentschap (hierna: „Agentschap” ofwel „EEA”), gevestigd te Kopenhagen, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad (1). Het Agentschap heeft tot taak, een observatienetwerk op te zetten om de Commissie, het Parlement, de lidstaten en het publiek in het algemeen betrouwbare informatie over de toestand van het milieu te verschaffen. Deze informatie moet de Europese Unie en de lidstaten met name in staat stellen, maatregelen ter bescherming van het milieu te nemen en de doeltreffendheid hiervan te beoordelen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

In 2012 kende het Agentschap in het kader van drie belangrijke subsidieprogramma’s (8) subsidies toe aan consortia van milieu-instellingen en -organen in Europa, VN-organisaties en nationale milieuorganisaties. De totale subsidie-uitgaven in 2012 bedroegen 11,9 miljoen euro, ofwel 27 % van de totale beleidsuitgaven. De door het Agentschap verrichte verificaties vooraf vóór vergoeding van door begunstigden gedeclareerde kosten bestaan uit een controle op stukken, namelijk kostendeclaraties. Het Agentschap krijgt van begunstigden doorgaans geen bewijsstukken voor de subsidiabiliteit en juistheid van de gedeclareerde personeelskosten, die de hoofdmoot van de kosten uitmaken (9). Zelden worden er ter plaatse verificaties achteraf van de kosten verricht op het niveau van de begunstigde (10).

12.

De bestaande controles verschaffen de leiding van het Agentschap dan ook slechts beperkte zekerheid over de subsidiabiliteit en de juistheid van de door begunstigden gedeclareerde kosten. Voor de door de Rekenkamer gecontroleerde verrichtingen werden door het Agentschap voor de Rekenkamer bewijsstukken verkregen die redelijke zekerheid boden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid ervan. Door een aselecte verificatie van bewijsstukken voor personeelskosten en een grotere dekking van begunstigden door verificaties ter plaatse zou er aanzienlijk meer zekerheid kunnen worden verkregen.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  Europese Thematische Centra (ETC), Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) en initiële operationele diensten van het programma Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GIO).

(9)  Voor andere soorten kosten (d.w.z. uitbesteding, aankoop van materiaal) worden bewijsstukken gevraagd en geanalyseerd.

(10)  In 2012 en in 2011 werd één verificatie achteraf verricht ter controle van de beheersingssystemen van één begunstigde. In 2010 was een verificatie achteraf verricht om na te gaan of de door één begunstigde gedeclareerde uitgaven subsidiabel waren.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Er werd een betaling gedaan aan een internationale milieuorganisatie ten belope van 6 061 euro die betrekking had op de deelname door personeelsleden van het Agentschap aan door deze organisatie georganiseerde reizen in februari en mei 2011. Er was geen aanbestedingsprocedure gevolgd en er was geen contract opgesteld voor deze reizen. Bijkomende reiskosten die hieraan waren verbonden en door het Agentschap werden gedragen, beliepen 11 625 euro. De uitvoerend directeur was tot april 2011 lid van raad van beheer van de organisatie. Hier is duidelijk sprake van een belangenconflict.

Afgerond

2011

Het Agentschap verbeterde de doorzichtigheid van de wervingsprocedures aanzienlijk in de loop der jaren. Uit de controle bleek echter nog steeds verwarring van toelatings- en selectiecriteria wat betreft het aantal jaren relevante werkervaring. Er was ook geen bewijs dat de inhoud van en de minimaal vereiste score voor toelating tot de schriftelijke tests werden vastgesteld voordat de sollicitaties werden beoordeeld.

Afgerond


BIJLAGE II

Europees Milieuagentschap (Kopenhagen)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Milieubeleid

Het beleid van de Unie op milieugebied draagt bij tot het nastreven van de volgende doelstellingen: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bescherming van de gezondheid van de mens; behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van klimaatverandering.

De Unie streeft in haar milieubeleid naar een hoog niveau van bescherming, rekening houdend met de uiteenlopende situaties in de verschillende regio's van de Unie. Haar beleid berust op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden, en het beginsel dat de vervuiler betaalt. (…) Bij het bepalen van haar beleid (…) houdt de Unie rekening met: de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens; de milieuomstandigheden in de onderscheiden regio's van de Unie; de voordelen en lasten die kunnen voortvloeien uit optreden, onderscheidenlijk niet-optreden; de economische en sociale ontwikkeling van de Unie als geheel en de evenwichtige ontwikkeling van haar regio's (…).

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad)

Doelstellingen

De vorming van een Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk om de Unie en de lidstaten te voorzien van:

1.

objectieve, betrouwbare, en vergelijkbare informatie op Europees niveau, op grond waarvan zij:

a)

de nodige maatregelen ter bescherming van het milieu kunnen nemen;

b)

de resultaten daarvan kunnen beoordelen;

c)

het publiek degelijke informatie kunnen geven over de toestand van het milieu;

2.

de benodigde technische en wetenschappelijke ondersteuning.

Taken

Het vormen, in samenwerking met de lidstaten, en coördineren van een Europees milieuobservatie- en informatienetwerk;

de Unie en de lidstaten voorzien van de objectieve informatie die noodzakelijk is voor het bepalen en uitvoeren van een oordeelkundig en doeltreffend milieubeleid;

assisteren bij het toezicht op milieumaatregelen door middel van geschikte ondersteuning op het gebied van rapportagevoorschriften;

adviseren van individuele lidstaten inzake de ontwikkeling, vaststelling en uitbreiding van hun systemen voor het toezicht op milieumaatregelen;

registreren, compileren en evalueren van gegevens betreffende de toestand van het milieu, opstellen van rapporten betreffende kwaliteit en belasting van het milieu op het grondgebied van de Unie, aanleggen van uniforme criteria voor milieu-informatie in alle lidstaten, verdere ontwikkeling en behoud van een referentiecentrum van milieu-informatie;

bijdragen tot het vergelijkbaar maken van de milieugegevens op Europees niveau en, indien nodig, via passende wegen een betere harmonisatie van de meetmethoden bevorderen;

bevorderen van integratie van de Europese milieu-informatie in internationale milieubewakingsprogramma’s;

om de vijf jaar een rapport over de toestand van het milieu en de tendensen en vooruitzichten op milieugebied publiceren, aangevuld met indicatorrapporten over specifieke vraagstukken;

stimuleren van de ontwikkeling van technieken voor milieuprognoses, van uitwisselingen van informatie over de technologie die beschikbaar is om schade aan het milieu te voorkomen of te verminderen, van methoden voor de evaluatie van de kosten van schade aan het milieu en van de kosten van een beleid gericht op preventie en bescherming en herstel van het milieu;

zorgen voor een ruime verspreiding van betrouwbare en vergelijkbare milieu-informatie, met name over de toestand van het milieu, onder het grote publiek en daartoe het gebruik van nieuwe telematicatechnologieën bevorderen;

actief samenwerken met andere instanties en programma’s van de Unie, andere internationale instanties en - op gebieden van gemeenschappelijk belang - met die instellingen in landen die geen lid zijn van de Unie, rekening houdend met de noodzaak overlappingen te vermijden;

de Commissie assisteren bij de uitwisseling van informatie over de ontwikkeling van methodieken en beste praktijken voor milieubeoordelingen en bij de verspreiding van informatie over de resultaten van relevant milieuonderzoek in een vorm die de beleidsontwikkeling het beste dient.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Één vertegenwoordiger van iedere lidstaat, één van ieder land dat is aangesloten bij het EEA, twee vertegenwoordigers van de Commissie, en twee wetenschappers aangewezen door het Europees Parlement.

Taken

Vaststellen van de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma’s en toezien op de uitvoering ervan, en vaststellen van het jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap.

Uitvoerend directeur

Door de raad van bestuur op voordracht van de Commissie benoemd.

Wetenschappelijk comité

Bestaat uit personen die gekwalificeerd zijn op milieugebied, aangewezen door de raad van bestuur.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

41,7 (62,2) miljoen euro

Subsidie van de Unie: 100 % (66 %)

Personeelsbestand per 31 december 2012

Aantal posten in de lijst van het aantal ambten: 136 (134)

waarvan 131 (132) bezet, plus 86 (82) andere posten (arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen).

Totaal aantal personeelsleden: 217 (214)

Van de posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten zijn er:

96 (90) voor uitvoerende taken

40 (43) voor administratieve taken

Producten en diensten in 2012 (2011)

Artikelen

19

„Highlights”

50

Persberichten

12

Gegevensverzamelingen

36

Indicatoren

66

Kaarten en grafieken

466

Promotiemateriaal

1

Bedrijfsdocumenten

3

Rapporten

11

Technische rapporten

18

„EEA Signals”

1

Pan-Europese beoordelingen

1

SOER 2010

2

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het EEA heeft de voorbije decennia ruime ervaring opgedaan met de afhandeling van subsidieovereenkomsten en de kostenstructuur van met name de Europese thematische centra. Er is dus een stevige basis voor de evaluatie van kostenstaten (met inbegrip van personeelskosten). Wij nemen evenwel nota van de opmerking van de Europese Rekenkamer en hebben op basis van een aanvullende risicoanalyse een actieplan opgesteld om redelijke zekerheid te garanderen.

In de oproep tot het indienen van voorstellen van 2013 is een herziene kader-partnerschapsovereenkomst opgenomen met bijgewerkte contractuele bepalingen.

12.

Zoals aanbevolen door de Rekenkamer heeft het EEA beslist het aantal verificaties ter plaatse te verhogen. Voor personeels- en reiskosten wordt, naast de volledige bureauanalyse, een bemonsteringspercentage van ongeveer 20 % nagestreefd. Alle andere soorten kosten worden tot 100 % bemonsterd, mochten de nodige documenten in de oorspronkelijke kostenstaten ontbreken.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/113


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/16

INLEIDING

1.

Het Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna: „Bureau” ofwel „EFCA”), gevestigd te Vigo, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad (1). De belangrijkste taak van het Bureau is het organiseren van de operationele coördinatie van de visserijcontroles en -inspecties van de lidstaten, om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid effectief en uniform worden toegepast (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Het niveau van de vastgelegde kredieten voor de diverse titels varieerde van 94 % tot 99 % van de totale kredieten, hetgeen erop wijst dat de juridische verbintenissen tijdig werden ondertekend. Het niveau van naar 2013 overgedragen vastgelegde kredieten was echter hoog voor titel II (administratieve uitgaven): 35 %, en voor titel III (beleidsuitgaven): 46 %. Voor titel II was dit grotendeels toe te schrijven aan gebeurtenissen waarop het Bureau geen invloed had, zoals de laattijdige facturering door de Spaanse instanties van de huurkosten voor de bureaus over 2012. Ook bestelde het Bureau, om te voorzien in de toegenomen operationele behoeften waarmee het in het laatste kwartaal van 2012 te maken kreeg, een groot volume aan goederen en diensten die tegen het einde van het jaar nog moesten worden geleverd. Voor het hoge niveau van overdrachten uit hoofde van titel III was een belangrijke reden de aanzienlijke werklast waarmee het Bureau werd geconfronteerd als gevolg van het grote aantal IT-projecten dat gedurende 2012 werd gestart ofwel liep. Deze werklast was van invloed op de tijdigheid van aanbestedingsprocedures voor IT-projecten die in 2012 van start gingen. Bovendien hoefden uitgaven voor opleiding voor, en dienstreizen van personeel en deskundigen in het laatste kwartaal van 2012 pas begin 2013 te worden vergoed.

OVERIGE OPMERKINGEN

12.

In reactie op het verslag over 2011 van de Rekenkamer trof het Bureau in juni 2012 corrigerende maatregelen ter verbetering van de transparantie van de wervingsprocedures. In 2012 betroffen de enige vastgestelde gebreken drie gecontroleerde wervingsprocedures die nog voorafgaand aan het verslag over 2011 van de Rekenkamer waren gestart: de kennisgevingen van vacature verschaften de kandidaten geen informatie over klachten- en beroepsprocedures; kandidaten kregen een algemene score in plaats van één score per selectiecriterium; er was geen bewijs dat de vragen voor de sollicitatiegesprekken en schriftelijke tests vóór de datum van de onderzoeken waren vastgesteld.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De Rekenkamer constateerde dat de procedures voor de plaatsing van opdrachten verbeterd moeten worden. Het Bureau documenteerde de schatting van de waarde van opdrachten niet naar behoren in de aanbestedingsdossiers. Een aantal selectiecriteria voor inschrijvers moet specifieker zijn teneinde de transparantie van de procedures verder te verbeteren.

Afgerond

2011

Het Bureau beschikt nog niet over passende procedures voor de vastlegging en verantwoording van kosten die verband houden met het creëren van interne immateriële activa.

Afgerond

2011

Tijdens de benoemingsprocedure van de uitvoerend directeur handelde een lid van de raad van bestuur in strijd met de regels die gelden voor benoemingen op belangrijke posten door aan te kondigen voor welke kandidaat de Commissie zou gaan stemmen.

N.v.t.

2011

De Rekenkamer constateerde dat de procedures voor personeelsselectie verder moeten worden verbeterd. De kennisgevingen van vacature bevatten geen informatie over klachten- en beroepsprocedures. De vergaderingen van de jury werden onvoldoende gedocumenteerd en bij één werving week het tot aanstelling bevoegd gezag af van de volgorde van de lijst van de jury zonder dit te motiveren.

Loopt nog


BIJLAGE II

Europees Bureau voor visserijcontrole  (1) (Vigo)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 43 VWEU)

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de in artikel 40, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten in en stellen de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven.

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad van 26 april 2005, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1224/2009)

Doelstellingen

Bij deze verordening wordt een Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA) opgericht dat tot doel heeft een operationele coördinatie van de visserijcontroles en -inspecties van de lidstaten te organiseren en de lidstaten te helpen met hun samenwerking, zodat ze voldoen aan de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid om te verzekeren dat dit beleid effectief en uniform wordt toegepast.

Taken/Opdracht

De door de lidstaten in verband met de controle- en inspectieverplichtingen van de EU verrichte controles en inspecties coördineren;

de door de lidstaten overeenkomstig deze verordening gebundelde inzet van de nationale controle- en inspectiemiddelen coördineren;

de lidstaten bij de verslaglegging over de visserijactiviteiten en de controles en inspecties aan de Commissie en aan derden bijstaan;

de lidstaten binnen zijn bevoegdheden bijstaan bij het vervullen van hun taken en verplichtingen uit hoofde van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

de lidstaten en de Commissie bijstaan bij het harmoniseren van de toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de hele Unie;

bijdragen tot de werkzaamheden van de lidstaten en de Commissie inzake het onderzoek naar en de ontwikkeling van controle- en inspectietechnieken;

bijdragen tot de coördinatie van de opleiding van inspecteurs en de uitwisseling van ervaringen tussen de lidstaten;

de operaties ter bestrijding van illegale, niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij overeenkomstig de voorschriften van de EU coördineren;

de uniforme uitvoering van de controleregeling van het gemeenschappelijk visserijbeleid ondersteunen, met inbegrip van met name:

i)

de organisatie van de operationele coördinatie van controleactiviteiten van de lidstaten voor de uitvoering van specifieke controle- en inspectieprogramma’s, controleprogramma’s betreffende illegale, ongemelde en ongereglementeerde („IOO”) visserij en internationale controle- en inspectieprogramma’s;

ii)

de inspecties die nodig zijn voor de vervulling van de taken van het Bureau.

Opgemerkt zij dat, naast andere bevoegdheden, na de wijziging van de oprichtingsverordening van het Bureau bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad:

1.

functionarissen van het Bureau als inspecteur van de Unie kunnen worden aangewezen in internationale wateren;

2.

het Bureau de uitrusting mag aanschaffen of huren die voor de uitvoering van deze gezamenlijke inzetplannen nodig is;

3.

het Bureau na een kennisgeving door de Commissie of op eigen initiatief een noodeenheid opzet wanneer zich ernstig risico voor het gemeenschappelijk visserijbeleid voordoet.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat en zes vertegenwoordigers van de Commissie.

Taken

Vaststellen van de begroting, het werkprogramma en het jaarverslag. Vaststellen van de definitieve begroting en de lijst van het aantal ambten. Advies uitbrengen over de definitieve rekeningen.

Uitvoerend Directeur

Benoemd door de raad van bestuur uit een lijst van ten minste twee kandidaten die door de Commissie zijn voorgedragen.

Externe Audit

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA).

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting

Totale begroting 2012: 9,22 (12,85) miljoen euro

titel I — 6,22 (6,04) miljoen euro

titel II — 1,28 (1,23) miljoen euro

titel III — 1,71 (5,57) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

54 (53) tijdelijke functionarissen opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan: 50 (52) bezet,

+ 5 (5) arbeidscontractanten opgenomen, waarvan 5 (4) bezet.

Totaal aantal posten: 59 (58), waarvan 55 (56) bezet.

Producten en diensten 2012 (2011)

Operationele coördinatie

Tenuitvoerlegging van het PGS (Plan voor gezamenlijke stationering) kabeljauwvisserij in de Noordzee, het Skagerrak, het Kattegat en het oostelijk deel van het Kanaal en de westelijke wateren (ten westen van Schotland en de Ierse Zee);

PGS kabeljauw- en zalmvisserij in de Baltische Zee;

PGS blauwvintonijnvisserij in de Middellandse Zee en het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan;

tenuitvoerlegging van het PGS in het gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan en het gebied van de Visserijorganisatie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan;

PSG pelagische soorten in de westelijke wateren van de Europese Unie;

ondersteunende activiteiten ter bestrijding van illegale, niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij;

consolidatie van de PGS’s door een regionale aanpak te stimuleren.

Capaciteitsopbouw

In kaart brengen van informatiesystemen die de visserijcontrole in de Europese Unie ondersteunen;

ontwikkelen en onderhouden van het kerncurriculum;

ontwikkeling van een samenwerkingsplatform voor opleiding op internet;

ondersteuning ten behoeve van de nationale opleidingsprogramma’s van de lidstaten;

opleiding van opleiders en opleiding van EU-inspecteurs voordat zij voor het eerst worden ingezet;

beheer, onderhoud, verbetering en ontwikkeling van de ICT-toezichtcapaciteiten; Systeem voor toezicht op schepen (VMS), Elektronisch rapportagesysteem (ERS), Fishnet;

activiteiten ter ondersteuning van de bestrijding van illegale niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij;

verlening van contractuele diensten om een patrouillevaartuig voor EFCA-visserij te huren;

geavanceerde opleiding voor EU-inspecteurs (ambtenaren die betrokken zijn bij de bestrijding van illegale niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij) (uitwisseling van beste praktijken, opfriscursussen enz.) en opleiding voor inspecteurs van derde landen op verzoek van de Europese Commissie.

(Zie het jaarlijkse werkprogramma 2012 van het Bureau voor nadere informatie.)

Bron: Door het Bureau verstrekte informatie.


(1)  Opgemerkt wordt dat de naam van het Bureau per 1 januari 2012 is veranderd van „Communautair Bureau voor visserijcontrole” in „Europees Bureau voor visserijcontrole”.

Bron: Door het Bureau verstrekte informatie.


ANTWOORD VAN HET BUREAU

11.

Het Bureau heeft kennis genomen van de opmerkingen van de Rekenkamer.

Met name met betrekking tot titel III heeft het Bureau te maken met complexe en langlopende IT-projecten. Bij elk nieuw IT-project zal zorgvuldige aandacht worden geschonken aan het optimaliseren van de doorlooptijd ervan, om waar mogelijk overdrachten van aanzienlijke bedragen naar het volgende jaar te voorkomen.

12.

Zoals reeds vermeld door de Rekenkamer heeft het Bureau in juni 2012 maatregelen getroffen ter verbetering van de door de Rekenkamer genoemde gebreken. De drie in de controle betrokken dossiers betreffen procedures van vóór deze datum.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/120


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

2013/C 365/17

INLEIDING

1.

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna: „Autoriteit” ofwel „EFSA”), gevestigd te Parma, is opgericht bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1). De voornaamste taken van de Autoriteit zijn het verschaffen van de nodige wetenschappelijke gegevens voor de opstelling van wetgeving inzake voedsel en voedselveiligheid voor de Unie en het verzamelen en analyseren van gegevens met het oog op karakterisering en controle van de risico's en onafhankelijke informatievoorziening daarover (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Autoriteit. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Autoriteit, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Autoriteit, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Autoriteit omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Autoriteit goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Autoriteit.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Autoriteit geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Autoriteit op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN

11.

De validering van de boekhoudsystemen door de rekenplichtige van de Autoriteit betreft de centrale systemen ABAC en SAP, maar niet de lokale systemen, noch de betrouwbaarheid van de gegevensuitwisseling tussen de centrale en lokale systemen. Dit houdt een risico in voor de betrouwbaarheid van de boekhoudgegevens.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

12.

Bij twee risicobeoordelingen op hoog niveau, één door een externe consultant in 2012 en de andere door de dienst Interne Audit van de Commissie in februari 2013, werd een aantal mogelijke kritieke risico’s vastgesteld in het functioneren van de interne beheersing van de Autoriteit, met name wat betreft het gegevensbeheer, de bedrijfscontinuïteit en de IT-veiligheid. In 2012 ondernam de Autoriteit een alomvattende zelfbeoordeling van haar internebeheersingssysteem, die momenteel nog loopt. De uitvoering van corrigerende maatregelen is gepland voor 2013.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

13.

Het globale niveau van vastgelegde kredieten was 99 %. Het niveau van overgedragen vastgelegde kredieten was echter hoog voor titel II (administratieve uitgaven) met 2,3 miljoen euro (22 % van de kredieten voor titel II) en voor titel III (beleidsuitgaven) met 5,6 miljoen euro (30 % van de kredieten voor titel III). Voor titel II werd 1,1 miljoen euro overgedragen overeenkomstig het beheersplan van EFSA of in verband met betalingen die waren opgeschort door omstandigheden buiten de controle van de Autoriteit. Wat betreft titel III werd 2,1 miljoen euro overgedragen overeenkomstig het beheersplan van EFSA en 0,83 miljoen euro door omstandigheden buiten de controle van de Autoriteit.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

14.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Autoriteit.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Dit grote aantal begrotingsoverschrijvingen wijst op tekortkomingen in de planning en uitvoering van de begroting en is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

Loopt nog

2011

De Autoriteit kocht in december 2011 een nieuw hoofdgebouw tegen de prijs van 36,8 miljoen euro, die zal worden betaald in kwartaaltermijnen over 25 jaar, hetgeen rentebetalingen ad 18,5 miljoen euro met zich brengt. De Rekenkamer vraagt zich af of er geen zuiniger alternatieve oplossing te vinden was bij de begrotingsautoriteiten overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en in volledige overeenstemming met het Financieel Reglement.

Loopt nog (de Commissie weigerde aanvullende middelen te verstrekken om de lening volledig terug te betalen)

2011

De doorzichtigheid van de wervingsprocedure is voor verbetering vatbaar. De vragen voor de schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken werden bepaald nadat de jury de sollicitaties had onderzocht en de juryleden ondertekenden de verklaringen over de vertrouwelijkheid en omtrent de afwezigheid van belangenconflicten pas tijdens, en niet vóór de beoordeling van de sollicitaties.

Loopt nog (in maart 2012 werden nieuwe richtsnoeren voor wervingsprocedures ingevoerd om deze gebreken in de toekomst te vermijden)


BIJLAGE II

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (Parma)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

Verzamelen van informatie

Gemeenschappelijk landbouwbeleid (artikel 38 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)).

Werking van de interne markt (artikel 114 VWEU).

Volksgezondheid (artikel 168 VWEU).

Gemeenschappelijke handelspolitiek (artikel 206 VWEU).

Bevoegdheden van de Autoriteit

(Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Verstrekken van wetenschappelijk advies en wetenschappelijke en technische ondersteuning voor de wetgeving en het beleid die direct of indirect invloed hebben op het voedsel en de voedselveiligheid;

verstrekken van onafhankelijke informatie over risico's op het gebied van voedselveiligheid;

bijdragen tot een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens;

verzamelen en analyseren van gegevens opdat de risico's kunnen worden gekarakteriseerd en gemonitord.

Taken

Verstrekking van wetenschappelijke adviezen en studies;

bevordering van uniforme risicobeoordelingsmethoden;

ondersteuning van de Commissie;

onderzoek, analyse en samenvatting van de nodige wetenschappelijke en technische gegevens;

opsporing en karakterisering van nieuwe risico's;

instelling van een netwerk van organisaties die op soortgelijk gebied actief zijn;

verlening van wetenschappelijke en technische bijstand bij crisismanagement;

verbetering van internationale samenwerking;

verstrekking van betrouwbare, objectieve en begrijpelijke informatie aan het publiek en de belanghebbenden;

deelnemen aan het systeem voor snelle waarschuwingen van de Commissie.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

14 door de Raad (in samenwerking met het Europees Parlement en de Commissie) benoemde leden en één vertegenwoordiger van de Commissie.

Taak

Werkprogramma en begroting opstellen en toezien op de uitvoering ervan.

Uitvoerend directeur

Benoemd door de raad van bestuur op basis van een door de Commissie voorgestelde lijst van kandidaten en na een hoorzitting in het Europees Parlement.

Adviserend lichaam

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger per lidstaat.

Taak

De uitvoerend directeur adviseren.

Wetenschappelijk Comité en wetenschappelijke panels

Opstellen van de wetenschappelijke adviezen van de Autoriteit.

Externe controle

Europese Rekenkamer

Interne controle

Eenheid Interne Audit van EFSA

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA)

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van de Autoriteit gestelde middelen

Begroting

78,3 (78,8) miljoen euro waarvan 100 % (100 %) subsidie van de Europese Unie.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten: 355 (355), waarvan bezet:

personeelsleden (tijdelijke functionarissen en ambtenaren): 342 (334)

andere dienstverbanden (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen): 124 (109).

Totaalaantal personeelsleden (inclusief negen aanstellingsbrieven verzonden per 31.12.2012): 466 (443), waarvan er:

383 (326) uitvoerende taken, en

83 (117) administratieve taken verrichten.

Producten en diensten 2012 (2011)

Wetenschappelijke output en ondersteunende publicaties in 2012 (2011)

Activiteit 1:   Verstrekken van wetenschappelijke adviezen en verklaringen & richtsnoeren voor risicobeoordeling

Richtsnoeren van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel: 4 (9)

Advies van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel: 46 (38)

Wetenschappelijk verslag van EFSA: 9 (3)

Verklaring van EFSA: 2 (3)

Verklaring van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel: 4 (4)

Totaal wetenschappelijke output voor activiteit 1 = 65 (57)

Activiteit 2:   Beoordeling van producten, substanties en te autoriseren aanvragen

Conclusies van de peer review inzake pesticiden: 60 (54)

Richtsnoeren van EFSA: 0 (2)

Richtsnoeren van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel: 7 (17)

Advies van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel: 241 (298)

Wetenschappelijk verslag van EFSA: 1 (1)

Verklaring van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel: 7 (9)

Verklaring van EFSA: 4 (3)

Totaal wetenschappelijke output voor activiteit 2 = 320 (384)

Activiteit 3:   Gegevensverzameling, wetenschappelijke samenwerking en netwerken

Richtsnoeren van EFSA: 1 (3)

Verklaring van EFSA: 4 (0)

Met redenen omkleed advies: 144 (88)

Wetenschappelijk verslag van EFSA: 12 (16)

Totaal wetenschappelijke output voor activiteit 3 = 131 (107)

Ondersteunende publicaties

Evenementenverslag: 11 (8)

Extern wetenschappelijk verslag: 74 (37)

Technisch verslag: 77 (65)

Totaal ondersteunende publicaties = 162 (110)

Totaal output = 678 (658)

Wetenschappelijke output die gepaard ging met communicatieactiviteiten: 9,5 % (35 %)

Openbare raadplegingen: 39 (78)

Bezoeken aan de website: 4,4 (3,5) miljoen

Abonnees op „EFSA Highlights”: 30 309(27 933)

Media-aandacht: 9 194(9 397)

Vragen van de media: 893 (1 086)

Persberichten: 25 (15)

Webnieuwsverhalen: 60 (63)

Interviews: 111 (126)

Bron: Door de Autoriteit verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE AUTORITEIT

11.

Het door de Rekenkamer genoemde risico heeft niet geleid tot het gebruik van onjuiste gegevens door de rekenplichtige van EFSA. Desalniettemin zal de Autoriteit voortaan ook haar lokale systemen door de rekenplichtige laten valideren.

12.

De Autoriteit voert in het kader van haar procedures voor beheer en interne controle op regelmatige basis hoogrisicobeoordelingen uit om potentiële risico’s te identificeren en adequate beperkingsmaatregelen hiertegen te treffen. Deze exercitie is een sleutelelement binnen de interne controle en is ingevoerd om de kansen van de Autoriteit te vergroten om haar doelstellingen te bereiken. De Autoriteit zal niet van deze preventieve houding ten aanzien van risicobeheer afwijken.

13.

De Autoriteit vervolgt haar inspanningen ter verbetering van de controle van de begrotingsuitvoering teneinde de overdrachten in overeenstemming te houden met de doelstellingen die zij zich voor de uitvoering van de operationele activiteiten gesteld heeft.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/127


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Instituut voor gendergelijkheid betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Instituut

2013/C 365/18

INLEIDING

1.

Het Europees Instituut voor gendergelijkheid (hierna: „Instituut” ofwel „EIGE”), gevestigd te Vilnius, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1922/2006 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Instituut heeft tot taak het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie betreffende gendergelijkheid en het ontwikkelen, analyseren, evalueren en verspreiden van methodologische hulpmiddelen om de integratie van gendergelijkheid in het gehele beleid van de Unie en het daaruit voortvloeiende nationale beleid te ondersteunen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Instituut. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Instituut, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Instituut, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Instituut omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Instituut goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Instituut.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Instituut geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Instituut op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Het Instituut heeft het totale niveau van de overdrachten van vastgelegde kredieten teruggebracht van 50 % in 2011 tot 32 % in 2012. De overdrachten naar 2013 bedragen 2,5 miljoen euro en betreffen hoofdzakelijk titel II (administratieve uitgaven) met 0,3 miljoen euro en titel III (beleidsuitgaven) met 2,1 miljoen euro, ofwel 23 %, respectievelijk 59 % van de desbetreffende vastgelegde kredieten. Overdrachten voor titel II hebben voornamelijk betrekking op vastleggingen die aan het einde van het jaar werden gedaan in verband met de verhuizing naar het nieuwe kantoorgebouw, die in januari 2013 plaatsvond. Overdrachten voor titel III houden hoofdzakelijk verband met aanbestedingsprocedures die laat in het jaar werden afgesloten. Het Instituut kent geen geformaliseerde procedure voor de planning en monitoring van aanbestedingen. Met name bevat zijn jaarlijks werkprogramma geen aanbestedingsschema dat aan de geplande activiteiten gekoppeld is en de optimale omvang en timing van aanbestedingen zou aangeven. Wel is het zo dat slechts 7 % van de vastgelegde kredieten die van 2011 naar 2012 zijn overgedragen, niet werd gebruikt en moest worden geannuleerd.

OVERIGE OPMERKINGEN

12.

De Rekenkamer constateerde tekortkomingen in de documentatie van aanwervingsprocedures. Er is geen bewijs dat de vragen voor schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken, alsmede de respectieve weging ervan werden opgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 403 van 30.12.2006, blz. 9.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Instituut.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het hoge percentage kredietoverdrachten is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Nog af te handelen

2011

De Rekenkamer constateerde dat het noodzakelijk was om de documentatie over de fysieke inventarisatie voor vaste activa en de schatting van transitorische passiva te verbeteren.

Afgerond

2011

De dienst Interne Audit van de Europese Commissie verrichtte in december 2011 een beperkte beoordeling van de tenuitvoerlegging van internecontrolenormen bij het Instituut. Het Instituut aanvaardde de aanbevelingen om de procedure voor de tenuitvoerlegging van de internecontrolenormen af te ronden en de leiding stelde een actieplan vast dat in 2012 dient te worden uitgevoerd.

Loopt nog


BIJLAGE II

Europees Instituut voor gendergelijkheid (Vilnius)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.

De Unie bestrijdt sociale uitsluiting en discriminatie, en bevordert sociale rechtvaardigheid en bescherming, de gelijkheid van vrouwen en mannen, de solidariteit tussen generaties en de bescherming van de rechten van het kind.

Bevoegdheden van het Instituut

(Verordening (EG) nr. 1922/2006 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Bijdragen tot en versterken van de bevordering van gendergelijkheid, waaronder de integratie van de genderdimensie in het gehele beleid van de Unie en het daaruit voortvloeiende nationale beleid, en tot de bestrijding van discriminatie op basis van geslacht, alsmede een grotere bewustwording van gendergelijkheid onder de burgers van de Unie bewerkstelligen.

Taken

Verzamelen, analyseren en verspreiden van relevante, onderling vergelijkbare en betrouwbare informatie over gendergelijkheid;

ontwikkelen van methoden ter verbetering van de objectiviteit, onderlinge vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van de gegevens op Europees niveau;

ontwikkelen, analyseren, evalueren en verspreiden van methodologische hulpmiddelen om de integratie van gendergelijkheid in het gehele beleid van de Unie en het daaruit voortvloeiende nationale beleid te ondersteunen en om gendermainstreaming in alle instellingen en organen van de Unie te ondersteunen;

verrichten van enquêtes over de situatie met betrekking tot gendergelijkheid in Europa;

zorgen voor de oprichting en de coördinatie van een Europees Netwerk voor gendergelijkheid

organiseren van ad-hocbijeenkomsten van deskundigen ter ondersteuning van zijn onderzoekswerkzaamheden;

samen met de belanghebbenden conferenties, campagnes en bijeenkomsten op Europees niveau organiseren teneinde de bewustwording met betrekking tot gendergelijkheid onder de burgers van de Unie te vergroten, en voorleggen van zijn bevindingen en conclusies aan de Commissie;

verspreiden van informatie over positieve voorbeelden van niet-stereotiepe rollen van vrouwen en mannen in alle facetten van het leven, en zijn bevindingen en initiatieven bekendmaken om deze succesverhalen in de openbaarheid te brengen en erop voort te bouwen;

zorgen voor dialoog en samenwerking met niet-gouvernementele organisaties, organisaties voor gelijke kansen, universiteiten en deskundigen, onderzoekscentra, sociale partners;

opzetten van een voor het publiek toegankelijk bestand aan documentatie;

informatie over gendermainstreaming ter beschikking van overheids- en particuliere organisaties stellen;

verstrekken van informatie aan de instellingen van de Unie over gendergelijkheid en gendermainstreaming in de toetredingslanden en kandidaat-lidstaten.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

18 vertegenwoordigers die door de Raad op voordracht van elke betrokken lidstaat worden benoemd en één lid dat de Commissie vertegenwoordigt en door de Commissie wordt benoemd op basis van de hoogste graad van bekwaamheid en een uitgebreide en relevante en transdisciplinaire deskundigheid op het gebied van gendergelijkheid. De Raad en de Commissie streven naar een evenwichtige deelname van mannen en vrouwen in de raad van bestuur. De door de Raad benoemde leden vertegenwoordigen 18 lidstaten waarbij de toerbeurtvolgorde van de voorzitterschappen wordt aangehouden.

Taken

Het jaarlijks werkprogramma en het werkprogramma op middellange termijn, de begroting en het jaarverslag vaststellen.

Het huishoudelijk reglement van het Instituut en het reglement van orde van de raad van bestuur vaststellen.

Deskundigenforum

Samenstelling

Leden van bevoegde instanties die gespecialiseerd zijn in gendergelijkheidszaken, waarbij elke lidstaat één vertegenwoordiger aanwijst, twee door het Europees Parlement aan te wijzen leden van andere relevante organisaties die gespecialiseerd zijn in gendergelijkheidszaken, alsmede drie leden die door de Commissie worden aangewezen.

Taken

De directeur helpen het hoge niveau en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden van het Instituut te waarborgen, een instantie vormen voor de uitwisseling van informatie over gendergelijkheidszaken, kennis bundelen en zorgen voor nauwe samenwerking tussen het Instituut en de bevoegde organen in de lidstaten.

De directeur wordt door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van kandidaten die door de Commissie is opgesteld na een vergelijkend examen.

Taken

Verantwoordelijk voor de uitvoering van de in Verordening (EG) nr. 1922/2006 omschreven taken, de opstelling en uitvoering van het jaarlijks werkprogramma en het werkprogramma op middellange termijn van het Instituut, de voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur en het deskundigenforum, de opstelling en publicatie van het jaarverslag, alle personeelszaken, alle aangelegenheden die verband houden met het dagelijks beheer, en de uitvoering van doeltreffende toezicht- en evaluatieprocedures met betrekking tot de prestaties van het Instituut.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Instituut gestelde middelen

Definitieve begroting

7,7 (7,5) miljoen euro, waarvan 100 % (100 %) subsidie van de Unie.

Personeelsbestand per 31 december 2012

30 (27) posten in de lijst van het aantal ambten, waarvan 30 (26) bezet.

21 (8) andere dienstverbanden (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen, stagiair).

Totaalaantal personeelsleden per 31 december 2012

51 (35), waarvan:

37 (24) uitvoerende,

11 (8) administratieve taken, en

3 (3) gemengde taken verrichten

Producten en diensten in 2012 (2011)

Prioritaire gebieden:

Vergelijkbare en betrouwbare gegevens en indicatoren voor gendergelijkheid; verzamelen en verwerken van methoden en goede praktijken voor werk op het gebied van gendergelijkheid; resource- en documentatiecentrum; bewustmaking, netwerken en communicatie.

Aantal gestarte onderzoeken: 7 (6)

Aantal bijdragen voor landen die het voorzitterschap bekleden: 2 (2)

Aantal vergaderingen van deskundigen en werkgroepen: 23 (19)

Internationale conferentie: 1 (1)

Aantal onderzoeksverslagen: 2 (1)

Jaarverslagen: 1 (1)

Bron: Door het Instituut verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET INSTITUUT

11.

Dit is juist. 2012 liet een aanzienlijke verbetering zien ten opzichte van 2011. De meeste operationele projecten werden echter vóór het einde van 2012 afgerond, wat leidde tot een overdracht van bijna 60 % van de kredieten voor titel III (ongeveer 2,1 miljoen euro). Er dient te worden opgemerkt dat de aanbesteding van de twee grootste opdrachten met beleidskredieten (ter waarde van in totaal ongeveer 740 000 euro) vertraging opliep door omstandigheden waarop het Instituut geen vat had, namelijk een vertraagde beslissing van het voorzitterschap van de Raad van de EU met betrekking tot een onderwerp van de ene studie en de noodzaak om de opdracht opnieuw uit te schrijven wegens het ontbreken van aanvaardbare inschrijvingen voor de andere studie. Om de planning en monitoring van aanbestedingen te verbeteren, werkt het Instituut aan de ontwikkeling van een monitoringtool die de verwachte data van elke stap in de jaarlijkse aanbestedingsprocedures in de gaten houdt. Daarnaast zal het Instituut (in het derde kwartaal) ook richtsnoeren voor begrotingstoezicht uitwerken, onder meer met betrekking tot een controlefunctie en afwijkingen, zodat een adequaat toezicht op en een adequate verslaglegging over de uitvoering van de begroting kunnen worden gewaarborgd.

12.

Dit is juist. De aanwervingsrichtsnoeren werden bijgewerkt zodat i) in de aankondiging van vacatures voor tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten een indicatie wordt gegeven van het maximumaantal kandidaten dat op de reservelijst zal worden geplaatst, en ii) het benoemde selectiecomité de vragen voor sollicitatiegesprekken en tests invult voordat kandidaten worden beoordeeld.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/134


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

2013/C 365/19

INLEIDING

1.

