|
ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2012.349.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
55e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2012/C 349/01 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
2012/C 349/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6721 — First Reserve Management/SK Capital Partners/TPC) ( 2 ) |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2012/C 349/03 |
||
|
2012/C 349/04 |
Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed(Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn) ( 2 ) |
|
|
2012/C 349/05 |
Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie |
|
|
|
V Adviezen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2012/C 349/06 |
||
|
2012/C 349/07 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2012/C 349/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6737 — Ruukki/CapMan/Fortaco) ( 2 ) |
|
|
2012/C 349/09 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6673 — Bolloré/Havas) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 2 ) |
|
|
2012/C 349/10 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6729 — SNCF Participations/Strukton Rail/Europool) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 2 ) |
|
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2012/C 349/11 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen |
|
|
(2) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/1 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen)
2012/C 349/01
|
Datum waarop het besluit is genomen |
11.10.2012 |
|||||
|
Referentienummer staatssteun |
SA.35036 (12/N) |
|||||
|
Lidstaat |
Letland |
|||||
|
Regio |
Latvia |
— |
||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
LAP pasākuma “Natura 2000 maksājumi (meža īpašniekiem)” nodrošināšana |
|||||
|
Rechtsgrondslag |
Ministru kabineta noteikumu projekts “Noteikumi par valsts un Eiropas Savienības lauku attīstības atbalsta piešķiršanu, administrēšanu un uzraudzību vides un lauku ainavas uzlabošanai” |
|||||
|
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||
|
Doelstelling |
Natura 2000-betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG |
|||||
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||
|
Begrotingsmiddelen |
|
|||||
|
Maximale steunintensiteit |
0 % |
|||||
|
Looptijd (periode) |
tot 30.12.2012 |
|||||
|
Economische sectoren |
Landbouw, bosbouw en visserij |
|||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||
|
Andere informatie |
— |
|||||
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/3 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6721 — First Reserve Management/SK Capital Partners/TPC)
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 349/02
Op 9 november 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6721. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/4 |
Wisselkoersen van de euro (1)
14 november 2012
2012/C 349/03
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,2726 |
|
JPY |
Japanse yen |
102,00 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4581 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,80260 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
8,6260 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2040 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
7,3220 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,500 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
285,06 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,6961 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,1775 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,5430 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,2965 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,2217 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,2741 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,8634 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5658 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,5549 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 380,85 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
11,2764 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,9222 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,5370 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
12 249,52 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
3,8914 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
52,372 |
|
RUB |
Russische roebel |
40,3450 |
|
THB |
Thaise baht |
39,082 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
2,6280 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
16,8079 |
|
INR |
Indiase roepie |
69,7500 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/5 |
Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed
(Voor de EER relevante tekst)
(Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn)
2012/C 349/04
|
ENO (1) |
Referentienummer en titel van de norm (en referentie document) |
Eerste bekendmaking PB |
