|
ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2013.206.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
56e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 206/01 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
2013/C 206/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6938 — MAHLE/Behr KG) ( 1 ) |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 206/03 |
||
|
2013/C 206/04 |
||
|
2013/C 206/05 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Johnson & Johnson/Synthes (COMP/M.6266) |
|
|
2013/C 206/06 |
Samenvatting van het besluit van de Commissie van 18 april 2012 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en met de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/M.6266 — J&J/Synthes) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 2424 final) ( 1 ) |
|
|
|
V Adviezen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 206/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6956 — Telefónica/CaixaBank/Banco Santander/JV) ( 1 ) |
|
|
|
Rectificaties |
|
|
2013/C 206/08 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/1 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 206/01
|
Datum waarop het besluit is genomen |
6.6.2013 |
|||||||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.35027 (12/N) |
|||||||||
|
Lidstaat |
Polen |
|||||||||
|
Regio |
Podlaskie |
— |
||||||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Budowa szerokopasmowej sieci dystrybucyjnej z publicznymi punktami dostępu do Internetu na terenie gmin: Mońki, Knyszyn, Goniądz i Jaświły |
|||||||||
|
Rechtsgrondslag |
|
|||||||||
|
Type maatregel |
Individuele steun |
— |
||||||||
|
Doelstelling |
Sectorale ontwikkeling, Regionale ontwikkeling |
|||||||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||||||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaalbudget: 7,60 PLN (in miljoen) |
|||||||||
|
Maximale steunintensiteit |
— |
|||||||||
|
Looptijd (periode) |
vanaf 6.6.2013 |
|||||||||
|
Economische sectoren |
Draadgebonden telecommunicatie, Draadloze telecommunicatie |
|||||||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||||
|
Andere informatie |
— |
|||||||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
Datum waarop het besluit is genomen |
6.6.2013 |
|||||||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.35028 (12/N) |
|||||||||
|
Lidstaat |
Polen |
|||||||||
|
Regio |
Podlaskie |
— |
||||||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Budowa bezprzewodowej sieci internetowej obsługującej teren gminy Bakałarzewo |
|||||||||
|
Rechtsgrondslag |
|
|||||||||
|
Type maatregel |
Individuele steun |
— |
||||||||
|
Doelstelling |
Sectorale ontwikkeling, Regionale ontwikkeling |
|||||||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||||||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaalbudget: 2,80 PLN (in miljoen) |
|||||||||
|
Maximale steunintensiteit |
— |
|||||||||
|
Looptijd (periode) |
vanaf 6.6.2013 |
|||||||||
|
Economische sectoren |
Draadgebonden telecommunicatie, Draadloze telecommunicatie |
|||||||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||||
|
Andere informatie |
— |
|||||||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
Datum waarop het besluit is genomen |
6.6.2013 |
|||||||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.35029 (12/N) |
|||||||||
|
Lidstaat |
Polen |
|||||||||
|
Regio |
Podlaskie |
— |
||||||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Budowa nadbużańskiej szerokopasmowej sieci dystrybucyjnej |
|||||||||
|
Rechtsgrondslag |
|
|||||||||
|
Type maatregel |
Individuele steun |
— |
||||||||
|
Doelstelling |
Sectorale ontwikkeling, Regionale ontwikkeling |
|||||||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||||||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaalbudget: 39,50 PLN (in miljoen) |
|||||||||
|
Maximale steunintensiteit |
— |
|||||||||
|
Looptijd (periode) |
vanaf 6.6.2013 |
|||||||||
|
Economische sectoren |
Draadgebonden telecommunicatie, Draadloze telecommunicatie |
|||||||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||||
|
Andere informatie |
— |
|||||||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/4 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6938 — MAHLE/Behr KG)
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 206/02
Op 16 juli 2013 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Duits en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32013M6938. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/5 |
Wisselkoersen van de euro (1)
19 juli 2013
2013/C 206/03
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3123 |
|
JPY |
Japanse yen |
131,67 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4573 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,85995 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
8,5933 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2361 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8560 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,931 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
295,58 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7025 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,2468 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4258 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,5227 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,4240 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3618 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,1804 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6471 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6591 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 471,58 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
12,9325 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,0548 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,5165 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
13 224,81 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,1915 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
56,922 |
|
RUB |
Russische roebel |
42,4580 |
|
THB |
Thaise baht |
40,724 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
2,9173 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
16,3913 |
|
INR |
Indiase roepie |
78,0880 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/6 |
Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 28 maart 2012 betreffende een ontwerpbesluit in zaak COMP/M.6266 — Johnson & Johnson/Synthes
Rapporteur: Tsjechië
2013/C 206/04
|
1. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een concentratie vormt in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening. |
|
2. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een EU-dimensie heeft in de zin van artikel 1 van de concentratieverordening. |
|
3. |
Het Adviescomité is het eens met de relevante productmarkten en geografische markten zoals de Commissie die in haar ontwerpbesluit heeft afgebakend. |
|
4. |
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie dat de aangemelde transactie niet tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging op de betrokken markten zou leiden op de volgende terreinen: 1. wervelkolomhulpmiddelen; 2. schouderhulpmiddelen; 3. cranio-maxillofaciale hulpmiddelen; en 4. elektrische apparatuur. |
|
5. |
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie dat het waarschijnlijk is dat de aangemelde transactie in de oorspronkelijk door de aanmeldende partijen voorgestelde vorm aanleiding geeft tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging op de volgende markten:
|
|
6. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de op 21 februari 2012 door de aanmeldende partij gedane toezeggingen, als gewijzigd op 13 maart 2012, tegemoetkomen aan de door de Commissie geuite mededingingsbezwaren en de significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging, die het gevolg is van de aangemelde transactie, zullen wegnemen. |
|
7. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie bijgevolg verenigbaar moet worden verklaard met de interne markt en met de werking van de EER-Overeenkomst. |
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/7 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)
Johnson & Johnson/Synthes
(COMP/M.6266)
2013/C 206/05
|
(1) |
Op 27 september 2011 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van de concentratieverordening (2) ontvangen, waarin is meegedeeld dat de onderneming Johnson & Johnson (hierna „de aanmeldende partij” genoemd) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Synthes Inc. (hierna „Synthes” genoemd) door de verwerving van aandelen. (De aanmeldende partij en Synthes worden hierna „de partijen” genoemd). |
I. SCHRIFTELIJKE PROCEDURE
|
(2) |
Op 3 november 2011 heeft de Commissie de procedure van artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening ingeleid. Op 25 januari 2012 is aan de aanmeldende partij een mededeling van punten van bezwaar toegezonden, waarin de antwoordtermijn op 8 februari 2012 was vastgesteld. |
|
(3) |
In de mededeling van punten van bezwaar stelt de Commissie vast dat de aangemelde concentratie de daadwerkelijke mededinging significant zou belemmeren op diverse nationale markten voor acht wervelkolomhulpmiddelen en diverse nationale markten voor acht traumahulpmiddelen. |
|
(4) |
Opmerkelijk in dit geval is dat er geen betrouwbare gegevens over het marktaandeel voor de door de transactie getroffen markt beschikbaar leken te zijn. De Commissie heeft dan ook een uitvoerige marktreconstructie verricht die resulteerde in een model met marktaandeelgegevens voor een aanzienlijk aantal concurrenten, uitgesplitst naar product en geografische markt. De Commissie heeft zich vervolgens gebaseerd op het marktaandeel van de partijen en hun concurrenten om markten vast te stellen die een probleem vormen uit mededingingsoogpunt, met name door de markten in te delen op basis van het marktaandeel van de sterkste partij bij de transactie en de daaruit voortvloeiende toename van het marktaandeel. |
|
(5) |
Op 8 februari 2012 heeft de aanmeldende partij haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar toegezonden (hierna „het antwoord” genoemd). In het antwoord wordt vooral ingegaan op de markten voor wervelkolomhulpmiddelen, aangezien de aanmeldende partij reeds had besloten haar activiteiten op het gebied van traumahulpmiddelen af te stoten. |
Toegang tot het dossier
|
(6) |
De aanmeldende partij kreeg op 26 januari toegang tot het dossier, en diende vervolgens nog een aantal verzoeken om verdere toegang in. |
|
(7) |
Eerst verzocht de aanmeldende partij om toegang tot de marktaandelen voor alle getroffen markten. Naar aanleiding daarvan heeft DG Concurrentie toegang verleend tot marktaandelen voor bepaalde markten in niet-vertrouwelijke vorm, d.w.z. de marktaandelen werden aangegeven in intervallen en de namen van de concurrenten werden niet bekendgemaakt. De aanmeldende partij diende een met redenen omkleed oordeel in waarin zij uitlegt waarom deze toegang ontoereikend was in het licht van het potentiële nut van de gevraagde informatie om tegemoet te komen aan de bezwaren. DG Concurrentie heeft er vervolgens mee ingestemd een dataroom in te richten waarin de marktaandelen (in intervallen) van de partijen en hun concurrenten voor alle getroffen markten zouden worden bekendgemaakt aan de juridische en economische adviseurs van de aanmeldende partij, met inachtneming van strikte vertrouwelijkheidsvoorschriften. |
|
(8) |
In de tweede plaats heeft de aanmeldende partij om toegang tot 22 specifieke documenten verzocht. DG Concurrentie heeft voor zover mogelijk toegang verleend tot niet-vertrouwelijke versies van deze documenten, en verklaringen verstrekt voor de vertrouwelijke aard van de documenten die niet openbaar konden worden gemaakt. |
|
(9) |
Ten derde heeft de aanmeldende partij verzocht om toegang tot het in punt 4 bedoelde model. Reeds voordat de mededeling van punten van bezwaar was verzonden en toegang tot het dossier was verleend, had de aanmeldende partij formele verzoeken om toegang tot het model en de daaraan ten grondslag liggende gegevens ingediend bij DG Concurrentie, alsook alle relevante briefwisseling met derde partijen die de gegevens hadden verstrekt. DG Concurrentie wees deze verzoeken af, maar deelde mee dat de aanmeldende partij toegang zou krijgen tot een niet-vertrouwelijke versie van het model met alle geconsolideerde Excel-spreadsheets, inclusief de formules en de toewijzing van de merken/hulpmiddelen aan de productmarkten, zoals aangegeven door de concurrenten. In deze niet-vertrouwelijke versie van het model waren de verkoopgegevens van de concurrenten om vertrouwelijkheidsredenen geschrapt. Bovendien deelde DG Concurrentie mee dat de partijen toegang zouden krijgen tot alle andere gegevens of documenten die nodig waren om de nauwkeurigheid van het model na te gaan, met name briefwisseling met de informatieverstrekkers. Voor al deze documenten gold de standaardprocedure voor toegang tot dossiers. Uiteindelijk kreeg de aanmeldende partij te horen dat zij voor alle in de mededeling van punten van bezwaar genoemde markten toegang zou krijgen tot haar eigen marktaandelen en tot die van haar concurrenten, aangegeven in intervallen. |
|
(10) |
Zodra toegang tot het dossier was verleend, bracht de aanmeldende partij de zaak onder mijn aandacht via een formeel met redenen omkleed verzoek. De aanmeldende partij verzocht met name haar juridische en economische adviseurs, voor de in de mededeling van punten van bezwaar genoemde markten, volledige toegang te verlenen tot de door derden verstrekte onbewerkte verkoopgegevens en de cumulatieve gegevens betreffende de marktomvang, alsook tot documenten die als relevant voor de marktreconstructie zijn aangemerkt (met name briefwisseling tussen derden en DG Concurrentie). Bij besluit van 3 februari heb ik hierop als volgt geantwoord:
|
|
(11) |
Op 5 februari 2012 herhaalde de aanmeldende partij haar verzoek om volledige toegang tot het model op basis van vermeende anomalieën in het model en inconsistenties tussen de marktinformatie en de bevindingen van de marktreconstructie. Op 7 februari 2012 heb ik als volgt geantwoord op het verzoek.