De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (hierna: „de Autoriteit” ofwel „Eiopa”), gevestigd te Frankfurt, werd opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1). De Autoriteit heeft als taak, bij te dragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regulerings- en toezichtnormen en -praktijken, bij te dragen tot de consistente toepassing van de juridisch bindende handelingen van de Unie, de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten te stimuleren en vergemakkelijken, marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied te volgen en beoordelen, en de bescherming van verzekeringnemers, deelnemers aan pensioenregelingen en begunstigden te bevorderen (2). De Autoriteit werd opgericht op 1 januari 2011.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Autoriteit. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Autoriteit, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Autoriteit, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Autoriteit omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Autoriteit goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Autoriteit.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Autoriteit geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Autoriteit op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

Eiopa heeft haar aanbestedingsprocedures verbeterd teneinde volledig te voldoen aan de EU-aanbestedingsregels. Er was echter één contract dat betrekking had op het opzetten van een financiële databank en opgedeeld was in percelen van elk 60 000 euro die alle onderhands waren gegund aan hetzelfde bedrijf. Gezien de totale waarde van de voor hetzelfde project te leveren diensten (240 000 euro) had een openbare of niet-openbare procedure moeten worden gevolgd; de desbetreffende vastleggingen en betalingen zijn derhalve onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

12.

In mei en juni 2012 werd een fysieke inventarisatie van activa verricht, maar daar werd geen verslag over opgesteld. De Autoriteit heeft geen procedures of richtsnoeren vastgesteld voor fysieke inventarisaties van materiële activa.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

13.

De overdracht van vastgelegde kredieten naar 2013 was zeer hoog voor titel III (beleidsuitgaven): 79 % van de totale kredieten. Dit is voornamelijk het gevolg van de complexiteit en langdurigheid van één aanbestedingsprocedure voor IT, waarvoor het contract ad 2,2 miljoen euro volgens planning was ondertekend in december 2012.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

14.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Autoriteit.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de verslagen over de uitvoering van de begroting en een overzicht van begrotingsbeginselen en andere toelichtingen.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamers

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De vastleggingspercentages waren met name laag voor titel II administratieve uitgaven (60 %) en titel III beleidsuitgaven (12 %). Dit had gevolgen voor de IT-doelstellingen van de Autoriteit, die niet volledig werden bereikt.

Afgerond

2011

De begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2011 beliep 10,7 miljoen euro. Overeenkomstig artikel 62, lid 1, van haar oprichtingsverordening werd 55 % van de begroting voor 2011 gefinancierd uit de bijdragen van de lidstaten en EVA-landen, en 45 % uit de begroting van de Unie. Eind 2011 boekte de Autoriteit een positief begrotingsuitvoeringsresultaat van 2,8 miljoen euro. Overeenkomstig haar financieel reglement werd het volledige bedrag vervolgens in de boekhouding opgenomen als een verplichting jegens de Europese Commissie.

Loopt nog

2011

Het boekhoudsysteem van de Autoriteit moet nog door de rekenplichtige worden gevalideerd, zoals voorgeschreven in het Financieel Reglement.

Afgerond

2011

De gecontroleerde aanbestedingsprocedures strookten niet volledig met de bepalingen van het algemeen Financieel Reglement. Voor vijf aankopen van IT-materiaal (totaalbedrag van 160 117 euro) werden de toegepaste gunningscriteria niet vooraf bepaald en werden geen schriftelijke contracten ondertekend. In een ander geval dat verband hield met de werving van personeel (55 000 euro) werden de gunningscriteria onjuist toegepast. De Autoriteit dient ervoor te zorgen dat alle nieuwe contracten worden gegund met volledige inachtneming van de aanbestedingsvoorschriften van de EU.

Loopt nog

2011

De Autoriteit dient de transparantie van haar wervingsprocedures te verbeteren: noch de minimumcijfers om te worden toegelaten tot de schriftelijke toetsen en sollicitatiegesprekken of om te worden opgenomen op de lijst van geschikte kandidaten, noch de vragen voor mondelinge en schriftelijke toetsen waren vastgesteld voordat de sollicitaties werden onderzocht, en er was geen besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag inzake de benoeming van de jury’s.

Loopt nog


BIJLAGE II

Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Frankfurt am Main)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 26, 114, 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De interne markt tot stand brengen en de werking ervan verzekeren, overeenkomstig de relevante Verdragsbepalingen.

Het opstellen van ontwerpen voor technische normen als voorbereidend werk voor niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling, of wanneer het nodig is dat juridisch bindende handelingen van de Unie volgens eenvormige voorwaarden worden uitgevoerd.

Bevoegdheden van de Autoriteit

(Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van de Autoriteit, taken en bevoegdheden op grond van artikel 1, lid 6, en artikel 8)

Doelstellingen

De collectieve belangen beschermen door bij te dragen tot de stabiliteit en doeltreffendheid van het financiële stelsel op de korte, middellange en lange termijn, in het belang van de economie, de burgers en het bedrijfsleven van de Unie.

Taken

Bijdragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regulerings- en toezichtnormen en -praktijken;

bijdragen tot de consistente toepassing van de juridisch bindende handelingen van de Unie, stimuleren en vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten;

nauw samenwerken met het ESRB;

organiseren en verrichten van collegiale toetsingen van de bevoegde autoriteiten;

volgen en beoordelen van marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied;

verrichten van economische marktanalyses om aan te tonen dat de Autoriteit zich van haar taken heeft gekweten;

bevorderen van de bescherming van verzekeringnemers, deelnemers aan pensioenregelingen en begunstigden;

bijdragen tot de consistente en samenhangende werking van de colleges van toezichthouders, de monitoring, beoordeling en meting van het systeemrisico, de ontwikkeling en coördinatie van herstel- en afwikkelingsplannen, waarbij in de gehele Unie een hoge beschermingsgraad wordt geboden aan verzekeringnemers en begunstigden;

vervullen van alle andere specifieke taken die in deze verordening of in andere wetgevingshandelingen zijn vastgesteld;

bekendmaken en regelmatig bijwerken van informatie op haar website over haar activiteiten;

overnemen, voor zover van toepassing, van de huidige, lopende taken van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB).

Bestuur

(Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van de Autoriteit: artikelen 40-44: raad van toezichthouders; artikelen 45-47 raad van bestuur; artikelen 48-50: voorzitter; artikelen 51-53: uitvoerend directeur)

Raad van toezichthouders (RvT)

Samenstelling

Voorzitter (zonder stemrecht); het hoofd van de nationale overheidsinstantie, dat bevoegd is om toezicht te houden op de financiële instellingen in elke lidstaat (met stemrecht), één vertegenwoordiger van de Commissie, van de Europese Raad voor systeemrisico’s, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (alle zonder stemrecht); waarnemers kunnen worden toegelaten.

Taken

Het belangrijkste besluitvormingsorgaan van de Autoriteit.

Raad van bestuur (RvB)

Samenstelling

De voorzitter van de Autoriteit, zes vertegenwoordigers van de nationale toezichthoudende instanties. De uitvoerend directeur en een vertegenwoordiger van de Europese Commissie wonen de vergaderingen van de RvB bij zonder stemrecht te hebben.

Taken

De RvB ziet erop toe dat de Autoriteit haar opdracht vervult en de haar overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1094/2010 opgedragen taken uitvoert. De RvB oefent haar begrotingsbevoegdheden uit en stelt het personeelsbeleidsplan en de uitvoeringsmaatregelen van het Statuut vast.

De voorzitter van de Autoriteit

Vertegenwoordigt de Autoriteit, bereidt de werkzaamheden van de raad van toezichthouders (RvT) voor en zit de vergaderingen van de RvT en de RvB voor.

De uitvoerend directeur van de Autoriteit

Is verantwoordelijk voor het beheer van de Autoriteit en voor de tenuitvoerlegging van het jaarlijkse werkprogramma en de begroting; bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor, evenals de begroting en het werkprogramma.

Comité kwaliteitscontrole

Samenstelling

De plaatsvervangend voorzitter van de Autoriteit, twee leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur.

Taken:

Toezien op en beoordelen van de goede uitvoering van de interne procedures en besluiten.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne audit

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 ter beschikking van de Autoriteit gestelde middelen

Definitieve begroting

Definitieve begrotingskredieten: 15 655 000 euro

Personeelsbestand

Statutair personeel: 69 posten toegestaan in de lijst van het aantal ambten, waarvan 69 bezet

Lijst van het aantal ambten: 100 % vervuld

Arbeidscontractanten: 12 posten opgenomen in de begroting, 14 bezet

Gedetacheerde nationale deskundigen: acht posten opgenomen in de begroting, waarvan acht bezet

Totaal: 91 personeelsleden

Producten en diensten in 2012

Regulerende taken

Advies over voorlopige maatregelen inzake solventie II;

advies over externe modellen en gegevens;

vier openbare raadplegingen met betrekking tot verschillende activiteitenterreinen van de Autoriteit (verzekeringen en pensioenen);

adviesverlening over de herziening van de richtlijn voor de instellingen voor bedrijfspensioenregelingen (IBPR);

verslag over de rol van verzekeringsgarantiestelsels bij de liquidatieprocedures van failliete ondernemingen in de EU/EER;

eindrapport van Eiopa inzake openbare raadpleging N11/008 over het voorstel voor richtsnoeren voor beoordeling van eigen risico en solvabiliteit;

eindrapport van Eiopa inzake openbare raadpleging N11/009 en 11/011 over het voorstel voor de verslagleggings- en openbaarmakingsvereisten.

Toezichttaken

Deelname van de Autoriteit aan colleges van toezichthouders van 75 verzekeringsgroepen;

actieplan 2012 voor colleges inclusief bijlagen, bijvoorbeeld catalogus met elementen voor informatie-uitwisseling, eindejaarsverslag inzake het functioneren van colleges en met het actieplan 2011 bereikte resultaten.

Consumentenbescherming en financiële innovatie

Richtsnoeren inzake klachtenbehandeling door verzekeringsondernemingen;

verslag over beste praktijken bij klachtenbehandeling door verzekeringsondernemingen;

verslag over methodologie voor het verzamelen, analyseren en rapporteren over tendensen op consumptiegebied;

geactualiseerde enquête van Eiopa over de bevoegdheden van de nationale bevoegde autoriteiten op het gebied van consumentenbescherming;

procedures voor het geven van waarschuwingen en opleggen van tijdelijke beperkingen/verboden;

verslag over goede praktijken voor openbaarmaking en verkoop van variabele lijfrentes;

eerste overzicht van tendensen op consumptiegebied in de Europese sectoren van verzekeringen en bedrijfspensioenen.

Gemeenschappelijke toezichtcultuur

Vier sectoroverschrijdende seminars;

17 seminars voor bevoegde nationale autoriteiten;

ontwikkeling van de methodologie voor drie collegiale toetsingen.

Financiële stabiliteit

Twee halfjaarlijkse verslagen inzake financiële stabiliteit;

voorbereiding van Europabrede stresstest voor de verzekeringssector (test uitgesteld wegens garantiebeoordeling op lange termijn);

uitbrengen van een driemaandelijks „risicodashboard”;

voorbereiden van de garantiebeoordeling op lange termijn.

Crisisbeheer

Afronding van een alomvattend besluitvormingskader dat in detail de processen beschrijft die de Autoriteit zal hanteren om zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden inzake de voorkoming van crises en crisisbeheer;

overeenstemming over gemeenschappelijke aanpak door Eiopa bij het omgaan met uitstaande vorderingen van overheden en banken;

opstelling van een Eiopa-advies over de toezichtreactie op een langere periode van lage rentetarieven;

gedetailleerde bijdrage aan de raadpleging van de Europese Commissie inzake herstel en afwikkeling van niet-bancaire financiële instellingen.

Externe betrekkingen

Elf vergaderingen, waaronder één met de RvB, IRSG en OPSG, negen officiële adviezen en feedbackverklaringen, acht informele raadplegingen over „werk in uitvoering”;

ongeveer twintig regelgevings- en toezichtdialogen met toezichthouders van derde landen en toezichthoudende verenigingen uit Austral-Azië, Latijns- en Noord-Amerika, Zuid-Afrika, IJsland en Zwitserland. Actieve deelname en bijdragen aan het technisch en uitvoerend comité van IAIS, het comité voor financiële stabiliteit, het subcomité solventie en verzekeringsstatistiek, en de jaarlijkse IAIS-conferentie;

EU-US-dialoogproject: publicatie van het strategische „Way Forward”-document en het eindverslag van de zeven technische comités, twee openbare hoorzittingen in Washington DC en Brussel;

kloofanalyse van de (her)verzekeringsregelingen van Australië, Chili, China, Hong Kong, Israël, Mexico, Singapore, Zuid-Afrika, met inbegrip van een volledige beoordeling van het beroepsgeheim, dienend als basis voor een besluit van de EC over overgangsmaatregelen met het oog op equivalentie;

samenwerkingsovereenkomst met het Kroatisch toezichthoudend agentschap voor financiële diensten (CFSSA/HANFA).

Conferenties/andere openbare evenementen in 2012

Vier conferenties en evenementen („Conference on Global Insurance Supervision (GIS)”, Launch Event „QIS (Quantitative Impact Study) for Pensions”, jaarlijkse Eiopa-conferentie en tweede Dag van de consumentenstrategie).

Bron: Door de Autoriteit verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE AUTORITEIT

11.

Eiopa erkent de feiten en deelt de bezorgdheid van de Rekenkamer. Er zit echter wel een gegronde motivatie achter het besluit tot een aanbesteding en deze in vier afzonderlijke percelen te plaatsen: we wilden onze kennis van de opzet van ons systeem verdiepen, het risico verminderen dat verkeerde diensten en producten zouden worden aangeschaft en voldoende competitie garanderen in de kernfase van het proces, namelijk de hoofdopdracht.

Ons vaste voornemen om de regels na te leven en onze processen te verbeteren wordt door de volgende feiten gestaafd: voor iedere procedure werden evaluatiecommissies ingesteld, ook al zou dit niet altijd nodig zijn geweest; wij streefden ernaar verschillende contractanten te vinden voor de verschillende domeinen voor de komende open aanbestedingen, wat blijkt uit het feit dat voor elk van de procedures meer dan het noodzakelijke aantal ondernemingen werd uitgenodigd een offerte uit te brengen. Het overlappen van contractanten was te wijten aan het beperkte aantal ontvangen offertes. Wij wilden een daadwerkelijke competitie en om te voorkomen dat één enkele leverancier met een „maatoplossing” zou komen, die de facto ertoe zou leiden dat diezelfde onderneming voor de hoofdopdracht de enige geschikte kandidaat zou zijn, kozen wij voor vier separate percelen.

12.

Eiopa neemt nota van deze bevinding van de Rekenkamer. In 2012 had de veiligstelling van onze activa prioriteit, en niet de invoering van de onderliggende procedures en de documentatie van het verificatieproces. We hebben intussen corrigerende maatregelen getroffen. Nieuwe financieel medewerkers kregen scholing om de activaprocessen te stroomlijnen. Eiopa heeft ook richtsnoeren vastgesteld voor het documenteren van de activaprocessen. De implementatie van deze processen is gaande.

13.

Eiopa neemt nota van deze bevinding van de Rekenkamer. De overdrachten in verband met IT kunnen worden toegeschreven aan de startfase van de Autoriteit, die het IT-beleid pas eind 2011 heeft vastgesteld, en het IT-beleidsuitvoeringsplan begin 2012. Na de startfase zullen de uitgaven voor informatietechnologie beter over het boekjaar worden gespreid en dit zal het risico van overdrachten aanzienlijk beperken.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/142


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Instituut voor innovatie en technologie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Instituut

2013/C 365/20

INLEIDING

1.

Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (hierna „het Instituut” ofwel „EIT”), gevestigd te Boedapest, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het instituut heeft als doel, de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Europese Unie te versterken om op die manier bij te dragen tot duurzame economische groei en een duurzame concurrentiepositie in Europa. Het Instituut kent subsidies toe aan drie „kennis- en innovatiegemeenschappen” (KIG’s) die het hoger onderwijs, de onderzoekssector en het bedrijfsleven samenbrengen en zodoende innovatie en ondernemerschap stimuleren (2). De KIG’s coördineren de activiteiten van honderden partners. Uit de door het EIT verleende subsidies worden de kosten van de partners vergoed alsmede de kosten die voortvloeien uit de coördinatieactiviteiten van de KIG’s.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Instituut. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Instituut, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Instituut, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Instituut omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Instituut goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Instituut.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Instituut en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Instituut geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Instituut op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Grondslag voor een afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

9.

In 2012 verrichtte het instituut saldobetalingen en verrekende het voorfinanciering(verrichtingen) voor subsidies ten belope van 11,3 miljoen euro (activiteiten 2010) en 48,6 miljoen euro (activiteiten 2011).

10.

Alle subsidieverrichtingen moeten door de Commissie worden onderzocht voordat ze door het EIT worden goedgekeurd. Het Instituut deed zelf grote inspanningen om doeltreffende verificaties vooraf te verrichten en aldus redelijke zekerheid te verkrijgen over de wettigheid en regelmatigheid van de subsidieverrichtingen. Ongeveer 80 % van de door de KIG’s gedeclareerde subsidie-uitgaven wordt gedekt door certificaten die zijn afgegeven door accountantskantoren die door de KIG’s en hun partners zijn gecontracteerd. EIT verrichtte zelf verificaties vooraf in de vorm van alomvattende controles op stukken. Aanvankelijk onderzocht het EIT de van de KIG’s en hun partners ontvangen bewijsstukken alleen indien er specifieke risico’s werden geconstateerd.

11.

Toch vond de Rekenkamer dat de kwaliteit van de auditcertificaten in vele gevallen ontoereikend was (8). Teneinde aanvullende zekerheid te verkrijgen over de wettigheid en de regelmatigheid van de subsidieverrichtingen, voerde het Instituut eind 2012 bijkomende verificaties achteraf in voor subsidies die verband hielden met activiteiten in 2011. Die werden uitgevoerd door onafhankelijke accountantskantoren die het EIT had ingehuurd en betrouwbaar werden geacht. De resultaten van de verificatie achteraf bevestigden dat verificaties vooraf niet helemaal doeltreffend zijn. Het Instituut heeft evenwel de vastgestelde onrechtmatige betalingen teruggevorderd en het percentage resterende fouten voor subsidieverrichtingen 2011 is niet van materieel belang.

12.

Er zijn evenwel nog geen verificaties achteraf uitgevoerd voor de verrichtingen die betrekking hebben op subsidies voor activiteiten in 2010 (11,3 miljoen euro). Gezien de beperkte zekerheid die kan worden ontleend aan verificaties vooraf is er bovendien geen redelijke zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van die verrichtingen. De Rekenkamer kon niet voldoende geschikte controle-informatie verkrijgen over de wettigheid en regelmatigheid van de gecontroleerde subsidieverrichtingen die verband hielden met activiteiten in 2010.

Afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

13.

De Rekenkamer oordeelt dat, afgezien van mogelijke effecten van de in paragrafen 9 tot en met 12 beschreven aangelegenheden betreffende de grondslag voor een afkeurend oordeel, de onderliggende verrichtingen van de jaarrekening over 2012 in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

14.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer over de betrouwbaarheid van de rekeningen of aan haar afkeurend oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

OPMERKINGEN OVER DE INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

15.

Naast de in de paragrafen 9-13 beschreven kwestie is er het feit dat de budgetten voor de in 2010 en 2011 ondertekende subsidieovereenkomsten, waarvoor in 2012 betalingen werden verricht, niet specifiek genoeg waren. Er was geen verband tussen de goedgekeurde middelen en de te verrichten activiteiten. De subsidieovereenkomsten bevatten geen afzonderlijke drempelwaarden voor specifieke kostencategorieën (personeelskosten, onderaanbesteding, juridische diensten enz.) en evenmin regels voor de aanbesteding voor goederen en diensten door de KIG’s en hun partners.

16.

In het kader van zijn verificaties vooraf verrichtte het Instituut ook technische verificaties van alle gefinancierde projecten. Er waren echter te weinig kwantificeerbare streefdoelen, hetgeen een doeltreffende beoordeling van de projectactiviteiten en — resultaten belemmerde. Bedrijfsplannen bevatten geen gedetailleerde beschrijving van alle te verrichten activiteiten, geen duidelijke mijlpalen en geen af te leveren producten per activiteit of kwaliteitscriteria.

OPMERKING OVER HET BEGROTINGSBEHEER

17.

Van de uit 2011 overgedragen vastgelegde kredieten ten belope van ongeveer 22 miljoen euro werd ongeveer 10 miljoen euro (45 %) in 2012 geannuleerd. Het hoge annuleringspercentage is vooral te wijten aan het feit dat de door de begunstigden van de subsidieovereenkomsten 2011 gedeclareerde geschatte kosten lager waren dan verwacht (9,2 miljoen euro ofwel 92 % van de geannuleerde overdrachten).

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

18.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Instituut.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS) uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2012, blz. 1).

(8)  Zo vermeldden de auditcertificaten niet altijd de gecontroleerde kostendeclaratie. Niet alle kostencategorieën hoefden voldoende diepgravend te worden gecontroleerd (bijvoorbeeld de werkelijke indirecte kosten, die onbeperkt kunnen worden gedeclareerd, werd niet gecontroleerd aan de hand van de oorspronkelijke bewijsstukken). Het risico op dubbele financiering van als kosten gedeclareerde uitrusting werd niet uitgebreid gecontroleerd. De meeste auditcertificaten vermeldden niet de dekking van de gecontroleerde kosten en er was geen gemeenschappelijke methode om de globale fout in de kostendeclaraties te bepalen.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De begroting van het Instituut tijdens de gecontroleerde periode waarin het financieel autonoom was (zie paragraaf 2), kende een lage uitvoeringsgraad. Bij vergelijking van de betalingen met de vastgelegde kredieten bedraagt de uitvoeringsgraad voor titel I (personeelsuitgaven) 56 %, voor titel II (administratieve uitgaven) 30 % en voor titel III (beleidsuitgaven) 11 %.

Afgerond

2011

Subsidieovereenkomsten die leidden tot betalingen in 2011, werden systematisch door de Europese Commissie (Directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur) en door het Instituut ondertekend nadat de meeste activiteiten reeds waren afgerond. Tussen september en december 2011 verrichtte het Instituut saldobetalingen (1) ten bedrage van 4,2 miljoen euro voor drie subsidieovereenkomsten die lang na de aanvang van de activiteiten waren ondertekend (2). Dit is problematisch uit het oogpunt van goed financieel beheer.

Loopt nog


(1)  De Europese Commissie had voorschotbetalingen verricht.

(2)  In één geval werd het contract 14 dagen voor het eind van de uitvoeringsperiode van 13 maanden ondertekend


BIJLAGE II

Europees Instituut voor innovatie en technologie (Boedapest)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 173 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie en de lidstaten dragen er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie, aanwezig zijn.

Hiertoe is hun optreden, overeenkomstig een systeem van open en concurrerende markten, erop gericht:

de aanpassing van de industrie aan structurele wijzigingen te bespoedigen;

een gunstig klimaat voor het ontplooien van initiatieven en voor de ontwikkeling van ondernemingen in de gehele Unie, met name van het midden- en kleinbedrijf, te bevorderen;

een gunstig klimaat voor de samenwerking tussen ondernemingen te bevorderen;

een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling te stimuleren.

Bevoegdheden van het Instituut

(Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Doel van het Instituut is de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Gemeenschap te versterken om op die manier bij te dragen tot duurzame economische groei en een duurzame concurrentiepositie in Europa. Hiertoe worden hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau bevorderd en geïntegreerd.

Taken

Om zijn doelstellingen te verwezenlijken heeft het Instituut tot taak om:

a)

zijn prioritaire gebieden vast te stellen;

b)

mogelijke partnerorganisaties bewust te maken en hun deelneming aan zijn werkzaamheden aan te moedigen;

c)

op prioritaire gebieden KIG’s te selecteren en aan te wijzen; hun rechten en plichten in overeenkomsten vast te leggen; hun de nodige steun te geven; passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen; hun activiteiten doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren; en voor voldoende onderlinge coördinatie tussen de KIG’s te zorgen;

d)

financiële middelen uit de publieke en de particuliere sector aan te trekken en deze in overeenstemming met deze verordening aan te wenden. Het zal met name trachten een aanzienlijk, stijgend aandeel van zijn begroting uit particuliere bronnen en uit door de eigen activiteiten gegenereerd inkomen te betrekken;

e)

aan te moedigen dat de graden en diploma’s in de lidstaten worden erkend die zijn afgegeven door instellingen voor hoger onderwijs die een partnerorganisatie zijn, en die EIT-graden en — diploma’s mogen worden genoemd;

f)

de verspreiding van de goede praktijken voor de integratie van de kennisdriehoek te bevorderen met het oog op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuur van innovatie en kennisoverdracht;

g)

te trachten een instelling van mondiaal niveau te worden van topkwaliteit inzake hoger onderwijs, onderzoek en innovatie;

h)

te zorgen voor complementariteit en synergie tussen de activiteiten van het Instituut en de andere communautaire programma’s.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

De raad van bestuur (RB) van het Instituut bestaat uit 18 benoemde leden met een evenwichtige samenstelling uit personen met ervaring en uitmuntendheid in het bedrijfsleven, het hoger onderwijs en de onderzoekssector, alsook uit vier vertegenwoordigers voorgedragen door de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s). De Europese Commissie is waarnemer.

Taken

De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het aansturen van de activiteiten van het Instituut, voor de selectie, aanwijzing, toekenning van subsidies aan en evaluatie van de KIG’s en voor alle andere strategische besluiten.

Uitvoerend comité

Samenstelling

Het uitvoerend comité bestaat uit vijf leden van de raad van bestuur, onder wie de voorzitter en de vicevoorzitter. Het wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur.

Taken

Het uitvoerend comité ziet toe op de werking van het Instituut en neemt de nodige besluiten tussen de vergaderingen van de raad van bestuur.

Directeur

Benoemd door en verantwoordelijk jegens de raad van bestuur voor het administratief en financieel beheer van het Instituut; wettelijk vertegenwoordiger van het Instituut.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Instituut gestelde middelen

Definitieve begroting

95,30 miljoen euro aan vastleggingskredieten en 77,09 miljoen euro aan betalingskredieten.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Toegestane posten: 52 (52)

Bezette posten: 47 (40)

Overige posten: 0 (0)

Totaalaantal personeelsleden: 47 (40) voor het verrichten van:

uitvoerende taken: 26 (19)

administratieve en ondersteunende taken: 21 (21)

Producten en diensten in 2012

Organisatie van drie vergaderingen van het EIT-Forum met de KIG’s (een platform voor een regelmatige dialoog tussen de directeur van het Instituut en de CEO’s van de KIG’s).

Besluit van de raad van bestuur van 13 december 2012 betreffende de toewijzing voor het jaar 2013 van een totale begroting ad 120 miljoen euro aan de financiering van activiteiten met een meerwaarde voor de drie KIG’s, na de eerste toepassing van een proces van concurrerende financiering voor 1/3 van de totale begroting.

In 2012 beheerden de drie KIG’s een totale begroting van 89 814 878 euro voor de EIT-financiering van activiteiten met meerwaarde van KIG’s en een begroting van 300 009 659 euro voor KAVA-activiteiten met andere dan EIT-financiering en aanvullende activiteiten.

Voor het eerst presenteerden de KIG’s geconsolideerde gegevens voor essentiële prestatie-indicatoren bij innoverende activiteiten met meerwaarde in de jaren 2010 en 2011, alsook schattingen voor 2012.

In 2012 waren in totaal 293 instellingen partners van de drie KIG’s: EIT ICT Labs (87), Climate-KIC(100) en KIC InnoEnergy (106).

Gezamenlijke bijdrage van de voorzitter van de raad van bestuur van het Instituut, de directeur van het Instituut, het eenheidshoofd KIC Operations en de CEO’s van de KIG’s aan de conferentie van belanghebbenden op 8 en 9 november 2012 te Larnaca, georganiseerd door de Europese Commissie onder het Cypriotische voorzitterschap van de Europese Unie.

Een groot aantal succesverhalen dankzij de uitvoering van KIG-activiteiten.

Bron: Door het Instituut verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET INSTITUUT

10.

Het EIT verheugt zich erover dat de Rekenkamer erkent dat het EIT aanzienlijke inspanningen heeft geleverd om doeltreffende verificaties vooraf te verrichten en aldus redelijke zekerheid te verkrijgen over de wettigheid en regelmatigheid van de subsidieverrichtingen.

11.

Het EIT verheugt zich erover dat de Rekenkamer de door het EIT achteraf verrichte verificaties van subsidies voor activiteiten in 2011 betrouwbaar acht. Wat de certificaten betreft, moesten de auditoren die het certificaat afgaven de subsidiabiliteit van werkelijke indirecte gedeclareerde kosten nagaan op basis van de taakomschrijving voor certificaten betreffende jaarrekeningen. Bovendien werden de meeste uitgaven onderworpen aan steekproefsgewijze verificaties door de auditoren. Ten slotte is de taakomschrijving bijgewerkt en verbeterd voor de subsidieovereenkomsten van 2012.

12.

Wat betreft de zekerheid die kan worden ontleend aan de verificaties vooraf van verrichtingen met betrekking tot subsidies voor activiteiten in 2010, verwachtte het EIT dat het nodig zou zijn de verificaties te versterken teneinde de risico’s in verband met het eerste operationele jaar van de KIG’s te beperken. Om redelijke zekerheid te verkrijgen heeft het EIT de KIG’s niet alleen om auditcertificaten verzocht maar voor een groot deel van de uitgaven steekproefsgewijs ook de ondersteunende documenten onderzocht. Als gevolg daarvan werden niet-subsidiabele kosten vóór de laatste betaling gecorrigeerd. De zekerheid verkregen door de combinatie van certificaten en aanvullende verificaties door het EIT werd voldoende geacht om belangrijke fouten in de laatste betalingen uit hoofde van de subsidieovereenkomsten van 2010 te voorkomen. Later heeft het EIT voor de subsidieovereenkomsten van 2010 ook verificaties achteraf ingevoerd, waarvan de definitieve resultaten in oktober 2013 worden verwacht. Eventuele onregelmatigheden zullen worden gecorrigeerd en ten onrechte betaalde bedragen zullen in 2013 worden teruggevorderd.

15.

Het verband tussen subsidies en uit te voeren activiteiten werd gelegd op strategisch niveau door te kijken naar resultaten en impact, alsook op operationeel niveau via de activiteitenportfolio van de KIG’s. Deze aanpak strookt volledig met de EIT-verordening en maakte het mogelijk nieuwe vereenvoudigde methoden uit te proberen om de flexibiliteit en efficiëntie van de KIG’s te verhogen. Er werden geen afzonderlijke drempelwaarden voor specifieke kostencategorieën (personeelskosten, onderaanbesteding, juridische diensten enz.) opgenomen omdat het financieel reglement dit niet vereist, en bovendien helpen dergelijke drempelwaarden niet om aan de doelstellingen en operationele behoeften van het EIT/de KIG’s te voldoen. Wat onderaanbesteding betreft, bepalen de subsidieovereenkomsten dat opdrachten op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding moeten worden gegund en dat belangenconflicten moeten worden vermeden. Dit is in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het financieel reglement.

16.

Wat de kwantificeerbare streefdoelen in de bedrijfsplannen van KIG’s betreft, heeft het EIT in maart 2012 richtsnoeren voor de opstelling van bedrijfsplannen door KIG’s uitgevaardigd en de KIG’s om gegevens verzocht over de mate waarin in 2010 en 2011 de kernprestatie-indicatoren zijn verwezenlijkt. De richtsnoeren werden onlangs in 2013 met het oog op de bedrijfsplannen voor 2014 herzien, zodat de kwaliteit van de planning en verslaglegging door KIG’s alsook de beoordeling van hun prestaties door het EIT verder kunnen worden verbeterd.

17.

Het EIT neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer. Uiterlijk eind 2012 hebben de KIG’s hun initiële fase afgerond, wat ook te zien is in het gebruik van subsidies (zie ook de uitleg in punt 15). Hoewel er een hoge mate van overdrachten van 2012 naar 2013 is, wordt een aanzienlijke verbetering verwacht doordat het aantal annuleringen van overgedragen kredieten sterk zal worden verminderd, van 45 % (overdrachten van 2011) tot naar schatting 13 % (overdrachten van 2012). Het EIT zal dit op de voet volgen.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/150


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/21

INLEIDING

1.

Het Europees Geneesmiddelenbureau (hierna: „Bureau” ofwel „EMA”), gevestigd te Londen, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 2309/93 van de Raad, die is vervangen door Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Bureau maakt deel uit van een netwerk en coördineert de wetenschappelijke middelen die het van de nationale autoriteiten ter beschikking krijgt om te zorgen voor de beoordeling van en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN

11.

Het Bureau past voor inkomsten uit vergoedingen andere criteria voor opname toe dan voor de daarmee samenhangende uitgaven. De inkomsten uit aanvraagvergoedingen worden gedurende een bepaalde periode volgens de lineaire methode opgenomen. De uitgaven voor de beoordeling van dergelijke aanvragen door de bevoegde nationale autoriteiten worden echter in aanmerking genomen wanneer een bepaalde mijlpaal in de dienstverlening is bereikt. Dit is in strijd met het relateringsbeginsel.

12.

Het Bureau heeft zijn boekhoudsysteem op het gebied van immateriële vaste activa nog niet gevalideerd. Gelet op de aanzienlijke investering in ICT-ontwikkeling (8) is dit een essentieel onderdeel van het gehele boekhoudsysteem.

13.

In 2011 en 2012 stemde de Raad niet in met salarisverhoging voor het EU-personeel. De Commissie stelde beroep tegen dit besluit in bij het Hof van Justitie, dat ter zake nog geen uitspraak heeft gedaan. Aangezien het Bureau in Londen is gevestigd, zal de salarisverhoging worden uitbetaald in GBP, terwijl de rekeningen van het Bureau zijn opgesteld in euro. Gelet op de koerswisselingen in de betrokken periode zou de mogelijke nabetaling aan het personeel leiden tot een koersverlies voor het Bureau van 2,9 miljoen euro. Het Bureau heeft dit bedrag meegenomen in de berekening van zijn resultatenrekening van de begrotingsuitvoering, waardoor de aan de Commissie terug te betalen middelen voor eenzelfde bedrag te laag zijn opgegeven (9).

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

14.

In 2012 sloot het Bureau kadercontracten volgens het cascadesysteem voor de verlening van diensten (10). De aanbestedingsprocedure vertoonde enkele onregelmatigheden die betrekking hadden op het transparantiebeginsel.

15.

Bovenop de in het Statuut vastgelegde onderwijstoelage (11) betaalt het Bureau rechtstreeks aan scholen onderwijsbijdragen voor personeelsleden met kinderen op de lagere of middelbare school zonder dat daaraan contracten met de scholen ten grondslag liggen. De onderwijsbijdragen over 2012 bedroegen in totaal ongeveer 389 000 euro. Dergelijke uitgaven vallen niet onder het Statuut en zijn onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

16.

De begrotingsuitvoeringsgraad van het Bureau voor het jaar 2012 was toereikend voor de titels I en III. Het percentage overgedragen vastgelegde kredieten voor titel II was hoog (27 %); dit houdt hoofdzakelijk verband met de geplande verhuizing van het Bureau naar een nieuw kantoorgebouw in 2014 (4 205 000 euro) en de ontwikkeling van ICT-systemen (1 596 000 euro). Dit laatste is een activiteit met een meerjarig karakter, hetgeen de overdrachten deels kan rechtvaardigen, maar in 2012 vond er een ingrijpende reorganisatie van de ICT-eenheid van het Bureau plaats en werd een aantal voor 2012 geplande projecten uitgesteld.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

17.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 214 van 24.8.1993, blz. 1 en PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Krachtens laatstgenoemde verordening is de oorspronkelijke naam van het agentschap, Europees Agentschap voor de geneesmiddelenbeoordeling, vervangen door Europees Geneesmiddelenbureau.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  In 2012 werd 11 625 000 euro geïnvesteerd in ICT-ontwikkeling.

(9)  Het Bureau volgde hierbij een instructie van de Commissie van december 2012, die echter in juni 2013 nader werd uitgewerkt.

(10)  Per 31 december 2012 was in totaal 13 475 000 euro aan begrotingsvastleggingen gedaan voor specifieke contracten in het kader van deze kadercontracten en er waren betalingen ten belope van 4 690 000 euro verricht.

(11)  Artikel 3 van bijlage VII voorziet in tweemaal de basistoelage van 252,81 euro = 505,62 euro.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Dit bedrag aan overdrachten is buitensporig hoog en is in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel.

Afgerond

2011

Het Bureau verhoogde in 2011 de financiële toewijzing van een onregelmatig kadercontract voor IT-dienstverlening dat in 2009 was gesloten, en waarvoor de Rekenkamer een verklaring met beperking had afgegeven ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Bureau over 2009. Het maximale contractbedrag was oorspronkelijk 30 miljoen euro. Dit werd in 2011 op onregelmatige wijze met 8 miljoen euro verhoogd en er werden specifieke contracten voor een bedrag van 8,1 miljoen euro gesloten, hetgeen leidde tot onregelmatige betalingen en transitorische passiva in 2011 ad 3,6 miljoen euro. Het IT-project loopt nog en het Bureau is in 2011 begonnen met de voorbereiding van een nieuw kadercontract.

N.v.t. (contract is afgelopen)

2011

Er is ruimte om de doorzichtigheid van de aanbestedingsprocedures te verbeteren.

Nog af te handelen

2011

De Rekenkamer constateerde dat de doorzichtigheid van de personeelswervingsprocedures verbetering behoeft. Juryleden vulden niet altijd hun verklaring omtrent de afwezigheid van belangenconflicten in of deden dit niet tijdig, en er was geen bewijs dat de vraagstukken rond deze verklaringen werden opgelost. De documentatie van de werkzaamheden van de jury was niet altijd toereikend en er is geen bewijs waaruit blijkt hoe de methode voor de voorselectie van kandidaten werd bepaald en dat de vragen voor de schriftelijke tests of sollicitatiegesprekken vóór het onderzoek waren vastgesteld.

Loopt nog


BIJLAGE II

Europees Geneesmiddelenbureau (Londen)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Verzamelen van informatie

Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs, en de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Coördinatie van de wetenschappelijke middelen die door de bevoegde instanties van de lidstaten voor het geven van vergunningen voor, en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik ter beschikking van het Bureau zijn gesteld,

de lidstaten en instellingen van de Europese Unie van wetenschappelijk advies dienen over geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik.

Taken

Coördinatie van de wetenschappelijke beoordeling van de geneesmiddelen die aan de EU-procedures voor het verlenen van vergunningen voor het in de handel brengen zijn onderworpen,

coördinatie van het toezicht op geneesmiddelen waarvoor binnen de Unie een vergunning is verleend (geneesmiddelenbewaking),

het uitbrengen van advies over de maximumgehalten aan residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die in levensmiddelen van dierlijke oorsprong kunnen worden aanvaard,

coördinatie van de controle op de inachtneming van de normen inzake goede fabricage-, laboratorium- en klinische praktijken,

het voeren van de administratie met betrekking tot verleende vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen.

Organisatie

Het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat en vijf gecoöpteerde leden, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik.

Het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (CVMP), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.

Het Comité voor weesgeneesmiddelen (COMP), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van weesgeneesmiddelen.

Het Comité voor kruidengeneesmiddelen (HMPC), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat en vijf gecoöpteerde leden, brengt advies uit over alle kwesties in verband met de beoordeling van kruidengeneesmiddelen.

Het Comité pediatrie (PDCO), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, zes leden en plaatsvervangers ter vertegenwoordiging van gezondheidswerkers en patiëntenverenigingen, is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke beoordeling en goedkeuring van plannen voor pediatrisch onderzoek en voor het systeem van vrijstellingen en opschortingen in verband met die plannen.

Het Comité voor geavanceerde therapieën (CAT), bestaande uit vijf leden van het CHMP en hun (vijf) plaatsvervangers, één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, twee leden en plaatsvervangers ter vertegenwoordiging van klinische specialisten, twee leden en plaatsvervangers ter vertegenwoordiging van patiëntenverenigingen, is verantwoordelijk voor alle kwesties in verband met de beoordeling van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en met de certificering en indeling daarvan.

Het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC), bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, zes door de Europese Commissie benoemde onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen, één lid en één plaatsvervanger die door de Europese Commissie zijn benoemd na raadpleging van het Europees Parlement ter vertegenwoordiging van de gezondheidswerkers en één lid en één plaatsvervanger die door de Europese Commissie zijn benoemd na raadpleging van het Europees Parlement ter vertegenwoordiging van de patiëntenverenigingen.

