|
ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2013.227.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
56e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 227/01 |
||
|
2013/C 227/02 |
||
|
2013/C 227/03 |
||
|
2013/C 227/04 |
||
|
2013/C 227/05 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
2013/C 227/06 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 227/07 |
||
|
|
V Adviezen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 227/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6966 — 3i Group/Barclays Infrastructure Funds Management) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
ANDERE BESLUITEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 227/09 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/1 |
Uitnodiging tot het indienen van opmerkingen over de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1857/2006 wat betreft de toepassingsperiode ervan
2013/C 227/01
Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen maken door deze binnen een maand vanaf de datum van de bekendmaking van deze ontwerpverordening toe te zenden aan:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling |
|
Directoraat Landbouwwetgeving |
|
Eenheid M.2 Mededingingsvoorwaarden |
|
Wetstraat 130 |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
|
E-mail: Agri-State-Aids@ec.europa.eu |
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/1 |
ONTWERPVERORDENING (EU) Nr. …/… VAN DE COMMISSIE
van 5 augustus 2013
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1857/2006 wat betreft de toepassingsperiode
2013/C 227/02
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (1),
Na bekendmaking van een ontwerp van deze verordening (2),
Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 (3) verstrijkt op 31 december 2013. |
|
(2) |
De inhoud van de toekomstige vrijstellingsverordening voor steun die wordt verleend aan kleine en middelgrote ondernemingen die actief zijn in de landbouw- en de bosbouwsector en in de plattelandsgebieden, hangt van tal van andere instrumenten af, en met name van de nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening die wordt vastgesteld ter vervanging van Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (4). Voorts hangt deze inhoud ook af van de toekomstige regels voor plattelandsontwikkeling (5). Op 1 januari 2014 zijn deze andere instrumenten ten dele nog niet in werking of nog niet volledig van toepassing. |
|
(3) |
Daarom is het dienstig de periode van toepassing van Verordening (EG) nr. 1857/2006 te verlengen tot en met 30 juni 2014. |
|
(4) |
Verordening (EG) nr. 1857/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
Met het oog op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is het dienstig te verduidelijken dat na de intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (6) verwijzingen naar die verordening moeten gelden als verwijzingen naar de ingetrokken verordening. |
|
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Adviescomité inzake overheidssteun, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 23, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 wordt vervangen door:
„Zij is van toepassing van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2014.”.
Artikel 2
Met het oog op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1857/2006 gelden na de intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 alle verwijzingen in Verordening (EG) nr. 1857/2006 naar Verordening (EG) nr. 1698/2005 als verwijzingen naar de ingetrokken verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 augustus 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
[…] […]
(1) PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1.
(2) PB C 227 van 6.8.2013, blz. 1.
(3) PB L 358 van 16.12.2006, blz. 3.
(4) PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.
(5) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) — COM(2011) 627 final/3.
(6) PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/3 |
Uitnodiging tot het indienen van opmerkingen over de ontwerpverordening van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 107 and 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector
2013/C 227/03
Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen maken door deze binnen een maand vanaf de datum van de bekendmaking van deze ontwerpverordening toe te zenden aan:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling |
|
Directoraat Landbouwwetgeving |
|
Eenheid M.2 Mededingingsvoorwaarden |
|
Wetstraat 130 |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
|
E-mail: Agri-State-Aids@ec.europa.eu |
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/3 |
ONTWERPVERORDENING (EU) Nr. …/… VAN DE COMMISSIE
van 5 augustus 2013
inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector
2013/C 227/04
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (1),
Na bekendmaking van een ontwerp van deze verordening (2),
Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overheidsfinanciering die aan de criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „het Verdrag” genoemd) voldoet, vormt staatssteun en moet op grond van artikel 108, lid 3, van het Verdrag bij de Commissie worden aangemeld. Op grond van artikel 109 van het Verdrag kan de Raad evenwel bepalen welke soorten steun van die aanmeldingsverplichting zijn vrijgesteld. Overeenkomstig artikel 108, lid 4, van het Verdrag kan de Commissie verordeningen vaststellen betreffende deze soorten staatssteun. Bij Verordening (EG) nr. 994/98 heeft de Raad overeenkomstig artikel 109 van het Verdrag besloten dat de-minimissteun een dergelijke soort steun kan vormen. Op basis daarvan wordt de-minimissteun, d.i. aan eenzelfde onderneming over een zekere periode toegekende steun die een bepaald vastgesteld bedrag niet overschrijdt, geacht niet aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag te voldoen en is deze derhalve niet onderworpen aan de aanmeldingsprocedure. |
|
(2) |
In talrijke besluiten heeft de Commissie het begrip „steun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag verduidelijkt. De Commissie heeft ook haar beleid met betrekking tot een de-minimisplafond beneden hetwelk artikel 107, lid 1, van het Verdrag kan worden geacht niet van toepassing te zijn, uiteengezet, eerst in haar mededeling inzake de-minimissteun (3) en vervolgens in Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie (4) en in Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie (5). Gelet op de bijzondere regels die in de landbouwsector van toepassing zijn, en gezien het risico dat zelfs kleine steunbedragen aan de criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag kunnen voldoen, werd de landbouwsector bij Verordening (EG) nr. 69/2001 uit de werkingssfeer van die verordening gesloten. In het kader van Verordening (EG) nr. 1998/2006, waarbij Verordening (EG) nr. 69/2001 werd vervangen, bleef de primaire productie van landbouwproducten uit de werkingssfeer van die verordening gesloten, maar werden de verwerking en de afzet van landbouwproducten onder de algemene regeling gebracht. |
