ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2013.006.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 6

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

56e jaargang
10 januari 2013


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Rekenkamer

2013/C 006/01

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

1

2013/C 006/02

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

9

2013/C 006/03

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

18

2013/C 006/04

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

27

2013/C 006/05

Verslag over de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

36

2013/C 006/06

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

46

2013/C 006/07

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

56

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Rekenkamer

10.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/1


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

2013/C 6/01

INLEIDING

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, gevestigd te Brussel, werd in december 2007 (1) opgericht voor een periode van tien jaar.

2.

De voornaamste doelstelling van de gemeenschappelijke onderneming is het vaststellen en ten uitvoer leggen van een ‘onderzoeksagenda’ voor de ontwikkeling van cruciale technologieën voor ingebedde computersystemen voor verschillende toepassingsgebieden, teneinde het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie te versterken en het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen te bevorderen (2).

3.

De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis zijn de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de lidstaten België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, en Artemisia, een vereniging die optreedt als vertegenwoordiger van ondernemingen en andere onderzoeksorganisaties die actief zijn op het gebied van ingebedde computersystemen in Europa. In 2009 werden ook Cyprus, Letland, Noorwegen en Tsjechië lid van de gemeenschappelijke onderneming.

4.

De maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis ter dekking van de bedrijfskosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 420 miljoen euro en wordt betaald uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (3). De vereniging Artemisia draagt voor maximaal 30 miljoen euro bij in de bedrijfskosten. De lidstaten van Artemis betalen bijdragen in natura voor de bedrijfskosten (door het bevorderen van de uitvoering van projecten) alsook financiële bijdragen die ten minste 1,8 maal de EU-bijdrage belopen. Bijdragen in natura worden ook betaald door de onderzoeksorganisaties die deelnemen aan projecten.

5.

De gemeenschappelijke onderneming begon autonoom te werken op 26 oktober 2009.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (4) van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, die bestaat uit de „financiële staten” (5) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (6) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

8.

Deze verklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (7) aan het Europees Parlement en aan de Raad gericht.

De verantwoordelijkheid van de leiding

9.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (8). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (9) van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (10) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

10.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

11.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (11). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische en professionele voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

12.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De keuze van de procedures, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten, is afhankelijk van haar controleoordeel. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

13.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

14.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling.

Grondslag voor een verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

15.

De strategie voor controle achteraf (12) van de gemeenschappelijke onderneming werd vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van 25 november 2010 en vormt een essentiële controle (13) bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De in 2011 verrichte betalingen in verband met de door de nationale financieringsinstanties (NFI’s) van de lidstaten afgegeven kostenacceptatiecertificaten beliepen 4,8 miljoen euro, ofwel 32 % van het totaal aan betalingen voor beleidsactiviteiten. De tenuitvoerlegging van de strategie voor controle achteraf begon in 2011.

16.

De controle van de kostendeclaraties voor projecten is gedelegeerd aan de NFI’s van de lidstaten. De met de NFI’s gesloten administratieve overeenkomsten omvatten geen praktische regelingen voor controles achteraf. Aan het einde van de controle (september 2012) had Artemis onvoldoende informatie ontvangen over de controlestrategieën van acht van de NFI’s (14) en was zij niet in staat te beoordelen of de strategie voor controle achteraf voldoende zekerheid biedt over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (15).

17.

De beschikbare informatie over de tenuitvoerlegging van de strategie van de gemeenschappelijke onderneming voor controle achteraf is ontoereikend om uit te maken of deze essentiële controle doeltreffend werkt.

Verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

18.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig, behoudens de mogelijke gevolgen van de kwestie die wordt beschreven in de grondslag voor een verklaring met beperking in de paragrafen 15-17.

19.

De hierna in de paragrafen 20-35 volgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Begrotingsuitvoering

20.

In strijd met de financiële regeling van Artemis (16) vermeldt de begroting 2011 van de gemeenschappelijke onderneming geen gesplitste betalingskredieten voor beleidsuitgaven.

21.

De begroting 2011 werd vastgesteld op 25 november 2010 en omvatte beleidskredieten ten bedrage van 46,6 miljoen euro. Op 17 december 2011 werd een gewijzigde begroting vastgesteld waarbij de beleidskredieten werden verlaagd tot 18,6 miljoen euro. Terwijl de uitvoeringsgraad voor de vastleggingskredieten voor beleidsactiviteiten 100 % beliep (als gevolg van de verlaging van de beleidskredieten tot 18,6 miljoen euro), was die voor de betalingskredieten slechts 51 %.

22.

Volgens de programmabeheerder was de geschatte uitvoeringsgraad van de begroting aan het einde van het jaar voor de oproepen tot het indienen van voorstellen van 2008, 2009 en 2010 respectievelijk 86 %, 53 % en 18 %. De werkelijke betalingen beliepen echter slechts 50 % voor de oproep van 2008 en 31 % voor de oproep van 2009; voor de oproep van 2010 waren er helemaal geen betalingen gedaan. Volgens de gemeenschappelijke onderneming is de betrekkelijk lage uitvoeringsgraad voor de betalingskredieten voor beleidsactiviteiten te wijten aan vertraging bij de ondertekening van de nationale subsidieovereenkomsten op het niveau van de lidstaten.

23.

In strijd met de statuten van de gemeenschappelijke onderneming Artemis (17) gebruikt Griekenland wel de EU-structuurfondsen ter dekking van zijn nationale bijdragen voor de Griekse begunstigden van de Artemis-projecten (18), maar verstrekt het geen nationale middelen. De gemeenschappelijke onderneming accepteerde de voortzetting van de Griekse deelname aan Artemis-projecten maar verstrekt geen financiering aan de Griekse begunstigden, omdat cofinanciering met andere bronnen van EU-middelen niet is toegestaan (19).

24.

De gemeenschappelijke onderneming werkt met niet-automatische overdrachten van betalingskredieten naar het volgende begrotingsjaar, maar zonder een besluit van de raad van bestuur zoals wel is voorgeschreven in artikel 10, lid 1, van de financiële regeling (20). Bovendien wordt geen onderscheid gemaakt tussen de uit voorgaande jaren overgedragen betalingskredieten en die van het lopende jaar.

Oproepen tot het indienen van voorstellen

25.

De verordening van de Raad tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis voorzag in een totale begroting van maximaal 420 miljoen euro ter dekking van de beleidsuitgaven. De huidige begrotingsuitvoering en de verwachte waarde van de oproepen tot het indienen van voorstellen zijn samen goed voor 244 miljoen euro ofwel 58 % van de totale begroting.

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

26.

In de loop van 2011 leverde de gemeenschappelijke onderneming steeds meer inspanningen ter vaststelling en toepassing van doeltreffende procedures voor financiële en boekhoudkundige controle en voor toezicht op het beheer. Toch moet nog meer werk worden verzet, met name op het terrein van de internecontrolenormen (21) en de financiële verificatie van de kostendeclaraties (22).

27.

De rekenplichtige heeft wel de gebruikte financiële en boekhoudsystemen gevalideerd, maar nog niet de onderliggende bedrijfsprocessen waaruit financiële informatie voortkomt, met name het proces dat financiële informatie oplevert over de validering en betaling van de van de nationale instanties ontvangen kostendeclaraties.

OVERIGE OPMERKINGEN

Het interne controleorgaan en de dienst Interne Audit van de Commissie

28.

Artikel 6, lid 2, van de verordening betreffende de oprichting van Artemis bepaalt dat de gemeenschappelijke onderneming een intern controleorgaan krijgt. Dit belangrijke onderdeel van het internecontrolesysteem was eind 2011 echter nog niet ingesteld.

29.

In 2011 verrichtte de dienst Interne Audit van de Commissie een risicobeoordeling en het strategisch controleplan voor de periode 2012-2014 werd op 25 januari 2012 ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur.

30.

De taakomschrijving van de dienst Interne Audit van de Commissie werd door de raad van bestuur vastgesteld op 25 november 2010. De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming werd echter nog niet gewijzigd om de bepaling uit de kaderverordening (23) ten aanzien van de bevoegdheden van de intern controleur van de Commissie erin op te nemen.

Jaarlijks activiteitenverslag

31.

Ingevolge artikel 19, lid 4, van de statuten van de gemeenschappelijke onderneming en artikel 40 van haar financiële regeling dient de uitvoerend directeur een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen. Dit verslag behelst de resultaten van de verrichtingen ten opzichte van de gestelde doelen, de aan die verrichtingen verbonden risico’s, het gebruik van de middelen die ter beschikking zijn gesteld en de doelmatigheid en doeltreffendheid van het internecontrolesysteem. In het verslag moet tevens worden bevestigd dat de in het verslag opgenomen gegevens een getrouw beeld geven, tenzij anders wordt aangegeven in punten van voorbehoud betreffende welbepaalde ontvangsten- en uitgaventerreinen.

32.

Hoewel het jaarlijks activiteitenverslag informatie verschaft over de resultaten van de verrichtingen van de gemeenschappelijke onderneming, bevat het geen beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het internecontrolesysteem. Het jaarlijks activiteitenverslag vertoont de volgende tekortkomingen:

gebrek aan informatie over de tenuitvoerlegging van de strategie voor controle achteraf. De informatie is niet toereikend om te concluderen of deze essentiële controle doeltreffend werkt; dit had tot een voorbehoud moeten leiden;

het bevat geen informatie over de gedeeltelijke validering van de financiële en boekhoudsystemen door de rekenplichtige. Deze heeft alleen het deel gevalideerd dat onder de rechtstreekse controle van de gemeenschappelijke onderneming staat, maar niet de systemen die informatie aanleveren van de nationale financieringsinstanties;

er zijn onverklaarde verschillen tussen de cijfers voor de begrotingsuitvoering zoals die voorkomen in het resultaat voor betalingskredieten in het jaarlijks activiteitenverslag enerzijds en in de definitieve jaarrekening anderzijds.

Follow-up van eerdere opmerkingen

33.

In 2011 stelde de gemeenschappelijke onderneming een bedrijfscontinuïteitsplan vast en boekte zij vooruitgang bij de formalisering van haar IT-beveiligingsbeleid. Er moet meer werk worden verzet om het rampenherstelplan te voltooien.

34.

In strijd met de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis (24) hebben de nationale financieringsinstanties nog geen bankrente op de voorfinancieringsbetalingen opgegeven.

35.

De gastheerschapsovereenkomst (25) tussen de gemeenschappelijke onderneming en de Belgische autoriteiten betreffende kantoorruimte, voorrechten en immuniteiten en andere te verstrekken ondersteunende maatregelen werd op 2 februari 2012 ondertekend.

Dit verslag werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 november 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52).

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

(3)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1), brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese onderzoeksruimte.

(4)  De voorlopige jaarrekening is op 1 maart 2012 bij de Rekenkamer ingekomen. Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer de uitvoeringsgraad van de kredieten vermeldt.

(5)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en de bijlage bij de financiële staten met een beschrijving van de voornaamste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(6)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(7)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(8)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(9)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(10)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de EU-organen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn als zodanig opgenomen in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming.

(11)  Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en Internationale standaarden van hoge controle-instanties (ISSAI).

(12)  De algemene financieringsovereenkomst tussen de Europese Commissie en de gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de gemeenschappelijke onderneming via haar bevoegde raad haar strategie voor controle achteraf vaststelt teneinde redelijke zekerheid te verkrijgen over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en dat die strategie gebaseerd moet zijn op onderzoek van procedures en van een steekproef van verrichtingen voor alle, of een steekproef van begunstigden en dat ze vooral de betrokken risico’s adequaat moet weergeven.

(13)  In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 74/2008 wordt bepaald dat de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis er „door het uitvoeren of laten uitvoeren van de nodige interne en externe controles, [over waakt] dat de financiële belangen van haar leden op adequate wijze worden beschermd” en dat zij „ter plaatse controles en financiële verificaties uit[voert] bij de ontvangers van openbare financiering door de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis. Deze controles en verificaties kunnen worden uitgevoerd, hetzij direct door de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, hetzij door de Artemis-lidstaten namens de gemeenschappelijke onderneming. De Artemis-lidstaten mogen bij de ontvangers van hun nationale financiering alle andere controles en verificaties uitvoeren die zij nodig achten, en delen de resultaten daarvan mede aan de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis”.

(14)  De tot nu toe ontvangen documentatie is in de meeste gevallen ontoereikend voor een beoordeling door de gemeenschappelijke onderneming van deze strategieën en de toepassing ervan, aangezien er geen details worden gegeven over de controleregelingen (d.w.z. over de controleaanpak en -methodologie, de omvang van de steekproef, de aard van de door de NFI’s te verrichten financiële controles, enz.).

(15)  Overeenkomstig de door de raad van bestuur van Artemis vastgestelde strategie voor controle achteraf moet de gemeenschappelijke onderneming ten minste eenmaal per jaar beoordelen of de van de lidstaten ontvangen informatie voldoende zekerheid biedt over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgevoerde verrichtingen. Aan het einde van de controle hadden slechts vier Artemis-lidstaten informatie toegezonden over de verrichte controles achteraf.

(16)  Artikel 8, lid 1, van de financiële regeling voor de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis bepaalt dat de begroting niet-gesplitste en gesplitste kredieten omvat en dat er bij de laatstgenoemde zowel vastleggingskredieten als betalingskredieten zijn.

(17)  Artikel 13, lid 1, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis bepaalt dat de overheidsfinanciering voor projecten die zijn geselecteerd na door de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis uitgebrachte oproepen tot het indienen van voorstellen bestaat uit de nationale financiële bijdragen van de Artemis-lidstaten en/of de financiële bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, en dat overheidssteun krachtens dit initiatief de toepasselijke procedure- en materiële regels voor staatssteun onverlet laat.

(18)  Het totale budget van de Griekse deelname aan Artemis-projecten van de oproepen van 2008, 2009 en 2010 bedraagt 12,2 miljoen euro (naar schatting 5,7 miljoen euro aan nationale middelen, 2,03 miljoen euro bijgedragen door de gemeenschappelijke onderneming en de rest van de projectdeelnemers).

(19)  Artikel 54, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25) bepaalt: „Voor uitgaven die uit de fondsen worden gecofinancierd mag geen bijstand uit andere communautaire financieringsinstrumenten worden verleend”.

(20)  Artikel 10, lid 1, van de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor ze waren uitgetrokken niet zijn gebruikt, komen te vervallen. Gezien de behoeften van de gemeenschappelijke onderneming mogen de geannuleerde kredieten worden opgenomen in de raming van ontvangsten en uitgaven voor de drie volgende begrotingsjaren overeenkomstig artikel 27.

Zij mogen evenwel worden overgedragen, doch uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar, bij een uiterlijk op 15 februari door de raad van bestuur genomen besluit.

(21)  Op 22 september 2010 stelde de raad van bestuur het internecontrolekader van de gemeenschappelijke onderneming vast, dat bestaat uit 16 internecontrolenormen. Hoewel aanzienlijke vooruitgang is geboekt, worden sommige van deze normen nog steeds niet volledig toegepast.

(22)  Wat betreft de financiële verificatie van de kosten wordt volledig vertrouwd op de door de nationale instanties afgegeven certificaten. De gemeenschappelijke onderneming verricht verificaties van het aan de projecten verbonden personeel (louter als indicatie voor de personeelsuitgaven die gaan naar de uitvoering van de activiteiten), maar verder geen enkele financiële controle.

(23)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(24)  Artikel 103, lid 2, van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis bepaalt dat de door voorfinancieringsbetalingen gegenereerde rente wordt toegewezen aan het door de gemeenschappelijke onderneming uitgevoerde programma en in mindering wordt gebracht op het aan de begunstigde verschuldigde saldo, en dat aan de gemeenschappelijke onderneming geen rente verschuldigd is als de voorfinanciering niet meer dan 50 000 euro bedraagt.

(25)  Paragraaf 26 van het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming (PB C 368 van 16.12.2011, blz. 1).


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming Artemis (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Uit artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De Unie kan gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in het leven roepen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie.

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad)

Doelstellingen

De Gemeenschappelijke Onderneming Artemis draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en het thema „Informatie- en communicatietechnologieën” van het specifiek programma „Samenwerking”.

Taken

Een „onderzoeksagenda” vaststellen en ten uitvoer leggen voor de ontwikkeling van cruciale technologieën voor ingebedde computersystemen,

de tenuitvoerlegging ondersteunen van de O&O-activiteiten door financiering toe te kennen aan deelnemers in aan de hand van vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen geselecteerde projecten,

een publiek-privaat partnerschap bevorderen dat gericht is op het mobiliseren en samenbrengen van EU-, nationale en particuliere inspanningen, waardoor de totale investeringen voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van ingebedde computersystemen worden verhoogd,

de synergie en coördinatie bewerkstelligen van de Europese O&O-inspanningen op het gebied van ingebedde computersystemen,

de betrokkenheid van het mkb bevorderen.

Organisatie

De raad van bestuur (RvB): heeft de eindverantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming en houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van haar activiteiten.

De directeur: is als hoogste uitvoerend functionaris belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming overeenkomstig de besluiten van de raad van bestuur.

De raad van openbare instanties: is verantwoordelijk voor besluiten over het toepassingsgebied en de begroting voor uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, de selectie van voorstellen en toewijzing van overheidsfinanciering voor geselecteerde voorstellen.

Het Comité industrie en onderzoek: werkt het strategisch meerjarenplan uit, evenals de onderzoeksagenda en het jaarlijks werkprogramma.

Externe controle

Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2011 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

de begroting omvatte 28,5 miljoen euro aan vastleggingskredieten en 32 miljoen euro aan betalingskredieten

Personeelsbestand per 31 december 2011

8 posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, volledig bezet.

Andere dienstverbanden:

gedetacheerde nationale deskundigen: 0

arbeidscontractanten: 5

plaatselijke functionarissen: 0

totaalaantal personeelsleden: 13,

waarvan er:

6 operationele activiteiten,

4 administratieve taken, en

3 gemengde taken vervullen.

In 2011 gerealiseerde activiteiten en diensten

In 2011 werd een oproep tot het indienen van voorstellen georganiseerd met een totale begroting van 72 miljoen euro.

Bron: Door de gemeenschappelijke onderneming verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING ARTEMIS

Paragrafen 15-16-17

Wij erkennen het belang van de strategie voor controle achteraf en de relevantie van de opmerkingen van de Rekenkamer, maar zouden graag volgende informatie willen toevoegen:

1.

Door de diverse financieringsprogramma’s en nationale voorschriften die in de verschillende lidstaten van kracht zijn, is controle achteraf alleen haalbaar voor afgeronde projecten. Daarom zal in december 2012 aan de raad van bestuur een voorstel voor een ad-hocwijziging van de strategie van Artemis voor controle achteraf ter goedkeuring worden voorgelegd.

2.

Tegen die achtergrond en wetende dat de eerste reeks projecten of een deel ervan (oproep 2008) in de loop van 2011 zou aflopen, zijn wij op de controle achteraf vooruitgelopen door begin 2011 (net na de goedkeuring van de strategie voor controle achteraf door de raad van bestuur van Artemis) documentatie van de lidstaten over hun strategie voor controle achteraf beginnen te verzamelen.

3.

In 2011 hebben wij slechts één „certificaat ter afsluiting van een project en controleverslag achteraf” ontvangen; in de eerste drie maanden van 2012 waren dat er vijftien. Het is juist dat ten tijde van de controle (april 2012) de van de lidstaten ontvangen documentatie ver van volledig was, maar het is ook zo dat nog in de loop van 2012 aanzienlijke vooruitgang is geboekt.

4.

Om die redenen werd in de betrouwbaarheidsverklaring van de uitvoerend directeur niet naar de tenuitvoerlegging van de strategie voor controle achteraf verwezen, gezien het ontbreken van gegevens voor 2011 om dit te staven. Deze tenuitvoerlegging zal dan ook aan bod komen in het jaarverslag 2012.

Paragraaf 24

Artikel 10, lid 1, van de financiële regeling is een omzetting van de financiële kaderregeling voor agentschappen en wordt door de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis volledig nageleefd voor vastleggingskredieten. Een dergelijk verzoek (betreffende betalingskredieten) aan de raad van bestuur heeft alleen zin voor agentschappen die een teveel aan ontvangsten aan de Europese Commissie teruggeven. Artikel 15 van het statuut van Artemis sluit deze mogelijkheid uit, behalve wanneer de gemeenschappelijke onderneming wordt opgeheven.

Paragraaf 28

De dienst Interne Audit van de Commissie is sinds 25 november 2010 de interne controleur van Artemis en heeft, gezien de personeelsomvang van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, aangeboden om ook als interneauditdienst van Artemis te fungeren. Er zijn nog steeds uitvoerige discussies aan de gang tussen de dienst Interne Audit en de Commissie, waardoor de uitvoering van dit plan vertraging heeft opgelopen. De dienst Interne Audit heeft dit tijdens de bijeenkomst van de raad van bestuur op 25 januari 2012 bevestigd. De Gemeenschappelijke Onderneming Artemis hoopt dat de dienst Interne Audit zo spoedig mogelijk deze functie zal opnemen. Tot dan heeft de uitvoerend directeur de rol van de dienst Interne Audit vervangen door gezamenlijke (het hele team) externe vergaderingen waarin de belangrijkste onderwerpen in verband met procesverbeteringen worden besproken.

Paragraaf 30

Wij zijn het met de opmerking eens, maar met het oog op eenvoud en doelmatigheid hebben wij besloten dit punt in onze financiële regeling te wijzigen op het moment dat wij deze regeling moeten aanpassen aan de lopende herziening van het algemeen Financieel Reglement.

Paragraaf 32

De verschillen tussen de twee verslagen (jaarrekening en jaarverslag) zijn toe te schrijven aan het gebruik van verschillende criteria. Zoals aangegeven in het jaarverslag worden daarin alle soorten kredieten/middelen vermeld (voetnoot bij tabel 1), terwijl in de jaarrekening alleen de uitvoering van de begroting van het lopende jaar wordt opgenomen.


10.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/9


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

2013/C 6/02

INLEIDING

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky, gevestigd te Brussel, werd in december 2007 (1) opgericht voor een periode van tien jaar.

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky heeft tot doel in de Europese Unie de ontwikkeling, validering en demonstratie van schone luchtvaarttechnologieën te versnellen, zodat ze zo spoedig mogelijk kunnen worden ingevoerd (2). De door de gemeenschappelijke onderneming gecoördineerde onderzoeksactiviteiten zijn verdeeld over zes technologische terreinen of „demonstratiemodellen van geïntegreerde technologie” (ITD’s).

3.

De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en industriële partners als leiders van de ITD’s, tezamen met de geassocieerde leden van de ITD’s.

4.

De maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky ter dekking van de lopende kosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 800 miljoen euro en komt ten laste van de kredieten van het zevende kaderprogramma (3). Andere leden van de gemeenschappelijke onderneming moeten een bijdrage in de middelen leveren die ten minste gelijk is aan die van de EU, inclusief middelen in natura.

5.

De gemeenschappelijke onderneming begon autonoom te werken op 16 november 2009.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (4) van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky, die bestaat uit de „financiële staten” (5) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (6) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

8.

Deze betrouwbaarheidsverklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (7) aan het Europees Parlement en aan de Raad gericht.

De verantwoordelijkheid van de leiding

9.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (8). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (9) van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (10) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

10.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

11.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (11). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische en professionele voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

12.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De keuze van de procedures, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten, is afhankelijk van haar controleoordeel. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controle met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

13.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

14.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het per die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling.

Grondslag voor een verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

15.

De strategie voor controle achteraf van de gemeenschappelijke onderneming werd vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van 17 december 2010 en vormt een essentiële controle bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (12). De tot september 2012 verrichte controles achteraf hadden betrekking op 44,3 miljoen euro (18,8 % van alle door de gemeenschappelijke onderneming in 2008, 2009 en 2010 (13) ontvangen kostendeclaraties). Het uit deze controles achteraf resulterende foutenpercentage beliep 6,16 % (14).

Verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

16.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig, behoudens de gevolgen van de in paragraaf 15 beschreven kwesties.

17.

De hiernavolgende opmerkingen in de paragrafen 18-32 doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting

18.

De definitieve gewijzigde begroting 2011 (15) omvatte een bedrag van 175 miljoen euro aan vastleggingskredieten en een bedrag van 159,8 miljoen euro aan betalingskredieten. De bestedingsgraad voor vastleggingskredieten kwam uit op 94 %, terwijl deze voor de betalingskredieten 64 % bedroeg. De uitvoeringsgraad van de betalingskredieten wijst op vertragingen in de uitvoering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming. Er zijn significante vertragingen tussen de publicatie van de oproepen tot het indienen van voorstellen en de ondertekening van de subsidieovereenkomsten (16). De lage graad van de begrotingsuitvoering wordt ook weerspiegeld in het kassaldo, dat aan het eind van het jaar 51 miljoen euro beliep (32 % van de beschikbare betalingskredieten in 2011) (17).

