|
ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2013.222.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
56e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 222/01 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
2013/C 222/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6692 — Circulo/Telefónica/JV) ( 2 ) |
|
|
2013/C 222/03 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6912 — Michael S. Dell/Dell) ( 2 ) |
|
|
2013/C 222/04 |
||
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 222/05 |
||
|
2013/C 222/06 |
||
|
2013/C 222/07 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
|
2013/C 222/08 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij |
|
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen |
|
|
(2) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/1 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen)
2013/C 222/01
|
Datum waarop het besluit is genomen |
15.5.2013 |
|||||||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.35437 (12/N) |
|||||||||
|
Lidstaat |
Frankrijk |
|||||||||
|
Regio |
Departements d'outre-mer |
Artikel 107, lid 3, onder a) |
||||||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Le Fonds de garantie en faveur de l'agriculture et de la pêche (FOGAP) des DOM |
|||||||||
|
Rechtsgrondslag |
|
|||||||||
|
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||||||
|
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling, Sectorale ontwikkeling, Ultraperifere gebieden en eilanden in de Egeïsche zee |
|||||||||
|
Vorm van de steun |
Garantie |
|||||||||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaalbudget: 10 EUR (in miljoen) |
|||||||||
|
Maximale steunintensiteit |
80 % |
|||||||||
|
Looptijd (periode) |
tot 31.12.2020 |
|||||||||
|
Economische sectoren |
Landbouw, bosbouw en visserij |
|||||||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||||
|
Andere informatie |
— |
|||||||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
Datum waarop het besluit is genomen |
15.5.2013 |
|||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.36115 (13/N) |
|||||
|
Lidstaat |
Italië |
|||||
|
Regio |
Umbria |
Gemengd |
||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Misura 323. Tutela e riqualificazione del patrimonio rurale |
|||||
|
Rechtsgrondslag |
Misura 323. «Tutala e riqualificazione del patrimonio rurale» del Programma di Sviluppo Rurale 2007-2013 della Regione Umbria [Decisione C(2012) 8500 del 26 novembre 2012] |
|||||
|
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||
|
Doelstelling |
Milieubescherming |
|||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||
|
Begrotingsmiddelen |
|
|||||
|
Maximale steunintensiteit |
100 % — Maatregel die geen steun vormt |
|||||
|
Looptijd (periode) |
tot 31.12.2013 |
|||||
|
Economische sectoren |
Landbouw, bosbouw en visserij |
|||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||
|
Andere informatie |
— |
|||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
Datum waarop het besluit is genomen |
23.5.2013 |
|||||||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.36130 (13/N) |
|||||||||
|
Lidstaat |
Griekenland |
|||||||||
|
Regio |
— |
— |
||||||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Ανάθεση στον ΕΛ.Γ.Α. της υλοποίησης του προγράμματος κρατικών οικονομικών ενισχύσεων: Μέτρα υπέρ των παραγωγών της χώρας που οι γεωργοκτηνοτροφικές τους εκμεταλλεύσεις ζημιώθηκαν από πυρκαγιές κατά το έτος 2012 |
|||||||||
|
Rechtsgrondslag |
Κοινή Υπουργική Απόφαση (συνημμένη) |
|||||||||
|
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||||||
|
Doelstelling |
Vergoeding schade veroorzaakt door natuurrampen, Instandhouding erfgoed, Milieubescherming, Regionale ontwikkeling |
|||||||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||||||
|
Begrotingsmiddelen |
|
|||||||||
|
Maximale steunintensiteit |
80 % |
|||||||||
|
Looptijd (periode) |
tot 31.12.2016 |
|||||||||
|
Economische sectoren |
Landbouw, bosbouw en visserij |
|||||||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||||
|
Andere informatie |
— |
|||||||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/4 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6692 — Circulo/Telefónica/JV)
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 222/02
Op 26 juni 2013 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32013M6692. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/4 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6912 — Michael S. Dell/Dell)
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 222/03
Op 20 juni 2013 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32013M6912. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/5 |
Mededeling van de Commissie betreffende de maatregelen die zijn genomen door de gemengde commissie Europese Unie — Islamitische Republiek Mauritanië, opgericht bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië, met inbegrip van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin bij deze overeenkomst is voorzien
2013/C 222/04
Het nieuwe protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië (1) is voorlopig van toepassing sinds 16 december 2012, datum van de ondertekening ervan. Het bestrijkt een periode van twee jaar, te rekenen vanaf die datum (2).
De gemengde commissie Europese Unie — Islamitische Republiek Mauritanië, die is opgericht bij artikel 10 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, is op 19 en 20 februari 2013 in Paris bijeengekomen. Overeenkomstig artikel 4 van het protocol kan de gemengde commissie maatregelen nemen om de vangstmogelijkheden te herzien en de financiële tegenprestatie aan te passen.
Op basis van artikel 10 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij en artikel 4 van het protocol zijn de twee partijen het eens geworden over bepaalde uitvoeringsbepalingen voor het protocol en de bijlagen daarbij. Die bepalingen werden in de notulen van de genoemde gemengde commissie opgenomen en, voor zover het wijzigingen in de visserijcategorieën 2 en 3 betreft, heeft daarover achteraf een briefwisseling plaatsgevonden.
Bijgevolg dienen deze besluiten van de gemengde commissie met het oog op transparantie ter kennis van alle belanghebbenden te worden gebracht en te worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voorts wordt, parallel hiermee, een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1259/2012 van de Raad voorgelegd betreffende de herverdeling van de vangstmogelijkheden over de visserijcategorieën 5 en 6.
Met ingang van 20 februari 2013 zijn de volgende maatregelen van toepassing:
I. Visserijcategorie 1: vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab
|
1. |
Bijvangsten van 4 % koppotigen, 15 % vissen en 10 % krabben zijn toegestaan. Die bijvangsten worden expliciet in het logboek vermeld. |
|
2. |
De op grond van lid 1 toegestane bijvangst aan vis is onderworpen aan heffingen in natura ten belope van 2 % van alle soorten vis in bijvangst. |
|
3. |
Het maximum aantal vaartuigen dat tegelijkertijd mag vissen ten westen van de 6-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn ten zuiden van 19°00′00 NB, wordt van tien op twaalf gebracht gelet op de technische notities voor deze categorie in het protocol (3). |
II. Visserijcategorie 2: trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek
|
1. |
De visserijzone wordt uitgebreid:
|
|
2. |
Tijdens de biologische rustperioden van de visserij op koppotigen:
|
III. Visserijcategorie 3: vaartuigen voor de visserij op andere demersale soorten dan zwarte heek, met ander vistuig dan trawls
|
1. |
De visserijzone wordt uitgebreid ten zuiden van 19°21′00 NB vanaf de 3-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn. |
|
2. |
Tijdens de biologische rustperiode van de visserij op koppotigen is het ten zuiden van 19°15′60 NB (Cap Timiris) verboden te vissen buiten de 3-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn. |
IV. Visserijcategorie 4: krab
De visserijzone wordt uitgebreid ten zuiden van 17°50′00 NB, ten westen van de 12-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.
V. Visserijcategorie 5: vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en visserijcategorie 6: vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug (4)
Drie vergunningen voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel worden overgebracht van categorie 6 naar categorie 5. Het aantal vaartuigen dat visserijactiviteiten mag uitoefenen wordt bijgevolg voor categorie 5 op 25 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen gebracht en voor categorie 6 op 19 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en de drijvende beug.
VI. Visserijcategorie 7: vriestrawlers voor de pelagische visserij
Om de toegang tot de canyon te vergemakkelijken en tegelijkertijd diepten van minder dan 100 m te beschermen, wordt de visserijzone uitgebreid ten zuiden van 17°50′00 NB, voor de Marais de Toumbos en in de delta van de Senegal, tot 15 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn.
(1) PB L 343 van 8.12.2006, blz. 4.
(2) PB L 361 van 31.12.2012, blz. 10.
(3) Technische notities, visserijcategorie 1, punt 6, „Vangstmogelijkheden/Visrechten”, derde regel „Visrechten”, derde alinea, van het protocol.
(4) Deze bepalingen zijn van toepassing onder voorbehoud van de goedkeuring van de verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1259/2012.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/7 |
Door de Europese Centrale Bank toegepaste rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties (1):
0,50 % per 1 augustus 2013
Wisselkoersen van de euro (2)
1 augustus 2013
2013/C 222/05
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3236 |
|
JPY |
Japanse yen |
130,69 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4551 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,86920 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
8,6914 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2317 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8345 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,955 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
298,83 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7029 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,2346 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4230 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,5635 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,4733 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3630 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,2656 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6662 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6836 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 486,41 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,0772 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,1142 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,5190 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
13 606,09 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,2918 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
57,740 |
|
RUB |
Russische roebel |
43,7150 |
|
THB |
Thaise baht |
41,402 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,0087 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
16,8653 |
|
INR |
Indiase roepie |
80,0030 |
(1) Rentevoet die is toegepast op de laatst uitgevoerde transactie voor de opgegeven dag. In geval van een tender met variabele rente, verwijst deze rentevoet naar de marginale interestvoet.