|
(3) |
Aangezien in de loop der jaren evenwel was gebleken dat ook zeer lage steunbedragen die voor de primaire landbouwproductie worden toegekend, onder bepaalde omstandigheden niet aan de criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag voldoen, stelde de Commissie, voor de toekenning van de-minimissteun aan die productie, aanvankelijk regels vast in Verordening (EG) nr. 1860/2004 van de Commissie van 6 oktober 2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de-minimissteun in de landbouwsector en de visserijsector (6). Die verordening gold zowel voor de primaire productie als voor de verwerking en de afzet van landbouwproducten. |
|
(4) |
Verordening (EG) nr. 1860/2004 werd met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (7). Op grond van die verordening, die van toepassing is op steun die aan ondernemingen van de landbouwproductiesector wordt verleend, wordt de totale de-minimissteun die wordt toegekend aan één enkele onderneming die in de landbouwproductiesector actief is, beschouwd als steun die niet aan alle criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag voldoet indien de steun per begunstigde over een periode van drie belastingjaren niet meer bedraagt dan 7 500 EUR en het per lidstaat vastgestelde gecumuleerde bedrag van de steun ten belope van 0,75 % van de productiewaarde van de landbouw op jaarbasis niet wordt overschreden. |
|
(5) |
Een onderneming is, voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag, elke entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht de rechtsvorm ervan en de wijze waarop zij wordt gefinancierd (8). Het Hof van Justitie heeft bepaald dat alle entiteiten die (juridisch of feitelijk) onder de zeggenschap staan van dezelfde entiteit, als één onderneming dienen te worden beschouwd (9). Met het oog op rechtszekerheid en om de administratieve lasten te verlichten moet in deze verordening een uitputtende lijst van duidelijke criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan kan worden bepaald wanneer twee of meer entiteiten als één onderneming moeten worden beschouwd. De Commissie heeft uit de vaststaande criteria voor het definiëren van „verbonden ondernemingen” in de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) (bijlage I bij Verordening (EG) nr. 800/2008 (10)) de criteria gekozen die passend zijn voor de toepassing van deze verordening. Die criteria, waarmee de overheidsinstanties reeds vertrouwd zijn, dienen, binnen het toepassingsgebied van deze verordening, van toepassing te zijn op zowel kmo's als grote ondernemingen. |
|
(6) |
Uit de ervaring die de Commissie met de toepassing van Verordening (EG) nr. 1535/2007 heeft opgedaan, blijkt dat het maximale steunbedrag over een periode van drie jaar tot 10 000 EUR mag worden verhoogd en het nationale maximum tot 1 % van de jaarproductie mag worden verhoogd zonder dat de onder deze verordening vallende maatregelen het handelsverkeer tussen de lidstaten negatief beïnvloeden en/of de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen. |
|
(7) |
Gezien de overeenkomsten tussen de verwerking en de afzet van landbouwproducten en niet-landbouwproducten worden de verwerking en de afzet van landbouwproducten opgenomen in het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. …/2013 van de Commissie van … betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (11) [Verordening (EU) nr. …/2013 (de algemene de-minimisverordening)]. |
|
(8) |
Het Hof van Justitie heeft verklaard (12) dat de lidstaten, zodra de Unie een regeling voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke marktordening in een bepaalde landbouwsector heeft vastgesteld, zich dienen te onthouden van elke maatregel die daarvan afwijkt of er inbreuk op maakt. Daarom mag deze verordening niet van toepassing zijn op steun waarvan het bedrag is vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid afgenomen of op de markt gebrachte producten. |
|
(9) |
Deze verordening mag niet van toepassing zijn op exportsteun of steun waarmee binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden begunstigd. Met name mag deze verordening niet gelden voor steun ter financiering van de oprichting en exploitatie van een distributienet in andere lidstaten of derde landen. Steun ter financiering van de kosten van deelneming aan handelsbeurzen of van studies of consultancydiensten die noodzakelijk zijn om een nieuw of een bestaand product op een nieuwe markt te introduceren, is in de regel geen exportsteun. |
|
(10) |
Deze verordening mag niet gelden voor ondernemingen in moeilijkheden omdat het niet passend is aan ondernemingen in moeilijkheden financiële steun te verlenen buiten een herstructureringsplan om. Voorts zijn er problemen bij de vaststelling van het brutosubsidie-equivalent van steun die aan dit soort ondernemingen wordt verleend. Met het oog op rechtszekerheid dienen duidelijke criteria te worden vastgesteld die geen beoordeling van alle specifieke kenmerken van de situatie van een onderneming vergen, om te kunnen bepalen of een onderneming voor de toepassing van deze verordening als een onderneming in moeilijkheden dient te worden beschouwd. |
|
(11) |
De voor de toepassing van deze verordening in aanmerking te nemen periode van drie jaar moet op voortschrijdende grondslag worden beoordeeld, zodat bij elke nieuwe verlening van de-minimissteun het totale in het betrokken belastingjaar en in de twee voorgaande belastingjaren aan de-minimissteun verleende bedrag in aanmerking wordt genomen. |
|
(12) |
Wanneer ondernemingen actief zijn zowel in de landbouwproductiesector als in één of meer van de sectoren die onder Verordening (EU) nr. …/2013 (de algemene de-minimisverordening) vallen, dient die verordening van toepassing te zijn op steun die voor de laatstgenoemde sectoren wordt verleend, mits de lidstaten, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgen dat de activiteit in de landbouwproductiesector geen de-minimissteun geniet die niet aan de voorwaarden van de onderhavige verordening voldoet. |
|
(13) |