19.

De gemeenschappelijke onderneming droeg 68 miljoen euro aan betalingskredieten over naar 2012 zonder een besluit van de raad van bestuur (18).

Presentatie van de rekeningen

20.

De gezamenlijke onderneming kende een aanzienlijke vertraging bij de ontvangst van kostendeclaraties in verband met subsidieovereenkomsten met leden betreffende 2011. Vanwege de vertraging kon de validering van een groot aantal declaraties niet worden afgerond voor de jaarrekening over 2011. De bijbehorende bijdragen in natura (52 miljoen euro) werden door de raad van bestuur niet tijdig goedgekeurd en als gevolg daarvan konden ze niet worden geboekt onder het eigen vermogen en moesten ze worden weergegeven als passiva („nog te valideren bijdragen”). De gemeenschappelijke onderneming rapporteerde derhalve een negatief eigen vermogen van 18,5 miljoen euro. De jaarrekening geeft een getrouw beeld van deze overgangssituatie, die niet wijst op een solvabiliteitsrisico voor de gemeenschappelijke onderneming.

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

21.

Ondanks de in 2011 gemaakte vorderingen beschikt de gemeenschappelijke onderneming nog niet over volledige en betrouwbare internecontrolesystemen en financiële informatiesystemen. Met name moet nog verder worden gewerkt aan de procedures voor controles vooraf die worden toegepast voor de validering van kostendeclaraties.

22.

In 2011 had de gemeenschappelijke onderneming het nieuwe instrument (19) voor het beheer van gegevens met betrekking tot de door de leden en begunstigden ingediende kostendeclaraties nog niet ingevoerd.

23.

De Rekenkamer onderzocht de procedures voor controles vooraf die worden toegepast op de kostendeclaraties welke worden ingediend in het kader van drie subsidieovereenkomsten met leden van Clean Sky (20). De volgende gebreken werden geconstateerd:

de voor de controle vooraf van kostendeclaraties gebruikte checklists waren niet altijd volledig (21),

in één geval omvatte het controlecertificaat ten geleide bij de kostendeclaratie van een partner uitzonderingen ten aanzien van de personeelskosten en onderaanneming. De kostendeclaratie werd niet aangepast naar aanleiding van deze uitzonderingen,

in strijd met de handleiding voor financiële procedures (22) is er geen bewijs dat de operationele functionarissen ook de financiële aspecten van de tenuitvoerlegging van contracten controleren,

bij ten minste drie verrichtingen vielen de functies van de met de financiële controle belaste functionaris en de ordonnateur onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van de administratie, hetgeen in strijd is met de bepalingen uit het handleiding voor financiële procedures en het beginsel van de scheiding van functies.

24.

In maart 2012 voltooide de rekenplichtige de validering van de onderliggende bedrijfsprocessen zoals wordt voorgeschreven door de financiële regeling (23) van de gemeenschappelijke onderneming. In het valideringsverslag van de rekenplichtige werd een aantal aanbevelingen gedaan, met name inzake de noodzaak tot verbetering van het systeem voor de validering van kostendeclaraties en tot invoering van een instrument om naar behoren verslag uit te brengen aan de leiding over budgettaire en boekhoudkundige kwesties.

OVERIGE OPMERKINGEN

De interne-auditfunctie en de dienst Interne Audit van de Commissie

25.

Gedurende 2011 werkte de interne auditor — als gevolg van de beperkte middelen binnen de organisatie — aan de kernprocessen van de gemeenschappelijke onderneming, waaronder de opstelling van de rekeningen over 2010 en 2011 en de validering van de van leden ontvangen kostendeclaraties.

26.

In 2011 verrichtte de dienst Interne Audit van de Commissie een risicobeoordeling. Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling werd het strategisch controleplan 2012-2014 voorgelegd aan de raad van bestuur voor vaststelling op 14 december 2011.

27.

De taakomschrijving van de dienst Interne Audit van de Commissie werd op 31 maart 2011 vastgesteld door de raad van bestuur. De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming is echter nog niet gewijzigd om de bepaling van de kaderverordening (24) ten aanzien van de bevoegdheden van de interne auditor van de Commissie erin op te nemen.

Betaling van bijdragen van de leden

28.

De procedure voor de afgifte van invorderingsopdrachten met betrekking tot de exploitatiekosten van de gemeenschappelijke onderneming werd niet naar behoren toegepast. Het verzoek aan de leden om hun bijdragen voor 2011 te betalen ging niet vergezeld van een liquiditeitsbegroting die volgens de financieringsovereenkomst verplicht is.

Follow-up van eerdere opmerkingen

29.

Per ultimo 2011 had de gemeenschappelijke onderneming de interne procedures om toezicht te houden op de toepassing van bepalingen betreffende de bescherming, het gebruik en de verspreiding van onderzoekresultaten nog niet voltooid (25).

30.

In haar advies van 2011 over de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming wees de Rekenkamer op een aantal terreinen waarop wijzigingen nodig waren (26). De financiële regeling is niet aangepast om gevolg te geven aan de in dit advies van de Rekenkamer aan de orde gestelde punten.

31.

In de loop van 2011 heeft de Gemeenschappelijke Onderneming een bedrijfscontinuïteitsplan opgesteld en vooruitgang geboekt bij de formalisering van het IT-veiligheidsbeleid. In 2011 zijn essentiële onderdelen (27) van een rampenherstelplan gedefinieerd, maar er moet meer werk worden verzet om het af te ronden en goed te keuren.

32.

De gastheerschapsovereenkomst (28) tussen de gemeenschappelijke onderneming en de Belgische autoriteiten betreffende kantoorruimte, voorrechten en immuniteiten en andere ondersteunende maatregelen werd ondertekend op 2 februari 2012.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 13 november 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 1).

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

(3)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1), brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is ook een hoeksteen van de Europese Onderzoeksruimte.

(4)  De voorlopige jaarrekening is op 1 maart 2012 bij de Rekenkamer ingekomen. Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer de uitvoeringsgraad van de kredieten vermeldt.

(5)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en de bijlage bij de financiële staten met een beschrijving van de voornaamste grondslagen voor financiële vastlegging en andere toelichtingen.

(6)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(7)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(8)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(9)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(10)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de EU-organen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn als zodanig opgenomen in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming.

(11)  Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en Internationale Standaarden van Hoge Controle-instanties (ISSAI).

(12)  Artikel 12, lid 4, van de verordening tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming bepaalt: „De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky voert ter plaatse controles en financiële verificaties uit bij diegenen die publieke middelen uit de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky ontvangen”. Controles achteraf kunnen leiden tot de ontdekking van niet-subsidiabele uitgaven die werden gedeclareerd door de begunstigden en vervolgens voorwerp zullen uitmaken van terugvorderingsprocedures.

(13)  De declaraties van 2010 werden in de loop van 2011 betaald.

(14)  Het foutenpercentage wordt berekend aan de hand van een gemiddelde van de te hoge opgaven in de diverse kostendeclaraties, met het bedrag ervan als wegingsfactor.

(15)  Vastgesteld door de raad van bestuur op 14 december 2011.

(16)  De gemiddelde tijd die verstreek tussen de publicatie van de oproep tot het indienen van voorstellen en de ondertekening van subsidieovereenkomsten van de GO bedroeg 418 dagen voor de in 2010 gedane oproepen en 291 dagen voor de eerste oproep die in 2011 werd gedaan.

(17)  Het kassaldo beliep eind 2010 53 miljoen euro (41 % van de beschikbare betalingskredieten in 2010).

(18)  In artikel 10, lid 1, van de financiële regeling wordt bepaald dat de kredieten die aan het eind van het begrotingsjaar waarvoor ze waren opgenomen niet zijn gebruikt, worden geannuleerd. Gelet op de behoeften van de gemeenschappelijke onderneming kunnen de geannuleerde kredieten worden opgenomen in de raming van de ontvangsten en uitgaven tot in maximaal drie opeenvolgende begrotingsjaren, overeenkomstig artikel 27. Ze mogen echter, op grond van een niet later dan op 15 februari genomen besluit van de raad van bestuur, uitsluitend worden overgedragen naar het volgende begrotingsjaar.

(19)  De gemeenschappelijke onderneming ontwikkelt een nieuw instrument om de gegevens met betrekking tot de leden te beheren.

(20)  Ieder lid van Clean Sky nam gemiddeld 30 kostendeclaraties van partners op.

(21)  Essentiële elementen, zoals de handtekening van de met de operationele controle belaste functionaris en de beoordeling van de volledigheid van de operationele checklist door de met de financiële controle belaste functionaris, werden niet altijd gedocumenteerd.

(22)  In de handleiding voor de financiële procedures van de gemeenschappelijke onderneming is bepaald dat de rollen van de met de operationele en financiële controle belaste functionarissen en van de ordonnateurs gescheiden moeten zijn binnen het beheer van de beleidsuitgaven, en dat:

de met de operationele controle belaste functionaris controleert of de operationele (technische en financiële) aspecten van het dossier stroken met de overeengekomen parameters,

de met de controle belaste functionaris (hoofd van de administratie) de conformiteit van de operationele aspecten met de bestaande regels controleert, alsook de algemene regelmatigheid van de activiteit,

de uitvoerend directeur de algemene financiële en operationele controle van het volledige dossier verricht.

(23)  In artikel 43 van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming wordt bepaald dat de rekenplichtige verantwoordelijk is voor de invoering en validering van de boekhoudsystemen en, waar nodig, voor het valideren van door de ordonnateur ingevoerde systemen, teneinde boekhoudkundige informatie te verstrekken of te onderbouwen.

(24)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(25)  Paragraaf 23 van het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening 2010 van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (PB C 368 van 16.2.2011, blz. 8).

(26)  Advies nr. 2/2011 over de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (http://eca.europa.eu).

(27)  a) Financieel verkeer wanneer zich een ramp voordoet, b) een back-upprocedure voor het veiligstellen van de databases door regelmatige en frequente back-up en externe opslag, c) beginselovereenkomst om gebruik te maken van de EG-faciliteiten teneinde toegang te krijgen tot de financiële systemen (ABAC, SAP) en het internet.

(28)  Paragraaf 25 van het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening 2010 van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky.


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Uittreksels uit de artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma voorziet in een communautaire bijdrage voor de oprichting van publiek-private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven die zouden kunnen worden uitgevoerd via gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 187 van het Verdrag.

Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 1).

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad)

Doelstellingen

De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en in het bijzonder van thema 7, Vervoer (waaronder de luchtvaart) van het specifiek programma Samenwerking;

in de Europese Unie de ontwikkeling, validering en demonstratie van schone luchtvaart-technologieën versnellen, zodat ze zo spoedig mogelijk kunnen worden ingevoerd;

het zorgen voor een coherente uitvoering van Europees onderzoek gericht op milieuverbeteringen op het gebied van luchtvervoer;

een radicaal innovatief luchtvervoersysteem creëren door geavanceerde technologieën te integreren en full scale demonstratiemodellen te produceren, met als uiteindelijk doel de milieubelasting van het luchtvervoer te verminderen door op significante wijze de geluidshinder en de emissies te reduceren en het brandstofverbruik van vliegtuigen te verminderen;

de productie van nieuwe kennis en innovatie bespoedigen en sneller onderzoeksresultaten gebruiken om aan te tonen dat, in een volledig geïntegreerde systeem van systemen en in de juiste operationele omgeving, desbetreffende technieken werken, hetgeen tot een versterking van het industriële concurrentievermogen leidt.

Bestuur

Het bestuurslichaam van de GO is de raad van bestuur. Het uitvoerend team wordt geleid door een uitvoerend directeur. Het bedrijfsleven wordt op verschillende manieren vertegenwoordigd, zoals in de ITD-stuurgroepen en de groep van vertegenwoordigers van nationale staten.

In 2011 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

192 350 991 euro

Personeelsbestand per 31 december 2011

24 posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (18 tijdelijke functionarissen en 6 arbeidscontractanten), waarvan er 23 bezet waren; deze waren als volgt toegewezen: 9 uitvoerende, 14 administratieve en 5 gemengde taken.

In 2011 geleverde producten en diensten

Zie het jaarlijks activiteitenverslag 2011 van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky op www.cleansky.eu

Bron: Door de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING CLEAN SKY

Grondslag voor een verklaring met beperking over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

Paragraaf 15

De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (Clean Sky Joint Undertaking — CSJU) verheugt zich over de positieve conclusie van de Rekenkamer over de wettigheid en regelmatigheid van alle onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening 2011 met als enige uitzondering de verrichtingen in verband met de validering van kostendeclaraties.

De validering van kostendeclaraties die worden ingediend door de begunstigden van de CSJU leidt tot tussentijdse of saldobetalingen en vereffening van voorfinancieringen. De controles achteraf die de CSJU in 2011 heeft verricht, omvatten de kosten met betrekking tot projectuitvoering in 2008, 2009 en 2010 die door de leiding van de gemeenschappelijke onderneming zijn gevalideerd. Van de totale operationele betalingen die de CSJU heeft gedaan vanaf het begin van het programma Clean Sky tot december 2011, had slechts 49,5 % (1) te maken met projectuitvoering in 2008, 2009 en 2010.

De foutmarge die aan het licht kwam tijdens de controles achteraf die de CSJU in 2011 heeft uitgevoerd, bedraagt 6,16 %. Gelet op de correctieve maatregelen die de CSJU heeft getroffen, zoals verderop in dit antwoord wordt beschreven, moet bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de gevalideerde kostendeclaraties echter naast de ontdekte foutmarge ook rekening worden gehouden met een andere indicator: het resterende foutenpercentage. Volgens de methodologie die in de goedgekeurde CSJU-strategie voor controle achteraf staat beschreven, wordt met dit foutenpercentage de foutmarge aangeduid die in de gevalideerde kostendeclaraties overblijft nadat terugvorderingen hebben plaatsgevonden. Voor de controles achteraf die in 2011 zijn uitgevoerd met betrekking tot kostendeclaraties van voorgaande jaren, komt het resterende foutenpercentage op 4,09 %, wat resulteert in een relatief beperkt bedrag dat aan risico is blootgesteld in verhouding tot de totale operationele betalingen die tot het einde van 2011 zijn gedaan voor het programma Clean Sky (2,02 % (2)).

De CSJU erkent de relevantie van de aan het licht gebrachte en resterende foutenpercentages in verband met de gecontroleerde kostendeclaraties en streeft ernaar de kwaliteit van haar procedure voor validering vooraf verder te verbeteren.

De CSJU heeft haar procedure voor controle achteraf ten uitvoer gelegd in het jaar 2011, ongeveer een jaar nadat zij in november 2009 autonoom was geworden. De eerste controles hadden betrekking op de valideringsprocedure in het jaar 2010, die de eerste was die door de CSJU was uitgevoerd. In het jaar 2010 bevond de CSJU zich nog in haar opstartfase en de controles vooraf die betrekking hadden op het subsidiebeheer waren nog onvoldoende uitgekristalliseerd om het hoge aantal subsidies te beheren.

Gezien de resultaten van de eerste controle achteraf die is uitgevoerd, wil de CSJU de aandacht vestigen op de doeltreffendheid van dit element van haar internecontrolesysteem, met behulp waarvan de leiding fouten heeft opgespoord en hersteld die de CSJU had gemaakt tijdens de validering vooraf van kostendeclaraties. De uitvoering van definitieve correctieve maatregelen is nog gaande.

Sinds 2010 heeft de CSJU haar procedures voor de validering van kostendeclaraties aanzienlijk uitgebreid met speciale instrumenten, waaronder een gegevensbank voor subsidiebeheer die een standaardmechanisme biedt voor de goedkeuring van kostendeclaraties door financiële en projectambtenaren.

Na de eerste controle achteraf heeft de CSJU passende terugvorderingsmechanismen ingesteld om de bedragen die in het verleden te veel waren betaald, te corrigeren. Daarbij werden ook systemische fouten die tijdens de controle aan het licht waren gebracht, geëxtrapoleerd naar niet gecontroleerde kostendeclaraties. Opgemerkt moet worden dat 75 % van de CSJU-subsidies wordt verleend aan genoemde begunstigden (deelnemers aan de CSJU), die tot het eind van het programma aan de Clean Sky-projecten deelnemen. Dit maakt het gemakkelijker om de benodigde correctieve maatregelen uit te voeren, doordat de CSJU bedragen kan inhouden op volgende uitbetalingen aan de betreffende begunstigden.

Bij wijze van voorzorgsmaatregel wordt in de huidige procedures voor de validering vooraf van kostendeclaraties rekening gehouden met de resultaten van controles achteraf in voorgaande jaren, met name wanneer daarin sprake was van systemische fouten. In de periode van 2008 tot en met 2010 was meer dan 80 % van de ontdekte fouten systemisch van aard. Deze werkwijze stelt de CSJU in staat de genoemde begunstigden ook van advies te dienen en op die manier te voorkomen dat in toekomstige kostendeclaraties fouten worden gemaakt.

Een aanmerkelijk deel van de fouten in de controles achteraf van 2011 (ongeveer 50 %) was toe te schrijven aan het gebruik van boekhoudkundige gegevens van eerdere jaren, omdat destijds de financiële staten en dus de actuele gegevens nog niet beschikbaar waren. De CSJU houdt de vinger aan de pols wat betreft verdere aanpassingen binnen haar controles vooraf en zal er in de komende verslagleggingsperioden op toezien dat aanpassingen van kostendeclaraties uit voorgaande jaren onverwijld worden voorgelegd.

De leiding van de CSJU acht het van belang een meerjarige controlearchitectuur voor het CSJU-subsidiebeheer te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met de mogelijkheden voor zowel standaardterugvorderingsprocedures als preventieve maatregelen. Daarom heeft de leiding van de CSJU controlemechanismen in het leven geroepen en doelen gesteld voor de meerjarige duur van het project, die worden gemeten aan de hand van indicatoren die de looptijd van het gehele programma bestrijken.

Opmerkingen over het budgettair en financieel beheer

Paragraaf 18

De CSJU vertrouwt erop dat onderhandelingen met betrekking tot de oproepen tot het indienen van voorstellen tot een efficiënt en geslaagd resultaat zullen leiden en heeft intern stappen ondernomen om het proces rond dit belangrijke aspect van de betalingen aan nieuwe partners te verbeteren en te versnellen. De CSJU neemt een algehele verbetering waar in de verleningstermijn en houdt daar op managementniveau nauwlettend toezicht op (3).

Paragraaf 19

De CSJU erkent dat er vertraging is opgetreden in de besluitvorming van de raad van bestuur tot goedkeuring van de overdracht van betalingskredieten naar het begrotingsplan voor 2012 (4). Het tijdpad voor de begrotingsplannings- en verslagleggingscyclus van de CSJU is zodanig herzien dat er ruimte is voor de benodigde, tijdige goedkeuring door de raad van bestuur van de overdrachten naar het jaar 2013.

Paragraaf 20

De CSJU zag zich in de eerste helft van 2012 voor een uitzonderlijke situatie gesteld wat betreft de ontvangst van kostendeclaraties van haar deelnemers voor projectuitvoering in 2011. De financiële staten voor GAM’s voor 2011, die vóór 1 maart 2012 hadden moeten worden ingediend, werden door de begunstigden ingediend met een ongebruikelijke vertraging van tot wel 3 of 4 maanden. De CSJU heeft samen met de ITD-coördinatoren (leiders van consortia) de onderliggende oorzaak van deze vertraging geanalyseerd en onderneemt actie om te voorkomen dat zich in 2013 een vergelijkbare ontwikkeling voordoet. Besloten is de volgende maatregelen te nemen:

er zal, met toestemming van de raad van bestuur (juni 2012), een duidelijk tijdschema voor de procedure in 2013 (januari-juni 2013) worden opgesteld, waarin wordt aangegeven welke deadlines worden gehanteerd en binnen welke termijnen de sector en de CSJU moeten reageren,

door middel van advies en opleiding zal de CSJU bijdragen tot het verbeteren van de kostendeclaraties en de bijbehorende certificaten betreffende financiële staten (CFS’s), zowel wat betreft de volledigheid ervan als in kwalitatief opzicht,

de CSJU zal haar toezicht verder intensiveren en de deelnemers proactief bijstaan wanneer zij individuele vragen hebben over het al dan niet in aanmerking komen van kosten. Door een gebrek aan middelen was dit in de eerste helft van 2012 niet mogelijk,

een nieuwe IT-tool voor subsidiebeheer zal het indienen en valideren van kostendeclaraties vergemakkelijken.

Nadat de uiteindelijk ontvangen kostendeclaraties door de leiding zijn gevalideerd en na goedkeuring door de raad van bestuur later in 2012, zullen de ermee samenhangende bijdragen in natura worden overgedragen naar de nettoactiva van de CSJU in de financiële rekeningen voor 2012. De status van de nettoactiva zoals deze in de financiële rekening voor 2011 is weergegeven, moet dan ook als voorlopig worden beschouwd.

Opmerkingen over essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen van de gemeenschappelijke onderneming

Paragraaf 21

Tijdens het eerste kwartaal van 2012 heeft de CSJU, naar aanleiding van de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer in verband met het voorgaande jaar, een speciale procedure voor de validering van kostendeclaraties ontwikkeld. In deze procedure is een rol weggelegd voor de projectambtenaren bij het valideren van de financiële staten (5). De projectambtenaren valideren niet alleen de technische verslagen, maar controleren ook de beschikbare informatie over het gebruik van middelen en geven de valideringsresultaten door aan de financiële ambtenaren. Er zijn heldere regels ontwikkeld die waarborgen dat de financiële en operationele controle, respectievelijk de goedkeuring voor de validering van kostendeclaraties, met bewijzen kan worden aangetoond. De opzet van de voorheen gebruikte checklist is verbeterd, zodat kan worden aangetoond welke valideringsstappen daadwerkelijk zijn uitgevoerd en de interactie tussen de financiële en de operationele afdeling duidelijk wordt.

Paragraaf 22

Op grond van haar ervaringen en eerdere opmerkingen van de Rekenkamer over de verwerking van gegevens over begunstigden, heeft de CSJU in het laatste kwartaal van 2011 een speciaal instrument ontwikkeld voor het beheer van deze gegevens ten behoeve van de subsidieovereenkomsten voor deelnemers (Grant Management Tool — GMT). Dit instrument is in het tweede kwartaal van 2012 gebruikt voor de verwerking van de kostendeclaraties uit 2011 en de resultaten zijn toegepast op de financiële rekening voor 2011 — na toetsing van de betrouwbaarheid van de gecodeerde gegevens en de daaruit voortvloeiende verslagen van de rekenplichtige van de CSJU in samenwerking met een externe controle-instantie.

Paragraaf 23

De CSJU neemt nota van de opmerkingen van de Rekenkamer en heeft maatregelen getroffen om de interne goedkeuringsprocedures voor zowel financiële als operationele actoren te verbeteren: dankzij de bovengenoemde GMT wordt er nu een meer geïntegreerde aanpak gehanteerd voor de validering van kostendeclaraties en technische jaarverslagen door de respectievelijke financiële en operationele actoren, en dit is duidelijk te merken in de procedure.

Wat de scheiding van functies betreft, buigt de CSJU zich op dit moment over een wijziging van het financieel verkeer die moet waarborgen dat de financiële controle en goedkeuring gescheiden van elkaar plaatsvinden wanneer de financiële ambtenaren die hier normaliter mee belast zijn, afwezig zijn.

Paragraaf 24

De CSJU heeft nota genomen van de aanbevelingen van de rekenplichtige en heeft, zoals gezegd, belangrijke stappen gezet om de GMT in te voeren, waardoor het mogelijk wordt de validering van kostendeclaraties te verbeteren, en om uitvoerig en regelmatig verslag uit te kunnen brengen aan de leiding van de CSJU.

Overige opmerkingen

Paragraaf 25

In augustus 2011 had de interne auditor de raad van bestuur en de leiding van de CSJU gewezen op zijn betrokkenheid bij een aantal kernprocessen in het financieel beheer van de CSJU en de mogelijke consequenties daarvan voor zijn onafhankelijkheid. Het risico voor de betrouwbaarheid van de betreffende processen zal worden beperkt door de dienst Interne Audit van de Commissie zo nodig bij de processen te betrekken.

Paragraaf 27

De CSJU zal haar financiële regeling wijzigen na de komende herziening van de financiële kaderregeling, waaraan momenteel gewerkt wordt (zie ook punt 30).