De raad van beheer, bestaande uit één lid en één plaatsvervanger per lidstaat, twee vertegenwoordigers van de Commissie, twee door het Europees Parlement aangewezen vertegenwoordigers, twee vertegenwoordigers van de patiëntenverenigingen, één vertegenwoordiger van de artsenverenigingen en één vertegenwoordiger van de dierenartsenverenigingen. De raad stelt het werkprogramma en het jaarverslag vast.

De directeur wordt op voorstel van de Commissie door de raad van beheer benoemd.

Interne controle

Dienst Interne Audit van de Commissie (DIA).

Interne-auditcapaciteit van EMA.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting

222,489 (1) (208,863) miljoen euro (2); bijdrage van de Unie: 9,6 % (3) (13,4 % (4))

Personeelsbestand per 31 december 2012

590 (567) opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 575 (552) bezet

160 (177) andere dienstverbanden (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen en uitzendkrachten)

Totaal aantal personeelsleden: 735 (728), waarvan er 594 (584) uitvoerende, en 141 (144) administratieve taken verrichten.

Producten en diensten in 2012 (2011)

Geneesmiddelen voor menselijk gebruik

Aanvragen van vergunning voor het in de handel brengen: 96 (100)

Gunstige adviezen: 57 (87)

Gemiddelde beoordelingstermijn: 188 (178) dagen

Adviezen na vergunning: 5 137(4 982)

Geneesmiddelenbewaking (verslagen over centraal toegelaten producten (CAP) (EER-landen) en over ongewenste bijwerkingen (ADR) (niet-EER-landen): 522 073(362 231) verslagen

Periodieke verslagen betreffende de veiligheid: 463 (583)

Afgeronde wetenschappelijke adviezen: 420 (430)

Procedures voor wederzijdse erkenning en gedecentraliseerde procedures: gestart 6 991(6 401); afgerond 6 709(6 715)

Aanvragen voor plannen inzake pediatrisch onderzoek: 178 (187) met betrekking tot 218 (220) indicaties

Geneesmiddelenproducten voor diergeneeskundig gebruik

Aanvragen voor vergunning voor het in de handel brengen: 13 (11)

Aanvragen voor varianten: 261 (287)

Inspecties

Inspecties: 450 (450)

Kruidengeneesmiddelen

Kruidenmonografieën: 15 (20)

Lijst van plantaardige stoffen, bereidingen en combinaties daarvan: 0 (0)

Weesgeneesmiddelen

Aanvragen: 197 (166)

Gunstige adviezen: 139 (111)

Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)

Aanvragen voor kmo-status: 684 (433)

Aanvragen voor verlaging van vergoeding of uitstel: 316 (350)

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


(1)  Het gaat hier om de definitieve begroting, niet om het feitelijke totaal van de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering.

(2)  Het gaat hier om de definitieve begroting, niet om het feitelijke totaal van de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering.

(3)  Dit is het percentage van de begrote EU-bijdrage (exclusief bijzondere bijdrage voor verlagingen van de vergoeding voor weesgeneesmiddelen en exclusief de gebruikmaking door de begrotingsautoriteit van een overschot voortvloeiend uit het begrotingsjaar n-2) in verhouding tot de definitieve begroting.

(4)  Dit is het percentage van de begrote EU-bijdrage (exclusief bijzondere bijdrage voor verlagingen van de vergoeding voor weesgeneesmiddelen en exclusief de gebruikmaking door de begrotingsautoriteit van een overschot voortvloeiend uit het begrotingsjaar n-2) in verhouding tot de definitieve begroting.

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET GENEESMIDDELENBUREAU

11.

Dankzij de introductie van het SAP-boekhoudsysteem in 2011 was het Geneesmiddelenbureau in staat inkomsten uit alle typen aanvraagvergoedingen met grotere nauwkeurigheid op te nemen, gedurende een bepaalde periode en op lineaire basis. Als significante handeling ten behoeve van de beoordeling van aanvragen door de nationale bevoegde autoriteiten beschouwt het Bureau de afgifte van het rapport van de rapporteur en herziening door het bevoegde wetenschappelijk comité. Sinds 2006 geldt als grondslag voor de financiële verslaggeving dat de samenhangende uitgaven pas worden opgenomen wanneer die betreffende mijlpaal is bereikt. Naar aanleiding van de opmerking van de Rekenkamer zal het Bureau de grondslagen voor de financiële verslaggeving betreffende het opnemen van inkomsten uit vergoedingen en samenhangende uitgaven herzien om ervoor te zorgen dat in de toekomst wordt voldaan aande vergelijkingsmehode. Het Bureau merkt op dat de Rekenkamer heeft geconcludeerd dat het effect op de jaarrekening van 2012 niet groot is.

12.

De ICT-systemen die de boekhoudkundige informatie leveren voor de regulering en controle van uitgaven voor immateriële activa zijn in technisch opzicht gevalideerd. Het Bureau heeft nu de noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd in de voorlopige rekeningen van 2012 en de positieve validering van de boekhoudsystemen is voltooid.

13.

Het bedrag is opgenomen in de boekhouding van het Bureau in navolging van een instructie van de rekenplichtige van de Europese Commissie dat alle niet-gerealiseerde wisselkoersverliezen moesten worden opgenomen in zowel de begrotingsrekeningen als de financiële rekening. Het Bureau verwacht dit geld nodig te hebben voor de salarissen die in GBP aan het EMA-personeel moeten worden uitbetaald als de rappels van 2011 en 2012 zijn aangenomen. Het Bureau beseft dat het DG BUDG het „rappel” ziet als een onvoorzienbare uitgave, maar is van mening dat dit standpunt niet verdedigbaar is omdat de aanpassing van de wisselkoersen en wegingen die een onderdeel vormen van elk „rappel” niet alleen voorzienbaar is, maar wettelijk vereist is en al lang had moeten plaatsvinden. Voor de begrotingsrekeningen hanteert het Bureau dezelfde methodologie als voor de berekening van de voorziening in de financiële rekening. De belangrijkste zorg van het Bureau is dat het — als deze cijfers niet in de begrotingsboekhouding van 2012worden meegenomen — middelen aan de Commissie moet gaan terugbetalen terwijl deze middelen feitelijk nodig zijn om aan salarisverplichtingen te voldoen zodra de weging en de toepasselijke wisselkoersen zijn aangepast aan de werkelijke niveaus.

14.

Hoewel het Geneesmiddelenbureau de mening van de Rekenkamer dat in de aanbestedingsprocedure van het Bureau inbreuk is gemaakt op het transparantiebeginsel niet deelt, heeft het de bevindingen van de Rekenkamer besproken, met name met het Raadgevend Comité voor aankopen en overeenkomsten, en zal het verbeteringen aanbrengen op de punten die de Rekenkamer heeft benadrukt en zo zorgen voor nog grotere transparantie in de toekomst.

15.

Er was geen mogelijkheid om een Europese school voor het personeel van het Geneesmiddelenbureau op te richten. Rekening houdend met de geest van het Statuut, het ontbreken van een Europese school, de voorkeur gebruik te maken van onderwijsinstellingen die meertalig onderwijs aanbieden, en de complexe lokale geografische situatie, heeft het Bureau een onderwijsbijdrage vastgesteld op basis van en in lijn met de financiële steun voor leerlingen van Europese scholen. In het belang van een gelijke behandeling van alle personeelsleden van de Europese Unie wordt de betaling als schoolgeld gedaan aan de school en niet aan het personeelslid.

Indien dergelijke rechtstreekse betalingen aan scholen met moedertaalonderwijs nu als onregelmatig worden beschouwd, komt de algemene vraag aangaande subsidies voor Europese scholen voor EU-personeel aan de orde.

16.

Het betrekkelijk hoge niveau van de kredieten voor titel II die van 2012 naar 2013 zijn overgedragen (27 %) houdt verband met de genoemde redenen. Daarbij moet worden opgemerkt dat het Bureau de niveaus van de overgedragen kredieten al aanzienlijk heeft teruggebracht: in 2011 en 2010 ging het respectievelijk om 33 % en om 36 %. Het Bureau streeft ernaar door naleving van zijn operationele eisen de overdrachten verder terug te dringen naar een niveau dat binnen toelaatbare marges van het financieel reglement blijft.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/158


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

2013/C 365/22

INLEIDING

1.

Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (hierna: „Centrum” ofwel „EMCDDA”), gevestigd te Lissabon, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad (1). Zijn voornaamste taak is het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over het verschijnsel drugs en drugsverslaving met het oog op het uitwerken en in Europa publiceren van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare gegevens. De informatie moet geschikt zijn om de vraag naar drugs, de wijze waarop die kan worden beperkt, alsmede met drugshandel verband houdende verschijnselen in het algemeen te analyseren (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Centrum. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Centrum, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Centrum, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Centrum omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Centrum goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Centrum.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Centrum geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Centrum op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

In 2012 verstrekte het Centrum de nationale drugswaarnemingscentra van de lidstaten (begunstigden) subsidies ter ondersteuning van de samenwerking in het kader van het Reitox-netwerk (8). De totale subsidie-uitgaven in 2012 bedroegen 2,6 miljoen euro, ofwel 16 % van de totale beleidsuitgaven. De door het Centrum verrichte verificaties vooraf vóór vergoeding van door begunstigden gedeclareerde kosten bestaan uit analyse van stukken, namelijk kostendeclaraties en auditcertificaten die werden afgegeven door externe auditors die door de begunstigden waren gecontracteerd. Het Centrum krijgt van begunstigden doorgaans geen bewijsstukken voor de subsidiabiliteit en juistheid van de gedeclareerde kosten. Zelden worden er ter plaatse verificaties achteraf verricht op het niveau van de begunstigde (9). De bestaande controles verschaffen de leiding van het Centrum dan ook slechts beperkte zekerheid over de subsidiabiliteit en de juistheid van de door begunstigden gedeclareerde kosten. Voor de door de Rekenkamer gecontroleerde verrichtingen werden door het Centrum voor de Rekenkamer bewijsstukken verkregen die redelijke zekerheid boden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid ervan. Door een aselecte verificatie van bewijsstukken en een grotere dekking van begunstigden door verificaties ter plaatse zou er aanzienlijk meer zekerheid kunnen worden verkregen.

12.

Voor verrichtingen na 2008 werden er geen verificaties achteraf uitgevoerd, behalve voor subsidies (zie paragraaf 11).

13.

Het Centrum had nog geen plannen voor bedrijfscontinuïteit of rampherstelplannen vastgesteld.

OVERIGE OPMERKINGEN

14.

Het Centrum draagt thans de jaarlijkse kosten van circa 200 000 euro voor ongebruikte kantoorruimte in zijn voormalige gebouw en op het nieuwe hoofdkantoor. Het Centrum dient, in samenwerking met de Commissie en de nationale instanties, te blijven zoeken naar geschikte oplossingen voor deze ongebruikte kantoorruimte.

FOLLOW-UP VAN OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

15.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 36 van 12.2.1993, blz. 1. Deze verordening en de wijzigingen daarop werden ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1920/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 1).

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Centrum.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  In het kader van het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox) verzamelt het Centrum per land gegevens over drugs van nationale drugswaarnemingscentra.

(9)  In 2011 werden in twee lidstaten twee verificaties achteraf verricht. In 2012 vonden dergelijke verificaties niet plaats.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamers

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De Rekenkamer ontdekte 51 gevallen met een totale waarde van 90 053 euro waarin de naar 2012 overgedragen kredieten geen verband hielden met bestaande juridische verbintenissen; deze kredieten moesten dus worden vrijgemaakt en terugbetaald aan de Commissie. Het Centrum startte dit proces echter te laat. Als gevolg daarvan, en vanwege met het IT-systeem samenhangende beperkingen, worden de middelen gedurende een jaar geblokkeerd en worden ze pas eind 2012 vrijgemaakt en terugbetaald.

Afgerond

2011

Het Centrum draagt momenteel jaarlijkse kosten ten belope van ongeveer 275 000 euro voor ongebruikte kantoorruimte in zijn oude gebouw en in de nieuwe vestiging. Het Centrum moet samen met de Europese Commissie en de nationale overheid blijven zoeken naar adequate oplossingen voor de ongebruikte kantoorruimte.

Nog af te handelen

2011

Het Centrum heeft nog geen beleid vastgesteld en uitgevoerd voor het beheer van de kasmiddelen om financiële risico’s te beperken en te spreiden en tegelijkertijd te streven naar een behoorlijk rendement.

Afgerond

2011

Het Centrum heeft nog geen alomvattend beleid vastgesteld met betrekking tot uitzonderingen op en afwijkingen van de bestaande processen en procedures (1).

Afgerond

2011

Er is ruimte voor verdere verbetering van de wervingsprocedures. De vragen voor mondelinge en schriftelijke tests waren niet vastgesteld voordat de jury de sollicitaties beoordeelde.

Afgerond

2011

De aanbestedingsdossiers van het Centrum waren niet altijd compleet en behoorlijk georganiseerd (2).

Loopt nog


(1)  Internecontrolenorm nr. 8.

(2)  Verscheidene relevante documenten ontbraken, bijvoorbeeld de raming van de contractwaarden en de brieven aan afgewezen inschrijvers.


BIJLAGE II

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (Lissabon)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 168 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie vult het optreden van de lidstaten aan ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.

Bevoegdheden van het Centrum

(Verordening (EG) nr. 1920/2006 van het Parlement en de Raad)

Doelstellingen

De Unie en haar lidstaten voorzien van feitelijke, objectieve, betrouwbare en op het niveau van de Unie vergelijkbare informatie over het verschijnsel drugs en drugsverslaving en de gevolgen daarvan.

De prioritaire werkterreinen van het Waarnemingscentrum zijn:

1)

het volgen van de stand van zaken met betrekking tot de drugsproblematiek, en het volgen van opkomende trends, in het bijzonder die waarbij sprake is van polydruggebruik;

2)

het volgen van de antwoorden en het verstrekken van informatie over de beste praktijken;

3)

het beoordelen van de risico’s van nieuwe psychoactieve stoffen en het onderhouden van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing;

4)

de ontwikkeling van middelen en instrumenten aan de hand waarvan de lidstaten gemakkelijker op hun nationale beleid kunnen toezien en dit kunnen evalueren en de Commissie gemakkelijker op het beleid van de Unie kan toezien en dit kan evalueren.

Taken

Verzamelen en analyseren van gegevens;

verbeteren van de methodes voor gegevensvergelijking;

verspreiden vang de gegevens;

samenwerken met Europese en internationale instanties en organisaties alsmede met derde landen;

signaleren van nieuwe ontwikkelingen en wijzigende trends.

Organisatie

Raad van bestuur

Bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat, twee vertegenwoordigers van de Commissie en twee onafhankelijke deskundigen die door het Europees Parlement zijn aangewezen en bijzondere kennis hebben op het gebied van drugs.

De raad stelt het werkprogramma, het algemeen activiteitenverslag en de begroting vast en geeft een oordeel over de definitieve jaarrekening.

Uitvoerend comité

Samenstelling

De voorzitter van de raad van bestuur.

De vicevoorzitter van de raad van bestuur.

Twee andere gekozen leden van de raad van bestuur ter vertegenwoordiging van de lidstaten.

Twee vertegenwoordigers van de Commissie.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur op voordracht van de Commissie.

Wetenschappelijk comité

Brengt advies uit. Het wetenschappelijk comité bestaat uit maximaal 15 bekende wetenschappers die, na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling, op grond van hun deskundigheid van hoog niveau door de raad van bestuur worden benoemd. De raad van bestuur kan ook een panel van deskundigen voor het uitgebreide wetenschappelijk comité benoemen ter beoordeling van het risico van nieuwe psychoactieve stoffen.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Centrum gestelde middelen

Begroting

16,32 (16,27) miljoen euro. Subsidie van de Unie 95,30 % (94,63 %).

Personeelsbestand per 31 december 2012

84 (84) posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten,

waarvan 79 (77) bezet

+ 25 (27) andere dienstverbanden (gedetacheerde nationale deskundigen, arbeidscontractanten en tijdelijke vervangers)

Totaalaantal personeelsleden: 104 (104),

waarvan er

64,5 (64) uitvoerende taken,

29 (28,5) administratieve en IT-ondersteuningstaken, en

10,5 (11,5) gemengde taken vervullen.

Producten en diensten 2012 (2011)

Netwerk

Het Centrum beheert een geïnformatiseerd netwerk voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens, het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox); dit netwerk verbindt de nationale netwerken voor informatie over drugs, de gespecialiseerde centra in de lidstaten en de informatiesystemen van de internationale organisaties die met het Waarnemingscentrum samenwerken.

Publicaties

Jaarverslag over de stand van de drugsproblematiek in Europa: 22 (22) taalversies, publicatie en interactieve website;

Capita selecta: 2 (3), EN;

Statistisch bulletin en interactieve website met ruim 350 (350) tabellen, 100 (100) grafieken;

Algemeen activiteitenverslag: jaarlijks (EN);

Nieuwsbrief „Drugnet Europe”: 4 (4) afleveringen (EN);

Drugs in beeld (beleidsrapporten): 1 (2) afleveringen; Wetenschappelijke monografie van het Centrum: 0 (0) (EN);

„Insights” van het Centrum: 3 (0) (EN);

handleidingen — 2 (1) (EN);

thematische documenten van het Centrum: 8 (1);

gezamenlijke publicaties: 2 (EN, 1e), BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV, TR, NO, HR (2e), (3);

outputs in verband met de tenuitvoerlegging van het besluit van de Raad inzake nieuwe psychoactieve stoffen (2005/387/JBZ) — 2 (2), EN;

Drugsprofielen: 0 (1) nieuw en 0 (18) bijgewerkt (DE, EN, FR);

technische en wetenschappelijke studies, waaronder artikelen en wetenschappelijke samenvattingen: 13 (39);

ad-hocpublicaties — 3, EN;

brochures — 1, EN, RU.

wetenschappelijke posters: 2 (2);

systeem voor het verzamelen, valideren, opslaan en oproepen van gegevens (Fonte).

Andere websites

Reorganiseren/bijwerken/ontwikkelen van de inhoud van de openbare EMCDDA-website:

overzichten per land;

„Drug treatment overviews”, preventieprofielen;

Europese juridische database over drugs;

„Evaluation instruments bank” (database voor evaluatie-instrumenten);

portal met beste praktijken (modules voor uitwisseling betreffende de vermindering van de vraag naar drugs, schadebeperking en behandeling);

thematische pagina’s;

database van publicaties.

Promotiemateriaal

Conferentiemateriaal 2 EN (1);

media-artikelen: 13 (13); nieuwsberichten (3 in 23 talen) en 10 (7) factsheets, EN; 1 PowerPointpresentatie EN (1).

Deelname aan internationale conferenties, technische en wetenschappelijke vergaderingen: 266 (245) .

Bron: Door het Centrum verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET CENTRUM

11.

Het EMCDDA beschikt over verschillende procedures om adequate verificaties vooraf en achteraf te waarborgen; daarbij wordt rekening gehouden met de aanwezige risico’s. In dit verband wordt begunstigden verzocht een volledig overzicht van hun uitgaven (uitgavenstaat) in te zenden, alsmede definitieve financiële en activiteitenverslagen, waardoor het EMCDDA de subsidiabiliteit en de juistheid van de gedeclareerde kosten kan controleren. Op grond hiervan stelt het EMCDDA bilaterale feedbackverslagen op waarin mogelijke problemen met betrekking tot het administratieve beheer van de Reitox-subsidies worden gesignaleerd. Het Centrum analyseert deze problemen in samenspraak met de nationale focal points.

Ter verdere verbetering van het huidige systeem heeft het EMCDDA, in lijn met de aanbevelingen van de Rekenkamer, de volgende maatregelen genomen:

verhoging van het aantal jaarlijkse controles ter plaatse bij de nationale focal points;

beschikbaarstelling van een controlemethodologie en een verbeterd model voor het externe controleverslag, om de toepassing van een gemeenschappelijke en consistente methode voor de verificatie van externe controleurs zoveel mogelijk te vergemakkelijken;

een Reitox-seminar over subsidiebeheer voor alle nationale focal points, gehouden in mei 2013.

12.

Naar aanleiding van de beoordeling van mogelijke risico’s heeft het EMCDDA zijn beslissing met betrekking tot de verificaties achteraf herzien en deze verificaties gekoppeld aan het resultaat van de risicobeoordeling.

13.

In vervolg op de genomen maatregelen voor het waarborgen van de bedrijfscontinuïteit en het rampherstel voor enkele vitale ict-processen is er al een voorstel gedaan voor een uitgebreid bedrijfscontinuïteitsplan dat naar verwachting aan het einde van het eerste semester van 2013 wordt goedgekeurd.

14.

Het EMCDDA blijft actief zoeken naar een adequate oplossing voor de verkoop of verhuur van de desbetreffende ruimten. Inmiddels heeft het EMCDDA de onderhoudskosten voor het Mascarenhas-gebouw verder gerationaliseerd en gereduceerd door de beveiliging en de gebruikspatronen van sommige voorzieningen te herzien.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/165


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/23

INLEIDING

1.

Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna:„het Agentschap” ofwel „EMSA”), gevestigd te Lissabon, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1). De taken van het Agentschap omvatten het waarborgen van een hoog niveau van veiligheid op zee en het voorkomen van verontreiniging door schepen, de verlening van technische bijstand aan de Commissie en de lidstaten, alsmede de controle op de uitvoering van de wetgeving van de Unie en de beoordeling van de doeltreffendheid hiervan (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar, alsmede

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvat het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6); en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige van het Agentschap deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

Een begrotingsvastlegging ten bedrage van 0,8 miljoen euro hield geen verband met een bestaande juridische verbintenis en was dus onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

12.

De boekhoudprocedures en — informatie met betrekking tot de kosten voor intern gegenereerde immateriële activa zijn niet volledig betrouwbaar.

OVERIGE OPMERKINGEN

13.

De Rekenkamer ontdekte tekortkomingen in de doorzichtigheid van twee wervingsprocedures tijdens de eerste helft van 2012. De vragen voor schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken en de bijbehorende wegingsfactoren werden niet voorafgaand aan de beoordeling van de sollicitaties vastgesteld. Bovendien werden voorafgaand aan de beoordeling van de sollicitaties geen minimaal vereiste scores vastgesteld voor opname in de lijst van geschikte kandidaten. Na de opmerkingen van de Rekenkamer van vorig jaar heeft het Agentschap echter corrigerende maatregelen getroffen en soortgelijke gebreken werden niet meer aangetroffen in de twee gecontroleerde wervingsprocedures tijdens de tweede helft van 2012.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

14.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De begroting 2011 van het Agentschap (1) beliep 56 miljoen euro, tegen 51 miljoen euro het voorgaande jaar. Een bedrag van 0,9 miljoen euro aan begrotingsvastleggingen hield geen verband met bestaande juridische verbintenissen; het Agentschap had over moeten gaan tot vrijmaking en het bedrag begin 2012 moeten terugbetalen aan de Commissie. Het Agentschap startte dit proces echter te laat. Als gevolg daarvan, en vanwege door het IT-systeem optredende beperkingen, worden de middelen gedurende een jaar geblokkeerd en worden ze pas eind 2012 vrijgemaakt en terugbetaald.

Loopt nog

2011

De Rekenkamer stelde vast dat het Agentschap het beheer van zijn activa moet verbeteren. Er zijn onverklaarde verschillen tussen de geboekte jaarlijkse en de gecumuleerde afschrijvingen. De boekhoudprocedures en de kosteninformatie zijn niet betrouwbaar voor intern gecreëerde immateriële activa. Er ontbreken bewijsstukken voor een fysieke inventarisatie van administratieve uitrusting binnen de voorgeschreven periode.

Fysieke inventarisatie afgerond

Nog af te handelen wat betreft intern gecreeerde immateriële activa

2011

In december 2011 verkocht het Agentschap twee veegarmsystemen voor de opruiming van olieverontreiniging op zee. Het Agentschap streefde ernaar ten minste de nettoboekwaarde ad 319 050 euro te ontvangen. Omdat de minimumprijs echter ten onrechte lager werd vastgesteld dan de nettoboekwaarde, werd de uitrusting verkocht met een verlies van 93 950 euro.

N.v.t.

2011

Er is ruimte om de doorzichtigheid van de wervingsprocedures te verbeteren. De minimumvoorwaarden waaraan kandidaten moesten voldoen om te worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, de vragen voor schriftelijke toetsen en sollicitatiegesprekken en de bijbehorende wegingsfactoren om kandidaten te beoordelen, werden niet voorafgaand aan de beoordeling van de sollicitaties vastgesteld.

Afgerond


(1)  Volgens de derde begrotingswijziging van 3 december 2011, nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad, uitsluitend kredieten van het huidige jaar.


BIJLAGE II

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (Lissabon)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 100 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Gemeenschappelijk vervoerbeleid

„Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, passende bepalingen vaststellen voor de zeevaart en luchtvaart”.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij Verordeningen (EG) nrs. 1644/2003 en 724/2004)

Doelstellingen

Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid is opgericht om een hoog uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee, maritieme beveiliging en voorkoming en bestrijding van verontreiniging door schepen binnen de Unie te waarborgen.

Het Agentschap verstrekt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en deskundigheid van hoog niveau, teneinde hen te helpen bij:

de correcte toepassing van de wetgeving van de Unie op het gebied van veiligheid op zee, maritieme beveiliging en de voorkoming van verontreiniging door schepen;

de controle op de uitvoering daarvan;

de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen.

Er zijn operationele diensten ontwikkeld en aangeboden aan de lidstaten en de Commissie teneinde van schepen afkomstige verontreiniging binnen de Unie aan te pakken, en tevens op het gebied van toezicht op het zeeverkeer en maritieme inspecties. Er zijn systemen ontwikkeld ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de desbetreffende wetgeving (THETIS op het gebied van havenstaatcontrole, EMCIP op het gebied van ongevallenonderzoek, STCW-IS op het gebied van opleiding en certificering van zeevaarders enz.).

Taken

De taken van het Agentschap zijn grofweg verdeeld in vier kernterreinen, overeenkomstig de oprichtingsverordening en de relevante EU-wetgeving. In de eerste plaats heeft het Agentschap de taak de Commissie bij te staan bij het toezicht op de uitvoering van EU-wetgeving met betrekking tot onder andere scheepsinspectie en — certificering, de certificering van scheepsuitrusting, de veiligheid van schepen, het opleiden van zeevaarders en havenstaatcontrole.

Ten tweede ontwikkelt en beheert het Agentschap de maritieme informatievoorzieningen op EU-niveau. Belangrijke voorbeelden zijn het systeem SafeSeaNet (SSN) voor toezicht op het scheepvaartverkeer, om het in de gehele EU volgen van schepen en hun ladingen en incidenten aan boord mogelijk te maken, en het LRIT-datacentrum van de EU, om schepen onder EU-vlag wereldwijd te identificeren en volgen.

Daarnaast is er een systeem voor paraatheid, opsporing en reactie inzake zeeverontreiniging, dat een Europees netwerk van oproepbare schepen voor de bestrijding van olielekkages alsmede een Europese dienst voor satelliettoezicht op olielekkages (CleanSeaNet) omvat, om bij te dragen tot een doeltreffende keten ter bescherming van de kusten en wateren van de EU tegen verontreiniging door schepen.

Ten slotte verstrekt het Agentschap technisch en wetenschappelijk advies aan de Commissie op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen aan de hand van een voortdurend proces van evaluatie van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen, en door het bijwerken en ontwikkelen van nieuwe wetgeving. Het verleent tevens steun aan, en bevordert samenwerking tussen de lidstaten en verspreidt beste praktijken.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger van iedere lidstaat, vier vertegenwoordigers van de Commissie en vier niet-stemgerechtigde vertegenwoordigers van de betrokken beroepssectoren.

Taken

Vaststellen van het meerjarenplan voor personeelsbeleid, de jaarlijkse begroting, het werkprogramma, het jaarverslag en een gedetailleerd plan voor de activiteiten van het Agentschap betreffende de paraatheid en reactie inzake verontreiniging.

Toezien op de werkzaamheden van de uitvoerend directeur.

Uitvoerend directeur

Benoemd door de raad van bestuur. De Commissie kan één of meer kandidaten voordragen.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Interne-auditfunctie van het Agentschap.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

Vastleggingskredieten (C1)

55,1 (56,4) miljoen euro

Betalingskredieten (C1)

57,5 (56,4) miljoen euro

De in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerde gewijzigde begrotingen bestrijken een veelheid aan financieringsbronnen, waarbij C1 welhaast de enige financieringsbron is. Omwille van de duidelijkheid en transparantie worden alleen de voornaamste en dus relevante C1-begrotingskredieten genoemd.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Statutair personeel

213 (208) posten toegestaan in de lijst van het aantal ambten, waarvan: 204 (197) bezet

Arbeidscontractanten

29 (29)posten opgenomen in de begroting, waarvan 25 (25) bezet

Gedetacheerde nationale deskundigen

15 (15) posten opgenomen in de begroting, waarvan 12 (15) bezet

Producten en diensten 2012

53 workshops en andere evenementen (met 1 300 deelnemers bij de workshops);

28 verschillende trainingssessies waarbij 734 nationale experts zijn opgeleid;

109 inspecties en bezoeken;

SSN was 99,33 % van de tijd beschikbaar gedurende het jaar;

2 234 satellietbeelden besteld en geanalyseerd via CleanSeaNet;

EU LRIT Datacentrum was 99,26 % van de tijd beschikbaar gedurende het jaar;

16 contracten voor antivervuilingsschepen;

65 trainingen en 33 oefeningen met de antivervuilingsschepen (16 operationele oefeningen en 17 waarschuwingsoefeningen);

de Diensten voor maritieme bijstand van EMSA waren op 24/7-basis actief;

THETIS was 99,23 % van de tijd beschikbaar gedurende het jaar.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap heeft aan het einde van het jaar procedures uitgevoerd voor de analyse van uitstaande begrotingsvastleggingen teneinde onregelmatige overdrachten te vermijden. Het door de Rekenkamer vermelde bedrag van 0,8 miljoen euro betreft één contract op 327 overdrachten. Dit contract, dat betrekking heeft op continue LRIT-diensten, zou naar verwachting vóór het einde van het jaar door alle partijen worden ondertekend. Daarom werd het vastgelegde bedrag niet geannuleerd maar overgedragen. De opdrachtnemer ondertekende het contract op 26 december maar EMSA ontving het ondertekende contract op 31 december waardoor het Agentschap het contract pas begin 2013 kon contrasigneren.

12.

Ingevolge de opmerkingen van de Rekenkamer en gezien het feit dat het Agentschap meer immateriële activa zal ontwikkelen, zal de rekenplichtige van het Agentschap interne richtsnoeren voor de waardering van immateriële vaste activa opstellen en invoeren, die vanaf 2013 moeten worden toegepast.

13.

Het Agentschap bevestigt dat correctiemaatregelen zijn getroffen.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/172


VERSLAG

over de jaarrekening van het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/24

INLEIDING

1.

Het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (hierna: „Agentschap” ofwel „Enisa”), gevestigd te Athene en Heraklion (1), werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1007/2008 (3) en bij Verordening (EG) nr. 580/2011 (4). Het Agentschap heeft voornamelijk tot taak om, voortbouwend op nationale en Unie-inspanningen, de Unie in staat te stellen om netwerk- en informatiebeveiligingsproblemen beter te voorkomen en het hoofd te bieden (5).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (6) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (7) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (8) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (9) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeersingssysteem waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (10) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Agentschap en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle wordt tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerking doet niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

Hoewel het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften daarbij bepalen dat ten minste om de drie jaar een fysieke inventarisatie van de vaste activa dient te worden verricht, heeft het Agentschap sinds 2009 geen complete fysieke inventaris opgemaakt.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV ondervoorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Terwijl het administratieve personeel in Heraklion blijft, werd het operationele personeel in maart 2013 in Athene overgeplaatst.

(2)  PB L 77 van 13.3.2004, blz. 1.

(3)  PB L 293 van 31.10.2008, blz. 1.

(4)  PB L 165 van 24.6.2011, blz. 3.

(5)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(6)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(7)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(8)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(9)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(10)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het hoge bedrag aan overdrachten is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Afgerond

2011

De Rekenkamer stelde vast dat verbetering van de documentatie van vaste activa noodzakelijk was. Aankopen van vaste activa worden per factuur, en niet per stuk geboekt. Wanneer diverse nieuwe activa in één enkele factuur zijn opgenomen, is er slechts één boeking voor alle aangekochte activa en het totaalbedrag.

Loopt nog

2011

Het Agentschap dient de transparantie van wervingsprocedures te verbeteren. Er werden geen toereikende maatregelen getroffen om het door de Rekenkamer in 2010 gemelde gebrek aan transparantie te verhelpen. De minimaal vereiste score die kandidaten moesten behalen om te worden uitgenodigd voor een gesprek, de vragen voor schriftelijke tests en interviews en de weging ervan werden niet voorafgaand aan het onderzoek van de sollicitaties vastgesteld. Voordat de sollicitaties werden onderzocht, werden geen minimumcijfers vastgesteld die moesten zijn behaald om op een lijst van geschikte kandidaten te worden geplaatst.

Afgerond


BIJLAGE II

Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Heraklion)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.

De verantwoordelijkheid voor de interne markt is een gedeelde bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten (artikel 4, lid 2, sub a), VWEU).

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

1.

Het Agentschap stelt de Unie, de lidstaten en het bedrijfsleven in staat om netwerk- en informatiebeveiligingsproblemen beter te voorkomen, aan te pakken en het hoofd te bieden.

2.

Het Agentschap verleent bijstand en geeft advies aan de Commissie en de lidstaten in verband met vraagstukken inzake netwerk- en informatiebeveiliging die vallen onder zijn bevoegdheden zoals die zijn vastgesteld in deze verordening.

3.

Het Agentschap ontwikkelt een hoog niveau van deskundigheid en wendt deze deskundigheid aan om een ruime samenwerking tussen de betrokkenen uit de publieke en particuliere sector te bevorderen.

4.

Het Agentschap assisteert de Commissie desgevraagd bij de technische voorbereiding van de aanpassing en de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging.

Taken

a)

Informatie verzamelen over bestaande en nieuwe risico's die gevolgen kunnen hebben voor elektronische-communicatienetwerken;

b)

advies en bijstand verlenen aan het Europees Parlement, de Commissie, Europese instanties of bevoegde nationale instanties;

c)

de samenwerking tussen de verschillende spelers op het betrokken terrein versterken;

d)

de samenwerking inzake gemeenschappelijke methoden bevorderen, teneinde problemen op het gebied van de netwerk- en informatiebeveiliging aan te pakken;

e)

bijdragen tot de bewustmaking van alle gebruikers van netwerk- en informatiebeveiliging, onder andere door stimulering van de uitwisseling van actuele beste praktijken, waaronder waarschuwingsmethoden voor gebruikers, en het creëren van synergie tussen initiatieven uit de openbare en particuliere sector;

f)

de Commissie en de lidstaten assisteren bij de dialoog met het bedrijfsleven;

g)

de ontwikkeling van standaarden voor producten en diensten op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging volgen;

h)

de Commissie adviseren inzake onderzoek op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging en over het gebruik van risicopreventietechnologieën;

i)

activiteiten op het gebied van risicoanalyse inzake oplossingen voor preventief beheer stimuleren;

j)

bijdragen tot de samenwerking met derde landen en internationale organisaties;

k)

onafhankelijke conclusies, beleidslijnen en adviezen formuleren betreffende vraagstukken die tot zijn taakgebied behoren.

Organisatie

Raad van bestuur

Eén vertegenwoordiger per lidstaat, drie door de Commissie benoemde vertegenwoordigers, en drie door de Commissie voorgestelde en door de Raad benoemde vertegenwoordigers zonder stemrecht die ieder een van de volgende groepen vertegenwoordigen:

a)

de informatie- en communicatietechnologie-industrie;

b)

consumentenorganisaties;

c)

universitaire deskundigen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging.

Permanente groep van belanghebbenden

30 deskundigen op hoog niveau die de betrokken belanghebbenden vertegenwoordigen, zoals de informatie- en communicatietechnologie-industrie, ICT-consumentengroeperingen en academische deskundigen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging;

na een open uitnodiging worden de leden gekozen door de uitvoerend directeur, die — nadat hij de raad van bestuur van zijn besluit in kennis heeft gesteld — de geselecteerde kandidaat op persoonlijke titel aanstelt voor een mandaat van tweeënhalf jaar.

Uitvoerend directeur

Benoemd door de raad van bestuur op basis van een kandidatenlijst die door de Europese Commissie wordt voorgesteld en na een hoorzitting in het Europees Parlement, voor een termijn van vijf jaar.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne audit

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

8,2 (8,1) miljoen euro waarvan 100 % (100 %) subsidie van de Unie

Personeelsbestand per 31 december 2012

44 (44) posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 42 (41) bezet.

Andere dienstverbanden: 12 (13) arbeidscontractanten, 4 (4) gedetacheerde nationale deskundigen.

Totaalaantal personeelsleden: 58 (58), ingezet voor het verrichten van:

uitvoerende taken: 40 (40)

administratieve taken: 18 (18)

Producten en diensten in 2012 (2011)

WS (1)1:   Evoluerende dreigingsomgeving identificeren en daarop reageren

De beoordeling van opkomende bedreigingen is onmisbaar om voorbereid te zijn op toekomstige uitdagingen. Doel van deze werkstroom was het formuleren van een aantal paraatheidsverklaringen op het gebied van IT-beveiliging voor diverse gebieden en overheidsinitiatieven, met name ten aanzien van de lidstaten en de Commissie, bijvoorbeeld door het identificeren van nieuwe mogelijkheden en risico’s van beleidsinitiatieven. Dit werd gerealiseerd door het beoordelen van de nieuwe mogelijkheden en risico’s in sectoren en initiatieven die relevant zijn voor diverse groepen van belanghebbenden.

Met name bracht het Agentschap een algemeen verslag uit over het veiligheidslandschap in Europa en meer specifieke verslagen over „Consumerisation of IT”, „Cloud Computing” en „Secure Procurement”. Uit de analyse van kansen en risico’s kon Enisa conclusies trekken die weergeven welke compromissen instellingen en ondernemingen zullen moeten sluiten in omgevingen waarin in realtime wordt geopereerd. Deze aanpak helpt beleidsmakers en de zakenwereld optimaal te profiteren van innovatieve technologieën en bedrijfsmodellen en toch een hoge mate van veiligheid te behouden. Daarbij werd zoveel mogelijk gewerkt met bestaande samenwerkingsakkoorden en bij de steun betrokken belanghebbenden om de doelstellingen van de werkstroom te verwezenlijken.

Aantal producten: zeven.

WS2:   Verbetering pan-Europese CIIP (2) en veerkracht

De activiteiten van deze werkstroom sloten nauw aan bij het CIIP-actieplan waarvan sprake is in de mededelingen van de Commissie van maart 2009 en maart 2011 en waren de natuurlijke voortzetting van de in het kader van de werkprogramma’s van 2010 en 2011 verrichte werkzaamheden. De activiteiten ondersteunen ook rechtstreeks de doelstellingen die zijn opgenomen in het document over de interne veiligheidsstrategie en in de Digitale Agenda.

Hoofddoel van werkstroom 2 was, de lidstaten bij te staan bij het implementeren van veilige en veerkrachtige ICT-systemen en tot een hoger beveiligingsniveau van kritieke informatie-infrastructuren en -diensten in Europa te komen. Dit omvatte een aantal activiteiten:

relevante belanghebbenden helpen om hun niveau van efficiëntie en doeltreffendheid te verhogen;

oefeningen op pan-Europees niveau ondersteunen en stimuleren;

de veiligheidskwesties in verband met kritieke informatica-infrastructuren identificeren en aanpakken;

het Europees Publiek-particulier Partnerschap voor veerkracht (EP3R) ondersteunen en promoten;

veiligheidskwesties in verband met industriële controlesystemen en onderling verbonden netwerken identificeren en aanpakken;

de EU-V.S. werkgroep Cyberveiligheid en cybermisdaad die werd opgericht in het kader van de topontmoeting EU-V.S op 20 november 2010 ondersteunen.