(2) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/8 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2013
betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie
2013/C 222/06
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 335,
Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 (1), en met name artikel 54, lid 2, onder e),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Voor de kinderen van het personeel van de instellingen en andere organen van de Europese Unie is een netwerk van Europese scholen tot stand gebracht. |
|
(2) |
De Europese Unie steunt het Europees onderwijs voor de kinderen van haar personeel en draagt bij aan de Europese scholen in de zin van het Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (2) en waarborgt de kinderen van haar personeel gratis prioritaire inschrijving in deze scholen. |
|
(3) |
Dit beginsel wordt bevestigd door het beleid betreffende gezinsleden van het personeel van de Europese Unie en in het bijzonder artikel 3 van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, dat een dubbele schooltoelage toekent wanneer er zich geen Europese school binnen 50 km van de plaats van tewerkstelling bevindt. |
|
(4) |
Bij het besluit van de Raad van Bestuur van de Europese Scholen van 23 april 2009 betreffende de hervorming van het stelsel van de Europese scholen (3) is het stelsel van Europese scholen opengesteld voor scholen die een Europees curriculum en, in sommige gevallen, het Europees baccalaureaat, bieden en geaccrediteerd zijn door een besluit van de Raad van Bestuur dat bevestigt dat deze scholen aan een aantal voorwaarden voldoen met betrekking tot onderwijseisen en kwaliteit van het onderwijs. |
|
(5) |
In zijn vergadering van 18 april 2013 heeft de Raad van Bestuur van de Europese Scholen zijn besluit van 23 april 2009 en de daarmee samenhangende juridische documenten waarin een bijdrage werd vastgesteld van de Europese Unie aan geaccrediteerde Europese scholen die onderwijs aanbieden voor kinderen van EU-personeel, ingetrokken en dit besluit vervangen door een Verordening betreffende geaccrediteerde Europese scholen die geen rechtsgrondslag meer bevat voor een EU-bijdrage aan geaccrediteerde Europese scholen (4). |
|
(6) |
Daarom moet Besluit C(2009) 7719 van de Commissie van 14 oktober 2009 betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010, waarin de in Deel III.1 van het besluit van de Raad van Bestuur van 23 april 2009 bedoelde methode is omschreven, worden vervangen. |
|
(7) |
De methode voor de vaststelling van de EU-bijdrage, die in jaarlijkse aanpassingen voorziet, moet worden hervormd omdat ze te omslachtig is. Een van de daarbij in aanmerking te nemen parameters kan niet meer op basis van reële gegevens worden vastgesteld omdat deze parameter buiten de macht van de EU valt en geen verband houdt met de EU-bijdragen voor kinderen van EU-personeel die andere onderwijsinstellingen bezoeken. |
|
(8) |
De voorwaarden voor de betaling van de EU-bijdrage moeten worden aangepast om te waarborgen dat de EU-bijdrage overeenkomstig de beginselen van gezinswelzijn en spaarzaamheid wordt vastgesteld en om de verdelingsmethode te verduidelijken in gevallen waarin de door de begrotingsautoriteit van de Europese Unie ingebrachte fondsen onvoldoende zijn om de volledige EU-bijdrage te betalen. |
|
(9) |
De bron van de EU-bijdrage moet worden overgeheveld naar de Europese instellingen of andere organen, die binnen hun administratieve autonomie moeten beslissen of zij al dan niet gratis prioritaire toegang tot Europees onderwijs voor de kinderen van hun personeel wensen te waarborgen tegen betaling van de kosten van de bijbehorende door de Europese Commissie betaalde EU-bijdrage, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Besluit C(2009) 7719 van de Commissie, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie, wordt ingetrokken en vervangen door:
„Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Dit besluit is van toepassing op door de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) betaalde bijdragen aan Europese scholen van type II in de zin van artikel 2, lid 8, van dit besluit of aan de nationale publieke of particuliere organen die deze scholen beheren,
|
a) |
in haar eigen naam voor de kinderen van het EU-personeel van de Commissie die zijn ingeschreven in de betreffende Europese school van type II, of |
|
b) |
in naam van of namens andere Europese instellingen en andere organen, voor de kinderen van hun EU-personeel die zijn ingeschreven in de betreffende Europese school van type II, indien de organen in naam waarvan de Commissie de bijdragen heeft betaald, zich ertoe hebben verbonden de Commissie terug te betalen op basis van een opdracht- en dienstenovereenkomst in de zin van artikel 2, lid 12, van dit besluit. |
2. Dit besluit is van toepassing op alle geschillen over de toelating van kinderen van personeelsleden van de Commissie als kinderen van EU-personeel in de zin van artikel 2, lid 3.
3. Dit besluit is, in het bijzonder, niet van toepassing op kwesties in verband met de accreditatie van een Europese school van type II, op de toelating van kinderen van personeelsleden van andere Europese instellingen en andere organen dan de EU in de zin van artikel 2, lid 3, van dit besluit, noch op andere kwesties in verband met een directe interactie tussen andere Europese instellingen en organen en een Europese school van type II of nationaal publiek of particulier orgaan dat deze beheert.
Artikel 2
Definities
1. „Geaccrediteerde Europese School”: school in een lidstaat van de Europese Unie die door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerd is voor Europees onderwijs.
2. „Accreditatieperiode” en „geaccrediteerd niveau”: periode en niveau waarvoor de accreditatie van de Raad van Bestuur voor Europees onderwijs geldt.
3. „Kinderen van EU-personeel”: kinderen, met inbegrip van wezen, van:
|
a) |
leden of voormalige leden van de instellingen van de Europese Unie, |
|
b) |
personeel in actieve dienst of gepensioneerden van de instellingen en andere organen van de Europese Unie die in aanmerking komen voor een schooltoelage in de zin van artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (5) (hierna „Statuut”genoemd). |
4. „Enige jaarlijkse schooltoelage”: bedrag dat overeenkomt met twaalf (12) keer de maximale maandelijkse schooltoelage in de zin van artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut zoals van toepassing aan het begin van het betreffende schooljaar.
5. „Schooljaar”: periode van tien maanden tussen 1 september van het jaar N en 30 juni van het jaar N + 1 die dient als basis voor de berekening van de EU-bijdrage.
6. „Ingeschreven maand”: willekeurige kalendermaand in een schooljaar waarin het betreffende kind van EU-personeel was ingeschreven in de Europese school van type II.
7. „Europese scholen van type I”: scholen in de zin van het Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (6).
8. „Europese scholen van type II”: geaccrediteerde Europese scholen waarin kinderen van EU-personeel gratis prioritair kunnen worden ingeschreven.
9. „Begunstigde”: Europese school van type II of nationaal publiek of particulier orgaan dat deze school beheert die/dat een EU-bijdrage ontvangt voor de gratis prioritaire inschrijving van kinderen van EU-personeel in de Europese school van type II.
10. „EU-bijdrage”: bijdrage die de Commissie, hetzij in haar eigen naam, hetzij, op basis van een opdracht- en dienstenovereenkomst, in naam van een andere Europese instelling of een ander orgaan, aan een begunstigde betaalt voor elk kind van EU-personeel dat is ingeschreven in geaccrediteerde niveaus van de school gedurende de accreditatieperiode en die evenredig is aan de duur van de daadwerkelijke inschrijving van de leerling.
11. „EU-bijdrageovereenkomst”: door de Commissie met de begunstigde gesloten overeenkomst, in eigen naam, en/of, op basis van een geldige opdracht- en dienstenovereenkomst, in naam van en namens een andere Europese instelling of een ander orgaan, betreffende de berekening en de voorwaarden voor betaling en eventuele terugbetaling van een EU-bijdrage.
12. „Opdracht- en dienstenovereenkomst” (hierna „ODO” genoemd): overeenkomst tussen de Commissie en een andere Europese instelling of een ander orgaan, die/dat de Commissie machtigt om in naam van en namens de instelling/het orgaan, EU-bijdrageovereenkomsten te sluiten en uit te voeren met begunstigden die kinderen van EU-personeel gratis prioritaire inschrijving verlenen, en zich ertoe verbindt de daarvoor door de Commissie gemaakte kosten te dragen.
Artikel 3
Betalingsvoorwaarden
1. Voor de accreditatieperiode en de accreditatieniveaus betaalt de Commissie de betreffende begunstigde, in eigen naam of in naam van en namens een andere Europese instelling of een ander orgaan, een EU-bijdrage per kind van EU-personeel dat is ingeschreven in een bepaalde Europese school van type II. Deze bijdrage wordt op maandbasis berekend overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van dit besluit, voor zover aan de voorwaarden van de leden 2 en 3 van dit artikel wordt voldaan.
2. Indien de Commissie in naam van en namens een andere Europese instelling of een ander orgaan handelt, moet vóór de sluiting van een EU-bijdrageovereenkomst aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
|
a) |
de Commissie heeft een geldige ODO gesloten voor de begrotingsjaren waarin de betreffende EU-bijdrage moet worden betaald, op basis van de modelovereenkomst in bijlage I bij dit besluit; |
|
b) |
de Commissie heeft de begunstigde een kopie van de ondertekende ODO doen toekomen. |
3. Ongeacht of de Commissie in eigen naam of in naam van en namens een andere Europese instelling of een ander orgaan handelt, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
|
a) |
de begunstigde heeft een EU-bijdrageovereenkomst gesloten met de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, op basis van de modelovereenkomst in bijlage II bij dit besluit; |
|
b) |
de begunstigde stelt kinderen van EU-personeel, die onder de EU-bijdrageovereenkomst vallen en zijn ingeschreven in geaccrediteerde niveaus, vrij van schoolgeld en verleent hun prioritaire inschrijving in de betreffende Europese school van type II; |
|
c) |
de begunstigde doet de Commissie binnen de in artikel 9 van dit besluit vastgestelde termijn de cijfers en gegevens toekomen die nodig zijn voor de controle, berekening en betaling van de EU-bijdrage; |
|
d) |
de begunstigde verzamelt en bewaart de documenten en gegevens die nodig zijn voor de controle van de onder c) van dit lid bedoelde cijfers en gegevens. |
Artikel 4
Statuswijziging van Europese school van type I naar Europese school van type II
Wanneer een Europese school van type I zijn status wijzigt naar type II kan de Commissie gedurende een overgangsperiode een hogere EU-bijdrage vaststellen voor de Europese school van type II, rekening houdend met de kosten in verband met de overgang en de behoefte aan continuïteit van het onderwijs voor de kinderen van EU-personeel. Het aldus vastgestelde bedrag mag niet hoger zijn dan het bedrag van de EU-bijdrage voor de Europese school van type I vóór de overgang en wordt in de loop van de overgangsperiode verlaagd.