Paragraaf 28

Het verzoek aan de Commissie (als een van de deelnemers van de CSJU) om haar bijdrage voor 2011 te betalen ging naar behoren vergezeld van een passende liquiditeitsbegroting. Hoewel dit bij andere deelnemers dan de Commissie niet het geval was, ging het betalingsverzoek aan deze deelnemers vergezeld van een toelichting bij het gevraagde bedrag en de verdeelsleutel, waarin het aandeel van elke deelnemer of partner zichtbaar werd gemaakt. Bovendien werden alle deelnemers voorzien van de relevante financiële details door middel van de informatie in de notulen van de raad van bestuur over de jaarrekening van het voorgaande jaar en de goedgekeurde jaarlijkse begroting voor 2011. De CSJU zal erop toezien dat liquiditeitsbegrotingen voortaan ook worden meegestuurd met betalingsverzoeken aan andere deelnemers dan de Commissie.

Paragraaf 29

De adequate uitvoering van de uitgebreide bepalingen in bijlage II, Algemene voorwaarden, van de CSJU-subsidieovereenkomsten voor deelnemers over de bescherming, het gebruik en de verspreiding van onderzoeksresultaten, is nog gaande.

Te zijner tijd zal een speciale procedure worden vastgesteld waarin de elementen van de toezichthoudende rol van de CSJU en de bestaande controlemechanismen worden samengevat.

Paragraaf 30

De CSJU zal haar financiële regeling wijzigen na de komende herziening van de financiële kaderregeling, waaraan momenteel gewerkt wordt. Daardoor zal de CSJU zich kunnen aanpassen aan de algemeen aanvaarde regels en, waar mogelijk, de aandachtspunten die de Rekenkamer heeft aangekaart, kunnen ophelderen.

Paragraaf 31

Samen met de gemeenschappelijke ondernemingen die in hetzelfde gebouw gevestigd zijn, heeft de CSJU het rampenherstelplan verder uitgewerkt. Naar verwachting zal tegen het einde van 2012 de laatste hand aan dit plan worden gelegd.


(1)  De totale operationele betalingen van 2008 tot en met 2011 belopen 261 358 871 euro; saldobetalingen plus de vereffening van voorfinancieringen voor de jaren 2008 tot en met 2010 komen bij elkaar op 129 295 956 euro.

(2)  = 4,09 % van (129 295 956 euro/261 385 871 euro)*100.

(3)  Sinds de CSJU haar werkzaamheden heeft aangevangen, is de verleningstermijn teruggebracht van 418 dagen tot 268 dagen in het geval van de meest recente oproep tot het indienen van voorstellen (oproep 10). Hieruit blijkt dat de situatie nog verder verbeterd is dan de Rekenkamer al had vastgesteld.

(4)  De raad van bestuur heeft in december 2010 wel het jaarlijkse begrotingsplan voor 2011 aangenomen, waarin een raming was opgenomen van het over te dragen bedrag.

(5)  CS-procedure nr. 2.9.1, interimprocedure voor het valideren van financiële staten, ontvangen van de lidstaten, met het oog op de uitvoering van GAM’s voor 2011 en met het oog op aanpassingen die zijn ingediend voor GAM’s van voorgaande jaren.


10.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/18


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

2013/C 6/03

INLEIDING

1.

De Europese gemeenschappelijke onderneming voor de toepassing van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake nano-elektronica (de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac), gevestigd te Brussel, werd in december 2007 (1) opgericht voor een periode van tien jaar.

2.

De voornaamste doelstelling van de gemeenschappelijke onderneming is het vaststellen en ten uitvoer leggen van een „onderzoeksagenda” voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica op verschillende toepassingsgebieden, teneinde het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie te versterken en het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen te bevorderen (2).

3.

De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac zijn de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de lidstaten België, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, en Aeneas, de vereniging voor Europese nano-elektronische activiteiten. Andere lidstaten en geassocieerde landen, alsmede alle andere landen of elke andere rechtspersoon die in staat is een wezenlijke financiële bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac, kunnen toetreden tot de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac.

4.

De maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac ter dekking van de bedrijfskosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 450 miljoen euro en wordt betaald uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (3). Aeneas betaalt een maximale bijdrage van 30 miljoen euro voor de bedrijfskosten van de gemeenschappelijke onderneming. De lidstaten van Eniac betalen bijdragen in natura voor de bedrijfskosten (door het bevorderen van de uitvoering van projecten) alsook financiële bijdragen die ten minste 1,8 maal de EU-bijdrage belopen. Bijdragen in natura worden ook betaald door de onderzoeksorganisaties die deelnemen aan projecten. De organisaties die deelnemen aan onderzoeksprojecten moeten een bijdrage in natura leveren die ten minste gelijk is aan die van de Commissie en de lidstaten.

5.

De gemeenschappelijke onderneming werd financieel autonoom op 26 juli 2010.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (4) van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac, die bestaat uit de „financiële staten” (5) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (6) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

8.

Deze verklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (7) aan het Europees Parlement en aan de Raad gericht.

De verantwoordelijkheid van de leiding

9.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (8). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (9) van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (10) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

10.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

11.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (11). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische en professionele voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

12.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De keuze van de procedures, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten, is afhankelijk van haar controleoordeel. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

13.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

14.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling.

Grondslag voor een verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

15.

De strategie voor controle achteraf (12) van de gemeenschappelijke onderneming werd vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van 18 november 2010 en vormt een essentiële controle (13) bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De in 2011 verrichte betalingen in verband met de door de nationale financieringsinstanties (NFI’s) van de lidstaten afgegeven kostenacceptatiecertificaten beliepen 6,8 miljoen euro, ofwel 45 % van het totaal aan betalingen voor beleidsactiviteiten. De tenuitvoerlegging van de strategie voor controles achteraf begon in 2011.

16.

De controle van de kostendeclaraties voor projecten is gedelegeerd aan de NFI’s van de lidstaten. De met de NFI’s gesloten administratieve overeenkomsten omvatten geen praktische regelingen voor controles achteraf. Aan het einde van de controle (september 2012) had de gemeenschappelijke onderneming onvoldoende informatie ontvangen over de controlestrategieën van de NFI’s (14) en was zij niet in staat te beoordelen of de strategie voor controle achteraf voldoende zekerheid biedt over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (15). Bovendien waren er door de NFI’s geen controles achteraf verricht van de subsidies die tot eind 2011 waren uitgekeerd.

17.

De beschikbare informatie over de tenuitvoerlegging van de strategie van de gemeenschappelijke onderneming voor controle achteraf is niet toereikend om uit te maken of deze essentiële controle doeltreffend werkt.

Verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

18.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig, behoudens de mogelijke gevolgen van de kwestie die wordt beschreven in de grondslag voor een verklaring met beperking in de paragrafen 15-17.

19.

De hierna in de paragrafen 20-33 volgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Begrotingsuitvoering

20.

De definitieve begroting 2011 bevatte vastleggings- en betalingskredieten ten belope van respectievelijk 66 miljoen euro en 35 miljoen euro. De bestedingsgraad voor de beschikbare vastleggings- en betalingskredieten was respectievelijk 97 % en 48 % (16). Van de 63,6 miljoen euro aan vastleggingskredieten die beschikbaar waren voor beleidsactiviteiten werd 20,1 miljoen euro uitgevoerd als een globale vastlegging voor de eerste oproep tot het indienen van voorstellen van 2011 en werd 42,2 miljoen euro uitgevoerd als een globale vastlegging voor de tweede oproep tot het indienen van voorstellen van 2011.

21.

Bij de vrijmaking van ongebruikte kredieten werden een gebrek aan adequate procedures en gebreken in de controle geconstateerd. Kredieten die eind 2010 en eind 2011 hadden moeten zijn uitgevoerd, werden in januari 2012 vrijgemaakt. De ongebruikte globale vastlegging van 2,8 miljoen euro voor het begrotingsonderdeel „beleidsactiviteiten” voor 2010, met een uiterste uitvoeringsdatum van 31 december 2011, werd niet vrijgemaakt.

Oproepen tot het indienen van voorstellen

22.

De in 2008, 2009 en 2010 georganiseerde oproepen tot het indienen van voorstellen leidden tot de ondertekening van subsidieovereenkomsten met een totale waarde van 107,9 miljoen euro, hetgeen 25 % vertegenwoordigt van de maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming ten behoeve van onderzoeksactiviteiten (17). In 2011 werden twee oproepen tot het indienen van voorstellen gedaan voor een bedrag van 62,3 miljoen euro, maar de ondertekening van de subsidieovereenkomsten was nog niet afgerond. In 2012 werden nog eens twee oproepen tot het indienen van voorstellen gedaan voor een bedrag van 84,5 miljoen euro. Om ten volle gebruik te maken van de beschikbare EU-bijdrage van 440 miljoen euro zouden in 2013 oproepen tot het indienen van voorstellen moeten worden georganiseerd voor een budget van 185,3 miljoen euro (42 %).

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

23.

De gemeenschappelijke onderneming heeft nog geen doeltreffende en efficiënte systemen voor interne controle en financiële informatie in gebruik genomen. Dit leidde tot significante fouten en vertragingen in de financiële verslaglegging, die werden gecorrigeerd voordat de definitieve rekeningen werden vastgesteld.

24.

De rekenplichtige van de gemeenschappelijke onderneming heeft de financiële en boekhoudsystemen (ABAC en SAP) gevalideerd op 20 december 2010. De onderliggende bedrijfsprocessen waaruit financiële informatie voortkomt, met name het proces dat financiële informatie oplevert over de validering en betaling van de van de NFI’s ontvangen kostendeclaraties, werden in 2011 echter niet gevalideerd.

OVERIGE OPMERKINGEN

Het interne controleorgaan en de dienst Interne Audit van de Commissie

25.

Artikel 6, lid 2, van de verordening van de Raad betreffende de oprichting van Eniac bepaalt dat de gemeenschappelijke onderneming een intern controleorgaan krijgt. Dit belangrijke onderdeel van het internecontrolesysteem was eind 2011 echter nog niet ingesteld.

26.

In 2011 verrichtte de dienst Interne Audit van de Commissie een risicobeoordeling. Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling werd het strategisch controleplan 2012-2014 op 22 november 2011 aan de raad van bestuur voorgelegd voor vaststelling.

27.

De taakomschrijving van de dienst Interne Audit van de Commissie werd op 18 november 2010 vastgesteld door de raad van bestuur. De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming werd echter nog niet gewijzigd om de bepaling uit de kaderregeling (18) ten aanzien van de bevoegdheden van de intern controleur van de Commissie erin op te nemen.

Bijdragen van de Eniac-lidstaten

28.

In de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac is bepaald dat de financiële bijdragen van de Eniac-lidstaten ten minste 1,8 maal (19) de financiële bijdrage van de EU moeten bedragen, terwijl de subsidies van de gemeenschappelijke onderneming maximaal 16,7 % van de totale subsidiabele kosten van een project mogen bedragen. Voor de eerste vijf oproepen tot het indienen van voorstellen bedroeg de financiële bijdrage van de Eniac-lidstaten 1,55 maal de financiële bijdrage van de EU.

29.

In strijd met de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (20) gebruikt Griekenland de EU-structuurfondsen ter dekking van zijn nationale bijdragen voor de Griekse begunstigden van de Eniac-projecten (21), in plaats van nationale middelen te verstrekken. De gemeenschappelijke onderneming accepteerde de voortzetting van Griekse deelname aan Eniac-projecten maar verstrekt geen financiering aan de Griekse begunstigden, omdat cofinanciering uit andere bronnen van EU-middelen niet is toegestaan (22).

Jaarlijks activiteitenverslag

30.

Ingevolge artikel 19, lid 4, van de statuten van de gemeenschappelijke onderneming en artikel 40 van haar financiële regeling dient de uitvoerend directeur een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen. Het jaarlijks activiteitenverslag behelst de resultaten van de verrichtingen ten opzichte van de gestelde doelen, de aan die verrichtingen verbonden risico’s, het gebruik van de middelen die ter beschikking zijn gesteld, en de doelmatigheid en doeltreffendheid van het internecontrolesysteem. In het verslag moet tevens worden bevestigd dat de in het verslag opgenomen gegevens een getrouw beeld geven, tenzij anders wordt aangegeven in punten van voorbehoud betreffende welbepaalde ontvangsten- en uitgaventerreinen.

31.

Het jaarlijks activiteitenverslag bevat geen beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het internecontrolesysteem. Het jaarlijks activiteitenverslag vertoont de volgende tekortkomingen:

gebrek aan informatie over de tenuitvoerlegging van de strategie voor controle achteraf. De informatie is niet toereikend om te concluderen of deze essentiële controle doeltreffend werkt; dit had tot een voorbehoud moeten leiden,

het bevat geen informatie over de gedeeltelijke validering van de financiële en boekhoudsystemen door de rekenplichtige. Deze heeft alleen het deel gevalideerd dat onder rechtstreekse controle van de gemeenschappelijke onderneming staat, maar niet de systemen die informatie aanleveren van de nationale financieringsinstanties (zie paragraaf 24),

de geconstateerde controlegebreken ten aanzien van de boekhoudkundige en financiële verslaglegging leidden niet tot een voorbehoud (zie paragraaf 23).

Follow-up van eerdere opmerkingen

32.

In 2011 stelde de gemeenschappelijke onderneming een bedrijfscontinuïteitsplan vast en boekte zij vooruitgang bij de formalisering van haar IT-beveiligingsbeleid. Er moet meer werk worden verzet om het rampenherstelplan te voltooien.

33.

De gastheerschapsovereenkomst (23) tussen de gemeenschappelijke onderneming en de Belgische autoriteiten betreffende kantoorruimte, voorrechten en immuniteiten en andere te verstrekken ondersteunende maatregelen werd op 2 februari 2012 ondertekend.

Dit verslag werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 november 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21).

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming en van de haar ter beschikking gestelde middelen.

(3)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1), brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese Onderzoeksruimte.

(4)  De voorlopige jaarrekening is op 30 maart 2012 bij de Rekenkamer ingekomen. Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer de uitvoeringsgraad van de kredieten vermeldt.

(5)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en de bijlage bij de financiële staten met een beschrijving van de voornaamste grondslagen voor financiële vastlegging en andere toelichtingen.

(6)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(7)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(8)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(9)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(10)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de EU-organen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn als zodanig opgenomen in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming.

(11)  Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en Internationale Standaarden van Hoge Controle-instanties (ISSAI).

(12)  In de strategie voor controle achteraf van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac wordt verklaard dat de gemeenschappelijke onderneming voldoende informatie zal trachten te verkrijgen met betrekking tot de procedures voor controle achteraf die worden gehanteerd in de Eniac-lidstaten teneinde de nationale procedures te beoordelen ten aanzien van de geschiktheid ervan om voldoende zekerheid te bieden met betrekking tot de regelmatigheid en de wettigheid van de verrichtingen die verband houden met de projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac.

(13)  In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 72/2008 wordt bepaald dat de gemeenschappelijke onderneming er „door het uitvoeren of laten uitvoeren van de nodige interne en externe controles, [over waakt] dat de financiële belangen van haar leden op adequate wijze worden beschermd” en dat zij „ter plaatse controles en financiële verificaties uit[voert] bij de ontvangers van openbare financiering door de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac. Deze controles en verificaties kunnen worden uitgevoerd, hetzij direct door de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac, hetzij door de Eniac-lidstaten namens de gemeenschappelijke onderneming”.

(14)  De gemeenschappelijke onderneming had van 7 van de 22 NFI’s informatie ontvangen over de controlestrategieën. De van de zeven NFI’s ontvangen documentatie is in de meeste gevallen ontoereikend om de gemeenschappelijke onderneming in staat te stellen de nationale procedures te beoordelen, aangezien er geen praktische details in zijn opgenomen over de controleregelingen (d.w.z. over de controleaanpak en -methodologie, de omvang van de steekproef, de aard van de door de NFI’s te verrichten financiële controles, enz.).

(15)  De dienst Interne Audit van de Europese Commissie heeft de controlestrategieën van de lidstaten van Eniac gecontroleerd. In juni 2012 heeft zij geconcludeerd dat de huidige strategie voor controle achteraf niet de informatie verschaft die nodig is om redelijke zekerheid te verkrijgen. Als gevolg daarvan werd de strategie voor controle achteraf herzien en worden verrichtingen getoetst op basis van steekproeven en wordt de NFI’s verzocht de audit en de verrichte controles in detail te beschrijven.

(16)  De relatief lage bestedingsgraad voor beleidsbetalingen is te verklaren door het feit dat de betalingen van Eniac pas plaatsvinden na de late ontvangst van het certificaat van de nationale instanties alsmede door vertragingen op het niveau van de lidstaat bij de onderteking van de nationale subsidieovereenkomst.

(17)  Volgens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 72/2008 en artikel 11, lid 5, van de bijlage daarbij bedraagt de maximale bijdrage van de EU aan de bedrijfskosten en de onderzoeksactiviteiten van de gemeenschappelijke onderneming 450 miljoen euro, waarvan maximaal 10 miljoen euro voor de bedrijfskosten. Indien een deel van de bijdrage aan de bedrijfskosten niet wordt gebruikt, mag dat voor de onderzoeksactiviteiten ter beschikking worden gesteld.

(18)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(19)  Artikel 11, lid 6, onder b), van de statuten gevoegd bij Verordening (EG) nr. 72/2008.

(20)  In artikel 13, lid 1, van de statuten gevoegd bij Verordening (EG) nr. 72/2008 is het volgende bepaald: „De publieke financiering voor projecten, geselecteerd op basis van door de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac gepubliceerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, bestaat uit de nationale financiële bijdragen van de Eniac-lidstaten en/of uit de financiële bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac. Overheidssteun in het kader van dit initiatief laat de procedurele en materiële staatssteunregels, wanneer van toepassing, onverlet”.

(21)  Het totale budget van de Griekse deelname aan Eniac-projecten van de oproepen van 2008, 2009 en 2010 bedraagt 9,7 miljoen euro (4,4 miljoen euro aan nationale middelen, 1,6 miljoen euro bijgedragen door de gemeenschappelijke onderneming, en de rest van de projectdeelnemers).

(22)  Artikel 54, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25) bepaalt het volgende: „Voor uitgaven die uit de fondsen worden gecofinancierd, mag geen bijstand uit andere communautaire financieringsinstrumenten worden verleend”.

(23)  Paragraaf 25 van het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming (PB C 368 van 16.12.2011, blz. 48).


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

De gemeenschappelijke onderneming is een communautair orgaan en voor de uitvoering van de begroting ervan moet dan ook kwijting worden verleend door het Europees Parlement, dat echter rekening moet houden met de specifieke aard van GTI's als publiek-private partnerschappen en in het bijzonder met de bijdrage van de particuliere sector.

De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21).

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad)

Doelstellingen

De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) en het thema „Informatie- en communicatietechnologieën” van het specifieke programma „Samenwerking”. Zij zal met name:

een onderzoeksagenda voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica op verschillende toepassingsgebieden vaststellen en ten uitvoer leggen, teneinde het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie te versterken en het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen te bevorderen;

de voor de tenuitvoerlegging van de onderzoeksagenda vereiste activiteiten (hierna „O&O-activiteiten” genoemd) ondersteunen, met name door het toekennen van financiering aan de deelnemers in projecten die geselecteerd zijn op basis van vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

een publiek-privaat partnerschap bevorderen met het oog op het mobiliseren en samenbrengen van communautaire, nationale en particuliere inspanningen, waardoor de totale investeringen voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nano-elektronica worden verhoogd en de samenwerking tussen de publieke en particuliere sectoren wordt versterkt;

de efficiëntie en duurzaamheid garanderen van het GTI op het gebied van nano-elektronica;

synergie en coördinatie bewerkstelligen van de Europese onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen op het gebied van nano-elektronica, inclusief de geleidelijke integratie in de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac van verwante activiteiten op dit gebied die momenteel worden uitgevoerd in het kader van intergouvernementele stelsels voor onderzoek en ontwikkeling (Eureka).

Bestuur

Leden

Eind 2011 telde de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac de volgende leden: Aeneas, als vertegenwoordiger van de bedrijfstak, de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie en de Eniac-lidstaten (België, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden).

De raad van bestuur

De raad van bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en de voorzitter van het Comité industrie en onderzoek.

De raad van bestuur heeft de eindverantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van haar activiteiten.

De raad van openbare instanties

De raad van openbare instanties bestaat uit de openbare instanties van de lidstaten van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac.

Het Comité industrie en onderzoek

Aeneas wijst de leden van het Comité industrie en onderzoek aan.

De uitvoerend directeur

De uitvoerend directeur is als hoogste uitvoerend functionaris belast met het dagelijks beheer van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac en is de wettige vertegenwoordiger ervan.

Externe controle

Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2011 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

Goedgekeurde begroting 2011 in euro:

 

Vastleggingen

Betalingen

TITEL I — Personeel

1 488 801,72

1 488 801,72

TITEL II — Administratie

1 142 898,28

1 142 898,28

TOTAAL TITELS I & II

2 631 700,00

2 631 700,00

TITEL III — Beleid

63 646 170,00

32 426 000,00

TOTAAL TITELS I, II & III

66 277 870,00

35 057 700,00

Personeelsbestand per 31 december 2011

 

Lijst van het aantal ambten 2011

Bezet per 31 december 2011

Tijdelijk personeel

6

6

Arbeidscontractanten

7

7

Totaal personeelsbestand

13

13

waarvan er:

 

 

uitvoerende taken,

6

 

administratieve taken, en

4

 

gemengde taken vervullen.

3

 

In 2011 geleverde producten en diensten

A —   OPERATIONELE VOORUITGANG IN DE RICHTING VAN DE DOELSTELLINGEN

Vaststelling van de onderzoeksagenda

Eind 2011 beliepen de totale subsidiabele kosten van de voor financiering geselecteerde projecten meer dan 1 miljard euro. Ze hebben betrekking op alle O&O-terreinen die zijn beschreven in het strategisch meerjarenplan (MASP).

Gunning van financiering aan deelnemers

Sinds haar oprichting heeft de GO Eniac 171,6 miljoen euro gegund aan de deelnemers, een stijging ten opzichte van de 109,3 miljoen euro per eind 2010, waarmee in 2011 een stijging van 85 % van jaar tot jaar is gerealiseerd en wordt aangetoond dat de GO Eniac aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt.

Verhogen van de O&O-investeringen in nano-elektronica

Ongeveer 47 % van het totaal van de circa 3 700 onderzoekers die in 2012 betrokken zijn bij O&O in nano-elektronica zal actief worden in de door de GO Eniac voor financiering geselecteerde projecten, waarmee synergie en coördinatie van de Europese O&O-inspanning wordt gerealiseerd.

De GO Eniac coördineerde haar activiteiten hoofdzakelijk met het Eureka-cluster Caterne, dat het Europees Forum voor Nano-elektronica mede organiseert.

Bevorderen van de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen

Kmo’s zijn leidend in de projecten van de GO Eniac en vertegenwoordigen 40,7 % van de deelnemende organisaties (30,5 % zijn universiteiten en onderzoeksinstellingen en 28,8 % zijn grote industriële ondernemingen).

B —   FUNCTIONELE PRESTATIES

Er was geen wijziging in de lidmaatschappen van de GO Eniac in 2011.

De organisatie boekte enorme vooruitgang en:

verhuisde naar het „White Atrium”-gebouw, installeerde haar nieuwe kantoren en IT-infrastructuur,

wierf en integreerde nieuwe teamleden,

ging zonder problemen over op de CIRCABC-dataopslag,

structureerde haar documentenbeheer,

stelde procedures vast voor haar nieuwe taken,

boekte vooruitgang in het sluiten van subsidieovereenkomsten,

verrichtte en verantwoordde meer dan 1 400 betalingen sinds zij autonoom werd,

verrichtte de eerste technische beoordelingen van lopende projecten,

publiceerde en voltooide twee oproepen tot het indienen van voorstellen in één jaar,

verfijnde en rapporteerde essentiële prestatie-indicatoren,

organiseerde grootschalige publieksevenementen, produceerde kleinschalige publicaties en goed ontvangen persberichten.

UITVOERING VAN DE BEGROTING 2011

Aan het eind van het jaar had de GO Eniac alle kredieten vastgelegd voor de projecten naar aanleiding van de oproepen 2011_1 (Oproep 4) en 2011_2 (Oproep 5) en had zij 48,09 % van de operationele betalingen verricht.

Bron: Door de gemeenschappelijke onderneming verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING ENIAC

Paragrafen 15-17.

Samen met de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis houdt de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac zich al sinds 2010 bezig met het verzamelen van relevante informatie over de controleprocedures in de Eniac-lidstaten. Overeenkomstig het strategisch controleplan is de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS), die als intern controleur van de gemeenschappelijke onderneming fungeert, in 2011 gestart met het inwinnen van advies over de vraag of de uitvoering van de controlestrategieën die nu al in de Eniac-lidstaten bestaan, redelijke zekerheid kan bieden.