Van al deze activiteiten is die voor de pan-Europese cyberveiligheid bijzonder belangrijk. De tweede editie ervan vond plaats op 4 oktober 2012 met deelname van 339 organisaties uit de hele EU.

Aantal producten: 13.

WS3:   Ondersteuning van de CERT- en andere operationele gemeenschappen

De in dit deel beschreven werkpakketten sluiten eveneens nauw aan bij het in de mededeling van de Commissie van maart 2009 beschreven CIIP-actieplan, hoewel de activiteiten in deze werkstroom sterk verband houden met de ondersteuning en ontwikkeling van de CERT-gemeenschap.

Op het gebied van de CERT’s wil Enisa de EU-lidstaten helpen ervoor te zorgen dat hun nationale of gouvernementele CERT’s een belangrijke rol spelen in hun nationale capaciteit op het gebied van paraatheid, informatiedeling, duurzame coördinatie en reactiviteit. Dat gebeurt door samen met de belanghebbenden basiscapaciteiten voor nationale of gouvernementele CERT’s vast te stellen en de nodige middelen te verschaffen om die basis te realiseren. Meer bepaald zijn de doelstellingen van deze werkstroom:

de operationele capaciteiten van de lidstaten te versterken door de CERT-gemeenschap te helpen haar efficiëntie en doeltreffendheid te verbeteren;

de (samen)werking van/tussen CERT’s en andere gemeenschappen ondersteunen en versterken.

Als onderdeel van deze werkstroom onderzocht Enisa de juridische en procedurele belemmeringen die de Europese CERT’s ondervinden bij de samenwerking en informatiedeling met CERT’s en ordehandhavers uit derde landen en deed het Agentschap aanbevelingen om de samenwerking te verbeteren.

Aantal producten: 10.

WS4:   Beveiliging van de digitale economie

In deze werkstroom wil Enisa zoeken naar maatregelen die de EU in staat stellen tot een passend beheer van de invoering en inzet van nieuwe interoperabele diensten waarbij tevens de grondrechten van het individu worden gerespecteerd en wordt gewerkt met veilige en betrouwbare systemen.

De werkzaamheden op dit terrein hielpen organisaties uit de publieke en particuliere sector hun beveiligingsaanpak te verbeteren en tevens deugdelijke procedures te ontwikkelen voor het beheer van persoonlijke gegevens overeenkomstig de voorgestelde nieuwe regelgeving inzake gegevensbescherming.

In deze werkstroom paste ook de ondersteuning van de Europese Maand van de Netwerk- en Informatiebeveiliging voor allen.

Aantal producten: acht.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


(1)  

WS: Werkstroom.

(2)  

CIIP: bescherming van kritieke informatie-infrastructuren.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Eind april 2013 is Enisa in beide vestigingen, in Heraklion en in Athene, gestart met het opmaken van de inventaris. Dit is de eerste inventarisatie in het bestaan van Enisa die plaatsvindt met gebruikmaking van een speciaal elektronisch hulpmiddel, ABAC Assets, en bijbehorende functies (zoals etiketteren, scannen, uploaden van gescande zaken, verslag uitbrengen). De resultaten van de inventarisatie worden verwerkt door de rekenplichtige en de definitieve boekingen voor de verschillen tussen de boekingsgegevens en de fysieke inventarisatie verschijnen uiterlijk 31 juli 2013.

Het Agentschap zal dergelijke tellingen jaarlijks uitvoeren en vastleggen om ervoor te zorgen dat de waarde van activa naar behoren in de jaarrekeningen wordt weergegeven.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/180


VERSLAG

over de jaarrekening van het pensioenfonds van Europol betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Fonds

2013/C 365/25

INLEIDING

1.

Het pensioenfonds van Europol (hierna: „Fonds” ofwel „EPF”), gevestigd te Den Haag, werd opgericht bij artikel 37, aanhangsel 6, van het voormalige personeelsstatuut van de Europese Politiedienst, Den Haag (Europol). Regels betreffende de tenuitvoerlegging van het Fonds werden vastgesteld bij besluit van de Raad van 12 maart 1999 (1) en gewijzigd bij Besluit 2011/400/EU van de Raad (2). Het Fonds heeft als doel, de pensioenen te financieren en te betalen van personeel dat reeds bij Europol werkzaam was voordat het op 1 januari 2010 een EU-agentschap werd.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de internebeheersingsmaatregelen van het Fonds. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Fonds (3) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (4) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Fonds, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Fonds omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging voor het Fonds zoals vastgesteld door de Raad (5) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De raad van bestuur van het Fonds en de directeur van de Europese Politiedienst keuren de jaarrekening van het Fonds goed nadat de rekenplichtige van het Fonds deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens. Tevens stellen zij een toelichting bij de jaarrekening op waarin zij onder meer verklaren dat zij redelijke zekerheid hebben dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Fonds.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (6) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Fonds geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Fonds op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Toelichtende paragraaf

10.

De Rekenkamer vestigt de aandacht op de noten 2.6 en 2.7 bij het jaarverslag 2012 van het Fonds. De raad van bestuur van het Fonds stelde de rekeningen op basis van het continuïteitsbeginsel op. Verwacht wordt echter dat in 2013 de meeste van de thans nog niet uitgekeerde pensioenrechten zullen worden afgewikkeld door middel van een overdracht naar een andere pensioenregeling en dat er op 31 december 2014 geen actieve deelnemers zullen zijn. De raad van bestuur van het Fonds en die van Europol bekijken momenteel samen met de Raad de openstaande opties voor de toekomst van het Fonds, waaronder die van liquidatie kort na 31 december 2014.

11.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OVERIGE OPMERKINGEN

12.

Het statuut van Europol stelt de kapitalisatie van door ambtenaren betaalde pensioenbijdragen vast op een jaarlijks percentage van 3,5 %. Aangezien de bijdragen maandelijks worden betaald en per maand kunnen verschillen, is het niet juist om met een jaarlijks percentage te werken; er dient een maandelijks percentage te worden toegepast. Dit heeft echter geen materieel effect op de jaarrekeningen.

FOLLOW-UP VAN OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 7 oktober 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Document 5397/99 uit het openbaar register van de Raad: http://register.consilium.europa.eu/.

(2)  PB L 179 van 7.7.2011, blz. 5.

(3)  De jaarrekening omvat de balans, de staat van ontvangsten en uitgaven, de tabel van de kasstromen en de toelichting.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(5)  Overeenkomstig het besluit van de Raad van 12 maart 1999 tot vaststelling van de voorschriften voor het EPF en het besluit van 28 juni 2011 van de Raad tot wijziging hiervan worden de rekeningen opgesteld conform de Nederlandse regelgeving voor pensioenfondsen, namelijk richtlijn 610 van de Nederlandse regels voor financiële verslaglegging, en conform de International Financial Reporting Standards (IFRS) uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(6)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE

Follow-up van opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De Rekenkamer constateerde tekortkomingen in de procedure die Europol zijn personeel bood om het Fonds te verlaten. Toen de dienst Europol in 2010 een volwaardig Europees Agentschap werd, verzocht hij zijn personeel dat niet langer aan het Fonds bijdroeg (1) om eruit te stappen door ofwel een uitkering bij vertrek aan te nemen, ofwel door de gecumuleerde pensioenrechten over te dragen naar alternatieve pensioenregelingen (zoals PMO, nationale pensioenregelingen, particuliere bedrijven). Er werd echter geen termijn bepaald waarbinnen het personeel moest beslissen.

Afgerond

2011

Tegen het eind van het jaar beschikte het Fonds over netto financiële activa ad 16 miljoen euro, waarvan 15,98 miljoen euro bij één bank werd aangehouden.

Afgerond

2011

De raad van bestuur heeft nog geen procedures vastgesteld voor de jaarlijkse verificatie van de rechten van gepensioneerden, onder meer van bewijs dat de gepensioneerden nog in leven zijn. In 2011 werden de zes personen die destijds pensioenen genoten, om bevestiging van hun woonplaats verzocht; slechts één van hen heeft geantwoord.

Afgerond


(1)  Dit valt nu onder het Statuut van de EU.


ANTWOORD VAN HET PENSIOENFONDS VAN EUROPOL

12.

Europol is het eens met de opmerking van de Rekenkamer. Het immateriële effect leidt tot een verschil van 1 euro per 10 000 euro aan vastgelegde pensioenrechten (ten voordele van het pensioenfonds van Europol, niet van de begunstigden). De laatste actieve deelnemer zal naar verwachting op 31 december 2014 het Fonds verlaten hebben. Tegen deze achtergrond zullen geen aanpassingen worden doorgevoerd, zoals de raad van bestuur van het pensioenfonds van Europol heeft bevestigd.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/184


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/26

INLEIDING

1.

Het Europees Spoorwegbureau (hierna: „Bureau”, of „ESB”), gevestigd te Lille en Valenciennes, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1). Het Bureau heeft als taak het interoperabiliteitsniveau van de spoorwegsystemen te vergroten en een gemeenschappelijke benadering van de veiligheid te ontwikkelen, teneinde bij te dragen aan de totstandkoming van een Europese spoorwegruimte met een verbeterd concurrentievermogen en een hoog niveau van veiligheid (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Bureau en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer voert haar controle uit overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met de EU-regelgeving, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

Het Bureau heeft de interne-auditcapaciteit afgeschaft en deze vervangen door een coördinator interne controle (CIC). De interne controleur heeft het Bureau verlaten en het is onzeker hoe de interne-auditfunctie, die het financieel reglement van het Bureau voorschrijft, in de nieuwe structuur zal worden vervuld.

12.

Het Bureau dient de huidige controles te versterken om te garanderen dat gezinstoelagen correct worden berekend en uitgekeerd op basis van volledige en actuele informatie.

13.

Het Bureau neemt zijn internecontrolenorm met betrekking tot bedrijfscontinuïteit niet in acht; goedgekeurde plannen voor IT-bedrijfscontinuïteit en rampherstelplannen ontbreken.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 220 van 21.6.2004, blz. 3.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze bevatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het niveau van de betalingen ten laste van de begrotingskredieten verbeterde voor alle titels, maar bleef laag voor titel III (beleidsuitgaven): 47 % (39 % in 2010). Deze situatie is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Loopt nog

2011

In de oprichtingsverordening van het Bureau wordt een maximale contractduur bepaald voor tijdelijk personeel dat door het Bureau wordt aangeworven onder beroepsbeoefenaren uit de spoorwegsector. Volgens deze bepalingen moet het Bureau in de periode 2013-2015 de helft van zijn uitvoerend personeel vervangen, hetgeen de operationele activiteiten van het Bureau ernstig kan verstoren (1).

Loopt nog

2011

Er is ruimte om de wervingsprocedures van het Bureau te verbeteren teneinde de transparantie en een gelijke behandeling van kandidaten ten volle te waarborgen. De vacatures bevatten bijvoorbeeld geen informatie over het minimumaantal jaren hoger onderwijs of universitaire studies dat moest zijn genoten, een criterium dat wel voor de selectie werd gebruikt. Het minimumcijfer dat wordt gehanteerd voor sollicitatiegesprekken en reservelijsten, de toekenning van punten aan selectiecriteria, de vragen voor mondelinge en schriftelijke toetsen en de wegingsfactoren tussen schriftelijke en mondelinge toetsen werden niet vastgesteld voordat de sollicitaties werden beoordeeld.

Loopt nog


(1)  Verordening (EG) nr. 881/2004, artikel 24.


BIJLAGE II

Europees Spoorwegbureau (Lille/Valenciennes)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 91, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

„Ter uitvoering van artikel 90 stellen het Europees Parlement en de Raad, met inachtneming van de bijzondere aspecten van het vervoer, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, vast:

a)

gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten;

b)

de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn;

c)

maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren;

d)

alle overige dienstige bepalingen.”

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Het leveren van een bijdrage op technisch gebied aan de uitvoering van de wetgeving van de Unie die gericht is op:

de verbetering van het concurrentievermogen van de spoorwegsystemen,

de ontwikkeling van een gemeenschappelijke benadering van de veiligheid van het Europese spoorwegsysteem.

teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een Europese spoorwegruimte zonder grenzen, onder waarborging van een hoog niveau van veiligheid.

Taken

1.

Aanbevelingen doen aan de Commissie betreffende:

de gemeenschappelijke veiligheidsmethoden (CSM's) en de gemeenschappelijke veiligheidsdoelen (CST's), bedoeld in de Spoorwegveiligheidsrichtlijn (2004/49/EG),

veiligheidscertificaten en maatregelen op het gebied van veiligheid,

de ontwikkeling van technische specificaties voor de interoperabiliteit,

beroepsbekwaamheden,

de registratie van rollend materieel.

2.

Het uitbrengen van advies met betrekking tot:

nationale veiligheidsvoorschriften,

het toezicht op de kwaliteit van het werk van de aangemelde instanties,

de interoperabiliteit van het trans-Europese netwerk.

3.

De coördinatie van nationale instanties:

Coördinatie van nationale veiligheidsinstanties en nationale onderzoeksorganen (zoals omschreven in Richtlijn 2004/49/EG, artikelen 17 en 21).

4.

Publicaties en gegevensbestanden:

verslag over de prestaties inzake de veiligheid (tweejaarlijks),

verslag over de vorderingen met de interoperabiliteit (tweejaarlijks),

openbaar gegevensbestand met documenten aangaande veiligheid,

openbaar register met documenten inzake interoperabiliteit.

Bestuur

Raad van bestuur

Eén vertegenwoordiger van elke lidstaat, vier vertegenwoordigers van de Commissie en zes niet-stemgerechtigde vertegenwoordigers van de betrokken bedrijfssectoren.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur op voorstel van de Commissie

Externe controle

Europese Rekenkamer

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Begroting

25,8 (26) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten: 144 (144)

Posten bezet per 31 december 2012: 139 (140)

Overig personeel: 14 (14)

Totaalaantal personeelsleden: 153 (154), waarvan er:

operationele taken verrichten: 119 (107)

administratieve taken verrichten. 34 (47)

Producten en diensten in 2012 (2011)

Aanbevelingen over veiligheidscertificering, inclusief de migratie naar een enkelvoudig EU-veiligheidscertificaat.

Follow-up-activiteiten inzake de certificering van entiteiten belast met onderhoudswerkzaamheden.

Aanbevelingen over veiligheidsregelgeving, inclusief evaluatie van de wijze waarop nationale veiligheidsvoorschriften beschikbaar worden gesteld en onderzoek van de omzetting van de Richtlijn Spoorwegveiligheid in de lidstaten.

Aanbevelingen over veiligheidsrapportage, inclusief gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren, coördinatie van veiligheidsinstanties en onderzoeksorganen, rapportage over veiligheidsprestaties in de lidstaten.

Aanbevelingen over veiligheidsbeoordeling, inclusief gemeenschappelijke veiligheidsmethoden.

Aanbevelingen over technische specificaties voor interoperabiliteit en herziening daarvan. Evaluatie van uitbreiding van bereik en foutencorrectie.

Rapporten over de gemeenschappelijke benadering met betrekking tot beroepsvaardigheden en de beoordeling van spoorwegpersoneel dat betrokken is bij exploitatie en onderhoud.

Definitie en opstelling van het referentiedocument van nationale regels inzake voertuigautorisatie en classificatie van de equivalentie ervan voor wederzijdse acceptatie.

Technische adviezen over nationale regels en toezicht op het werk van de aangemelde instanties.

Verslagen over spoorwegveiligheid en interoperabiliteit.

Het opzetten en bijhouden van een reeks registers voor veiligheid en interoperabiliteit.

Optreden als systeeminstantie en wisselcontrolebeheerder voor het ERTMS (Europees systeem voor het beheer van de spoorwegveiligheid), het uitbrengen van ETCS-baseline 3-specificatie en de Commissie helpen bij de evaluatie van ERTMS-projecten.

Alle aanbevelingen voorzien van een impactbeoordeling.

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET BUREAU

11.

Het Bureau is voornemens vóór de herfst van 2013 een CIC aan te werven. Dit betreft een aparte post en als zodanig is de onafhankelijkheid van de persoon die deze functie zal vervullen, gewaarborgd. Bovendien is de onafhankelijkheid van de interne-auditfunctie van het Bureau via het financieel reglement al volledig gewaarborgd. Artikel 71, lid 2, hiervan stelt:„… oefent de interne controleur van de Commissie dezelfde bevoegdheden uit als die welke hem zijn toegekend met betrekking tot de diensten van de Commissie”. De dienst Interne Audit van de Europese Commissie (IAS) blijft de interne controleur van het Bureau in het heden en in de toekomst en voert regelmatig interne audits uit binnen het Bureau.

12.

De opmerking van de Rekenkamer is gebaseerd op één specifiek en zeer complex individueel geval waarvoor het Bureau advies zal vragen aan de diensten van de Commissie om te verifiëren wat gedaan moet worden. Voorts zal het Bureau, waar nodig, de bestaande controles analyseren en verbeteren teneinde te waarborgen dat gezinstoelagen juist worden berekend en uitbetaald op grond van volledige en actuele informatie.

13.

Het Bureau heeft zich als prioriteit gesteld adequate maatregelen te nemen om de continuïteit van de IT-diensten en van de horizontale systemen ten behoeve van de kerntaken van het Bureau te garanderen. Hiertoe is in de loop van 2013 reeds voorzien om de desbetreffende maatregelen in te voeren. De invoering van goedgekeurde plannen voor IT-bedrijfscontinuïteit en een rampenherstelprocedure is voorzien vóór het einde van het jaar.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/190


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/27

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (hierna: „Agentschap” ofwel „ERCEA”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2008/37/EG van de Commissie (1). Het Agentschap werd opgericht voor een periode die begon op 1 januari 2008 en eindigt op 31 december 2017 voor het beheer van het specifieke programma „Ideeën” in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Het directiecomité keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

11.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 9 van 12.1.2008, blz. 15.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het Agentschap heeft niet voldoende controle uitgeoefend tijdens de ontwikkeling van een interne IT-toepassing, „e-Stream” genaamd, die tot doel had de goedkeuringsprocessen voor de workflow van de afdeling wetenschappelijk beheer te automatiseren. Het dossier voor dit project was niet adequaat gedefinieerd, de risico’s waren niet adequaat vastgesteld en ondervangen en de leiding slaagde er niet in toezicht te houden op de voortgang van het project. Deze tekortkomingen droegen bij aan het mislukken van het IT-project; dit resulteerde in een waardevermindering van 258 967 euro.

Afgerond

2011

De waarnemend directeur van het Agentschap werd op 1 januari 2011 aangesteld bij besluit van de Commissie. In februari 2012, ten tijde van de controle, overschreed de duur van deze aanstelling het in het Statuut vastgestelde maximum van één jaar met één maand. Aangezien de oorspronkelijke taak van de directeur als hoofd van de afdeling tijdelijk was overgenomen door een eenheidshoofd, was ook daar sprake van eenzelfde niet-naleving van het Statuut. Een ander eenheidshoofd trad tussen juni 2009 en februari 2011 op als afdelingshoofd en ook in dit geval was de duur van de bezetting van de post onregelmatig.

Afgerond


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 182 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

1.

Het Europees Parlement en de Raad stellen, na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, een meerjarenkaderprogramma vast waarin alle activiteiten van de Unie zijn opgenomen. In dit kaderprogramma:

worden de wetenschappelijke en technologische doelstellingen die met de in artikel 180 bedoelde activiteiten moeten worden verwezenlijkt, evenals de daarmee samenhangende prioriteiten vastgesteld;

worden de grote lijnen van deze activiteiten aangegeven;

worden het totale maximumbedrag van en nadere regels voor de financiële deelneming van de Unie aan het kaderprogramma evenals de onderscheiden deelbedragen voor elk van de overwogen activiteiten vastgesteld.

2.

Het kaderprogramma wordt naar gelang van de ontwikkeling van de situatie aangepast of aangevuld.

3.

Het kaderprogramma wordt ten uitvoer gelegd door middel van specifieke programma’s die binnen elke activiteit worden ontwikkeld. In elk specifiek programma worden de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen vastgesteld. Het totaal van de in de specifieke programma’s vastgestelde noodzakelijk geachte bedragen mag niet meer belopen dan het voor het kaderprogramma en voor elke activiteit vastgestelde totale maximumbedrag.

4.

De Raad stelt de specifieke programma’s vast overeenkomstig een bijzondere wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Besluit 2008/37/EG van de Commissie)

Doelstellingen

Het Agentschap werd in december 2007 opgericht bij Besluit 2008/37/EG van de Commissie voor het beheer van het communautair specifiek programma „Ideeën” op het gebied van grensverleggend onderzoek, ingevolge Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad. „Ideeën” wordt uitgevoerd door de Europese Onderzoeksraad (ERC), die een onafhankelijke wetenschappelijke raad omvat die de wetenschappelijke strategie van de ERC vaststelt en toezicht houdt op de uitvoering ervan door het Agentschap, dat belast is met het operationele beheer. Het Agentschap werd op 15 juli 2009 onafhankelijk van directoraat-generaal Onderzoek en innovatie.

Taken

De taken van het Agentschap worden beschreven in het delegatiebesluit (zie Besluit C(2008) 5694 van de Commissie), namelijk in de artikelen 5-7 hiervan. Het Agentschap is onder meer belast met:

alle aspecten van de administratieve tenuitvoerlegging en uitvoering van het programma en met name de beoordelings-, collegiale toetsings- en selectieprocedures overeenkomstig de door de wetenschappelijke raad vastgestelde beginselen;

het financiële en wetenschappelijke beheer van de subsidies.

Organisatie

(Besluiten C(2008) 5132 en C(2011) 4877 van de Commissie)

(Besluiten 2007/134/EG en 2011/12/EU van de Commissie)

(Besluit 2006/972/EG van de Raad)

(Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad)

Directiecomité

Een door de Commissie benoemd directiecomité houdt toezicht op de activiteiten van het Agentschap (zie Besluit C(2008) 5132 van de Commissie). Het stelt het jaarlijkse werkprogramma van het Agentschap vast (na goedkeuring door de Commissie) alsmede de administratieve begroting en jaarverslagen. Het bestaat uit vijf leden en één waarnemend lid.

Wetenschappelijke raad van de ERC

De wetenschappelijke raad van de ERC heeft krachtens Besluit 2007/134/EG van de Commissie tot taak een wetenschappelijke strategie vast te stellen voor het specifiek programma „Ideeën”, te bepalen welk type onderzoek zal worden gefinancierd overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Beschikking 2006/972/EG van de Raad en borg te staan voor de kwaliteit van de activiteiten vanuit wetenschappelijk perspectief. Zijn taken omvatten met name de vaststelling van het jaarlijks werkprogramma voor het specifiek programma „Ideeën”, de vaststelling van het proces van collegiale toetsing evenals de voortgangs- en kwaliteitscontrole op de uitvoering van het specifiek programma „Ideeën”, onverminderd de verantwoordelijkheid van de Commissie. Het is samengesteld uit 22 leden die door de Commissie worden aangesteld.

Directeur van het Agentschap

Aangesteld door de Europese Commissie voor een periode van vier jaar.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting

37,8 (35,6) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

De operationele begroting 2012 voorziet in een lijst van het aantal ambten met 100 (100) tijdelijke functionarissen (TF) en een budget voor 289 (260) arbeidscontractanten (AC) en gedetacheerde nationale deskundigen (GND), dus een totaalaantal posten van 389 (360) waarvan er eind 2012 380 (350) bezet waren:

96 (97) tijdelijke functionarissen, waarvan 11 (13) gedetacheerde TF en 85 (84) externe TF;

275 (245) arbeidscontractanten;

9 (8) GND’s,

waarvan:

71 % (68 %) uitvoerende taken (wetenschappelijke en subsidiebeheerafdeling), en

29 % (32 %) administratieve taken (overige afdelingen) verricht.

Producten en diensten in 2012(2011)

1.

Monitoring van de subsidieovereenkomsten, afgesloten op grond van de oproepen voor subsidies voor starters en voor gevorderden alsmede voor synergie- en proof of concept-subsidies in het kader van de werkprogramma’s „Ideeën”. Het werkprogramma „Ideeën” wordt uitgevoerd door de publicatie van jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen, gevolgd door een evaluatie (door externe deskundigen), voorbereiding en ondertekening van subsidieovereenkomsten en ten slotte monitoring van de projectuitvoering. Elke oproep tot het indienen van voorstellen leidt tot een reeks subsidieovereenkomsten met een verwachte projectcyclus van ongeveer vijf jaar.

2.

Afhandeling van de oproepen tot het indienen van voorstellen 2012 voor het werkprogramma „Ideeën” (subsidies voor starters en voor gevorderden, en synergie- en proof of concept-subsidies): in 2012 werden 7 899 voorstellen ingediend, waarvan 4 741 voor subsidies voor starters, 2 304 voor gevorderden, 710 voor synergiesubsidies en 144 voor proof of concept-subsidies. Daarvan kwamen er in totaal 7 740 in aanmerking voor subsidie, die dus werden beoordeeld door de evaluatiepanels. In totaal werden 960 voorstellen geselecteerd voor het proces van subsidieverlening (883 op de hoofdlijsten, 77 op de reservelijsten).

3.

Productie en verspreiding van informatie over het specifieke programma „Ideeën” en de activiteiten van het Agentschap in 2012.

4.

De wetenschappelijke raad kwam in 2012 regelmatig bijeen op verschillende plaatsen in Europa, gewoonlijk op uitnodiging van nationale autoriteiten. De zichtbaarheid van de ERC kan worden verbeterd door in verschillenden landen — EU-lidstaten en geassocieerde landen — bijeen te komen. De bijeenkomsten worden ook zowel door de nationale autoriteiten als door de plaatselijke wetenschappelijke en onderzoeksgemeenschap als belangrijke gebeurtenissen beschouwd. In de periode van 1 januari tot 31 december 2012 werden vijf plenaire zittingen van de wetenschappelijke raad georganiseerd: in februari, juni en december in Brussel (België), in april in Sofia (Bulgarije) en in oktober in Limassol (Cyprus). Naar aanleiding van de aanbevelingen van het panel dat de structuren en mechanismen van de ERC in 2009 beoordeelde, richtte de wetenschappelijke raad twee permanente comités op: het ene verstrekt richtsnoeren inzake belangenverstrengeling, schending van de wetenschappelijke gedragscode en ethische vraagstukken, en het andere behandelt de selectie van evaluatiepanelleden. Het uitvoerend agentschap ondersteunde de operationele activiteiten van beide comités, die in 2012 één respectievelijk twee maal bijeenkwamen. De leden van de wetenschappelijke raad kwamen ook bijeen in werkgroepen over specifieke onderwerpen. In 2012 organiseerde het uitvoerend agentschap verscheidene bijeenkomsten van de ERC-werkgroepen inzake innovatie en betrekkingen met het bedrijfsleven, open toegang, internationalisering en gendergelijkheid. De werkgroepen voeren analyses uit en dragen bij aan de wetenschappelijke strategie van de ERC via op plenaire vergaderingen van de Wetenschappelijke Raad goed te keuren voorstellen op gebieden die onder hun mandaten vallen: onderzoeken van de relatie van de ERC met de industriële sector/het bedrijfsleven en het effect van door de ERC gefinancierd onderzoek op innovatie; ontwikkelen van een ERC-standpunt ten aanzien van open toegang; op zoek gaan naar geschikte mechanismen waarmee de deelname van niet-Europese onderzoekers, met name uit Brazilië, Rusland, India en China (de BRIC-landen) aan de ERC-regelingen kan worden gestimuleerd; ervoor zorgen dat de ERC vooroploopt qua beste praktijken ten aanzien van de gendergelijkheid van begunstigden. Het uitvoerend agentschap stelde in samenwerking met leden van de werkgroepen een reeks werkdocumenten op met analyses en belangrijke mededelingen over specifieke kwesties die door de werkgroepen en permanente comités zijn behandeld.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN HET AGENTSCHAP

1.

Het Agentschap neemt akte van het verslag van de Rekenkamer.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/197


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

2013/C 365/28

INLEIDING

1.

De Europese Autoriteit voor effecten en markten (hierna: „de Autoriteit” ofwel „ESMA”), gevestigd te Parijs, werd opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1). De Autoriteit heeft als taak, de werking van de interne financiële markt van de EU te verbeteren door een hoog, effectief en consistent niveau van regulering en toezicht te verzekeren, de integriteit en de stabiliteit van de financiële stelsels te bevorderen en de internationale coördinatie van het toezicht te versterken teneinde de stabiliteit en doeltreffendheid van het financiële stelsel te garanderen (2). ESMA werd opgericht op 1 januari 2011.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Autoriteit. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Autoriteit, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Autoriteit, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Autoriteit omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Autoriteit goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Autoriteit.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Autoriteit geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Autoriteit op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE BETROUWBAARHEID VAN DE REKENINGEN

11.

Het boekhoudsysteem van de Autoriteit is nog niet gevalideerd door de rekenplichtige.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

12.

Tijdens haar tweede werkingsjaar zette de Autoriteit een belangrijke stap met de vaststelling en toepassing van de basisvereisten voor alle internecontrolenormen. Het is echter nog niet gelukt, de normen volledig toe te passen.

13.

De tijdigheid en documentering van aanbestedingsprocedures kunnen nog aanzienlijk worden verbeterd.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

14.

De kredieten van de Autoriteit voor 2012 bedroegen in totaal 20,3 miljoen euro, waarvan 2,8 miljoen euro (14 %) werd geannuleerd en 4,2 miljoen euro (21 %) aan vastgelegde kredieten werd overgedragen naar 2013.

15.

Het hoge niveau van annuleringen is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het feit dat de begroting was vastgesteld op basis van een volledige personeelsbezetting per begin 2012, terwijl bepaalde posten pas in de loop van het jaar werden ingevuld. Vertragingen bij IT-aanbestedingen zorgden ook voor annuleringen.

16.

Het niveau van overgedragen vastgelegde kredieten is hoog voor titel II (administratieve uitgaven — 39 %) en titel III (beleidsuitgaven — 52 %). Voor titel II was dit voornamelijk te wijten aan het feit dat een belangrijk contract voor de uitvoering van werkzaamheden aan het gebouw van de Autoriteit in december 2012 werd gegund (0,6 miljoen euro) en aan het feit dat aangekochte IT-hardware (0,5 miljoen euro), telefonie-uitrusting (0,1 miljoen euro) en meubilair (0,3 miljoen euro) aan het eind van het jaar niet volledig waren geleverd. Voor titel III is het hoge niveau van overgedragen vastgelegde kredieten het gevolg van het meerjarig karakter van belangrijke IT-ontwikkelingsprojecten en vertragingen bij de daarmee samenhangende aanbestedingen.

17.

In 2012 verrichtte de Autoriteit 22 begrotingsoverschrijvingen voor een bedrag van 3,2 miljoen euro (16 % van de totale begroting 2012), hetgeen wijst op tekortkomingen in de begrotingsplanning.

OVERIGE OPMERKINGEN

18.

De Autoriteit dient de doorzichtigheid van haar wervingsprocedures verder te verbeteren. Meer bepaald werd het vereiste aantal jaren ervaring voor een bepaalde positie in één gecontroleerde wervingsprocedure niet toegepast en bestond er voor drie gecontroleerde wervingsprocedures geen bewijs dat de vereiste scores voor opname in de lijst van voorgedragen kandidaten vóór het onderzoek van de sollicitaties werden vastgesteld.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

19.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Autoriteit.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De vastleggingen van de Autoriteit beliepen 12 841 997 euro, ofwel 76 % van de begroting 2011. De vastleggingspercentages waren met name laag voor titel III „Beleidsuitgaven” (47 %). Dit had gevolgen voor de IT-doelstellingen van de Autoriteit, die niet volledig werden verwezenlijkt. De lage begrotingsuitvoeringspercentages wijzen op problemen bij de planning en uitvoering van de begroting.

Loopt nog

2011

De begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2011 beliep 16,9 miljoen euro. Overeenkomstig artikel 62, lid 1, van haar oprichtingsverordening werd 60 % van de begroting voor 2011 gefinancierd uit bijdragen van de lidstaten en de EVA-landen en 40 % uit de begroting van de Unie. Eind 2011 boekte de ESMA een positief begrotingsresultaat van 4,3 miljoen euro. Overeenkomstig haar financieel reglement (1) werd het volledige bedrag vervolgens in de rekeningen opgenomen als een verplichting jegens de Europese Commissie.

Loopt nog

2011

Er werden tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van zes juridische verbintenissen die voorafgaand aan de begrotingsvastleggingen waren gedaan (483 845 euro).

Loopt nog

2011

De Rekenkamer trof een aantal gevallen aan, met een totale waarde van 207 442 euro, waarin naar 2012 overgedragen betalingskredieten niet overeenkwamen met de aangegane juridische verbintenissen. Deze overdrachten waren derhalve onregelmatig en moeten worden geannuleerd.

Nog af te handelen

2011

De Autoriteit had nog geen internecontrolenormen vastgesteld.

Afgerond

2011

Het beheer van vaste activa door de Autoriteit behoeft verbetering. De boekhoudprocedures en kosteninformatie waren niet betrouwbaar voor de door de Autoriteit ontwikkelde immateriële activa.

Loopt nog

2011

Er waren geen uitvoeringsvoorschriften vastgesteld bij het Statuut.

Afgerond

2011

ESMA had nog geen interinstitutioneel akkoord bereikt met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) inzake fraudeonderzoeken. De Autoriteit dient ervoor te zorgen dat haar financieel reglement in dit opzicht volledig ten uitvoer wordt gelegd.

Afgerond

2011

De Autoriteit dient de doorzichtigheid van haar wervingsprocedures te verbeteren. Het vereiste aantal jaren ervaring voor een bepaalde functie werd niet in acht genomen, na de gestelde termijn ontvangen sollicitaties werden aanvaard, de vragen voor mondelinge en schriftelijke toetsen werden niet vastgesteld voordat de jury de sollicitaties onderzocht en er was geen besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag inzake de benoeming van een jury.

Loopt nog


(1)  Artikelen 15, lid 4, en 16, lid 1.


BIJLAGE II

Europese Autoriteit voor effecten en markten (Parijs)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.

Bevoegdheden van de Autoriteit

(Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Parlement en de Raad)

Taken

Voorstellen voor technische reguleringsnormen ontwikkelen.

Voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ontwikkelen.

Richtsnoeren en aanbevelingen geven.

Aanbevelingen doen ingeval een bevoegde nationale autoriteit geen sectorale besluiten heeft toegepast, of deze heeft toegepast op een wijze die in strijd is met het Unierecht.

Individuele besluiten nemen die gericht zijn tot bevoegde autoriteiten in bepaalde noodsituaties of bij de schikking van meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten in grensoverschrijdende situaties.

In gevallen die betrekking hebben op rechtstreeks toepasselijk Unierecht, individuele besluiten nemen die gericht zijn tot financiëlemarktdeelnemers, in het geval: i) dat een bevoegde nationale autoriteit geen sectorale besluiten heeft toegepast, of deze heeft toegepast op een wijze die in strijd is met het Unierecht en ingeval de bevoegde autoriteit een formeel advies van de Commissie niet heeft nageleefd; ii) van bepaalde noodsituaties waarin een bevoegde autoriteit het door de Autoriteit vastgestelde besluit niet naleeft; of iii), van schikking van meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten in grensoverschrijdende situaties wanneer een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet heeft nageleefd.

Adviezen verstrekken aan het Europees Parlement, de Raad of de Commissie over alle aangelegenheden die verband houden met haar bevoegdheidsgebied.

De nodige informatie over financiëlemarktdeelnemers verzamelen om de haar opgedragen verplichtingen uit te voeren.

Gemeenschappelijke methoden ter beoordeling van het effect van bepaalde productkenmerken en distributieprocessen op de financiële positie van financiëlemarktdeelnemers en op de consumentenbescherming ontwikkelen.

Een centraal toegankelijke gegevensbank opzetten van geregistreerde financiëlemarktdeelnemers in haar ambtsgebied, indien dat in de sectorwetgeving is gespecificeerd.

Waarschuwingen geven ingeval een financiële activiteit een ernstige bedreiging vormt van haar doelstellingen.

Bepaalde financiële activiteiten tijdelijk verbieden of beperken als zij een bedreiging vormen voor het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het gehele financiële systeem van de Unie of een deel ervan in de gevallen die gespecificeerd zijn en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de wetgevingshandelingen of indien dit in een noodsituatie vereist is.

Deelnemen aan de activiteiten van de colleges van toezichthouders, inclusief inspecties ter plaatse, die gezamenlijk worden uitgevoerd door twee of meer bevoegde autoriteiten.

Risico’s op verstoring van de financiële dienstverlening aanpakken wanneer deze verstoring veroorzaakt wordt door een verzwakking van het gehele financiële systeem of van delen daarvan en mogelijk ernstige negatieve gevolgen kan hebben voor de interne markt en de reële economie.

Aanvullende richtsnoeren en aanbevelingen opstellen voor belangrijke financiëlemarktdeelnemers, teneinde rekening te houden met het systeemrisico dat zij opleveren.

Een onderzoek verrichten naar een bijzondere soort financiële activiteit, product of gedraging teneinde mogelijke bedreigingen van de integriteit van de financiële markten of van de stabiliteit van het financieel stelsel te beoordelen en de betrokken bevoegde autoriteiten passende aanbevelingen voor maatregelen te doen.

Taken en verantwoordelijkheden uitoefenen die zijn gedelegeerd door bevoegde autoriteiten.

Advies verstrekken aan bevoegde autoriteiten.

Collegiale toetsingen houden van de activiteiten van bevoegde autoriteiten.

Een coördinerende rol vervullen tussen bevoegde autoriteiten, met name in omstandigheden waar ongunstige ontwikkelingen de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie in gevaar kunnen brengen.

Het initiatief nemen tot het op Unieschaal beoordelen van de veerkracht van financiëlemarktdeelnemers bij ongunstige marktontwikkelingen, en deze beoordelingen coördineren.

Besluiten nemen over aanvragen tot certificatie en registratie van ratingbureaus en over de intrekking van een dergelijke certificatie en registratie.

Samenwerkingsovereenkomsten sluiten met de relevante toezichthouders voor ratingbureaus van derde landen.

Verrichten van onderzoeken van en inspecties ter plaatse ten kantore van de ratingbureaus, de van een rating voorziene entiteiten en betrokken derden.

Ingeval een ratingbureau een overtreding beging, besluiten nemen tot intrekking van de registratie, het ratingbureau tijdelijk verbieden om ratings af te geven, het gebruik van de door het ratingbureau afgegeven ratings voor regelgevingsdoeleinden opschorten, eisen dat de overtredingen worden beëindigd, en/of berichten publiceren.

Ingeval een ratingbureau opzettelijk of uit onachtzaamheid een overtreding beging, besluiten tot het opleggen van een boete.

Organisatie

Raad van toezichthouders

Samenstelling

Voorzitter (zonder stemrecht); het hoofd van de nationale overheidsautoriteit met de bevoegdheid tot toezicht op de financiëlemarktdeelnemers in elke lidstaat; één vertegenwoordiger van de Commissie (zonder stemrecht); één vertegenwoordiger van het Europees Comité voor systeemrisico’s (zonder stemrecht); één vertegenwoordiger van elk van de twee andere Europese toezichthoudende autoriteiten (zonder stemrecht).

Taken

Stuurt de werkzaamheden van de Autoriteit aan en is belast met het nemen van de in hoofdstuk II van de oprichtingsverordening bedoelde besluiten.

Raad van bestuur

Samenstelling

De voorzitter en zes andere leden van de raad van toezichthouders die door en uit de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders worden verkozen. De uitvoerend directeur en een vertegenwoordiger van de Commissie nemen deel aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur, maar hebben geen stemrecht (hoewel de vertegenwoordiger van de Commissie stemgerechtigd is in begrotingsaangelegenheden).

Taken

Ziet erop toe dat de Autoriteit haar opdracht vervult en de haar opgedragen werkzaamheden verricht overeenkomstig de oprichtingsverordening.