Artikel 5
Berekening van de EU-bijdrage per kind van EU-personeel
De EU-bijdrage per kind wordt als volgt berekend:
|
a) |
Voor kinderen van EU-personeel ingeschreven in geaccrediteerd kleuter- en basisonderwijs:
|
|
b) |
Voor kinderen van EU-personeel ingeschreven in geaccrediteerd middelbaar onderwijs:
|
Artikel 6
Voorwaarden voor de toekenning van de EU-bijdrage
1. Indien de door de begrotingsautoriteit van de Europese Unie ingebrachte fondsen in de begroting van de Commissie of van de Europese instellingen of andere organen onvoldoende zijn om de EU-bijdrage te betalen, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van dit besluit, kan de EU-bijdrage van de door de onvoldoende ingebrachte fondsen getroffen Commissie, de Europese instellingen en andere organen, pro rata verminderd worden. In dat geval moet de Commissie:
|
a) |
de betreffende begunstigden over de situatie informeren en hun de gereduceerde EU-bijdrage per leerling voor het schooljaar N/N + 1 vóór 15 februari van het jaar N (datum van verzending) aanbieden; |
|
b) |
de lopende EU-bijdrageovereenkomst opzeggen of niet verlengen indien een begunstigde het aanbod niet uiterlijk op 30 april van het jaar N (datum van verzending) aanvaardt. |
2. Indien de begroting van de Europese Unie of van het betreffende orgaan op 1 januari van een bepaald jaar niet is goedgekeurd en de maandelijkse voor de Commissie of het orgaan beschikbare kredieten bijgevolg beperkt zijn tot een twaalfde van de beschikbare kredieten in de begroting voor het voorafgaande financiële jaar uit hoofde van artikel 16 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, wordt de betaling maandelijks gedaan op basis van het in het voorafgaande jaar betaalde jaarlijkse bedrag.
3. Achterstandsrente is verschuldigd overeenkomstig artikel 83 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (7).
Artikel 7
Machtiging
1. De directeur-generaal van DG HR wordt gemachtigd in naam van en namens de Commissie een ODO te sluiten met de Europese instellingen en andere organen in naam waarvan en namens wie de Commissie een EU-bijdrageovereenkomst beoogt te sluiten op basis van de modelovereenkomst in bijlage I bij dit besluit.
2. De directeur-generaal van DG HR wordt gemachtigd in naam van en namens de Commissie en de andere Europese instellingen en organen waarmee een geldige ODO voor het betreffende begrotingsjaar bestaat, een EU-bijdrageovereenkomst met de begunstigde te sluiten op basis van de modelovereenkomst in bijlage II bij dit besluit.
3. De directeur-generaal van DG HR wordt gemachtigd in het in artikel 4 van dit besluit bedoelde geval in naam van en namens de Commissie en de andere Europese instellingen en organen waarmee een specifieke ODO voor dit doel is gesloten, een specifieke EU-bijdrageovereenkomst te sluiten.
Artikel 8
Betalings- en terugvorderingsprocedure
1. De Commissie betaalt de begunstigde, in eigen naam of in naam van en namens de andere Europese instellingen of andere organen die onder de EU-bijdrageovereenkomst vallen, de EU-bijdrage op de in de EU-bijdrageovereenkomst vermelde bankrekening.
2. Uiterlijk op 31 december van het begrotingsjaar N wordt op basis van de overeenkomstig artikel 9, lid 1, van dit besluit aan het begin van het schooljaar verstrekte gegevens en indicatieve cijfers een voorschot betaald van de EU-bijdrage voor het schooljaar N/N + 1, samen met het saldo van de EU-bijdrage voor het schooljaar N – 1/N.
3. Het saldo voor het schooljaar N – 1/N wordt gebaseerd op de overeenkomstig artikel 9, lid 2, van dit besluit verstrekte definitieve gegevens en cijfers met aftrek van het betaalde voorschot voor dat schooljaar.
4. Het saldo voor het schooljaar N – 1/N wordt verrekend met het voorschot voor het schooljaar N/N + 1.
5. De toepasselijke betalings- en terugvorderingsprocedures zijn beschreven in de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (8) en in de modelovereenkomst in bijlage II bij dit besluit.
Artikel 9
Verstrekken van de noodzakelijke gegevens voor de berekening van de EU-bijdrage
1. Overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming zorgt de begunstigde voor het verzamelen en verstrekken aan de Commissie of de andere EU-instellingen en andere organen die onder de EU-bijdrageovereenkomst vallen, van de volgende gegevens betreffende het schooljaar N/N + 1 vóór 16 september van het jaar N:
|
a) |
de volledige naam (namen) van de ouder(s) van het/de ingeschreven kind(eren) van EU-personeel; |
|
b) |
de naam van de EU-instelling of het andere orgaan waar de ouder(s) van de ingeschreven leerling(en) werkzaam is/zijn; |
|
c) |
de volledige naam (namen) van de ingeschreven leerling(en); |
|
d) |
het geaccrediteerde niveau van kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs waar elke leerling is ingeschreven; |
|
e) |
het geraamde aantal ingeschreven maanden in geaccrediteerd kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs van elke in aanmerking komende leerling. |
2. Overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming zorgt de begunstigde vóór 16 juli van het jaar N + 1 voor het verzamelen en verstrekken aan de Commissie of de andere EU-instellingen en andere organen die onder de EU-bijdrageovereenkomst vallen, van de volgende gegevens betreffende het schooljaar N/N + 1:
|
a) |
de volledige naam (namen) van de ouder(s) van het/de ingeschreven kind(eren) van EU-personeel |
|
b) |
de naam van de EU-instelling of het andere orgaan waar de ouder(s) van de ingeschreven leerling(en) werkzaam is/zijn; |
|
c) |
de volledige naam (namen) van de ingeschreven leerling(en); |
|
d) |
het geaccrediteerde niveau van kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs waar elke leerling is ingeschreven; |
|
e) |
het daadwerkelijke aantal ingeschreven maanden in geaccrediteerd kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs van elke in aanmerking komende leerling. |
Artikel 10
Verzamelen, bewaren en controleren van gegevens
Overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming waarborgt de begunstigde dat gedurende een periode van vijf (5) jaar na afloop van het schooljaar N/N + 1 alle relevante gegevens worden verzameld, bewaard en toegankelijk worden gemaakt voor een eventuele controle door de Commissie of een andere EU-instelling belast met de controle van de overeenkomstig artikel 9 van dit besluit verstrekte cijfers en gegevens. Dit betreft de originele boekhoudkundige documenten en gewaarmerkte kopieën van alle documenten met betrekking tot de betaling en, in het bijzonder, bewijsstukken van de krachtens artikel 9 van dit besluit verstrekte gegevens.
Artikel 11
Toepasselijk recht en bevoegde rechters
1. De EU-bijdrage is onderworpen aan de bepalingen van dit besluit van de Commissie, de EU-bijdrageovereenkomst, het recht van de Europese Unie en, op subsidiaire basis, het recht van de lidstaat waar de begunstigde is gevestigd.
2. De begunstigde kan tegen besluiten van de Commissie inzake de toepassing van de bepalingen van de EU-bijdrageovereenkomst beroep instellen bij het Gerecht en een eventuele hogere voorziening bij het Hof van Justitie.
Artikel 12
Inwerkingtreding en bekendmaking
1. Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie voor alle EU-bijdrageovereenkomsten die na die datum zijn gesloten.
2. De vóór de goedkeuring van dit besluit gesloten EU-bijdrageovereenkomsten blijven van kracht tot de volgende datum waarop de overeenkomst afloopt, zoals vastgesteld in de betreffende overeenkomst, tenzij de partijen anders overeenkomen.
3. Voor de gevallen die onder lid 2 van dit artikel vallen, is dit besluit vanaf de dag na de datum van afloop van de betreffende EU-bijdrageovereenkomst van toepassing voor de rest van het schooljaar, tenzij de partijen anders overeenkomen.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Maroš ŠEFČOVIČ
Vicevoorzitter
(1) PB L 298 van 26.11.2012, blz. 3.
(2) PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3.
(3) Documenten 2009-D-353-en-4 en 2009-D-681-en-1 van het bureau van de secretaris-generaal van de Europese Scholen.
(4) Document 2013-01-D-64-en-4 van het bureau van de secretaris-generaal van de Europese Scholen.
(5) PB L 348 van 29.12.2009, blz. 10.
(6) Vgl. voetnoot 2.
(7) PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.
(8) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012.”