Bij deze verordening moeten regels worden vastgesteld die garanderen dat de maximale steunintensiteiten die in specifieke verordeningen of in besluiten van de Commissie zijn vastgesteld, niet kunnen worden omzeild. Deze verordening dient ook te voorzien in duidelijke regels inzake cumulering, die gemakkelijk kunnen worden toegepast. |
|
(14) |
Deze verordening sluit niet de mogelijkheid uit dat een maatregel misschien op andere gronden dan die welke in deze verordening worden uiteengezet, niet als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag wordt beschouwd, bijvoorbeeld omdat de maatregel voldoet aan het criterium van de marktdeelnemer in een markteconomie of omdat met de maatregel geen overdracht van staatssteunmiddelen gemoeid is. |
|
(15) |
Met het oog op transparantie, gelijke behandeling en een doelmatige monitoring dient deze verordening slechts te gelden voor de-minimissteun waarvan het brutosubsidie-equivalent vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse hoeft te worden uitgevoerd („transparante steun”). Deze precieze berekening kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd voor subsidies, rentesubsidies en belastingvrijstellingen waarvoor een maximum geldt, of andere instrumenten die in een maximum voorzien dat garandeert dat het toepasselijke plafond niet wordt overschreden. De vaststelling van een maximum betekent dat de lidstaat, zolang het precieze steunbedrag niet of nog niet bekend is, dient aan te nemen dat het bedrag gelijk is aan het maximum, om te verzekeren dat diverse steunmaatregelen samen het in deze verordening vastgestelde plafond niet overschrijden, en om de regels inzake cumulering toe te passen. |
|
(16) |
Met het oog op transparantie, gelijke behandeling en correcte toepassing van het de-minimisplafond dienen alle lidstaten dezelfde berekeningsmethode toe te passen. Om deze berekening te vergemakkelijken dienen steunbedragen die in een andere vorm dan een subsidie worden verleend, in brutosubsidie-equivalent te worden omgerekend. Om het brutosubsidie-equivalent te berekenen voor andere soorten transparante steun dan subsidies en voor steun die in verschillende tranches wordt uitgekeerd, moeten de marktpercentages worden gebruikt die van toepassing zijn op het tijdstip waarop dit soort steun wordt verleend. Met het oog op een eenvormige, transparante en eenvoudige toepassing van de staatssteunregels dienen, voor de toepassing van deze verordening, de referentiepercentages die zijn vastgelegd in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (13), als marktpercentages te gelden. |
|
(17) |
Steun vervat in leningen dient als transparante de-minimissteun te gelden indien voor het berekenen van het brutosubsidie-equivalent de marktrente is gebruikt die van toepassing was op het tijdstip van de steunverlening. Om de behandeling te vereenvoudigen van kleine, kortlopende leningen dient deze verordening te voorzien in een duidelijke regel die gemakkelijk kan worden toegepast en waarin met zowel het bedrag als de looptijd van de lening rekening wordt gehouden. Op basis van de ervaring van de Commissie kunnen leningen gedekt door zekerheden ten belope van ten minste 50 % van de lening en ofwel voor een bedrag van ten hoogste 50 000 EUR en een looptijd van maximaal vijf jaar ofwel voor een bedrag van ten hoogste 25 000 EUR en een looptijd van maximaal tien jaar, worden beschouwd als leningen met een brutosubsidie-equivalent dat gelijk is aan het de-minimisplafond. |
|
(18) |
Steun vervat in kapitaalinjecties dient alleen als transparante de-minimissteun te gelden indien het totale, door de overheid ingebrachte bedrag het de-minimisplafond niet overschrijdt. Steun vervat in risicofinancieringsmaatregelen in de vorm van investeringen van eigen vermogen of quasi-eigen vermogen, als bedoeld in [de nieuwe richtsnoeren inzake risicofinanciering], dient alleen als transparante de-minimissteun te gelden indien het met de betrokken maatregel aan elke doelonderneming verstrekte kapitaal het de-minimisplafond niet overschrijdt. |
|
(19) |
Steun vervat in garanties dient als transparant te worden beschouwd indien het brutosubsidie-equivalent is berekend op basis van de safe-harbour-premies die voor de betrokken soort onderneming in een mededeling van de Commissie zijn vastgesteld. Voor bijvoorbeeld kleine en middelgrote ondernemingen zijn in de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (14) niveaus van jaarpremies vermeld waarboven een staatsgarantie wordt geacht geen steun te vormen. Om de behandeling van kortlopende garanties ten behoeve van maximaal 80 % van een betrekkelijk kleine lening te vereenvoudigen, dient deze verordening te voorzien in een duidelijke regel die gemakkelijk kan worden toegepast en waarin zowel met het bedrag als met de looptijd van de garantie rekening wordt gehouden. Deze regel mag niet gelden voor garanties voor onderliggende transacties niet zijnde een lening, zoals garanties voor eigen-vermogenstransacties. Wanneer de garantie niet meer dan 80 % van de onderliggende lening bedraagt, het garantiebedrag niet meer dan 75 000 EUR bedraagt en de looptijd van de garantie niet meer dan vijf jaar bedraagt, kan de garantie worden beschouwd als een garantie met een brutosubsidie-equivalent dat gelijk is aan het de-minimisplafond. Hetzelfde geldt indien de garantie niet meer dan 80 % van de onderliggende lening bedraagt, het garantiebedrag niet meer dan 37 500 EUR bedraagt en de looptijd van de garantie niet meer dan tien jaar bedraagt. |
|
(20) |
Wanneer het om een lening of garantie gaat voor een bedrag dat lager is of een looptijd die korter is dan die welke in de overwegingen 17 en 19 zijn vermeld, moet het brutosubsidie-equivalent worden berekend door de verhouding tussen het daadwerkelijke bedrag en het in de overwegingen 17 en 19 vermelde maximumbedrag te vermenigvuldigen met de verhouding tussen de daadwerkelijke looptijd en vijf jaar, en het resultaat hiervan op zijn beurt te vermenigvuldigen met 10 000 EUR. Zo zou bijvoorbeeld een lening van 25 000 EUR voor 2,5 jaar geacht worden een brutosubsidie-equivalent van 2 500 EUR te hebben. |
|
(21) |
Bij aanmelding door een lidstaat kan de Commissie nagaan of een maatregel die geen subsidie, lening, garantie, kapitaalinjectie of risicofinancieringsmaatregel in de vorm van een investering van eigen vermogen of quasi-eigen vermogen is, een brutosubsidie-equivalent oplevert dat het de-minimisplafond niet overschrijdt, en dus onder het toepassingsgebied van deze verordening kan vallen. |
|
(22) |