Voorzitter

Vertegenwoordiger van de Autoriteit, verantwoordelijk voor het voorbereiden van de werkzaamheden van de raad van toezichthouders; zit de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur voor. Wordt door de raad van toezichthouders benoemd na gehoord te zijn door het Europees Parlement.

Uitvoerend Directeur

Wordt door de raad van toezichthouders benoemd na bevestiging door het Europees Parlement. Verantwoordelijk voor het beheer van de Autoriteit, bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 ter beschikking van de Autoriteit gestelde middelen

Definitieve begroting

Totale begroting: 20,279 miljoen euro, waarvan:

 

subsidie van de Unie: 7,12 miljoen euro

 

bijdragen van nationale bevoegde autoriteiten: 10,158 miljoen euro

 

vergoedingen van onder toezicht staande entiteiten: 3,001 miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

Statutair personeel: 75 tijdelijke posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 75 bezet

Arbeidscontractanten: 10 posten voor arbeidscontractanten opgenomen in de begroting; aantal posten voor arbeidscontractanten dat per 31.12.2012 daadwerkelijk was bezet: 12

Gedetacheerde nationaal deskundigen: 16 posten voor gedetacheerde nationaal deskundigen opgenomen in de begroting; aantal posten voor gedetacheerde nationale deskundigen dat per 31.12.2012 daadwerkelijk was bezet: 10

Producten en diensten in 2012

19 ratingbureaus geregistreerd, één gecertificeerd.

Doorlopend toezicht, inclusief thematische toetsingen zoals bankratings.

Beoordeling van de conformiteit van nieuwe voorstellen voor vrijstellingen van de verplichtingen inzake de transparantie vóór de handel in het kader van MiFID.

Publicatie van de definitieve richtsnoeren inzake geautomatiseerde hoogfrequente handel (HFT).

Voortzetting van de voorbereidingswerkzaamheden voor de herziening van de MiFID-richtlijn, de richtlijn marktmisbruik en de prospectusrichtlijn.

Oplevering van technische regulerings- en uitvoeringsnormen voor wetgeving inzake OTC-derivaten, „Central Clearing Counterparties” (clearinginstellingen als centrale tegenpartij — CCP’s) en transactieregisters (verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur — EMIR).

Voorbereidende werkzaamheden voor de inwerkingtreding van EMIR, in het kader waarvan ESMA toezicht zal gaan houden op transactieregisters.

Technische normen uitgebracht voor de nieuwe verordening betreffende short selling.

Eerste adviezen uitgebracht over de inperking van short selling in Griekenland en Spanje.

Gedetailleerde regelgeving opgesteld voor de beloning van beheerders van alternatieve beleggingsfondsen.

Bijgedragen aan de ontwikkeling van de internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS).

Toelichtingen voor firma’s uitgebracht over de juiste toepassing van IFRS-regels (behandeling van tolerantie en goodwill).

Ervaringen gedeeld met nationale toezichthouders en met hen aspecten besproken van kwesties inzake markttoezicht en de prospectusrichtlijn, de transparantierichtlijn, overnamebiedingen enz.

Gezamenlijke werkzaamheden met andere Europese toezichthoudende autoriteiten.

Actief bijdragen leveren voor het Europees Comité voor systeemrisico's (ESBR) op het gebied van financiële stabiliteit, met inbegrip van regelmatige risicorapportages; wekelijkse interne briefings.

Verbeterde financiële consumentenbescherming door middel van aanvullende regels en voorschriften voor tussenpersonen en fondsbeheerders, inzake financieel advies en geschiktheid (MiFID), regels inzake openbaarmaking voor indexfondsen.

Europabrede waarschuwing aan beleggers voor de valkuilen van online beleggen.

Er werd een investeerdersdag gehouden ten kantore van ESMA.

Beheren van een EU-brede database voor transactierapporten.

Succesvolle ontwikkeling van IT-oplossing voor de publicatie van historische ratings van ratingbureaus.

Coördinatie van de respons van nationale toezichthouders op de financiële crisis, met inbegrip van de versterking van de eigen risicoanalyse.

Twee collegiale toetsingen verricht inzake de tenuitvoerlegging van de richtlijn marktmisbruik en de prospectusrichtlijn.

Bron: Door de Autoriteit verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE AUTORITEIT

11.

Het rapport voor de validering van de boekhoudsystemen verkeert in de afrondingsfase. Voordien controleerde de accountant álle financiële transacties om de betrouwbaarheid van resultaten van de gehanteerde procedures te valideren, en ging niet uit van steekproeven en systeemtesten.

12.

ESMA stelde in 2012 een internecontrolefunctie in en keurde een risicogebaseerd actieplan voor interne controle goed, dat momenteel wordt ontwikkeld en actief wordt gemonitord. Eind 2012 had ESMA 19 van de 20 geplande activiteiten voor dat jaar uitgevoerd. Voor 2013 en 2014 zijn er werkprogramma’s voor de interne controle ontwikkeld. In de systemen voor intern beheer en interne controle is terdege rekening gehouden met de managementrisico’s en ze zijn geschikt voor de uitvoering van de taken van ESMA in overeenstemming met artikel 38, lid 4, van haar financieel reglement.

13.

ESMA moest in 2012 verscheidene contracten die zij van haar voorganger, het CEER, had geërfd, opnieuw aanbesteden. Vrijwel het volledige inkoopplan werd uitgevoerd, zij het met enkele vertragingen wegens een tekort aan middelen. Om zich op dit punt te verbeteren zal ESMA in 2013 extra medewerkers aanwerven voor haar aanbestedingsteam en de procedures met aanvullende interne controles versterken.

14.

ESMA waardeert de toelichting die al in de opmerkingen van de Rekenkamer werd gegeven. Zij vormt de correcte weergave van de situatie in 2012.

15.

De begroting voor het jaar 2012 werd in januari 2011 opgesteld, in de eerste maand dat de Autoriteit operationeel was. De begroting werd voornamelijk door de diensten van de Europese Commissie voorbereid en er bestond inderdaad nog geen ervaring met de werking van de Autoriteit.

16.

Ten aanzien van het begrotingsbeheer van het IT-werkprogramma van ESMA zij opgemerkt dat dit programma in 2012 gebaseerd was op eisen voortvloeiend uit wetgeving die nog in de fase van bespreking binnen de EU-instellingen verkeerde. De eindonderhandelingen over enkele van deze wettelijke bepalingen zijn van invloed geweest op het IT-werkprogramma en het inkoopplan in de loop van het jaar.

17.

Sinds het bezoek van de Rekenkamer heeft ESMA haar processen verbeterd en controles ingevoerd voor de vastgestelde kwesties, de begrotingsprocedure en de -planning.

18.

ESMA is het met deze bevinding eens. Na de opmerking van de Rekenkamer heeft ESMA een ex-postonderzoek van alle wervingsprocedures voor tijdelijk functionarissen in 2012 verricht, waaruit bleek dat zich geen andere soortgelijke zaken hebben voorgedaan. Om het risico te beperken dat dergelijke onachtzaamheden zich in de toekomst weer zouden voordoen, heeft ESMA nieuwe procedures ingevoerd met drempels voor geselecteerde kandidaten en controlemaatregelen voorafgaand aan de validering van de geschiktheid van kandidaten met behulp van een elektronische tool voor de berekening van het aantal jaren ervaring.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/206


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Stichting

2013/C 365/29

INLEIDING

1.

De Europese Stichting voor opleiding (hierna: „Stichting” ofwel „ETF”), gevestigd te Turijn, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad (1) (herzien bij nr. 1339/2008). Zij heeft ten doel de hervorming van de beroepsopleiding in de partnerlanden van de Europese Unie te ondersteunen. In dit kader helpt zij de Commissie bij de tenuitvoerlegging van diverse programma's (Phare, Tacis, Cards en MEDA) (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Stichting. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Stichting, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Stichting, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Stichting omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Stichting goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Stichting.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Stichting geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Stichting op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

In 2012 was het algemene niveau van de vastgelegde kredieten 99,9 %, hetgeen erop wijst dat de vastleggingen tijdig plaatsvonden. Het niveau van de naar 2013 overgedragen vastgelegde kredieten was met 0,6 miljoen euro (36,8 %) echter hoog voor titel II (administratieve uitgaven). De voornaamste oorzaken waren de late ontvangst van facturen voor in 2012 geleverde diensten betreffende gebouwen (0,3 miljoen euro) en een aantal aankopen van IT-hardware en -software die volgens plan waren besteld in de laatste maanden van 2012 (0,3 miljoen euro) maar pas in 2013 werden geleverd.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Stichting.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De Stichting heeft nog geen kasmiddelenbeleid vastgesteld en ten uitvoer gelegd om financiële risico’s zoveel mogelijk te beperken en te spreiden en tegelijk een behoorlijk rendement na te streven. De rekening loopt bij een bank die niet langer de door de Commissie aangegeven minimale kredietbeoordeling heeft.

Afgerond

2011

De Rekenkamer stuitte op 64 contracten met een totale waarde van 2 miljoen euro die niet medeondertekend waren door de contractant van de Stichting, waardoor rechtsonzekerheid ontstond.

Afgerond

2011

Het is niet gegarandeerd dat er gezorgd wordt voor onderhoud en essentiële voorzieningen zoals verwarming, water en elektriciteit voor het kantoorgebouw van de Stichting, aangezien het consortium dat verantwoordelijk is voor het facilitair management, in november 2011 failliet ging. De situatie omtrent het kantoorgebouw van de Stichting is onbevredigend en het gevaar bestaat dat de activiteiten van de Stichting worden verstoord.

Afgerond

2011

De Stichting moet de doorzichtigheid van haar wervingsprocedures verder verbeteren. De minimaal vereiste score voor toelating tot sollicitatiegesprekken en schriftelijke tests was niet vooraf vastgesteld en de vragen voor de schriftelijke en mondelinge tests waren niet vastgesteld voordat de jury’s de sollicitaties onderzochten.

Afgerond


BIJLAGE II

Europese Stichting voor opleiding (Turijn)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 166, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de inzake beroepsopleiding bevoegde internationale organisaties.

Bevoegdheden van de Stichting

(Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad)

Doelstelling

In het kader van het externe beleid van de EU bijdragen tot een betere ontwikkeling van menselijk kapitaal in de volgende landen: de landen die in aanmerking komen voor steun krachtens Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad, Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad en latere, daaraan gerelateerde wetsbesluiten; andere landen die bij besluit van de raad van bestuur zijn aangewezen op basis van een voorstel dat wordt gesteund door twee derde van zijn leden en een advies van de Commissie, en dat valt onder een instrument van de Unie of een internationale overeenkomst met een onderdeel voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal, voor zover hiervoor de beschikbare middelen voorhanden zijn.

Voor de toepassing van deze verordening wordt de ontwikkeling van menselijk kapitaal omschreven als „werkzaamheden die bijdragen tot de levenslange ontwikkeling van de vaardigheden en bekwaamheden van eenieder door middel van betere stelsels voor beroepsonderwijs en beroepsopleiding”.

Taken

Met het oog op de verwezenlijking van de genoemde doelstelling vervult de Stichting, met inachtneming van de aan de raad van bestuur toegekende bevoegdheden en overeenkomstig de op het niveau van de Unie vastgestelde algemene richtsnoeren, de volgende taken:

zij verstrekt informatie, beleidsanalyses en -advies over de ontwikkeling van menselijk kapitaal in de partnerlanden;

zij bevordert de kennis en de analyse van de behoeften aan vaardigheden op de nationale en lokale arbeidsmarkt;

zij ondersteunt de belanghebbenden in de partnerlanden bij het opbouwen van capaciteit op het gebied van de ontwikkeling van menselijk kapitaal;

zij vergemakkelijkt de uitwisseling van informatie en ervaringen tussen donoren die in de partnerlanden betrokken zijn bij de hervorming van de ontwikkeling van menselijk kapitaal;

zij ondersteunt de verlening van bijstand van de Unie aan de partnerlanden op het gebied van de ontwikkeling van menselijk kapitaal;

zij verspreidt informatie en stimuleert de vorming van netwerken en de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de EU en de partnerlanden en tussen de partnerlanden onderling op het gebied van de ontwikkeling van menselijk kapitaal;

zij draagt op verzoek van de Commissie bij tot de analyse van de algemene doeltreffendheid van de bijstand aan de partnerlanden op het gebied van opleiding;

zij voert in het algemene kader van deze verordening andere taken uit waarover tussen de raad van bestuur en de Commissie overeenstemming is bereikt.

Organisatie

Raad van bestuur

Eén vertegenwoordiger per lidstaat.

Drie vertegenwoordigers van de Commissie.

Drie door het Europees Parlement benoemde deskundigen zonder stemrecht.

Bovendien kunnen drie vertegenwoordigers van de partnerlanden als waarnemers de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen.

Directeur

Door de raad van bestuur op voordracht van de Commissie benoemd.

Externe controle

Europese Rekenkamer

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad

In 2012 (2011) ter beschikking van de Stichting gestelde middelen

Begroting

20,1 (20,3) miljoen euro voor vastleggingen en 20,1 (19,8) miljoen euro voor betalingen, waarvan 19,3 miljoen euro gefinancierd met een subsidie van de Commissie.

Personeelsbestand per 31 december 2012

96 (96) tijdelijke posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 93 (90) bezet.

37 (35) andere personeelsleden (plaatselijke functionarissen, arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen)

Totaalaantal personeelsleden: 130 (125), waarvan er:

73 (70) beleidstaken,

28 (28) administratieve taken

29 (27) taken op het gebied van bedrijfscoördinatie en communicatietaken verrichten.

In het begrotingsjaar 2012 (2011) geleverde producten en diensten

Activiteiten

In het kader van het externe beleid van de Unie draagt de Stichting bij tot een betere ontwikkeling van menselijk kapitaal in 30 partnerlanden die in haar verordening en door de raad van bestuur zijn aangewezen. Hoofdactiviteiten zijn ondersteuning van de beleidslijnen en projecten van de Unie, formulering van beleidsanalyses, verspreiding en uitwisseling van informatie en ervaringen en ondersteuning van de capaciteitsopbouw in de partnerlanden.

De meerwaarde van de Stichting ligt in haar neutrale, niet-commerciële en unieke kennisbasis van deskundigheid in de ontwikkeling van menselijk kapitaal en de verbanden daarvan met de werkgelegenheid. Dat omvat ook het aanpassen van de aanpak voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal in de EU en de lidstaten aan de situatie in de partnerlanden.

Het Proces van Turijn, dat in 2012 in 27 ETF-partnerlanden werd uitgevoerd, is een op deelneming en bewijs steunende analyse van beleidslijnen en systemen inzake beroepsonderwijs en — opleiding. Deze werd voor het eerst uitgevoerd in 2010. Een essentieel element van de tweede editie van het Proces van Turijn in 2012 was de opname van het aspect bestuur in het analysekader en de organisatie van de regionale beleidsinformatieconferenties waar belanghebbenden internationaal ervaring konden uitwisselen over beleidsontwikkelingen. In 2012 organiseerde de Stichting twee conferenties, de ene in mei over bestuur op meerdere niveaus op het terrein van beroepsonderwijs en — opleiding, de andere in november over ondernemerschap.

Zij werkte ook als volgt aan haar hoofdtaken (zoals omschreven in de verordening van de Raad):

 

Outputs afgerond in

2012

2011

Ondersteuning van het EU-beleid en de projectcyclus van de instrumenten voor externe betrekkingen voor de partnerlanden

36

30

Capaciteitsopbouw in de partnerlanden

66

72

Beleidsanalyses

31

22

Verspreiding en netwerkvorming

28

24

Totaal

161

148

Outputs meten de verwezenlijking van de projectresultaten en leggen een verband tussen de begroting en de taken en resultaten van de Stichting.

Naast deze taken in het kader van haar werkprogramma heeft de Stichting ook gereageerd op rechtstreekse aanvragen van de Europese Commissie gedurende het jaar.

 

2012

2011

Lopende aanvragen van de Commissie

107

100

Aanvragen aan landen in de westelijke Balkan en Turkije

42 %

44 %

Aanvragen aan landen in het zuidoostelijk Middellandse Zeegebied

32 %

45 %

Aanvragen aan landen in Oost-Europa

12 %

Aanvragen aan landen in Centraal-Azië

14 %

10 %

Bron: Door de Stichting verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE STICHTING

11.

Van de 0,59 miljoen EUR aan overgedragen, vastgelegde kredieten in titel II had ongeveer 0,3 miljoen EUR betrekking op werkzaamheden die in 2012 zijn uitgevoerd, maar pas in 2013 betaald. Dit heeft te maken met de verwerkingsduur van de facturen en de betalingen. Het bedrag aan overgedragen kredieten met betrekking tot werkzaamheden die moesten worden uitgevoerd en betaald in 2013 bleef beperkt tot 0,29 miljoen EUR, ofwel 18 % van het totale in titel II vastgelegde bedrag. De Stichting benadrukt zeer oplettend te blijven wat betreft het beginsel van jaarperiodiciteit van de begroting en tegelijkertijd gezond financieel beheer van de haar toevertrouwde middelen te waarborgen.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/213


VERSLAG

over de jaarrekening van het Voorzieningsagentschap van Euratom betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/30

INLEIDING

1.

Het Voorzieningsagentschap van Euratom (hierna: „het Agentschap”), gevestigd te Luxemburg, werd opgericht in 1958 (1). Besluit 2008/114/EG, Euratom van de Raad (2) verving de eerdere statuten van het Agentschap. Het Agentschap heeft als voornaamste taken, de Unie te voorzien van deskundigheid betreffende de handel in nucleair materiaal en nucleaire diensten en de markt te volgen.

2.

Van 2008 tot en met 2011 ontving het Agentschap geen eigen begroting ter dekking van zijn werkzaamheden. De Commissie nam alle uitgaven van het Agentschap voor de uitvoering van zijn werkzaamheden voor haar rekening. Voor 2012 kreeg het Agentschap van de Commissie een eigen begroting, die echter slechts een klein deel van zijn uitgaven dekt, zoals wordt verduidelijkt in de toelichtende paragrafen (10 en 11).

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, almede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle het Europees Parlement en de Raad (6) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Agentschap en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controleprocedures die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Agentschap betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Toelichtende paragraaf

10.

Zonder iets af te doen aan het in paragraaf 9 gegeven oordeel, wil de Rekenkamer de aandacht vestigen op de volgende kwestie. Tussen 2008 en 2011 ontving het Agentschap geen eigen begroting en werden alle uitgaven rechtstreeks door de Europese Commissie gefinancierd en voldaan. Naar het oordeel van de Rekenkamer is deze situatie in strijd met de statuten van het Agentschap.

11.

Na de opmerkingen van de Rekenkamer kende de Commissie aan het Agentschap voor 2012 een eigen begroting ten bedrage van 98 000 euro (104 000 euro inclusief de financiële ontvangsten uit eigen investeringen). Hoewel in artikel 54 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en in artikel 6 van de statuten van het Agentschap wordt bepaald dat het Agentschap financiële zelfstandigheid heeft, worden de meeste uitgaven van het Agentschap (personeel, kantoorruimte en IT-systemen) nog steeds rechtstreeks door de Commissie gefinancierd. Wat de personeelskosten betreft, is dit bepaald in artikel 4 van de statuten van het Agentschap. De bepalingen zijn tegenstrijdig en dit druist in tegen de vereiste financiële zelfstandigheid van het Agentschap.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB 27 van 6.12.1958, blz. 534.

(2)  PB L 41 van 15.2.2008, blz. 15.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Zonder iets af te doen aan het in paragraaf 10 gegeven oordeel, wil de Rekenkamer andermaal de aandacht vestigen op de volgende kwestie. Artikel 54 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie bepaalt dat het Agentschap financiële zelfstandigheid bezit. Artikel 7 van de statuten van het Agentschap bepaalt dat „de uitgaven van het Agentschap bestaan uit de administratieve uitgaven voor het personeelsbestand en het Comité, alsmede uit de uitgaven ten gevolge van contracten met derde partijen”. In werkelijkheid heeft het Agentschap sinds 2008 geen budget meer gekregen. Gezien deze situatie heeft de Europese Commissie de in artikel 7 genoemde uitgaven rechtstreeks voldaan. Naar het oordeel van de Rekenkamer is deze situatie in strijd met de statuten van het Agentschap en de Rekenkamer is van mening dat het Agentschap en de Commissie samen met alle betrokken partijen maatregelen moeten overwegen om een einde te maken aan deze situatie.

Loopt nog


BIJLAGE II

Voorzieningsagentschap van Euratom (Luxemburg)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

Gemeenschappelijk voorzieningsbeleid voor nucleair materiaal (te weten ertsen, grondstoffen, bijzondere splijtstoffen), overeenkomstig de beginselen (met name gelijke toegang voor alle gebruikers) en doelstellingen (voorzieningszekerheid) die zijn opgenomen in het Euratom-Verdrag:

het Voorzieningsagentschap van Euratom werd rechtstreeks opgericht bij artikel 52 van het Euratom-Verdrag, dat werd ondertekend in 1957. Het volledige hoofdstuk 6 („Leveringen”) van dat verdrag is gewijd aan het Agentschap, zijn taken en bevoegdheden;

het Voorzieningsagentschap van Euratom is voorts onderworpen aan zijn statuten, die zijn vastgesteld bij besluit van de Raad over de rechtsgrondslag van artikel 54 van het Euratom-Verdrag.

Bevoegdheden van het Agentschap

[zoals bepaald bij het Euratom-Verdrag, en hoofdzakelijk hoofdstuk 6 daarvan, en bij Besluit 2008/114/EG, Euratom van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van statuten voor het Voorzieningsagentschap van Euratom]

Doelstellingen

De voorziening verzekeren van nucleair materiaal (zoals hierboven omschreven) door middel van een gemeenschappelijk voorzieningsbeleid volgens het beginsel van gelijke en niet-discriminatoire toegang tot hulpbronnen (artikel 52 van het Euratom-Verdrag).

Ervoor zorgen dat alle gebruikers in de Gemeenschap op gelijke en billijke wijze worden voorzien van ertsen en kernbrandstof (artikel 2, onder d), van het Euratom-Verdrag).

Markttendensen die van invloed kunnen zijn op de continuïteit van de voorziening van nucleair materiaal en nucleaire diensten aan de Europese Unie observeren en volgen (artikel 1 van de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom).

Bijdragen aan het beleid van de Gemeenschap door haar te voorzien van deskundigheid, informatie en advies over onderwerpen die verband houden net de werking van de handel in nucleair materiaal en nucleaire diensten (artikel 1 van de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom).

Taken

Krachtens het Euratom-Verdrag heeft het Voorzieningsagentschap van Euratom een optierecht op de op het grondgebied van de lidstaten geproduceerde ertsen, grondstoffen en bijzondere splijtstoffen alsook een exclusief recht tot sluiting van contracten voor de levering van ertsen, grondstoffen en bijzondere splijtstoffen van binnen of buiten de Gemeenschap.

Gezien het bovenstaande behoort het tot de taken van het Voorzieningsagentschap van Euratom:

de tussen de betrokken partijen overeengekomen te beoordelen en dan ook elk contract of elke contractwijziging betreffende de levering van de in artikel 52 van het Euratom-Verdrag bedoelde materialen al dan niet uitsluitend onder bepaalde voorwaarden te sluiten;

in kennis te worden gesteld van alle contracten betreffende de verwerking, omzetting of vorming van ertsen, grondstoffen en bijzondere splijtstoffen bedoeld in artikel 75 van het Euratom-Verdrag en deze te behandelen;

in kennis te worden gesteld van alle overdrachten en alle in- en uitvoerverrichtingen met kleine hoeveelheden ertsen, grondstoffen of bijzondere splijtstoffen bedoeld in artikel 74 van het Euratom-Verdrag en deze te behandelen;

dossiers aan te leggen en alle voorbereidingen te treffen voor een besluit van de Commissie in de gevallen waarin de Euratom-regels collegiale overeenstemming voorschrijven (zoals de artikelen 59 en 60 van het Euratom-Verdrag);

naar gelang van het geval de contracten te beheren die het Agentschap heeft gesloten of waarvan het in kennis is gesteld;

informatie te verzamelen en te verwerken met het oog op een continu toezicht op de handel in nucleair materiaal en nucleaire diensten in de EU (artikel 1 van de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom);

voor intern gebruik en/of voor het publiek regelmatig verslag uit te brengen over de werking van de handel in nucleair materiaal en nucleaire diensten;

de Gemeenschap op verzoek te voorzien van deskundigheid en advies over enig onderwerp in verband met de werking van de handel in nucleair materiaal en nucleaire diensten (artikel 1 van de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom);

het raadgevend comité van Euratom te contacteren en te raadplegen overeenkomstig artikel 13 van de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom;

naar gelang van het geval – eveneens door het bieden van secretariaatsdiensten – deel te nemen aan de vergaderingen van genoemd raadgevend comité, die gewoonlijk twee maal per jaar plaatsvinden (artikel 14 van de statuten).

Organisatie

Het Agentschap heeft rechtspersoonlijkheid en financiële zelfstandigheid (artikel 54 van het Euratom-Verdrag).

Het opereert onder toezicht van de Commissie (artikel 53 van het Euratom-Verdrag) zonder winstoogmerk (artikel 2 van de statuten).

De directeur-generaal en het personeel van het Voorzieningsagentschap van Euratom moeten ambtenaren van de Europese Gemeenschappen zijn of worden. Zij moeten een veiligheidsgoedkeuring hebben. Hun salaris wordt betaald door de Commissie (artikel 4 van de statuten).

In het Euratom-Verdrag (artikel 54) en de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (artikel 9) worden het kapitaal van het Agentschap en de voorwaarden voor de storting ervan bepaald.

Directeur-generaal

Benoemd door de Commissie (artikel 53 van het Euratom-Verdrag) voor onbepaalde tijd.

De taken en bevoegdheden van de directeur-generaal worden met name vastgesteld in de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (artikel 3, maar ook de artikelen 13 en 14).

Toezicht op het Voorzieningsagentschap van Euratom door de Commissie

Krachtens artikel 53 van het Euratom-Verdrag en artikel 5 van de statuten van Euratom:

kan de Commissie Euratom richtlijnen geven;

heeft de Commissie recht van veto over de beslissingen van het Agentschap.

Raadgevend comité

Krachtens artikel 11 van de statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom bestaat het uit leden uit de lidstaten die intuitu personae worden aangesteld voor een (verlengbare) termijn van drie jaar.

Het Comité helpt het Agentschap bij de uitvoering van zijn taken, vormt een verbindingsorgaan tussen het Voorzieningsagentschap van Euratom en de producenten en gebruikers van de nucleaire industrie (artikel 13 van de statuten).

Het Comité kan worden geraadpleegd over alle vraagstukken binnen de bevoegdheid van het Agentschap. Het moet advies uitbrengen over alle in artikel 13 van de statuten genoemde aangelegenheden. Het vergadert gewoonlijk twee maal per jaar.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne audit

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement.

In 2012 ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting

104 000 euro, waarvan:

subsidie van de Commissie: 98 000 euro

inkomsten uit investeringen en bankrente: 6 000 euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

Aantal voor het Agentschap bestemde ambten in de EU-begroting: 9 AD (waaronder de directeur-generaal) en 16 AST.

Aantal werkelijk aan het Agentschap toegewezen ambten: 7 AD (één bezet door een tijdelijk functionaris) en 10 AST (één bezet door een tijdelijk functionaris).

Andere personeelsleden: 1 GND-ambt, vacant (arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen).

Totaalaantal personeelsleden: 17 (inclusief de directeur-generaal).

Geleverde producten en diensten in 2012

Voorziening verzekerd

Behandelde transacties

Het Agentschap behandelde in 2012 ongeveer 270 transacties, waaronder contracten, wijzigingen en kennisgevingen betreffende de startactiviteiten

Interdepartementaal overleg (ISC). Commissiebesluiten voorbereid

Het Agentschap bereidde het Commissiebesluit voor inzake een procedure op basis van artikel 65 in verband met artikel 60 van het Euratom-Verdrag;

Het Agentschap leverde input voor de procedure inzake zijn begroting 2013.

Door het Agentschap behandelde overlegprocedures: 46, waarvan 11 werden gestart door directoraat-generaal Energie van de Commissie.

Verslagen

In 2012 produceerde het Agentschap:

zijn jaarverslag over 2011;

drie kwartaalverslagen over de uraniummarkt;

zes tweemaandelijkse overzichten nucleair nieuws;

45 wekelijkse berichten met nucleair nieuws voor lezers binnen de Europese Commissie.

Deelname aan activiteiten van het raadgevend comité van het Voorzieningsagentschap van Euratom

Het raadgevend comité van het Agentschap vergaderde naar behoren tweemaal met de steun en deelname van het Agentschap op 10 mei 2012 en 8 november 2012.

Het Agentschap faciliteerde de activiteiten van twee werkgroepen van zijn raadgevend comité.

IT-ondersteuning voor activiteiten

Verdere ontwikkeling / onderhoud van de databank PLUTO voor contractenbeheer.

Invoering van het CIRCABC-communicatie-instrument via internet ter ondersteuning van de werkgroepen van het raadgevend comité.

Actualisering van de website van het Agentschap.

Betrekkingen met andere Europese instellingen en internationale samenwerking

Het Voorzieningsagentschap van Euratom werkt onder toezicht van de Commissie, die richtlijnen uitvaardigt aan het Agentschap, een vetorecht kan uitoefenen op zijn beslissingen en zijn directeur-generaal benoemt (artikel 53 van het Euratom-Verdrag).

Jaarlijks moet het Agentschap aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie verslag uitbrengen over de activiteiten van het voorgaande jaar, met inbegrip van het werkprogramma van het komende jaar.

Internationale samenwerking met het IAEA (Internationaal Agentschap voor Atoomenergie) en het Agentschap voor kernenergie (NEA) van de OESO. In dat verband neemt het Voorzieningsagentschap van Euratom deel aan:

de gezamenlijke NEA/IAEA Uraniumgroep;

de NEA-groep op hoog niveau voor de voorzieningszekerheid van medische radio-isotopen.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het agentschap is het eens met de Rekenkamer dat het bedrag van de subsidie slechts een klein deel van zijn administratieve uitgaven dekt; het grootste deel moet nog steeds rechtstreeks door de Commissie worden gefinancierd.

Het Agentschap ziet geen contradictie tussen de bepalingen van artikel 4, lid 1 en artikel 6, lid 1, van zijn statuten.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/221


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Stichting

2013/C 365/31

INLEIDING

1.

De Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (hierna: „de Stichting” ofwel „Eurofound”), gevestigd te Dublin, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad (1). Zij heeft ten doel bij te dragen aan het uitwerken en verwezenlijken van betere levens- en arbeidsomstandigheden in de Unie door de ontwikkeling en verspreiding van kennis op dit gebied (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Stichting. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Stichting, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Stichting, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Stichting omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Stichting goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Stichting.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Stichting geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle wordt tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Stichting op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

11.

De uitvoeringsgraad van de titels I en II van de begroting was hoog, respectievelijk 98 % en 82 %. De overdracht van vastgelegde kredieten voor titel III is hoog (50 % ofwel 3 688 996 euro), maar dit hangt samen met de betalingsroosters en weerspiegelt het meerjarige karakter van de verrichtingen van de Stichting. Een groot deel van de overdrachten voor titel III (71 %) betreft twee projecten (8) waarvan de activiteiten plaatsvonden volgens plan en zoals opgenomen in het jaarlijks werkprogramma.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA. lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 139 van 30.5.1975, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Stichting.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  De projecten Netwerk van Europese waarnemingscentra (NEO) en Europees Bedrijfsonderzoek.


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De Stichting heeft 47 % van de kredieten van titel III (beleidsuitgaven) overgedragen. Deze situatie is in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel.

Afgerond

2011

De Rekenkamer constateerde dat de doorzichtigheid van de wervingsprocedures verbetering behoeft: vergaderingen van de jury waren niet altijd voldoende gedocumenteerd en er is geen bewijs dat de vragen voor sollicitatiegesprekken of schriftelijke tests reeds vóór de onderzoeken waren vastgesteld.

Afgerond


BIJLAGE II

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Dublin)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 151 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie en de lidstaten stellen zich, indachtig sociale grondrechten zoals vastgelegd in het op 18 oktober 1961 te Turijn ondertekend Europees Sociaal Handvest en in het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 1989, ten doel de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, alsmede een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting. […]

Bevoegdheden van de Stichting

(Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1111/2005)

Doelstellingen

De Stichting heeft als opdracht betere levens- en arbeidsomstandigheden te verwezenlijken door de ontwikkeling en verspreiding van de relevante kennis op dit gebied. Zij dient zich in het bijzonder bezig te houden met:

de arbeidsomstandigheden van de mens;

de organisatie van het werk en met name de wijze waarop gestalte wordt gegeven aan de arbeidstaak;

de specifieke problemen van bepaalde categorieën werknemers;

de aspecten op lange termijn van de milieuverbetering;

de spreiding van de menselijke activiteiten in de tijd en in de ruimte.

Taken

De uitwisseling van informatie en ervaring op deze gebieden bevorderen;

de contacten tussen universiteiten, studie- en onderzoeksinstellingen, overheidsinstellingen en organisaties uit het sociaaleconomische leven vergemakkelijken;

studies (laten) verrichten en bijdragen tot de verwezenlijking van proefprojecten;

zo nauw mogelijk samenwerken met de in de lidstaten en op internationaal niveau bestaande gespecialiseerde instellingen.

Organisatie

Raad van Bestuur (RvB)

Per lidstaat: één vertegenwoordiger van de regering, één vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties en één vertegenwoordiger van de werknemers,

drie vertegenwoordigers van de Commissie,

één gewone vergadering per jaar.

Het presidium van de RvB

Bestaat uit elf leden, drie leden van elk van de sociale partners en de regeringen, twee van de Commissie,

houdt toezicht op de uitvoering van de besluiten van de RvB en neemt in de tijd tussen twee vergaderingen van de RvB alle voor een behoorlijk beheer noodzakelijke maatregelen,

zes gewone vergaderingen per jaar.

De directeur en de adjunct-directeur worden benoemd door de Commissie op basis van een door de RvB ingediende kandidatenlijst. De directeur voert de beslissingen van de RvB en zijn presidium uit en leidt de Stichting.

Interne controle

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA).

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van de Stichting gestelde middelen

Begroting

21,4 (20,6) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen:

101 posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 98 (97) bezet per 31 december 2012

Andere dienstverbanden:

 

Gedetacheerde nationale deskundigen: 0 (0)

 

Arbeidscontractanten: 12 (9)

 

Totaalaantal personeelsleden: 110 (106)

Toegewezen aan:

 

Uitvoerende activiteiten: 77 (72)

 

Administratieve taken: 28 (29)

 

Gemengde taken: 5 (5)

Activiteiten en diensten in 2012

Toezicht en onderzoeken

Netwerk van Europese waarnemingscentra (NEO):

Europese waarnemingspost voor arbeidsverhoudingen (EIRO): 279 maal informatie bijgewerkt; 6 representativiteitsonderzoeken, 2 jaarlijkse actualiseringen van gegevens over loon en werktijd; ontwikkelingen inzake arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden in Europa in 2011; 4 vergelijkende analytische verslagen; 2 toezichtverslagen

Europees waarnemingscentrum voor arbeidsomstandigheden (EWCO): 90 maal informatie bijgewerkt; 4 vergelijkende analytische verslagen, ontwikkelingen inzake arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden in Europa in 2011; 7 toezichtverslagen

European Restructuring Monitor (ERM): 1 566 informatiebladen over herstructurering toegevoegd; 2 vergelijkende analytische verslagen

Onderzoeken:

vijfde Europees onderzoek naar arbeidsomstandigheden; publicatie van een overzichtsverslag en twee secundaire analyses: Trends in de kwaliteit van banen in Europa, Duurzame werkgelegenheid en oudere werknemers

derde Europees onderzoek inzake levenskwaliteit; veldwerk in 34 landen voltooid; overzichtsverslag gepubliceerd.

tweede Europees bedrijfsonderzoek: drie verslagen: Beleidsrelevantie en implicaties voor toekomstige onderzoeken, Sociale dialoog op de werkplek in Europa, HRM-praktijken en bedrijfsprestaties; voorbereiding van de derde editie van het Europees bedrijfsonderzoek (2013)

Werkgelegenheid en concurrentievermogen

European Restructuring Monitor: Verslag over 2012 — Arbeidsmarkten, arbeidsomstandigheden en levensvoldoening na de herstructurering

Verslagen over NEETs — Jongeren, niet aan het werk, op school op in opleiding: Kenmerken, kosten en beleidsreacties in Europa; Doeltreffendheid van beleidsmaatregelen ter verhoging van de arbeidsparticipatie van jongeren

Verslag Trends en beleid inzake werkgelegenheid voor oudere werknemers in de recessie, en casestudies

Verslag: Tweede fase van de flexizekerheid- analyse van praktijken en beleid in de lidstaten

Herstructurering van databank met wetgeving

Arbeidsverhoudingen en ontwikkeling van de werkplek

Ontwikkelingen inzake arbeidsverhoudingen en — omstandigheden in Europa 2011

Arbeidsorganisatie en innovatie

Organisatie van de arbeidstijd: implicaties voor de productiviteit en de arbeidsomstandigheden — Overzichtsverslag

Arbeidsomstandigheden in de kleinhandel

Sociale dialoog in tijden van wereldwijde economische crisis.

Flexizekerheid: acties op bedrijfsniveau.

Sociale cohesie en levenskwaliteit

Actieve integratie voor jongeren met handicaps of gezondheidsproblemen

Inkomsten uit arbeid na de pensionering in de EU

Ouderschapsondersteuning in Europa

Arbeidsmobiliteit binnen de EU: de impact van remigratie

Adviesdiensten inzake schuldenlast van huishoudens in de Europese Unie

Communicatie en uitwisseling van ideeën en ervaring

94 238 downloads van verslagen van de Eurofound-website. 2 118 666 bezoeken van gebruikers

86 163 gedrukte publicaties verspreid; 932 nieuwe web- en gedrukte publicaties

21 persactiviteiten waarmee meer dan 92 miljoen Europese burgers werden bereikt en die leidden tot 269 informatieverzoeken van journalisten en meer dan 1 460 vermeldingen in de Europese pers

1 178 contacten en informatiebijeenkomsten met beleidsmakers op Europees niveau

204 EU-beleidsdocumenten verwezen naar de bevindingen en expertise van Eurofound

39 tentoonstellingen en 32 bezoeken aan Eurofound met in totaal 99 bezoekers

Bron: Door de Stichting verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE STICHTING

11.

De Stichting is ingenomen met deze opmerking aangezien de Rekenkamer de meerjarige aard van de meeste van haar onderzoeksprojecten bevestigt. De Stichting zal de overdracht van vastgelegde kredieten nauwkeurig blijven bekijken door ieder jaar een bedrag aan over te dragen kredieten vast te stellen op basis van haar jaarlijkse werkprogramma („geplande overdrachten”) en dit te vergelijken met het bedrag aan niet-geplande overdrachten wegens vertragingen of wijzigingen in de tenuitvoerlegging van het werkprogramma.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/228


VERSLAG

over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van Eurojust

2013/C 365/32

INLEIDING

1.

De Europse eenheid voor de versterking van de justitiële samenwerking van de Europese Unie (hierna „Eurojust”), gevestigd te Den Haag, werd opgericht bij Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (1) om de strijd tegen ernstige vormen van georganiseerde misdaad te intensiveren. Zij heeft tot doel de coördinatie te verbeteren van grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen tussen de lidstaten van de Europese Unie, alsook tussen lidstaten en derde landen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van Eurojust. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van Eurojust, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van Eurojust, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van Eurojust omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van Eurojust goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van Eurojust.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van Eurojust geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van Eurojust op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de Eenheid per 31 december 2012 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN VERRICHTINGEN

11.