BIJLAGE I
[MODEL] (1)
OPDRACHT- EN DIENSTENOVEREENKOMST
betreffende de samenwerking tussen [volledige naam van de Europese instelling die of het andere orgaan dat kinderen van EU-personeel gratis prioritaire inschrijving verleent in een Europese school van type II (hierna „[acroniem van de Europese instelling of het andere orgaan, afgekort als „ACRONIEM”]” genoemd)] en de Europese Commissie
[ACRONIEM], voor het doel van deze opdracht- en dienstenovereenkomst vertegenwoordigd door zijn [aanduiding van de functie van zijn wettelijke vertegenwoordiger], [naam van de wettelijke vertegenwoordiger],
en
de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd), voor het doel van deze opdracht- en dienstenovereenkomst vertegenwoordigd door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Personele middelen en beveiliging, [naam van de directeur-generaal],
Gezien Besluit C(2013)[…] van de Commissie van […] betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie van 14 oktober 2009, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010 (hierna „het besluit van de Commissie”), in het bijzonder artikel 2,
[optie in geval van een bestaande administratieve kaderregeling tussen de Commissie, vertegenwoordigd door DG HR, en het betreffende orgaan: Gezien de administratieve kaderregeling tussen [ACRONIEM] en de diensten van de Commissie van [datum],
Overwegende dat het verlenen van gratis prioritaire inschrijving in Europees onderwijs voor kinderen van EU-personeel de verantwoordelijk is van elke Europese instelling of ander orgaan waar dit personeel werkzaam is, binnen haar/zijn administratieve autonomie in de zin van artikel 54, lid 2, onder e), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (2),
Overwegende dat de Commissie een EU-bijdrageovereenkomst zal sluiten voor de Europese school [scholen] van type II in de zin van het besluit van de Commissie, zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze overeenkomst, die betrekking heeft op alle in [deze school [scholen]] ingeschreven kinderen van EU-personeel van [ACRONIEM],
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. De samenwerking tussen [ACRONIEM] en de Commissie betreffende de uitvoering van de door de Commissie in de naam van en namens [ACRONIEM] te sluiten EU-bijdrageovereenkomst[en] met de Europese school [scholen] van type II en/of het in lid 2 van dit artikel bedoelde nationale publieke of particuliere orgaan dat daarmee belast is (hierna „nationale organen” genoemd), wordt geregeld door [optie in geval van een bestaande administratieve kaderregeling tussen de Commissie /DG HR en de betreffende Europese instelling of het andere orgaan. de voorwaarden van de administratieve kaderregeling en] de voorwaarden van deze opdracht- en dienstenovereenkomst (hierna „ODO” genoemd) [optie:, die aan de administratieve kaderregeling wordt gehecht als een integrerend onderdeel daarvan].
2. Deze ODO is van toepassing op de door de Commissie in naam van en namens [ACRONIEM] te sluiten EU-bijdrageovereenkomst[en] met de volgende [Europese scholen van type II en/of nationaal orgaan [nationale organen] (hierna „begunstigde[n]”):
|
a) |
[[officiële naam van de Europese school van type II] [of: [officiële naam van het nationale orgaan] voor [officiële naam van de Europese school van type II]] en adres daarvan][.] [optie:, en] |
|
b) |
[[officiële naam van de Europese school van type II] [of: [officiële naam van het nationale orgaan] voor [officiële naam van de Europese school van type II]] en adres daarvan][.] [optie:, en] |
|
c) |
[…] |
3. De volgende bijlagen vormen een integrerend onderdeel van deze ODO:
|
a) |
Bijlage I: Besluit C(2013)[…] van de Commissie van […] betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie van 14 oktober 2009, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010 (hierna „besluit van de Commissie”); |
|
b) |
Bijlage II: Definitief ontwerp van de EU-bijdrageovereenkomst[en] met de in lid 2 van dit artikel bedoelde begunstigde[n], uit hoofde waarvan kinderen van EU-personeel van [ACRONIEM] die deze ODO heeft ondertekend gratis prioritaire inschrijving wordt verleend (hierna „EU-bijdrageovereenkomst[en]” genoemd). |
Artikel 2
Machtiging
[ACRONIEM] geeft de Commissie, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van directoraat-generaal Personele middelen en beveiliging (hierna „DG HR” genoemd), opdracht om in zijn naam de EU-bijdrageovereenkomst[en] met de begunstigde[n], te sluiten en toe te passen, die als definitief ontwerp in bijlage II bij deze ODO is [zijn] gevoegd.
Artikel 3
Toezending van de EU-bijdrageovereenkomst
Na de sluiting van de EU-bijdrageovereenkomst[en] met de begunstigde[n] in naam van en namens [ACRONIEM] zendt de Commissie [ACROMYM] binnen tien (10) werkdagen na de ondertekening een ondertekend exemplaar van de EU-bijdrageovereenkomst[en].
Artikel 4
Aanwijzing van een centrale contactpersoon
1. Bij briefwisseling tussen de [naam van de functie van de wettelijke vertegenwoordiger] van [ACRONIEM] en de directeur-generaal van DG HR, wijst elk van hen een centrale contactpersoon aan voor alle kwesties met betrekking tot deze ODO. Hierbij wordt de functie van de betreffende persoon vermeld. De contactpersoon kan te allen tijden door middel van eenzijdige kennisgeving worden gewijzigd.
2. De centrale contactpersoon van [ACRONIEM] werkt bij diens afdeling personele middelen.
3. De partijen bij deze ODO stellen elkaar en de begunstigde[n] in kennis van de contactgegevens van de centrale contactpersoon en van eventuele wijzigingen daarin.
4. De centrale contactpersoon in DG HR organiseert ten minste één jaarlijkse vergadering met [ACRONIEM] om de zaken te bespreken en te coördineren.
5. Daarnaast communiceren de centrale contactpersonen met elkaar indien nodig of wanneer één van de partijen daarom verzoekt, om de uitvoering van deze ODO te evalueren en beheerskwesties te bespreken. In voorkomend geval stellen zij eventuele vereiste wijzigingen in de ODO voor, die door de [functie] van [ACRONIEM] en de directeur-generaal van DG HR moeten worden gevalideerd.
Artikel 5
Vaststelling van de begroting en toewijzing van middelen
1. Voor de prognose van de begroting voor het jaar N + 1 raamt de Commissie, in samenwerking met [ACRONIEM], op basis van het aantal kinderen van EU-personeel in het schooljaar N – 1/N, het aantal kinderen van EU-personeel van [ACRONIEM] dat naar verwachting in het schooljaar N + 1/N + 2 ingeschreven wordt en berekent de overeenkomstige EU-bijdrage krachtens artikel 5 van het besluit van de Commissie en artikel 5 van de EU-bijdrageovereenkomst.
2. Voor het jaar N waarborgt [ACRONIEM] dat het bedrag dat overeenkomt met het bedrag voor het geraamde aantal kinderen van EU-personeel van [ACRONIEM] in diens begroting wordt opgenomen.
3. Ongeacht lid 2 van dit artikel, voorziet [ACRONIEM] in gevallen waarin de begrotingsautoriteit van de Europese Unie de voor Europese Scholen van type II ter beschikking gestelde middelen beperkt, in het pro-rata gereduceerde bedrag dat overeenkomt met het aantal kinderen van EU-personeel van [ACRONIEM] in diens begroting.
Artikel 6
Vaststelling en mededeling van het aantal ingeschreven maanden
1. [ACRONIEM] controleert de van de begunstigde[n] krachtens artikel 9 van het besluit van de Commissie ontvangen cijfers en gegevens en berekent het aantal ingeschreven maanden van kinderen van EU-personeel van zijn eigen personeel in de in artikel 1, lid 2, van deze ODO bedoelde Europese school van type II overeenkomstig artikel 2, lid 6, van het besluit van de Commissie.
2. [ACRONIEM] verstrekt de Commissie en de begunstigde[n] vóór 16 oktober van het jaar N de volgende cijfers betreffende het schooljaar N/N + 1:
|
a) |
het geraamde aantal ingeschreven maanden in geaccrediteerd kleuter- en basisonderwijs gedurende het schooljaar N/N + 1 van kinderen van EU-personeel; |
|
b) |
het geraamde aantal ingeschreven maanden in geaccrediteerd middelbaar onderwijs gedurende het schooljaar N/N + 1 van kinderen van EU-personeel. |
3. [ACRONIEM] verstrekt de Commissie en de begunstigde[n] vóór 16 augustus van het jaar N de volgende gegevens betreffende het schooljaar N – 1/N:
|
a) |
het daadwerkelijke aantal ingeschreven maanden in geaccrediteerd kleuter- en basisonderwijs gedurende het schooljaar N/N + 1 van kinderen van EU-personeel; |
|
b) |
het daadwerkelijke aantal ingeschreven maanden in geaccrediteerd middelbaar onderwijs gedurende het schooljaar N/N + 1 van kinderen van EU-personeel. |
Artikel 7
Betalingsverzoek van de Commissie
1. In het eerste semester van het jaar N dient de Commissie bij [ACRONIEM] een debetnota in voor de betaling van het voor het jaar N begroot bedrag krachtens artikel 5 van de ODO.
2. Op basis van de van [ACRONIEM] overeenkomstig artikel 6 van deze ODO ontvangen informatie berekent de Commissie of het aan [ACRONIEM] gedebiteerde bedrag overeenstemt met de EU-bijdrage overeenkomstig artikel 8 van deze ODO. Eventuele verschillen worden in de debetnota voor het jaar N + 1 verrekend.
3. De kosten voor de dienstverlening in verband met het geven van eenvoudig advies en de regelmatige berekening van de EU-bijdragen voor kinderen van EU-personeel van [ACRONYM] worden niet in rekening gebracht.