Het is de plicht van de Commissie erop toe te zien dat de staatssteunregels worden nageleefd, en de lidstaten moeten, in overeenstemming met het samenwerkingsbeginsel van artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de vervulling van deze taak vergemakkelijken door de nodige instrumenten uit te werken om te waarborgen dat het totale bedrag aan de-minimissteun dat in het kader van de de-minimisregel aan één onderneming wordt verleend, het totale toelaatbare plafond niet overschrijdt. |
|
(23) |
Lidstaten dienen zich, voordat zij de-minimissteun verlenen, ervan te vergewissen dat het de-minimisplafond en het nationale maximum voor hun lidstaat met de nieuwe de-minimissteun niet zal worden overschreden en dat de overige voorwaarden van deze verordening in acht worden genomen. |
|
(24) |
Om ervoor te zorgen dat de lidstaten beschikken over accurate, betrouwbare en volledige gegevens die garanderen dat door het verlenen van nieuwe de-minimissteun het plafond voor de betrokken onderneming en het nationale maximum niet worden overschreden, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij een centraal register voor de-minimissteun aanleggen dat gegevens bevat over alle de-minimissteun die overeenkomstig deze verordening door een autoriteit van die lidstaat is verleend. Het dient de lidstaten vrij te staan om te bepalen hoe zij hun register vormgeven en het geschikte mechanisme te kiezen om dit register aan te leggen in overeenstemming met hun grondwettelijke en bestuurlijke organisatie, mits geborgd wordt dat alle overheidsinstanties in de lidstaat het bedrag aan de-minimissteun dat iedere onderneming ontvangt, aan de hand van dat register kunnen controleren. De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om dit soort register op te zetten. |
|
(25) |
Totdat een lidstaat een centraal register heeft aangelegd en dit register een periode van drie jaar bestrijkt, moet de lidstaat de betrokken onderneming het bedrag dat aan de-minimissteun wordt verleend, meedelen, vermelden dat het om de-minimissteun gaat en uitdrukkelijk naar deze verordening verwijzen. Voorts dient de betrokken lidstaat, alvorens dit soort steun te verlenen, van de onderneming een verklaring te verlangen over de andere onder deze verordening of andere de-minimisverordeningen vallende de-minimissteun die de onderneming gedurende het betrokken belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft ontvangen. |
|
(26) |
Om de Commissie in staat te stellen de toepassing van deze verordening te monitoren en potentiële verstoringen van de mededinging op het spoor te komen, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij jaarlijks elementaire gegevens verschaffen over de bedragen die overeenkomstig deze verordening zijn verleend. Indien de lidstaat de Commissie heeft meegedeeld waar alle in de verslagen gevraagde gegevens publiek beschikbaar worden gesteld, dient van de lidstaat niet te worden verlangd dat deze de Commissie een verslag doet toekomen. |
|
(27) |
Gezien de ervaring van de Commissie en met name de frequentie waarmee het staatssteunbeleid over het algemeen moet worden herzien, dient de geldigheidsduur van deze verordening te worden beperkt. Mocht de geldigheidsduur van deze verordening verstrijken zonder dat deze is verlengd, dan dienen de lidstaten te beschikken over een aanpassingsperiode van zes maanden met betrekking tot de-minimissteun die onder deze verordening viel, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op steun die aan ondernemingen van de landbouwproductiesector wordt verleend, met uitzondering van:
|
a) |
steun waarvan het bedrag is vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de op de markt gebrachte producten; |
|
b) |
steun voor activiteiten die verband houden met de uitvoer naar derde landen of lidstaten, waaronder wordt verstaan steun die rechtstreeks gekoppeld is aan de uitgevoerde hoeveelheden, aan de oprichting en exploitatie van een distributienet of aan andere lopende uitgaven in verband met uitvoeractiviteiten; |
|
c) |
steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde producten; |
|
d) |
steun aan ondernemingen in moeilijkheden, als gedefinieerd in artikel 2, onder e). |
2. Deze verordening is niet van toepassing op steun die wordt verleend aan ondernemingen die actief zijn in de sector van de verwerking en de afzet van landbouwproducten, aangezien die steun valt onder Verordening (EU) nr. …/2013 (de algemene de-minimisverordening).
3. Wanneer een onderneming die actief is in de landbouwproductiesector, ook actief is in één of meer van de sectoren of activiteiten die onder Verordening (EU) nr. …/2013 (de algemene de-minimisverordening) vallen, is die verordening van toepassing op steun die voor de laatstgenoemde sectoren of activiteiten wordt verleend, mits de lidstaten, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, erop toezien dat de activiteit in de landbouwproductiesector geen overeenkomstig die verordening verleende de-minimissteun geniet.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) „één onderneming”: alle entiteiten die ten minste één van de volgende betrekkingen met elkaar hebben:
Entiteiten die via één of meerdere andere entiteiten een van de hierboven beschreven betrekkingen hebben, worden eveneens als één onderneming beschouwd;
b) „ondernemingen van de landbouwproductiesector”: ondernemingen die actief zijn op het gebied van de primaire productie van landbouwproducten;
c) „landbouwproducten”: de in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten, met uitzondering van de visserij- en aquacultuurproducten die zijn vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad [nog niet vastgesteld; zie Commissievoorstel COM(2011) 416] (15);
d) „verwerking van landbouwproducten”: een bewerking van een landbouwproduct die een product oplevert dat nog steeds een landbouwproduct is, met uitzondering van activiteiten op landbouwbedrijven die nodig zijn om een plantaardig of dierlijk product klaar te maken voor de eerste verkoop;
e) „afzet van landbouwproducten”: het in voorraad hebben of uitstallen met het oog op verkoop, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen, met uitzondering van de eerste verkoop door een primaire producent aan wederverkopers of verwerkingsbedrijven en alle activiteiten waarmee een product voor een dergelijke eerste verkoop wordt klaargemaakt. Verkoop door een primaire producent aan eindgebruikers geldt als afzet indien deze plaatsvindt in speciaal daartoe voorziene afzonderlijke lokalen;
f) „onderneming in moeilijkheden”: een onderneming die aan ten minste een van de volgende voorwaarden voldoet:
Voor de toepassing van punt f) van de eerste alinea wordt een kmo die minder dan drie jaar bestaat, alleen als een onderneming in moeilijkheden beschouwd indien deze aan punt iii) van dat punt voldoet.