Een kadercontract voor beveiligingsdiensten werd ondertekend in 2008 en gewijzigd in 2009. Door de gewijzigde berekeningsformule stegen de prijzen geleidelijk met 22 %, hoewel de stijging volgens het oorspronkelijke kadercontract maximaal 4 % mocht belopen. De totale prijsstijging boven het maximum van 4 % bedroeg in de periode 2008-2012 ongeveer 440 000 euro en daarvan werd ongeveer 68 000 euro betaald in 2012. Een zo aanzienlijke stijging kan de doorzichtigheid en eerlijkheid van de oorspronkelijke aanbestedingsprocedure ondermijnen en de concurrentie vervalsen.

OVERIGE OPMERKINGEN

12.

Er is ruimte voor verbetering van de doorzichtigheid van de wervingsprocedures. Er was geen bewijs dat de vragen voor tests en sollicitatiegesprekken waren vastgesteld voordat de jury de sollicitaties onderzocht, noch dat de weging van schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken was vastgesteld vóór het onderzoek van de kandidaten.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van Eurojust.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het hoge niveau van overdrachten is wederom buitensporig hoog en in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel.

Afgerond

2011

In het verslag over het begrotingsjaar 2010 verklaarde de Rekenkamer dat er ruimte was om te overwegen de respectieve rollen en verantwoordelijkheden van de directeur en het college van Eurojust opnieuw te definiëren teneinde de overlapping van verantwoordelijkheden, die momenteel voortkomt uit de oprichtingsverordening, te vermijden (1). Er werden in 2011 geen corrigerende maatregelen genomen.

Loopt nog

2011

Eurojust heeft nog niet alle uitvoeringsbepalingen van het personeelsstatuut vastgesteld (2).

Loopt nog

2011

De Rekenkamer trof opnieuw tekortkomingen aan bij de wervingsprocedures. De samenstelling van de jury’s was in verschillende gevallen niet volledig in overeenstemming met de bepalingen van het Statuut: niet alle leden van de jury beschikten over de vereiste minimale rang. Bij één selectieprocedure was de voorzitter van de jury de directe hiërarchische meerdere van de enige kandidaat die voor het sollicitatiegesprek werd uitgenodigd en voor de functie werd geselecteerd.

Afgerond


(1)  Artikelen 28, 29, 30 en 36 van Besluit 2002/187/JBZ, zoals gewijzigd bij Besluit 2003/659/JBZ (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 44) en 2009/426/JBZ (PB L 138 van 4.6.2009, blz. 14).

(2)  Er ontbreken uitvoeringsbepalingen voor de gebieden: „Herindeling”, „Administratief onderzoek en tuchtprocedures”, „Deeltijdwerk”, „Duobanen”, „Middenkader”, „Tijdelijke invulling van leidinggevende functies”, „Beoordeling van hoger leidinggevend personeel”, „Vervroegd pensioen zonder vermindering van pensioenrechten”, „Verlof”, „Personeelscomité” en „Gids voor dienstreizen”.


BIJLAGE II

Eurojust (Den Haag)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 85 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De opdracht van Eurojust bestaat in het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale autoriteiten bij de vervolging van zware grensoverschrijdende criminaliteit welke de belangen van de Europese Unie schaadt.

Bevoegdheden van Eurojust

(zoals omschreven in artikelen 3, 5, 6 en 7 van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit 2003/659/JBZ en Besluit 2009/426/JBZ)

Doelstellingen

Artikel 3 van het besluit van de Raad betreffende Eurojust

In gevallen waarin twee of meer lidstaten betrokken zijn bij onderzoek naar en vervolging van de in artikel 4 genoemde criminele gedragingen in verband met zware, in het bijzonder georganiseerde criminaliteit, heeft Eurojust tot doel:

a)

de coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten inzake onderzoek en vervolging in de lidstaten te stimuleren en te verbeteren, rekening houdend met elk verzoek dat uitgaat van een bevoegde instantie van een lidstaat en met alle informatie die wordt verstrekt door een orgaan dat bevoegd is krachtens de in het kader van de Verdragen vastgestelde bepalingen;

b)

de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren, in het bijzonder door het faciliteren van de uitvoering van verzoeken en besluiten inzake justitiële samenwerking, waaronder instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning;

c)

de bevoegde autoriteiten van de lidstaten anderszins bij te staan, om ervoor te zorgen dat onderzoek en vervolging doeltreffender worden.

Taken

Artikel 5 van het besluit van de Raad betreffende Eurojust

1.

Ter verwezenlijking van zijn doelstellingen vervult Eurojust zijn taken:

a)

door middel van een of meer van de betrokken nationale leden, overeenkomstig art. 6, of

b)

als college, overeenkomstig art. 7, wanneer:

i)

een of meer nationale leden die betrokken zijn bij een door Eurojust behandelde zaak daartoe een verzoek indienen, hetzij

ii)

een onderzoek of vervolging van invloed is op de Europese Unie of andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten zou kunnen raken, hetzij

iii)

een algemene vraag in verband met de verwezenlijking van zijn doelstellingen aan de orde is, hetzij

iv)

anders is bepaald in dit besluit.

2.

Bij de vervulling van zijn taken geeft Eurojust aan of het handelt door middel van een of meer van de nationale leden in de zin van art. 6, dan wel als college in de zin van art. 7.

Artikel 6 van het besluit van de Raad betreffende Eurojust

1.

Eurojust, handelend door middel van de betrokken nationale leden:

a)

kan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, onder vermelding van de reden, verzoeken:

i)

ter zake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;

ii)

te aanvaarden dat een van hen beter in staat is ter zake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;

iii)

het optreden van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te coördineren;

iv)

overeenkomstig de toepasselijke samenwerkingsregelingen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen;

v)

alle gegevens te verstrekken die Eurojust nodig heeft om zijn taken te verrichten;

vi)

speciale onderzoeksmaatregelen te treffen;

vii)

alle andere voor de opsporing of de vervolging gerechtvaardigde maatregelen te treffen;

b)

zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van de betrokken staten onderling informatie uitwisselen over de onderzoeken en vervolgingen waarvan Eurojust kennis heeft;

c)

staat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek bij met het oog op een optimale coördinatie van onderzoek en vervolging;

d)

verleent steun om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren;

e)

werkt samen en treedt in overleg met het Europees justitieel netwerk, onder meer gebruikmakend van de documentaire gegevensbank van het netwerk en bijdragend tot de verbetering daarvan;

f)

verleent in de in artikel 3, leden 2 en 3, bedoelde gevallen en met instemming van het college steun aan onderzoek en vervolging waarbij de bevoegde autoriteiten van een enkele lidstaat betrokken zijn.

2.

De lidstaten zorgen er ook voor dat de bevoegde nationale autoriteiten de krachtens dit artikel gedane verzoeken zonder nodeloze vertraging behandelen.

Artikel 7 van het besluit van de Raad betreffende Eurojust

1.

Eurojust, handelend als college:

a)

kan, in verband met de in artikel 4, lid 1, bedoelde soorten criminaliteit en strafbare feiten, de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten onder opgave van redenen verzoeken om:

i)

ter zake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;

ii)

te aanvaarden dat een van hen beter in staat is ter zake van bepaalde feiten een onderzoek of vervolging in te stellen;

iii)

het optreden van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te coördineren;

iv)

overeenkomstig de toepasselijke samenwerkingsregelingen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen;

v)

alle gegevens te verstrekken die Eurojust nodig heeft om zijn taken te verrichten;

b)

zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling informatie uitwisselen over de onderzoeken en vervolgingen waarvan Eurojust kennis heeft en die van invloed zijn op de Unie of andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten zouden kunnen raken;

c)

staat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek bij met het oog op een optimale coördinatie van onderzoek en vervolging;

d)

verleent steun om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren, onder meer op basis van de door Europol verrichte analyse;

e)

werkt samen en treedt in overleg met het Europees justitieel netwerk, onder meer gebruik makend van de documentaire gegevensbank van het netwerk en bijdragend tot de verbetering daarvan;

f)

kan zijn medewerking verlenen aan Europol, onder meer door adviezen te geven op basis van de analyses van Europol;

g)

kan logistieke steun verlenen in de onder a), c) en d) bedoelde gevallen. Deze logistieke steun kan met name steun voor vertaling, vertolking en organisatie in verband met coördinatievergaderingen omvatten.

2.

Wanneer twee of meer nationale leden het niet eens kunnen worden over de oplossing van een jurisdictiegeschil met betrekking tot het instellen van een onderzoek of vervolging op grond van artikel 6 en met name artikel 6, lid 1, onder c), wordt het college gevraagd ter zake een schriftelijk niet-bindend advies uit te brengen, voor zover de zaak niet in onderlinge overeenstemming door de bevoegde nationale autoriteiten kon worden opgelost. Het advies van het college wordt de betrokken lidstaten terstond toegezonden. Dit lid laat lid 1, onder a), ii), onverlet.

3.

Niettegenstaande de bepalingen in door de Europese Unie aangenomen rechtsinstrumenten betreffende justitiële samenwerking, kan een bevoegde autoriteit herhaalde weigeringen of moeilijkheden in verband met de uitvoering van verzoeken en besluiten inzake justitiële samenwerking, waaronder instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning, aan Eurojust melden en het college verzoeken ter zake een schriftelijk, niet-bindend advies uit te brengen, voor zover de zaak niet in onderlinge overeenstemming door de bevoegde autoriteiten of met de hulp van de betrokken nationale leden kon worden opgelost. Het advies van het college wordt de betrokken lidstaten terstond toegezonden.

Organisatie

(Artikelen 2, 9, 23, 28, 29 en 36 van Besluit 2002/187/JBZ betreffende Eurojust; artikel 3 van het reglement van orde van Eurojust)

College

Het college is verantwoordelijk voor de organisatie en de werking van Eurojust. Het college bestaat uit door elk van de lidstaten overeenkomstig het eigen rechtsstelsel gedetacheerde nationale leden, die de hoedanigheid hebben van officier van justitie, rechter of politiefunctionaris met gelijkwaardige bevoegdheden. Het college kiest een voorzitter uit de nationale leden.

Directeur

De administratief directeur wordt met 2/3 meerderheid van stemmen door het college benoemd.

Het gemeenschappelijk controleorgaan

Houdt toezicht op de verwerking van persoonsgegevens.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

In 2012 (2011) ter beschikking van Eurojust gestelde middelen

Definitieve begroting

33,3 (31,4) miljoen euro, inclusief bestemmingsontvangsten

Personeelsbestand per 31 december 2012

Nationale leden: 27 (waarvan twee in de lidstaten) (27, waarvan één in een lidstaat)

Plaatsvervangende nationale leden: 17 (waarvan 10 in de lidstaten) (16, waarvan 6 in de lidstaten)

Assistanten van de nationale leden: 22 (waarvan 11 in de lidstaten) (20, waarvan 8 in de lidstaten)

Tijdelijke personeelsleden: 188 (167)

Arbeidscontractanten: 29 (43)

Gedetacheerde nationale deskundigen: 18 (17).

Producten en diensten in 2012 (2011)

Aantal coördinatievergaderingen: 194 (204)

Totaalaantal zaken: 1 533(1 441)

Fraude: 382 (575); 12,2 % (39 %)  (1)

Drugshandel: 263 (242); 8,4 % (16 %)  (1)

Terrorisme: 32 (27); 1,03 % (1 %)  (1)

Moord: 89 (88); 2,8 % (6 %)  (1)

Mensenhandel: 60 (79); 1,9 % (5 %)  (1).

Bron: Door Eurojust verstrekte gegevens.


(1)  De voor de indeling van de zaken gehanteerde lijst van misdaden werd in 2012 gewijzigd en uitgewerkt, en de gebruikte categorieën zijn nu specifieker; daardoor vallen sommige cijfers lager uit, hoewel het totaalaantal gevallen steeg met 6,4 %. De percentages duiden niet op het aantal gevallen (één geval kan meerdere soorten misdaad omvatten) maar op de toegepaste soort misdaad.

Bron: Door Eurojust verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN EUROJUST

11.

Eurojust erkent het feit dat retroactieve prijsverhogingen die overschrijden wat in het contract is overeengekomen, de transparantie en rechtvaardigheid van het aanvankelijke inkoopproces kunnen ondermijnen en de concurrentie kunnen vervormen. De prijsverhoging in kwestie was gebaseerd op wijzigingen in de Nederlandse collectieve arbeidsovereenkomst en zou dus hetzelfde effect hebben op alle andere concurrenten die hun diensten binnen het grondgebied van Nederland aanbieden.

12.

Eurojust aanvaardt de opmerking en heeft het advies van de rechtbank reeds geïmplementeerd.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/236


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Politiedienst betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van de Dienst

2013/C 365/33

INLEIDING

1.

De Europese politiedienst (hierna: „Dienst” ofwel „Europol”), gevestigd te Den Haag, werd opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ van de Raad (1). De Dienst heeft ten doel het ondersteunen en versterken van het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede van hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Dienst. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Dienst, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de Dienst, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de Dienst omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de Dienst goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de Dienst.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de Dienst en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de Dienst geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Dienst op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

De Dienst droeg 1,2 miljoen euro over ten behoeve van veranderingen aan het gebouw van de Dienst in verband met de oprichting van het Europees cybercriminaliteitscentrum. Hoewel hij deze veranderingen met het gastland was overeengekomen in juli 2012, werd het voor deze werkzaamheden vereiste contract pas in april 2013 getekend. Bovendien droeg Europol 0,1 miljoen euro over in verband met de invoering van een nieuw HR-systeem. Het contract liep af aan het einde van het jaar en werd niet verlengd. Beide overdrachten hielden geen verband met aan het einde van het begrotingsjaar overeengekomen juridische verbintenissen en waren dus onregelmatig.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

12.

De Dienst verlangt niet van zijn personeel dat zij regelmatig actuele informatie verstrekken over de hoogte van kinderbijslag die zij uit andere bronnen ontvangen. Dientengevolge zijn enkele gevallen geconstateerd waarin de kinderbijslag niet dienovereenkomstig verlaagd was en onverschuldigd betaalde bedragen zouden moeten worden teruggevorderd.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

13.

Uit 2011 overgedragen vastleggingen ter hoogte van 2,6 miljoen euro (van de 15 miljoen euro) moesten in 2012 worden geannuleerd omdat deze de werkelijke behoefte overstegen.

14.

De Dienst droeg 16,3 miljoen euro aan vastgelegde kredieten (19,64 % van de totale vastgelegde kredieten) over naar 2013. Deze overdrachten hebben hoofdzakelijk betrekking op titel II — overige administratieve uitgaven — (4,2 miljoen euro) en titel III — beleidsactiviteiten — (11,2 miljoen euro) en hebben vooral betrekking op de nieuwe in juni 2012 aan Europol opgedragen taak om het Europees cybercriminaliteitscentrum te beheren. De uitvoering van deze taak heeft geleid tot significante begrotingsvastleggingen die vlak voor het einde van het jaar zijn gedaan en het naar 2013 overgedragen bedrag beïnvloedden.

15.

De Dienst heeft 19 kredietoverschrijvingen gedaan die 4,5 miljoen euro bedragen en 82 van de 115 begrotingsonderdelen betreffen. Deze overschrijvingen zijn hoofdzakelijk gedaan in het kader van de aanschaf van IT-apparatuur voor het Europees cybercriminaliteitscentrum.

OVERIGE OPMERKINGEN

16.

De onderzochte wervingsprocedures vertoonden de volgende tekortkomingen: vragen voor de mondelinge en schriftelijke tests werden vastgesteld nadat de jury de sollicitaties had beoordeeld; er was geen bewijs dat de wegingsfactoren voor de selectiecriteria voor de lijst van geselecteerde kandidaten waren vastgesteld voordat de sollicitaties waren beoordeeld; de jury's documenteerden niet al hun vergaderingen en besluiten behoorlijk.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

17.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Dienst.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze bevatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het hoge niveau van overdrachten en annuleringen alsmede het hoge aantal van in 2011 gedane begrotingsoverschrijvingen wijzen op moeilijkheden bij de planning en/of uitvoering van de activiteiten van de Dienst.

Loopt nog

2011

Het niveau van betalingen ten opzichte van verbintenissen was laag (34 % voor titel II en 45 % voor titel III); dit is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Loopt nog

2011

Er zijn geen procedures opgezet met betrekking tot de vaststelling, goedkeuring en vastlegging van uitzonderingen en afwijkingen van het beleid en de procedures. Er werden uitzonderingen en afwijkingen vastgelegd bij 7 % van de betalingen in 2011.

Loopt nog

2011

Het boekhoudsysteem is niet volledig gevalideerd door de rekenplichtige. Essentiële processen zoals de afsluiting van het begrotingsjaar en de vaststelling van de financiële rechten van het personeel worden nog niet bestreken.

Loopt nog

2011

Er werden onvolkomenheden aangetroffen met betrekking tot de fysieke verificatie en boeking van activa voor en na de verhuizing naar het nieuwe hoofdkantoor. Bovendien komt de waarde van de activa van de Dienst niet tot uitdrukking in de verzekeringscontracten. Terwijl de nettoactiva voor de verhuizing met ongeveer 17 miljoen euro oververzekerd waren, zijn ze nu met ongeveer 21 miljoen euro oververzekerd.

Fysieke inventarisatie: loopt nog

Verzekeringsdekking: afgerond

2011

Er is aanzienlijke ruimte voor de verbetering van de voorbereiding, uitvoering en verslaglegging van aanbestedingsprocedures.

Afgerond

2011

Het financieel reglement van de Dienst verwijst naar gedetailleerde regels en procedures die zijn vastgelegd in de uitvoeringsvoorschriften ervan. Deze zijn echter nog niet vastgesteld.

Loopt nog

2011

De algemene voorwaarden van het contract tussen de Dienst en het gastland over het gebruik van het nieuwe hoofdkantoor bevatten geen bepaling voor de kosten van verval (1). Bijlage IV van het huurcontract bepaalt echter dat de Dienst een significant aantal zaken zal moeten verwijderen wanneer het contract afloopt. Er is geen schatting van de betrokken kosten en er is geen voorziening voor getroffen in de rekeningen.

Afgerond

2011

Er is aanzienlijke ruimte voor de verbetering van de transparantie van aanwervingsprocedures: de vragen voor de schriftelijke tests en de sollicitatiegesprekken werden vastgesteld na onderzoek van de sollicitaties door de jury; er waren geen drempelvoorwaarden vastgesteld voor toelating tot schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken of voor opneming op de lijst van geschikte kandidaten; de jury’s documenteerden niet al hun bijeenkomsten en besluiten.

Loopt nog

2011

Krachtens het Statuut kunnen er maximaal twaalf verlofdagen naar het volgende jaar worden overgedragen. In uitzonderlijke gevallen kunnen er meer dagen worden overgedragen. De Dienst stond echter bij 25 % van zijn ongeveer 500 personeelsleden overdrachten toe van meer dan twaalf dagen.

Afgerond


(1)  De kosten om het gebouw weer terug te brengen in de oorspronkelijke staat wanneer de huur eindigt.


BIJLAGE II

Europese Politiedienst (Den Haag)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 88 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

„De opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.”

Bevoegdheden van de Dienst

(Besluit van de Raad 2009/371/JHA over de oprichting van de Europese Politiedienst (Europol) (ECD))

Bevoegdheden

Europol is bevoegd voor georganiseerde criminaliteit, terrorisme en andere vormen van ernstige criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten getroffen worden op een wijze die, gezien de omvang, de ernst en de gevolgen van de strafbare feiten, een gemeenschappelijke aanpak van de lidstaten noodzakelijk maakt.

De bevoegdheid van Europol strekt zich ook uit tot de daarmee samenhangende strafbare feiten, zoals vastgelegd in art. 4, lid 3, ECD.

Hoofdtaken

Het verzamelen, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van informatie en inlichtingen;

de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, via de nationale eenheden als omschreven in artikel 8, onverwijld voorzien van informatie die voor hen van belang is, en hun onmiddellijk informatie geven over de verbanden tussen strafbare feiten die aan het licht zijn gekomen;

onderzoeken in de lidstaten ondersteunen, met name door de nationale eenheden alle relevante informatie te verstrekken;

de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten verzoeken onderzoek in te stellen, te verrichten of te coördineren, en, in specifieke gevallen, voorstellen een gemeenschappelijk onderzoeksteam op te richten;

de lidstaten inlichtingen verstrekken en analytische ondersteuning bieden bij grote internationale evenementen;

dreigingsbeelden, strategische analyses en situatierapporten met betrekking tot zijn doel opstellen, met inbegrip van dreigingsbeelden met betrekking tot georganiseerde criminaliteit;

de lidstaten ondersteunen bij het verzamelen en analyseren van informatie op internet om te helpen bij de opsporing van strafbare feiten die door internet zijn mogelijk gemaakt of met behulp van internet zijn gepleegd.

Bijkomende taken

Deskundigheid ontwikkelen over de opsporingsmethoden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van advies dienen bij onderzoeken;

strategische inlichtingen verstrekken die een efficiënt en effectief gebruik van de middelen die op nationaal niveau en op het niveau van de Unie beschikbaar zijn voor operationele activiteiten en de ondersteuning daarvan, ondersteunen en bevorderen.

Voorts de lidstaten bijstaan met ondersteuning, advies en onderzoek op de volgende gebieden:

opleiding van de leden van hun bevoegde autoriteiten, waar nodig in samenwerking met de Europese Politieacademie;

organisatie en uitrusting van deze autoriteiten, door de verlening van technische ondersteuning tussen de lidstaten onderling te vergemakkelijken;

methoden van criminaliteitspreventie;

technische en forensische methoden en analyse, evenals opsporingsmethoden.

En Europol treedt ook op als het centrale bureau voor de bestrijding van eurovalsemunterij overeenkomstig Besluit 2005/511/JBZ van de Raad van 12 juli 2005 over de bescherming van de euro tegen valsemunterij.

Europol zal doorgaan met de verwerking en overdracht van gegevens over financiële berichten in overeenstemming met de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de verwerking en overdracht van gegevens over financiële berichten van de Europese Unie naar de Verenigde Staten voor doeleinden van het „programma voor het opsporen van de financiering van terroristische activiteiten (TFTP)”.

En Europol zal doorgaan met inspanningen om de Prüm-helpdesk op te zetten om de dagelijkse uitvoering van de „Prüm-besluiten” te ondersteunen in overeenstemming met de conclusies van de Raad van 13 december 2011 over de intensivering van de uitvoering van de „Prüm-besluiten”.

Tevens zal Europol het Europees Cybercriminaliteitscentrum huisvesten en optreden als steunpunt in Europa's strijd tegen cybercriminaliteit overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement COM(2012) 140 final van 28 maart 2012„De aanpak van criminaliteit in het digitale tijdperk - Oprichting van een Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit”.

Organisatie

Raad van bestuur

De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat en één vertegenwoordiger van de Commissie.

Directeur

Door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor vier jaar benoemd uit een door de raad van bestuur opgestelde lijst van ten minste drie kandidaten (kan eenmaal met maximaal vier jaar worden verlengd);

wordt bijgestaan door drie adjunct-directeuren die voor een eenmaal verlengbare periode van vier jaar worden benoemd;

leidt Europol en legt aan de raad van bestuur verantwoording af over zijn taakuitoefening;

is de wettige vertegenwoordiger van Europol.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit (DIA) van de Commissie;

Interne auditfunctie (IAF).

Gegevensbescherming en het waarborgen van persoonlijke rechten

Gemeenschappelijk controleorgaan (GCO);

gegevensbeschermingsfunctionaris — functioneel onafhankelijk en geassocieerd met de lijnorganisatie (opgericht op basis van het besluit van de Raad over Europol).

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, rekening houdend met een aanbeveling van de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

In 2012 (2011) ter beschikking van de Dienst gestelde middelen

Definitieve begroting voor 2012

84,2 (84,8) miljoen euro

Personeel in 2012

Tijdelijk personeel: 457 (457) in de lijst van het aantal ambten. Het daadwerkelijke aantal op 31.12.2012 is 434.

Gedetacheerde nationale deskundigen: 37 (32) (daadwerkelijk aantal aan het einde van het jaar).

Arbeidscontractanten: 94 (86) (daadwerkelijk aantal aan het einde van het jaar).

Producten en diensten in 2012 (2011)

Europol als het belangrijkste EU-centrum voor ondersteuning van rechtshandhavingsacties

De operationele ondersteuning van operaties en Gemeenschappelijke Onderzoeksteams (GOT's) houdt in: gegevensverwerking, cross-matchrapporten, trefferinformatie, technische/forensische ondersteuning en expertise, de inzet van mobile bureaus, analyseverslagen, operationele coördinatie op het hoofdkantoor van Europol, operationele vergaderingen, financiële bijstand enz. Er was een substantiële toename in de aan lidstaten geboden operationele ondersteuning, wat de stijgende trend van de afgelopen jaren in het aantal verzoeken voor alle Europol-diensten bevestigt:

15 949 grensoverschrijdende zaken ondersteund, een toename van 16 % tegenover 2011 (13 697);

645 onderzoeken in de lidstaten ingesteld of actief ondersteund door Europol, met de nadruk op misdaadterreinen waaraan prioriteit is gegeven.

1 429 verslagen over kruiscontroles geproduceerd tegenover 984 in 2011 (toename van 45 %);

712 operationele analyseverslagen geproduceerd tegenover 340 in 2011 (toename van 109 %);

de leidend opsporingsambtenaar/-ambtenaren van operaties in de lidstaten en deskundigen van de lidstaten gaf/gaven aan zeer tevreden te zijn over de analytische en operationele ondersteuning die Europol levert;

Europol heeft 208 operationele en 30 Empact-vergaderingen financieel ondersteund;

Europol heeft 30 onderzoeken naar eurovalsemunterij financieel ondersteund;

30 (17) gemeenschappelijke onderzoeksteams ontvingen ondersteuning van Europol als volwaardig lid;

tenuitvoerlegging van de artikelen 4, 9, 10 van de TFTP-overeenkomst door verwerking van alle daaraan gerelateerde aanvragen en onderzoeksinformatie uit de VS.

Strategische-analysecapaciteit

Strategische-analyseverslagen: dreigingsbeelden, situatierapporten en inlichtingennota’s:

14 strategische verslagen over de georganiseerde misdaad en 6 strategische verslagen over terrorisme werden geproduceerd, bijvoorbeeld over een dreigingsbeeld in de westelijke Balkan, een situatierapport over rondtrekkende georganiseerde criminele groepen, TE-SAT-verslag over de criminele financiering van terrorisme en verschillende dreigingsberichten over onderzoeken naar georganiseerde misdaad.

Europol als EU-informatiecentrum over criminaliteit

Informatiebeheerscapaciteit, Applicatie voor veilige informatie-uitwisseling (SIENA), Europol informatiesysteem (EIS), netwerk van verbindingsbureaus.

Er werden in 2011 in totaal 414 334 operationele berichten via SIENA uitgewisseld tussen Europol, lidstaten en externe partners. Dit is een toename van 25 % ten opzichte van 2011 (330 633).

Aan het einde van 2012 werd 65 % (53 %) van alle SIENA-berichten met Europol gedeeld.

Het EIS bevatte 186 896 (183 240) objecten aan het einde van 2012, een toenemend gedeelte daarvan bestond uit persoonsobjecten (de belangrijkste objecten vanuit het oogpunt van rechtshandhaving).

Aan het einde van 2012 waren 19 nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen uit de lidstaten aangesloten op SIENA.

Een uniek netwerk van bijna 150 verbindingsofficieren maakt rechtstreeks contact mogelijk tussen het hoofdkwartier van Europol in Den Haag en 27 nationale eenheden van Europol in de hoofdsteden van de lidstaten. Zij faciliteren informatie-uitwisseling en ondersteunen en coördineren lopende onderzoeken. Europol is ook gastheer voor verbindingsofficieren uit tien landen die geen EU-lid zijn en organisaties die met Europol samenwerken op basis van samenwerkingsovereenkomsten. Daarnaast heeft Europol twee verbindingsofficieren uitgezonden naar Washington (VS) en een naar het hoofdkwartier van Interpol in Lyon (Frankrijk).

Europol als het EU-centrum voor rechtshandhavingsexpertise

Europol-platforms voor deskundigen, data-uitwisselingsplatforms en opslagsystemen, kennis van producten en diensten, opleiding, conferenties en bewustmakingssessies:

de Europol-platforms voor deskundigen omvatten 28 deskundigheidsgebieden en worden gebruikt door 2 663 actieve gebruikers (12 platforms en 500 actieve gebruikers aan het einde van 2011);

De cybercriminaliteitscapaciteit is verder versterkt en voorbereid om het Europees cybercriminaliteitscentrum (EC3) bij Europol te huisvesten vanaf januari 2013;

Prüm-helpdesk opgericht in januari 2012 en volledig operationeel sinds april 2012;

Europol ondersteunde het aanbieden van 55 opleidingscursussen (georganiseerd door Europol, CEPOL of lidstaten);

Een jaarlijkse grootschalige politieconferentie is georganiseerd op het Nederlandse hoofdkantoor van Europol.

Externe betrekkingen

Europol werkt samen met een aantal EU-partners, derde landen en internationale organisaties. De informatie-uitwisseling tussen deze partners vindt plaats op basis van samenwerkingsovereenkomsten. Strategische overeenkomsten maken het de twee betrokken partijen mogelijk alle informatie uit te wisselen, met uitzondering van persoonsgegevens, terwijl operationele overeenkomsten ook de uitwisseling van persoonsgegevens toelaten.

Aan het einde van 2012 waren 20 strategische en 11 operationele overeenkomsten gesloten (18 met niet-EU-staten, 10 met EU-organen en -agentschappen en 3 met andere internationale organisaties, waaronder Interpol).

De uitwisseling van informatie met externe partners (8 547) nam tegenover 2011 (6 608) toe met 29 %.

In totaal hebben 13 operationele samenwerkingspartners rechtstreeks toegang tot SIENA (9 meer dan in 2011).

Bron: Door de Dienst verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN EUROPOL

11.

Bij beide bedoelde begrotingsvastleggingen heeft Europol in goed vertrouwen gehandeld omdat wij hadden begrepen dat hiervoor een juridische verbintenis was overeengekomen.

Er zullen aanvullende maatregelen worden getroffen om tijdig vóór het einde van het desbetreffende begrotingsjaar technische eisen voor „automatische” overdrachten voor te bereiden en te beoordelen of hieraan is voldaan. Zo nodig zullen „niet-automatische” overdrachten ter goedkeuring aan de raad van bestuur van Europol worden voorgelegd.

12.

Na validering door Europol van de personeelsinformatie en de hiermee verband houdende processen voor het boekjaar 2012 werden corrigerende maatregelen getroffen. Sinds begin 2013 wijst Europol iedere maand bij de afgifte van de salarisafrekeningen zijn personeelsleden op hun verplichting de werkgever onverwijld iedere wijziging in de persoonssituatie te melden. De gevallen waarop de Rekenkamer heeft gewezen, hadden geen materiële gevolgen.

13.

De annuleringen hielden grotendeels verband met verbintenissen voor het nieuwe hoofdkantoor (1,1 miljoen euro). Eind 2011 had Europol nog niet veel ervaring met gebruikerskosten in het nieuwe hoofdkantoor. Voorts waren ICT-verplichtingen hoger dan verwacht, hoefden verscheidene schadevergoedingen niet te worden betaald en verviel de begroting voor enkele administratieve en operationele uitgaven.

14.

Tijdens het begrotingsjaar 2012 werd Europol de verantwoordelijkheid toevertrouwd voor het Europees Cybercriminaliteitscentrum (Besluit van de Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in juni 2012). In de oorspronkelijke begrotingsplanning voor het jaar 2012 waren geen kredieten voor deze nieuwe taak opgenomen en eind 2012 werd duidelijk dat ook in de begroting voor 2013 hiervoor geen aanvullende middelen beschikbaar zouden komen. Daarom moesten eind 2012 verplichtingen voor deze nieuwe taak in de begroting van 2012 worden aangegaan, hetgeen van invloed was op de hoogte van het overgedragen bedrag naar 2013.

15.

Deze overschrijvingen waren noodzakelijk om te zorgen voor continuïteit van de werkzaamheden in het hele begrotingsjaar en in het bijzonder voor beschikbare begrotingsmiddelen voor het Europees Cybercriminaliteitscentrum.

16.

Opmerkingen in verband met wervingsprocedures:

 

Vragen voor de schriftelijke en mondelinge tests:

Europol is van mening dat een vertrouwelijke behandeling van selectietesten van uitermate groot belang is en wijst erop dat er geen wettelijke eis (noch jurisprudentie) bestaat dat het vaststellen van testvragen voorafgaand aan het opstellen van de lijst geselecteerde kandidaten moet geschieden.

 

Weging van de selectiecriteria:

De weging van de selectiecriteria werd altijd vastgesteld voordat de lijsten van geselecteerde kandidaten werden opgesteld en sinds juli 2012 legt Europol deze procedure vast in een specifiek besluit van de voorzitter van het selectiecomité.

 

Documentatie van de besluiten van het selectiecomité:

Europol is van mening dat alle belangrijke bevindingen van selectiecomités die relevant zijn voor benoemingen naar behoren zijn gedocumenteerd. Met het oog op een doelmatige administratie zijn wij van oordeel dat niet alle individuele gedachten van de leden van het selectiecomité in notulen moeten worden vastgelegd. Ook deze eis kan volgens onze analyse niet worden afgeleid van relevante jurisprudentie.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/245


VERSLAG

over de jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/34

INLEIDING

1.

Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna: „Bureau” ofwel „FRA”), gevestigd te Wenen, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad (1). Het Bureau heeft ten doel, de betrokken instanties van de Unie en haar lidstaten bij de toepassing van het recht van de Unie betreffende de grondrechten bijstand en expertise te verlenen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld, waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig systeem voor interne beheersing, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN

11.

In 2012 kocht het Bureau bij twee leveranciers schoonmaakdiensten in via kadercontracten volgens het cascadesysteem. Vanwege een schrijffout tijdens de evaluatie van de offertes was de rangschikking van de contractanten onjuist. Eén in 2012 gegund contract ter waarde van 56 784 euro en de betrokken betalingen zijn onregelmatig. Naar aanleiding van de controle van de Rekenkamer heeft het Bureau de rangschikking van de contractanten aangepast.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

12.

Het Bureau beschikte in 2012 niet over een formele procedure voor verificatie achteraf. Begin 2013 werd er echter na een alomvattende risicoanalyse door het Bureau een formele procedure ingevoerd.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

13.

Hoewel de begrotingsuitvoering voor titel III (beleidsuitgaven) met 49 % van de vastgelegde kredieten laag was, was dit niet het gevolg van vertragingen bij de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van het Bureau en weerspiegelt het de meerjarige aard van de activiteiten. Het Bureau heeft een begrotingsplanningmodule ingevoerd die rechtstreeks gekoppeld is aan zijn jaarlijks werkprogramma en de betalingen werden gepland en uitgevoerd overeenkomstig de beleidsmatige behoeften.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage I een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (Wenen)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

Verzamelen van informatie

Voor de vervulling van de haar opgedragen taken kan de Commissie, binnen de grenzen en onder de voorwaarden door de Raad met gewone meerderheid overeenkomstig de bepalingen van de Verdragen vastgesteld, alle gegevens verzamelen en alle noodzakelijke verificaties verrichten. (Artikel 337)

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad)

Doelstellingen

De betrokken instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie en haar lidstaten bij de uitvoering van het recht van de Unie bijstand en expertise verlenen op het gebied van de grondrechten om hen te helpen de grondrechten ten volle te eerbiedigen wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsgebieden maatregelen nemen of acties uitwerken.

Taken

Relevante, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie en gegevens verzamelen, registreren, analyseren en verspreiden;

methoden en normen ontwikkelen ter verbetering van de vergelijkbaarheid, objectiviteit en betrouwbaarheid van de gegevens op Europees niveau;

wetenschappelijk onderzoek, enquêtes, voorbereidende en haalbaarheidsstudies uitvoeren en daaraan zijn medewerking verlenen of deze aanmoedigen;

ten behoeve van de instellingen van de Unie en de lidstaten bij de uitvoering van het recht van de Unie conclusies en adviezen over specifieke onderwerpen opstellen en publiceren;

een jaarverslag over grondrechtenvraagstukken publiceren die op het werkterrein van het Bureau liggen;

thematische verslagen op basis van zijn analyses, onderzoek en enquêtes publiceren;

een jaarverslag over zijn activiteiten publiceren;

een communicatiestrategie ontwikkelen en de dialoog met het maatschappelijk middenveld bevorderen om het bewustzijn bij het publiek van de grondrechten te vergroten en actief bekendheid aan zijn werk te geven.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Eén door elke lidstaat aangewezen onafhankelijk persoon, één door de Raad van Europa aangewezen onafhankelijk persoon en twee vertegenwoordigers van de Commissie.

Taken

Vaststellen van de begroting, het werkprogramma en de jaarverslagen. Vaststellen van de definitieve begroting en de lijst van het aantal ambten. Advies uitbrengen over de definitieve rekeningen.

Dagelijks bestuur

Samenstelling

Voorzitter van de raad van bestuur;

vicevoorzitter van de raad van bestuur;

één vertegenwoordiger van de Commissie;

twee andere verkozen leden van de raad van bestuur;

de door de Raad van Europa in de raad van bestuur aangewezen persoon kan aan de vergaderingen van het dagelijks bestuur deelnemen.

Wetenschappelijk comité

Samenstelling

Elf onafhankelijke personen die hooggekwalificeerd zijn op het gebied van de grondrechten.

Door de raad van bestuur aangesteld na een transparante sollicitatie- en selectieprocedure.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur op voorstel van de Commissie, met inachtneming van het advies van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (die hun voorkeur aangeven).

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne audit

Dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting

20,376 (20,180) miljoen euro waarvan 99 % (99 %) subsidie van de Unie

Personeelsbestand per 31 december 2012

72 (72) posten in de lijst van het aantal ambten, waarvan 70 (70) bezet +

22 (22) andere dienstverbanden (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen)

Totaalaantal personeelsleden: 94 (94), waarvan er:

58 (59) uitvoerende,

29 (29) administratieve, en

7 (6) gemende taken verrichten.

Producten en diensten 2012 (2011)  (1)

FRANET

Aantal bijdragen van de 28 nationale contactpunten (nationale groepen): 185 (29)

Aantal bijdragen van de partner die is belast met EU- en internationale analyse: 1 (0)

Aantal bijdragen van de partner die is belast met vergelijkende analyse: 1 (0)

Aantal vergaderingen: 3 (2) (1 met 4 deelnemers, 1 met 10 deelnemers en 1 met 20 deelnemers)

Onderzoeksverslagen

Aantal verslagen: 13 (26) plus 23 (113) taalversies

Aantal vergaderingen: 2 (11)

Jaarverslagen: 2 (2) plus 3 (2) taalversies Samenvatting jaarverslag: 1 (1) plus 2 (4) taalversies

FRA-adviezen: 3

Factsheets: 11 (10) plus 118 (149) taalversies

Niet-onderzoeksdocumenten

Diverse FRA-publicaties: 5 (5) plus 31 (27) taalversies

Posters: 20 (1)

Voornaamste conferenties en evenementen

Conferentie over de grondrechten: 1 (1)

Evenement „Diversity Day”: 1 (1)

FRA-symposium: 1 (1)

Vergadering van het Platform voor de grondrechten: 1 (0)

Gemeenschappelijk seminar met het (Deense) EU-voorzitterschap: 1 (0)

Samenwerking met instellingen en organen op EU- en lidstaatniveau

Lidstaten: 7 (13)

Raad van de EU: 9 (9)

Europese Commissie: 12 (18)

Europees Parlement: 20 (10)

Europees Hof van Justitie: 1 (1)

Comité van de Regio’s: 1 (3)

Europees Economisch en Sociaal Comité: 1 (1)

Europese ombudsman: 1 (0)

Platform voor de grondrechten: 3 (3)

Raad van Europa: 24 (10)

OVSE: 2 (3)

Verenigde Naties: 2 (2)

Gespecialiseerde organen (nationale mensenrechtenorganisaties en organen voor de bevordering van gelijke behandeling): 3 (4)

Overige vergaderingen en rondetafelconferenties: 12 (20)

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


(1)  NB: Sinds 2011 maken we onderscheid tussen verslagen en factsheets en vermelden we tevens voor elke categorie uitdrukkelijk het totale aantal taalversies.

