ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.380.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 380

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
11 december 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

RESOLUTIES

 

Raad

2012/C 380/01

Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het overzicht van de gestructureerde dialoog met jongeren over de deelname van jongeren aan het democratische leven in Europa

1

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2012/C 380/02

Besluit van de Raad van 3 december 2012 houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

5

2012/C 380/03

Kennisgeving aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (zie de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1169/2012 van de Raad)

6

2012/C 380/04

Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/413/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran van toepassing zijn

7

 

Europese Commissie

2012/C 380/05

Wisselkoersen van de euro

8

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

RESOLUTIES

Raad

11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 380/1


Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het overzicht van de gestructureerde dialoog met jongeren over de deelname van jongeren aan het democratische leven in Europa

2012/C 380/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN,

I.   HERINNEREND AAN HETGEEN VOLGT:

1.

De Resolutie van de Raad over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) (1) beschouwt alle jongeren als een hulpbron voor de samenleving en geeft het recht van jongeren om deel te nemen aan de ontwikkeling van hen betreffende beleidsmaatregelen gestalte door middel van een permanente gestructureerde dialoog met jongeren en jongerenorganisaties.

2.

In de resolutie van 19 mei 2011 (2) van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake de gestructureerde dialoog met jongeren over werkgelegenheid voor jongeren staat dat de algemene thematische prioriteit voor Europese samenwerking in jeugdzaken voor de tweede werkcyclus van achttien maanden (1 juli 2011 tot en met 31 december 2012) jongerenparticipatie is, met bijzondere nadruk op deelneming aan het democratische leven in Europa.

II.   ONDERKENNEN HET VOLGENDE:

3.

De gestructureerde dialoog is een participatief proces van onderop, en de uitkomst van de tweede werkcyclus van 18 maanden is gebaseerd op de resultaten van de nationale raadplegingen tijdens het Poolse, het Deense en het Cypriotische voorzitterschap, alsook de EU-jongerenconferenties in september 2011 in Warschau, in maart 2012 in Sorø en in september 2012 in Nicosia.

4.

In de tweede cyclus van de gestructureerde dialoog zijn er in alle 27 lidstaten nationale raadplegingen gehouden en was een aanzienlijk aantal jongerenleiders en jongeren direct betrokken bij het proces (3). Daarnaast dienden andere belanghebbenden, onder meer niet-gouvernementele jongerenorganisaties, bijdragen in.

5.

Het Europese jongerenportaal wordt door de Commissie aangepast en verder ontwikkeld zodat het nuttig en toegankelijk wordt voor alle jongeren uit heel Europa. Aan het Europese jongerenportaal is een gedeelte toegevoegd met betrekking tot de uitkomst van de Europese jongerenconferenties, en een ander deel met informatie over de gestructureerde dialoog (4).

6.

De specifieke prioriteit voor het Poolse voorzitterschap was intensivering van de samenwerking tussen jongeren uit de Europese Unie en jongeren uit Oost-Europa en de landen in de Kaukasus, met bijzondere aandacht voor mobiliteit en participatie onder jongeren. Er was ook aandacht voor de rol van bevordering en validering van informeel en niet-formeel leren voor jongeren.

7.

Tijdens het Poolse voorzitterschap is de Raad overeengekomen te blijven werken aan het bevorderen van de samenwerking op het gebied van jeugdzaken tussen de EU en de landen van het Oostelijk Partnerschap (5). Voor de periode 2012-2013 zijn door de Commissie extra middelen beschikbaar gesteld ter verhoging van het aantal projecten van „jeugd in actie” en deelnemers uit de zes naburige partnerlanden van het Oostelijk Partnerschap onder de naam „Oostelijk Partnerschap Jeugd” (6).

8.

De specifieke prioriteit voor het Deense voorzitterschap was het aanmoedigen van de creativiteit, de innovatiecapaciteit en het talent van jongeren als factor van actieve participatie aan het maatschappelijk leven en van grotere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. In dit verband werd participatie opgevat in de brede zin van het woord, dus met inbegrip van de participatie van jongeren in de representatieve democratie en de maatschappelijke organisaties op alle niveaus.

9.

Tijdens het Deense voorzitterschap heeft de Raad de lidstaten en de Commissie verzocht een thematische deskundigengroep in te stellen waarin nationale deskundigen zitten die door de lidstaten zijn aangewezen in het kader van het beginsel van de open coördinatiemethode, met als doel goede werkwijzen uit te wisselen voor de bevordering van de creativiteit en het innovatievermogen van jongeren, waarbij wordt nagegaan welke competenties en vaardigheden die van belang zijn voor de inzetbaarheid door niet-formeel en informeel leren zijn verkregen.