|
|
(12) |
Op 8 februari diende de aanmeldende partij haar antwoord in samen met een memorandum over de toegang tot de dataroom (4). Beide documenten bevatten verdere argumenten waarin de geldigheid van de marktreconstructie door de Commissie in twijfel wordt getrokken. In het memorandum worden in totaal ongeveer 100 punten genoemd die verkeerd vanuit het model in de mededeling van punten van bezwaar zouden zijn overgenomen (grotendeels onnauwkeurigheden betreffende marktaandelen (5) of concurrenten die niet zijn vermeld). De aanmeldende partij verwees in haar antwoord ook naar andere elementen, zoals marktinformatie, die twijfels doen rijzen omtrent de geldigheid van de marktreconstructie. Met betrekking tot de vermeende fouten heeft DG Concurrentie mij meegedeeld dat een aantal concurrenten inderdaad niet vermeld was omdat zij slechts een minimaal marktaandeel hebben, en dat een aantal door de aanmeldende partij geconstateerde fouten in feite toe te schrijven was aan fouten in het materiaal dat in de dataroom ter beschikking was gesteld. DG Concurrentie gaf ook toe dat er fouten zijn gemaakt bij het handmatig overbrengen van gegevens van het model naar de mededeling van punten van bezwaar. |
|
(13) |
In het licht van deze elementen was ik van mening dat mijn besluit van 3 februari moest worden herzien en dat de aanmeldende partij toegang moest krijgen tot de verlangde informatie. Gezien het aantal en de reikwijdte van de fouten (6) kon namelijk moeilijk worden uitgesloten dat geen andere fouten waren gemaakt, met name bij het invoeren van onbewerkte verkoopgegevens in het model. Bovendien konden dergelijke fouten, gezien het belang van de marktaandeelanalyse in deze zaak en de nadeligheid van deze bewijselementen voor de aanmeldende partij (7), gevolgen hebben gehad voor de uitkomst van de zaak. Tot slot diende er rekening mee te worden gehouden dat de aanmeldende partij slechts in beperkte mate verdere concrete en geloofwaardige aanwijzingen kon aandragen dat er fouten waren gemaakt. |
|
(14) |
Ik heb dan ook besloten de aanmeldende partij eveneens toegang te verlenen tot: i) documenten met gegevens en informatie die de Commissie heeft gebruikt voor de berekening van marktaandelen voor wervelkolomhulpmiddelen ten aanzien waarvan bezwaren waren geformuleerd in de mededeling van punten van bezwaar (d.w.z. om tegemoet te komen aan bezwaren ten aanzien van de overdracht van de onbewerkte gegevens naar het model); en ii) het model voor de marktreconstructie met betrekking tot diezelfde markten, zodat de aanmeldende partij de geldigheid van de in de mededeling van punten van bezwaar gebruikte gegevens kan controleren (d.w.z. om tegemoet te komen aan bezwaren ten aanzien van de overdracht van de gegevens van het model naar de mededeling van punten van bezwaar). |
|
(15) |
Mijn besluit is op 10 februari ter kennis van de aanmeldende partij gebracht, d.w.z. één (werk)dag vóór de hoorzitting. Na de hoorzitting heeft DG Concurrentie de aanmeldende partij evenwel in kennis gesteld van zijn voornemen om de bezwaren ten aanzien van de markten voor wervelkolomhulpmiddelen niet te handhaven, waarna de aanmeldende partij haar verzoek om toegang tot het model en de onderliggende gegevens introk. Als gevolg hiervan is mijn besluit van 10 februari niet ten uitvoer gelegd, d.w.z. dat de vertrouwelijke informatie niet is bekendgemaakt aan de adviseurs van de aanmeldende partij. |
Belanghebbende derde
|
(16) |
Op 15 februari 2012 heb ik een verzoek ingewilligd van Spinal Kinetics Inc. om te worden gehoord als belanghebbende derde overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 802/2004 (8). Ik heb geen aanvullend verzoek van Spinal Kinetics Inc. ontvangen. |
II. MONDELINGE BEHANDELING
|
(17) |
De hoorzitting vond plaats op 13 februari 2012 en werd bijgewoond door de aanmeldende partij en haar adviseurs, de diensten van de Commissie en vertegenwoordigers van de mededingingsautoriteiten van tien lidstaten, met name België, Duitsland, Spanje, Frankijk, Ierland, Italië, Polen, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. |
|
(18) |
Er waren geen incidenten tijdens de hoorzitting. |
III. HET ONTWERP-BESLUIT
|
(19) |
Overeenkomstig artikel 16 van het mandaat heb ik onderzocht of het ontwerp-besluit alleen over de bezwaren handelt ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun opmerkingen te maken, en ben ik tot een positieve conclusie gekomen. |
|
(20) |
De in de mededeling van punten van bezwaar genoemde bezwaren ten aanzien van de markten voor wervelkolomhulpmiddelen zijn in het ontwerp-besluit weggelaten. |
IV. SLOTOPMERKINGEN
|
(21) |
Samenvattend concludeer ik dat alle bij de procedure betrokken partijen hun procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk hebben kunnen uitoefenen. |
Brussel, 3 april 2012.
Michael ALBERS
(1) Conform artikel 16 (de artikelen 16 en 17) van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna „het mandaat” genoemd).
(2) Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
(3) De aanmeldende partij voerde evenwel aan dat de bevindingen in de mededeling van punten van bezwaar betreffende twee ondernemingen, op basis van de marktreconstructie, door de marktinformatie leken te worden weerlegd. Teneinde de aanmeldende partij in de mogelijkheid te stellen zich met kennis van zaken uit te spreken over deze bevindingen, heb ik DG Concurrentie verzocht toestemming te geven om aanvullende vertrouwelijke gegevens bekend te maken aan de juridische adviseurs van de aanmeldende partij. De ondernemingen stemden hiermee in, en op respectievelijk 6 en 10 februari 2012 zijn aanvullende gegevens bekendgemaakt. Daarbij heeft de tweede onderneming een aantal fouten in haar gegevens toegegeven, en heeft zij herziene verkoopgegevens verstrekt, die gevolgen hadden voor de door de Commissie in de mededeling van punten van bezwaar genoemde marktaandelen met betrekking tot twee markten voor wervelkolomhulpmiddelen.
(4) Zie punt 7 voor nadere informatie over deze dataroomprocedure.
(5) Het marktaandeel van één partij op één markt was bijvoorbeeld te hoog aangegeven in de mededeling van punten van bezwaar ((40-50 %) in plaats van (30-40 %) in het model) en op diezelfde markt was het aandeel van één concurrent te laag aangegeven ((10-20 %) in de mededeling van punten van bezwaar in plaats van (20-30 %) in het model).
(6) Met name fouten bij het overbrengen van gegevens van het model naar de mededeling van punten van bezwaar.
(7) Zie in dit verband het arrest van 14 december 2005, Zaak T-210/01, General Electric/Commissie, jurispr. 2005, blz. II-5596, punt 660.
(8) Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1).
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/11 |
Samenvatting van het besluit van de Commissie
van 18 april 2012
waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en met de werking van de EER-Overeenkomst
(Zaak COMP/M.6266 — J&J/Synthes)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 2424 final)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 206/06
Op 18 april 2012 heeft de Commissie een besluit vastgesteld met betrekking tot een zaak in het kader van artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1). Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van het besluit is in de oorspronkelijke taal van de zaak te vinden op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres:
http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html
I. DE PARTIJEN
|
(1) |
J&J is de moedermaatschappij van een wereldwijd concern waarvan de activiteiten opgesplitst zijn in drie bedrijfssegmenten: consumentenproducten, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en diagnostische hulpmiddelen. Binnen dit laatste segment is J&J via haar dochtermaatschappij DePuy actief op het gebied van trauma- en wervelkolomhulpmiddelen en schouderimplantaten, en via haar dochtermaatschappij Codman and Shurtleff op het gebied van CMF en elektrische apparatuur. |
|
(2) |
Synthes is een wereldwijd concern dat zich bezighoudt met de levering van medische hulpmiddelen, hulpmiddelen, implantaten en biomateriaal voor de chirurgische fixatie, correctie en regeneratie van het menselijk skelet en de weke delen. |
II. DE TRANSACTIE
|
(3) |
Op 27 september 2011 heeft de Europese Commissie een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 (de concentratieverordening). Hierin is meegedeeld dat Johnson & Johnson („J&J”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b) van de concentratieverordening de volledige zeggenschap krijgt over Synthes, Inc. („Synthes”, Verenigde Staten) door de verwerving van aandelen. (J&J wordt hierna aangeduid als de „aanmeldende partij”. J&J en Synthes worden aangeduid als „de partijen”). |
|
(4) |
Na bestudering van de aanmelding en een marktonderzoek heeft de Commissie geconcludeerd dat de transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening valt en aanleiding geeft tot ernstige twijfel over de verenigbaarheid ervan met de interne markt en de EER-Overeenkomst. Zodoende heeft de Commissie op 3 november 2011 besloten de procedure van artikel 6, lid 1, onder c) van de concentratieverordening in te leiden. |
|
(5) |
Hoewel in het besluit om een diepgaand onderzoek in te stellen ernstige twijfels werden geuit in verband met alle vijf algemene gebieden waarop de transactie betrekking heeft (trauma- en wervelkolomhulpmiddelen, craniomaxillofaciale hulpmiddelen (hierna „CMF” genoemd), schouderimplantaten en elektrische apparatuur), bracht het marktonderzoek in de tweede fase uitsluitend twijfels over de mededinging aan het licht met betrekking tot de verschillende markten voor trauma- en wervelkolomhulpmiddelen. |
|
(6) |
Op 25 januari 2012 werd op grond van artikel 18 van de concentratieverordening een mededeling van punten van bezwaar aan de aanmeldende partij gezonden. De aanmeldende partij antwoordde op 8 februari 2012 op de mededeling van punten van bezwaar. Op 13 februari 2012 vond er een hoorzitting plaats. Bij deze hoorzitting waren geen derde partijen aanwezig. |
|
(7) |
Tijdens een voortgangsbijeenkomst op 17 februari 2012 informeerde de Commissie de partijen dat, op grond van nieuw bewijs dat na de mededeling van punten van bezwaar was verkregen, de twijfels op het gebied van wervelkolomhulpmiddelen niet werden gehandhaafd. Met het oog op de voortdurende twijfels betreffende de mededinging op het gebied van traumahulpmiddelen deed de aanmeldende partij op 21 februari 2012 een aantal toezeggingen. De Commissie startte op 23 februari 2012 een markttoets van deze toezeggingen. |