Artikel 3
De-minimissteun
1. Steunmaatregelen worden geacht niet aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag te voldoen en zijn derhalve vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag indien zij voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de leden 2 tot en met 9 van dit artikel en in de artikelen 4 en 5.
2. Het totale bedrag aan de-minimissteun dat een lidstaat aan één onderneming, als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van de landbouwproductiesector toekent, mag over een periode van drie belastingjaren niet hoger zijn dan 10 000 EUR.
3. Het gecumuleerde bedrag aan de-minimissteun dat een lidstaat over een periode van drie belastingjaren aan ondernemingen van de landbouwproductiesector toekent, mag niet hoger zijn dan het in de bijlage vastgestelde bedrag.
4. De de-minimissteun wordt verleend op het tijdstip dat de onderneming krachtens de toepasselijke nationale wet- en regelgeving een wettelijke aanspraak op de steun verwerft.
5. Het in lid 2 vastgestelde plafond en het in lid 3 bedoelde nationale maximum zijn van toepassing ongeacht de vorm van de de-minimissteun of het daarmee nagestreefde doel en ongeacht of de door de lidstaat verleende steun geheel of ten dele uit middelen van Unie-oorsprong wordt gefinancierd. De periode van drie belastingjaren wordt vastgesteld op basis van de belastingjaren zoals de onderneming die in de betrokken lidstaat toepast.
6. Het in lid 2 vastgestelde plafond en het in lid 3 bedoelde nationale maximum worden als een subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die worden gebruikt, zijn brutobedragen, dus vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. Wanneer steun in een andere vorm dan een subsidie wordt verleend, is het steunbedrag het brutosubsidie-equivalent van de steun.
Van steun die in meerdere tranches wordt betaald, wordt door discontering de waarde op het tijdstip van de toekenning ervan berekend. De rentevoet die bij die discontering wordt gehanteerd, is de disconteringsvoet die op het tijdstip van de steunverlening van toepassing is.
7. Wanneer het in lid 2 vastgestelde de-minimisplafond of het in lid 3 bedoelde nationale maximum door de toekenning van nieuwe de-minimisssteun zou worden overschreden, komt deze nieuwe steun in zijn geheel niet in aanmerking voor het voordeel van deze verordening.
8. In het geval van fusies of overnames wordt alle de-minimissteun die voordien aan elk van de fuserende ondernemingen is verleend, in aanmerking genomen om te bepalen of nieuwe de-minimissteun voor de nieuwe of de verwervende onderneming het plafond of het nationale maximum overschrijdt, zonder dat de vóór de fusie of overname rechtmatig verleende de-minimissteun ter discussie wordt gesteld.
9. Indien één onderneming in twee of meer afzonderlijke ondernemingen wordt opgesplitst, wordt de vóór de splitsing verleende de-minimissteun toegerekend aan de onderneming die de steun genoot; dat is in beginsel de onderneming die de activiteiten overneemt waarvoor de de-minimissteun werd gebruikt. Indien deze toerekening niet mogelijk is, wordt de de-minimissteun evenredig toegerekend op basis van de boekwaarde van het aandelenkapitaal van de nieuwe ondernemingen.
Artikel 4
Berekening van het brutosubsidie-equivalent
1. Deze verordening is alleen van toepassing op steun waarvan het brutosubsidie-equivalent vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse hoeft te worden uitgevoerd (hierna „transparante steun” genoemd). Met name worden de in de leden 2 tot en met 6 genoemde steunmaatregelen als transparante steun beschouwd.
2. Steun vervat in leningen wordt beschouwd als transparante de-minimissteun indien:
|
a) |
voor de lening zekerheden zijn gesteld van ten minste 50 % van de lening en de lening ofwel niet meer bedraagt dan 50 000 EUR en een looptijd van niet meer dan vijf jaar heeft, ofwel niet meer bedraagt dan 25 000 EUR en een looptijd van niet meer dan tien jaar heeft. Indien een lening wordt toegekend voor een bedrag dat lager ligt dan die bedragen en/of wordt toegekend voor een periode van minder dan vijf, respectievelijk tien jaar, wordt het brutosubsidie-equivalent van die lening berekend als een overeenkomstig deel van het in artikel 3, lid 2, vastgestelde toepasselijke plafond, of |
|
b) |
het brutosubsidie-equivalent is berekend aan de hand van het referentiepercentage dat van toepassing is op het tijdstip van de steunverlening. |
3. Steun vervat in kapitaalinjecties geldt alleen als transparante de-minimissteun indien het totale door de overheid ingebrachte bedrag het de-minimisplafond niet overschrijdt.
4. Steun vervat in risicofinancieringsmaatregelen in de vorm van investeringen van eigen vermogen of quasi-eigen vermogen geldt, wat de doelonderneming betreft, alleen als transparante de-minimissteun indien het met de betrokken maatregel aan elke doelonderneming verstrekte kapitaal het de-minimisplafond niet overschrijdt.