10.

De specifieke prioriteit voor het Cypriotische voorzitterschap was participatie van jongeren en sociale integratie van alle jongeren te bevorderen, met nadruk op de integratie van jongeren met een migrantenachtergrond. Vergroting van de deelname van jongerenorganisaties en alle jongeren aan het maatschappelijke en democratische leven, met name bij de besluitvorming, is benadrukt als een belangrijke factor voor het scheppen van inclusieve, democratische en welvarende samenlevingen. De bedoeling was de integratie van alle jongeren in het maatschappelijke en democratische leven in brede zin te stimuleren door ze er actief aan te laten deelnemen.

11.

Het gezamenlijke EU-jongerenrapport, met een evaluatie van de vooruitgang in de richting van de algemene doelstellingen van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018), inclusief de eerste twee werkcycli van de gestructureerde dialoog, is op 27 november 2012 goedgekeurd.

III.   NEMEN NOTA VAN ONDERSTAANDE VOORSTELLEN VOOR DE NADERE ONTWIKKELING VAN HET PROCES VAN DE GESTRUCTUREERDE DIALOOG

Onderstaande thema's zijn naar voren gekomen uit het proces van de gestructureerde dialoog:

Inclusiviteit van het proces

12.

Het proces van de gestructureerde dialoog maakt jongeren mondiger en biedt hun de kans om actieve burgers te zijn en deel te hebben aan het democratische leven. Daarom moeten jongeren een rol krijgen in alle stadia van de gestructureerde dialoog, vanaf het stellen van de prioriteiten van ieder voorzitterschap tot het toezien op en evalueren van de uitvoering van de resultaten van de dialoog. Het besluit over de prioriteiten blijft evenwel tot de bevoegdheid van de Raad en de lidstaten behoren. Komende teamvoorzitterschappen moeten in een vroeg stadium overleg plegen met jongerenvertegenwoordigers en de Europese Commissie voordat de algemene thematische prioriteiten worden voorgesteld die tijdens de cycli van de gestructureerde dialoog moeten worden nagestreefd.

13.

Het werk van de nationale werkgroepen aan de gezamenlijke doelstelling, namelijk meer en constante participatie van jongeren, vooral met verschillende achtergronden, aan de gestructureerde dialoog, moet worden gesteund. De nationale werkgroepen moeten een voldoende inclusieve samenstelling hebben om te komen tot een participatief proces dat openstaat voor alle jongeren.

14.

De sturende vragen van de gestructureerde dialoog moeten op een begrijpelijke manier geformuleerd worden zodat de nationale werkgroepen gemakkelijker meer jongeren kunnen bereiken.

Verbetering van de sectoroverschrijdende aanpak

15.

Met het oog op de verbetering van het raadplegingsproces en het toezicht daarop, moet de deelname van andere deskundigen op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau aan de werkgroepen worden aangemoedigd, afhankelijk van de betreffende thematische prioriteit van de gestructureerde dialoog (7). Voorts moeten de resultaten van de gestructureerde dialoog aan belanghebbenden in alle sectoren worden gestuurd. Er moet een duidelijke rol zijn voor jeugdonderzoekers van het proces.

Politiek toezicht en zichtbaarheid

16.

Het politieke toezicht op de resultaten van de gestructureerde dialoog en de uitvoering ervan, moet worden verbeterd (8).

17.

Het verband tussen de uitkomst van de gestructureerde dialoog en de beleidsvorming op jongerengebied op nationaal en Europees niveau moet van meet af aan en gedurende de hele looptijd van het proces door alle actoren benadrukt, verduidelijkt en beter overgebracht worden.

18.

Er moeten maatregelen en initiatieven worden genomen om de zichtbaarheid en de erkenning van het proces van de gestructureerde dialoog op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau te vergroten. Het Europese jongerenportaal moet verder ontwikkeld worden om het proces beter onder de aandacht te brengen.

Duurzaamheid van het proces

19.

De EU-jongerenconferentie moet worden versterkt als forum voor gestructureerde dialoog tussen alle jongeren, jongerenorganisaties en beleidsmakers, met het oog op het bereiken van tastbare politieke resultaten. Waar mogelijk moet de betrokkenheid van jeugdonderzoekers worden bevorderd.

20.

De Europese Commissie moet in nauwe coördinatie met belanghebbenden bij jeugdzaken zorgen voor de organisatie van een dialoog met de voornaamste actoren van de gestructureerde dialoog, als integrerend onderdeel van de komende Europese jongerenweken.