III. DE RELEVANTE MARKTEN
|
(8) |
De voorgestelde transactie is van invloed op een aantal markten, of groepen markten, op het gebied van orthopedische medische hulpmiddelen, met name i) traumahulpmiddelen voor de behandeling van fracturen in de ledematen en het bekken; ii) wervelkolomhulpmiddelen voor het corrigeren van verschillende afwijkingen aan de wervelkolom vanwege degeneratieve aandoeningen, trauma, tumoren en misvormingen; iii) schouderimplantaten, waarmee schoudergewrichten worden gereconstrueerd; iv) CMF-hulpmiddelen voor de behandeling van craniofaciale fracturen en v) elektrische apparatuur voor chirurgische toepassingen, zoals boren, boorkronen, ruimers en zagen. De Commissie heeft de orthopedisch-medische hulpmiddelen waarop de voorgestelde transactie betrekking heeft, nog niet in eerdere concentratiezaken onderzocht. |
|
(9) |
Bij haar onderzoek is de Commissie uitgegaan van de bovenstaande vijf brede categorieën hulpmiddelen. Binnen iedere categorie heeft de Commissie onderzocht of de verschillende soorten hulpmiddelen tot verschillende productmarkten behoren, en of hulpmiddelen voor verschillende lichaamsdelen afzonderlijke productmarkten vormen. |
3.1. Trauma
|
(10) |
Bij meervoudige of verplaatste fracturen gebruikt de chirurg hulpmiddelen voor interne en externe fixatie, hierna „traumahulpmiddelen” genoemd. Interne fixatie is de chirurgische toepassing van hulpmiddelen/implantaten die het gebroken bot fysiek tegen elkaar houden. Hiervoor is een invasieve chirurgische ingreep nodig. Er zijn vele soorten hulpmiddelen voor interne fixatie. Rapporten in deze bedrijfstak over hulpmiddelen voor interne fixatie onderscheiden doorgaans de volgende productcategorieën: i) plaatsystemen (platen en schroeven), ii) intramedullaire nagels, iii) gecanuleerde schroeven, iv) heupcompressieschroeven, v) intramedullaire heupschroeven en vi) hulpapparatuur. Bij hulpmiddelen voor externe fixatie gaat het om minimaal invasieve toepassingen die voor een grote verscheidenheid aan indicaties worden gebruikt, zoals fractuurfixatie, verlenging van ledematen en osteotomie. |
|
(11) |
De meeste klanten en opinieleiders zijn van mening dat de verschillende categorieën traumahulpmiddelen vanwege de productkenmerken en het bedoelde gebruik niet of slechts tot op zekere hoogte onderling uitwisselbaar zijn. Hoewel fracturen van een bepaald lichaamsdeel behandeld lijken te kunnen worden met meerdere traumahulpmiddelen is de mate van uitwisselbaarheid tussen deze traumahulpmiddelen over het algemeen beperkt. De mate van uitwisselbaarheid wisselt per lichaamsdeel en is afhankelijk van de aard van de fractuur. Zodoende lijkt de traumamarkt niet slechts één productmarkt te vormen, maar moet deze verder worden onderverdeeld. Deze zienswijze wordt ondersteund door de aanzienlijke prijsverschillen tussen de verschillende traumahulpmiddelen. Bovendien wijzen de resultaten van het marktonderzoek erop dat de meeste van deze categorieën verder moeten worden gesegmenteerd aan de hand van de anatomische toepassing van de hulpmiddelen. |
|
(12) |
Een bredere marktdefinitie op basis van substitutie aan de aanbodzijde is niet mogelijk, omdat de aanbodzijde niet flexibel genoeg is om over te schakelen op een ander product. De concurrenten kunnen namelijk niet op korte termijn overschakelen op een ander product (afhankelijk van waar zij actief zijn, hebben zij hier 12 maanden tot 3 jaar voor nodig) en moeten hiervoor aanzienlijke investeringen doen. Zodoende moeten de mogelijkheden om aan aanbodzijde over te schakelen op een ander product eerder als mogelijke concurrentie worden beschouwd. |
|
(13) |
Uit het marktonderzoek bleek dat de markt voor plaatsystemen verder onderverdeeld moet worden in ten minste i) standaard (rechte) plaatsystemen (van verschillende afmetingen) en ii) anatomisch gevormde plaatsystemen (voor verschillende lichaamsdelen, zoals schouders, polsen, ellebogen, knieën, enkels, etc.), waarbij ieder lichaamsdeel een afzonderlijke markt vormt. |
|
(14) |
Intramedullaire nagels zijn lange, vaste of holle nagels van roestvrij staal of titanium, die in het medullair kanaal (mergkanaal) van het behandelde bot worden geplaatst. Deze worden in de eerste plaats gebruikt voor de behandeling van fracturen van lange beenderen. Intramedullaire nagels voor verschillende lichaamsdelen zijn doorgaans niet uitwisselbaar. Aangezien er geen bezwaren zijn, kan de definiëring van de markt (intramedullaire nagels in het algemeen of voor verschillende lichaamsdelen) in dit geval open blijven. |
|
(15) |
Een heupcompressieschroef is een speciaal plaatsysteem voor de behandeling van heupfracturen. De schroef gaat door de hals van het femur en wordt met een plaat vastgezet, waardoor de fractuur wordt gestabiliseerd. Dit vormt een aparte productmarkt. |
|
(16) |
Intramedullaire heupschroeven zijn ook bestemd voor de behandeling van heupfracturen. Deze bestaan uit een schroef die door de hals van het femur gaat, verbonden met een intramedullaire nagel die in het femur wordt geplaatst. Anders dan heupcompressieschroeven worden deze niet aan een plaat verankerd die buiten de botschacht is geplaatst. Deze schroeven worden verankerd aan een intramedullaire nagel in de medullaire holte. Zij vormen een aparte productmarkt. |
|
(17) |
Gecanuleerde schroeven hebben een holle schacht, waardoor ze om een voerdraad of geleidepen kunnen worden geplaatst. Gecanuleerde schroeven hebben een verscheidenheid aan afmetingen en worden gebruikt bij de fixatie van uiteenlopende fracturen. Uit het marktonderzoek blijkt dat gecanuleerde schroeven verder onderverdeeld kunnen worden in schroeven voor i) corticale en ii) poreuze toepassingen, die onderling sterk afwijken waardoor deze schroeven doorgaans niet onderling uitwisselbaar zijn. Aangezien de Commissie zelfs op het bredere niveau heeft geconcludeerd dat de voorgenomen transactie leidt tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging, kan de precieze marktdefiniëring voor de doeleinden van dit besluit open blijven. |
|
(18) |
De kenmerken van hulpapparatuur als pennen, draden, kabels, schroeven of krammen variëren zowel aan vraag- als aanbodzijde. Aangezien de voorgenomen transactie echter geen mededingingsbezwaren opwerpt bij een alternatieve marktdefinitie, kan de definitie in het kader van dit besluit open blijven. |
|
(19) |
Voor wat betreft hulpmiddelen voor externe fixatie is door het marktonderzoek bevestigd dat universele en speciale hulpmiddelen niet of slechts tot op zekere hoogte onderling uitwisselbaar is. Aangezien er geen mededingingsbezwaren zijn, kan de marktdefinitie open blijven. |
3.2. Wervelkolom
|
(20) |
Er zijn drie belangrijke soorten chirurgische hulpmiddelen voor de wervelkolom, namelijk i) fusiehulpmiddelen, ii) niet-fusie- (of bewegings-)hulpmiddelen en iii) systemen voor vertebrale compressiefracturen (VCF). Door het marktonderzoek werd bevestigd dat fusie-, niet-fusie- en VCF-hulpmiddelen in het algemeen niet uitwisselbaar zijn, vanwege de productkenmerken en het bedoelde gebruik. Het onderscheid tussen bepaalde fusie- en niet-fusiehulpmiddelen is echter niet zeer scherp (2). |
|
(21) |
Fusiehulpmiddelen worden gebruikt voor het permanent aan elkaar vastzetten van wervels, voor de stabilisering van de wervelkolom en het voorkomen van pijnlijke bewegingen. Uit het onderzoek bleek dat verdere segmentatie vanuit het oogpunt van uitwisselbaarheid aan de vraagzijde is aangewezen, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende delen van de wervelkolom (thoracolumbaal of cervicaal), het soort apparaat (pedikelschroef- en staafsysteem, plaatsysteem, kooien tussen wervellichamen of kooien voor corporectomie) en de chirurgische benadering (anterieur, posterieur, transforaminaal of lateraal). |
|
(22) |
Een bredere marktdefinitie op basis van substitutie aan de aanbodzijde is niet mogelijk, omdat de aanbodzijde niet flexibel genoeg is om over te schakelen op een ander product en dit op de markt te brengen. De concurrenten verkeren namelijk niet in de mogelijkheid om op korte termijn op een ander product over te schakelen en dit meteen op de markt te brengen. De respondenten van het marktonderzoek schatten dat dit tot 2 jaar kan duren, of zelfs langer voor complexe of innovatieve producten (dit is inclusief de benodigde tijd voor onderzoek en ontwikkeling, productie, vergunningen en het op de markt brengen van producten). |
|
(23) |
Uit het marktonderzoek blijkt dat thoracolumbale (of cervicale, in het geval van cervicale hulpmiddelen) systemen op basis van pedikelschroeven en staven en plaatsystemen doorgaans niet uitwisselbaar zijn vanwege het verschil in chirurgische benadering. Systemen die op pedikelschroeven zijn gebaseerd, worden via een posterieure benadering geplaatst, terwijl plaatsystemen in het algemeen via een anterieure benadering worden geplaatst. Er is ook een verschil in de indicaties voor het behandelen van de wervelkolom met platen en pedikelschroeven. Aangezien er geen bezwaren zijn, kan de vraag of thoracolumbale (of cervicale) pedikelschroef-/staaffixatiesystemen en plaatsystemen tot dezelfde productmarkt behoren, open worden gelaten. |
|
(24) |
Kooien tussen wervellichamen dienen ter vervanging van tussenwervelschijven (3). Hulpmiddelen voor tussen wervellichamen voor de cervicale, respectievelijk lumbale wervelkolom zijn doorgaans niet uitwisselbaar, gezien de verschillende indicaties en productkenmerken, en vormen afzonderlijke markten. Voor kooien voor de lumbale wervelkolom waren de respondenten in meerderheid van mening dat er een zeer beperkte uitwisselbaarheid bestaat tussen kooien voor verschillende chirurgische benaderingen, d.w.z. ALIF, TLIF, PLIF of LLIF, vanwege het verschil in chirurgische aanpak. Aangezien er geen bezwaren zijn, kan de vraag of ALIF, TLIF, PLIF en LLIF afzonderlijke markten vormen, evenwel open worden gelaten. |
|
(25) |
Ook de vraag of bepaalde hybride hulpmiddelen, zoals kooien met ingebouwde schroeffixatie en/of plaat- en kooihulpmiddelen, afzonderlijke productmarkten vormen dan wel tot een bredere productmarkt behoren (bijvoorbeeld die van platen en/of kooien voor tussen wervellichamen in de cervicale wervelkolom) kan open blijven, aangezien de partijen geen overlap hebben met betrekking tot dergelijke op zichzelf staande hulpmiddelen en er geen bezwaren zijn op grond van welke marktdefinitie ook. |