4. [Optie: Wanneer de uitvoering van de EU-bijdrage in naam van en namens [ACRONIEM] bij de Commissie een buitengewone extra werklast veroorzaakt (bijvoorbeeld in het geval van een terugvorderingsopdracht) of wanneer [ACRONIEM] verantwoordelijk is voor fouten of vertragingen waarvoor de begunstigde[n] de Commissie verantwoordelijk stelt [stellen], dient de Commissie een afzonderlijke gedetailleerde rekening in die wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijk benodigde extra voltijdsequivalenten, uitgaande van de kosten van een contractambtenaar van functiegroep II.]
5. Binnen 45 kalenderdagen na ontvangst van het betalingsverzoek maakt [ACRONIEM] het krachtens lid 1 in rekening gebrachte bedrag over naar de vermelde bankrekening. Dat bedrag wordt DG HR ter beschikking gesteld als bestemmingsontvangsten voor begrotingsonderdeel „26.017031 — Type 2 Europese Scholen” [optie: Het overeenkomstig lid 4 van dit artikel uitstaande bedrag wordt overgemaakt naar de vermelde bankrekening. Dat bedrag wordt ter beschikking gesteld als bestemmingsontvangsten voor het begrotingsonderdeel waaruit deze extra kosten gefinancierd worden, namelijk het begrotingsonderdeel voor bezoldigingen XX.1010101 of het gedeelte van de algemene begroting van DG HR dat bestemd is voor contractambtenaren] [optie: en waarop de in de artikelen … van de administratieve kaderregeling vastgestelde richtsnoeren van toepassing zijn]].
Artikel 8
Berekening en betaling van de EU-bijdrage aan de begunstigde
1. De Commissie berekent overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Commissie en de artikelen 5 en 6 van de EU-bijdrageovereenkomst het bedrag dat aan de begunstigde[n] moet worden betaald in naam van en namens [ACRONIEM] op basis van de door [ACRONIEM] krachtens artikel 6 van deze ODO verstrekte gegevens.
2. Krachtens artikel 8 van het besluit van de Commissie betaalt de Commissie vóór 31 december van het jaar N de begunstigde[n] het geraamde voorschot voor het schooljaar N/N + 1, verrekend met het saldo voor het voorafgaande schooljaar, en stelt de begunstigde[n] en [ACRONIEM] daarvan in kennis.
Artikel 9
Dienstverlening, samenwerking en communicatie
1. [ACRONIEM] en de Commissie verbinden zich ertoe [optie: de administratieve kaderregeling en] deze ODO in nauwe samenwerking toe te passen en achten duidelijke communicatie essentieel. [ACRONIEM] en de Commissie zorgen voor een tijdige uitwisseling van de nodige informatie om een vlotte samenwerking en betrouwbare rapportage voor begrotingsdoeleinden te waarborgen.
2. [ACRONIEM] stelt zijn eigen personeel tijdig en volledig in kennis van de mogelijkheid van en de voorwaarden voor de gratis en prioritaire inschrijving in de in artikel 1, lid 2, van deze ODO bedoelde Europese school van type II.
Artikel 10
Communicatie over fouten en onregelmatigheden
1. [ACRONIEM] stelt de krachtens artikel 4, lid 1, van deze ODO aangewezen centrale contactpersoon in kennis van fouten en/of onregelmatigheden met betrekking tot de door de Commissie verleende diensten uit hoofde van deze ODO.
2. De Commissie stelt de krachtens artikel 4, lid 1, van deze ODO aangewezen centrale contactpersoon in kennis van fouten en/of onregelmatigheden met betrekking tot de door [ACRONIEM] verstrekte gegevens uit hoofde van deze ODO.
3. In zijn antwoord op deze kennisgeving legt de respectievelijke centrale contactpersoon uit wat de redenen voor de fout of onregelmatigheid zijn, stelt een oplossing voor en geeft aan tegen welke datum deze oplossing moet zijn ingevoerd. Indien deze informatie niet snel kan worden voorgelegd, wordt [ACRONIEM], respectievelijk de Commissie, op de hoogte gehouden van de genomen maatregelen.
Artikel 11
Samenwerking in geval van schadelijke gebeurtenissen of het risico op schadelijke gebeurtenissen
1. Alle kwesties met betrekking tot de gevolgen van schadelijke gebeurtenissen die in verband met de uitvoering van deze ODO optreden, worden met inachtneming van de rol van [ACRONIEM] als belanghebbende partij en toezichthouder van de te verlenen diensten en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid opgelost.
2. Indien de uitvoering van deze ODO schade aan activa van de Commissie of van [ACRONIEM] of aan belangen van een derde partij berokkent of dreigt te berokkenen, houden de Commissie en [ACRONIEM] elkaar op de hoogte en nemen de nodige maatregelen om de schade te beperken.
3. Indien een derde partij zich beroept op de aansprakelijkheid van de Commissie of van [ACRONIEM], overleggen de Commissie en [ACRONIEM] over de te nemen maatregelen.
Artikel 12
Regeling van geschillen
1. [ACRONIEM] vertegenwoordigt de Europese Unie in het geval van geschillen tussen [ACRONIEM] en de leerling en zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger of tussen [ACRONIEM] en de begunstigde[n] wat betreft de toelaatbaarheid van leerlingen als kinderen van EU-personeel of het aantal ingeschreven maanden als kinderen van EU-personeel.
2. De Commissie vertegenwoordigt de Europese Unie in het geval van geschillen tussen de Commissie en de begunstigde[n] wat betreft de berekening van het aan de begunstigde[n] te betalen of door de begunstigde[n] terug te betalen bedrag, waarbij de toelaatbaarheid van kinderen van EU-personeel of het aantal ingeschreven maanden als kinderen van EU-personeel niet ter discussie staat.
3. Bij geschillen tussen de partijen bij deze overeenkomst in verband met de interpretatie of uitvoering daarvan, geldt het volgende:
|
a) |
De partijen trachten tot een minnelijke schikking te komen in de zin van een goede samenwerking, eerst op het niveau van de diensten en vervolgens op het niveau van de [naam van de functie van de wettelijke vertegenwoordiger] van [ACRONIEM] en de directeur-generaal van DG HR. |
|
b) |
Indien er geen minnelijke schikking kan worden getroffen, kunnen de partijen het geschil aan een gezamenlijk aangewezen en door beide partijen aanvaarde scheidsrechter voorleggen, wiens besluit bindend zal zijn voor de partijen. |
Artikel 13
Gegevensbescherming
De partijen bij deze ODO waarborgen dat de voorschriften inzake gegevensbescherming uit hoofde van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad strikt in aanmerking worden genomen bij de verwerking van de van de begunstigde[n] ontvangen gegevens.
Artikel 14
Wijzigingen
Wijzigingen aan deze ODO worden gedaan in de vorm van een aanvullende schriftelijke overeenkomst tussen de [naam van de functie van de wettelijke vertegenwoordiger] van [ACRONIEM] en de directeur-generaal van DG HR.
Artikel 15
Duur en verlenging
1. Deze ODO treedt bij de ondertekening door de partijen in werking en loopt af bij de sluiting met de begunstigde[n] van de EU-bijdrageovereenkomst[en] waarvan het [de] definitieve ontwerp[en] in bijlage I bij deze overeenkomst [is/zijn] gevoegd.
2. Deze ODO wordt stilzwijgend verlengd en geldt voor handelingen met betrekking tot de stilzwijgend verlengde EU-bijdrageovereenkomst[en] overeenkomstig lid 1 van dit artikel, behalve wanneer de [naam van de functie van de wettelijke vertegenwoordiger] van [ACRONIEM] de directeur-generaal van DG HR zes (6) maanden voor afloop van de lopende EU-bijdrageovereenkomst ervan in kennis stelt dat [ACRONIEM] deze ODO niet met een verdere EU-bijdrageovereenkomst wenst te verlengen.
3. Ongeacht lid 2 van dit artikel kunnen beide partijen deze ODO voor het schooljaar N/N + 1 beëindigen door middel van kennisgeving op uiterlijk 15 januari van het jaar N.
4. De uit hoofde van artikel 2 verleende machtiging om in naam van en namens [ACRONIEM] te handelen, is geldig en van toepassing op alle handelingen met betrekking tot deze EU-bijdrageovereenkomst[en], onafhankelijk van het verstrijken daarvan of het verstrijken van deze ODO.
|
[Naam], [naam van de functie van de wettelijke vertegenwoordiger] van [ACRONIEM] |
[Naam], directeur-generaal van DG HR |
|
[handtekening] |
[handtekening] |
|
Gedaan te … |
Gedaan te … |
|
Op: … |
Op: … |
(1) In de definitieve versie moet de grijs gemarkeerde tekst worden gewist, aangepast of vervangen.
BIJLAGE II
[MODEL] (1)
EU-bijdrageovereenkomst
Deze overeenkomst wordt gesloten tussen:
De Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd), voor de ondertekening van deze overeenkomst vertegenwoordigd door [volledige naam], directeur-generaal van DG HR, enerzijds,
en
[officiële naam van de Europese school van type II of van het nationale publieke of particuliere orgaan belast met de Europese school van type II] (hierna „de begunstigde” genoemd), voor de ondertekening van deze overeenkomst vertegenwoordigd door [naam van de functie van de wettelijke vertegenwoordiger], [naam van de wettelijke vertegenwoordiger], anderzijds,
De volgende bijlage[en] vormt [vormen] een integrerend onderdeel van deze overeenkomst:
Bijlage I: Besluit C(2013)[…] van de Commissie van […] betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie van 14 oktober 2009, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010.