21.

Zonder vooruit te lopen op de onderhandelingen over het toekomstig meerjarig financieel kader moet duurzame steun worden verleend aan de gestructureerde dialoog.

IV.   NEMEN NOTA VAN DE VOLGENDE VOORSTELLEN TER BEVORDERING VAN DE PARTICIPATIE VAN JONGEREN AAN HET DEMOCRATISCHE LEVEN IN EUROPA

De volgende punten, die voortvloeien uit de gezamenlijke aanbevelingen van de jongerenconferenties in Warschau, Sorø en Nicosia, zijn genoemd als prioritaire gebieden van de algemene prioriteit „deelneming van jongeren aan het democratische leven”.

22.

Participatie van jongeren aan besluitvormingsprocedures op alle niveaus moet worden gesteund en gestimuleerd met nieuwe methoden en instrumenten, zoals de sociale media en e-participatie.

23.

Jongerenorganisaties, structuren voor jongereninformatie en jongerenadvies en professioneel jongerenwerk moeten worden erkend als kanalen voor de ontwikkeling van vaardigheden en competenties van jonge mensen, met name kansarme jongeren.

24.

De gemeenschappelijke Europese waarden moeten meer bekendheid krijgen en daartoe moet de gestructureerde dialoog worden uitgebreid naar alle jongeren, onder meer specifieke doelgroepen, zoals niet georganiseerde of kansarme jongeren.

25.

De steun voor jongerenactiviteiten op alle niveaus die gericht zijn op participatie en interculturele dialoog van jongeren uit EU- en niet-EU-landen moet worden opgevoerd.

26.

De totstandbrenging van faciliteiten voor jongeren en kansarme jongeren, geleid door jongerenwerkers, waar alle jonge mensen, ook als ze niet georganiseerd zijn, elkaar kunnen ontmoeten, projecten kunnen creëren en er een rol in kunnen vervullen, is van essentieel belang.

V.   VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN/OF DE COMMISSIE, BINNEN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:

27.

Terdege rekening te houden met bovenstaande voorstellen, die naar voren komen uit de gestructureerde dialoog en gericht zijn op de evaluatie en de nadere ontwikkeling van die dialoog en het vergroten van de deelname van jongeren aan het democratische leven in Europa.

VI.   ZIJN HET EENS OVER HET VOLGENDE:

28.

Het EU-jongerenrapport 2012 bevat informatie over de problemen omtrent de sociale inclusie van jongeren, met een verwijzing naar de desbetreffende EU-jeugdindicatoren. Het wijst erop dat de groep jongeren die een groot risico op armoede of sociale uitsluiting lopen, de zogenoemde NEET zijn (jongeren die zonder werk zitten en geen onderwijs of opleiding volgen); in de EU-27 bedraagt het percentage jongeren dat door armoede of sociale uitsluiting bedreigd wordt, momenteel 29,1 %, wat hoger is dan het percentage voor de gehele bevolking (23,5 %). Daaruit blijkt dat er specifieke aandacht moet uitgaan naar dit deel van de bevolking, en dat sociale inclusie een prioriteit dient te zijn op jongerengebied.

29.

Sociale inclusie is dan ook de algemene thematische prioriteit in de gestructureerde dialoog met jongeren en jongerenorganisaties voor de volgende werkcyclus (1 januari 2013 tot en met 30 juni 2014). De specifieke prioriteiten voor het teamvoorzitterschap van de derde werkcyclus staan in de bijlage.

30.

De gekozen prioriteitsgebieden kunnen door ieder voorzitterschap worden aangevuld in het licht van mogelijke nieuwe ontwikkelingen;

31.

De prioriteitsgebieden voor de volgende cyclus van het teamvoorzitterschap(1 juli 2014-31 december 2015) moeten vooraf worden gedefinieerd.


(1)  PB C 311 van 19.12.2009, blz. 1.

(2)  PB C 164 van 2.6.2011, blz. 1.

(3)  COM(2012) 495 final: „Ontwerp van het gezamenlijk verslag 2012 van de Raad en de Commissie betreffende de uitvoering van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (EU-strategie voor jongeren 2010-2018).”

(4)  Werkdocument van de Commissiediensten: Resultaten van de eerste cyclus van de open coördinatiemethode op jongerengebied (2010-2012).

(5)  PB C 372 van 20.12.2011, blz. 10.

(6)  In aansluiting op de aanneming van „Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden — Evaluatie van het Europese nabuurschapsbeleid” in mei 2011.