5. Steun vervat in garanties wordt beschouwd als transparante de-minimissteun indien:
|
a) |
de garantie niet meer dan 80 % van de onderliggende lening bedraagt en ofwel het garantiebedrag niet meer beloopt dan 75 000 EUR en de garantie een looptijd van niet meer dan vijf jaar heeft, ofwel het garantiebedrag niet meer beloopt dan 37 500 EUR en de garantie een looptijd van niet meer dan tien jaar heeft. Indien het garantiebedrag lager ligt dan die bedragen en/of de garantie wordt toegekend voor een periode van minder dan vijf, respectievelijk tien jaar, wordt het brutosubsidie-equivalent van die garantie berekend als een overeenkomstig deel van het in artikel 3, lid 2, vastgestelde toepasselijke plafond, of |
|
b) |
het brutosubsidie-equivalent is berekend op basis van safe-harbour-premies die in een mededeling van de Commissie zijn vastgesteld (17), of |
|
c) |
de methode voor het berekenen van het brutosubsidie-equivalent van de garantie, voordat zij ten uitvoer wordt gelegd, na aanmelding bij de Commissie is aanvaard op grond van een op dat tijdstip toepasselijke verordening die de Commissie op staatssteungebied heeft vastgesteld, en de goedgekeurde methode uitdrukkelijk is toegespitst op het soort garanties en het soort onderliggende transacties die in het kader van de toepassing van deze verordening in het geding zijn. |
6. Steun vervat in andere instrumenten geldt als transparante de-minimissteun indien het instrument voorziet in een maximum dat kan garanderen dat het toepasselijke plafond niet wordt overschreden.
Artikel 5
Cumulering
1. Voor ondernemingen die actief zijn zowel in de sector van de primaire productie van landbouwproducten als in één of meer van de sectoren of activiteiten die onder Verordening (EU) nr. .../2013 (de algemene de-minimisverordening) vallen, mag de-minimissteun die overeenkomstig deze verordening voor activiteiten op het gebied van de primaire productie wordt toegekend, met de-minimissteun voor andere onder Verordening (EU) nr. …/2013 (de algemene de-minimisverordening) vallende sectoren of activiteiten worden gecumuleerd tot het in artikel 3, lid 2, van die verordening vastgestelde plafond, mits de lidstaten, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, erop toezien dat de primaire productie geen overeenkomstig die verordening verleende steun geniet.
2. De-minimissteun wordt niet gecumuleerd met staatssteun ten behoeve van dezelfde in aanmerking komende kosten of met staatssteun ten behoeve van dezelfde risicofinancieringsmaatregel indien deze cumulering leidt tot het overschrijden van de hoogste steunintensiteit die of het hoogste steunbedrag dat in de specifieke omstandigheden van elke zaak door een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Commissie is vastgesteld.
Artikel 6
Monitoring en verslaglegging
1. De lidstaten zetten uiterlijk op 31 december 2015 een centraal register voor de-minimissteun op. Dit centrale register bevat informatie over elke begunstigde (onder meer of het een kleine, middelgrote of grote onderneming betreft en de economische sector van haar hoofdactiviteit (NACE-code op afdelingsniveau (18)), de datum van de steunverlening en het brutosubsidie-equivalent van elke de-minimissteun die overeenkomstig deze verordening door een autoriteit in die lidstaat is verleend. Dit register bevat alle de-minimismaatregelen die vanaf 1 januari 2016 overeenkomstig deze verordening worden verleend.
2. Lid 3 is van toepassing totdat een lidstaat een centraal register heeft opgezet en het register een periode van drie jaar bestrijkt.
3. Wanneer een lidstaat voornemens is overeenkomstig deze verordening de-minimissteun aan een onderneming te verlenen, stelt die lidstaat die onderneming schriftelijk in kennis van het voorgenomen steunbedrag (uitgedrukt als brutosubsidie-equivalent) en van het feit dat het om de-minimissteun gaat, waarbij hij uitdrukkelijk naar deze verordening verwijst en de titel en de vindplaats ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie vermeldt. Wanneer overeenkomstig deze verordening in het kader van een regeling de-minimissteun wordt verleend aan verschillende ondernemingen en in het kader van die regeling aan die ondernemingen uiteenlopende bedragen aan individuele steun worden verleend, kan de betrokken lidstaat ervoor kiezen deze verplichting te vervullen door de ondernemingen een vast bedrag mee te delen dat met het in het kader van die regeling maximaal te verlenen steunbedrag overeenstemt. In dat geval wordt het vaste bedrag gebruikt om te bepalen of het in artikel 3, lid 2, vastgestelde plafond in acht wordt genomen en het in artikel 3, lid 3, bedoelde maximum niet wordt overschreden. Voordat de lidstaat de steun verleent, verlangt hij van de betrokken onderneming een schriftelijke of elektronische verklaring over alle andere onder deze verordening of andere de-minimisverordeningen vallende de-minimissteun die deze onderneming gedurende de twee voorgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen.
4. Een lidstaat verleent pas nieuwe de-minimissteun overeenkomstig deze verordening nadat hij zich ervan heeft vergewist dat dit het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan de betrokken onderneming is verleend, niet zodanig doet toenemen dat het in artikel 3, lid 2, vastgestelde plafond of het in artikel 3, lid 3, bedoelde maximum worden overschreden, en voorts dat alle voorwaarden van de artikelen 1 tot en met 5 in acht worden genomen.
5. De lidstaten leggen dossiers aan die alle gegevens bevatten met betrekking tot de toepassing van deze verordening. Deze dossiers bevatten alle gegevens die nodig zijn om te kunnen nagaan of de voorwaarden van deze verordening in acht zijn genomen. De dossiers betreffende individuele de-minimissteun worden gedurende tien belastingjaren vanaf de datum van de steunverlening bewaard. Voor de-minimissteunregelingen worden de dossiers bewaard gedurende 10 jaar te rekenen vanaf de datum van de laatste individuele steunverlening op grond van de betrokken regeling. De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie op haar schriftelijk verzoek binnen 20 werkdagen, of binnen de langere termijn die in het verzoek is vastgesteld, alle gegevens die de Commissie nodig acht om te kunnen nagaan of aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan, en met name het totale bedrag aan de-minimissteun dat een onderneming overeenkomstig deze verordening en andere de-minimisverordeningen heeft ontvangen.