[indien van toepassing: Bijlage II: Opdracht- en dienstenovereenkomst[en], door de Commissie met de andere Europese instelling[en] of het [de] ander[e] orgaan [organen] gesloten krachtens artikel 1 van deze EU-bijdrageovereenkomst.
PREAMBULE
|
(1) |
Overwegende dat de Europese Unie Europees onderwijs voor de kinderen van haar personeel ondersteunt, |
|
(2) |
dat dit beleid bevestigd wordt door de bijdrage van de Europese Unie aan Europese scholen in de zin van het Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (2) en haar beleid ten aanzien van gezinsleden van het personeel van de Europese instellingen en andere organen, in het bijzonder artikel 3 van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie dat een dubbele schooltoelage toekent voor gevallen waarin er zich geen Europese school binnen 50 km van de plaats van tewerkstelling bevindt, |
|
(3) |
dat bij het besluit van de Raad van Bestuur van de Europese Scholen van 23 april 2009 betreffende de hervorming van het stelsel van de Europese scholen (3) het stelsel van Europese scholen is opengesteld voor scholen die een Europees curriculum en, in sommige gevallen, het Europees baccalaureaat, bieden en geaccrediteerd zijn door een besluit van de Raad van Bestuur dat bevestigt dat deze scholen aan een aantal voorwaarden voldoen met betrekking tot onderwijseisen en kwaliteit van het onderwijs, |
|
(4) |
dat de Raad van Bestuur van de Europese Scholen in zijn vergadering van 18 april 2013 zijn besluit van 23 april 2009 en de daarmee samenhangende juridische documenten waarin een bijdrage werd vastgesteld van de Europese Unie aan geaccrediteerde Europese scholen die onderwijs aanbieden voor kinderen van EU-personeel, heeft ingetrokken en dit besluit heeft vervangen door een verordening betreffende geaccrediteerde Europese scholen die geen rechtsgrondslag meer bevat voor een EU-bijdrage aan geaccrediteerde Europese scholen (4), |
|
(5) |
dat de Europese Commissie een EU-bijdrage betaalt, uit eigen naam of in naam van en namens een andere Europese instelling of een ander orgaan, die/dat gratis prioritaire inschrijving in Europees onderwijs voor kinderen van EU-personeel wenst te waarborgen tegen de betaling van een dergelijke bijdrage binnen haar/zijn administratieve autonomie in de zin van artikel 54, lid 2, onder e), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (5), |
|
(6) |
dat de Europese Commissie de EU-bijdrage rechtstreeks betaalt aan de geaccrediteerde Europese scholen die gratis prioritaire inschrijving toekennen aan kinderen van EU-personeel of aan de nationale publieke of particuliere organen die daarmee belast zijn krachtens Besluit C(2013) […] van […] betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie van 14 oktober 2009, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010, |
GELET OP
Besluit C(2013)[…] van de Commissie van […] betreffende de toepassing van de EU-bijdrage voor door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerde Europese Scholen, naar gelang van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeel, tot vervanging van Besluit C(2009) 7719 van de Commissie van 14 oktober 2009, gewijzigd bij Besluit C(2010) 7993 van de Commissie van 8 december 2010,
de accreditatie- en samenwerkingsovereenkomst[en], ondertekend op […] [indien van toepassing: en op […] en/of en verlengd op […] tussen de secretaris-generaal van de Europese scholen als vertegenwoordiger van het stelsel van Europese scholen, en [naam van de functie] als vertegenwoordiger van de in artikel 1 van deze EU-bijdrageovereenkomst, in het bijzonder lid [leden] […] bedoelde Europese school van type II,
KOMEN DE PARTIJEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst (hierna „EU-bijdrageovereenkomst” genoemd) is van toepassing op de volgende instelling[en] [indien van toepassing: en] ander(e) orga(a)nen] van de Europese Unie (hierna „de Europese instellingen [indien van toepassing: en andere organen]” genoemd):
|
a) |
[De Commissie [indien van toepassing:; en] |
|
b) |
[indien van toepassing: volledige naam en adres van de Europese instelling of het andere orgaan, die/dat de kinderen van EU- personeel gratis prioritaire inschrijving verleent in de in lid 2 van dit artikel bedoelde Europese school [scholen] van type II waarmee de Commissie een in bijlage II bij deze EU-bijdrageovereenkomst opgenomen ODO heeft gesloten (hierna „ander Europees orgaan”)] [indien van toepassing:; en] |
|
c) |
[…] |
2. Deze EU-bijdrageovereenkomst is van toepassing op de volgende school [scholen] (hierna „betreffende Europese school [scholen]) van type II”):
|
a) |
[Officiële naam en volledig adres van de betreffende Europese school van type II]; |
|
b) |
[indien van toepassing: [Officiële naam en volledig adres van de betreffende Europese school van type II]. |
Artikel 2
Doel
Doel van deze overeenkomst is het vaststellen van de betalings- en auditprocedures met betrekking tot de EU-bijdrage voor elk kind van een personeelslid van een Europese instelling en/of ander orgaan krachtens artikel 1, lid 1, bij deze EU-bijdrageovereenkomst, aan wie gratis prioritaire inschrijving wordt toegekend in de betreffende Europese school [scholen]] van type II.
Artikel 3
Definities
Voor het doel van deze EU-bijdrageovereenkomst gelden de volgende definities:
1. „Geaccrediteerde Europese School”: school in een lidstaat van de Europese Unie die door de Raad van Bestuur van de Europese Scholen geaccrediteerd is voor Europees onderwijs.
2. „Accreditatieperiode” en „geaccrediteerd niveau”: periode en niveau waarvoor de accreditatie van de Raad van Bestuur voor Europees onderwijs geldt.
3. „Kinderen van EU-personeel”: kinderen, met inbegrip van wezen, van:
4. „Enige jaarlijkse schooltoelage”: bedrag dat overeenkomt met twaalf (12) keer de maximale maandelijkse schooltoelage in de zin van artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut zoals van toepassing aan het begin van het betreffende schooljaar.
5. „Schooljaar”: periode van tien maanden tussen 1 september van het jaar N en 30 juni van het jaar N + 1 die dient als basis voor de berekening van de EU-bijdrage.
6. „Ingeschreven maand”: willekeurige kalendermaand in een schooljaar waarin het betreffende kind van EU-personeel in de Europese school van type II was ingeschreven.
7. „Europese Scholen van type I”: scholen in de zin van het Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen (7).
8. „Europese scholen van type II”: geaccrediteerde Europese scholen waarin kinderen van EU-personeel gratis prioritair kunnen worden ingeschreven. De in artikel 1, lid 2, van deze EU-bijdrageovereenkomst bedoelde school [scholen] behoort [behoren] behoren tot die categorie.
9. „Begunstigde”: Europese school van type II of nationaal publiek of particulier orgaan dat deze school beheert die/dat een EU-bijdrage ontvangt voor de gratis prioritaire inschrijving van kinderen van EU-personeel in de betreffende Europese school van type II.
10. „EU-bijdrage”: bijdrage die de Commissie aan een begunstigde betaalt voor elk kind van EU-personeel dat is ingeschreven in geaccrediteerde niveaus van de Europese school [scholen] van type II gedurende de accreditatieperiode en die evenredig is aan de duur van de daadwerkelijke inschrijving van de leerling.
11. „EU-bijdrageovereenkomst”: door de Commissie met de begunstigde gesloten overeenkomst, in eigen naam, en/of, op basis van een geldige opdracht- en dienstenovereenkomst, in naam van en namens een andere Europese instelling of een ander orgaan, betreffende de berekening en de voorwaarden voor betaling en eventuele terugbetaling van een EU-bijdrage.
[indien van toepassing: (12) „Opdracht- en dienstenovereenkomst” (hierna „ODO” genoemd): overeenkomst tussen de Commissie en een andere Europese instelling of een ander orgaan, die/dat de Commissie machtigt om in zijn naam en namens hem, EU-bijdrageovereenkomsten te sluiten en uit te voeren met begunstigden die kinderen van zijn EU-personeel gratis prioritaire inschrijving verlenen, en zich ertoe verbindt de daarvoor door de Commissie gemaakte kosten te dragen. De [kopie/kopieën] van de ODO met het [de] andere Europese orgaan [organen] die binnen het bereik van deze EU-bijdrageovereenkomst vallen, is/zijn in bijlage II opgenomen.]