(7)  Volgens het EU-jongerenrapport van 2012, spelen slechts zes EU-landen andere nationale ministeries die een actieve rol spelen in de nationale werkgroep.

(8)  Volgens het EU-jongerenrapport van 2012 hebben elf EU-landen initiatieven genomen om een vervolg te geven aan de resultaten van de gestructureerde dialoog van de eerste cyclus.


BIJLAGE

Prioriteiten voor de Europese samenwerking in jeugdzaken in de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2014

Algemene prioriteit — Sociale inclusie

Sociale inclusie wordt de algemene thematische prioriteit voor Europese samenwerking in jeugdzaken in de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2014. Gedurende deze 18 maanden zal dit onderwerp in het kader van de gestructureerde dialoog worden besproken. Specifieke prioriteiten dienen geheel of gedeeltelijk in het teken te staan van de algemene thematische prioriteit. Ierland, Litouwen en Griekenland zullen gedurende hun respectieve voorzitterschappen en tijdens de 18 maanden durende trojka samen zorgen voor de ondersteuning van het algemene thema van sociale insluiting via hun nationale prioriteiten.

Het concept sociale inclusie zal breed worden opgevat, en niet enkel kansarme, maar àlle jongeren omvatten. De term en het concept sociale inclusie zullen derhalve in de breedst mogelijke zin worden opgevat en toegepast, en moeten zich uitstrekken tot alle thema's die jongeren aangaan.

1 januari 2013-30 juni 2013 — Kwaliteitswerk voor jongeren

Het Ierse voorzitterschap zal zijn aandacht richten op de bijdrage van kwaliteitswerk voor jongeren aan een betere sociale inclusie van alle jongeren. In de eerste helft van 2013 zullen de volgende thema's centraal staan:

de bijdrage van kwaliteitswerk voor jongeren aan de ontwikkeling en het welzijn van jongeren;

de bijdrage van kwaliteitsnormen in werk voor jongeren als middel om positieve resultaten voor jongeren te bereiken op gebieden als persoonlijke en sociale ontwikkeling, een voldoende hoog niveau van beroepsvaardigheden enz.;

de bijdrage van werk voor jongeren aan het bereiken van de doelstellingen van Europa 2020, met name in verband met werkgelegenheid voor jongeren;

de uitwisseling van goede werkwijzen en het delen van kennis op deze gebieden tussen de lidstaten.

1 juli 2013-31 december 2013 — Jongeren die zonder werk zitten en geen onderwijs of opleiding volgen

In de tweede helft van 2013 zullen de volgende thema's centraal staan:

een betere sociale inclusie van jongeren, met bijzondere nadruk op jongeren die zonder werk zitten en geen onderwijs of opleiding volgen (NEETs);

het bevorderen van sectoroverschrijdende samenwerking als onderliggend beginsel van een integraal jeugdbeleid;

het uitwisselen van goede werkwijzen inzake sociale inclusie van jongeren;

het bevorderen van samenwerking inzake jeugdbeleid tussen jongeren uit de Europese Unie en uit Oost-Europa en de Kaukasus-landen.

1 januari 2014-30 juni 2014 — Cultuur en Ondernemerschap

In de eerste helft van 2014 zullen de volgende thema's centraal staan:

het ondernemen van actie om de ondernemingsgeest van jongeren aan te wakkeren, het bevorderen van ondernemerschap bij jongeren, met speciale nadruk op sociaal ondernemerschap, en van „groene” banen en nieuwe kansen op een baan in de culturele sector, om aldus vooruitgang te boeken met de sociale inclusie van alle jongeren;

het vergroten van de toegang van jongeren, met name die welke in afgelegen gebieden wonen, tot nieuwe technologieën zodat jong talent kan ontbolsteren, en belangstelling vanuit het culture veld wordt gewekt;

het propageren van de rol van werk voor jongeren voor de ondersteuning en verbetering van de creativiteit en het ondernemerschap bij jongeren, onder meer door de uitwisseling van goede werkwijzen.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 380/5


BESLUIT VAN DE RAAD

van 3 december 2012

houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

2012/C 380/02

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, en met name artikel 4 (1),

Gezien de voordrachten die door de Commissie bij de Raad zijn ingediend voor de categorie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij besluit van 16 juli 2012 (2) heeft de Raad de leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2012 tot en met 17 september 2015.

(2)

In de categorie vertegenwoordigers van de werkgevers van de raad van bestuur van bovengenoemd centrum is een zetel van lid vrijgekomen door het aftreden van mevrouw Karin THAPPER.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Wordt benoemd tot lid van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2015:

VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKGEVERSORGANISATIES:

ZWEDEN

De heer Tobias ERIKSSON

Association of Swedish Engineering Industries

Gedaan te Brussel, 3 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

N. SYLIKIOTIS


(1)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1.