Referentienummer van de vervangen norm |
Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt Noot 1 |
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
|
CEN |
EN 71-1:2011 Veiligheid van speelgoed — Deel 1: Mechanische en fysische eigenschappen |
18.6.2011 |
|
|
|
CEN |
EN 71-2:2011 Veiligheid van speelgoed — Deel 2: Brandbaarheid |
21.7.2011 |
|
|
|
CEN |
EN 71-8:2011 Veiligheid van speelgoed — Deel 8: Speelgoed voor gebruik in en rondom het huis |
19.10.2011 |
|
|
|
Cenelec |
EN 62115:2005 Elektrisch speelgoed — Veiligheid IEC 62115:2003 (Gewijzigd) + A1:2004 |
11.8.2011 |
|
|
|
EN 62115:2005/A2:2011 IEC 62115:2003/A2:2010 (Gewijzigd) |
11.8.2011 |
Noot 3 |
Datum verstreken (11.8.2011) |
|
|
EN 62115:2005/A11:2012 |
Dit is de eerste bekendmaking |
Noot 3 |
De datum van deze bekendmaking |
|
|
EN 62115:2005/A2:2011/AC:2011 |
19.10.2011 |
|
|
|
Noot 1: |
In het algemeen is de datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt, de door de Europese normalisatie-instituten vastgestelde datum van intrekking, maar gebruikers van de norm worden erop gewezen dat dit in bepaalde uitzonderlijke gevallen anders kan zijn. |
|
Noot 2.1: |
De nieuwe (of gewijzigde) norm heeft dezelfde werkingssfeer als de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn. |
|
Noot 2.2: |
De nieuwe norm heeft een ruimere werkingssfeer dan de vervangen normen. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen normen bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn. |
|
Noot 2.3: |
De nieuwe norm heeft een beperktere werkingssfeer dan de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de (gedeeltelijk) vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor de producten die binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen. Het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor producten die binnen de werkingssfeer van de (gedeeltelijk) vervangen norm vallen maar niet binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen, blijft bestaan. |
|
Noot 3: |
In het geval van wijzigingsbladen is de norm waarnaar verwezen wordt EN CCCCC:YYYY, de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, en het nieuw genoemde wijzigingsblad. De vervangen norm bestaat daarom uit EN CCCCC:YYYY en de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, maar zonder het nieuw genoemde wijzigingsblad. Op genoemde datum eindigt het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn van de vervangen norm. |
WAARSCHUWING:
|
— |
Iedere informatie betreffende de beschikbaarheid van de normen kan verkregen worden ofwel bij de Europese normalisatie-instellingen ofwel bij de nationale normalisatie-instellingen waarvan de lijst een bijlage is bij de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 98/34/EG gewijzigd door Richtlijn 98/48/EG. |
|
— |
Geharmoniseerde normen worden door de Europese normalisatie-instellingen vastgesteld in het Engels (CEN en Cenelec publiceren ook in het Frans en Duits). Vervolgens vertalen de nationale normalisatie-instellingen de titels van de geharmoniseerde normen in alle andere officiële talen van de Europese Unie. De Europese Commissie is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de titels die ter publicatie in het Publicatieblad worden aangeboden. |
|
— |
De publicatie van de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie houdt niet in dat de normen beschikbaar zijn in alle talen van de Gemeenschap. |
|
— |
Deze lijst vervangt de vorige lijsten die in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd werden. De Commissie zal er zorg voor dragen dat de huidige lijst regelmatig wordt bijgewerkt. |
|
— |
Meer informatie kunt u vinden op Europa: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/european-standards/harmonised-standards/index_en.htm |
(1) ENO: Europese Normalisatie Organisatie:
|
— |
CEN: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25500811; Fax +32 25500819 (http://www.cen.eu) |
|
— |
Cenelec: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25196871; Fax +32 25196919 (http://www.cenelec.eu) |
|
— |
ETSI: 650 route des Lucioles, 06921 Sophia Antipolis, FRANCE, Tel. +33 492944200; Fax +33 493654716 (http://www.etsi.eu) |
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/7 |
Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie
2012/C 349/05
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie (2) als volgt gewijzigd:
Op bladzijde 43, tussen de titel van hoofdstuk 7 „GROENTEN, PLANTEN, WORTELS EN KNOLLEN, VOOR VOEDINGSDOELEINDEN” en de regel „0701 Aardappelen, vers of gekoeld”, wordt de volgende tekst ingevoegd:
„Algemene opmerkingen
Scheuten (groentescheuten en andere scheuten) zijn gekiemde zaden die bestemd zijn voor menselijke consumptie en rauw of gekookt worden gegeten. Voor het ontkiemen worden de zaden vochtig gemaakt (dit verhoogt het watergehalte in de zaden en beëindigt de rusttoestand ervan) tot een nieuwe plant begint te groeien en bladeren ontwikkelt.