Artikel 4
Voorwaarden voor de betaling van de EU-bijdrage
Voor de accreditatieperiode en de geaccrediteerde niveaus betaalt de Commissie de begunstigde een EU-bijdrage die wordt berekend overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Commissie en de artikelen 5 en 6 van deze EU-bijdrageovereenkomst, voor zover aan de voorwaarden wordt voldaan:
|
a) |
de begunstigde stelt de kinderen van EU-personeel die zijn ingeschreven in geaccrediteerde niveaus, vrij van schoolgeld en verleent hun prioritaire inschrijving [in de Europese school [scholen] van type II krachtens artikel 1, lid 2, van deze EU-bijdrageovereenkomst]; |
|
b) |
de begunstigde zorgt voor het verzamelen en verstrekken aan de Commissie [indien van toepassing: [en het [de]] andere Europese orgaan [organen]] binnen de in artikel 8 van het besluit van de Commissie en artikel 7 van deze EU-bijdrageovereenkomst vastgestelde termijn van de cijfers en gegevens die nodig zijn voor de controle, berekening en betaling van de EU-bijdrage; de begunstigde verzamelt en bewaart de documenten en gegevens die nodig zijn voor de controle van de in punt b) van dit lid bedoelde cijfers en gegevens. |
Artikel 5
Berekening van de EU-bijdrage
De EU-bijdrage wordt overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Commissie als volgt berekend:
|
a) |
Voor kinderen van EU-personeel ingeschreven in geaccrediteerd kleuter- en basisonderwijs:
|
|
b) |
Voor kinderen van EU-personeel ingeschreven in geaccrediteerd middelbaar onderwijs:
|
Artikel 6
Voorwaarden voor de toekenning van de EU-bijdrage
1. Wanneer overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Commissie de door de begrotingsautoriteit van de Europese Unie ingebrachte fondsen in de begroting van Europese instellingen onvoldoende zijn om de EU-bijdrage te betalen, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Commissie en artikel 5 van deze EU-bijdrageovereenkomst, kan de EU-bijdrage van [indien van toepassing: de Commissie [indien van toepassing: [en] [het [de] andere door de onvoldoende ingebrachte fondsen getroffen Europese orgaan [organen] pro-rata verminderd worden. In dat geval moet de Commissie:
|
a) |
de betreffende begunstigde over de situatie informeren en hem de gereduceerde EU-bijdrage per leerling voor het schooljaar N/N + 1 vóór 15 februari van het jaar N (jaar van verzending) aanbieden; |
|
b) |
de lopende EU-bijdrageovereenkomst beëindigen of niet verlengen indien de begunstigde het aanbod niet uiterlijk op 30 april van het jaar N (datum van verzending) aanvaardt. |
2. Indien de begroting van de Europese Unie of van het betreffende orgaan op 1 januari van een bepaald jaar niet is goedgekeurd en de maandelijkse voor de Commissie of het orgaan beschikbare kredieten bijgevolg beperkt zijn tot een twaalfde van de beschikbare kredieten in de begroting voor het voorafgaande financiële jaar uit hoofde van artikel 16 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, wordt de betaling maandelijks gedaan op basis van het in het voorafgaande jaar betaalde jaarlijkse bedrag.
3. Achterstandsrente is verschuldigd overeenkomstig artikel 83 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (8).
Artikel 7
Verstrekken van de noodzakelijke gegevens voor de berekening van de EU-bijdrage
1. Overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming en artikel 9 van het besluit van de Commissie zorgt de begunstigde voor het verzamelen en verstrekken aan [indien van toepassing: de Commissie [indien van toepassing: [en] het [de] andere Europese orgaan [organen] van de volgende gegevens betreffende het schooljaar N/N + 1 vóór 16 september van het jaar N:
|
a) |
de volledige naam (namen) van de ouder(s) van het/de ingeschreven kind(eren) van EU-personeel; |
|
b) |
de naam van de EU-instelling of het andere orgaan waar de ouder(s) van de ingeschreven leerling(en) werkzaam is/zijn; |
|
c) |
de volledige naam (namen) van de ingeschreven leerling(en); |
|
d) |
het geaccrediteerde niveau van kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs waar elke leerling is ingeschreven; |
|
e) |
het geraamde aantal ingeschreven maanden in geaccrediteerd kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs van elke in aanmerking komende leerling. |
2. Overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming zorgt de begunstigde voor het verzamelen en verstrekken aan [indien van toepassing: de Commissie [indien van toepassing: [en] het [de] andere Europese orgaan [organen] van de volgende gegevens betreffende het schooljaar N/N + 1 vóór 16 juli van het jaar N + 1:
|
a) |
de volledige naam (namen) van de ouder(s) van het/de ingeschreven kind(eren) van EU-personeel; |
|
b) |
de naam van de EU-instelling of het andere orgaan waar de ouder(s) van de ingeschreven leerling(en) werkzaam is/zijn; |
|
c) |
de volledige naam (namen) van de ingeschreven leerling(en); |
|
d) |
het geaccrediteerde niveau van kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs waar elke leerling is ingeschreven; |
|
e) |
het daadwerkelijke aantal ingeschreven maanden van elke in het schooljaar N/N + 1 in aanmerking komende leerling ingeschreven in geaccrediteerd kleuter-, basis- of middelbaar onderwijs. |
Artikel 8
Regeling inzake de betaling van de bijdragen
1. De bijdrage wordt rechtstreeks overgemaakt naar een bankrekening van de begunstigde in [euro’s/andere nationale munt voor bankrekeningen in landen die geen euroverrichtingen aanvaarden] (9), met gebruik van de volgende bankgegevens:
|
|
Naam van de bank: […] |
|
|
Filiaaladres: […] |
|
|
Precieze benaming van de rekeninghouder: […] |
|
|
Volledig rekeningnummer (inclusief de bankcodes): […] |
[IBAN-code en BIC-code van de bank: […] of alleen BIC-code voor landen waarin de IBAN-code niet van toepassing is].
2. Uiterlijk op 31 december van het begrotingsjaar N wordt op basis van de overeenkomstig artikel 9, lid 1, van het besluit van de Commissie en artikel 7, lid 1, van deze EU-bijdrageovereenkomst aan het begin van het schooljaar verstrekte gegevens en indicatieve cijfers het voorschot betaald van de EU-bijdrage voor het schooljaar N/N + 1, samen met het saldo van de EU-bijdrage voor het schooljaar N – 1/N.
3. Het saldo voor het schooljaar N – 1/N wordt gebaseerd op de overeenkomstig artikel 9, lid 2, van het besluit van de Commissie en artikel 7, lid 2, van deze EU-bijdrageovereenkomst verstrekte definitieve gegevens en cijfers met aftrek van het betaalde voorschot voor dat schooljaar.
4. Het saldo voor het schooljaar N – 1/N wordt verrekend met het voorschot voor het schooljaar N/N + 1.
Artikel 9
Vertrouwelijkheid
1. De Commissie en de begunstigde verbinden zich ertoe de vertrouwelijkheid te waarborgen van alle documenten, inlichtingen of andere gegevens die rechtstreeks verband houden met het voorwerp van deze EU-bijdrageovereenkomst, die volgens de regels als vertrouwelijk zijn aangemerkt en waarvan openbaarmaking de andere partij zou kunnen schaden.
2. [indien van toepassing: [Het [de] andere Europese orgaan [organen] is [zijn] aansprakelijk voor het waarborgen van de vertrouwelijkheid krachtens artikel 1 van dit artikel], en in het bijzonder van de op basis van artikel 7 van deze EU-bijdrageovereenkomst ontvangen gegevens.]
3. [indien van toepassing: [De begunstigde zorgt ervoor dat de betreffende Europese school [scholen] van type II de vertrouwelijkheid waarborgt [waarborgen] krachtens lid 1 van dit artikel en kan [kunnen] aansprakelijk worden gesteld indien de betreffende Europese school [scholen] van type II deze verplichting niet nakomt [nakomen].
Artikel 10
Aanpassing, opschorting, staking van betalingen en terugvordering
1. Indien aan het einde van het schooljaar N/N + 1 blijkt dat het aantal ingeschreven maanden van kinderen van EU-personeel afwijkt van de geraamde hoeveelheid, wordt de EU-bijdrage aangepast en als volgt betaald:
|
a) |
als het bedrag hoger is dan geraamd, wordt een overeenkomstige aanvullende bijdrage betaald, in voorkomend geval samen met het voorschot voor het jaar N + 1/N + 2; |
|
b) |
als het bedrag lager is dan geraamd, wordt het voor het schooljaar N/N + 1 onverschuldigd betaalde bedrag teruggevorderd en in voorkomend geval verrekend met het voorschot voor N + 1/N + 2. |
2. Indien bij de inspecties die door het stelsel van Europese scholen vóór de verlenging van de accreditatie die in de in de preambule bij deze EU-bijdrageovereenkomst bedoelde accreditatie- en samenwerkingsovereenkomst is voorzien, ernstige gebreken in het verstrekte onderwijs aan het licht komen, op grond waarvan de accreditatie waarschijnlijk niet verlengd wordt, kan de betaling van de EU-bijdragen worden opgeschort.
3. Indien de accreditatie van de betreffende Europese school van type II wordt ingetrokken of de begunstigde deze EU-bijdrageovereenkomst in de zin van artikel 12 van deze EU-bijdrageovereenkomst onrechtmatig beëindigt, staakt de Commissie alle betalingen met ingang van de datum waarop de intrekking of de onrechtmatige beëindiging van kracht wordt en vordert de onverschuldigd betaalde bedragen met ingang van die datum terug.
4. Indien uit de verificatie in het kader van een controle of audit overeenkomstig artikel 11 van deze EU-bijdrageovereenkomst blijkt dat de overeenkomstig artikel 7 van deze EU-bijdrageovereenkomst verstrekte cijfers incorrect of ongegrond waren of dat niet is voldaan aan andere betalingsvoorwaarden in de zin van artikel 4 van deze EU-bijdrageovereenkomst, vordert de Commissie de onverschuldigd betaalde bedragen terug.
5. In het geval van een terugvordering geldt Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (10).
Artikel 11
Controles en audits
1. Overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming en artikel 10 van het besluit van de Commissie, waarborgt de begunstigde dat gedurende een periode van vijf (5) jaar na het einde van het schooljaar N/N + 1 alle relevante gegevens worden verzameld, bewaard en toegankelijk worden gemaakt voor een eventuele controle door de Commissie of een andere Europese instelling of een ander orgaan, en in het bijzonder de Rekenkamer, die/dat belast is met de controle van de overeenkomstig artikel 7 van deze EU-bijdrageovereenkomst verstrekte cijfers en gegevens.