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET BUREAU

11.

Het Bureau heeft de schrijffout in de evaluatie van de offertes gecorrigeerd en het raamcontract met instemming van alle betrokken partijen dienovereenkomstig aangepast. Bovendien werkt het Bureau aan een verbetering van zijn software voor het beheer van aanbestedingen en contracten zodat dergelijke schrijffouten in de toekomst niet meer kunnen voorkomen. Deze software wordt gebruikt voor de opstelling van aanbestedingen en zal nu ook een module voor elektronische evaluatie bevatten. Op verzoek van de Commissie heeft het Bureau ermee ingestemd om de software via een dienstverleningsovereenkomst aan de Commissie ter beschikking te stellen.

12.

Het Bureau is van mening dat het systeem voor interne controle adequaat is en redelijke zekerheid biedt, onder meer aan de hand van optimale werkwijzen. Bovendien heeft het Bureau in 2013, na een interne risicobeoordeling en overeenkomstig het verzoek van de Rekenkamer, een formele procedure voor verificatie achteraf ingevoerd.

13.

Het Bureau is ingenomen met deze opmerking aangezien de Rekenkamer de meerjarige aard van de meeste van de operationele projecten van het Bureau bevestigt. De begrotingsuitvoering van het Bureau voor het jaar 2012 laat voor de titels I en II een betalingsuitvoeringspercentage van respectievelijk 98 % en 89 % zien. Het betalingsuitvoeringspercentage van 49 % voor titel III is goed gerechtvaardigd omdat het strookt met de tenuitvoerlegging van het jaarlijks werkprogramma van het Bureau. Om de efficiëntie nog te verhogen, heeft het Bureau een begrotingsplanningmodule (Budget Module) ingevoerd die rechtstreeks gekoppeld is aan het jaarlijks werkprogramma. De overdrachten hebben betrekking op betalingskredieten die nodig zijn om bestaande juridische verbintenissen na te komen.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/251


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/35

INLEIDING

1.

Het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (hierna: „Agentschap” ofwel „Frontex”), gevestigd te Warschau, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad (1). De taak van het Agentschap is, de activiteiten van de lidstaten op het gebied van beheer van de buitengrenzen te coördineren (ondersteuning van operationele samenwerking, technische en operationele bijstand en risicoanalyse) (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Grondslag voor oordeelsonthouding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

9.

In 2012 bedroegen de uitgaven voor subsidies 56 miljoen euro, ofwel 63 % van de totale beleidsuitgaven. Ter verificatie van de door begunstigden opgegeven uitgaven verricht het Agentschap redelijkheidscontroles voordat tot betaling wordt overgegaan, maar doorgaans vraagt het geen bewijsstukken op.

10.

De strategie voor controle achteraf van het Agentschap werd in 2012 vastgesteld en vormt een essentiële controle voor het beoordelen van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen van het Agentschap. In 2012 werden er drie controles verricht ter verificatie van de in 2011 vergoede uitgaven. Van de uitgaven over 2012 zijn er echter nog geen geverifieerd.

11.

Bij gebreke van doeltreffende verificaties vooraf en achteraf bestaat er geen zekerheid over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen over 2012 met betrekking tot subsidies. De Rekenkamer heeft niet voldoende en geschikte controle-informatie kunnen verkrijgen over de wettigheid en regelmatigheid van de gecontroleerde subsidieverrichtingen over 2012.

Oordeelonthouding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

12.

Vanwege het materieel belang en de diepgaande invloed van de in de grondslag voor een oordeelonthouding (paragrafen 9-11) omschreven aangelegenheid is de Rekenkamer niet in staat geweest, voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen om een grondslag te bieden voor een controleoordeel; de Rekenkamer geeft dan ook geen oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen af.

13.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer over de betrouwbaarheid van de rekeningen of aan haar oordeelonthouding inzake de wettigheid van de onderliggende verrichtingen.

OPMERKINGEN OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

14.

De fysieke inventaris was onvolledig en omvatte niet alle activa die het Agentschap in eigendom had. Activa in aanbouw en tegen het eind van het jaar aangeschafte activa werden niet in aanmerking genomen.

15.

Er is geen procedure voor het afstoten van vaste activa. Niet langer gebruikte vaste activa worden geschrapt uit het register van vaste activa zonder dat deze in fysieke zin worden afgestoten. Er wordt geen register van deze activa bijgehouden.

16.

Er werden nog steeds gebreken geconstateerd in het systeem voor de aansluiting van de leveranciersverklaringen met de desbetreffende registers bij het Agentschap.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

17.

De begroting 2012 van het Agentschap beliep 89,6 miljoen euro, waarvan 21,8 miljoen euro (25 % van de vastgelegde kredieten) werd overgedragen naar 2013. Overdrachten met betrekking tot titel III (beleidsuitgaven) bedroegen 19,6 miljoen euro. Een dermate hoog niveau aan overdrachten is buitensporig en in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel, hoewel dit ten dele verband houdt met het operationele, meerjarige karakter van de activiteiten van het Agentschap. Tegen eind februari 2013 was 1,1 miljoen euro van deze overdrachten geannuleerd.

18.

Het Agentschap verrichtte 39 begrotingsoverschrijvingen ten bedrage van 11,5 miljoen euro in 2012, waarmee 70 van de 79 begrotingsonderdelen gemoeid waren. Dit heeft deels te maken met het feit dat de tweede begrotingswijziging voor 2012 pas in oktober 2012 werd goedgekeurd en de voor verrichtingen benodigde middelen intussen waren overgeschreven vanuit andere begrotingsonderdelen.

OVERIGE OPMERKINGEN

19.

De onderzochte wervingsprocedures vertoonden significante tekortkomingen die van invloed waren op de transparantie en de gelijke behandeling van kandidaten: de vragen voor schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken werden vastgesteld nadat de sollicitaties waren onderzocht door de jury; er werden geen minimale vereiste scores vastgesteld om te worden toegelaten tot de schriftelijke tests en de sollicitatiegesprekken en om te worden opgenomen in de lijst geschikte kandidaten; de jury heeft niet al zijn vergaderingen en besluiten gedocumenteerd.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

20.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de begrotingsresultatenrekening en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Evenals vorig jaar is dit niveau van overdrachten buitensporig hoog en in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Nog af te handelen

2011

Van het totale overgedragen bedrag droeg het Agentschap globale vastleggingen ter waarde van 5,1 miljoen euro over. Het financieel reglement van het Agentschap biedt echter geen duidelijke grondslag voor dergelijke overdrachten (1).

N.v.t.

2011

In 2011 financierde het Agentschap subsidies voor gezamenlijke operaties ter waarde van 74 miljoen euro. Om de door de begunstigden (lidstaten en met Schengen geassocieerde landen) gedeclareerde uitgaven te controleren, vraagt het Agentschap, hoewel het redelijkheidscontroles verricht, gewoonlijk geen bewijsstukken waarmee het risico van niet-subsidiabele uitgaven zou kunnen worden aangepakt.

Loopt nog

2011

Net zoals vorig jaar moet het boekhoudsysteem van het Agentschap nog worden gevalideerd door de rekenplichtige.

Afgerond

2011

Er werden tekortkomingen in de interne controle vastgesteld ten aanzien van het beheer van vaste activa. Er is geen procedure voor het afstoten van vaste activa en de fysieke inventaris is onvolledig.

Loopt nog


(1)  In artikel 62, lid 2, van het financieel reglement van het Agentschap wordt bepaald: „De globale vastleggingen hebben betrekking op de totale kosten van de betrokken individuele juridische verbintenissen die zijn aangegaan tot 31 december van het jaar n + 1”. Noch het Financieel Reglement van de EU, noch het financieel reglement van het Agentschap geeft echter duidelijkheid over het gebruik van globale vastleggingen voor niet-gesplitste kredieten. Het Agentschap gebruikte globale vastleggingen om een automatische overdracht van niet gesplitste kredieten te rechtvaardigen.


BIJLAGE II

Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Warschau)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 74 en 77, lid 2, onder b) en d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Art. 74: „De Raad stelt maatregelen vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door deze titel bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. […]”

Art. 77, lid 2: „[…] het Europees Parlement en de Raad [stellen] volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor:

[…] b)

de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;

[…] d)

de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen; […]”.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1168/2011 van het Europees Parlement en de Raad)

(De laatste wijziging trad op 12.12.2011 in werking; de inhoud van de tabel geeft de situatie weer na deze laatste wijziging).

Doelstellingen

Het Agentschap werd opgericht met het oogmerk, het geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de EU te verbeteren.

Hoofdtaken

a)

De operationele samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van het beheer van de buitengrenzen coördineren;

b)

de lidstaten helpen bij het opleiden van nationale grenswachten en gemeenschappelijke opleidingsnormen vaststellen;

c)

risicoanalyses uitvoeren, waaronder een inschatting van de capaciteit van de lidstaten om het hoofd te bieden aan dreigingen en druk aan de buitengrenzen;

d)

bijdragen aan de ontwikkelingen op het gebied van onderzoek dat relevant is voor de controle en de bewaking van de buitengrenzen;

e)

de lidstaten bijstaan in omstandigheden die extra technische en operationele bijstand vergen, in het bijzonder indien zij onder specifieke en onevenredige druk staan;

f)

de lidstaten de nodige ondersteuning bieden, waaronder het op verzoek coördineren of organiseren van gezamenlijke terugkeeroperaties;

g)

het opzetten van Europese grenswachtteams die worden ingezet tijdens gezamenlijke operaties, proefprojecten en snelle interventies;

h)

het ontwikkelen en beheren van informatiesystemen voor de uitwisseling van informatie, inclusief ICONet;

i)

de nodige steun verlenen voor de ontwikkeling en het beheer van een Europees grensbewakingssysteem (Eurosur).

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling:

Eén vertegenwoordiger van elke lidstaat + twee vertegenwoordigers van de Commissie + één vertegenwoordiger per met Schengen geassocieerd land

Taken:

a)

de uitvoerend directeur benoemen;

b)

het algemeen verslag van het Agentschap goedkeuren;

c)

het werkprogramma van het Agentschap vaststellen;

d)

procedures vaststellen voor het nemen van besluiten in verband met de operationele taken van het Agentschap;

e)

zijn taken met betrekking tot de begroting van het Agentschap verrichten;

f)

optreden als tuchtinstantie ten aanzien van de (plaatsvervangend) uitvoerend directeur;

g)

zijn reglement van orde vaststellen;

h)

de organisatorische structuur van het agentschap bepalen en het personeelsbeleid van het agentschap vaststellen;

i)

het meerjarige plan van het Agentschap vaststellen.

Uitvoerend directeur

Benoemd door de raad van bestuur op voorstel van de Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

89,6 (118,2) miljoen euro

waarvan subsidie van de Unie: 84 (111) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

Lijst van het aantal ambten:

Gepland tijdelijk personeel: 143 (143) — bezette posten voor tijdelijk personeel: 137 (141)

Overige posten:

Gepland aantal arbeidscontractanten: 87 (88) — Bezette posten voor arbeidscontractanten: 84 (85)

Gepland aantal gedetacheerde nationale deskundigen 83: (83) — Bezette posten voor gedetacheerde nationale deskundigen: 82 (78)

Totaal aantal posten voor personeel: 313 (314) — waarvan bezet: 303 (304)

Toegewezen aan de volgende taken: uitvoerende 216 (214) — administratieve 87 (90)

In 2012 (2011) geleverde producten en diensten

De eenheid Risicoanalyse (RAU) produceerde 80 (20) strategische verslagen, waaronder drie periodieke jaarverslagen, twee jaarverslagen nieuwe stijl, zes specifieke verslagen, negen kwartaalverslagen met de actuele stand van zaken en analyse in LS, en geselecteerde regio’s grenzend aan de EU, 60 strategische monitoringverslagen;

482 (469) analytische producten ter ondersteuning van de planning, tenuitvoerlegging en evaluatie van gezamenlijke operaties; 54 (112) andersoortige verslagen, waaronder briefings voor de leiding van het Agentschap, de Europese Commissie en anderen; publiceerde zeven (zes) strategische verslagen voor het brede publiek via de website van het Agentschap.

De introductie van het bijgewerkte gemeenschappelijke geïntegreerde risicoanalysemodel (CIRAM v 2.0) werd geïnitieerd met de vertaling ervan in een aantal EU-talen. Georganiseerd werden vier (vier) periodieke vergaderingen van het Frontex-netwerk voor risicoanalyse, vijf vergaderingen van het nieuwe specialistennetwerk met de lidstaten inzake EU-documentenfraude, twee (twee) vergaderingen over tactische risicoanalyse, zes (vijf) regionale vergaderingen/conferenties voor deskundigen, en drie regionale technische workshops.

Overeenkomstig de taken van de eenheid risicoanalyse binnen EUROSUR werden in 2012 de volgende activiteiten ondernomen, en meegedeeld/met LS besproken als passend in het kader van de gebruikersgroep analyselagen: binnen de analyselaag CPIP/ESP: levering van inhoud (281 producten in 2012), voorbereidende werkzaamheden voor elementaire dienstverlening en analyse-instrumenten; ontwikkeling van het concept voor de methode van het toekennen van impactniveaus.

De eenheid Gezamenlijke operaties (JOU) organiseerde 17 (19) gezamenlijke operaties, 12 (14) proefprojecten, 10 (15) conferenties en 25 vergaderingen. Bovendien werden er tijdens 39 (42) door Frontex gecoördineerde gezamenlijke terugkeeroperaties 2 110(2 059) mensen teruggebracht. Het totale aantal gecumuleerde operationele dagen voor alle gezamenlijke operaties bedroeg 3 503 dagen (7 754); het aantal gecumuleerde operationele mandagen bedroeg 117 114(105 038).

Het Frontex Situation Center (FSC) bracht 2 169(1 900) situatieverslagen uit, 31 verslagen over ernstige incidenten, 27 nieuwsbulletins en 13 (11) taakverslagen; tevens werden 145 waarschuwingsberichten betreffende documenten in het FOSS-portaal gezet alsmede 2 130 uit de onderzoeksopzet voortkomende resultaten in EUROSUR. Dagelijkse nieuwsbrieven werden aan 241 (400) klanten bezorgd; 308 mediabijdragen werden geleverd aan dagelijkse situatieverslagen en operationele briefings. Het FSC beheerde als enig contactpunt meer dan 24 000(24 000) correspondentiestukken; het consolideerde de Frontex-One-Stop-Shop (FOSS) als voornaamste platform voor de uitwisseling van informatie tussen Frontex en externe partners, met 6 000 geüploade documenten. FSC ontving circa 30 000 berichten van incidenten via de Joint Operations Reporting Application (JORA) en verzorgde JORA-opleiding voor 500 medewerkers van Frontex en MS/SAC.

De opleidingseenheid (TRU) organiseerde 207 (223) opleidingsactiviteiten waaraan 2 980(3 490) personen deelnamen (opleidingsdeskundigen, stagiairs enz.) in het kader van drie programma’s die 19 (20) projecten omvatten; in totaal werden er 13 300(12 947) mandagen geïnvesteerd door degenen die betrokken waren bij opleidingsactiviteiten. In het kader van de opleiding voor loopbaanontwikkeling van grenswachters rondde Frontex de ontwikkeling van een kader voor sectorale kwalificaties (SQF, Sectoral Qualifications Framework) voor grensbewaking af. Dit is een overkoepelend kader voor onderwijs en opleiding op het gebied van grensbewaking, met speciale nadruk op integratie van de beginselen van de grondrechten. Met het SQF worden de onderwijsnormen gevolgd die op EU-niveau zijn vastgesteld in de processen van Kopenhagen en Bologna.

De eenheid Gezamenlijke middelen (PRU) — reactievermogen werd aanzienlijk verbeterd door het opzetten en beheren van pas opgezette gemeenschappelijke personeelsvoorzieningen van teams van Europese grenswachters (EBGT) en technische apparatuur, die zullen worden ingezet tijdens gezamenlijke operaties, proefprojecten en snelle interventies. PRU voerde zeven (zes) projecten uit die waren bedoeld ter verbetering van de algehele doeltreffendheid van de operaties van Frontex. Binnen het kader van haar projecten organiseerde de PRU 11 evenementen, waaraan 295 personen uit de LS deelnamen. In totaal warden ongeveer 551 mandagen geïnvesteerd door belanghebbenden bij de activiteiten van de eenheid.

De eenheid Onderzoek & ontwikkeling (RDU) organiseerde 39 (34) vergaderingen voor 1 020 deelnemers uit de LS, SAC, EU-instellingen, intergouvernementele en internationale organisaties, academies, onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven. Het personeel nam deel aan ongeveer 100 (130) interne en externe evenementen. De RDU produceerde diverse documenten, verslagen en studies: twee stukken betreffende goede praktijken, drie richtsnoeren, één studie, één kosten-batenanalyse, één technisch verslag, en bezorgde deze aan belanghebbenden.

Partnerschap en samenwerking met derde landen: in de loop van 2012 werden twee (twee) werkafspraken (WA’s) gemaakt met de immigratiedienst van Nigeria en met de nationale Veiligheidsraad van Armenië, waarmee het totale aantal WA’s op 18 kwam (16). Er werd een memorandum van overeenstemming ondertekend met het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Turkije. Binnen het kader van de respectieve WA’s werd de operationele samenwerking op het gebied van samenwerking op het gebied van kwesties inzake grensbeveiliging/-beheer tussen het Agentschap en autoriteiten van derde landen verder uitgebouwd teneinde geleidelijk naar voor beide partijen nuttige en duurzame partnerschappen. Tastbare resultaten zijn met name bereikt op het gebied van het delen van informatie, opleiding en gezamenlijke operationele activiteiten.

Samenwerking met de EU-organen en internationale organisaties: in 2012 werden twee werkafspraken (WA’s) ondertekend met het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), waarmee het aantal WA’s op 12 kwam (10). Wat de samenwerking tussen agentschappen betreft, zat Frontex in 2012 de EU-contactgroep voor de onder JBZ vallende agentschappen voor, die gericht is op het stimuleren van de samenwerking en op het komen tot synergieën tussen de diverse JBZ-agentschappen. In dit kader organiseerde Frontex diverse clustervergaderingen, een deskundigenconferentie over gegevensbescherming en de jaarvergadering van de hoofden van JBZ. Tevens werden diverse activiteiten ontplooid om de door de agentschappen gedane gezamenlijke verklaring inzake mensenhandel in de praktijk ten uitvoer te leggen.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

Het Agentschap neemt nota van de oordeelsonthouding van de Rekenkamer inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

De begunstigden van Frontex zijn de nationale grenswachtautoriteiten van de lidstaten en de geassocieerde Schengen-landen. Zij moeten bij een aanvraag voor een onkostenvergoeding schriftelijk verklaren dat de verstrekte informatie volledig, betrouwbaar en juist is. De begunstigden moeten tevens adequate bewijsstukken overleggen aan de hand waarvan hun aanvraag gestaafd kan worden. Het Agentschap is niet van mening dat het in gebreke blijft wat betreft effectieve ex-antecontroles. Eventuele vergoedingen worden alleen toegekend op basis van de verklaringen van overheidsinstanties en na plausibiliteitscontroles. Het Agentschap heeft evenwel maatregelen genomen om zijn ex-antecontrolekader te versterken. Sinds juni 2013 is een op risico’s gebaseerd ex-antecontrolesysteem ingesteld.

14.

De feitelijke inventaris was onvolledig en omvatte niet alle activa die het Agentschap in eigendom had. Activa in aanbouw en tegen het eind van het jaar aangeschafte activa werden niet in aanmerking genomen.

De genoemde tekortkoming met betrekking tot het inventarisatierapport zal voor de jaarlijkse inventarisatie van 2013 aangepakt worden. Goedkeuring van een herzien inventarisatiebeleid is gepland voor de zomer van 2013.

15.

Er is geen procedure voor het afstoten van vaste activa. Niet langer gebruikte vaste activa worden geschrapt uit het register van vaste activa zonder dat deze in fysieke zin worden afgestoten. Er wordt geen register van deze activa bijgehouden.

Het bestaande beleid voor ICT-activa wordt geactualiseerd en verder uitgebreid zodat alle Frontex-activa erin worden opgenomen. Geschat wordt hiermee in augustus 2013 klaar te zijn. Na aanneming van dit ICT-activa-afstotingsbeleid zullen afgeschreven activa in de tweede helft van 2013 ook in fysieke zin worden afgestoten.

16.

Er werden nog steeds gebreken geconstateerd in het systeem voor de aansluiting van de leveranciersverklaringen met de desbetreffende registers bij het Agentschap.

Zoals in voorgaande jaren al aangegeven, beschikt het merendeel van de overheidsinstanties waarmee het Agentschap samenwerkt niet over een gecentraliseerd boekhoudsysteem dat het voor het Agentschap mogelijk zou maken om zijn financiële rekeningen en die van de leveranciers op elkaar af te stemmen. Deze afstemming is erg tijdrovend aangezien verschillende registers bij verschillende autoriteiten moeten worden geraadpleegd.

17.

De begroting 2012 van het Agentschap beliep 89,6 miljoen euro, waarvan 21,8 miljoen euro (25 % van de vastgelegde kredieten) werd overgedragen naar 2013. Overdrachten met betrekking tot titel III (beleidsuitgaven) bedroegen 19,6 miljoen euro. Een dermate hoog niveau aan overdrachten is buitensporig en in strijd met het jaarperiodiciteitsbeginsel, hoewel dit ten dele verband houdt met het operationele, meerjarig karakter van de activiteiten van het Agentschap. Tegen eind februari 2013 was 1,1 miljoen euro van deze overdrachten geannuleerd.

Het Agentschap waardeert het dat de Rekenkamer erkent dat de activiteiten van het Agentschap meerdere jaren bestrijken en ook dat de uit de begrotingswijziging voortkomende middelen pas heel laat in 2012 overgedragen werden.

Om die reden werden de vastleggingen voor deze, uit de begroting 2012 gefinancierde activiteiten zo laat in het jaar gedaan. De desbetreffende activiteiten worden deels pas in 2013 uitgevoerd.

18.

Het Agentschap verrichtte 39 begrotingsoverschrijvingen ten bedrage van 11,5 miljoen euro in 2012, waarmee 70 van de 79 begrotingsonderdelen gemoeid waren. Dit heeft deels te maken met het feit dat de tweede begrotingswijziging voor 2012 pas in oktober 2012 werd goedgekeurd en de voor verrichtingen benodigde middelen intussen waren overgeschreven vanuit andere begrotingsonderdelen.

Voornoemde middelen werden pas heel laat in 2012 overgeschreven. Het Agentschap moest middelen overdragen uit meerdere begrotingslijnen waarvan de middelen niet onmiddellijk nodig waren of waar de start van activiteiten/aanbestedingen kon worden uitgesteld om te voldoen aan de dringende behoefte om gezamenlijke verrichtingen te cofinancieren.

19.

De onderzochte wervingsprocedures vertoonden significante tekortkomingen die van invloed waren op de transparantie en de gelijke behandeling van kandidaten: de vragen voor schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken werden vastgesteld nadat de sollicitaties waren onderzocht door de jury; er werden geen minimale vereiste scores vastgesteld om te worden toegelaten tot de schriftelijke tests en de sollicitatiegesprekken en om te worden opgenomen in de lijst geschikte kandidaten; de jury heeft niet al zijn vergaderingen en besluiten gedocumenteerd.

In 2013 zal Personeelszaken de procedures strikter controleren en maatregelen treffen om juryleden beter bewust te maken van deze specifieke opmerkingen. Tegelijkertijd zal Personeelszaken een striktere aanpak hanteren wat betreft het documenteren van alle fasen van het aanwervingsproces.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/261


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees GNSS-Agentschap betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/36

INLEIDING

1.

Het Europees Agentschap voor het wereldwijde satellietnavigatiesysteem (Global Navigation Satellite System — GNSS) (hierna „Agentschap” ofwel „GSA”), dat per 1 september 2012 werd verplaatst van Brussel naar Praag (1), werd opgericht bij Verordening (EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad (3) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 (4) om de openbare belangen in verband met de Europese GNSS-programma’s te behartigen en als bevoegd agentschap voor het programma op te treden gedurende de stationerings- en exploitatiefase van het Galileo-programma. Bij Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad werden de verantwoordelijkheden van het Agentschap beperkt tot de controle van de veiligheid van de Galileo-systemen en de voorbereiding van de commercialisering ervan (5).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (6) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (7) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (8) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (9) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (10) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Het globale niveau van vastgelegde kredieten was bijna 100 % voor alle titels. Het bedrag aan overdrachten van vastgelegde kredieten was met 1,7 miljoen euro (38 %) echter relatief hoog voor titel II (administratieve uitgaven). Dit was deels te wijten aan gebeurtenissen buiten de controle van het Agentschap, zoals de verplaatsing van zijn zetel naar Praag in september 2012 (0,4 miljoen euro) en de oprichting van het Galileo-centrum voor beveiligingscontrole (0,4 miljoen euro), waardoor bepaalde goederen en diensten in het laatste kwartaal van het jaar geleverd moesten worden. Daarnaast werd 0,7 miljoen euro in november 2012 overgeschreven van titel I (personeelsuitgaven) naar titel II en werd een aantal contracten inzake IT- en juridische diensten die in het werkprogramma 2013 waren opgenomen, in december 2012 ondertekend.

ANDERE OPMERKING

12.

De Rekenkamer ontdekte in de gecontroleerde wervingsprocedures de volgende tekortkomingen, die van invloed zijn op de doorzichtigheid en de gelijke behandeling: er werden geen minimaal vereiste scores vastgesteld voor toelating tot de schriftelijke tests en de sollicitatiegesprekken of voor opname in de lijst van geschikte kandidaten; in de kennisgeving van vacature werd niets bepaald over de mogelijkheid van beroep voor afgewezen kandidaten.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 24 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Besluit 2010/803/EU in onderlinge overeenstemming genomen door de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten (PB L 342 van 28.12.2010, blz. 15).

(2)  PB L 276 van 20.10.2010, blz. 11.

(3)  PB L 246 van 20.7.2004, blz. 1.

(4)  PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.

(5)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(6)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(7)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(8)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(9)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(10)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Bij de door een extern accountantskantoor voor het Agentschap verrichte controles achteraf van in voorgaande jaren gedane subsidiebetalingen krachtens het zesde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling (KP6) (1) rezen vaak vragen over de kostendeclaraties door de begunstigden. Eind 2011 werden de ter discussie staande bedragen geschat op 1,7 miljoen euro ofwel 5 % van de gecontroleerde subsidies.

Afgerond

2011

In 2011 deed het Agentschap subsidiebetalingen krachtens het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling (KP7) voor een bedrag van 5,8 miljoen euro. Ter verificatie van de door de begunstigden (particuliere en openbare entiteiten die onderzoek verrichten) opgegeven uitgaven onderzoekt het Agentschap wel de redelijkheid daarvan, maar vraagt het doorgaans geen bewijsstukken waardoor het risico van niet-subsidiabele uitgaven zou kunnen worden ondervangen.

Loopt nog

2011

In 2011 werden betalingen ten belope van 4,8 miljoen euro (22 % van de in de loop van het jaar betaalde bedragen) gedaan na de in het Financieel Reglement voorgeschreven termijn (2).

Afgerond


(1)  De gecontroleerde subsidies waren goed voor 50 % van alle KP6-subsidies na de tweede en derde oproep (65,3 miljoen euro).

(2)  Gemiddeld ongeveer negen dagen te laat.


BIJLAGE II

Europees GNSS-Agentschap (Praag)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Bijdragen aan het realiseren van volledig operationele Europese systemen voor satellietnavigatie in het kader van de programma’s Egnos en Galileo.

Taken

Zorgen voor de veiligheidsaccreditatie van de programma’s.

Zorgen voor de exploitatie van de Galileo-veiligheidscentra.

De werking garanderen van de Galileo-centra voor de beveiligingscontrole (GSMC).

Meewerken aan de voorbereiding van de commercialisering van de systemen, met inbegrip van de nodige marktanalyse.

Andere taken vervullen die de Commissie aan het Agentschap toevertrouwt, zoals het promoten van toepassingen en diensten op de markt voor satellietnavigatie of het garanderen dat de systeemcomponenten worden gecertificeerd door passende en behoorlijk gemachtigde organen.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger per lidstaat;

vijf vertegenwoordigers van de Europese Commissie;

een niet-stemgerechtigd vertegenwoordiger van het Europees Parlement:

één vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) en één van het Europees (ESA) kunnen worden uitgenodigd als waarnemers.

Taken

Benoemt de uitvoerend directeur (UD);

keurt het jaarlijks werkprogramma goed;

stelt een verklaring op met een raming van de ontvangsten en uitgaven;

stelt de begroting vast;

brengt advies uit over de definitieve jaarrekening van het Agentschap;

houdt toezicht op de werking van het Galileo-centrum voor de beveiligingscontrole;

heeft disciplinaire bevoegdheid tegenover de UD;

stelt de nodige specifieke bepalingen vast ter uitoefening van het recht op toegang tot documenten;

keurt het jaarverslag over de activiteiten en vooruitzichten van het Agentschap goed.

Uitvoerend directeur

Benoemd door de raad van bestuur.

Raad voor veiligheidsaccreditatie

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger per lidstaat,

één vertegenwoordiger van de Commissie,

één vertegenwoordiger van de HV,

één vertegenwoordiger van ESA kan worden uitgenodigd als waarnemer.

Taken

Optreden als instantie voor veiligheidsaccreditatie voor de Europese GNSS-systemen.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Definitieve begroting

20,8 (38,7) miljoen euro; dit bestaat uit een EU-subsidie van 12,9 (8,2) miljoen euro — de uitvoeringssubsidie van de Commissie - en 7,9 (30,5) miljoen euro aan operationele middelen van de Commissie.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Toegestaan: 44 (29)

Bezet: 39 (28)

Overige posten: 29 (14)

Totaalaantal personeelsleden: 68 (42),

waarvan er:

34 (20) uitvoerende taken,

23 (14) administratieve en ondersteunende taken, en

11 (8) gemengde taken verrichten.

Producten en diensten in 2012

Programma’s

Steun aan de Europese Commissie bij de uitvoering van de programma’s Egnos en Galileo.

Systeembeveiliging

Systeembeveiliging (veiligheidsaccreditatie van de systemen en locaties, specifieke veiligheidsvoorschriften voor het Galileo-systeem, activiteiten van de cel voor vluchtsleutelcodes).

Steun voor de publiek gereguleerde dienst — PRS (voorbereiding van het PRS-gebruikerssegment).

Voorbereiding van het Galileo-centrum voor de beveiligingscontrole — GSMC.

Exploitatie van Egnos/Galileo

Voorbereidende activiteiten voor de exploitatie van Egnos en Galileo.

Marktontwikkeling

Marktanalyse en publicatie van GNSS-marktverslagen.

Gereedheid van de markt voor de start van de initiële diensten van Galileo.

Marktontwikkelingsacties gericht op fabrikanten van ontvangers ter bevordering van de penetratie van Galileo op de consumenten- en professionele markt.

Uitvoering van de stappenplannen voor de aanvaarding van Egnos in alle prioritaire markten en in het bijzonder voor de luchtvaart, het zee- en spoorvervoer.

Voorbereiding van een helpdesk van het Europees GNSS-dienstencentrum.

Informatie en contacten — Informatieportaal van Egnos, GSA-website, evenementen (conferentie over Europese ruimteoplossingen in Londen).

Onderzoek en ontwikkeling

Beheer van projecten in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (eerste, tweede en derde oproep).

Optimalisering van projectresultaten en verwezenlijking van de strategische doelstellingen.

Verspreiding van de resultaten van O&O.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap deelt de analyse van de Europese Rekenkamer betreffende de overdrachten in titel II. Het overgrote deel van de overdrachten houdt verband met de oprichting van de Galileo-centra voor beveiligingscontrole in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, en met de aanvang van de operationele activiteiten voorzien voor de zomer van 2013. Aangezien het een complex project is in termen van beveiliging, IT, logistiek en juridische ondersteuning, heeft het GSA besloten om zoveel mogelijk voorbereidingswerkzaamheden al in 2012 te verrichten. Daarom heeft de raad van bestuur tijdens zijn bijeenkomst in november 2012 een aanzienlijke overdracht van kredieten naar titel II goedgekeurd, waardoor gewaarborgd kon worden dat de noodzakelijke kadercontracten tijdig gesloten waren. Een ander belangrijk deel van de overdrachten houdt verband met de verhuizing van het hoofdkantoor van het Agentschap van Brussel naar Praag in september 2012. Soms leverden contractanten pas begin 2013 of stuurden zij de rekeningen voor in 2012 geleverde goederen resp. verleende diensten pas in 2013.

Zonder deze uitzonderlijke omstandigheden van 2012 zou het percentage kredietoverdrachten in titel II waarschijnlijk 14 % geweest zijn.

12.

Het Agentschap heeft de selectieprocedures herzien. Sinds begin 2012 stelt het voorselectiepanel de drempelwaarden vast in de fase dat de kennisgeving van een vacature wordt opgesteld. Deze worden dan in de kennisgeving van een vacature gepubliceerd. Het GSA neemt in elke vacature-aankondiging de tekst op dat een kandidaat het recht heeft in beroep te gaan.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/268


VERSLAG

over de jaarrekening van het Harmonisatiebureau voor de interne markt betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Bureau

2013/C 365/37

INLEIDING

1.

Het Harmonisatiebureau voor de interne markt (hierna: „Bureau” ofwel „HBIM”), gevestigd te Alicante, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad (1), die werd ingetrokken en vervangen door Verordening (EG) nr. 207/2009 (2). Het Bureau heeft tot taak de regelgeving van de Unie inzake merken, tekeningen en modellen ten uitvoer te leggen, die bedrijven eenvormige bescherming verleent op het gehele grondgebied van de Europese Unie (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (6) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De voorzitter keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

Van de 31,9 miljoen euro aan van 2011 naar 2012 overgedragen vastgelegde kredieten werd 4,16 miljoen euro (13 %) in 2012 geannuleerd. 1,93 miljoen euro hiervan hield verband met samenwerkingsovereenkomsten met lidstaten die de aan hen toegewezen bedragen niet volledig absorbeerden.

12.

In 2012 was het globale niveau van vastgelegde kredieten 93 %, hetgeen erop wijst dat vastleggingen tijdig werden gedaan. Het niveau van naar 2013 overgedragen vastgelegde kredieten was echter hoog met 36,7 miljoen euro (19 % van het totaal aan vastgelegde kredieten), waarvan 21,7 miljoen euro betrekking had op titel II (administratieve uitgaven) en 14,1 miljoen euro op titel III (beleidsuitgaven). Het hoge niveau van overdrachten was hoofdzakelijk te wijten aan de late ontvangst van facturen voor in 2012 geleverde goederen en diensten. Meer bepaald vloeide het hoge niveau van overdrachten voor titel II ook voort uit een aantal meerjarige contracten voor de bouw van het nieuwe kantoorgebouw van het Bureau (6,09 miljoen euro) en de inkoop van de ontwikkeling van IT-producten (7,67 miljoen euro). Voor titel III houden de overdrachten grotendeels verband met de met lidstaten gesloten samenwerkingsovereenkomsten waarvoor kostendeclaraties pas in 2013 moesten worden ingediend (8,13 miljoen euro). Daarnaast werden er in de laatste maanden van 2012 vertaaldiensten besteld (5,43 miljoen euro) die pas in 2013 moesten worden betaald.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 10 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1.

(2)  PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(4)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

De Rekenkamer constateerde verschillende tekortkomingen ten aanzien van de overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau uit 2011 tussen het Bureau en het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT). De overeenkomst was door het Bureau ondertekend op 20 juni 2011 en was volgens artikel 10 van toepassing vanaf 1 januari 2011. De uitvoering van het contract begon voorafgaand aan de ondertekening van het contract. Op verzoek van het CdT verrichtte het Bureau een betaling van 1,8 miljoen euro ter compensatie (1). Bovendien werd deze betaling geautoriseerd zonder begrotingsvastlegging en zonder beschikbare kredieten (2).

N.v.t.

2011

De Rekenkamer identificeerde vijf gevallen met een waarde van 2,9 miljoen euro waarbij begrotingsvastleggingen werden goedgekeurd na de juridische verbintenissen.

Afgerond

2011

Het Bureau dient het beheer van zijn vaste activa te verbeteren. Voor door het Bureau ontwikkelde immateriële activa waren de boekhoudprocedures en de gegevens over de kosten niet betrouwbaar.

Loopt nog

2011

Het Bureau beschikte per 31 december 2011 over in totaal 520 miljoen euro aan kasmiddelen (495 miljoen euro in 2010). Overeenkomstig het in 2010 door het begrotingscomité goedgekeurde kasmiddelenbeleid werden de middelen bij negen banken in vijf lidstaten aangehouden.

Afgerond.

De Rekenkamer merkt niettemin op dat het niveau van de kasmiddelen nog steeds hoog is.

2011

Het Bureau moet de doorzichtigheid van zijn wervingsprocedures verbeteren. De drempelwaarden voor toelating tot sollicitatiegesprekken en schriftelijke tests waren niet vooraf vastgesteld en de vragen voor de mondelinge en schriftelijke tests waren niet vastgesteld voordat de jury’s de sollicitaties onderzochten. Bovendien was er geen besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag om de jury aan te stellen en in één geval was de scheiding van functies tussen het tot aanstelling bevoegd gezag en de jury niet gegarandeerd.

Afgerond


(1)  De minimale waarde werd in de overeenkomst vastgesteld op 16,3 miljoen euro. De in 2011 geleverde diensten bedroegen in totaal 14,5 miljoen euro.

(2)  Deze betaling werd uit de begroting 2012 gedaan.


BIJLAGE II

Harmonisatiebureau voor de interne markt (Alicante)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 36 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Vrij verkeer van goederen

[…] de verboden of beperkingen welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom mogen geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen. […]

[…] de beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Unie zijn verboden ten aanzien van de onderdanen der lidstaten die in een andere lidstaat zijn gevestigd dan die, waarin degene is gevestigd te wiens behoeve de dienst wordt verricht. […]

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad)

(Verordening (EU) nr. 386/2012 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Toepassing van de wetgeving van de Unie inzake merken, tekeningen en modellen, die bedrijven het recht verschaft, eenvormige bescherming te verwerven op het gehele grondgebied van de Europese Unie.

Bevordering van het debat, het onderzoek, de opleiding, de communicatie, de ontwikkeling van geavanceerde IT-ondersteuningsinstrumenten en de verspreiding van beste praktijken op het gebied van intellectueel eigendom.

Taken

Ontvangst en indiening van verzoeken om inschrijving;

onderzoek van de voorwaarden voor inschrijving in het register, en van de verenigbaarheid met de wetgeving van de Unie;

recherche bij de diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten inzake het bestaan van oudere nationale merken;

publicatie van aanvragen;

onderzoek van de (eventuele) oppositie van derden;

inschrijving of afwijzing van de aanvraag;

onderzoek van vorderingen tot vervallen- of nietigverklaring;

behandeling van tegen beslissingen ingesteld beroep;

het verbeteren van begrip voor de waarde van intellectueel eigendom;

het verbeteren van begrip voor de reikwijdte en het effect van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;

het vergroten van de kennis aangaande beproefde methoden van de publieke en private sectoren ter bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

het meewerken aan het bewustmaken van de burgers van de gevolgen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;

het vergroten van de expertise van personen die betrokken zijn bij de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten;

het vergroten van kennis van technische instrumenten ter voorkoming en ter bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van tracking- en tracingsystemen met behulp waarvan originele producten zich van namaak laten onderscheiden;

het aanbrengen van mechanismen voor het helpen verbeteren van uitwisseling van informatie online over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten tussen de overheden van de lidstaten die op dit gebied werkzaam zijn, en het bevorderen van samenwerking met en tussen deze autoriteiten;

het in overleg met de lidstaten werken aan het bevorderen van internationale samenwerking met diensten voor intellectuele eigendom in derde landen om strategieën op te stellen en technieken, vaardigheden en instrumenten te ontwikkelen voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger van elke lidstaat en één vertegenwoordiger van de Commissie alsmede hun plaatsvervangers.