IAS heeft de beoordeling dienaangaande pas in 2012 afgesloten, waarbij de dienst tot de slotsom is gekomen dat deze aanpak niet de informatie zal opleveren die nodig is om die redelijke zekerheid te verkrijgen. De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac heeft dan ook haar eigen plan voor controle achteraf opgesteld. Er is inmiddels een begin gemaakt met de uitvoering van dit plan, dat voor het eind van het jaar moet zijn afgerond.

Paragraaf 21.

De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac kampte eind 2012 met een gebrek aan personele middelen en voerde de vrijmaking te laat uit. Er zijn maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen, met name het uitvoeren van het personeelsplan, het vaststellen van een gedetailleerde procedure voor het beheer van de afsluiting van de rekeningen per jaarultimo en het stellen van harde uiterste termijnen.

Paragraaf 23.

De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac heeft gegronde redenen om te stellen dat al haar financiële verrichtingen regelmatig en betrouwbaar zijn. Er bestaan inmiddels gedetailleerde plannen voor het toezicht op de rekeningen, maar bij het gebruik van de financiële en boekhoudsystemen is men op ernstige problemen gestuit. Deze situatie is verergerd door het gebrek aan passende opleidingsprogramma’s, het ontbreken van procedures die bruikbaar zijn in onze specifieke situatie en het gebrek aan voldoende gebruikersondersteuning. Desalniettemin zijn alle fouten die in het kader van deze bevinding worden genoemd, verholpen. De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac zal alles in het werk blijven stellen om de problemen te boven te komen en sneller vooruitgang te boeken op dit vlak.

Paragraaf 24.

Op 20 december 2010 (1), slechts drie maanden na de start van de tenuitvoerlegging van de eigen begroting, valideerde de rekenplichtige de bij de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac ingevoerde financiële en boekhoudsystemen middels een besluit waarin tevens een aantal aanbevelingen werden gedaan.

In 2011 maakte de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac een periode van gestage verandering door als gevolg van de verhuizing naar een nieuw kantoorpand, het gebruik van een compleet nieuwe IT-infrastructuur voor haar financiële verrichtingen, de uitvoering van het aanwervingsproces waardoor het personeelsbestand behoorlijk groeide en de sterk toegenomen activiteiten in het algemeen. Het financieel verkeer was dan ook voortdurend sterk in ontwikkeling. Hoewel de versterking en verbetering van de internecontrolesystemen een doorlopend proces is, kon een aanvullende validatie plaatsvinden in 2012 toen het verkeer en de systemen zich stabiliseerden na het eerste volledige begrotingsjaar in eigen beheer. Deze validatie, die plaatsvond op 25 juni 2012, omvatte tevens een analyse van de voornaamste activiteiten en administratieve processen die de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac uitvoert ter ondersteuning van de systemen voor financieel beheer.

Paragraaf 25.

De interne-auditfunctie is op 7 februari 2011 in het leven geroepen tijdens de 13e vergadering van de raad van bestuur en wordt vervuld door de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS). De IAS liet de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac op 6 oktober 2011 weten dat de interne-auditdienstverlening „voorlopig helaas moest worden opgeschort” in verband met lopende besprekingen binnen de diensten van de Commissie. Aangezien de werkzaamheden in het kader van deze functie nog steeds niet hervat zijn, heeft de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac bij besluit Eniac-ED-88-12 van 25 april 2012 besloten een eigen personeelslid aan te wijzen voor het vervullen van de interne-auditfunctie.

Paragraaf 27.

De wijziging van de financiële kaderregeling valt onder de bevoegdheid van de Commissie, die momenteel bezig is met de voorbereiding van de afstemming van de bestaande financiële kaderregeling op het nieuwe algemene Financieel Reglement van de EU. De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac zal de herziene versie aannemen zodra deze beschikbaar komt.

Paragraaf 28.

De bijdragen van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac aan deelnemers aan projecten die voortvloeien uit een bepaalde oproep tot het indienen van voorstellen, moeten exact hetzelfde percentage van de totale subsidiabele kosten omvatten als de bijdragen van die deelnemers. De procentuele bijdrage van de Eniac-lidstaten is beperkt tot het verschil tussen de maximale steunintensiteit zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie en de bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac. Als het percentage voor de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac bijvoorbeeld 16,7 % is, zal de bijdrage van de Eniac-lidstaat variëren van 8,3 % (in het geval van staatssteun van maximaal 25 %, voor een groot bedrijf dat betrokken is in een experimentele ontwikkeling) tot 83,3 % (voor een universiteit). De gemiddelde steunintensiteit die de Eniac-lidstaat kan inbrengen is onvoorspelbaar en hangt af van het soort O&O, de status van de deelnemers en de bedragen die door elk van hen worden ingebracht. In aanmerking nemende dat het gemiddelde afweek van de vastgestelde verhouding van 1,8, stelde de Commissie in 2012 voor om de bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac te verlagen tot 15 %, hoewel dit eveneens resulteerde in een verlaging van het totale O&O-volume, hetgeen strijdig is met de algemene doelstelling van de verhoging van de O&O-investeringen.

Paragraaf 29.

De voorwaarde waaronder Griekenland aan het programma heeft deelgenomen, is niet in strijd met de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac. Het doel en de algemene doelstellingen van het programma bestaan in het bewerkstelligen van synergie en coördinatie met het oog op een brede deelname aan de projecten.

Tegen die achtergrond en volledig in overeenstemming met de statuten zijn bij het programma een aantal rechtspersonen betrokken die wettig deel uitmaken van een consortium na de ondertekening van het toetredingsformulier zoals bedoeld in de standaardsubsidieovereenkomst van de gemeenschappelijke onderneming, hoewel zij geen enkele steun ontvangen van deze onderneming of geen nationale subsidieovereenkomst hebben gesloten. Dit is het geval voor rechtspersonen die regionale financiële steun krijgen of gevestigd zijn in landen die geen Eniac-lidstaat zijn.

Het op dergelijke gronden verbieden van de deelname van rechtspersonen uit Eniac-lidstaten zou neerkomen op discriminatie ten opzichte van deelnemers uit niet-Eniac-lidstaten, die hun nationale financieringsbronnen — voor zover bestaand — niet bekend hoeven te maken. Dit zou strijdig zijn met de algemene doelstellingen van het programma.

Paragraaf 31.

In het jaarverslag over 2011 is in hoofdstuk 3.1 een gedetailleerde analyse opgenomen van de efficiëntie en de doeltreffendheid van de ICS. Op de status van de controleactiviteiten achteraf wordt in paragraaf 3.1.14 ingegaan. Om de redenen die zijn genoemd in paragraaf 24, is er ten opzichte van het voorgaande jaar geen verandering opgetreden in de stand van zaken met betrekking tot de validatie van de financiële en boekhoudsystemen.

In artikel 19, lid 4, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (2) is de volgende bepaling opgenomen: „Het jaarverslag wordt samen met de jaarrekening en de balans door de uitvoerend directeur gepresenteerd”. Daarom is de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac van mening dat het voorbehoud dat in laatstgenoemde documenten is verwoord, ook van toepassing is op het eerstgenoemde document, en herhaalt zij dit voorbehoud niet.

Paragraaf 32.

Op 28 januari 2011 heeft de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac haar bedrijfscontinuïteitsplan afgerond en bekrachtigd en een specifiek financieel kanaal in het leven geroepen om de continuïteit bij een crisis te waarborgen. De bepalingen hieromtrent vormen het rampenherstelplan, dat niet als afzonderlijk document is uitgewerkt.

Dit plan wordt van tijd tot tijd geëvalueerd en waar nodig verbeterd; in de laatste herziening, die op 20 april 2012 is afgerond, zijn naast de belangrijke ontwikkelingen van 2011 ook nadere bepalingen inzake rampenherstel opgenomen.


(1)  In september 2010 verkreeg de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac de bevoegdheid om haar eigen begroting ten uitvoer te leggen.

(2)  Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21).


10.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/27


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

2013/C 6/04

INLEIDING

1.

De Europese gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (Gemeenschappelijke Onderneming IMI), gevestigd te Brussel, werd in december 2007 (1) opgericht voor een periode van tien jaar.

2.

De doelstelling van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI is de efficiency en effectiviteit van het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen aanzienlijk te verbeteren, zodat de farmaceutische sector op de lange termijn doeltreffender en veiliger innovatieve geneesmiddelen ontwikkelt (2).

3.

De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en de „European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations” (EFPIA). Elke juridische entiteit die direct of indirect onderzoek en ontwikkeling ondersteunt in een lidstaat of in een met het zevende kaderprogramma (3) geassocieerd land kan zich kandidaat stellen om lid te worden van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

4.

De maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming IMI ter dekking van de lopende kosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 1 miljard euro, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma. De EU en de EFPIA dragen als oprichtende leden in gelijke mate bij aan de lopende kosten, elk voor ten hoogste 4 % van de totale bijdrage van de EU. Elk ander lid draagt bij aan de lopende kosten in verhouding tot zijn bijdrage aan de onderzoeksactiviteiten. De onderzoeksgebaseerde bedrijven die lid zijn van de EFPIA, dragen bij aan de financiering van de onderzoeksactiviteiten met bijdragen in natura (4) die minstens gelijk zijn aan de financiële bijdrage van de EU (5).

5.

De gemeenschappelijke onderneming begon autonoom te werken op 16 november 2009.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (6) van de gemeenschappelijke onderneming inzake innovatieve geneesmiddelen, die bestaat uit de „financiële staten” (7) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (8) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

8.

Deze betrouwbaarheidsverklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (9) aan het Europees Parlement en aan de Raad gericht.

De verantwoordelijkheid van de leiding

9.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (10). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (11) van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (12) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

10.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring over te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

11.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (13). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer aan ethische en professionele voorschriften voldoen en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

12.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De selectie van de procedures is afhankelijk van haar oordeel, en omvat een beoordeling van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op onwettige of onregelmatige verrichtingen, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en weergave van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die in de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

13.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

14.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling.

Grondslag voor een verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

15.

De strategie voor controle achteraf van de gemeenschappelijke onderneming werd vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van 14 december 2010 en vormt een essentiële controle bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (14). De tot september 2012 verrichte controles achteraf hadden betrekking op 2,2 miljoen euro (18,8 % van de aanvaarde bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI voor de eerste oproep, die door de Gemeenschappelijke Onderneming IMI was gevalideerd in juni 2011). Het uit deze controles achteraf resulterende foutenpercentage beliep 6,84 % (15).

Verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

16.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig, behoudens de gevolgen van de in paragraaf 15 beschreven kwesties.

17.

De hiernavolgende opmerkingen in de paragrafen 18-32 doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Begrotingsuitvoering

18.

De jaarlijkse begroting en het uitvoeringsplan voor 2011 werden op 4 april 2011 door de raad van bestuur vastgesteld (16) vanwege de tijd die het vaststellen en overeenkomen van de in het jaarlijks uitvoeringsplan op te nemen wetenschappelijke prioriteiten in beslag nam. Hierdoor ontstond vertraging bij het doen van de oproep tot het indienen van voorstellen. Gedurende het jaar deed de gemeenschappelijke onderneming de vierde oproep tot het indienen van voorstellen, ondertekende zij vijf subsidieovereenkomsten in het kader van de derde oproep tot het indienen van voorstellen en acht subsidieovereenkomsten in het kader van de tweede oproep tot het indienen van voorstellen.

19.

De uitvoeringsgraad voor de vastleggingskredieten ad 159 miljoen euro die beschikbaar waren voor onderzoeksactiviteiten bedroeg 66 %; de uitvoering vond plaats door middel van een globale vastlegging die de vierde oproep tot het indienen van voorstellen bestreek. Het hoge bedrag aan ongebruikte kredieten uit de administrative begroting (44 %) wijst erop dat deze niet op realistische schattingen was gebaseerd.

20.

Vastleggingskredieten ad 117 miljoen euro en betalingskredieten ad 65 miljoen euro die niet in het begrotingsjaar 2010 waren gebruikt, werden naar 2011 overgedragen en vastleggingskredieten ad 62 miljoen euro en betalingskredieten ad 11 miljoen euro die niet in het begrotingsjaar 2011 waren gebruikt, werden naar 2012 overgedragen.

Oproep tot het indienen van voorstellen

21.

De oproepen tot het indienen van voorstellen die werden georganiseerd in 2008, 2009 en 2010 resulteerden in de ondertekening van subsidieovereenkomsten eind 2011 ter waarde van 269 miljoeneuro. In 2011 werd de vierde oproep tot het indienen van voorstellen gedaan, waarbij de indicatieve begrote EU-bijdrage 105 miljoen euro bedroeg. In 2012 werd de vijfde oproep tot het indienen van voorstellen gedaan, waarbij de indicatieve begrote EU-bijdrage 80 miljoen euro bedroeg. Indien oproepen tot het indienen van voorstellen op het huidige niveau blijven, zal de totale beschikbare EU-bijdrage dan ook hoogstwaarschijnlijk niet worden gebruikt.

Inconsistenties tussen de besluiten van de raad van bestuur en het verslag over het budgettair en financieel beheer

22.

In het verslag over het budgettair en financieel beheer was het totaalbedrag van hoofdstuk 30-C2 „Onderzoeksagenda” (117 miljoen euro) lager dan begrotingsonderdeel B03000-C2 (141 miljoen euro), dat onder voornoemd hoofdstuk valt. Bovendien staat het besluit van de raad van bestuur van 28 januari 2011 slechts het overdragen van 115 miljoen euro aan vastleggingskredieten toe, terwijl het verslag over het budgettair en financieel beheer een overdracht van 117 miljoen euro te zien geeft.

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

23.

Gedurende 2011 werd aanzienlijke vooruitgang opgemerkt ten aanzien van de internecontrolesystemen. Verdere inspanningen zijn echter geboden om de begrotings- en boekhoudprocedures en de daarmee verband houdende controles vast te stellen en te documenteren. Bovendien werd er gedurende 2011 geen formele beoordeling van het internecontrolesysteem verricht.

24.

De rekenplichtige deed op 27 september 2012 verslag van de validering van het boekhoudsysteem en benadrukte significante tekortkomingen die moeten worden verholpen (17).

Methodologie voor het evalueren van bijdragen in natura

25.

De methodologie voor het evalueren van bijdragen in natura (18) werd op 11 november 2011 goedgekeurd door de raad van bestuur. De bijdragen in natura worden gevalideerd door middel van een certificering vooraf en controles achteraf. In 2011 werd er geen certificering vooraf of controle achteraf verricht.

OVERIGE OPMERKINGEN

Interne-auditfunctie en de dienst Interne Audit van de Commissie

26.

In 2011 verrichtten de dienst Interne Audit van de Commissie en de interne-auditcapaciteit een risicobeoordeling en werd er een strategisch controleplan voor 2012-2014 goedgekeurd door de raad van bestuur op 3 november 2012.

27.

De taakomschrijving van de dienst Interne Audit van de Commissie werd op 8 maart 2011 door de raad van bestuur vastgesteld. De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming is echter nog niet gewijzigd om daarin de bepaling van de kaderregeling op te nemen (19).

28.

De gemeenschappelijke onderneming werd in november 2009 autonoom, maar tot maart 2012 werden noch door de dienst Interne Audit van de Commissie, noch door het hoofd Interne Audit assurance-gerelateerde werkzaamheden op het gebied van Interne Audit verricht. Het hoofd Interne Audit was rechtstreeks betrokken bij operationele activiteiten (tenuitvoerlegging van de strategie achteraf, KPI-kader, herziening van certificering vooraf inzake bijdragen in natura) en bij andere adviesopdrachten.

Controlerechten van de Europese Rekenkamer

29.

In de bepalingen van de subsidieovereenkomst wordt het recht van de Rekenkamer om de bijdragen in natura van EFPIA-ondernemingen te controleren niet erkend, hoewel deze in de jaarrekening van IMI zijn vastgelegd. Naar schatting zullen deze bijdragen tijdens de levensduur van IMI ongeveer 1 miljard euro belopen.

Follow-up van eerdere opmerkingen

30.

Op 2 februari 2012 werd een gastheerschapsovereenkomst gesloten tussen de gemeenschappelijke onderneming en België betreffende kantoorruimte, voorrechten en immuniteiten en andere door België te bieden ondersteuning.

31.

In de loop van 2011 boekte de gemeenschappelijke onderneming vooruitgang op het punt van de formalisering van IT-beveiligingsbeleid. Het plan voor bedrijfscontinuïteit en het rampenherstelplan werden echter niet afgerond.

Jaarlijks activiteitenverslag

32.

Overeenkomstig artikel 6.4 van de statuten van de gemeenschappelijke onderneming en artikel 41 van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI dient de uitvoerend directeur een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen, met een betrouwbaarheidsverklaring waarin wordt verklaard dat de informatie in het verslag een getrouw beeld geeft, tenzij anders vermeld in een eventueel voorbehoud. De betrouwbaarheidsverklaring werd in februari 2012 afgegeven zonder voorbehoud, ondanks het feit dat er informatie ontbrak over de doeltreffendheid van de strategie voor controle achteraf, die een essentiële controle vormt voor de beleidsuitgaven.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 13 november 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting van de Gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38).

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden, activiteiten en beschikbare middelen van de gemeenschappelijke onderneming.

(3)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1) brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese onderzoeksruimte.

(4)  Volgens artikel 11, lid 4, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 73/2008 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming zijn bijdragen in natura „niet-geldelijke bijdragen door de onderzoeksgebaseerde farmaceutische bedrijven die lid zijn van EFPIA, met middelen (zoals personeel, uitrusting, verbruiksgoederen, enz.) …”. De bijdrage van de onderzoeksbedrijven dient ten minste gelijk te zijn aan de financiële bijdrage van de Unie.

(5)  Artikel 11, lid 5, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 73/2008 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming bepaalt: „De deelnemende onderzoeksgebaseerde farmaceutische bedrijven die lid zijn van EFPIA komen voor geen enkele activiteit in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI”.

(6)  De Rekenkamer ontving op 1 juli 2012 de jaarrekening, en op 12 oktober 2012 een rectificatie op deze rekening. Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer rapporteert over de uitvoeringsgraad van de kredieten, met beknopte informatie over de kredietoverschrijvingen tussen de diverse begrotingsonderdelen.

(7)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en de bijlage bij de jaarrekening, met een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(8)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(9)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(10)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(11)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(12)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de agentschappen zijn vastgelegd in hoofdstuk 1 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn als zodanig opgenomen in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming.

(13)  Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en internationale standaarden van hoge controle-instanties (ISSAI).

(14)  Artikel 12, lid 4, van Verordening (EG) nr. 73/2008 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming bepaalt: „De Gemeenschappelijke Onderneming IMI voert ter plaatse controles en financiële verificaties uit bij de deelnemers aan de onderzoeksactiviteiten die worden gefinancierd door de gemeenschappelijke onderneming”. Controles achteraf kunnen leiden tot de ontdekking van niet-subsidiabele uitgaven die werden gedeclareerd door de begunstigden en vervolgens voorwerp zullen uitmaken van terugvorderingsprocedures.

(15)  Het foutenpercentage wordt berekend aan de hand van een gemiddelde van de te hoge opgaven in de diverse kostendeclaraties, met het bedrag ervan als wegingsfactor.

(16)  Op basis van artikel 14 van de financiële regeling van IMI werd de begrotingsregel 1/12 gebruikt voor het verrichten van betalingen totdat de begroting was vastgesteld.

(17)  De belangrijkste opmerkingen van de rekenplichtige: a) er wordt geen gebruik gemaakt van een nauwkeurige, vaste methodiek voor de berekening van transitorische posten aan het eind van het begrotingsjaar, b) verbeter het kasmiddelenbeheer en de archiveringspraktijken, c) formaliseer de goedkeuring van het bijgewerkte concepthandboek voor financiële procedures, d) waarborg een volledige documentatie met onderliggende stukken in betalingsdossiers, en e) introduceer een IT-instrument om contracten en overeenkomsten beter te registreren en beheren.

(18)  Bijdragen in natura zijn de subsidiabele kosten die zijn gemaakt door de rechtspersonen die deelnemen in de activiteiten welke niet door de gemeenschappelijke onderneming worden vergoed.

(19)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming IMI (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Uittreksels uit de artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Artikel 187: de Unie kan gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in het leven roepen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie.

Artikel 188: de Raad stelt, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité, de in artikel 187 bedoelde voorzieningen vast.

Het Europees Parlement en de Raad stellen, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, de in de artikelen 183, 184 en 185 bedoelde voorzieningen vast. Voor de vaststelling van de aanvullende programma’s is de goedkeuring van de betrokken lidstaat vereist.

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

Doelstellingen (artikel 2 van Verordening (EG) nr. 73/2008 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming)

De Gemeenschappelijke Onderneming IMI draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en in het bijzonder van het thema Gezondheid van het specifiek programma Samenwerking tot uitvoering van het zevende kaderprogramma. Zij heeft ten doel de efficiency en effectiviteit van het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen aanzienlijk te verbeteren, zodat de farmaceutische sector op de lange termijn doeltreffender en veiliger innovatieve geneesmiddelen ontwikkelt. Zij is er in het bijzonder op gericht om:

a)

„preconcurrentieel farmaceutisch onderzoek en ontwikkeling” in de lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen te ondersteunen via een gecoördineerde aanpak om de vastgestelde onderzoeksbottlenecks in het geneesmiddelenontwikkelingsproces te ondervangen;

b)

de uitvoering te ondersteunen van de onderzoeksprioriteiten als opgenomen in de onderzoeksagenda van het Gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (hierna „onderzoeksactiviteiten” genoemd), met name door het toekennen van subsidies ingevolge vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

c)

de complementariteit met andere activiteiten in het kader van het zevende kaderprogramma te waarborgen;

d)

een publiek-privaat partnerschap te zijn dat streeft naar het vergroten van de onderzoeksinvesteringen in de biofarmaceutische sector in de lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen door het poolen van middelen en bevorderen van samenwerking tussen de publieke en private sector;

e)

de betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bij haar activiteiten te bevorderen, overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma.

Taken (artikel 1 van de bijlage – Statuten van de gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen)

De gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (hierna: gemeenschappelijke onderneming IMI) heeft de onderstaande hoofdtaken en -activiteiten:

a)

zorgen voor de opzet en het duurzame beheer van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen;

b)

bepalen en uitvoeren, middels oproepen tot het indienen van projecten, van het jaarlijkse uitvoeringsplan als bedoeld in artikel 18;

c)

regelmatig evalueren van, en aanbrengen van de nodige aanpassingen in de onderzoeksagenda van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen in het licht van de wetenschappelijke ontwikkelingen tijdens de uitvoering ervan;

d)

mobiliseren van de benodigde middelen van de publieke en private sector;

e)

tot stand brengen en ontwikkelen van nauwe samenwerking op lange termijn tussen de Gemeenschap, industrie en andere belanghebbenden zoals toezichthouders, patiëntenorganisaties, de academische wereld en klinische centra, evenals samenwerking tussen bedrijfsleven en de academische wereld;

f)

vergemakkelijken van de coördinatie met nationale en internationale activiteiten op dit gebied;

g)

verrichten van werkzaamheden op het gebied van communicatie en verspreiding;

h)

communiceren en interageren met de lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen via een specifiek met dit doel opgerichte groep, hierna de „Groep van vertegenwoordigers van IMI-staten” genoemd;

i)

organiseren van ten minste één jaarlijkse vergadering (hierna het Forum van belanghebbenden genoemd) met belangengroepen voor het verzekeren van de openheid en transparantie van de onderzoeksactiviteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI ten opzichte van haar belanghebbenden;

j)

de juridische entiteiten die met de Gemeenschappelijke Onderneming IMI een subsidieovereenkomst hebben gesloten, in kennis stellen van de mogelijkheden om te lenen bij de Europese Investeringsbank, met name de in het kader van het zevende kaderprogramma ingestelde Risicodelende Financieringsfaciliteit;

k)

publiceren van informatie over de projecten, met inbegrip van de naam van de deelnemers, en de hoogte van de financiële bijdrage per deelnemer, van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI;

l)

zorgen voor de efficiëntie van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen;

m)

uitvoeren van alle andere werkzaamheden die nodig zijn om de in artikel 2 van de verordening genoemde doelstellingen te bereiken.

Organisatie

(Artikel 4 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 73/2008 — Statuten van de gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen)

1 -   De raad van bestuur

2 -   De uitvoerend directeur

3 -   Het wetenschappelijk comité

4 -   Twee adviesorganen:

de Groep vertegenwoordigers van de IMI-staten en het forum van belanghebbenden.