2. Daartoe worden de originele boekhoudkundige documenten en gewaarmerkte kopieën van andere documenten met betrekking tot de betaling, met inbegrip van de krachtens artikel 7 van deze EU-bijdrageovereenkomst naar de Commissie verzonden bewijsstukken, verzameld en bewaard.
3. De begunstigde aanvaardt dat de Commissie of een andere Europese instelling of een ander orgaan, belast met audits, in het bijzonder de Rekenkamer, hetzij rechtstreeks door haar ambtenaren, hetzij door enige andere door haar daartoe gemachtigde instantie, een audit kan laten uitvoeren betreffende het gebruik dat van de EU-bijdrage wordt gemaakt. Deze audits kunnen plaatsvinden tijdens de gehele looptijd van de overeenkomst en gedurende een periode van vijf jaar na de datum van afloop van de overeenkomst.
4. Overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) eveneens ter plaatse controles en inspecties uitvoeren volgens de procedures waarin de EU-wetgeving voorziet ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie tegen fraude en andere onregelmatigheden.
Artikel 12
Opzegging
1. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de overeenkomst aan het einde van het lopende schooljaar N/N + 1 door alle partijen schriftelijk worden opgezegd mits een opzegtermijn van zes maanden in acht wordt genomen.
2. Ongeacht lid 1 van dit artikel wordt de opzegtermijn voor gevallen waarin artikel 6, onder b), van deze EU-bijdrageovereenkomst van toepassing is, verkort tot drie maanden voor het begin van het volgende schooljaar.
3. Alle schriftelijke communicatie gedurende de procedures vindt plaats door middel van aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging.
Artikel 13
Opschorting en opzegging wegens schending van de voorwaarden en wettelijke verplichtingen
De Commissie kan besluiten de EU-bijdrageovereenkomst zonder enigerlei schadevergoeding op te zeggen in de volgende gevallen:
|
a) |
wanneer de begunstigde een van de verplichtingen niet nakomt die krachtens deze EU-bijdrageovereenkomst, en in het bijzonder de artikelen 7 en 9, of de voorwaarden van de accreditatieovereenkomst op hem rusten; |
|
b) |
wanneer de Commissie bewijs of een ernstig vermoeden heeft dat de begunstigde of zijn vertegenwoordiger beroepsfouten heeft gemaakt; |
|
c) |
wanneer de begunstigde niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of belastingen volgens de wetgeving van het land waar hij is gevestigd; |
|
d) |
wanneer de begunstigde valse verklaringen heeft afgelegd of verslagen indient die niet met de werkelijkheid stroken om de in deze EU-bijdrageovereenkomst bedoelde bijdrage te verkrijgen. |
Artikel 14
Procedure voor de opschorting en opzegging wegens schending van de voorwaarden en wettelijke verplichtingen
1. De Commissie leidt de procedure voor de opschorting en opzegging in door middel van een schriftelijke kennisgeving met opgave van de in artikel 13 bedoelde redenen. Alle schriftelijke communicatie gedurende de procedures vindt plaats door middel van aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging.
2. In het geval van opschorting van de EU-bijdrageovereenkomst kan de begunstigde binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving zijn opmerkingen kenbaar maken en in voorkomend geval de nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat zijn verplichtingen uit hoofde van deze EU-bijdrageovereenkomst nog steeds worden nagekomen.
3. Indien de Commissie niet binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van deze opmerkingen schriftelijk te kennen geeft dat zij deze opmerkingen aanvaardt, blijft de opschorting lopen vanaf de datum van ontvangst van de schriftelijke kennisgeving totdat de redenen voor de opschorting niet meer gelden of totdat deze EU-bijdrageovereenkomst wordt opgezegd.
4. In het geval van opzegging stelt de Commissie een opzegtermijn vast van ten minste 60 kalenderdagen na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving van de begunstigde. De begunstigde kan binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving zijn opmerkingen kenbaar maken en treft in voorkomend geval de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zijn verplichtingen uit hoofde van deze EU-bijdrageovereenkomst nog steeds worden nagekomen.
5. Indien de Commissie niet binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van deze opmerkingen schriftelijk te kennen geeft dat zij deze opmerkingen aanvaardt, wordt de opzegging van kracht op de dag na het einde van de opzegtermijn.
Artikel 15
Toepasselijk recht en bevoegde rechters
1. De EU-bijdrage is onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Commissie, de EU-bijdrageovereenkomst, het recht van de Europese Unie en, op subsidiaire basis, het recht van de lidstaat waar de begunstigde is gevestigd.
2. De begunstigde kan tegen besluiten van [indien van toepassing: de Commissie [indien van toepassing: [en] [het [de] andere Europese orgaan [organen] waarmee de Commissie een in bijlage II opgenomen ODO heeft gesloten]] inzake de toepassing van de bepalingen van deze EU-bijdrageovereenkomst beroep instellen bij het Gerecht, en een eventuele hogere voorziening bij het Hof van Justitie.
Artikel 16
Inwerkingtreding en duur
1. Deze EU-bijdrageovereenkomst treedt in werking op de datum waarop de laatste partij ze ondertekent. Ze is van toepassing gedurende de looptijd van de bij de ondertekening van deze EU-bijdrageovereenkomst geldende accreditatie- en samenwerkingsovereenkomst met de Raad van Bestuur met ingang van het schooljaar [schooljaar waarin deze EU-bijdrageovereenkomst wordt ondertekend] voor de accreditatieperiode en de accreditatieniveaus in de zin van artikel 2, lid 2, van het besluit van de Commissie en artikel 3, lid 2, van deze EU-bijdrageovereenkomst, en verstrijkt op de dag na afloop van de betreffende accreditatieovereenkomst.
2. Indien geen van de partijen bij deze EU-bijdrageovereenkomst deze overeenkomst vóór de einddatum schriftelijk opzegt en indien de bijbehorende accreditatieovereenkomst wordt verlengd, wordt deze EU-bijdrageovereenkomst vanaf die einddatum stilzwijgend verlengd voor de duur van de geldende accreditatieperiode.
Artikel 17
Wijzigingen
Iedere wijziging van de voorwaarden van deze EU-bijdrageovereenkomst geschiedt in de vorm van een schriftelijk aanhangsel. Mondelinge afspraken in dit verband binden de partijen niet.
Artikel 18
Administratieve bepalingen
Elke mededeling aan de Commissie in verband met deze EU-bijdrageovereenkomst wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van het registratienummer van de overeenkomst. Zij wordt aan de volgende adressen gericht:
|
|
Europese Commissie |
|
|
Directoraat-generaal […] |
|
|
Directoraat […] |
|
|
E-mailadres van de administratieve eenheid: […] |
Elke mededeling aan de begunstigde in verband met deze EU-bijdrageovereenkomst wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van het registratienummer van de overeenkomst. Zij wordt aan het volgende adres gericht:
|
|
De heer/mevrouw (…) |
|
|
[Functie] |
|
|
[Officiële naam] |
|
|
[Volledig officieel adres] |
|
|
E-mail: […] |
|
Gedaan te … |
Gedaan te … |
|
Op: … |
Op: … |
|
Voor de begunstigde |
Voor de Commissie |
|
[handtekening] |
[handtekening] |
|
Gedaan in tweevoud in het [Engels. Frans of Duits] |
|
(1) In de definitieve versie moet de grijs gemarkeerde tekst worden gewist, aangepast of vervangen.
(2) PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3.
(3) Documenten 2009-D-353-en-4 en 2009-D-681-en-1 van het bureau van de secretaris-generaal van de Europese Scholen.
(4) Document 2013-01-D-64-en-4 van het bureau van de secretaris-generaal van de Europese Scholen.
(5) PB L 298 van 26.11.2012, blz. 3.
(6) PB L 348 van 29.12.2009, blz. 10.
(7) Vgl. voetnoot 2.
(8) PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.
(9) Aan de hand van het identificatiedocument van de rekening, dat uitgaat van de betrokken bank of door haar is gewaarmerkt.
(10) Vgl. voetnoot 5.
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/25 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
2013/C 222/07
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door de Republiek San Marino wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het lidstaten van de eurozone en de landen die met de EU een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Republiek San Marino
Onderwerp van de herdenkingsmunt: 500e gedenkdag van het overlijden van de Italiaanse schilder Pinturicchio
Beschrijving van het ontwerp: Op de voorgrond is het fresco „Geschil van Jezus met de artsen” afgebeeld; onderaan bevindt zich het opschrift „SAN MARINO” in boogvorm; links staat de letter „R”, het symbool van de Italiaanse Munt; onder het fresco is de naam van de ontwerper „MOMONI” vermeld; boven het fresco staat het opschrift „PINTURICCHIO” in boogvorm, met daaronder de jaartallen „1513” en „2013”.
Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage:
Datum van uitgifte: september 2013
(1) Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
|
2.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 222/26 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2013/C 222/08
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel.
|
Datum en tijdstip van sluiting |
26.6.2013 |
|
Duur |
26.6.2013-31.12.2013 |
|
Lidstaat |
Portugal |
|
Bestand of groep bestanden |
LEZ/8C3411 |
|
Soort |
Schartong (Lepidorhombus spp.) |
|
Gebied |
VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 |
|
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
|
Referentienummer |
15/TQ39 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.