|
(26) |
Kooien voor corporectomie zijn bedoeld voor de vervanging van wervellichamen. Er zijn drie soorten: kooien van aanpasbaar mesh, stapelbare/uit monoblokken bestaande kooien, en uitzetbare kooien. De hulpmiddelen die zijn bedoeld voor de cervicale en de thoracolumbale wervelkolom zijn doorgaans niet uitwisselbaar. Wat betreft het verschil tussen hulpmiddelen van aanpasbaar mesh, stapelbare en uitzetbare hulpmiddelen bestaat er weliswaar een aantal verschillen in productkenmerken (die van invloed zijn op het gebruiksgemak), maar dienen al deze hulpmiddelen hetzelfde klinische doel en concurreren zij doorgaans op dezelfde productmarkt. |
|
(27) |
Niet-fusiehulpmiddelen worden doorgaans ingezet voor de behandeling van dezelfde aandoeningen als fusiehulpmiddelen, waarbij echter wordt getracht de natuurlijke beweging van de wervelkolom te behouden. De twee hoofdsegmenten van niet-fusie-implantaten zijn a) dynamische stabilisatiesystemen (op pedikelschroeven gebaseerde posterieure dynamische stabilisatiesystemen en interspinale stabilisatiesystemen) en b) kunstmatige tussenwervelschijven voor de lumbale en cervicale wervelkolom. De vraag of niet-fusiehulpmiddelen tot dezelfde relevante productmarkt behoren, dan wel een subsegment vormen, kan open worden gelaten, aangezien er geen bezwaren zijn op grond van welke marktdefinitie ook. |
|
(28) |
Hulpmiddelen voor vertebrale compressiefracturen (VCF) worden gebruikt bij de (minimaal invasieve) niet-chirurgische behandeling van vertebrale compressiefracturen. Dergelijke fracturen worden veroorzaakt door een plotselinge inzakking van reeds significant verzwakte wervels (meestal door osteoporose, maar ook door tumoren), hetgeen aanzienlijke pijn veroorzaakt. De twee belangrijkste soorten VCF-hulpmiddelen zijn producten voor vertebroplastie en vertebrale augmentatie (VA). De techniek die tegenwoordig het meest wordt toegepast, kyphoplastie, valt onder de laatste soort. Bij beide soorten wordt cement op de fractuurplaats geïnjecteerd. |
|
(29) |
Hoewel alle VCF-behandelingen van toepassing zijn op dezelfde groep patiënten (patiënten die een VCF hebben), bestaan er significante onderscheidende factoren tussen het gebruik van de producten, waaronder met name de hulpmiddelen en de benodigde vaardigheden en de prijs. Naast de trouw van artsen aan een bepaalde behandeling vormen deze factoren een significante beperking van de uitwisselbaarheid van vertebroplastie met kyphoplastie aan de vraagzijde. Uit het marktonderzoek blijkt dat er een duidelijke vraag bestaat naar vertebroplastieproducten. Bovendien zijn er geen commerciële prikkels op grond waarvan gepleit kan worden voor een brede uitwisselbaarheid aan aanbodzijde, die de afbakening van een bredere markt zou rechtvaardigen. Desondanks lijkt er een zekere overlap te bestaan in het gebruik van deze producten, en een zekere mate van concurrentie. Naar verwachting zullen prijzen, afzet en productkenmerken verder convergeren. De vraag of er een afzonderlijke markt voor vertebroplastie enerzijds en kyphoplastie/VA anderzijds is, en of VCF-behandelingen tot dezelfde markt behoren, kan open worden gelaten, aangezien de transactie zowel op basis van de nauwere als op basis van de bredere marktdefinitie geen mededingingsbezwaren oproept. |
3.3. Schoudervervanging
|
(30) |
Schouderimplantaten zijn bestemd voor reconstructie van het schoudergewricht en kunnen worden ingedeeld per aandoening: fractuur, degeneratieve aandoening of omgekeerde prothese. Zij kunnen noodzakelijk zijn vanwege een trauma (implantaten voor schouderfracturen) of vanwege een degeneratieve aandoening als artritis (implantaten voor degeneratieve schouderaandoeningen). Er bestaat ook een ingreep waarbij schouderdelen worden omgekeerd in vergelijking met de standaard schouderprothese (omgekeerde schouderprothese). |
|
(31) |
Uit het marktonderzoek blijkt dat er concurrentie bestaat op het niveau van de drie verschillende soorten aandoeningen (degeneratieve aandoeningen, fracturen, omgekeerde schouderprothesen). Uit het marktonderzoek bleek niet dat verdere subsegmentatie per niveau van ingreep (totaal, steelloos, gedeeltelijk, oppervlak of revisie) binnen elk van deze pathologische categorieën plausibel is. |
|
(32) |
Aangezien de voorgenomen transactie geen bezwaren opwerpt op grond van een hypothetische algemene of beperktere markt voor schouderimplantaten, kan de marktdefinitie open worden gelaten. |
3.4. CMF
|
(33) |
Uit het marktonderzoek blijkt dat i) craniale fixatie-implantaten met vaste afmetingen en ii) op maat gemaakte implantaten als twee verschillende markten moeten worden beschouwd, aangezien de producten door de klanten niet als uitwisselbaar worden beschouwd. Deze producten hebben ook verschillende leveranciers, die de markt niet in korte tijd of zonder significante investeringen kunnen betreden. Tot slot zijn er aanzienlijke prijsverschillen. |
3.5. Elektrische apparatuur
|
(34) |
Elektrische apparatuur wordt door chirurgen bij uiteenlopende ingrepen gebruikt, zoals trauma-, wervelkolom-, CMF- en neurochirurgie of orthopedische reconstructie van gewrichten. Er zijn drie belangrijke soorten elektrische apparatuur: apparatuur voor grote beenderen, apparatuur voor kleine beenderen en hogesnelheidsapparatuur. Uit het marktonderzoek blijkt dat de drie soorten apparatuur voor verschillende soorten ingrepen worden gebruikt, en niet onderling uitwisselbaar zijn. Voorts waren er aanwijzingen voor verdere segmentatie binnen de hogesnelheidsapparatuur, namelijk hogesnelheidsapparatuur (kapitaalgoederen en verbruiksgoederen, met uitzondering van schedelperforators) en schedelperforators. |
3.6. Relevante geografische markt
|
(35) |
De aanmeldende partij geeft aan dat er vanuit het perspectief van de vraagzijde een aantal sectorale kenmerken zijn die erop wijzen dat de relevante geografische markten voor de medische hulpmiddelen waarop de voorgenomen transactie betrekking heeft, nationaal van aard zijn, met name vanwege i) de nationale vergoedingsregelingen; ii) de nationale schaal van inkooppatronen door ziekenhuizen en iii) nationale verkooporganisaties van concurrenten en verschillen in prijsniveau per land. De aanmeldende partij geeft echter aan dat vanuit het perspectief van de aanbodzijde verschillende factoren wijzen op een mogelijk EER-brede relevante geografische markt, met name vanwege i) lage regelgevingsbarrières (CE-markering); ii) pan-Europese (of wereldwijde) productie en onderzoek en ontwikkeling, en lage transportkosten; en iii) de reikwijdte van openbare aanbestedingen, die zich niet beperken tot nationale leveranciers. |
|
(36) |
Het marktonderzoek bevestigde in grote lijnen de door de partijen aangegeven punten. De Commissie is tot de bevinding gekomen dat de marktstructuur van land tot land varieert. Sommige regionale spelers zijn in slechts één of een klein aantal landen actief. Bovendien heeft de aanwezigheid van publieke vergoedingsstelsels in de meeste lidstaten, net als in andere medische sectoren, de nationale markten gesegmenteerd. Dit leidt tot significante prijsverschillen. Het inkoopgedrag van ziekenhuizen verschilt van land tot land. Tot slot wordt dienstverlening (training en ondersteuning van leveranciers, snelle levering, aanwezigheid van verkooppersoneel) door ziekenhuizen als essentieel beschouwd bij de keuze van een leverancier. |
|
(37) |
Gezien het bovenstaande worden de productmarkten voor wat dit besluit betreft — net als in eerdere zaken over medische hulpmiddelen (4) — als nationaal beschouwd. |
IV. BEOORDELING
|
(38) |
Het besluit richt zich op de beoordeling van unilaterale effecten, ondanks het bestaan van geconcentreerde markten voor een aantal wervelkolomhulpmiddelen, waar de gefuseerde entiteit en Medtronic samen een aanzienlijk marktaandeel zouden hebben. De Commissie heeft geen aanwijzingen gevonden waaruit blijkt dat gecoördineerde effecten tot schade leiden. Met name de i) inkooppatronen op de markt, ii) de heterogeniteit van de producten (gedifferentieerde productmarkten), iii) een gebrek aan transparantie met betrekking tot marktaandelen, gegunde contracten en prijzen, iv) het feit dat er een aantal geloofwaardige concurrenten overblijft, v) sterke aanwijzingen voor recente markttoetreding en tot slot vi) de afwezigheid van enige aanwijzing van coördinatie in het verleden, pleiten tegen een dergelijke veronderstelling. |
|
(39) |
Bovendien heeft de Commissie, bij gebrek aan bewijs, geen mededingingsbezwaren gehandhaafd op basis van conglomerate effecten. Volgens een aantal in het marktonderzoek genoemde bezwaren zou de gefuseerde entiteit traumahulpmiddelen kunnen gaan bundelen met andere orthopedische hulpmiddelen, zoals gewrichtsreconstructie of protheses. Vóór de fusie was Synthes de grootste leverancier van traumahulpmiddelen in vele EER-landen. J&J is naar verluidt sterk in gewrichtsreconstructie, zodat J&J na de fusie een leidende positie zou kunnen verkrijgen op verschillende markten voor orthopedische implantaten. Uit het marktonderzoek bleek echter dat traumahulpmiddelen en systemen voor protheses/gewrichtsvervanging niet vaak samen worden gekocht en evenmin als pakket worden aangeboden door fabrikanten. Daarnaast bleek dat andere leveranciers pakketten zouden kunnen aanbieden voor trauma- en gewrichtsvervangingshulpmiddelen, aangezien zij over een even breed productaanbod beschikken. |
|
(40) |
Voorts werd de bezorgdheid geuit dat de gefuseerde entiteit de reikwijdte van de AO Foundation (de AO-stichting, hierna „AOF” genoemd), waarmee Synthes een exclusief partnerschap heeft en die beschouwd wordt als zeer belangrijk op het gebied van trauma, kan uitbreiden naar andere markten zoals gewrichtsreconstructie of protheses. De Commissie heeft echter geconcludeerd dat dit scenario niet waarschijnlijk is. De huidige samenwerkingsovereenkomst tussen Synthes en de AOF staat niet open voor andere fabrikanten, en hangt niet af van de vraag wie eigenaar is van Synthes. De overeenkomst wordt bijgevolg niet automatisch uitgebreid naar de producten van J&J. De Commissie heeft eveneens informatie verkregen waaruit blijkt dat de uitbreiding van de AOF naar nieuwe vakgebieden (zoals de wervelkolom- en CMF-hulpmiddelen) in het verleden niet succesvol is gebleken. |
|
(41) |