6. De lidstaten brengen jaarlijks bij de Commissie verslag uit over de toepassing van deze verordening. Deze verslagen bevatten:
|
a) |
het totale bedrag aan de-minimisssteun dat in de betrokken lidstaat overeenkomstig deze verordening in het voorgaande kalenderjaar is verleend, uitgesplitst naar economische sector en naar omvang (kleine, middelgrote of grote onderneming) van de begunstigde ondernemingen; |
|
b) |
het totale aantal begunstigden van de-minimisssteun die in de betrokken lidstaat overeenkomstig deze verordening in het voorgaande kalenderjaar is verleend, uitgesplitst naar economische sector en naar omvang (kleine, middelgrote of grote onderneming) van de begunstigde ondernemingen; |
|
c) |
alle overige informatie over de toepassing van deze verordening die de Commissie verlangt en die tijdig, voordat het verslag moet worden ingediend, nader wordt aangegeven. |
Het eerste verslag wordt uiterlijk op 30 juni 2017 ingediend en bestrijkt het kalenderjaar 2016. Indien alle in de verslagen gevraagde gegevens door de lidstaat publiek beschikbaar worden gesteld, wordt van de lidstaat niet verlangd dat deze de Commissie een verslag doet toekomen. Jaarlijks maakt de Commissie een synthese bekend van de gegevens uit die jaarlijkse verslagen, met onder meer het totale bedrag aan de-minimissteun dat iedere lidstaat overeenkomstig deze verordening heeft verleend.
Artikel 7
Overgangsbepalingen
1. Alle individuele de-minimissteun die tussen 1 januari 2005 en 30 juni 2008 werd verleend en aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1860/2004 voldoet, wordt geacht niet aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag te voldoen en is bijgevolg van de aanmeldingsverplichting uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld.
2. Alle individuele de-minimissteun die tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2014 werd of wordt verleend en aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1535/2007 voldoet, wordt geacht niet aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag te voldoen en is bijgevolg van de aanmeldingsverplichting uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld.
3. Na het verstrijken van de toepassingsduur van deze verordening kan alle de-minimissteun die aan de voorwaarden van deze verordening voldoet, nog gedurende zes maanden geldig ten uitvoer worden gelegd.
Artikel 8
Inwerkingtreding en toepassingsduur
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014 en is van toepassing van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 augustus 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
[…] […]
(1) PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1.
(2) PB C 227 van 6.8.2013, blz. 3.
(3) PB C 68 van 6.3.1996, blz. 9.
(4) Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun, PB L 10 van 13.1.2001, blz. 30.
(5) Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun, PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5.
(6) PB L 325 van 28.10.2004, blz. 4.
(7) PB L 337 van 21.12.2007, blz. 35.
(8) Zaak C-222/04, Ministero dell'Economia e delle Finanze/Cassa di Risparmio di Firenze SpA e.a., Jurispr. 2006, blz. I-289.
(9) Zaak C-382/99, Nederland/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-5163.
(10) Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard, PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.
(11) PB L …
(12) Zaak C-456/00, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-11949.
(13) PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.
(14) PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.
(15) PB L ….
(16) Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus, PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.
(17) Momenteel de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties, PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.
(18) Overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van en bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
BIJLAGE
In artikel 3, lid 3, bedoeld maximaal gecumuleerd bedrag aan de-minimissteun voor ondernemingen van de landbouwproductiesector, per lidstaat
|
Lidstaat |
Maximumbedrag aan de-minimissteun EUR |
|
België |
76 070 000 |
|
Bulgarije |
4 349 000 |
|
Tsjechië |
48 340 000 |
|
Denemarken |
105 750 000 |
|
Duitsland |
522 890 000 |
|
Estland |
8 110 000 |
|
Ierland |
66 280 000 |
|
Griekenland |
109 260 000 |
|
Spanje |
413 750 000 |
|
Frankrijk |
722 240 000 |
|
Kroatië |
28 610 000 |
|
Italië |
475 080 000 |
|
Cyprus |
7 060 000 |
|
Letland |
10 780 000 |
|
Litouwen |
25 860 000 |
|
Luxemburg |
3 520 000 |
|
Hongarije |
77 600 000 |
|
Malta |
1 290 000 |
|
Nederland |
254 330 000 |
|
Oostenrijk |
71 540 000 |
|
Polen |
225 700 000 |
|
Portugal |
62 980 000 |
|
Roemenië |
180 480 000 |
|
Slovenië |
12 320 000 |
|
Slowakije |
22 950 000 |
|
Finland |
46 330 000 |
|
Zweden |
57 890 000 |
|
Verenigd Koninkrijk |
270 170 000 |
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/12 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 227/05
|
Datum waarop het besluit is genomen |
5.6.2013 |
||||||||||||||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.35193 (12/N) |
||||||||||||||||
|
Lidstaat |
Italië |
||||||||||||||||
|
Regio |
Palermo |
Artikel 107, lid 3, onder a) |
|||||||||||||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Termini Imerese Port |
||||||||||||||||
|
Rechtsgrondslag |
— |
||||||||||||||||
|
Type maatregel |
ad-hoc steun |
Societa Interporti Siciliani SpA |
|||||||||||||||
|
Doelstelling |
Verwezenlijking belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang |
||||||||||||||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
||||||||||||||||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaalbudget: 72 EUR (in miljoen) |
||||||||||||||||
|
Maximale steunintensiteit |
80,02 % |
||||||||||||||||
|
Looptijd (periode) |
1.1.2013-1.1.2015 |
||||||||||||||||
|
Economische sectoren |
Opslag, Goederenvervoer over de weg, Zee- en kustvaart, goederenvervoer |
||||||||||||||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
||||||||||||||||
|
Andere informatie |
— |
||||||||||||||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
Datum waarop het besluit is genomen |
17.6.2013 |
|||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.36100 (13/N) |
|||||
|
Lidstaat |
Spanje |
|||||
|
Regio |
Pais Vasco |
— |
||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Régimen de ayuda al cine vasco — Prolongación |
|||||
|
Rechtsgrondslag |
Proyecto del 2013 Orden de la Consejera de Cultura, por la que se convoca la concesión de ayudas a la creación, desarrollo y producción audiovisual |
|||||
|
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||
|
Doelstelling |
Cultuur |
|||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||
|
Begrotingsmiddelen |
|
|||||
|
Maximale steunintensiteit |
50 % |
|||||
|
Looptijd (periode) |
tot 31.3.2016 |
|||||
|
Economische sectoren |
Productie van films en video- en televisieprogramma's, maken van geluidsopnamen en uitgeverijen van muziekopnamen |
|||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||