(2)  PB C 228 van 31.7.2012, blz. 3.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 380/6


Kennisgeving aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme

(zie de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1169/2012 van de Raad)

2012/C 380/03

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen, groepen en entiteiten die op de lijst in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1169/2012 van de Raad zijn geplaatst (1).

De Raad van de Europese Unie heeft vastgesteld dat de redenen voor de plaatsing van de personen, groepen en entiteiten op de bovengenoemde lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor de beperkende maatregelen gelden als bepaald bij Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (2) nog altijd geldig zijn. De Raad heeft derhalve besloten om die personen, groepen en entiteiten op de lijst te handhaven.

In Verordening (EG) nr. 2580/2001 is bepaald dat alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die in het bezit zijn van de betrokken personen, groepen en entiteiten worden bevroren, en dat aan deze personen, groepen en entiteiten noch direct, noch indirect tegoeden, andere financiële activa of economische middelen ter beschikking mogen worden gesteld.

De betrokken personen, groepen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij een verzoek tot de in de bijlage bij de verordening opgenomen bevoegde instanties van de lidstaat of lidstaten kunnen richten om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen (zie artikel 5, lid 2, van de verordening). Een bijgewerkte lijst van de bevoegde instanties staat op de volgende website:

http://www.eeas.europa.eu/cfsp/sanctions/index_en.htm

De betrokken personen, groepen en entiteiten kunnen de Raad verzoeken zijn motivering voor hun handhaving op de bovengenoemde lijst aan hen mede te delen (voor zover deze niet reeds aan hen is medegedeeld). Dat verzoek dient te worden gericht aan het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

(t.a.v. CP 931 designations)

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

De betrokken personen, groepen en entiteiten kunnen te allen tijde, onder overlegging van eventuele bewijsstukken, de Raad verzoeken het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen; dat verzoek dient aan bovengenoemd adres te worden gericht. Dergelijke verzoeken zullen worden behandeld wanneer zij worden ontvangen. In dat verband worden de betrokken personen, groepen en entiteiten geattendeerd op de regelmatige toetsing van de lijst door de Raad overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB. Om bij de volgende toetsing te kunnen worden behandeld, dienen verzoeken vóór 11 februari 2013 te worden ingediend.

U wordt tevens geattendeerd op de mogelijkheid om tegen de verordening van de Raad beroep in te stellen voor het Gerecht van de Europese Unie, conform de voorwaarden van artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 337 van 11.12.2012, blz. 2.

(2)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 380/7


Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/413/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran van toepassing zijn

2012/C 380/04

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die voorkomen in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB van de Raad (1) en in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad (2) betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran.

De betrokken personen en entiteiten kunnen tot en met 31 januari 2013 bij de Raad een gemotiveerd verzoek indienen om het besluit hen op bovengenoemde lijsten op te nemen, te heroverwegen; dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

Met ingekomen opmerkingen zal rekening worden gehouden in het kader van de regelmatige toetsing door de Raad, overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) nr. 267/2012 en artikel 26, lid 3, van Besluit 2010/413/GBVB, van de lijst van personen en entiteiten in respectievelijk bijlage IX en bijlage II.


(1)  PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.

(2)  PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1.


Europese Commissie

11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 380/8


Wisselkoersen van de euro (1)

10 december 2012

2012/C 380/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2930

JPY

Japanse yen

106,23

DKK

Deense kroon

7,4591

GBP

Pond sterling

0,80440

SEK

Zweedse kroon

8,6336

CHF

Zwitserse frank

1,2068

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,3250

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,245

HUF

Hongaarse forint

283,51

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6963

PLN

Poolse zloty

4,1235

RON

Roemeense leu

4,5375

TRY

Turkse lira

2,3167

AUD

Australische dollar

1,2318

CAD

Canadese dollar

1,2761

HKD

Hongkongse dollar

10,0208

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5501

SGD

Singaporese dollar

1,5795

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 394,66

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

11,2365

CNY

Chinese yuan renminbi

8,0684

HRK

Kroatische kuna

7,5263

IDR

Indonesische roepia

12 452,80

MYR

Maleisische ringgit

3,9583

PHP

Filipijnse peso

52,908

RUB

Russische roebel

39,7440

THB

Thaise baht

39,630

BRL

Braziliaanse real

2,6877

MXN

Mexicaanse peso

16,5673

INR

Indiase roepie

70,4750


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.