Een aantal deelnemers aan het marktonderzoek heeft zich bezorgd getoond over het grotere productaanbod van de gefuseerde entiteit op het gebied van wervelkolomhulpmiddelen. De Commissie heeft echter geconstateerd dat de gefuseerde entiteit ondanks het grotere productaanbod als gevolg van de concentratie niet in staat zal zijn om haar concurrenten uit te sluiten van de markt, en dat de theorie dat uitsluiting aanleiding zal geven tot hogere prijzen omdat een aantal ondernemingen de markt verlaat, moeilijk te verdedigen is. |
4.1. Trauma
|
(42) |
De markt voor traumahulpmiddelen is in sterkere mate geconsolideerd en volwassener dan die voor wervelkolomhulpmiddelen. De partijen hebben bevestigd dat er de laatste tijd minder nieuwkomers op de markt zijn en dat het innovatieniveau in het algemeen lager ligt. Zodoende biedt het marktaandeel meer informatie voor de beoordeling uit het oogpunt van mededinging van de voorgenomen transactie op het gebied van traumahulpmiddelen dan op het gebied van wervelkolomhulpmiddelen. |
|
(43) |
Voor wat betreft de mate van concurrentie concludeert de Commissie, op basis van de resultaten van het marktonderzoek, dat de partijen in het algemeen niet worden beschouwd als elkaars naaste concurrent, en dat Stryker wordt gezien als naaste concurrent van Synthes, terwijl J&J, Smith & Nephew, Zimmer en Königsee beschouwd worden als nauwe concurrenten. In een aantal landen, zoals Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, waar J&J een grote verkoopafdeling heeft of van oudsher een sterke marktpositie heeft, werd J&J echter vaker genoemd als naaste concurrent van Synthes en als marktdeelnemer die een hoge concurrentiedruk uitoefent op Synthes. |
|
(44) |
Naast deze grotere ondernemingen zijn er kleinere, regionale spelers die zich richten op bepaalde lidstaten of groepen lidstaten. Naast de regionale spelers zijn kleinere nichespelers actief, die zich richten op bepaalde segmenten zoals plaatsystemen voor bepaalde lichaamsdelen. Deze concurrenten worden beschouwd als geloofwaardige concurrenten in hun regio of in hun productsegment. Bepaalde ziekenhuizen noteren hen als belangrijkste of secundaire leverancier. Op de markten waar de transactie leidt tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging zijn deze andere concurrenten afwezig of hebben zij een zeer beperkte omzet. |
|
(45) |
Op het gebied van traumahulpmiddelen bestaan significante belemmeringen inzake toetreding en/of uitbreiding. De belangrijkste belemmeringen zijn de reputatie van het merk en de noodzaak om permanent training en voorlichting te geven aan de chirurgen wat leidt tot een hoge graad van trouw van chirurgen aan een bepaalde leverancier. Chirurgen krijgen doorgaans vroeg in hun carrière een opleiding in het gebruik van implantaten, en blijven vaak trouw aan dezelfde leverancier. |
|
(46) |
Synthes is bijzonder sterk in de opleiding van chirurgen op het gebied van traumahulpmiddelen, met name omdat de onderneming nauw samenwerkt met de AOF op basis van een samenwerkingsovereenkomst. De AOF wordt in belangrijke mate door Synthes gefinancierd. De basisprincipes van de AOF zijn onderzoek en ontwikkeling van producten en technieken, en permanente educatie en voorlichting van chirurgen op het gebied van nieuwe chirurgische ingrepen. De AOF benadrukt dat de opleiding die zij aanbiedt, verschilt van die van vergelijkbare organisaties omdat de nadruk wordt gelegd op de klinische behoeften van chirurgen. Bij de praktijksessies worden uitsluitend hulpmiddelen van Synthes gebruikt. |
|
(47) |
Bovendien onderhoudt de AOF een uitgebreid netwerk van chirurgen, operatiekamerpersoneel en wetenschappers. De AOF trekt belangrijke opinieleiders aan. Lidmaatschap van de AOF en deelname aan de door deze organisatie georganiseerde seminars wordt onder chirurgen als zeer prestigieus gezien. Het prestige en de kameraadschap die met de AOF worden geassocieerd, creëren sterke voorkeuren voor de door de AOF gecertificeerde producten van Synthes. Dit vormt een extra hindernis om van Synthes-producten over te stappen naar die van een andere fabrikant. |
|
(48) |
Afgezien van de grote opleidingscapaciteit kan de trouw van chirurgen aan de producten van Synthes ook worden verklaard door het feit dat deze zijn ontwikkeld door de AOF en Synthes, met steun van belangrijke opinieleiders en rekening houdend met de klinische behoeften, dat de producten zorgvuldig zijn gecontroleerd op bruikbaarheid en dat ze betrouwbaar zijn. Voor wat betreft onderzoek en ontwikkeling (O&O) fungeert de AOF als platform voor de ontwikkeling van nieuwe producten die tegemoetkomen aan de klinische behoeften van chirurgen. Meer specifiek beschikt de AOF over een eigen kwaliteitscertificeringssysteem dat uitsluitend voor Synthes-producten wordt gebruikt. Bij de AOF aangesloten chirurgen besluiten op grond van klinische behoeften welke O&O-activiteiten zullen worden uitgevoerd, maar ook Synthes kan gebieden voorstellen waarop klinische behoeften bestaan, evenals ideeën voor productontwikkeling. Synthes heeft regelmatig van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. |
|
(49) |
De voorgenomen transactie leidt tot een verdere versterking van de opleidingscapaciteit van Synthes, waarvan het prestige en de omvang ongeëvenaard zijn. Synthes heeft ook wat betreft productontwikkeling baat bij de relatie met de AOF. De Commissie concludeert dat dit waarschijnlijk de toetreding en uitbreiding van concurrenten bemoeilijkt. |
|
(50) |
De trouw van chirurgen aan AOF en Synthes vormt een belemmering voor toetreding of uitbreiding op het gebied van traumahulpmiddelen, omdat chirurgen een belangrijke rol spelen in het inkoopproces en zij meestal samen met (of soms in strijd met het advies van) de inkoopafdeling de leveranciers voor medische hulpmiddelen kiezen. In alle landen beschouwt de meerderheid van de ziekenhuizen de voorkeur van chirurgen voor een bepaalde leverancier als een belangrijk, zeer belangrijk of soms het belangrijkste criterium voor inkoopbeslissingen. De inkoopafdelingen van ziekenhuizen lijken — zij het in verschillende mate — zelden in staat te zijn om een besluit te nemen tegen de wil van de chirurgen. De chirurgen zijn juist in de meeste gevallen in zekere mate betrokken bij de inkoop. Verandering van leverancier zonder de steun van de chirurgen lijkt moeilijk te zijn. |
|
(51) |
De trouw van chirurgen aan een bepaalde leverancier bij wie ze werden opgeleid en hun terughoudendheid om van leverancier te veranderen, vormen een belangrijke belemmering voorandere leveranciers om de markt te betreden of hun marktaandeel uit te breiden. |
|
(52) |
Mede omdat de markt voor traumahulpmiddelen volwassener is en het innovatieniveau er lager ligt, ligt het algemene niveau van nieuwe toetredingen tot de markt voor traumahulpmiddelen dan ook laag. Voor zover er innovatie plaatsvindt, gaat het vooral om incrementele innovatie, dat wil zeggen het verbeteren van bestaande hulpmiddelen. Ook de eerder genoemde kenmerken van de traumamarkt (hoge trouw van chirurgen en hun invloed op de inkoop, de belangrijke rol van de AOF bij opleiding en voorlichting, de sterke reputatie en verkoopafdeling van Synthes) moeten in deze context van een veel lagere innovatie (in vergelijking met wervelkolomhulpmiddelen) worden beschouwd. |
|
(53) |
In een omgeving waar productinnovatie belangrijke stimulans vormt voor chirurgen om van leverancier te veranderen (en met name over te stappen naar nieuwe toetreders), nemen bovengenoemde belemmeringen verder toe in gewicht en wordt een overstap moeilijker en onwaarschijnlijker. Uit de marktreconstructie blijkt dat ondernemingen die een bepaalde markt betreden, zelfs na een aantal jaar nog geen significant marktaandeel veroveren (doorgaans minder dan 5 %). |
|
(54) |
Uit de marktreconstructie blijkt dat er in totaal 112 markten uit de eerste groep zijn, verdeeld over 23 landen (5). Volgens de marktreconstructie zijn deze markten sterk geconcentreerd. Synthes heeft een zeer sterke positie op de markten voor traumahulpmiddelen, met marktaandelen in de verschillende subsegmenten die oplopen tot 90 %. Synthes beschikt ook over het grootste productaanbod en de grootste geografische spreiding. J&J is een van meerdere concurrenten en heeft in vele gevallen een bescheiden marktaandeel (in de meeste landen en segmenten minder dan 5 %). |
|
(55) |
Uit het marktonderzoek bleek dat er na de transactie op een groot aantal traumamarkten van groep 1 een aantal geloofwaardige concurrenten zou overblijven, en dat de structurele veranderingen op de markt vanwege de fusie in de meeste gevallen als beperkt kunnen worden beschouwd. |
|
(56) |
Op een aantal markten is echter niet alleen het marktaandeel hoog, maar is ook de toevoeging door J&J aanzienlijk. In termen van producten geldt dit voor een aantal landen in het bijzonder voor poreuze gecanuleerde schroeven, plaatsystemen voor de polsen en niet-anatomische plaatsystemen. |
|
(57) |
De Commissie concludeert dat de transactie geen mededingingsbezwaren opwerpt op markten voor traumahulpmiddelen waar er na de transactie ten minste twee andere concurrenten overblijven die allebei i) over een marktaandeel beschikken dat ten minste vergelijkbaar is met de toename of ii) over een significant marktaandeel beschikken. In het besluit worden 33 markten aangegeven waar niet aan deze voorwaarden is voldaan en waar geen sprake is van andere omstandigheden (zoals het feit dat de totale omvang van de markt zeer klein is en dat marktaandelen bijgevolg niet noodzakelijkerwijs de werkelijke marktmacht weergeven, of gunstige omstandigheden voor mogelijke concurrentie vanuit buurlanden, etc.) die de mededingingsbezwaren zouden opheffen. |
|
(58) |
In het geval van hulpapparatuur zijn geen mededingingsbezwaren vastgesteld, aangezien uit de inkooppatronen van ziekenhuizen niet blijkt dat er een separate vraag bestaat naar dergelijke apparatuur. Dergelijke producten worden veeleer bij de hoofdleverancier (van platen) gekocht, om te besparen op transactiekosten en hogere kortingen te krijgen op het totale volume voor traumahulpmiddelen. In het geval van intramedullaire nagels werden geen mededingingsbezwaren vastgesteld omdat de gecombineerde marktaandelen over het algemeen veel lager zijn en intramedullaire nagels niet tot de kerncompetentie van de partijen behoren. Er bestaan twee andere sterke concurrenten, namelijk Stryker en Smith & Nephew, die zijn gespecialiseerd in intramedullaire nagels en die aanwezig zijn op alle markten van groep 1. |
|
(59) |