5 -   Interne controle:

de intern controleur van de Europese Commissie

(Artikel 10 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 73/2008 — Statuten van de gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen)

intern controleorgaan van de GO IMI

(Artikel 6 van Verordening (EG) nr. 73/2008)

6 -   Externe controle:

de Europese Rekenkamer.

(Artikel 17, lid 5, van de bij Verordening (EG) nr. 73/2008 gevoegde statuten en artikel 126 van de financiële regeling van IMI)

7 -   Kwijtingverlenende autoriteit:

het Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

(Artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 73/2008 en artikel 129 van de financiële regeling van IMI)

In 2011 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting De definitieve begroting omvatte een bedrag van 285 379 570 euro aan vastleggingskredieten en van 88 898 250 euro aan betalingskredieten. Deze bedragen omvatten vastleggingskredieten ad 116 862 090 euro en betalingskredieten ad 64 506 677 euro die uit 2010 waren overgedragen.

Personeelsbestand per 31 december 2011

31 posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (26 tijdelijke functionarissen + 5 arbeidscontractanten), waarvan 31 bezet.

Personeel:

tijdelijke functionarissen: 26

arbeidscontractanten: 6 (één arbeidscontractant was alvast aangeworven ter vervanging van één tijdelijk functionaris die met zwangerschapsverlof zou gaan)

gedetacheerde nationale deskundigen: 0

plaatselijk personeel: 0

waarvan er:

6 uitvoerende activiteiten,

8 (1) administratieve taken, en

17 horizontale taken verrichten.

In 2011 geleverde producten en diensten

Voorbereiden en uitschrijven van nieuwe oproepen tot het indienen van voorstellen, evaluatie, onderhandeling, subsidiebeheer, doorlopend contact met en steun en voorlichting voor begunstigden en andere deelnemers, communicatie en organisatie van vergaderingen en evenementen met de voornaamste belanghebbenden, alsook overleg met en ondersteuning van de stichtende leden inzake de strategie voor het onderzoek naar innovatieve geneesmiddelen en daarbij aansluitende activiteiten.

Bron: Door de Gemeenschappelijke Onderneming IMI verstrekte gegevens.


(1)  dit cijfer betreft administratieve assistenten met administratieve taken.

Bron: Door de Gemeenschappelijke Onderneming IMI verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING IMI

Paragraaf 15

De Gemeenschappelijke Onderneming IMI verwelkomt de positieve conclusie van de Rekenkamer over de wettigheid en regelmatigheid van alle transacties die ten grondslag liggen aan de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, met als enige uitzondering concrete fouten die de Gemeenschappelijke Onderneming IMI heeft ontdekt met betrekking tot tussentijdse betalingen van declaraties in het kader van de eerste oproep. Tussentijdse betalingen maakten in 2011 20% (15,2 miljoen euro) uit van de totale betalingen die de Gemeenschappelijke Onderneming IMI in 2011 verrichtte (74,3 miljoen euro) en 22 % van de totale betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI aan begunstigden (69,0 miljoen euro).

Bovendien, zonder de berekening door de Rekenkamer van het foutenpercentage op basis van de eerste controles van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI in twijfel te trekken, beliepen de vastgestelde en resterende foutenpercentages die uit deze afgeronde controles achteraf naar voren kwamen, volgens de methode die in de strategie van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI voor controle achteraf was vastgesteld, per september 2012 respectievelijk 4,58 % en 3,72 %. Dit resultaat is gebaseerd op een relatief beperkt aantal afgeronde controles, die met name waren gericht op nieuwe of nog niet gecontroleerde begunstigden uit de eerste IMI-projecten, bij wie een hoger foutenpercentage kan worden verwacht.

2011 was het eerste volledige jaar waarin controles vooraf en achteraf zijn uitgevoerd en waarin met controles is gestart zodra de eerste kostendeclaraties met betrekking tot projecten in het kader van de eerste oproep waren gevalideerd en betaald. De fouten die door de Rekenkamer zijn gemeld als basis voor een verklaring met beperking, waren door het eigen interne-controlesysteem van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI ontdekt, wat de effectiviteit van dit proces aantoont. Daarnaast houdt het feit dat de strategie en de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI zich over meerdere jaren uitstrekken, ook in dat er extra tijd nodig is om een volledige beoordeling te maken van het effect van dergelijke controles.

De Gemeenschappelijke Onderneming IMI erkent niettemin de risico's die met subsidiebeheer samenhangen en neemt passende maatregelen op zowel het niveau vooraf als achteraf om fouten die uit de afgeronde controles achteraf naar voren zijn gekomen, af te handelen en te herstellen. Daarnaast worden nieuwe initiatieven geïntroduceerd om te voorkomen dat dergelijke fouten optreden bij bestaande en nieuwe participanten aan projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI. Deze initiatieven omvatten de verdere verscherping van controles vooraf teneinde meer fouten op te sporen en te herstellen voordat kostendeclaraties worden gevalideerd, de organisatie van financiële workshops en de ontwikkeling van richtsnoeren voor bewustmaking en het vergroten van het begrip van deelnemers van belangrijke onderwerpen als subsidiabiliteit van de kosten en het belang van het bijhouden van adequate ondersteunende documentatie met betrekking tot de ingediende declaraties. Dit is vooral erg belangrijk omdat een groot deel van de participanten kleine en middelgrote ondernemingen zijn en omdat andere entiteiten niet bekend zijn met EU-onderzoeksprogramma's.

Paragraaf 19

De begroting was gebaseerd op het goedgekeurde financieel memorandum en bij de uitvoering van de begroting werden de beginselen van goed financieel beheer gevolgd. Bovendien is van de middelen die waren gereserveerd voor lopende kosten, niets verloren gegaan en werden niet-gebruikte middelen van de Europese Commissie overgedragen naar onderzoeksactiviteiten. Het is ook van belang voor ogen te houden dat 50 % van de begroting voor lopende kosten wordt gefinancierd via de EFPIA.

Paragraaf 21

In 2012 zijn doeltreffende maatregelen ingesteld om de vastleggingen van EU-financiering en de daarmee overeenkomende bijdragen in natura van EFPIA-leden te doen toenemen en te versnellen via de lancering van verscheidene oproepen tot het indienen van voorstellen. In 2012 zijn tot op heden drie oproepen tot het indienen van voorstellen gedaan en er staat er nog een gepland voor het eind van 2012; dit betekent een duidelijke vooruitgang in de uitvoering van het IMI-programma.

Paragraaf 22

Het totaalbedrag van hoofdstuk 30-C2 „Onderzoeksagenda” (117 miljoen euro) is het juiste bedrag. Het verschil is te wijten aan een technisch probleem in het ABAC-systeem, dat momenteel wordt aangepakt. Wat betreft de geautoriseerde overdracht: deze wordt naar behoren toegelicht in de preambule van het besluit van de raad van bestuur, waarbij wordt vermeld dat de Gemeenschappelijke Onderneming IMI operationele vastleggings- en betalingskredieten had die aan het eind van het begrotingsjaar 2010 niet waren gebruikt en dat het noodzakelijk werd geacht de niet-gebruikte kredieten in 2011 te gebruiken. Desalniettemin zal de Gemeenschappelijke Onderneming IMI de tekst van het besluit verduidelijken voor toekomstige overdrachten.

Paragraaf 23

Werkzaamheden die verband hielden met de formele beoordeling van het internecontrolesysteem zijn in het laatste kwartaal van 2011 uitgevoerd door de Coördinator interne controle en zijn afgerond met de goedkeuring van het rapport aan de uitvoerend directeur op 13 februari 2012. Dit is in overeenstemming met hetgeen is voorzien in internecontrolenorm 15 en bij de opstelling van het Jaarlijks activiteitenverslag van 2011. In 2011 is de invoering van de internecontrolesystemen ook regelmatig formeel beoordeeld door middel van de opstelling en goedkeuring van het actieplan voor 2011 in februari 2011 en de actualisering daarvan in mei en oktober 2011.

Paragraaf 24

Er wordt een actieplan opgesteld naar aanleiding van de aanbevelingen van de rekenplichtige van 27 september 2012.

Paragraaf 25

EFPIA-leden die deelnemen aan projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI, hebben hun eerste verklaringen over bijdragen in natura in februari 2012 ingediend, nadat de raad van bestuur de methode op 11 november 2011 had goedgekeurd. Naast controles vooraf van deze verklaringen en de respectieve gecertificeerde methoden, zal in 2012 de eerste controle achteraf van bijdragen in natura worden uitgevoerd.

Paragraaf 26 tot en met 28

Het door IAS-IAC gecoördineerde strategisch controleplan voor 2012-2014 is op 3 november 2011 goedgekeurd door de raad van bestuur. Dit is gebeurd op basis van een uitgebreide risicobeoordeling die de IAS en het interne controleorgaan van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI gezamenlijk hebben uitgevoerd en die in september 2011 werd afgerond. In 2011 heeft het interne controleorgaan binnen de Gemeenschappelijke Onderneming IMI ook een aantal adviesopdrachten uitgevoerd met betrekking tot de ontwikkeling en versterking van de systemen en processen inzake bestuur, interne controle en risicobeheer van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

De eerste interne controle door de dienst Interne Audit van de Europese Commissie werd uitgevoerd tijdens het tweede kwartaal van 2012; het eindrapport werd in juli uitgebracht en ingediend bij de uitvoerend directeur en de raad van bestuur. Deze uitgebreide interne controle was gericht op de onderhandelingen, de voorbereiding van subsidieovereenkomsten en de subprocessen op het gebied van voorfinanciering van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

De rol van de interne controle in de financiële voorschriften van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI zal ook naar behoren worden aangepast aan de vereisten van het model financieel reglement voor publiek-private partnerschappen dat de Europese Commissie naar verwachting in 2013 zal invoeren.

Paragraaf 29

De bepalingen in de op 11 november 2011 door de raad van bestuur goedgekeurde, herziene modelsubsidieovereenkomst die betrekking hebben op de controle van de bijdragen in natura van EFPIA-bedrijven, zijn in overeenstemming met de parameters die zijn vastgelegd in artikel 12, leden 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

Aangezien het hier echter in wezen een principekwestie betreft, wordt nu het advies van de Europese Commissie ingewonnen inzake de rechten van de Europese Rekenkamer tot controle van bijdragen in natura van EFPIA-bedrijven die geen financiering ontvangen van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

Paragraaf 31

In 2011 is aanzienlijke vooruitgang geboekt met het opstellen van het plan voor bedrijfscontinuïteit en het rampherstelplan van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI. Beide zijn nu afgerond en waren in het eerste kwartaal van 2012 operationeel.

Paragraaf 32

In november 2011 is gestart met controles achteraf en in februari 2012 was er niets uit de lopende controles naar voren gekomen dat een voorbehoud redelijkerwijs zou rechtvaardigen.


10.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/36


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

2013/C 6/05

INLEIDING

1.

De Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER (1) en de ontwikkeling van fusie-energie werd in maart 2007 (2) opgericht voor een periode van 35 jaar. Hoewel de belangrijkste fusiefaciliteiten in Cadarache in Frankrijk ontwikkeld zullen worden, is de gemeenschappelijke onderneming gevestigd te Barcelona.

2.

De taken van de gemeenschappelijke onderneming zijn (3):

a)

het leveren van de bijdrage van Euratom aan de internationale ITER-organisatie voor fusie-energie (4);

b)

het leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak (aanvullend gemeenschappelijk fusie-onderzoek) met Japan voor de snelle ontwikkeling van fusie-energie;

c)

het opstellen en coördineren van een activiteitenprogramma ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten, inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility.

3.

De leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn Euratom, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, de lidstaten van Euratom en andere landen die met Euratom een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten op het gebied van beheerste kernfusie en de wens hebben uitgesproken om lid te worden (per 31 december 2011: Zwitserland).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

4.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

5.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (5) van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, die bestaat uit de „financiële staten” (6) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting 0148” (7) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

6.

Deze betrouwbaarheidsverklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (8) aan het Europees Parlement en de Raad gericht.

De verantwoordelijkheid van de leiding

7.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (9). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (10) van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (11) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

8.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

9.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (12). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische en professionele voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

10.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De keuze van de procedures, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten, is afhankelijk van haar controleoordeel. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar interne controles met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

11.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

12.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

13.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

14.

De hiernavolgende opmerkingen in de paragrafen 15-32 doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Begrotingsuitvoering

15.

De bestedingsgraad van de beschikbare vastleggings- en betalingskredieten was respectievelijk 99,7 % en 85,7 %. Van de vastleggingskredieten ad 611 miljoen euro die beschikbaar waren voor beleidsactiviteiten werd 42 % uitgevoerd door middel van rechtstreekse afzonderlijke vastleggingen en de overige 58 % voor globale vastleggingen.

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

16.

De Rekenkamer meldde reeds eerder dat de internecontrolesystemen van de gemeenschappelijke onderneming nog niet volledig waren opgezet en ingevoerd zoals wordt voorgeschreven door haar financieel reglement (13). Op 31 mei 2010 heeft de intern controleur van de gemeenschappelijke onderneming een verslag uitgebracht waarin zorgen werden geuit over de financiële procedures en de scheiding van functies.

17.

In reactie daarop nam de raad van bestuur in juni 2010 een plan aan voor de verbetering van het beheer alsmede een voorstel tot wijziging van de organisatiestructuur en tot versterking van de financiële procedures. Hoewel aanzienlijke vooruitgang werd geboekt (14), moet er nog een aantal maatregelen worden uitgevoerd:

er is nog geen geïntegreerd systeem ingevoerd voor het beheer van de budgettaire, financiële en beleidsinformatie,

een beheerssysteem voor het toezicht op de project- en begrotingsuitvoering zal naar verwachting tegen het derde kwartaal van 2012 operationeel worden,

de validering van de onderliggende systemen door de rekenplichtige is nog niet geheel voltooid en moet in 2012 worden voortgezet (15),

er is nog geen alomvattende strategie ontwikkeld voor de controle achteraf van subsidies en operationele contracten (zie de paragrafen 22 en 23),

de actieplannen die de gemeenschappelijke onderneming vaststelde in reactie op de interne audits betreffende financiële procedures, subsidiebeheer en deskundigencontracten zijn niet volledig uitgevoerd (16),

er is geen actie ondernomen met betrekking tot risicobeheer op organisatieniveau.

Plaatsing van opdrachten en subsidies

18.

Zoals reeds in het verslag 2010 werd gesteld (17), moet de gemeenschappelijke onderneming meer inspanningen doen om de mededinging te versterken. Het aantal ontvangen inschrijvingen voor de lopende, in 2011 ondertekende procedures voor de plaatsing van opdrachten was nog gering (18) met een gemiddelde van twee; voor de subsidies was het gemiddelde aantal ontvangen voorstellen slechts één per oproep.

19.

In één geval werd — zonder behoorlijke verantwoording — besloten een openbare procedure te schrappen en te werken met een procedure van gunning via onderhandelingen. In een ander geval besloot de gemeenschappelijke onderneming te onderhandelen met twee bedrijven die een inschrijving hadden ingediend in het kader van de openbare procedure (hoewel een van beide technisch niet voldeed). In een ander geval ontbrak het aan voldoende verantwoording voor zowel de keuze voor een procedure van gunning via onderhandelingen als voor de contractuele hoeveelheden en prijzen.

20.

De controle van de Rekenkamer bevestigde de bevindingen van een in 2011 verrichte interne audit met betrekking tot de plaatsing van opdrachten, en met name:

dat de vooraankondiging niet wordt gebruikt als middel tot uitbreiding van de voorafgaande publiciteit voor ophanden zijnde aanbestedingen (19),

dat er geen systeem bestaat voor het volgen en beheren van wijzigingen van de contractvoorwaarden dat kostenafwijkingen zou kunnen opsporen en verhelpen,

dat de plaatsing van opdrachten vaak buitensporig lang duurt en dat het opstellen van de inschrijvingsdocumenten soms inefficiënt is,

dat de kostenramingen niet goed zijn gedocumenteerd.

21.

De controle toonde ook aan dat er onvoldoende documentatie is betreffende de procedures voor controle vooraf die worden toegepast op de betalingen die worden gedaan in het kader van de contracten en subsidieovereenkomsten (20).

Kwaliteitsborgingscontroles en controles achteraf inzake de plaatsing van opdrachten en subsidies

22.

De gemeenschappelijke onderneming heeft een systeem voor het verrichten van controles (21) op het niveau van de contractanten teneinde de naleving van de kwaliteitsborgingsvereisten te verifiëren (22). De financiële aspecten van de uitvoering van de contracten vallen echter niet binnen het bereik van deze controles.

23.

In 2011 ondernam de gemeenschappelijke onderneming controles achteraf om de wettigheid en regelmatigheid bij de tenuitvoerlegging van de verleende subsidies te beoordelen. Hoewel er vooruitgang is geboekt (23), beschikt de gemeenschappelijke onderneming niet over een alomvattende strategie voor controles achteraf. Een dergelijke strategie moet ook de uitvoering van subsidie- en aanbestedingscontracten bestrijken.

OVERIGE OPMERKINGEN

Intellectuele-eigendomsrechten en industrieel beleid

24.

Op 28 maart 2012 heeft de raad van bestuur het beleid van de gemeenschappelijke onderneming bepaald inzake intellectuele-eigendomsrechten en informatieverspreiding. Ten tijde van de controle (april 2012) waren er echter nog geen gedetailleerde uitvoeringsvoorschriften opgesteld zoals de statuten voorschrijven (24).

25.

De raad van bestuur heeft nog geen industrieel beleid vastgesteld zoals de statuten voorschrijven (25).

Te late betaling van de lidmaatschapsbijdragen

26.

Er was vertraging in de betaling van de bijdragen over 2011 door twaalf leden.

Dienst Interne Audit van de Commissie

27.

De taakomschrijving voor de dienst Interne Audit van de Commissie werd samen met een gecoördineerd strategisch controleplan voor 2012-2014 door de raad van bestuur vastgesteld op 25 november 2011. Het financieel reglement voor de gemeenschappelijke onderneming werd dienovereenkomstig aangepast met de vermelding van de bevoegdheden van de intern controleur van de Commissie overeenkomstig het bepaalde in de kaderregeling (26).

Financiële regeling en uitvoeringsbepalingen

28.

Op 9 oktober 2008 bracht de Rekenkamer Advies nr. 4/2008 uit over het financieel reglement van „Fusion for Energy”. Dit advies bevatte 50 aanbevelingen. Op zijn vergadering van 1 juni 2011 besloot de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming de opmerkingen van de Rekenkamer goeddeels te aanvaarden (37 aanbevelingen werden volledig aanvaard, 11 werden aanvaard met commentaar en slechts twee werden verworpen) en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming dienovereenkomstig aan te passen (27).

29.

Toch is de Rekenkamer van oordeel dat bepaalde artikelen in de uitvoeringsbepalingen voor de gemeenschappelijke onderneming (28) afwijken van de uitvoeringsvoorschriften van het algemene Financieel Reglement van de EU zonder dat dit voldoende gerechtvaardigd is.

EU-bijdrage voor ITER in de constructiefase

30.

In juli 2010 (29) stemde de Raad in met een herziene begrotingsraming van de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming voor de constructiefase ten bedrage van 6,6 miljard euro (waarde van 2008), waardoor de oorspronkelijke raming werd verdubbeld. Zoals de intern controleur heeft gemeld (30), beschikt de gemeenschappelijke onderneming nog niet over een instrument om regelmatig de geldigheid van de ramingen te bekijken en mogelijke afwijkingen te rapporteren.

Follow-up van eerdere opmerkingen

Stand van zaken betreffende de financiering van het ITER-project voor 2012-2013

31.

Op 1 december 2011 werd een akkoord bereikt tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie over de financiering van de bijkomende kosten ad 1 300 miljoen euro voor het ITER-project voor 2012-2013 (31).

Gastheerschapsovereenkomst

32.

In de gastheerschapsovereenkomst die op 28 juni 2007 werd ondertekend met het koninkrijk Spanje wordt bepaald dat de permanente kantoorruimte tegen juni 2010 beschikbaar zou zijn gesteld aan de gemeenschappelijke onderneming. Ten tijde van de controle (april 2012) was dit echter nog niet gebeurd.

Dit verslag werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 november 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  ITER: internationale thermonucleaire experimentele reactor.

(2)  Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).

(3)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden, activiteiten en beschikbare middelen van de gemeenschappelijke onderneming.

(4)  De internationale ITER-organisatie voor fusie-energie werd in oktober 2007 opgericht voor een aanvankelijke periode van 35 jaar voor de uitvoering van het ITER-project, dat beoogt de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie aan te tonen. De leden zijn Euratom, de Volksrepubliek China, de Republiek India, Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten.

(5)  De voorlopige jaarrekening is op 1 maart 2012 bij de Rekenkamer ingekomen. Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer de uitvoeringsgraad van de kredieten vermeldt.

(6)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en de bijlage bij de financiële staten met een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(7)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(8)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(9)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(10)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(11)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de EU-organen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn als zodanig opgenomen in het financieel reglement van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie.

(12)  Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en Internationale Standaarden van Hoge Controle-instanties (ISSAI).

(13)  In paragraaf 21 van het verslag over 2009 werd verwezen naar de reorganisatie van de departementale structuur van de gemeenschappelijke onderneming, die naar het oordeel van de Rekenkamer vragen opriep over de scheiding van functies tussen financiële en beleidsactiviteiten.

(14)  In de loop van 2011 werd de selectie en aanstelling van de hoofden van de afdeling ITER, de administratie en de eenheid Begroting en Financiën afgerond. De aanstelling van de projectteamleiders en de invoering van het instrument ABAC-contracten waren in april 2012 bijna afgerond en de financiële procedures alsook de administratieve en financiële handleiding waren voltooid.

(15)  De validering van de onderliggende verrichtingen door de rekenplichtige moet ook informatie bevatten over de verrichte rechtstreekse controle van een steekproef van verrichtingen van de essentiële controles van de gemeenschappelijke onderneming.

(16)  De actieplannen in reactie op de interne audits betreffende de financiële procedures, het subsidiebeheer en de deskundigencontracten werden door de gemeenschappelijke onderneming vastgesteld op respectievelijk 30 juni 2010, 14 februari 2011 en 19 november 2011.

(17)  In paragraaf 20 van het verslag van de Rekenkamer over 2010 werd gewezen op de geringe mate van mededinging bij de plaatsing van opdrachten en voor subsidies.

(18)  De gemeenschappelijke onderneming volgt ook zeer vaak de procedure van gunning via onderhandelingen (ongeveer twee derde van de in 2011 ondertekende operationele contracten, exclusief kadercontracten).

(19)  Artikel 107 van de uitvoeringsbepalingen voor de gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de vooraankondiging het middel is waardoor de gemeenschappelijke onderneming een indicatie kan geven van de geschatte totale waarde van de contracten en kadercontracten per categorie diensten of groep van producten, alsook van de hoofdkenmerken van de arbeidscontracten die zij in de loop van een begrotingsjaar wil sluiten volgens de niet-openbare procedure of de concurrentiegerichte dialoog.

(20)  Zo is er geen documentatie over het onderzoek van de technische verslagen van de oplevering door de met de financiële controleur.

(21)  Van de 18 in 2011 verrichte kwaliteitscontroles waren er in mei 2012 15 afgesloten. Naar aanleiding van die controles werden de prestaties van slechts één project onbevredigend genoemd, werden zeven gevallen ontdekt waarin de procedures niet waren gevolgd en werden 139 punten genoemd waar verbetering mogelijk was.

(22)  Binnen het bereik van deze controles vallen: het kwaliteitsplan, niet-conformiteit, controle van aankopen en beheer van onderaanneming, beheer van documenten en gegevens, beheer van wijzigingen en afwijkingen, kwaliteitscontroleplan voor civiele werken, het gedetailleerde projectschema, contractrisicobeheer en het kwaliteitscontroleplan voor technische werkzaamheden.

(23)  In november 2011 werd bij de internecontrole-eenheid een nieuw personeelslid benoemd met de specifieke taak een procedure in te voeren voor het verrichten van controles achteraf inzake de plaatsing van opdrachten en subsidies. F4E zal ook aansluiten bij het kadercontract van de Commissie voor controles achteraf.

(24)  Artikel 8, lid 4, van de statuten gevoegd bij Besluit 2007/198/Euratom bepaalt dat de directeur is belast met „het opstellen van de regels inzake intellectuele-eigendomsrechten en industrieel beleid, en inzake de verspreiding van informatie”.