Over het algemeen kunnen scheuten die gereed zijn voor menselijke consumptie op drie manieren worden aangeboden:
|
1. |
Als een ontkiemende plant met kiemblaadjes (cotyledonen, de eerste bladeren in een embryonaal stadium), met resten van de zaden en wortels. |
|
2. |
Als een plant bestaande uit een ontkiemende graankorrel, bijv. gekiemde gerst, zogenoemde groenmout (zie ook de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur bij de onderverdelingen 1107 10 11 t/m 1107 10 99), die rauw in salades of, na verdere verwerking, voor de productie van voornamelijk bier of whisky kan worden gebruikt. |
|
3. |
Als een „babyplant”, uitsluitend bestaande uit kiemblaadjes, zonder resten van de zaden en wortels en zonder „volwassen bladeren” (echte bladeren, gevormd na het embryonale stadium). Dit soort scheuten wordt doorgaans in kleine doosjes met kweekmedium aangeboden. |
Bij het indelen van de scheuten gelden de volgende beginselen:
|
— |
Scheuten van de in hoofdstuk 7 genoemde groenten moeten onder hun respectieve posten als verse groenten onder hoofdstuk 7 worden ingedeeld, omdat verse groenten onder dit hoofdstuk vallen, ongeacht of ze bestemd zijn te worden gebruikt als voedingsmiddel, om te zaaien of te planten, met uitzondering van plantgoed van groenten dat geschikt is om opnieuw te planten in de zin van post 0602 (zie de GS-toelichting op hoofdstuk 7, algemene opmerkingen, tiende alinea). |
|
— |
Bonen die worden gebruikt voor de productie van kiemgroenten worden ingedeeld onder post 0713 als gedroogde zaden van peulgroenten (zie de GS-toelichting op onderverdeling 0713.31) De scheuten die uit deze bonen ontkiemen, evenals de scheuten van andere gedroogde peulgroenten, worden echter als verse peulgroenten ingedeeld onder post 0708. |
|
— |
Hoewel sommige planten in de vorm van slechts zaden in aanmerking komen voor een indeling onder andere hoofdstukken van de gecombineerde nomenclatuur, zoals de hoofdstukken 9 en 12, zijn zij, eenmaal ontkiemd, als groente geschikt voor consumptie en dienen zij daarom dienovereenkomstig te worden ingedeeld onder hoofdstuk 7, omdat de planten niet meer de objectieve kenmerken van de hoofdstukken 9 en 12 bezitten. Zie de GS-toelichting op post 0709, eerste alinea, punt 14, met betrekking tot bamboescheuten en sojaboonscheuten. |
|
— |
Scheuten van granen van hoofdstuk 10 (posten 1001, 1002, 1003, 1004, 1006 en 1008), bijv. gekiemde gerst, moeten worden ingedeeld in onderverdeling 1107 10 (gekiemde gerst is uitgezonderd van hoofdstuk 10, zie de GS-toelichting op post 1003, uitzondering a)), wat de meest specifieke post is voor ontkiemde granen omdat de post niet beperkt is tot ontkiemde en gedroogde granen (mout). „Groenmout” wordt ingedeeld onder de onderverdelingen 1107 10 11 t/m 1107 10 99 (zie de GN-toelichtingen op deze onderverdelingen, eerste alinea) en wordt gekenmerkt als graan dat aan het ontkiemen is, maar nog niet is gedroogd. |
|
— |
Scheuten van de variëteit Zea mays var. saccharata (suikermais) moeten bij toepassing van aantekening 2 op hoofdstuk 7 en aantekening 2 op hoofdstuk 10, worden ingedeeld onder post 0709 (GN-code 0709 99 60). |
Niet-limitatieve lijst van scheuten en hun GN-codes:
|
GN-code |
Omschrijving (Latijnse naam) |
|
0703 10 19 |
scheuten van ui (Allium cepa) |
|
0703 20 00 |
scheuten van knoflook (Allium sativum) |
|
0703 90 00 |
scheuten van prei (Allium porrum) |
|
0704 90 90 |
scheuten van broccoli (Brassica oleracea var. italica) |
|
0704 90 90 |
scheuten van rucola (Eruca sativa; syn. E. vesicaria ssp. sativa (Miller) Thell., Brassica eruca L.) |
|
0706 90 90 |
scheuten van biet (Beta vulgaris ssp. vulgaris) |
|
0706 90 90 |
scheuten van radijs (Raphanus sativus) |
|
0708 10 00 |
scheuten van erwten (Pisum sativum) |
|
0708 20 00 |
adzukiboonscheuten (Phaseolus angularis) |
|
0708 20 00 |
mungboonscheuten (Vigna radiata) |
|
0708 20 00 |
rijstboonscheuten (Phaseolus pubescens) |