In het besluit wordt geconstateerd dat de aangemelde transactie als gevolg van horizontale unilaterale effecten leidt tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging, op de volgende markten:
|
4.2. Wervelkolom
|
(60) |
In vergelijking met de trauma-markt is de markt voor wervelkolomhulpmiddelen dynamischer en innovatiever. De Europese markt voor wervelkolomimplantaten groeit gestaag als gevolg van het toenemende aantal ouderen en een aantal innovatieve productsegmenten zoals minimaal invasieve chirurgische technieken, producten voor wervelkolommen met ouderdomsslijtage, non-fusietechnologieën, kooien tussen wervellichamen met ingebouwde fixatie en door navigatie en beeldvorming gestuurde chirurgische technologie. |
4.2.1. Spinale fusie
|
(61) |
In het algemeen wordt de markt voor spinale fusies gekenmerkt door verschillende belangrijke spelers (Medtronic, 20-30 %, J&J, Synthes en Stryker, elk 10-20 %), gevolgd door een groot aantal andere internationale spelers, lokale/regionale spelers en relatief recente in de VS gevestigde toetreders. Het aantal nieuwe toetreders is een belangrijk onderscheidend kenmerk tussen de markt voor wervelkolomhulpmiddelen en die voor traumahulpmiddelen. In de afgelopen jaren heeft een aantal in de VS gebaseerde internationale innovatieve ondernemingen, met name K2M, Nuvasive, Globus, Alphatec en Biomet, de markt betreden. Nieuwkomers beginnen doorgaans op grote markten (het Verenigd Koninkrijk of Duitsland) en breiden dan uit naar andere landen. Een aantal van deze nieuwkomers heeft al een significante groei laten zien op hun expertisegebieden (bijv. K2M of Nuvasive). Voorts wordt een uitbreiding van regionale Europese spelers naar de naburige landen waargenomen. |
|
(62) |
Ondanks voorlopige bezwaren in de mededeling van punten van bezwaar heeft de Commissie op grond van verder onderzoek en analyse van het zaakdossier geconcludeerd dat de gefuseerde entiteit na de fusie met name concurrentie zou krijgen van de wereldleider op het gebied van wervelkolomhulpmiddelen, Medtronic. Uit verder onderzoek van de Commissie is gebleken dat zelfs in het hypothetische geval waarin ziekenhuizenslechts twee leveranciers kiezen, Medtronic en J&J/Synthes op alle markten van groep 1 niet de enige geloofwaardige leveranciers zouden zijn die kunnen optreden als hoofd- of secundaire leverancier (ook Aesculap, Stryker, Zimmer en anderen werden door ziekenhuizen als geloofwaardig beschouwd). De Commissie heeft ook geconcludeerd dat in gevallen waarin ziekenhuizen bij verschillende leveranciers inkopen, het verschil in volume tussen de hoofdleverancier en de secundaire leverancier kan oplopen tot 60 %. Medtronic en J&J/Synthes zouden bijgevolg nog steeds gestimuleerd worden om met elkaar te concurreren om de positie van hoofdleverancier met het grootste volumeaandeel veeleer dan genoegen te nemen met de tweede plaats. De selectie van leveranciers houdt doorgaans geen garantie voor volumes in. De leveranciers zullen naar verwachting blijven concurreren om zo veel mogelijk opdrachten binnen te halen. |
|
(63) |
Naast Medtronic zijn er andere concurrenten, waaronder gevestigde ondernemingen (Stryker, Zimmer, Aesculap, Biomet), nieuwe agressieve en innovatieve toetreders (K2M, Alphatec, Nuvasive, Globus) en sterke regionale ondernemingen (bijv. Ulrich, Spine Art), die verder innoveren en investeren in nieuwe producten. In vervolg op de mededeling van punten van bezwaar heeft de Commissie verder onderzoek gedaan en de marktaandeelgegevens gereconstrueerd voor de wervelkolommarkt voor 2009 en 2011. Uit de nieuwe gegevens bleek dat de analyse van statische historische gegevens voor 2010 op de dynamische spinale fusiemarkt geen nauwkeurige maatstaf vormde voor het meten van het vermogen en de stimulans van kleinere spelers om hevig te concurreren, en dat de marktaandelen van J&J, Synthes en Medtronic aanvechtbaar zijn. Een aantal van de bestaande gevestigde kleinere spelers, evenals een aantal innovatieve ondernemingen, heeft in de afgelopen jaren een aanzienlijk marktaandeel kunnen verwerven in verschillende landen waarop de mededeling van punten van bezwaar betrekking heeft. Uit het onderzoek is ook gebleken dat voor een aantal markten toetredingsplannen bestaan. Gezien deze informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat kleinere concurrenten geloofwaardige concurrenten zijn op hun activiteitengebied en een daadwerkelijke concurrentiedruk op de gefuseerde entiteit kunnen uitoefenen. |
|
(64) |
Hoewel de belemmeringen voor toetreding en uitbreiding beperkter zijn bij spinale fusie dan op traumagebied (zoals blijkt uit de vele recente toetredingen), erkent de Commissie dat een aantal factoren concurrentievoordelen kan opleveren en in sommige gevallen de toetreding van geheel nieuwe aanbieders kan belemmeren. Deze factoren zijn onder andere de noodzaak om opleidingen te organiseren voor chirurgen, gekwalificeerd verkooppersoneel op te zetten (direct of door middel van bevoegde wederverkopers), te investeren in O&O voor nieuwe producten en een reputatie te vestigen onder vooraanstaande chirurgen. |
|
(65) |
De noodzaak voor fabrikanten om een afdoend niveau van opleiding en voorlichting aan chirurgen te geven met betrekking tot hun hulpmiddelen is eveneens een typerend kenmerk voor wervelkolommarkten. Wat betreft de wervelkolom heeft de AOF echter een veel beperktere invloed dan op traumagebied (6). Op het gebied van de wervelkolom heeft Medtronic de grootste opleidingscapaciteit in termen van het aantal opgeleide chirurgen, en een historische reputatie. Voor andere spelers heeft de Commissie geconcludeerd dat de kwaliteit van de opleiding en het serviceniveau niet bepaald worden door de omvang van de fabrikant. Een aantal spelers is reeds aanwezig in de gehele EER en biedt opleidingen van vergelijkbare kwaliteit en doeltreffendheid. |
|
(66) |
Net als bij de markten voor andere chirurgische hulpmiddelen, spelen chirurgen een belangrijke rol bij de keuze van chirurgische hulpmiddelen. Uit het marktonderzoek blijkt echter dat de voorkeuren van de chirurgen slechts één van meerdere andere belangrijke criteria vormen bij de selectie van leveranciers van hulpmiddelen voor spinale implantaten. Naast de voorkeuren van chirurgen beschouwden de respondenten vaker productspecificaties, serviceniveaus, reputatie, innovatieniveau en de prijs als belangrijk, zeer belangrijk of het belangrijkste criterium bij inkoopbeslissingen. Anders dan bij de traumamarkt zijn de voorkeuren van chirurgen voor wervelkolomhulpmiddelen niet uitsluitend gericht op Synthes (of J&J) en kunnen zij variëren naargelang van de opleiding van de chirurg en zijn ervaring met een bepaald product. |
|
(67) |
Voor alle markten van groep 1 waarop het besluit betrekking heeft, zijn belemmeringen voor toetreding echter minder van belang, aangezien er al een aantal spelers aanwezig is op een gegeven markt (met vergelijkbare en/of innovatieve producten en efficiënte opleidingen) en/of voldoende concrete toetredingsplannen heeft. |
|
(68) |
Uit de marktreconstructie (gegevens van 2010) blijkt dat er in groep 1 in totaal 90 markten voor spinale fusie zijn, verdeeld over 19 landen (7). Voor de overgrote meerderheid van de markten van groep 1 blijkt uit de marktreconstructiegegevens van 2010 dat er na de transactie een aantal geloofwaardige concurrenten zou overblijven die een daadwerkelijke concurrentiedruk kunnen uitoefenen op de gefuseerde entiteit. Meer specifiek blijkt uit de gegevens voor deze markten dat er ten minste twee andere geloofwaardige concurrenten zouden overblijven, met in de meeste gevallen een significant marktaandeel (d.w.z. meer dan 10-20 %) of een marktaandeel dat gelijk is aan of groter is dan de toename. |
|
(69) |
Voor de overige markten heeft de Commissie de ontwikkeling van het marktaandeel verder gereconstrueerd voor 2009 en 2011, hetgeen uiteindelijk het standpunt van de partijen bevestigde dat uitsluitend gegevens van 2010 geen nauwkeurige maatstaf vormen voor het meten van de concurrentiedruk van andere spelers op de innovatieve wervelkolommarkten. Integendeel, het marktaandeel van J&J en Synthes op het gebied van de wervelkolom bleek aanvechtbaar te zijn, niet alleen door gevestigde spelers als Medtronic maar ook door nieuwe, agressieve toetreders, zoals K2M en Nuvasive. Voor wat betreft de kleine markten bleek uit de nieuwe gegevens dat marktaandelen zeer veranderlijk kunnen zijn, met name gezien de algemeen hoge prijzen voor chirurgische ingrepen met betrekking tot de wervelkolom en het relatief kleine aantal daarvan op die markten. |
|
(70) |
Uit ander kwalitatief bewijs blijkt verder dat verschillende spelers blijven innoveren en concurreren op een aantal gebieden, zoals productspecificaties, serviceniveaus, reputatie, innovatieniveau en prijzen. Tot slot bevestigde het merendeel van de antwoorden dat de producten van Medtronic en zogenoemde kleinere spelers geloofwaardige alternatieven zijn voor de producten van de fuserende partijen en dat ziekenhuizen van mening zijn dat deze alternatieven kunnen voldoen aan de aanzienlijke vraag van ziekenhuizen naar wervelkolomhulpmiddelen. |
|
(71) |
Tegen deze achtergrond zijn er geen mededingingsbezwaren vastgesteld op markten van groep 1 voor spinale fusie. |
4.2.2. Niet-fusie
|
(72) |
De transactie leidt slechts in zeven landen tot markten van groep 1, in de sector kunstmatige tussenwervelschijven (8) (algemene categorie en/of subsegmenten van cervicale en/of lumbale schijven). Algemeen toont de recente succesvolle toetreding van een gespecialiseerde leverancier van een nieuw innovatief product, Spinal Kinetics, op verschillende (waaronder belangrijke) nationale markten, dat marktaandelen voor kunstmatige tussenwervelschijven doorgaans zelfs op grote markten betwistbaar zijn. In vier van de zeven landen hebben de partijen slechts een bescheiden gezamenlijk marktaandeel en slechts een kleine groei, en blijven er ten minste twee significante, geloofwaardige concurrenten over om concurrentiedruk uit te oefenen op de gefuseerde entiteit. In drie landen (Zweden, Slovenië, Luxemburg) zou de transactie leiden tot gecombineerde marktaandelen van 50 % tot 100 %, maar altijd met een zeer kleine toename van < 1 %. Gezien de geringe waarde van deze markten, algemene aanwijzingen voor mogelijke betreding van de markt in dit productsegment en de concurrentiedruk van andere, significante concurrenten (waaronder Medtronic) in dezelfde en naburige landen, kunnen bezwaren ook in deze landen worden uitgesloten. |
4.2.3. VCF
|
(73) |