(25)  Artikel 6, lid 3, van de statuten gevoegd bij Besluit 2007/198/Euratom, bepaalt: „De raad van bestuur is bevoegd voor […] het aannemen van regels inzake industrieel beleid, intellectuele eigendomsrechten en de verspreiding van informatie met instemming van de Commissie.”.

(26)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(27)  Tweede wijziging van het financieel reglement voor de gemeenschappelijke onderneming Fusie voor Energie van 25 november 2011.

(28)  Drempelwaarden bedoeld in de artikelen 80 en 100, concurrentiegerichte dialoog krachtens artikel 96 en samenstelling van de openingscomités krachtens de artikelen 119 en 120.

(29)  Besluit van de Raad over de stand van zaken omtrent ITER van 7 juli 2010 (Ref. 11902/10).

(30)  Verslag van de interne controleur over de aan de plaatsing van overheidsopdrachten voorafgaande procedure van 13 januari 2012.

(31)  PB L 4 van 7.1.2012, blz. 12.


BIJLAGE

Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Barcelona)

Bevoegdheden en activiteiten

Communautaire bevoegdheden volgens het Verdrag

(Uittreksels uit de artikelen 45 en 49 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie)

Hoofdstuk 5 „Gemeenschappelijke ondernemingen” van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name:

Artikel 45:

„Ondernemingen welke van fundamenteel belang zijn voor de ontwikkeling van de industrie op het gebied van de kernenergie binnen de Gemeenschap, kunnen worden opgericht als gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van dit Verdrag, overeenkomstig de bepalingen van de hiernavolgende artikelen”

Artikel 49:

„De oprichting van een gemeenschappelijke onderneming geschiedt ingevolge besluit van de Raad. Iedere gemeenschappelijke onderneming bezit rechtspersoonlijkheid.”

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad)

Doelstellingen

Het leveren van de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („Euratom”) aan de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie,

het leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan voor de snelle verwezenlijking van fusie-energie,

het opstellen en coördineren van een programma van activiteiten ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF).

Taken

Het toezicht op de voorbereiding van de locatie van het ITER-project,

de levering van onderdelen, uitrusting, materialen en andere middelen aan de ITER-organisatie,

het beheer van regelingen voor het plaatsen van opdrachten met betrekking tot de ITER-organisatie en met name de desbetreffende procedures voor kwaliteitsborging,

de voorbereiding en coördinatie van de bijdrage van Euratom aan de wetenschappelijke en technische exploitatie van het ITER-project,

het coördineren van activiteiten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van de bijdrage van Euratom aan de ITER-organisatie,

het verlenen van de financiële bijdrage van Euratom aan de ITER-organisatie,

het treffen van regelingen om personeel beschikbaar te stellen voor de ITER-organisatie,

de samenwerking met de ITER-organisatie en de uitvoering van alle andere activiteiten ter bevordering van de ITER-overeenkomst.

Organisatie

Raad van bestuur

De Raad van bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op de gemeenschappelijke onderneming bij de verwezenlijking van haar doelstellingen en verzekert de nauwe samenwerking tussen de gemeenschappelijke onderneming en haar leden bij de uitvoering van haar activiteiten.

Bureau

Het Bureau is een hulporgaan van de raad van Bestuur voor fusie-energie en verleent steun voor de communicatie en coördinatie tussen de raad van Bestuur, de F4E-comités en het F4E-management.

Administratief & financieel comité

Het administratief en financieel comité (AFC) assisteert de raad van bestuur in administratieve en financiële aangelegenheden betreffende ITER, de bredere aanpak en de voorbereidingen voor demonstratie-fusiereactoren (DEMO).

Auditcomité

Het auditcomité (AC) is een adviesorgaan van de raad van bestuur dat toezicht houdt op de boekhouding en financiën, de organisatie, de interne controle, het risicobeheer, de externe en interne audit.

Uitvoerend comité

Het uitvoerend comité staat de raad van bestuur bij in de voorbereiding van zijn besluiten en voert alle andere taken uit die de raad van bestuur aan het comité kan opdragen.

Technisch adviespanel

Het technisch adviespanel geeft de raad van bestuur en de directeur waar nodig advies met betrekking tot de vaststelling en uitvoering van het projectplan en de werkprogramma’s.

Directeur

De directeur is als algemeen directeur belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en is de wettelijke vertegenwoordiger ervan.

Externe controle

Rekenkamer.

Interne audit

Ingesteld per 1 juli 2009.

Kwijtingverlenende autoriteit

Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2011 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

263,57 miljoen euro, waarvan 93 % gefinancierd door de communautaire bijdrage

Personeelsbestand per 31 december 2011

239 vaste posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 211 bezet

Andere dienstverbanden:

gedetacheerde nationale deskundigen: 5

arbeidscontractanten: 99

plaatselijke functionarissen: n.v.t.

Totaalaantal werknemers: 315

waarvan er (ongeveer):

160 operationele activiteiten;

115 administratieve taken, en

40 gemengde taken verrichten.

In 2011 geleverde diensten en activiteiten

38 operationele contracten gesloten met een totale waarde van 163,556 miljoen euro;

17 administratieve contracten gesloten (waaronder 7 „Joint Procurements” – gezamenlijke aanbestedingen) met een totale waarde van 5,162 miljoen euro,

22 subsidies met een totale waarde van 13,061 miljoen euro,

begrotingsuitvoering:

99,7 % voor de vastleggingskredieten (99,7 % operationeel en 98,7 % administratief),

85,7 % voor de betalingskredieten (86,6 % operationeel en 79,6 % administratief),

aanbestedingsregelingen:

2 voor het ITER-project — 31,79 kIUA (gelijk aan 50,135 miljoen euro) op een totaal van 1 135,9 kIUA aan geplande Europese bijdragen in natura,

10 voor de bredere-aanpakactiviteiten — 62,67 kBAUA (gelijk aan 42,490 miljoen euro) op een totaal van 236,4 kBAUA aan geplande Europese bijdragen,

ITER-krediet voor 35,551 kIUA (gelijk aan 56,066 miljoen euro).

Bron: Door de gemeenschappelijke onderneming verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING OP DE OPMERKINGEN VAN DE EUROPESE REKENKAMER MET HET OOG OP EEN VERSLAG OVER DE JAARREKENING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING VOOR ITER EN DE ONTWIKKELING VAN FUSIE-ENERGIE (F4E) VOOR HET BOEKJAAR 2011

16.

F4E werkt binnen twee afzonderlijke controlesystemen: a) de internecontrolenormen van de EU en b) de ITER-kwaliteitseisen die het welslagen van het ITER-project en naleving van de vereisten van de Franse autoriteit voor nucleaire veiligheid moeten waarborgen. Zij streeft ernaar aan deze normen en vereisten te voldoen met behulp van één enkel managementsysteem voor de hele onderneming dat alle beleid, processen, procedures enzovoort omvat. In de tweede helft van 2010 heeft de directeur een verbeterplan voor het management ingevoerd dat geconcentreerd is op projectbeheer en andere sleutelprocessen.

Met de hulp van externe deskundigen met een industriële achtergrond/ervaring in projectbeheer zijn al grote acties opgezet om het projectbeheersysteem te verbeteren. Daardoor kunnen de begrotingsprognoses worden verbeterd, afwijkingen en uitzonderingen beter worden opgespoord en preventieve en correctieve maatregelen worden vastgesteld teneinde de begrotingsuitvoering te optimaliseren en de kosten van de EU-bijdrage aan de opbouw van ITER in de hand te houden. Het is de bedoeling dat het systeem eind 2012 volledig is ingevoerd.

Voorts heeft de directie van F4E gevolg gegeven aan de aanbevelingen van haar interne controleur en van de Rekenkamer. De financiële activiteiten zijn geherstructureerd en versterkt in een nieuwe eenheid Begroting en Financiën, waarin ook de controletaken zijn ondergebracht (ex-post, financiële audits en bewaking, etc.) maar waarbij de operationele activiteiten zijn gescheiden van de financiële. Alle leidinggevende posten (middenkader en hoger kader) zijn in 2011 bezet en de eenheid Begroting en Financiën is versterkt met enkele ervaren medewerkers, in het bijzonder hooggekwalificeerde verificatiefunctionarissen met kennis en ervaring van de Europese Unie.

Wat de audit van de financiële procedures betreft, dient te worden opgemerkt dat de eenheid Begroting en Financiën in het eerste kwartaal van 2012 een eigen beoordeling van de mate van implementatie van het actieplan voortvloeiend uit deze audit heeft verricht. Daaruit bleek dat bijna 86 % van het plan is uitgevoerd.

17.

De nieuwe organisatiestructuur van F4E is nu ingevoerd. Ze is meer projectgericht en legt meer nadruk op financiële diensten. Het management van F4E is versterkt door de invoering van een middenmanagementniveau met een passende delegatie van verantwoordelijkheden en de indiensttreding van nieuwe leidinggevenden (hoofd van de afdeling Administratie, hoofd van de afdeling ITER en hoofd van de eenheid Begroting en Financiën). Bovendien:

zijn er verscheidene belangrijke voortgangsrapporten geschreven, bijvoorbeeld over de grote aanbestedingsprocedures en over de begrotingsuitvoering,

heeft de rekenplichtige voor het boekjaar 2011 een eerste validatie van de onderliggende systemen verricht. Gezien de herstructurering van de organisatie en de versterking van de controleomgeving (in 2012 nog gaande) is voor het jaar 2012 een voortzetting van de validering van de boekhoudsystemen en een volledige audittest gepland,

zal de reikwijdte van de kwaliteitsaudits als onderdeel van de strategie van controles achteraf die F4E momenteel aan het opzetten is, worden verruimd tot controles van financiële en juridisch bindende aspecten van contracten. Vóór eind 2012 zal dit worden getest,

wordt het risicomanagement voor dit project in het „ITER-projectplan” en in de „bredereaanpakactiviteiten” uiteengezet en met betrekking tot het bedrijfsrisico op organisatieniveau samen met F4E-partners beheerd. Het project is begin 2012 van start gegaan en de eerste resultaten werden tijdens de vergadering van de raad van bestuur in juni besproken. F4E heeft het project nu afgerond en bereidt momenteel het verslag voor de raad van bestuur over de bedrijfsrisico’s en corrigerende maatregelen voor, dat in de bestuursvergaderingen zal worden besproken.

18.

F4E stelt vast dat de door de Europese Rekenkamer gehanteerde methode voor het berekenen van het gemiddelde aantal offertes kaderovereenkomsten uitsluit, hetgeen het gemiddelde aantal offertes vermindert van 6,8 tot 2,4.

F4E wijst erop dat het gemiddelde aantal voorstellen dat zij per oproep ontvangt verband houdt met de uiterst complexe markt waarin zij actief is en verwijst naar haar antwoord op punt 29 voor een nadere toelichting.

19.

Hier zij benadrukt dat de audit op het gebied van plaatsing van opdrachten positief eindigde en dat de aanbevelingen hebben geleid tot een actieplan met 40 maatregelen die momenteel worden uitgevoerd.

21.

Als onderdeel van de ontwikkeling van het geïntegreerde managementsysteem in 2012 worden verbeteringen in de bewakings- en controlesystemen aangebracht, waaronder ook sterkere instrumenten voor controles vooraf (ex ante).

22.

Als onderdeel van de strategie van controles achteraf die F4E momenteel ontwikkelt, zal de reikwijdte van de kwaliteitsaudits worden verruimd tot controles van financiële en juridisch bindende aspecten van contracten. Vóór eind 2012 zal dit worden getest.

23.

Dankzij de ervaring die F4E bij de financiële controlebezoeken in 2011 heeft opgedaan, is zij nu in staat de strategie vast te stellen voor de financiële controle van zowel overheidsopdrachten als subsidieverlening. Gezien de beperkte omvang van subsidies vergeleken bij de standaard- en operationele overheidsopdrachten, zal de financiële controle vooral geconcentreerd zijn op de controle achteraf van overheidsopdrachten.

Beide vormen van ex-postcontrole (kwaliteit en financiën) worden opgenomen in een breed geïntegreerd beheerskader dat de industriële controleomgeving, zoals ISO-eisen, combineert met de meer administratieve internecontrolenormen van de EU. Binnen dit brede beheerskader van F4E zullen de kwaliteitscontroles worden opgenomen in het algemene auditbeleid en zo een extra controleniveau voor het plaatsen van opdrachten waarborgen.

24.

De gedetailleerde regels voor de tenuitvoerlegging van het beleid zijn terug te vinden in de bepalingen omtrent intellectuele eigendom van de modelovereenkomst. Deze werden op 14 mei 2012 aan het uitvoerend comité voorgelegd. Het uitvoerend comité heeft de voorgestelde intellectuele-eigendomsbepalingen bestudeerd en de raad van bestuur aanbevolen ze goed te keuren op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met zijn opmerkingen. De raad van bestuur heeft de definitieve versie van de bepalingen in zijn vergadering van 28-29 juni 2012 vastgesteld.

25.

Een werkgroep van de raad van bestuur van F4E heeft een ontwerp voor een industrieel beleid opgesteld, dat de raad van bestuur in zijn vergadering in juni 2012 heeft bestudeerd. Aan dit beleid wordt nu de laatste hand gelegd en de vereiste voorafgaande toestemming van de Commissie (volgens artikel 6, lid 3, onder p), van de oprichtingsverordening van F4E) wordt afgewacht waarna het nog vóór eind 2012 door de raad van bestuur kan worden vastgesteld.

26.

Gezien de herhaalde bevinding van de Rekenkamer heeft F4E in 2011 een nieuw kader ingesteld voor het innen van de lidmaatschapsbijdrage:

op 25 november 2011 keurde haar raad van bestuur het voorstel goed voor de toepassing, mutatis mutandis, van artikel 56, lid 3, van het financiële reglement van F4E, teneinde rentebetalingen te kunnen opleggen aan die leden die hun bijdragen niet binnen de op de debetnota gestelde termijn betalen. Zoals de Rekenkamer in de verwijzingen naar het financiële reglement van F4E heeft opgemerkt, gold deze bepaling indertijd enkel voor overheidsopdrachten en subsidieovereenkomsten,

de raad van bestuur besloot ook dat rente voor te late betaling zou worden verlangd van de leden die eind oktober hun bijdrage voor 2011 nog niet hadden betaald. Het ging om drie leden, maar de te vorderen rente lag in één geval onder de drempel van 200 EUR. De verschuldigde rente over 2011 is opgevraagd samen met de lidmaatschapsbijdrage voor 2012 en de Rekenkamer heeft tijdens de controle de preciese informatie hieromtrent gekregen,

het besluit van de raad van bestuur werd formeel met de goedkeuring van de volgende wijziging in de uitvoeringsregels van F4E tijdens de vergadering van 28 juni 2012: „Ieder te innen bedrag in verband met de jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen is rentedragend in overeenstemming met paragrafen 2b en 3, indien het niet binnen de uiterste termijn als bedoeld in artikel 45, lid 3, onder b) word betaald.”.

28.

De onmiskenbare aard van het werk van de gemeenschappelijke onderneming wordt gekenmerkt door de inkoop van hoogtechnologische componenten die nooit eerder werden gebouwd en die geen enkele commerciële waarde hebben, maar die enkel zijn ontworpen voor de bouw van een experimentele fusiereactor. Daarbij komt dat F4E in een uiterst complexe markt actief is met vaak maar één of hooguit enkele aanbieders.

Teneinde in deze context succesvol te kunnen werken, wat ook voorzien is in het financiële reglement van F4E, heeft de raad van bestuur met de instemming van de Europese Commissie enkele bepalingen in het financiële reglement en in de uitvoeringsvoorschriften (UV) opgenomen die afwijken van het algemene Financiële Reglement en de financiële kaderregeling.

In dit verband zijn de drempels voor contracten van geringe waarde (artikel 80 UV), voor het hanteren van de onderhandelingsprocedure (artikel 100 UV), van de vergelijkende dialoogprocedure (artikelen 93-99 UV) en voor de samenstelling van de openingscomités (artikelen 119-120 UV) aangepast aan de technologische en marktvoorwaarden van het ITER-project, in tegenstelling tot de drempels die oorspronkelijk waren ingesteld voor het leveren van waren en diensten voor administratieve en huishoudelijke doeleinden.

29.

Met betrekking tot de uitvoeringsvoorschriften die zijn herzien naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer (bv. de voorwaarden om leningen op te nemen en te verstrekken of de regels voor de waardering van bijdragen in natura), is de gemeenschappelijke onderneming van mening dat deze een voldoende leidraad vormen voor de tenuitvoerlegging van dergelijke activiteiten. Iedere aanvullende specificatie kan ertoe leiden dat de regels star en minder flexibel worden, en ze dus niet kunnen worden aangepast aan de verschillende situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen. De gemeenschappelijke onderneming zal in elk geval alle noodzakelijke verklaringen overleggen over de eventuele voorwaarden voor het opnemen of verstrekken van een lening of over de wjize waarop zij de waarde voor iedere specifieke bijdrage in natura die zij eventueel ontvangt, heeft vastgesteld of zal vaststellen.

30.

De ramingen van de totale waarde van het project zijn gebaseerd op het Toschi-rapport. F4E probeert nu alle tot op heden opgelopen kosten te richten naar de waarden van 2008 teneinde de potentiële afwijkingen van de ramingen te kunnen vaststellen.

F4E heeft een geïntegreerd projectbewakingstool dat potentiële kostenafwijkingen kan volgen, ontwikkeld dat sinds september 2012 operationeel is. Het brengt projectbeheergegevens, zoals planningen en lijsten en het financiële beheer over naar de nieuwe structuur van werkverdeling. Er wordt nog gewerkt aan „Earn Value Management” en de basis-kostenraming per contract.

32.

In de gastheerschapsovereenkomst die het Koninkrijk Spanje in 2007 met F4E heeft getekend, is inderdaad opgenomen dat Spanje haar uiterlijk drie jaar na de ondertekening van de overeenkomst definitieve kantoorruimten zou bieden. Ook is in de overeenkomst voorzien dat Spanje in de tussentijd voor een tijdelijk onderkomen zou zorgen.

Zolang Spanje nog geen definitief gebouw ter beschikking stelt, is de gemeenschappelijke onderneming gratis gehuisvest, aangezien Spanje alle kosten van het gebouw betaalt (huur en onderhoud, zoals opgenomen in de gastheerschapsovereenkomst, terwijl F4E enkel betaalt voor het huurdersdeel van de tijdelijke kantoorruimten).


10.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/46


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

2013/C 6/06

INLEIDING

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming Sesar, gevestigd te Brussel, werd in februari 2007 (1) opgericht voor het beheer van de activiteiten van het Sesar-programma (Single European Sky Air Traffic Management Research).

2.

Het Sesar-programma beoogt de modernisering van de luchtverkeersbeveiliging (ATM) in Europa en is in drie fasen verdeeld:

a)

de in 2005 begonnen „definitiefase”, geleid door de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol) en gecofinancierd uit de begroting van de Europese Unie (EU) via het programma voor het trans-Europese vervoersnetwerk. Het resultaat is het Europese „ATM-masterplan”, dat de inhoud en ontwikkeling van, en ontplooiingsplannen voor de nieuwe generatie ATM-systemen bepaalt;

b)

de „ontwikkelingsfase” (2008-2013), die wordt beheerd door de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar (zie de bijlage), en leidt tot de totstandbrenging van nieuwe technologische systemen, bestanddelen en operationele procedures zoals bepaald in het Europese ATM-masterplan;

c)

de „stationeringsfase” (2014-2020), die zal worden geleid door het bedrijfsleven en belanghebbenden, voor de grootschalige productie en invoering van de nieuwe luchtverkeersbeveiligingsinfrastructuur.

3.

De gemeenschappelijke onderneming is opgezet als publiek-privaat partnerschap. De stichtende leden zijn de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, en Eurocontrol, vertegenwoordigd door haar agentschap. Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling werden 15 publieke en private ondernemingen uit de luchtvaartindustrie lid van de gemeenschappelijke onderneming. Hieronder bevinden zich verleners van luchtvaartnavigatiediensten, grond- en luchtmaterieelproducerende industrie, vliegtuigfabrikanten, luchthavenautoriteiten en fabrikanten van boordapparatuur.

4.

Het budget voor de ontwikkelingsfase van het Sesar-programma is 2,1 miljard euro, dat in gelijke delen door de EU, Eurocontrol en de deelnemende publieke en private partners moet worden gedragen. De bijdrage van de EU wordt betaald uit het zevende onderzoekskaderprogramma en het programma voor de trans-Europese vervoersnetwerken. Ongeveer 90 % van de bijdrage van Eurocontrol en de andere belanghebbenden wordt in natura geleverd.

5.

De Gemeenschappelijke Onderneming Sesar begon autonoom te werken op 10 augustus 2007.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen van de gemeenschappelijke onderneming. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (2) van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar, die bestaat uit de „financiële staten” (3) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (4) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

8.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling (5) van de gemeenschappelijke onderneming, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (6). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (7) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

9.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

10.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

11.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een beoordeling omvat van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risicobeoordelingen kijkt de controleur naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

12.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

13.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (8).

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

14.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

15.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

16.

De door de raad van bestuur vastgestelde definitieve begroting 2011 omvatte vastleggingskredieten ten belope van 148 miljoen euro en betalingskredieten ten belope van 91,7 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 99,4 % voor de vastleggingskredieten en 82,4 % voor de betalingskredieten.

17.

In 2011 beliepen de bijdragen van de leden (34 miljoen euro) samen met het resultaat van het voorgaande jaar (57 miljoen euro) en andere inkomstenbronnen (0,2 miljoen euro) 91,2 miljoen euro, terwijl de betalingen 75,6 miljoen euro beliepen. Dit leidde tot een positief begrotingsresultaat van 15,6 miljoen euro en deposito's op bankrekeningen aan het eind van het jaar van in totaal 15,3 miljoen euro. Dit is in strijd met het begrotingsbeginsel van evenwicht.

ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

Internecontrolesystemen

18.

De Rekenkamer merkt op dat een door een onafhankelijk extern controleur verricht onderzoek van de bedrijfsprocessen van de gemeenschappelijke onderneming in 2011 uitwees dat de internecontrolesystemen doeltreffend functioneerden. In april 2012 valideerde de rekenplichtige de onderliggende bedrijfsprocessen, overeenkomstig het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming.

De interne-auditfunctie en de dienst Interne Audit van de Commissie

19.

De Commissie constateerde eerder dat de Commissie en de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar maatregelen hebben getroffen om de respectieve operationele rollen van de dienst Interne Audit van de Commissie (DIA) en van de interne-auditfunctie van de gemeenschappelijke onderneming te verduidelijken (9).

20.

De Rekenkamer merkt op dat de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming in november 2011 een „gecoördineerd strategisch DIA-controleplan” heeft vastgesteld voor de gemeenschappelijke onderneming in de periode 2012-2014.

ANDERE AANGELEGENHEDEN

Te late betaling van de lidmaatschapsbijdragen

21.

De termijn van 1 juli 2011 voor betaling aan de gemeenschappelijke onderneming van de contante bijdragen van haar leden voor dat jaar werd niet in acht genomen. Eind augustus 2011 waren er nog 17 openstaande invorderingsopdrachten voor een totaalbedrag van 3,7 miljoen euro. Twee leden hadden eind 2011 in het geheel geen jaarlijkse bijdrage betaald.

Dit verslag werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 november 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar) (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1361/2008 (PB L 352 van 31.12.2008, blz. 12).

(2)  Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat nadere informatie verschaft over de uitvoering en het beheer van de begroting.

(3)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  Financiële regeling van Sesar, vastgesteld door de raad van bestuur op 28 juli 2009.

(6)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(7)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van EU-organen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn opgenomen in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming Sesar.

(8)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (Ipsas) of, bij gebreke daarvan, van de International Financial Reporting Standards (IFRS).

(9)  Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming (PB C 368 van 16.12.2011, blz. 32).


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming Sesar (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 187)

Onderzoek en technologische ontwikkeling en ruimte.

Goede uitvoering van programma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie in de Europese Unie.

Bevoegdheden van de GO / het UA

(Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1361/2008)

Hoofddoelstellingen

De gemeenschappelijke onderneming heeft tot doel door coördinatie en concentratie van alle relevante onderzoek- en ontwikkelingsinspanningen in de EU te zorgen voor de modernisering van het Europese luchtverkeersbeveiligingssysteem. Zij is belast met de uitvoering van het ATM-masterplan, met name met de volgende taken:

in overeenstemming met het ATM-masterplan zorgen voor de organisatie en de coördinatie van de activiteiten van de ontwikkelingsfase van het SESAR project, zoals deze resulteren uit de door Eurocontrol beheerde definitiefase van het project, door de publieke en de particuliere financiële middelen in één enkele structuur te bundelen en te beheren,

de nodige financiering voor de activiteiten van de ontwikkelingsfase van het Sesar-project aantrekken, in overeenstemming met het ATM-masterplan,

de betrokkenheid van de belanghebbenden van de luchtverkeersbeveiligingssector in Europa garanderen; het gaat met name om: verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, belangenorganisaties van beroepspersoneel, luchthavens, en de industrie, alsmede de relevante wetenschappelijke instellingen of de relevante wetenschappelijke gemeenschap,

de technische onderzoeks-, ontwikkelings-, validerings- en studiewerkzaamheden organiseren die onder haar gezag moeten worden uitgevoerd en aldus versnippering van deze activiteiten voorkomen,

toezicht uitoefenen op de activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van naar behoren in het ATM-masterplan aangegeven gemeenschappelijke producten en, zo nodig, speciale openbare aanbestedingen organiseren.