Taak

De voorzitter van advies dienen over aangelegenheden die onder de bevoegdheden van het Bureau vallen.

De lijsten met kandidaten opstellen (artikel 125) voor voorzitter, ondervoorzitters, en voorzitters en leden van de kamers van beroep.

Voorzitter van het Bureau

Benoemd door de Raad aan de hand van een door de raad van bestuur opgestelde lijst van ten hoogste drie kandidaten.

Begrotingscomité

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger van elke lidstaat en één vertegenwoordiger van de Commissie alsmede hun plaatsvervangers.

Taak

De begroting en het financieel reglement vaststellen, de voorzitter kwijting verlenen, de prijs van de rechercheverslagen vaststellen.

Beslissingen in verband met de aanvragen

Beslissingen worden genomen door:

a)

de onderzoekers;

b)

de oppositieafdelingen;

c)

de afdeling merkenadministratie en juridische aangelegenheden;

d)

de nietigheidsafdelingen;

e)

de kamers van beroep.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Het begrotingscomité van het Bureau.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Begroting

429 (387) miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2012

775 (732) posten in de lijst van het aantal ambten, waarvan 680 (629) bezet + 138 (116) andere dienstverbanden (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, plaatselijke functionarissen en uitzendkrachten, bijzondere adviseurs)

Totaalaantal personeelsleden: 818 (750)

Producten en diensten in 2012 (2011 )

Merken

Aantal aanvragen: 107 924(105 859)

Aantal inschrijvingen: 95 645(93 849)

Aantal gevallen van oppositie: 16 634(17 026)

Beroepen ingesteld bij de kamers van beroep: 2 339(2 622)

Hangende beroepen: 2 352(2 573)

Modellen en tekeningen

Ontvangen: 92 175(87 473)

Ingeschreven: 78 658(77 665)

Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET BUREAU

11.

Het Bureau en de lidstaten zijn zich van dit probleem bewust. Het Bureau heeft voor 2013 een proefproject in de vorm van een evaluatieverslag halverwege het jaar opgezet om de situatie van de lidstaten te volgen wat betreft de uitvoering van projecten die ze samen met het Bureau uitvoeren. Het Bureau heeft op 23 mei tijdens de vergadering van de Begrotingscommissie het overgedragen bedrag dat verband houdt met deze samenwerkingsovereenkomsten toegelicht.

12.

Zoals reeds vermeld door de Rekenkamer, vloeide het hoge niveau aan overdrachten voor titel II voort uit meerjarige contracten die voornamelijk verband hielden met de bouw van het nieuwe kantoorgebouw en met IT-ontwikkelingen.

Voor titel III hield het hoge niveau aan overdrachten grotendeels verband met de met lidstaten gesloten samenwerkingsovereenkomsten waarvoor vanaf 31 december 2012 kostendeclaraties werden ontvangen, en met de gebruikelijke vertaaldiensten in de laatste maanden van 2012.

Het Bureau voert maatregelen in om de jaarlijkse overdrachten beter in de hand te houden.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/275


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/38

INLEIDING

1.

Het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (hierna „Agentschap” ofwel „EU-OSHA”), gevestigd te Bilbao, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad (1). Het Agentschap heeft tot taak het verzamelen en verspreiden van informatie over de nationale prioriteiten en prioriteiten van de Unie op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk, evenals het ondersteunen van de nationale en EU-autoriteiten bij de opstelling en uitvoering van beleid, en het geven van voorlichting over preventieve maatregelen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (waar relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten; het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels betreffende beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de complete presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, in overeenstemming met de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Agentschap betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

De begroting 2012 van het Agentschap bedroeg 15,3 miljoen euro, waarvan 3,2 miljoen euro (22 %) werd overgedragen naar 2013. Het niveau van de overgedragen vastgelegde kredieten was hoog voor titel II — Infrastructuur (36 %) en voor titel III — Beleidsuitgaven (33 %). Voor titel II was dit voornamelijk het gevolg van de hernieuwing van de jaarlijkse IT-contracten die volgens plan werden gesloten in het vierde kwartaal van 2012. Voor titel III was dat hoge niveau veroorzaakt door zowel het meerjarige karakter van grote projecten als de vertraging bij de gunning van bepaalde contracten. Die vertraging ontstond hoofdzakelijk door de gedecentraliseerde organisatie van de aanbestedingsprocedures, die doeltreffend toezicht op de uitvoering van het aanbestedingsplan onmogelijk maakt.

12.

De annuleringsgraad voor kredieten van titel I was in het jaar 2012 hoog: 9,5 % (0,5 miljoen euro), voornamelijk wegens de stilgelegde wervingsprocedures en een voorziene salarisverhoging die nog niet was uitbetaald.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1. De verordening werd laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1112/2005 van de Raad (PB L 184 van 15.7.2005, blz. 5).

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Het hoge percentage kredietannuleringen wijst op problemen met de uitvoering van de in het jaarlijks werkprogramma opgenomen acties en met de inachtneming van het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Loopt nog

2011

Tussen 16 september en 31 december 2011 werden alle financiële verrichtingen door de gedelegeerde ordonnateurs (budgettaire en juridische verbintenissen, betalingen) uitgevoerd op basis van vervallen delegaties die niet waren vernieuwd na de aankomst van de nieuwe directeur.

Afgerond

2011

Hoewel volgens het financieel reglement van het Agentschap en de uitvoeringsbepalingen daarbij ten minste om de drie jaar een fysieke inventarisatie moet worden verricht, gebeurde dat voor het laatst in 2006.

Afgerond

2011

Anders dan bij de twee andere in Spanje gevestigde Europese agentschappen (HBIM in Alicante en CFCA in Vigo) werd voor dit agentschap geen zetelovereenkomst gesloten.

Loopt nog


BIJLAGE II

Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (Bilbao)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Uit de artikelen 151 en 153 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie en de lidstaten stellen zich […] ten doel, […] de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, evenals een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting.

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 151 wordt het optreden van de lidstaten op de volgende gebieden door de Unie ondersteund en aangevuld:

a)

de verbetering van vooral het arbeidsmilieu, om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen;

b)

de arbeidsvoorwaarden;

e)

de informatie en de raadpleging van de werknemers;

h)

de integratie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten, onverminderd artikel 166;

i)

de gelijkheid van mannen en vrouwen wat hun kansen op de arbeidsmarkt en de behandeling op het werk betreft;

j)

de bestrijding van sociale uitsluiting.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad)

Doelstellingen

Het Agentschap heeft als doel de instanties van de Unie, de lidstaten, de sociale partners en de belanghebbende kringen alle dienstige technische, wetenschappelijke en economische informatie op het gebied van de veiligheid en de gezondheid op het werk te verstrekken, teneinde het arbeidsmilieu te verbeteren ten aanzien van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, zoals in het Verdrag en in de achtereenvolgende strategieën en actieprogramma’s inzake de veiligheid en de gezondheid op het werk is bepaald (artikel 2).

Taken

Verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over de nationale en Unie-prioriteiten alsmede over onderzoek;

bevorderen van samenwerking en uitwisseling van informatie, met inbegrip van informatie over opleidingsprogramma’s;

aan de instanties van de Unie en de lidstaten informatie verstrekken voor het opstellen en uitvoeren van beleid, met name waar het gaat om de gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen;

ter beschikking stellen van inlichtingen over preventie;

een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van strategieën en actieprogramma’s van de Unie;

een netwerk opzetten met nationale knooppunten en thematische centra.

Organisatie

Raad van bestuur (RvB)

Eén vertegenwoordiger van de regering van elke lidstaat;

één vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties van elke lidstaat;

één vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties van elke lidstaat;

drie vertegenwoordigers van de Commissie.

De leden en plaatsvervangende leden uit de eerste drie categorieën worden benoemd uit de leden en plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op het werk.

Bureau van de RvB

Voorzitter en drie vice-voorzitters van de raad van bestuur;

coördinatoren van elk van de drie groepen belanghebbenden;

één bijkomend lid van elk van de groepen en de Commissie.

De directeur wordt benoemd door de raad van bestuur op basis van een shortlist van de Commissie.

Comités

Verplichte raadpleging van de Commissie en het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op het werk betreffende het werkprogramma en de begroting.

Externe controle

Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting

16,4 (16,4) miljoen euro waarvan:

subsidie van de Unie, DG Werkgelegenheid: 89,0 % (91,0 %)

andere subsidie van de Unie, DG Werkgelegenheid: 5,9 % (- %)

andere subsidie van de Unie, DG Uitbreiding: 3,9 % (8,0 %)

overige: 1,2 % (1,0 %)

Personeelsbestand per 31 december 2012

44 (44) posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan, 42* (41) posten bezet.

Andere personeelsleden:

gedetacheerde nationale deskundigen: 0 (0)

arbeidscontractanten: 25 (26) (waarvan één gefinancierd uit middelen met een bestemming)

plaatselijke functionarissen: 1 (1)

Totaal aantal personeelsleden: 68 (68)

waarvan:

met uitvoerende taken: 48 (50)

met administratieve taken:10 (10)

met gemengde taken: 9 (8)

Producten en diensten in 2012

(Verzamelen en analyseren van informatie)

EUROPEES RISICO-WAARNEMINGSCENTRUM: ANTICIPEREN OP VERANDERING

Specifieke doelstelling 1:   Een basis bieden voor de prioritering bij onderzoek en acties op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk (VGW) door het vaststellen en volgen van trends en het anticiperen op nieuwe en opkomende VGW-risico’s door middel van grootschalige prognosestudie

Het project „Foresight”, dat moest anticiperen op langetermijnrisico’s in de snel groeiende sector van de „groene” banen, is afgerond. Het eindigde met een beleidswerkgroep die de diverse ontwikkelde scenario’s moest testen en consolideren, en nagaan hoe deze konden uitmonden in verschillende beleidsopties om de door het project aan de orde gestelde onderwerpen aan te pakken.

Er werd een verslag uitgebracht dat wees op ons gebrekkige besef van de potentiële risico’s bij het gebruik van nanomateriaal, samen met een databank met voorbeelden van goede praktijken ter verwerking van geproduceerd nanomateriaal; het verslag vermeldde ook bestaande initiatieven om de risico’s van geproduceerd nanomateriaal te signaleren.

Specifieke doelstelling 2:   Input leveren voor beter gerichte onderzoeks- en preventie-inspanningen door studie en analyse van onderzoek naar risicofactoren en gezondheidsresultaten

Het online-platform OSHwiki werd uitgebreid met basisartikelen ter voorbereiding op de voorlopige start in 2013 en de definitieve start in 2014. Op OSHwiki zullen erkende gebruikers de beschikbare informatie kunnen uitbreiden en wijzigen en de site zal belangrijke onderwerpen bestrijken die vele VGW-organisaties in de hele wereld interesseren.

Specifieke doelstelling 3:   De prioritering bij onderzoek en acties op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk (VGW) ondersteunen met een overzicht van historische en actuele gegevens over veiligheid en gezondheid op het werk in Europa

Het project Economische prikkels van het Agentschap werd voltooid met een onderzoek naar de maatregelen die de landen in Europa hebben getroffen om goede VGW-prestaties te stimuleren, bijvoorbeeld lagere premies of belastingtarieven voor ongevallenverzekering, betere bankvoorwaarden zoals een lagere rentevoet, en overheidssubsidies. Er werd een gids gepubliceerd met adviezen voor de instanties die dergelijke stimuli kunnen bieden.

Specifieke doelstelling 4:   De bevindingen van het waarnemingscentrum ter sprake brengen en de relevantie ervan verzekeren door gesprekken en consolidatie met doelgroepen en begunstigden

EU-OHSA organiseerde een workshop over kankerverwekkende stoffen en beroepsgerelateerde kanker, die de huidige kennis samenvatte over relevante blootstellingen en over de oorzaken en omstandigheden van beroepsgerelateerde kanker.

Samen met de Europese Raad voor de veiligheid van vervoer organiseerde het Agentschap een bewustmakingsevenement over VGW in de sector wegvervoer, met bijzondere aandacht voor werknemersbetrokkenheid bij VGW-initiatieven.

In het kader van zijn lopende project om VGW te integreren in het onderwijs publiceerde het Agentschap een factsheet en een reeks dossierstudies over goede praktijken om leraren op te leiden inzake VGW en risico-opleiding te bieden. Het Agentschap nam ook deel aan een aantal vergaderingen en workshops, waaronder één van de Wereldgezondheidsorganisatie en één van het Europees netwerk voor onderwijs en opleiding inzake VGW.

Het Agentschap gebruikte zijn Twitter-account om zijn acties te promoten op de sociale media en heeft momenteel zowat 6 000 volgers.

Specifieke doelstelling 5:   Beleidsmakers en verstrekkers van VGW-informatie helpen ondernemingen beter te ondersteunen door het houden van enquêtes om actuele informatie te verzamelen over VGW-beheer en de voornaamste opkomende VGW-risico’s

Vier secundaire analyseverslagen van het onderzoek van het Agentschap uit 2009 naar nieuwe en opkomende risico’s (ESENER) werden gepubliceerd in 2012: „Management of occupational health and safety and health at work”, „Worker representation and consultation on health and safety”, „Factors associated with effective management of psychosocial risks at work”’en „Drivers and barriers for Management of psychosocial risk management in European enterprises: an exploration of drivers, barriers and needs”. Bovendien werd een samenvattend verslag gepubliceerd met daarin de voornaamste bevindingen van deze vier studies: „Understanding workplace management of safety and health, psychosocial risks and worker participation through ESENER”.

In december 2012 verscheen een evaluatie achteraf van ESENER, waarin in het algemeen de gekozen aanpak werd gevalideerd en bepaalde punten voor latere verbetering werden genoemd. Het verslag werd gepresenteerd aan de „Prevention and Research Advisory Group” (PRAG).

Specifieke doelstelling 6:   Een actuele consensus zoeken over onderzoeksprioriteiten inzake VGW en nationale VGW-instanties stimuleren om gemeenschappelijke prioriteiten te kiezen, resultaten uit te wisselen en de opneming van VGW-vereisten in onderzoeksprogramma’s te stimuleren

Een ontwerp van eindverslag over VGW-prioriteiten in de EU voor de periode 2013-2020 werd in september 2012 voorgelegd aan het „Topic Centre” van het Agentschap.

INFORMATIE OVER WERKOMGEVING: DELEN VAN KENNIS OVER GOEDE PRAKTIJKEN OP DE WERKPLEK

Specifieke doelstelling 1:   Nuttige, praktische en hoogwaardige informatie bieden ter ondersteuning van de campagnes voor gezondheid op de werkplek

Ongeveer 20 producten werden ontwikkeld voor de start van de campagne 2012-‘13 „Working together for risk prevention”, waaronder een campagnehandleiding, gezamenlijke producten met de Europese sociale partners, dossierstudies en de website.

Specifieke doelstelling 2:   Preventiemaatregelen versterken door het bieden van nuttige en praktische informatie inzake goede praktijken voor prioriteiten en onderwerpen

Productie van literatuuroverzichten inzake de motivatie van werkgevers en werknemers voor het bevorderen van gezondheid op de werkplek, evenals drie „e-facts” over tabak (voor werkgevers, rokers en niet-rokers) die werden gepromoot met een minicampagne op de werelddag tegen tabak. Publicatie van andere e-facts over evenwicht tussen werk en privéleven, gezondheidsbevordering bij jonge werknemers en bevordering van de geestelijke gezondheid.

EU-OSHA nam deel aan een gezamenlijke vergadering over het integreren van VGW in het onderwijs samen met ILO en NIOSH in Turijn, waar het NAPO-lesmateriaal werd gepresenteerd.

Specifieke doestelling 3:   Preventiemaatregelen ondersteunen door ervoor te zorgen dat de bestaande informatie relevant blijft

De informatie in de meertalige rubrieken REACH en CLP op de website van het Agentschap werd bijgewerkt om de aandacht te vestigen op de wijzigingen in de EU-regelgeving over chemicaliën, specifiek geldend voor de werkplek. Dit gebeurde in het kader van een minicampagne met sectorale organisaties, sociale partners, betrokken Commissiediensten, nationale beleidsmakers en de nationale REACH-helpdesks. Het werk van EU-OSHA over gevaarlijke stoffen, inclusief de voor het mkb bestemde informatie, werd gepresenteerd op de vergaderingen van de SLIC Chemexgroep en van ACSH WP Chemicals.

Specifieke doelstelling 4:   De uitvoering en kwaliteit van de risicobeoordelingen in micro- en kleine ondernemingen (1-49 werknemers) verbeteren door de bekendheid met de noodzakelijkheid en de werkwijze van risicobeoordelingen te verhogen

Het Agentschap verbeterde verder het OIIR-instrument (online interactieve inschatting van risico’s), zowel op EU- als op lidstaatniveau. De basissoftware was in 2012 bijna compleet en kreeg een beperkt aantal nieuwe functies om beter te voldoen aan de behoeften van de OIIR-partners. Na een bruikbaarheidstest werden nieuwe toepassingen ingevoerd om de gebruikersvriendelijkheid van het instrument te verbeteren. Het Agentschap was zeer actief in het promoten en uitbouwen van de OIIR-gemeenschap en de instrumenten werden algemeen benut op nationaal niveau en via de comités voor sectoraal sociaal overleg op EU-niveau.

Netwerken en coördinatie

Verdere ontwikkeling van het steunpuntennetwerk, de organisatie van het Agentschap en de verbinding met Europese en internationale organisaties.

Opbouwen van institutionele capaciteit in de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten (middelen met een bestemming).

Programmering en evaluatiecoördinatie.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap neemt maatregelen om de tijdigheid van aanbestedingsprocedures in de toekomst te verbeteren door:

het opnemen van een aanbestedingsschema in het jaarlijkse managementplan met ingang van 2014;

het ontwikkelen van nieuwe aanbestedings- en contractbeheerprocedures en het aanbieden van gepaste instructies en opleidingen voor het personeel (tegen eind 2013);

het invoeren van een nieuw managementinformatiesysteen om het toezicht op de uitvoering van het aanbestedingsplan voor de directeur te vergemakkelijken (in 2014).

12.

De annuleringen hadden voornamelijk te maken met lopende wervingsprocedures en met posten die niet werden ingevuld als voorzorgsmaatregel totdat het management in de positie is zich een oordeel te vormen over de gevolgen van de begrotingsonzekerheden en bezuinigingen voor de komende periode (vermindering van het aantal posten op de lijst van ambten met 5 % enz.) en het komende meerjarig financieel kader. Met betrekking tot de niet-uitbetaalde salarisverhogingen moesten de toekenningen die slechts voor één jaar konden worden overgedragen, geannuleerd worden bij ontbreken van een uitspraak van het Hof van Justitie.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/283


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap onderzoek betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/39

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap onderzoek (hierna: „Agentschap” ofwel „REA”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2008/46/EG van de Commissie (1). Het werd ingesteld voor een beperkte periode die begon op 1 januari 2008 en eindigt op 31 december 2017, met het oog op het beheer van specifieke acties van de Unie op het gebied van onderzoek (2). Op 15 juni 2009 verleende de Europese Commissie het Agentschap officieel zijn administratieve en operationele autonomie.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (5) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerking doet niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKING OVER INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

11.

In 2012 ondertekende een functionaris van het REA betalingsopdrachten ten bedrage van 8,86 miljoen euro (19 % van de REA-begroting 2012) als ordonnateur toen hij zijn eenheidshoofd verving. Er was geen formeel besluit tot subdelegatie aan deze functionaris en de ordonnateur had hem ook niet formeel tot zijn plaatsvervanger benoemd. Dit is in strijd met de in het financieel reglement opgenomen regels inzake subdelegatie.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 17 september 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 11 van 15.1.2008, blz. 9.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Overdrachten ten bedrage van 1,2 miljoen euro (ofwel 35 % van alle naar 2011 overgedragen kredieten) werden in 2011 geannuleerd. Dit betrof meer bepaald titel I (Personeelsuitgaven) en titel II (Infrastructuur- en beleidsuitgaven), waarbij respectievelijk 0,3 miljoen euro (52 % van de kredieten) en 0,7 miljoen euro (41 % van de kredieten) werden geannuleerd. Deze situatie is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

Afgerond

2011

Vele begrotingsoverschrijvingen vonden plaats aan het einde van het jaar. De kredieten voor IT- en beleidsuitgaven stegen aanzienlijk (1). Deze situatie wijst op tekortkomingen in de begrotingsplanning en -programmering en is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

Afgerond

2011

De doorzichtigheid van de wervingsprocedures is voor verbetering vatbaar. De vragen voor de schriftelijke tests en sollicitatiegesprekken werden bepaald nadat de jury de sollicitaties had onderzocht; de minimaal vereiste scores voor opname in de lijst van geslaagde kandidaten waren niet vooraf vastgesteld en de jury heeft niet al zijn vergaderingen en besluiten behoorlijk gedocumenteerd.

Loopt nog


(1)  De kredieten voor IT-uitgaven (begrotingsonderdeel 2103) stegen met 80 % van 1,9 tot 3,4 miljoen euro. De kredieten voor het gemeenschappelijke KP7-beoordelingsplatform (begrotingsonderdeel 3303) stegen met 194 % van 0,7 tot 2,1 miljoen euro.


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap onderzoek (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 179 en 180 van het VWEU)

Verzamelen van informatie

De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie bij te dragen.

Te dien einde stimuleert zij in de gehele Unie de ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, de onderzoekcentra en de universiteiten bij hun inspanningen op het gebied van hoogwaardig onderzoek en hoogwaardige technologische ontwikkeling; zij ondersteunt hun streven naar onderlinge samenwerking, waarbij het beleid er vooral op gericht is onderzoekers in staat te stellen vrijelijk samen te werken over de grenzen heen, en ondernemingen in staat te stellen de mogelijkheden van de interne markt ten volle te benutten, in het bijzonder door […] vaststelling van gemeenschappelijke normen en opheffing van de wettelijke en fiscale belemmeringen welke die samenwerking in de weg staan.

Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen onderneemt de Unie de volgende activiteiten, die de activiteiten van de lidstaten aanvullen:

a)

tenuitvoerlegging van programma’s voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, waarbij de samenwerking met en tussen ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten wordt bevorderd;

b)

bevordering van de samenwerking met derde landen en internationale organisaties inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie;

c)

verspreiding en exploitatie van de resultaten van de activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie;

d)

stimulering van de opleiding en de mobiliteit van onderzoekers in de Unie.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Besluit 2008/46/EG van de Commissie)

Doelstellingen

Het Agentschap heeft tot doel de in het kader van het zevende kaderprogramma van de Unie voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (hierna: KP7) aan het Agentschap toevertrouwde programma’s doelmatig en doeltreffend te beheren (het programma Mensen, de kmo-acties van het programma Capaciteiten en de thema’s Ruimte en Veiligheid van het programma Samenwerking), om de onderzoeksgemeenschap doelmatige en doeltreffende diensten te verlenen en de betrokken diensten van de Commissie gecentraliseerde KP7-ondersteunende diensten te bieden op alle gebieden van de specifieke programma’s Samenwerking, Capaciteiten en Mensen.

In het kader van een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de programma’s wil het Agentschap ter bevordering van de Europese Onderzoeksruimte het projectbeheer verbeteren, nauwe contacten leggen met de eindbegunstigden en de Europese Unie grote zichtbaarheid geven.

Taken

In verband met het projectbeheer sluit en beheert het Agentschap de subsidieovereenkomsten, waarbij het de volgende werkzaamheden verricht:

opstelling en publicatie van de oproepen tot het indienen van voorstellen;

evaluatie van de voorstellen;

opstelling en ondertekening van de subsidieovereenkomsten;

houden van toezicht op de uitvoering van de projecten, inclusief aanvaarding van verslagen en andere producten;

betalingen, invorderingen en toepassing van sancties in de zin van artikel 114, lid 4, van het algemeen Financieel Reglement, met name wanneer bij controles achteraf op het niveau van de eindbegunstigden fouten zijn ontdekt in de opgegeven kosten;

bekendmaking achteraf en verspreiding van de resultaten.

Wat betreft KP7-ondersteunende diensten verricht het Agentschap de volgende taken:

administratieve steun bij de publicatie van oproepen;

beheer van de elektronische ontvangst van de voorstellen;

steun voor evaluaties op afstand en ter plaatse;

steun voor de opstelling van aanstellingsbrieven en betalingen voor deskundigen;

beheer van de centrale databank voor KP7-deelnemers (algemene registratiefaciliteit — URF), inclusief steun voor controles van de financiële capaciteit van geselecteerde begunstigden;

beheer van de „Research Enquiry Service”.

Organisatie

Directiecomité

Bestaat uit vijf door de Europese Commissie benoemde leden. Stelt na goedkeuring van de Commissie het organisatieschema en het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Het stelt bovendien de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

Directeur

Benoemd door de Commissie; beheert het Agentschap samen met het directiecomité, voert de administratieve begroting uit, zet systemen voor beheer en interne controle op die zijn afgestemd op de aan het Agentschap toevertrouwde taken en stelt de aan de Commissie voor te leggen verslagen op.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Europese Raad. Wat betreft de uitvoering van zijn administratieve begroting door het Agentschap is het kwijtingsbesluit gericht aan de directeur. De Commissie blijft verantwoordelijk voor de door haar aan het Agentschap gedelegeerde uitvoering van de operationele begroting.

In 2012 (2011) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Operationele begroting 2012 (2011)

1 479,9(1 340,6) miljoen euro vastleggingskredieten en 1 459,6(1 059) miljoen euro betalingskredieten. Het Agentschap voert de operationele begroting van de Commissie uit krachtens een delegatiebesluit van de Commissie.

Administratieve begroting 2012 (2011)

46,4 (39,2) miljoen euro. Het Agentschap voert de administratieve begroting autonoom uit.

Personeelsbestand per 31 december 2012(2011)

Tijdelijke ambten: 128 (117) opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 122 (103) bezet.

Arbeidscontractanten: 385 (349) gepland, waarvan 374 (351) in dienst op 31 december 2012.

Totaalaantal personeelsleden: 496 (454) voor de vervulling van de volgende taken:

programmabeheer: 330 (287);

ondersteunende diensten voor KP7: 90 (88);

beheers- en administratieve taken: 76 (79).

Producten en diensten in 2012 (2011)

Voor het programma Mensen werden in 2012 10 (9) oproepen afgewikkeld en 10 (9) evaluaties voltooid. 1 899(1 615) nieuwe subsidieovereenkomsten werden ondertekend en 3 599(2 676) betalingen verricht (exclusief betalingen voor deskundige beoordelaars). Het Agentschap beheert nu in totaal 5 492(5 159) projecten van dit programma.

Voor de kmo-acties van het programma Capaciteiten werd 1 (1) oproep afgewikkeld en 1 (1) evaluatie voltooid. 201 (162) nieuwe subsidieovereenkomsten werden ondertekend en 508 (385) betalingen verricht (exclusief betalingen voor deskundige beoordelaars). Het Agentschap beheert nu in totaal 625 (522) projecten in het kader van deze regeling.

Voor de thema’s Ruimte en Veiligheid van het programma Samenwerking werden in 2012 2 (2) oproepen afgewikkeld en 2 (2) evaluaties voltooid. 80 (118) nieuwe subsidieovereenkomsten werden ondertekend en 258 (183) betalingen verricht (exclusief betalingen voor deskundige beoordelaars). Het Agentschap beheert nu in totaal 317 (271) projecten voor deze thema’s.

Wat betreft de KP7-ondersteunende diensten zijn de behaalde resultaten voor 2012 als volgt:

89 (64) publicaties van oproepen gesteund;

32 286(26 838) voorstellen ontvangen via het elektronisch systeem voor indiening;

6 462(3 897) deskundige beoordelaars gecontracteerd en 4 217(3 620) betalingen aan deskundigen verricht (alleen voor de door het Agentschap beheerde programma’s);

6 616(6 252) selecties van deelnemers voltooid;

5 871(7 123) antwoorden verzonden op vragen aan de Research Enquiry Service.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

De regeling betreffende plaatsvervanging voor het autoriseren van betalingen in afwezigheid van de plaatsvervangend ordonnateur is vastgelegd bij besluit van de directeur inzake plaatsvervanging (voor het laatst bijgewerkt op 23.1.2013).

Ingevolge de opmerking van de Rekenkamer heeft REA intussen toch de mogelijkheid bekeken om bevoegdheden voor het autoriseren van betalingen te delegeren aan een extra medewerker binnen de eenheid Financiële Zaken. Onlangs is een tweede ordonnateur benoemd voor het verrichten van betalingen en het ondertekenen van contracten met een beperkte waarde ten laste van REA’s administratieve begroting.


13.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 365/290


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk betreffende het begrotingsjaar 2012 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2013/C 365/40

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (hierna: „het Agentschap” of „TEN-TEA”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2007/60/EG van de Commissie (1), zoals gewijzigd bij Besluit 2008/593/EG (2). Het Agentschap werd voor een periode die begon op 1 november 2006 en eindigt op 31 december 2015 opgericht voor het beheer van de acties van de EU op het gebied van het trans-Europees vervoersnetwerk (3).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (4) en de verslagen over de tenuitvoerlegging van de begroting (5) betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (6) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (7) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (8) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2012 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2012 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

11.

De begrotingsuitvoering was bevredigend voor titel I, terwijl het niveau van overdrachten van vastgelegde kredieten hoog was voor de titels II en III, met respectievelijk 38 % (805 755 euro) en 50 % (363 613 euro). Van het totaal aan overdrachten (1,37 miljoen euro) heeft 74 % betrekking op diensten die in 2012 of begin 2013 zijn geleverd. De resterende 26 % heeft betrekking op goederen en diensten die aanvankelijk voor de begroting 2013 waren gepland, maar werden vervroegd naar 2012.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

12.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 9 juli 2013.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 32 van 6.2.2007, blz. 88.

(2)  PB L 190 van 18.7.2008, blz. 35.

(3)  Ter informatie geeft bijlage II een samenvatting van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

(4)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(7)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, indien relevant, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(8)  Artikel 185, lid 2 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Status van de corrigerende maatregel

(Afgerond / Loopt nog / Nog af te handelen / N.v.t.)

2011

Voor titel III — Uitgaven voor technische en administratieve bijstand — werd slechts 41 % van de oorspronkelijke begroting van 0,6 miljoen gebruikt gedurende het jaar, voornamelijk omdat de beoordelingskosten lager waren dan verwacht doordat de oproep tot het indienen van voorstellen voor het werkprogramma 2011 van het Agentschap werd uitgesteld tot 2012. De niet-gebruikte kredieten werden overgedragen naar titel II — Infrastructuur en operationele uitgaven — zodat de totale definitieve begroting van 9,9 miljoen euro ongewijzigd bleef. Niettemin betekent de onderbesteding in titel III dat van het goedgekeurde jaarlijkse werkprogramma van het Agentschap wordt afgeweken.

Afgerond


BIJLAGE II

Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikelen 26, 170, 171, 172 en 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie stelt de maatregelen vast die ertoe bestemd zijn om de interne markt tot stand te brengen en de werking ervan te verzekeren. De interne markt omvat een ruimte waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd.

Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.

Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen en om de burgers van de Unie, de economische subjecten, alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien, draagt de Unie bij tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuur. Het optreden van de Unie is gericht op de bevordering van de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van de nationale netwerken, alsmede van de toegang tot deze netwerken.

Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen stelt de Unie een geheel van richtsnoeren op betreffende de doelstellingen, de prioriteiten en de grote lijnen van de op het gebied van trans-Europese netwerken overwogen maatregelen.

Bevoegdheden van het Agentschap

(Verordening (EG) nr. 661/2010 van het Europees Parlement en de Raad)

(Verordening (EG) nr. 67/2010 van het Europees Parlement en de Raad)

(Verordening (EG) nr. 680/2007 van het Europees Parlement en de Raad)

(Verordening (EG) nr. 58/2003) van de Raad)

(Besluit 2007/60/EG van de Commissie, laatstelijk gewijzigd op 2008/593/EG)

Doelstellingen

Het besluit betreffende uniale richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet stelt de richtsnoeren op betreffende de doelstellingen, de prioriteiten en de grote lijnen van de op het gebied van het TEN-T overwogen maatregelen. Er werden algemene regels opgesteld voor de EU financiering van de trans-Europese netwerken om zodoende de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen mogelijk te maken.

Verordening (EG) nr.-58/2003 van de Raad verleent de Commissie de bevoegdheid om uitvoerende agentschappen op te richten om taken te verrichten met betrekking tot programma’s van de Unie. TEN TEA werd daarom opgericht om de activiteit van de Unie op het gebied van het TEN-T te beheren op basis van de richtsnoeren en het financieel reglement van TEN-T, en om een toegevoegde waarde op te leveren voor het beheer van het TEN-T-programma. Het toezichthoudende DG, DG MOVE, blijft verantwoordelijk voor beleidskwesties.

TEN-TEA is verantwoordelijk voor het beheer van de technische en financiële tenuitvoerlegging van het TEN-T-programma door het volgen van de hele levenscyclus van het project. In zijn dagelijkse werkzaamheden beoogt het de doeltreffendheid en flexibiliteit van de tenuitvoerlegging van TEN-T te verbeteren, de kosten ervan te verminderen en tegelijkertijd een hoog niveau van deskundigheid te mobiliseren door de aanwerving van gespecialiseerd personeel te vergemakkelijken. Tevens versterkt het de banden tussen TEN-T en de voornaamste belanghebbenden, garandeert het dat de financieringen beter met die van de andere instrumenten van de EU gecoördineerd worden, verbetert het Agentschap het profiel en de voordelen van EU-financiering en levert het ondersteuning/feedback aan de Commissie.

Organisatie

Directiecomité

Op de activiteiten van het Agentschap wordt toezicht uitgeoefend door een directiecomité dat bestaat uit vijf leden uit de directoraten-generaal Mobiliteit en vervoer, Regionaal beleid, Milieu en Personeelszaken van de Commissie en één waarnemer van de Europese Investeringsbank. Het comité vergadert vier maal per jaar en keurt de administratieve begroting, het werkprogramma, het jaarlijks activiteitenverslag, de jaarrekening met alle ontvangsten en uitgaven en het externe evaluatierapport van het Agentschap goed en stelt overige specifieke uitvoeringsvoorschriften vast.

Directeur

Benoemd door de Europese Commissie.

Interne controle

De dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA) en de interne-auditcapaciteit van het Agentschap.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2012 ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

Begroting

A.

7,9 miljard euro (100 % algemene begroting van de Europese Unie) voor de TEN-T-begroting in het kader van de financiële vooruitzichten 2007-2013.

B.

9,8 miljoen euro (administratieve begroting), 100 % EU-subsidie, waarover het Agentschap zelfstandig beschikt.

Personeelsbestand per 31 december 2012

Posten voor tijdelijke functionarissen: 33 posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 100 % bezet.

Arbeidscontractanten: 67 posten gepland, waarvan 66 (99 %) bezet.

Totaalaantal personeelsleden: 100 (99 posten bezet)

waarvan er:

a)

65 (64 posten bezet) beleidstaken verrichten;

b)

35 (35 posten bezet) administratieve taken verrichten.

In 2012 geleverde producten en diensten

Selecties

Jaarlijks werkprogramma 2011 voor oproepen tot het indienen van voorstellen georganiseerd voor vijf terreinen voor in totaal 200 miljoen euro. 138 voorstellen met aanvragen voor 426,3 miljoen euro werden geëvalueerd door 34 externe experts en 74 voorstellen ter waarde van 198,7 miljoen euro werden aanbevolen voor financiering.

De voorbereiding voor de meerjarige en jaarlijkse oproep(en) 2012, voor in totaal 1 057 miljoen euro, respectievelijk 250 miljoen euro, werd in 2012 gepubliceerd.

Projectbeheer

Voorbereiding van 96 nieuwe financieringsbesluiten (oproepen 2011) — hiervan stonden er eind 2012 325 open.

Behandeling van 102 verzoeken tot wijzigingen van de begunstigden — 63 nieuwe in 2012.

Analyse van 171 activiteitenstatusverslagen (ASR’s — het voornaamste instrument voor het monitoren van de voortgang van projecten) en 21 strategische actieplannen (SAPs).

207 projectbijeenkomsten die ter plaatse of op het kantoor van het Agentschap werden gehouden.

Volledig gebruik van de beschikbare betalingskredieten, met een gemiddelde betalingstermijn van slechts twaalf dagen.

Vereenvoudigingsmaatregelen

Verbetering van interne procedures en communicatie met begunstigden, bijvoorbeeld met betrekking tot verslaglegging, aanbestedingsprocedures, wijzigingen van besluiten enz.

Ontwikkeling van een digitaal instrument voor het indienen van ASR’s.

Vernieuwing van de werkgroep voor goede praktijken (Agentschap en begunstigden) die werd opgericht om voorstellen ter verbetering van de doelmatigheid van de administratieve tenuitvoerlegging van het programma te bespreken.

Ontwikkeling van overzichten met betrekking tot interpretaties van bepalingen van besluiten van de Commissie en van aanbestedingszaken.

Verbetering en stroomlijning van interne procedures door middel van werkgroepen inzake de templates voor administratieve en beleidsuitgaven.

Communicatie

Nieuwe Twitter-feed toegevoegd aan de website (@tentea_eu) en uitbreiding van de sectie succesvolle projecten - 166 000 bezoeken in 2012. De website van „Motorways of the Sea”-helpdesk werd 2 500 maal bezocht.

Campagne „10 (MORE) out of TEN” over de bijkomende projectresultaten in het kader van TEN-T met updates van de website, tweets, een brochure en posters.

Omschakeling en tenuitvoerlegging van de visuele identiteit van de Commissie voor alle materialen die worden verspreid, de website, het intranet, templates en bebording.

Publicatie van 11 e-nieuwsbrieven/updates voor begunstigden, 37 persberichten in 20 talen over aanbestedingen, resultaten en nieuw geselecteerde projecten, 53 persberichten voorbereid ter publicatie en een update van de bedrijfsflyer/-brochure als resultaat van wijzigingen van de visuele identiteit (zie boven), nieuwe ERTMS-brochure, brochures over veelgestelde vragen met betrekking tot geselecteerde projecten voor jaarlijkse en meerjarige oproepen.

Evenementen omvatten de met DG MOVE georganiseerde TEN-T voorlichtingsdag en tentoonstelling, de jaarlijkse voorlichtingsdag voor oproepen, deelname aan de ERTMS-conferentie van DG MOVE/ het Deense voorzitterschap, de institutionele open dag en andere aan TEN-T gerelateerde evenementen georganiseerd door DG REGIO/CdR.

Samenwerking met het toezichthoudend DG

Ontwikkeling van gespecialiseerde gegevensanalyse voor de verslaglegging over het jaarlijkse werkprogramma en voor financiële planning en follow-up teneinde de doeltreffende en doelmatige tenuitvoerlegging van het programma als geheel te garanderen.

Een bijdrage leveren aan de onderbouwing van de standpunten die DG MOVE gedurende de medebeslissingsprocedure innam ten aanzien van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en de nieuwe TEN-T richtsnoeren.

Productie van statistieken, verslagen en kaarten met betrekking tot het programma, bijvoorbeeld „the Report on TEN-T Programme Implementation”.

Maandelijkse gezamenlijke beheersvergadering met deelname van directeuren, eenheidshoofden, hoofd communicatie en verbindingsambtenaren van het Agentschap/DG.

Controles

Goedkeuring van een meerjarige controlestrategie voor de periode 2013-2015.

Er werden 14 controles uitgevoerd die 21 % van de tussentijdse/saldobetalingen (geldwaarde) over 2011 vertegenwoordigen.

Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

11.

Het Agentschap erkent dat het bedrag van de overdrachten voor titels II en III relatief hoog is, maar wil de Rekenkamer meedelen dat het besluit om bepaalde uitgaven, die oorspronkelijk vastgelegd waren in de begroting voor 2013, vervroegd aan te wenden in de begroting voor 2012, genomen was met volledige instemming van het directiecomité van het Agentschap. Dit was noodzakelijk om, in navolging van het beginsel van gezond financieel beheer, de krappe begroting voor 2013 te ontlasten en de begroting voor 2012 op de meest efficiënte wijze te gebruiken.