De belangrijkste overlap van de partijen ligt in vertebroplastie (9). Op basis van de marktreconstructie van de Commissie zou de transactie leiden tot negen markten van groep 1 voor VCF in het algemeen en 17 groep 1-markten voor vertebroplastie. In negen (10) van deze landen konden de mededingingsbezwaren vóór de mededeling van punten van bezwaar worden uitgesloten. In elk van deze landen zou een voldoende aantal bestaande geloofwaardige concurrenten overblijven om concurrentiedruk uit te oefenen op de gefuseerde entiteit. Deze concurrenten zijn vaak vergelijkbaar of significanter dan de kleinere van de fuserende partijen. In een aantal landen (bijv. Estland, Noorwegen en Zweden) is het door de geringe omvang van de markt relatief eenvoudig om de concurrentiedruk vanuit de kleinere van de fuserende partijen te dupliceren. |
|
(74) |
In de mededeling van punten van bezwaar heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de voorgestelde fusie zou leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke concurrentie wat betreft vertebroplastieproducten in acht landen (11). De concurrentiedruk van de veel kleinere overblijvende concurrenten en de toetredingsdreiging van andere concurrenten werd vanwege aanwijzingen voor belemmeringen voor toetreding en uitbreiding voorlopig niet als toereikend beschouwd om een concurrentiedruk te vormen ten aanzien van de gefuseerde entiteit. Uit het op de mededeling van punten van bezwaar volgende marktonderzoek bleek echter dat belemmeringen voor toetreding en uitbreiding (voornamelijk trainings- en distributiemogelijkheden) op het gebied van VCF doorgaans niet zo significant zijn dat concurrenten worden verhinderd de gecombineerde posities van de partijen uit te dagen. Daarnaast kwamen uit het marktonderzoek en een uitgebreide marktreconstructie in verschillende landen concrete voorbeelden van geslaagde toetredingen en toetredingsplannen naar voren. In combinatie met de aanwijzingen dat er voldoende vertebroplastieconcurrenten in de landen van groep 1 overblijven, zoals ook blijkt uit de antwoorden van ziekenhuizen, leidde dit tot de conclusie dat de partijen ook na de fusie nog een significante concurrentiedruk zouden ondervinden. |
|
(75) |
Bovendien geldt dat, hoewel de partijen in het algemeen op het gebied van vertebroplastie als naaste concurrenten kunnen worden beschouwd, het belangrijkste product van J&J significant verschilt van andere vertebroplastieproducten (wat betreft productkenmerken en prijs). Daarnaast zijn er aanwijzingen dat dit product ook concurreert met kyphoplastie-/VA-producten, met name in lidstaten waar kyphoplastie meer wordt gebruikt (bijv. Oostenrijk). De gefuseerde entiteit zal zodoende in zekere mate ook een concurrentiedrukondervinden van hooggeprijsde, innovatieve kyphoplastie-/VA-producten. |
|
(76) |
In de landen waar de transactie zelfs op de bredere VCF-markt zou leiden tot markten van groep 1, kunnen bezwaren eveneens worden uitgesloten. De reden hiervoor is dat de partijen naast de concurrentidruk op de vertebroplastiemarkten, concurrentie zouden ondervinden van Medtronic (dat nog steeds een dominante positie heeft in kyphoplastie/VA in de EER) en andere concurrenten. |
|
(77) |
In het besluit wordt bijgevolg geconcludeerd dat de transactie geen bezwaren oproept met betrekking tot VCF-markten, met inbegrip van de subsegmenten vertebroplastie en kyphoplastie-/VA-producten. |
4.3. Schoudervervanging
|
(78) |
Binnen de EER is J&J algemeen marktleider voor schouderimplantaten, gevolgd door een aantal andere internationaal actieve concurrenten, zoals Biomet, Tornier, Zimmer, Lima en Arthrex. Synthes is de nummer 7 binnen de EER, gevolgd door een aantal kleinere of regionale concurrenten. |
|
(79) |
J&J, Biomet, Tornier en Zimmer leveren verschillende producten die specifiek zijn voor elk van de drie schoudervervangingssegmenten. Al deze ondernemingen zijn vooraanstaande en succesvolle wereldwijde orthopedische ondernemingen met een bijzondere gerichtheid op schouderimplantaten, zijn aanwezig op de zeven grootste nationale markten in de EER (Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Nederland en België) en voeren een hevige onderlinge concurrentiestrijd. Lima, Arthrex en Synthes bieden slechts één product, dat echter gebruikt kan worden voor meer dan één aandoening. |
|
(80) |
J&J en Synthes worden doorgaans niet beschouwd als elkaars naaste concurrenten, noch door concurrenten, noch door ziekenhuizen. In de interne documentatie van de partijen is ook geen aanwijzing gevonden dat zij naaste concurrenten zouden zijn. De voorkeuren van chirurgen werden niet aangemerkt als zeer belangrijk selectiecriterium voor inkoop door ziekenhuizen, noch door concurrenten, noch door de ziekenhuizen zelf. De AOF houdt zich niet bezig met schouderimplantaten. De fabrikanten (of hun leveranciers) bieden zelf opleidingen aan. In het algemeen kan worden gezegd dat ziekenhuizen noch concurrenten bijzondere bezwaren hadden tegen de transactie voor wat betreft schoudervervanging. |
|
(81) |
Aan de aanbodzijde heeft de meerderheid van de internationale marktspelers bevestigd dat zij binnen een of twee jaar de productie konden verhogen en een nationale markt konden betreden in geval van een vraagstijging vanwege bijvoorbeeld een prijsverhoging door de gefuseerde entiteit, met name als zij reeds in naburige landen actief waren. Er zijn veel aanwijzingen dat op een aantal nationale markten recentelijk nieuwe aanbieders zijn bijgekomen. Aan de vraagzijde hebben de ziekenhuizen bevestigd dat hun chirurgen een verandering van leverancier in geval van een prijsverhoging zouden accepteren. Alle leveranciers die in de respectievelijke landen actief zijn, werden aangemerkt als geloofwaardige concurrenten voor de partijen en ook als deelnemers aan inkoopprocedures. |
|
(82) |
De marktreconstructie wijst uit dat er twaalf markten van groep 1 bestaan voor schouderimplantaten in het algemeen (Polen, Oostenrijk, Portugal, Finland, Hongarije, België, Zweden, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Luxemburg, Spanje en Noorwegen), acht markten van groep 1 voor schouderimplantaten voor degeneratieve aandoeningen (Polen, Finland, Portugal, Oostenrijk, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije en Zweden) en zes markten van groep 1 voor schouderimplantaten voor fracturen (Polen, Finland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Luxemburg). Op de meeste markten blijven er ten minste twee concurrenten over met een marktaandeel van meer dan of ongeveer gelijk aan de toename die door de transactie wordt veroorzaakt. Op zes markten is dit niet het geval, maar er blijft altijd ten minste één krachtige concurrent over. Daarnaast zijn de markten gedeeltelijk zeer klein, zodat het gunnen van een aanbesteding aan een andere leverancier het marktaandeel, dat derhalve niet de werkelijke marktmacht weergeeft, zou wijzigen. Voorts is bevestigd dat er recentelijk nieuwe aanbieders zijn toegetreden. Gelet op de bovenstaande algemene kenmerken concludeert de Commissie dat de transactie op deze markten geen bezwaren oproept. |
|
(83) |
Synthes is momenteel niet actief op de markt voor omgekeerde schouderimplantaten, maar is van plan om in 2013 een product te lanceren. J&J is marktleider op EER-niveau en op de meeste nationale markten. Er is een aantal sterke concurrenten op deze productmarkt. Geen enkele concurrent gaf in het marktonderzoek aan bezorgd te zijn over de effecten van de transactie op dit segment, zelfs niet indien Synthes met een eigen product zou komen. Op grond hiervan concludeert de Commissie dat de transactie geen bezwaren oproept voor wat betreft omgekeerde schouderimplantaten. |
4.4. CMF
|
(84) |
(…) van de verkoop van CMF-producten van J&J is gericht op het schedelgebied. Op de totale CMF-markt is J&J geen grote speler. Synthes produceert en verkoopt een volledig gamma aan CMF-implantaten, waarbij maxillofaciale hulpmiddelen het belangrijkste aandeel hebben. |
|
(85) |
Craniale implantaten zijn grotendeels gestandaardiseerd. De inkoop is doorgaans in handen van het bestuur van het ziekenhuis, dat zich richt op de prijs omdat de concurrerende producten sterk uitwisselbaar zijn. Uit de antwoorden van concurrenten en ziekenhuizen in het kader van het marktonderzoek blijkt dat het aanbestedingscriterium „prijs” een aanzienlijk gewicht heeft (tussen 50 % en 100 %) en naar verwachting de komende jaren nog belangrijker gaat worden. |
|
(86) |
Op maat gemaakte implantaten zijn aanzienlijk duurder dan craniale of maxillofaciale implantaten met standaardmaten, en een marktprijs is er niet. Ziekenhuizen organiseren gewoonlijk geen aanbesteding voor de inkoop van op maat gemaakte implantaten, aangezien de chirurg meestal per geval beslist of de patiënt een op maat gemaakt implantaat nodig heeft. Er zijn bijgevolg weinig aanvragen van ziekenhuizen voor op maat gemaakte implantaten. De prijs wordt vastgesteld op basis van criteria als materiaal, gewicht en complexiteit. |
|
(87) |
Gezien de aanwezigheid van een groot aantal wereldwijde en nichespelers zijn beide markten zeer competitief en prijsgevoelig. Daarnaast zijn plaatselijke verkoopmedewerkers en contactpunten voor de ziekenhuizen nodig. Daarom werden deze markten minder aantrekkelijk voor de gevestigde spelers (d.w.z. Medtronic heeft de afgelopen jaren de markt voor craniale implantaten met vaste afmetingen en op maat gemaakte implantaten verlaten en de verkoop van J&J op de markt voor craniale implantaten met vaste afmetingen daalt, hoewel deze markt in zijn geheel groeit). |
|
(88) |
Op de markt voor CMF-hulpmiddelen zijn de belemmeringen voor toetreding beperkt. Een groot aantal concurrenten heeft recentelijk een nieuwe nationale markt betreden of heeft hier plannen voor. Daarnaast hebben ook goedkopere aanbieders uit Turkije, India, Korea en China de markt betreden. Deze richten zich eerst op Oost-Europese landen, met name op het gebied van maxillofaciale implantaten. |
|
(89) |
Volgens de gegevens die de aanmeldende partij heeft ingediend, zijn er in totaal zes markten van groep 1 (12). In de meeste gevallen is Synthes of J&J al marktleider en wordt deze positie door de fusie versterkt. Op iedere markt zijn er ten minste vier tot zes concurrenten aanwezig, waarvan er altijd drie tot vier een marktaandeel van meer dan 5 % hebben. Geen van de concurrenten of klanten heeft het bezwaar geuit dat de gefuseerde entiteit de concurrentie kan beperken of aan de hand van ondersteunend bewijsmateriaal geclaimd dat er een negatief effect op concurrentie of prijzen zal ontstaan. Op basis van deze overwegingen concludeert de Commissie dat de transactie geen bezwaren oproept op het gebied van CMF-implantaten. |