Bestuur

Raad van bestuur

De raad van bestuur heeft tot taak:

a)

het door de Raad goedgekeurde ATM-masterplan, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de verordening vast te stellen en alle wijzigingsvoorstellen goed te keuren;

b)

de nodige richtsnoeren te geven en besluiten te nemen die nodig zijn voor de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het Sesar-project en algemeen toezicht uit te oefenen op de uitvoering daarvan;

c)

het in artikel 16, lid 1, bedoelde werkprogramma en de jaarlijkse werkprogramma's van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede de jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie goed te keuren;

d)

een onderhandelingsmandaat te verlenen en te beslissen over de toetreding van nieuwe leden en over de bijbehorende, in artikel 1, lid 3, bedoelde lidmaatschapsovereenkomsten;

e)

toe te zien op de uitvoering van de overeenkomsten tussen de leden en de gemeenschappelijke onderneming;

f)

de uitvoerend directeur te benoemen en ontslaan en het organogram goed te keuren en toe te zien op het functioneren van de uitvoerend directeur;

g)

te beslissen over de hoogte van de financiële bijdragen en de procedures voor de betaling daarvan en over de raming van de bijdragen in natura van de leden;

h)

de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming vast te stellen;

i)

de jaarrekening en de balans goed te keuren;

j)

het jaarverslag over de vorderingen in de ontwikkelingsfase van het Sesar-project en de financiële situatie bedoeld in artikel 16, lid 2, goed te keuren;

k)

besluiten te nemen over de voorstellen aan de Commissie betreffende verlenging en ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming;

l)

de voorwaarden vast te stellen voor verlening van toegangsrechten tot materiële en immateriële activa die het eigendom zijn van de gemeenschappelijke onderneming en voor de overdracht van deze activa;

m)

de regels en procedures vast te stellen voor het sluiten van de overeenkomsten die nodig zijn voor uitvoering van het ATM-masterplan, met inbegrip van specifieke procedures voor belangenverstrengeling;

n)

overeenkomstig artikel 24 besluiten te nemen over voorstellen aan de Commissie tot wijziging van de statuten;

o)

andere bevoegdheden uit te oefenen en andere functies op zich te nemen, met inbegrip van de eventuele oprichting van ondersteunende instellingen die nodig zijn voor de doeleinden van de ontwikkelingsfase van het Sesar-project;

p)

de regelingen ter uitvoering van artikel 8 aan te nemen.

Uitvoerend directeur

De uitvoerend directeur verricht zijn taken in alle onafhankelijkheid binnen de grenzen van de hem of haar verleende bevoegdheden.

De uitvoerend directeur heeft de leiding over de uitvoering van het Sesar-project in het kader van de richtsnoeren die zijn vastgelegd door de raad van bestuur, waaraan hij verantwoording verschuldigd is. Hij verstrekt aan de raad van bestuur alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn functies.

De uitvoerend directeur heeft de volgende taken:

a)

het tewerkstellen, leiden en controleren van het personeel van de gemeenschappelijke onderneming met inbegrip van al het in artikel 8 bedoelde personeel;

b)

het organiseren, leiden en controleren van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming;

c)

zijn voorstellen betreffende het organogram aan de raad van bestuur voorleggen;

d)

het algehele en het jaarlijks werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming, met inbegrip van een programmabestek opstellen en geregeld bijwerken, en het aan de raad van bestuur voorleggen;

e)

een ontwerp van jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie opstellen, overeenkomstig de financiële regeling, en dit voorleggen aan de raad van bestuur;

f)

erop toezien dat de verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming die voortvloeien uit door haar gesloten contracten en overeenkomsten, worden nagekomen;

g)

zich ervan vergewissen dat de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming volledig onafhankelijk en zonder enige belangenverstrengeling worden uitgevoerd;

h)

het jaarverslag over de vorderingen van het Sesar-project en de financiële positie opstellen, alsmede elk ander rapport waarom de raad van bestuur kan verzoeken, en deze rapporten voorleggen aan de raad van bestuur;

i)

aan de raad van bestuur de jaarrekeningen en de balans voorleggen;

j)

de raad van bestuur elk voorstel voorleggen betreffende wijzigingen in het concept van het Sesar-project.

Interne audit

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, Europese Raad en de raad van bestuur van de GO.

In 2011 (2010) ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

147,7 miljoen euro

(129,5 miljoen euro)

Personeelsbestand per 31 december 2011

De operationele begroting 2011 voorziet in een lijst van het aantal ambten met 39 tijdelijke functionarissen (TF) en 3 gedetacheerde nationale deskundigen (GND), dus in totaal 42 personeelsleden, waarvan er eind 2011 35 in dienst waren, tegen 37 in 2010:

23 tijdelijke personeelsleden, extern aangeworven,

8 door leden van de GO gedetacheerde personeelsleden overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 219/2007,

3 arbeidscontractanten,

1 GND’er,

waarvan er:

19 uitvoerende;

15 administratieve en ondersteunende, en

1 gemengde taken verrichten.

In 2011 geleverde producten en diensten

2011 vormt een sleuteljaar in de vorderingen in de richting van de tussentijdse doelstellingen en „Visie 2012”, in het bijzonder:

Doelstelling nr. 1 —   Eerste 4D-traject wordt gevalideerd in een operationele omgeving, ondersteund door satelliettechnologie

De eerste op het 4D-traject gebaseerde verrichtingen worden volgens plan gevalideerd tijdens een eerste valideringssessie die plaatsvindt als onderdeel van Release 1 in februari 2012, in de verkeersomgeving van MUAC, NUAC en „Stockholm Approach”. In 2011 werd een aantal voorbereidende activiteiten verricht waaronder de ontwikkeling en integratie van twee FMS-prototypen, evenals een aantal simulatieactiviteiten die grond- en luchtsimulatieplatforms verbinden. De tweede fase, onderdeel van Release 2, staat gepland voor eind 2012, en de derde voor 2013. Het doel is, de operationele procedure voor het vliegen volgens een CTA in het „en-route” en TMA-luchtruim te valideren.

Naar verwachting wordt de doelstelling grotendeels volgens plan behaald in 2012, hoewel het gebruik van satelliettechnologieën wordt geïntroduceerd na het tijdsgewricht van 2013.

Doelstelling nr. 2 —   10 000 vluchten, waaronder 500 militaire, voorzien van een Sesar-kenmerk

In 2011 bleken reeds bij 9 366 commerciële vluchten (inclusief AIRE- en OPTIMI-vluchtdemonstraties) vroegtijdige voordelen van Sesar op te treden. Opgemerkt zij echter dat het aantal militaire vluchten op dit moment beperkt blijft. Naast de lopende programma-activiteiten besloot de raad van bestuur van de GOS een oproep tot het indienen van voorstellen uit te schrijven voor „demonstratieactiviteiten”, waarbij geïntegreerde proefnemingen in 2012 de GOS in staat zullen stellen het streefdoel te halen en de militaire dimensie met name in 2013 ook te integreren.

Doelstelling nr. 3 —   80 % van de Sesar-projecten heeft de output getest in levensechte omstandigheden

Met het oog op de verwezenlijking van hun doelstelling om 80 % van de valideringstesten in levensechte omstandigheden te verrichten, werd een valideringsstrategie vastgesteld. In het bijzonder zullen de producten van Release 1 en die welke zijn gepland voor Release 2 in 2012 de primaire projecten koppelen aan de verschillende sessies die worden uitgevoerd binnen de operationele aandachtsgebieden en aan echte systemen of omgevingen.

Doelstelling nr. 4 —   De eerste SWIM-pilots zijn gereed om gegevens uit te wisselen tussen ten minste vijf domeinen

Zoals reeds is gerapporteerd aan de raad van bestuur, werd in 2011 een SWIM-actieplan geïntroduceerd om te reageren op de in de betrokken projecten geïdentificeerde risico’s, waaronder het ontbreken van een wettelijk kader voor SWIM. Er werden enkele vorderingen gemaakt en aangetoond bij het demonstratie-evenement van SWIM, dat plaatsvond in november 2011 en een goede deelname kende vanuit het overkoepelende programma. Een aantal nog onopgeloste kwesties en openstaande prioriteiten heeft de verwezenlijking van de tussentijdse doelstelling echter vertraagd. Ondanks de eind 2011 geboekte vooruitgang en de uitvoering van het actieplan met de bijdrage van de lopende valideringssessie is het onwaarschijnlijk dat de doelstelling wordt gehaald binnen het vastgestelde tijdsbestek.

Doelstelling nr. 5 —   De eerste „remote tower” (op afstand bediende toren) is gebruiksklaar

De eerste valideringssessies voor de „remote tower”, onderdeel van Release 1, zijn volgens plan uitgevoerd en worden in 2012 afgerond teneinde deze tussentijdse doelstelling te halen. De „Release 1”-sessie bevestigde het volgende:

de haalbaarheid van het verlenen van een luchtverkeersleidingsdienst aan het vliegveld Ängelholm vanuit het „ATCC R&D remote tower”-centrum in Malmö,

de haalbaarheid van het op afstand verrichten van nominale en niet-nominale activiteiten,

de technische haalbaarheid van het waarnemen van een „out of window”-verkeerssituatie en operationele omgeving vanuit één enkel vliegveld, en van het weergeven van dit beeld op de locatie op afstand.

De regelgevende instanties namen deel aan deze proefnemingen.

Doelstelling nr. 6 —   De voordelen van Sesar worden aangetoond in stedenparen die acht Europese luchthavens met elkaar verbinden

Na het succes van de eerste AIRE-cyclus in 2009 breidde de gemeenschappelijke onderneming Sesar deze groene tak van het Sesar-programma verder uit. Dankzij de verbinding van belangrijke Europese luchthavens (Parijs, Wenen, Madrid, Keulen, Düsseldorf, Praag, Brussel, Toulouse …) en de betrokkenheid van 40 partners in Europa en daarbuiten heeft AIRE belangrijke voordelen aangetoond op het gebied van emissiereductie. De kwaliteit van deze resultaten is hoog, niet alleen wat betreft de afname van brandstofverbruik en derhalve de CO2-emissies, maar ook vanwege het hoge percentage in dagelijkse ATM-praktijk omgezette projecten.

De resultaten van AIRE en de verwachte resultaten voor de gestarte en in 2012 volgende oproep voor „demonstratieactiviteiten” zullen de verwezenlijking van deze doelstelling mogelijk maken.

Doelstelling nr. 7 —   Luchtruimgebruikers hebben zich aangesloten bij de business case van Sesar voor tijdgerelateerde activiteiten

Deze doelstelling kent vele dimensies en het proces voor de ontwikkeling van de business case is nog niet rijp genoeg om de perspectieven van alle verschillende belanghebbenden te omvatten. Niettemin is een grote inspanning geleverd voor het ontwikkelen van methodologieën voor de business case van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers en luchthavens. Stap 1 van de op te leveren producten voor „4D Time Based Operations” is in 2011 gevalideerd en wordt in 2012 verder gevalideerd en er zullen tevens vorderingen worden gemaakt ten aanzien van standaardiseringsactiviteiten. In zekere mate en op bepaalde gebieden zal de business case worden goedgekeurd wat betreft de gereedheid voor industriële productie, waarbij aanvullende werkzaamheden met de belanghebbenden met betrekking tot de ingebruikname ervan nodig zullen zijn. De doelstelling wordt niet gehaald binnen het vastgestelde tijdsbestek, hoewel voorlopige informatie uit de business case beschikbaar zal worden gesteld ter voorbereiding op de overgang naar de ingebruikname van de eerste Sesar-producten vanaf 2013.

Voorts biedt het onderstaande een breder zicht op de voortgang en resultaten in 2011:

de eerste inhoudelijke vrijgave van Sesar, Release 1, was samengesteld uit een eerste technische systeembeoordeling en goedgekeurd door de raad van bestuur als onderdeel van het jaarlijkse werkplan (AWP) 2011. Deze bestond uit 29 valideringssessies met betrekking tot de conceptelementen in 16 operationele aandachtsgebieden,

in juni vond de tweede technische systeembeoordeling plaats om de voortgang van Release 1 te beoordelen in de richting van de stap „V3-validering”, en in het bijzonder de valideringsplannen en de gereedheid van de platforms. De beoordeling leidde tot een aantal corrigerende maatregelen ter beperking van risico’s die verband hielden met de uitvoering van de Release. De beoordeling leidde tot de conclusie dat de algemene voortgang toereikend was, hoewel met betrekking tot het verbruik van middelen en de afstemming van de productie enkele gebreken werden geconstateerd. Met name de mate van rijpheid van de projecten in het volgen van de EOCVM-methodologie was ondanks verbetering ten opzichte van 2010 nog altijd niet toereikend,

Release 1 begint tastbare resultaten op te leveren en markeert een omslagpunt in de ontwikkeling van het nieuwe ATM-systeem,

eind 2011 waren 26 valideringsactiviteiten verricht, wat betekent dat 90 % van Release 1 is voltooid en dat 3 sessies zijn uitgesteld tot 2012,

282 projecten bevinden zich in de uitvoeringsfase en vertegenwoordigen meer dan 90 % van het totale programma, maar de voortgang van het programma is niet gelijkelijk verdeeld. Het afleiden van operationele vereisten uit het overkoepelende concept verloopt in feite trager dan verwacht en dit heeft impact op het kritieke pad van verschillende technische projecten. Er moest een aantal verzachtende maatregelen worden getroffen en daarop wordt toegezien door de programmacontrolegroep. SWIM vormt een ander aandachtsgebied waarvoor een specifiek actieplan werd uitgewerkt om de in de loop van 2011 geconstateerde kwesties te verhelpen,

wat betreft het verbruik van middelen (FTE) wijzen de eerste schattingen die eind 2011 door de lidstaten werden overgelegd in het algemeen op onderbesteding met 20 %. Niettemin moet worden opgemerkt dat voor veel projecten de geplande verdeling van middelen gedurende de uitvoeringsfase thans wordt herzien en nog niet tot uitdrukking komt in het uitgangsniveau aan de hand waarvan de voortgang van het programma wordt gemeten. Na de herschikkingen IBAFO I en II die werden vastgesteld door de raad van bestuur op 15 december 2011, kan worden geconcludeerd dat er in de vroege fasen van het programma sprake is van onderbesteding van middelen, hetgeen gecompenseerd lijkt te worden door een hoger niveau van middelen naar het einde van het programma toe,

een vergelijkbare, maar minder duidelijke trend — rijpheid en middelen — lijkt zich af te tekenen ten aanzien van de producten, aangezien de GOS op sommige terreinen een tragere oplevering van producten constateerde, hetgeen strookte met het lagere verbruik van middelen. Om de situatie op korte termijn aan te pakken, werden verschillende maatregelen getroffen; zo werden de leden van het programmacomité verzocht om verdere controles te verrichten op het niveau van de partners en werden de belangrijkste redenen geanalyseerd voor het lagere verbruik, voor de herschikkingen IBAFO I en II, de beëindiging van sommige projecten, enz. Alle maatregelen worden gemonitord op risicobeheersniveau en geconsolideerd op het niveau van de GOS. Daarnaast wordt er met de leden samengewerkt om de belangrijkste onderliggende oorzaken beter in kaart te brengen. Enkele daarvan kunnen reeds worden genoemd, zoals de organisatie van het werk in een aantal projecten, een aantal niet-gesynchroniseerde bijdragen op verschillende plaatsen in het programma, het ontbreken van een duidelijke identificatie van de producten en van meer specifieke kwaliteitscriteria,

met betrekking tot de 310 O&O- en beheersprojecten onder verantwoordelijkheid van de GOS (met uitzondering van Werkpakket E: onderzoeksprojecten voor de lange termijn) geeft de hiernavolgende tabel een samenvatting van de situatie van de projectstatus per eind 2011.

 

Per 31.12.2010

Uitgevoerd in 2011

Per 31.12.2011

 

Totaalaantal projecten in het Sesar-programma

304

6

310

 

waarvan

 

 

 

 

Opgestarte projecten

285

16

301

 

geannuleerde projecten

2

1

3

0,9 %

opgeschorte projecten

11

–1

10

3,2 %

projecten in opstartfase

26

–20

6

2 %

projecten in uitvoeringsfase

246

36

282

91 %

Op te starten projecten

19

–10

9

2,9 %

Bron: Door de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING SESAR

Betrouwbaarheidsverklaring

13 – 14.

De gemeenschappelijke onderneming neemt met genoegen kennis van het heldere oordeel van de Rekenkamer over de betrouwbaarheid van de rekeningen voor het jaar 2011, alsmede over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen.

Het oordeel van de controle is voor de gemeenschappelijke onderneming een belangrijke mijlpaal, waarop voortgebouwd kan worden teneinde ervoor te zorgen dat er geschikte en doeltreffende systemen voor intern beheer en controle beschikbaar zijn voor het behalen van de doelen van het Sesar-programma.

Budgettair en financieel beheer

17.

De gemeenschappelijke onderneming meent dat zij verdere vooruitgang heeft geboekt ten aanzien van het begrotingsbeginsel van evenwicht. Voor 2011 zijn de deposito’s op bankrekeningen aan het eind van het jaar teruggebracht van 57,2 miljoen euro naar 15,3 miljoen euro, hetgeen een afname van 73,2 % inhoudt. De gemeenschappelijke onderneming zal zich blijven inspannen voor een optimaal beheer van de kasmiddelen en voor de eerbiediging van de begrotingsbeginselen.

Andere aangelegenheden — Te late betaling van de lidmaatschapsbijdragen

21.

De aan het eind van het jaar nog openstaande bijdragen zijn in februari 2012 geïnd. De gemeenschappelijke onderneming zal met haar leden bespreken wat de meest geschikte benadering is om ervoor te zorgen dat de overeengekomen termijnen voor de betaling van de lidmaatschapsbijdragen in acht worden genomen.


10.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/56


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

2013/C 6/07

INLEIDING

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (Gemeenschappelijke Onderneming FCH), gevestigd te Brussel, werd in mei 2008 (1) opgericht voor de periode tot 31 december 2017.

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft onder meer tot doel de met de industrie en onderzoeksorganisaties gecoördineerde ondersteuning van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieactiviteiten in de lidstaten en met het zevende kaderprogramma (2) geassocieerde landen, teneinde zich te richten op de ontwikkeling van markttoepassingen en daardoor extra inspanningen van de industrie te vergemakkelijken voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën (3).

3.

De leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, de New Energy World Industry Grouping (NEW-IG) en de onderzoeksgemeenschap (N.ERGHY).

4.

De maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming FCH ter dekking van de bedrijfskosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 470 miljoen euro en wordt betaald uit de begroting van het zevende kaderprogramma, waarbij het deel dat bestemd is voor de bedrijfskosten niet hoger mag zijn dan 20 miljoen euro. New-IG dient 50 % van de bedrijfskosten bij te dragen, en N.ERGHY 1/12; zij moeten bijdragen aan de exploitatiekosten met bijdragen in natura (4) die minstens gelijk zijn aan de financiële bijdrage van de Unie.

5.

De gemeenschappelijke onderneming werd financieel autonoom op 15 november 2010.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (5) van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof, die bestaat uit de „financiële staten” (6) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (7) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

8.

Deze betrouwbaarheidsverklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) 605/2002 van de Raad (8) aan het Europees Parlement en aan de Raad gericht.

De verantwoordelijkheid van de leiding

9.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (9). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (10) van de organisatorische structuur en van de systemen en procedures voor beheer en interne controle die van belang zijn om definitieve rekeningen (11) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

10.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

11.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (12). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische en professionele voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

12.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De keuze van de procedures, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten, is afhankelijk van haar controleoordeel. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

13.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

14.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling.

Grondslag voor een verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

15.

De raad van bestuur stelde in januari 2011 een strategie voor controle achteraf vast; deze vormt een essentiële controle bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (13). Per september 2012 waren slechts acht van twaalf controles achteraf afgerond; ze hadden betrekking op 4,8 miljoen euro (27 % van alle in 2011 door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH ontvangen kostendeclaraties). Bij zes van de controles werden geen fouten van materieel belang aangetroffen, maar bij de twee andere werden significante fouten (14) ontdekt, waarvan de grootste (764 000 euro) het volgende jaar werd gecorrigeerd.

Verklaring met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

16.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig, behoudens de gevolgen van de kwestie die wordt beschreven in paragraaf 15.

17.

De hierna in de paragrafen 18-27 volgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting

18.

De definitieve begroting 2011 omvatte vastleggingskredieten ten bedrage van 117 miljoen euro en betalingskredieten ten belope van 60 miljoen euro. De bestedingsgraad van de beschikbare vastleggings- en betalingskredieten bedroeg respectievelijk 99,8 % en 87,9 %. Een bedrag van 112 miljoen euro aan voor operationele activiteiten beschikbare vastleggingskredieten (titel III van de begroting) werd uitgevoerd via een globale vastlegging met betrekking tot de oproep tot het indienen van voorstellen van 2011.

19.

De in de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH beschreven begrotingsprocedure (15) werd niet gevolgd; de door de Commissie toegestane afwijking teneinde geannuleerde kredieten in de raming van de ontvangsten en uitgaven voor de drie volgende jaren te mogen opnemen, werd verkeerd geïnterpreteerd. De gemeenschappelijke onderneming koos ervoor betalingskredieten te gebruiken ten belope van 3,3 miljoen euro (16) (die van 2010 naar 2011 overgedragen betalingskredieten vertegenwoordigden), hoewel nog een bedrag van 6,3 miljoen euro aan voor het lopende begrotingsjaar toegekende betalingskredieten beschikbaar was (17). Door de interpretatie van de begrotingsprocedure door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH is het begrotingsresultaat voor het jaar onjuist, aangezien 6,3 miljoen euro (18) aan van 2011 naar 2012 overgedragen betalingskredieten niet in de berekening waren meegenomen. Bovendien wordt in de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering over 2010 de 3,3 miljoen euro aan van 2010 naar 2011 overgedragen betalingskredieten niet weergegeven.

20.

Ongebruikte globale vastleggingen uit 2010 ten belope van 10,4 miljoen euro met een uiterste uitvoeringsdatum van 31 december 2011 werden niet eind 2011, maar in januari 2012 vrijgemaakt.

Oproepen tot het indienen van voorstellen

21.

De in 2008, 2009 en 2010 georganiseerde oproepen tot het indienen van voorstellen leidden tot gesloten subsidieovereenkomsten met een totale waarde van 183,4 miljoen euro (19), en in 2011 werd een vierde oproep tot het indienen van voorstellen gedaan voor een bedrag van 111,6 miljoen euro, hetgeen 41 %, respectievelijk 25 % vertegenwoordigt van de maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming ten behoeve van onderzoeksactiviteiten (20). De evaluatie van de oproep werd in 2011 afgerond en het onderhandelingsproces loopt inmiddels voor de geselecteerde projecten. In januari 2012 werd een vijfde oproep tot het indienen van voorstellen gedaan voor een bedrag van 79 miljoen euro, nog eens 18 % van de maximale EU-bijdrage. Hieruit blijkt dat de begrotingsuitvoering voldoende vordert.

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

22.

Eind 2011 waren de onderliggende bedrijfsprocessen gevalideerd door de rekenplichtige (21), zoals de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming voorschrijft. De rekenplichtige merkte in haar verslag een aantal zwakke punten (22) op die in 2012 een follow-up zullen krijgen.

Jaarlijkse beoordeling van het niveau van de bijdrage in natura

23.

De methode voor het evalueren van het niveau van de bijdrage in natura (23) is volledig ontwikkeld (24) en werd door de dienst Interne Audit (DIA) en de interne-auditfunctie (IAF) in april 2012 gezamenlijk beoordeeld (25). Het niveau van alle op 8 februari 2012 (de voor de opstelling van de voorlopige rekeningen gebruikte afsluitingsdatum) door de rekenplichtige gevalideerde bijdragen in natura gezamenlijk beliep 347,6 miljoen euro. In het beoordelingsverslag werd geconcludeerd dat dit bedrag met 0,93 miljoen euro (26) (ofwel 0,3 %) moest worden verlaagd.