|
Andere informatie |
— |
|||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/14 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 227/06
|
Datum waarop het besluit is genomen |
5.6.2013 |
|||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.33365 (12/N) |
|||||
|
Lidstaat |
Nederland |
|||||
|
Regio |
— |
— |
||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Onderzoeksprojecten aanvoersector |
|||||
|
Rechtsgrondslag |
Bestemmingsheffingsverordening conform artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Staatsblad 2003, nummer 253) gebaseerd op artikel 126, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie (wet van 27 januari 1950 gepubliceerd in Staatsblad K 22, laatste wijziging is met ingang van 1 januari 2011 in werking getreden welke is gepubliceerd in Staatsblad 2010, 840). |
|||||
|
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||
|
Doelstelling |
Onderzoek en ontwikkeling |
|||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||
|
Begrotingsmiddelen |
— |
|||||
|
Maximale steunintensiteit |
100 % |
|||||
|
Looptijd (periode) |
vanaf 3.7.2012 |
|||||
|
Economische sectoren |
Visserij en aquacultuur |
|||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||
|
Andere informatie |
— |
|||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/15 |
Wisselkoersen van de euro (1)
5 augustus 2013
2013/C 227/07
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3257 |
|
JPY |
Japanse yen |
130,62 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4554 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,86425 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
8,7618 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2352 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8550 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,937 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
298,56 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7030 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,2192 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4220 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,5630 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,4910 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3782 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,2832 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7076 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6818 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 475,99 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,0548 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,1195 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,5200 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
13 635,34 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,2840 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
57,608 |
|
RUB |
Russische roebel |
43,6085 |
|
THB |
Thaise baht |
41,521 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,0321 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
16,7893 |
|
INR |
Indiase roepie |
80,7020 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/16 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6966 — 3i Group/Barclays Infrastructure Funds Management)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 227/08
|
1. |
Op 31 juli 2013 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat de onderneming 3i Group plc („3i Group”, Verenigd Koninkrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Barclays Infrastructure Funds Management Limited („BIFM”, Verenigd Koninkrijk) door de verwerving van aandelen. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6966 — 3i Group/Barclays Infrastructure Funds Management, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).
ANDERE BESLUITEN
Europese Commissie
|
6.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/17 |
Kennisgeving voor publicatie in de C-reeks van het Publicatieblad op dezelfde dag als die van de bekendmaking van de verordening Kennisgeving aan Abu Mohammed Al-Jawlani die is toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk, op grond van Verordening (EU) nr. 754/2013 van de Commissie
2013/C 227/09
|
1. |
Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (1) roept de Unie op de tegoeden en economische middelen te bevriezen van de leden van de Al-Qa‘ida-organisatie en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, als bedoeld in de lijst die is opgesteld op grond van Resolutie 1267 (1999) en Resolutie 1333 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die regelmatig wordt bijgewerkt door het VN-comité dat is ingesteld bij Resolutie 1267 (1999) van de VN-Veiligheidsraad. De door dit VN-comité opgestelde lijst omvat:
Handelingen of activiteiten die erop wijzen dat een persoon, groep, onderneming of entiteit „banden heeft met” Al-Qa‘ida, zijn:
|
|
2. |
Het VN-comité heeft op 23 juli 2013 besloten Abu Mohammed Al-Jawlani toe te voegen aan de bedoelde lijst. Abu Mohammed Al-Jawlani kan te allen tijde een verzoek richten aan de ombudsman van de Verenigde Naties, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop zij op de bovengenoemde VN-lijst zijn geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:
Zie voor meer informatie: http://www.un.org/sc/committees/1267/delisting.shtml |
|
3. |
Naar aanleiding van het in punt 2 genoemde besluit van de VN heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 754/2013 vastgesteld (2) tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk (3). Bij die wijziging, die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 881/2002 is verricht, wordt Abu Mohammed Al-Jawlani toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij die verordening (hierna „bijlage I” genoemd). De onderstaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 881/2002 zijn van toepassing op de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten:
|
|
4. |
Artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 881/2002 (5) voorziet in een toetsing wanneer opmerkingen worden ingediend over de gronden voor opname op de lijst door wie op de lijst is geplaatst. De personen en entiteiten die bij Verordening (EU) nr. 754/2013 aan bijlage I zijn toegevoegd, kunnen de Commissie verzoeken om een toelichting over de redenen waarom zij op de lijst zijn opgenomen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:
|
|
5. |
De betrokken personen en entiteiten worden er tevens op geattendeerd dat zij tegen Verordening (EU) nr. 754/2013 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
|
6. |
Voor de goede orde worden de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 881/2002, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 2 bis van die verordening. |
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4.
(2) PB L 210 van 6.8.2013, blz. 24.
(3) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
(4) Artikel 2 bis is ingevoegd bij Verordening (EG) nr. 561/2003 van de Raad (PB L 82 van 29.3.2003, blz. 1).
(5) Artikel 7 bis is ingevoegd bij Verordening (EU) nr. 1286/2009 van de Raad (PB L 346 van 23.12.2009, blz. 42).