4.5. Elektrische apparatuur
|
(90) |
De aanwezigheid van J&J op de markt voor hogesnelheidsapparatuur (duurzame en verbruiksgoederen met uitzondering van craniale perforators) is vrij beperkt (minder dan 1 miljoen EUR). Om redenen van technische verenigbaarheid is de craniale perforator van Synthes geen concurrent van die van J&J. De aanwezigheid van Synthes op de markt is vrijwel verwaarloosbaar. Daarom kan worden aangenomen dat de markt voor craniale perforators niet door de voorgenomen fusie wordt beïnvloed. |
|
(91) |
Volgens de gegevens van de aanmeldende partij is er slechts één markt van groep 1, namelijk Italië. Synthes is daar reeds marktleider en deze positie wordt door de fusie versterkt. De aan J&J toe te schrijven toename is beperkt, en er zijn ten minste drie andere gevestigde concurrenten met een aanzienlijk hoger marktaandeel dan J&J, zodat de fusie de concurrentiedruk op de marktleider niet zal veranderen. Op basis van deze overwegingen concludeert de Commissie dat de transactie geen bezwaren oproept op het gebied van elektrische apparatuur. |
4.6. Conclusie van de beoordeling uit het oogpunt van mededinging
|
(92) |
Op basis van bovenstaande analyse heeft de Commissie geconcludeerd dat de aangemelde transactie de concurrentie op een wezenlijk deel van de interne markt in de zin van artikel 2 van de concentratieverordening significant zou belemmeren wat betreft de hierboven omschreven traumamarkten. De Commissie is derhalve tot de conclusie gekomen dat de aangemelde transactie niet verenigbaar is met de interne markt en met de werking van de EER-Overeenkomst. |
4.7. Door de partijen gedane toezeggingen
|
(93) |
Om de bovengenoemde mededingingsbezwaren ten aanzien van een aantal traumamarkten weg te nemen, heeft J&J voorgesteld zijn trauma-activiteiten die in de EER momenteel door haar dochteronderneming DePuy worden uitgevoerd, af te stoten. Deze toezegging zal worden nagekomen door middel van een verkoop van activa, waarschijnlijk als onderdeel van de afstoting van de trauma-activiteiten van DePuy wereldwijd. |
|
(94) |
De af te stoten activiteiten omvatten in hoofdzaak de O&O-faciliteiten van DePuy, de rechten om traumahulpmiddelen te ontwikkelen en te produceren, de hoofdproductiefaciliteit of de productiemachines indien gevraagd, de inventaris, de rechten om traumahulpmiddelen in de EER op de markt te brengen en te verkopen, verkoop- en marketingpersoneel in de EER en rechten op basis van klantcontracten in de EER, — dit alles is direct en voornamelijk gerelateerd aan de traumaproducten van J&J. |
|
(95) |
De af te stoten activiteiten omvatten alle overlap tussen de partijen op traumagebied, zodat de gedane toezegging de mogelijke negatieve effecten op de concurrentie die deze concentratie op de bovengenoemde markten met zich mee zou brengen, teniet doet. De markttest heeft de levensvatbaarheid van de af te stoten activiteiten bevestigd. Ook bleek hieruit dat de ingediende overgangsovereenkomsten toereikend zijn voor een geslaagde overname. |
|
(96) |
In haar besluit heeft de Commissie derhalve geconcludeerd dat de aangemelde concentratie op basis van de toezegging van J&J om zijn trauma-activiteiten af te stoten, niet zal leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke concurrentie op de betrokken traumamarkten. |
V. CONCLUSIE
|
(97) |
In het besluit wordt geconcludeerd dat, mits de partijen hun gedane toezeggingen volledig nakomen, de voorgenomen concentratie geen significante belemmering vormt voor de daadwerkelijke concurrentie op de interne markt of een wezenlijk deel daarvan. De Commissie stelt derhalve voor om de concentratie verenigbaar te verklaren met de interne markt en de EER-Overeenkomst, overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 2 van de concentratieverordening, en artikel 57 van de EER-Overeenkomst. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(2) Bijvoorbeeld kooien tussen wervellichamen (fusie) en kunstmatige tussenwervelschijven, of traditionele pedikelschroef-/steelfixatiesystemen (fusie) en posterieure dynamische stabilisatiesystemen (niet-fusie). Voor de doeleinden van dit besluit kan de vraag of dergelijke producten tot afzonderlijke productmarkten behoren, open blijven, aangezien er geen bezwaren bestaan op grond van enige marktdefinitie.
(3) Deze zijn gewoonlijk gevuld met een bottransplantaat en zijn poreus van structuur, zodat natuurlijke botgroei door het apparaat kan plaatsvinden en de fusie sterker wordt.
(4) Zie bijvoorbeeld de Beschikking van de Commissie van 27 mei 2003 in zaak COMP/M.3146 Smith & Nephew/Centerpulse; Beschikking van de Commissie van 28 oktober 1998 in zaak COMP/M.1286 Johnson & Johnson/DePuy; Beschikking van de Commissie van 25 augustus 2005 in zaak COMP/M.3687 Johnson & Johnson/Guidant.
(5) Markten in groep 1 zijn markten met een gecombineerd marktaandeel van de partijen van ten minste 35 % en een toename van ten minste 1 %. In lijn met eerdere zaken op het gebied van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen heeft de Commissie haar onderzoek gericht op de markten in groep 1.
(6) Na de oprichting concentreerde de AOF zich oorspronkelijk op de traumamarkt, en pas later op die voor de wervelkolom. Op deze laatste markt is niet dezelfde uitmuntende positie verworven als op het gebied van trauma.
(7) Thoracolumbale fixatiehulpmiddelen op basis van een pedikelschroef/staaf in Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Duitsland, Ierland, Nederland, Estland, Letland, Slovenië, Slowakije, Hongarije, Finland, Zweden en Noorwegen; cervicale fixatiehulpmiddelen op basis van een pedikelschroef/staaf in Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Duitsland, Ierland, Nederland, Spanje, Portugal, Estland, Slovenië, Slowakije, Hongarije, Zweden en Noorwegen; cervicale plaatsystemen in Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Ierland, Nederland, Estland, Letland, Slovenië, Hongarije, Denemarken en Luxemburg; ALIF-hulpmiddelen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland, Denemarken, Zweden en Estland; TLIF-hulpmiddelen in Oostenrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Italië, Spanje, Letland en Hongarije; PLIF-hulpmiddelen in Oostenrijk, Italië, Portugal en Noorwegen; ACIF-hulpmiddelen in Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Zweden, Portugal, Italië, Nederland, Hongarije, Estland en Slovenië; thoracolumbale corporectomiehulpmiddelen in Noorwegen, Ierland, Hongarije, Oostenrijk, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk; cervicale corporectomiehulpmiddelen in Oostenrijk, Duitsland, Hongarije, Letland, Polen, Slowakije, Slovenië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.
(8) Oostenrijk, Finland, Frankrijk, Hongarije, Luxemburg, Slovenië en Zweden.
(9) Bij kyphoplastie betreft het uitsluitend mogelijke concurrentie van J&J. Hoewel J&J een pijplijn heeft voor kyphoplastie, bleek uit het marktonderzoek niet dat J&J een krachtiger potentiële concurrentiedruk zou uitoefenen op Synthes op het gebied van kyphoplastie/VA dan andere, bestaande en potentiële, concurrenten. Dit geldt met name voor marktleider Medtronic.
(10) België, Estland, Finland, Duitsland, Griekenland, Italië, Noorwegen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.
(11) Oostenrijk, Tsjechië, Denemarken, Hongarije, Letland, Polen, Portugal en Slowakije.
(12) Vanwege de aanwezigheid van een groot aantal lokale of regionale spelers was de Commissie niet in staat om een marktreconstructie uit te voeren.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/22 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6956 — Telefónica/CaixaBank/Banco Santander/JV)
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 206/07
|
1. |
Op 11 juli 2013 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat de ondernemingen Telefónica, SA („Telefónica”, Spanje), CaixaBank, SA („CaixaBank”, Spanje), die onder zeggenschap staan van La Caixa, Caja de Ahorros („La Caixa”, Spanje) en Banco Santander, SA („Banco Santander”, Spanje) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over de onderneming Newco (Spanje) door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte vennootschap die een gemeenschappelijke onderneming is. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6956 — Telefónica/CaixaBank/Banco Santander/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
Rectificaties
|
20.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/24 |
Rectificatie van de mededeling van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1016/2010 van de Commissie van 10 november 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke afwasmachines en van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke afwasmachines
( Publicatieblad van de Europese Unie C 169 van 14 juni 2013 )
2013/C 206/08
Bladzijde 1:
in plaats van:
|
„ENO (1) |
Referentienummer en titel van de norm (en referentie document) |
Referentie-nummer van de vervangen norm |
Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt Noot 1 |
Eerste bekend making PB |
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
|
Cenelec |
EN 50242:2008 Elektrische vaatwasmachines voor huishoudelijk gebruik - Beproevingsmethoden voor het meten van de gebruikseigenschappen IEC 60436:2004 (Gewijzigd) |
|
|
Dit is de eerste bekendmaking |
|
EN 50242:2008/A11:2012 IEC 60436:2004/A1:2009 (Gewijzigd) + IEC 60436:2004/A2:2012 (Modified) |
Noot 3 |
6.8.2013 |
Dit is de eerste bekendmaking” |
te lezen:
|
„ENO (1) |
Referentienummer en titel van de norm (en referentie document) |
Referentienummer van de vervangen norm |
Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt Noot 1 |
Eerste bekendmaking PB |
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
|
Cenelec |
EN 50242:2008 Elektrische vaatwasmachines voor huishoudelijk gebruik — Beproevingsmethoden voor het meten van de gebruikseigenschappen IEC 60436:2004 (Gewijzigd) |
|
|
Dit is de eerste bekendmaking |
|
EN 50242:2008/A11:2012 IEC 60436:2004/A1:2009 (Gewijzigd) + IEC 60436:2004/A2:2012 (Modified) |
Noot 3 |
6.8.2013 |
Dit is de eerste bekendmaking |
|
|
Bepaling Z2 over toleranties en controleprocedures maakt geen deel uit van de onderhavige vermelding.” |
||||