Het beheer van de kasmiddelen

24.

Eind december 2011 bedroeg het saldo op de bankrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH 9,2 miljoen euro (27). Tussen de maanden augustus 2011 en december 2011 varieerde het kassaldo van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH van ongeveer 30 miljoen euro tot 60 miljoen euro. Naar verwachting voert de gemeenschappelijke onderneming alle noodzakelijke maatregelen uit om de kassaldi op de rekening te beperken tot het benodigde niveau.

OVERIGE OPMERKINGEN

Follow-up van eerdere opmerkingen

25.

In 2011 stelde de gemeenschappelijke onderneming een bedrijfscontinuïteitsplan vast en boekte zij vooruitgang bij de formalisering van het IT-beveiligingsbeleid. Het bedrijfscontinuïteitsplan dat een rampenherstelplan omvatte, werd op 12 juni 2012 door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH vastgesteld.

26.

De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming is nog niet gewijzigd en er is nog geen bepaling opgenomen die verwijst naar de bevoegdheden van de interne auditor van de Commissie (28).

27.

De gastheerschapsovereenkomst (29) tussen de gemeenschappelijke onderneming en de Belgische autoriteiten betreffende kantoorruimte, de voorrechten en immuniteiten en andere te verstrekken ondersteunende maatregelen werd op 3 februari 2012 ondertekend.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 13 november 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) 21/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof (PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1).

(2)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1), brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese onderzoeksruimte.

(3)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming en van de ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen.

(4)  Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de bijlage bij Verordening (EG) 21/2008 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming waarin het volgende wordt bepaald: „De exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH worden gedekt door de financiële bijdrage van de Unie en door bijdragen in natura van de juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen. De bijdrage van de deelnemende juridische entiteiten is minstens even groot als de financiële bijdrage van de Unie.”.

(5)  Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer de uitvoeringsgraad van de kredieten vermeldt en beknopte informatie geeft over de kredietoverschrijvingen tussen de verschillende begrotingsonderdelen.

(6)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en de toelichting bij de financiële staten met een beschrijving van de grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(7)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering, de aansluiting daarvan met de economische resultatenrekening en een verslag over de begrotingsuitvoering in 2011.

(8)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(9)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) 343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(10)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) 343/2002.

(11)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van EU-organen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) 343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) 52/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn opgenomen in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming FCH.

(12)  Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en Internationale Standaarden van Hoge Controle-instanties (ISSAI).

(13)  In artikel 12, lid 4, van Verordening (EG) 21/2008 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming wordt bepaald: „De Gemeenschappelijke Onderneming FCH voert ter plaatse controles en financiële verificaties uit bij diegenen die openbare middelen uit de gemeenschappelijke onderneming ontvangen”. Bij controles achteraf kunnen door de begunstigden gedeclareerde niet-subsidiabele uitgaven worden ontdekt, waarvoor vervolgens terugvorderingsprocedures worden ingesteld.

(14)  Zolang de overige controles nog niet zijn afgerond, is het ongepast een foutenpercentage te berekenen.

(15)  Artikel 10 van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bepaalt dat kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor zij waren uitgetrokken niet zijn gebruikt, komen te vervallen. Gezien de behoeften van de gemeenschappelijke onderneming mogen geannuleerde kredieten worden opgenomen in de raming van de ontvangsten en uitgaven voor de drie volgende begrotingsjaren overeenkomstig artikel 27.

Zij mogen evenwel worden overgedragen, doch uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar, bij een uiterlijk op 15 februari door de raad van bestuur genomen besluit.

(16)  3,3 miljoen euro aan ongebruikte betalingskredieten voor operationele activiteiten uit 2010 werd in de begroting opgenomen bij de tweede, op 22 november 2011 door de raad van bestuur vastgestelde begrotingswijziging.

(17)  Artikel 10, lid 4, van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bepaalt dat de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bij voorrang de voor het lopende begrotingsjaar toegestane kredieten zal gebruiken en pas na de besteding daarvan de overgedragen kredieten.

(18)  In de voorlopige jaarrekening over het begrotingsjaar 2011 staat dat ongebruikte betalingskredieten van activiteiten in 2011 (6 267 731 euro) zullen worden gereactiveerd in (overgedragen naar) de begroting 2012 van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH door middel van een begrotingswijziging (Voorlopige jaarrekening over het begrotingsjaar 2011 van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, blz. 42).

(19)  De vastgelegde kredieten omvatten ook de bijdragen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) van 2,4 % van met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen.

(20)  Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 21/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en artikel 12 van de bijlage daarbij bedraagt de maximale bijdrage van de EU aan de bedrijfskosten en de onderzoeksactiviteiten van de gemeenschappelijke onderneming 470 miljoen euro, waarvan maximaal 20 miljoen euro voor de bedrijfskosten. Indien een deel van de bijdrage aan de bedrijfskosten niet wordt gebruikt, mag dat voor onderzoeksactiviteiten ter beschikking worden gesteld.

(21)  Ingevolge artikel 43, onder e), van de financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH is de rekenplichtige verantwoordelijk voor het vaststellen en valideren van de boekhoudsystemen.

(22)  Voorbeelden van de geconstateerde zwakke punten omvatten de noodzaak om een uitputtend register van juridische verbintenissen op te zetten en te onderhouden, en de noodzaak om een prompte en juiste uitvoering van wijzigingen in juridische verbintenissen doeltreffender te volgen en er doeltreffender op toe te zien.

(23)  Bijdragen in natura zijn de subsidiabele kosten die de juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen, maken en die niet worden vergoed door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH (Methode van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH voor bijdragen in natura).

(24)  In artikel 12, lid 7, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 21/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt het volgende bepaald: „De methode voor het evalueren van bijdragen in natura wordt door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH gedefinieerd overeenkomstig haar financieel reglement en op basis van de regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma.”.

(25)  In artikel 12, lid 7, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 21/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt bepaald dat de beoordeling jaarlijks door een „onafhankelijke controleur” moet worden uitgevoerd en dat de resultaten bij de Commissie moeten worden ingediend binnen vier maanden na het einde van elk begrotingsjaar.

(26)  De aanpassing vloeit voort uit acht projecten uit de oproep tot het indienen van voorstellen van 2008 waarin bepaalde deelnemers hun gebudgetteerde kosten hadden ingediend op basis van een forfaitair systeem voor de berekening van indirecte kosten van 60 % in plaats van het vaste tarief van 20 % dat van toepassing is op de Gemeenschappelijke Onderneming FCH (Jaarlijkse beoordeling van het niveau van bijdragen in natura — eindverslag).

(27)  Eind 2010 bedroeg het kassaldo 5 miljoen euro.

(28)  Paragraaf 20 van het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening 2010 van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH (PB C 368 van 16.12.2011, blz. 40).

(29)  Paragraaf 21 van het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening 2010 van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

De artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Besluit nr. 1982/2006/EG betreffende het zevende kaderprogramma voorziet in een bijdrage van de Unie voor de oprichting van publiek-private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven die zouden kunnen worden uitgevoerd via gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 187 VWEU.

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Verordening (EG) nr. 521/2008, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1183/2011)

Doelstellingen

De gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en met name van de thema's „Energie”, „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Milieu (met inbegrip van klimaatverandering)” en „Vervoer (met inbegrip van luchtvaart)” van het specifiek programma „Samenwerking”.

Zij is met name belast met:

a)

de opdracht om Europa wereldwijd een voortrekkersrol te laten spelen op het gebied van brandstofcel- en waterstoftechnologieën en de marktdoorbraak van deze technologieën mogelijk te maken, waarbij men commerciële marktkrachten de substantiële potentiële publieke voordelen laat aansturen;

b)

de gecoördineerde ondersteuning van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna: OTD) in de lidstaten en met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen (hierna ‘geassocieerde landen’ te noemen) om markttekortkomingen te ondervangen; zij richt zich op de ontwikkeling van markttoepassingen en vergemakkelijkt daardoor extra inspanningen van de industrie voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën;

c)

de ondersteuning van de uitvoering van de OTD-prioriteiten van het JTI „brandstofcellen en waterstof”, met name door het toekennen van subsidies na vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

d)

de stimulering van verhoogde publieke en private onderzoeksinvesteringen in brandstofcel- en waterstoftechnologieën in de lidstaten en geassocieerde landen.

Taken

a)

Zorgen voor de oprichting en het efficiënte beheer van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake brandstofcellen en waterstof;

b)

tot stand brengen van de kritieke massa aan onderzoeksinspanningen, om vertrouwen te geven aan de industrie, publieke en private investeerders, besluitvormers en andere belanghebbenden, teneinde een programma op lange termijn aan te vatten;

c)

als hefboom werken voor nieuwe industriële, nationale en regionale investeringen op het gebied van OTD;

d)

integreren van OTD, centraal stellen van het realiseren van duurzaamheids- en industriële concurrentiedoelstellingen betreffende kosten, prestatie en duurzaamheid op lange termijn en ondervangen van kritieke technische problemen;

e)

stimuleren van innovatie en van het ontstaan van nieuwe waardeketens, onder meer bij kmo's;

f)

faciliteren van de interactie tussen industrie, universiteiten en onderzoekscentra, ook op het gebied van fundamenteel onderzoek;

g)

de deelname van kmo's bij haar activiteiten te bevorderen, overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma;

h)

stimuleren van de deelname van instellingen van alle lidstaten en geassocieerde landen;

i)

uitvoeren van breed opgezet sociaaltechnisch-economisch onderzoek voor het beoordelen en monitoren van technologische vooruitgang en niet-technische hinderpalen voor markttoegang;

j)

uitvoeren van onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van nieuwe voorschriften en normen en met het oog op de evaluatie van bestaande voorschriften en normen om kunstmatige hindernissen voor markttoegang uit de weg te ruimen en de onderlinge uitwisselbaarheid, interoperabiliteit, grensoverschrijdende waterstofhandel en uitvoermarkten te ondersteunen terwijl ook een veilige werking wordt verzekerd en innovatie niet wordt belemmerd;

k)

verrichten van activiteiten op het gebied van communicatie en verspreiding, en verstrekken van betrouwbare informatie voor het verbeteren van de publieksvoorlichting en het creëren van publieke acceptatie betreffende de veiligheid van waterstof en de voordelen van de nieuwe technologieën voor het milieu, de voorzieningszekerheid, energiekosten en werkgelegenheid;

l)

opzetten en uitvoeren van een meerjarig uitvoeringsplan;

m)

vastleggen van de EU-financiering en mobiliseren van de middelen van de private sector en andere middelen van de publieke sector die nodig zijn voor de uitvoering van haar OTD-activiteiten;

n)

verzekeren van de deugdelijke uitvoering van de OTD-activiteiten en het deugdelijk financieel beheer van de middelen;

o)

communiceren en verspreiden van informatie over de projecten, waaronder de naam van de deelnemers, de resultaten van de OTD-activiteiten en de hoogte van de financiële bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

p)

de juridische entiteiten die een subsidieovereenkomst met de gemeenschappelijke onderneming FCH hebben gesloten, op de hoogte brengen van de leenfaciliteiten van de Europese Investeringsbank, met name de in het kader van het zevende kaderprogramma opgezette financieringsfaciliteit met risicodeling;

q)

waarborgen van een hoog niveau van transparantie en eerlijke concurrentie onder gelijke toegangsvoorwaarden voor alle gegadigden voor deelname aan de OTD-activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, ongeacht of deze al dan niet lid zijn van de onderzoeksgroepering of de industriegroepering, (met name kmo's);

r)

volgen van de internationale ontwikkelingen op dit gebied en aangaan, waar passend, van internationale samenwerking;

s)

nauwe samenwerking tot stand brengen en zorg dragen voor de coördinatie met het kaderprogramma voor onderzoek en met andere activiteiten, instanties en belanghebbenden op Europees, nationaal en internationaal niveau;

t)

bewaken van de voortgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH;

u)

uitvoeren van alle andere activiteiten die nodig zijn om haar doelstellingen te bereiken.

Organisatie

De organen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

a)

de raad van bestuur;

b)

de uitvoerend directeur;

c)

het wetenschappelijk comité.

De raad van bestuur

De raad van bestuur is het voornaamste besluitvormingsorgaan van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

De uitvoerend directeur

De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en is de wettige vertegenwoordiger ervan. Hij is verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur.

Het wetenschappelijk comité

Bestaat uit maximaal negen leden waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van expertise van wereldklasse uit de academische wereld, industrie en toezichthouders. Het comité heeft de volgende taken:

a)

advies uitbrengen over de wetenschappelijke prioriteiten betreffende het voorstel voor het jaarlijks en het meerjarig uitvoeringsplan;

b)

advies uitbrengen over de in het jaarlijkse activiteitenverslag beschreven wetenschappelijke prestaties;

c)

advies uitbrengen over de samenstelling van de comités voor collegiale toetsing.

De externe adviesorganen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

de groep vertegenwoordigers van de FCH-staten en de algemene vergadering van belanghebbenden.

De groep vertegenwoordigers van de FCH-staten

De groep is samengesteld uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat en één van elk geassocieerd land. Haar belangrijkste taken zijn het uitbrengen van adviezen over de vorderingen met het programma van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, toezicht houden op het bereiken van streefcijfers en coördinatie met nationale programma's om overlappingen te voorkomen.

De algemene vergadering van belanghebbenden

De AVB vormt een belangrijk communicatiekanaal betreffende de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en staat als zodanig open voor alle publieke en private belanghebbenden, internationale belangengroepen uit de lidstaten, geassocieerde landen en derde landen. Zij wordt eenmaal per jaar bijeengeroepen. De AVB wordt geïnformeerd over de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, en wordt verzocht haar opmerkingen kenbaar te maken.

De interne en externe auditors en de kwijtingverlenende autoriteit van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

Interne audit

Manager interne audit van GO FCH (d.w.z. interne-auditfunctie — IAF);

de dienst Interne Audit van de Commissie (d.w.z. DIA).

Externe controle

Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2011 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

117,2 miljoen euro aan vastleggingskredieten waarvan 113,1 miljoen euro gefinancierd door de EU-begrotingsbijdrage (gepland is een gelijke bijdrage in natura van particuliere deelnemers uit de industrie) voor activiteiten en 4 miljoen euro voor bedrijfskosten.

Personeelsbestand per 31 december 2011

18 posten voor tijdelijk personeel opgenomen in de lijst van het aantal ambten (alle vervuld)

2 posten voor arbeidscontractanten (alle vervuld),

waarvan er:

6 operationele taken,

7 administratieve taken, en

7 gemengde taken vervullen.

Voornaamste resultaten in 2011

Herziening van het meerjarige uitvoeringsplan (MAIP), op 22 november 2011 door de raad van bestuur vastgesteld.

Opstellen van de OTO-prioriteiten en de onderwerpen voor de oproepen van 2011 (36) met een indicatieve financiering van 109 miljoen euro van de GO FCH.

Opstellen van de OTO-prioriteiten en de onderwerpen voor de oproepen van 2012 (31) met een indicatieve financiering van 77,5 miljoen euro van de GO FCH.

Publicatie in mei van de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2011 met een uiterste indieningsdatum van augustus 2011.

In september 2011 evaluatie van de oproep tot het indienen van voorstellen voor 2011 inclusief het opstellen van een lijst van projecten waarvoor de onderhandelingen kunnen worden geopend; de lijst is in november 2011 voor goedkeuring ingediend bij de raad van bestuur (30); de onderhandelingen startten op 28 november 2011.

Onderhandelingen in het kader van de oproep van 2010 voor geselecteerde voorstellen na goedkeuring van de correctiefactor door de raad van bestuur en het sluiten van de desbetreffende subsidieovereenkomsten (26).

Ontwikkeling van de internationale samenwerking met voornaamste partners (VS, Japan en Korea). Eén onderwerp in de oproep van 2012 met een extra subsidiabiliteitscriterium, te weten de samenhang met een door het Amerikaanse ministerie van energie gefinancierd project.

Uitwisseling van informatie met de lidstaten en geassocieerde landen (informatiesessies).

Samenwerking met de Europese regio's (via HyER).

Samenwerking met het gemeenschappelijk centrum voor onderzoek (GCO) op project- en programmaniveau. Afstemming van de activiteiten door middel van een gezamenlijk werkplan gericht op meting, vergelijking van technologie en strategisch advies. Algemene vergadering van belanghebbenden in combinatie met de eerste „dag voor programmabeoordeling” op 22-23 november 2011 met bijna 400 geregistreerde deelnemers en andere communicatieactiviteiten met de nadruk op de vermarkting van FCH-technologieën, met name in de vervoersector.

Voornaamste andere resultaten:

Verhuizing naar het nieuwe kantoor (samen met de vier andere GO's) medio januari 2011.

Eerste tussentijdse evaluatie van de GO FCH.

Validering van het boekhoudsysteem door de rekenplichtige op 21 november 2011.

Vaststelling van Verordening (EU) nr. 1183/2011 van de Raad tot wijziging van de oprichtingsverordening van de GO FCH.

Eerste kostendeclaraties ontvangen en behandeld.

Eerste controles achteraf ondernomen.

Bron: Door de gemeenschappelijke onderneming verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF (FCH) OP DE BEVINDINGEN VAN DE REKENKAMER

Paragraaf 15 en 16

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH hanteert een meerjarige controlestrategie die controles vooraf en achteraf omvat en waarbij rekening wordt gehouden met kostenbeheersingsaspecten. Controles achteraf zijn een belangrijk onderdeel van het totale interne controlesysteem en vormen een van de belangrijkste elementen die aan de betrouwbaarheidsverklaring van de uitvoerend directeur ten grondslag liggen. Om naar behoren te voldoen aan de controle- en betrouwbaarheidseisen heeft de Gemeenschappelijke Onderneming FCH de eerste controles achteraf onmiddellijk verricht nadat de eerste kostendeclaraties ontvangen en door de gemeenschappelijke onderneming in 2011 gevalideerd werden.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft met genoegen kennis genomen van de positieve conclusie van de Rekenkamer ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van alle onderliggende verrichtingen bij de rekeningen, met als enige uitzondering de verrichtingen met betrekking tot de validatie van kostendeclaraties. Naar het oordeel van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH dient bij het trekken van een conclusie ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen in hun algemeenheid en ten aanzien van de in 2011 gevalideerde kostendeclaraties in het bijzonder rekening te worden gehouden met de onderstaande aspecten:

Tijdstip, soort betalingen en hun gewicht: de eerste kostendeclaraties werden pas in 2011 ontvangen en gevalideerd door de Gemeenschappelijke Onderneming. Er werd 4,6 miljoen euro aan tussentijdse betalingen uitgegeven met betrekking tot gevalideerde kostendeclaraties. Dit is 8 % (1) van in totaal 56,7 miljoen euro aan in 2011 verrichte betalingen.

Doelmatigheid van het interne controlesysteem van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH: het controlesysteem van de gemeenschappelijke onderneming heeft in 2011 zijn doelmatigheid bewezen. De Rekenkamer heeft als resultaat van haar eigen controle op verrichtingen geen enkele onregelmatigheid ten aanzien van de wettigheids- en regelmatigheidsaspecten aan de gemeenschappelijke onderneming gerapporteerd. De door de Rekenkamer gerapporteerde onregelmatigheden werden door het eigen controlesysteem van de gemeenschappelijke onderneming geconstateerd (te weten controles achteraf).

Aard en financiële gevolgen van de geconstateerde onregelmatigheden: 97 % (in waarde) van de door de gemeenschappelijke onderneming geconstateerde onregelmatigheden kwam aan het licht bij een enkele controle van een nieuwe begunstigde die niet bekend was met de regels van de gemeenschappelijke onderneming en het gevolg was van een onjuiste interpretatie van de deelnameregels. Hoewel de te veel door de begunstigde gedeclareerde kosten in totaal 764 000 euro beliepen, zijn de financiële gevolgen van de geconstateerde onregelmatigheid veel lager (177 971 euro), gezien de bijdragen in contanten aan de gemeenschappelijke onderneming (te veel betaalde bedragen).

Correctieve acties: alle door de gemeenschappelijke onderneming geconstateerde onregelmatigheden zijn door de begunstigden aanvaard en 98 % (in waarde) ervan door de gemeenschappelijke onderneming gecorrigeerd en door de Rekenkamer geaccepteerd.

Dekkingsgraad controles: de in 2011 door de gemeenschappelijke onderneming verrichte controles dekt 43 % (in waarde) van de gedeclareerde kosten die in dat jaar zijn gevalideerd. Per september 2012 vertegenwoordigen de verrichte controles 27 % van de gevalideerde kostendeclaraties zoals door de Rekenkamer vastgesteld.

Preventieve en detectieve maatregelen: de Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft maatregelen genomen om onregelmatigheden in de gerapporteerde kosten te voorkomen door onder de begunstigde partijen meer besef van de regelgeving te kweken. Er zijn tot nu toe door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH drie communicatiecampagnes georganiseerd en richtsnoeren inzake financiële en controlethema's gepubliceerd. De controles achteraf van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn eveneens verbeterd, zodat meer onregelmatigheden kunnen worden gedetecteerd en gecorrigeerd voordat kostendeclaraties worden gevalideerd.

Zonder de verklaringen van de Rekenkamer in twijfel te trekken tekent de Gemeenschappelijke Onderneming FCH aan dat, gelet op de doelmatigheid van de interne controles van de gemeenschappelijke onderneming om onregelmatigheden op te sporen, de hoge dekkingsgraad van controles achteraf, de door de gemeenschappelijke onderneming verrichte correcties op 98 % van de opgespoorde onregelmatigheden en het geringe gewicht van tussentijdse betalingen ten opzichte van het totale bedrag aan betalingen, het bedrag waarover risico wordt gelopen (te weten, mogelijk niet geconstateerde onregelmatigheden in de gevalideerde kostendeclaraties) relatief laag is ten opzichte van de totale gedane betalingen en de totale operationele uitgaven in 2011.

Paragraaf 19

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH hanteert een procedure voor de tenuitvoerlegging van artikel 10.1, paragraaf 1, en artikel 11 van haar financiële regeling, waardoor de Gemeenschappelijke Onderneming FCH geannuleerde kredieten mag opnemen in haar begroting voor de drie volgende begrotingsjaren. De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft tot nu toe geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 10.1, paragraaf 2, biedt om niet gebruikte kredieten over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar (met uitzondering van C4 en C5) en zijn artikel 10.1, paragraaf 2, en artikel 10.2 tot en met 10.7 derhalve niet van toepassing op dit specifieke geval.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft de procedure voor de tenuitvoerlegging van haar financiële regeling op consistente wijze gevolgd, met name de door de Commissie toegestane afwijking in het licht van de behoeften van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

Paragraaf 20

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH erkent dat de opname van geannuleerde kredieten in de volgende begroting per 31 december 2011 had moeten plaatsvinden en dat deze nalatigheid in januari 2012 is gecorrigeerd. Een nauwkeurigere begrotingsbewaking en toepassing van een eindejaarsprocedure moet herhaling van soortgelijke onregelmatigheden voorkomen.

Paragraaf 22

De directie van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft een actieplan opgesteld voor de aanpak van de zwakke punten. Tegen oktober 2012 zijn de meeste acties geheel of gedeeltelijk doorgevoerd.

Paragraaf 23

Correctie heeft plaatsgevonden.

Paragraaf 24

Het saldo van de kasmiddelen van de gemeenschappelijke onderneming varieerde van 4 miljoen euro op 1 augustus 2011 tot 60 miljoen euro op 11 oktober 2011, met een eindsaldo van 9 miljoen euro op 31 december 2011. De Gemeenschappelijke Onderneming FCH voert alle nodige maatregelen in om de kasstromen binnen de grenzen van de financieringsovereenkomsten te optimaliseren.

Paragraaf 26

De financiële regeling van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zal zodanig worden herzien dat alle nodige wijzigingen uit hoofde van het „Model Financiële Regeling voor openbaar-particulier partnerschappen” daarin zullen zijn aangebracht, zodra het model is aangenomen. Inmiddels zijn, zoals bevestigd door de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening 2010, de rollen van respectievelijk de dienst Interne Audit (DIA) van de Commissie en van de interne-auditfunctie (IAF) van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH gedefinieerd en in maart 2011 goedgekeurd door de raad van bestuur. In mei 2011 werd een „Gecoördineerd DIA-IAF strategisch auditplan voor 2011-2013” goedgekeurd door de raad van bestuur. Dit plan wordt momenteel ten uitvoer gebracht.


(1)  11 % betreft tussentijdse betalingen (4,6 miljoen euro) en in 2011 vereffende voorfinanciering (1,6 miljoen euro).