|
0708 90 00 |
kikkererwtscheuten (Cicer arietinum) |
|
0708 90 00 |
hauwklaverscheuten (Lotus maritimus) |
|
0708 90 00 |
linzescheuten (Lens culinaris) |
|
0708 90 00 |
duivenerwtscheuten (Cajanus cajan) |
|
0709 99 50 |
venkelscheuten (Foeniculum vulgare var. azoricum) |
|
0709 99 60 |
suikermaisscheuten (Zea mays var. saccharata) |
|
0709 99 90 |
basilicumscheuten (Ocimum spp.) |
|
0709 99 90 |
zwarte mosterdscheuten (Brassica nigra, Syn.: Sinapis nigra L., Sisymbrium nigrum (L.) Prantl.) |
|
0709 99 90 |
dropplantscheuten (Agastache foeniculum) |
|
0709 99 90 |
bernagiescheuten (Borago officinalis) |
|
0709 99 90 |
Chinese mahoniescheuten (Toona sinensis) |
|
0709 99 90 |
kortarige zeekraalscheuten (Salicornia europaea) |
|
0709 99 90 |
korianderscheuten (Coriandrum sativum) |
|
0709 99 90 |
tuinkersscheuten (Lepidium sativum) |
|
0709 99 90 |
fenegriekscheuten (Trigonella foenum-graecum) |
|
0709 99 90 |
scheuten van groene shiso of paarse shiso (Perilla frutescens) |
|
0709 99 90 |
zonnebloemscheuten (Helianthus annuus) |
|
0709 99 90 |
wit mosterdzaadscheuten (Sinapis alba) |
|
1107 10 19 |
groenmout van tarwe (Triticum aestivum) |
|
1107 10 99 |
groenmout van gerst (Hordeum vulgare) |
|
1107 10 99 |
groenmout van gierst (Panicum miliaceum) |
|
1107 10 99 |
groenmout van haver (Avena sativa) |
|
1107 10 99 |
groenmout van rijst (Oryza sativa) |
|
1107 10 99 |
groenmout van rogge (Secale cereale) |
|
1214 90 90 |
luzernescheuten (Medicago sativa)” |
Op bladzijde 61 wordt in de toelichting op de onderverdelingen „1107 10 11 t/m 1107 10 99” tussen de eerste en tweede alinea de volgende tekst toegevoegd:
„Deze onderverdelingen bevatten ook groenmout die bestemd is voor menselijke consumptie en die op dezelfde manier als groentescheuten wordt geconsumeerd, zijnde een graankorrel die aan het ontkiemen is, maar nog niet is gedroogd.”
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB C 137 van 6.5.2011, blz. 1.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/10 |
Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op dicyaandiamide van oorsprong uit de Volksrepubliek China
2012/C 349/06
Na de bekendmaking van een bericht dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op dicyaandiamide van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”) op korte termijn zouden vervallen (1), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.
1. Verzoek om een nieuw onderzoek
Het verzoek werd op 14 augustus 2012 ingediend door de onderneming AlzChem AG („de indiener van het verzoek”), die 100 % van de totale productie van dicyaandiamide in de Unie voor haar rekening neemt.
2. Onderzocht product
Het nieuwe onderzoek betreft 1-cyaanguanidine (dicyaandiamide, „het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder GN-code 2926 20 00.
3. Bestaande maatregelen
Momenteel is een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1331/2007 van de Raad (3).
4. Motivering van het nieuwe onderzoek
Het verzoek werd ingediend omdat gevreesd werd dat het vervallen van de maatregelen zou leiden tot voortzetting van de dumping en herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Unie.
4.1. Bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is
Aangezien de VRC („het betrokken land”) ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als een land met een markteconomie wordt beschouwd en aangezien het onderzochte product alleen in de Europese Unie en de VRC wordt geproduceerd, heeft de indiener van het verzoek de normale waarde voor de invoer uit de VRC vastgesteld op basis van een berekende normale waarde (fabricagekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in de Europese Unie, gecorrigeerd voor verschillen in productieprocessen en toegang tot grondstoffen. De bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is, is gebaseerd op de vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.
De aldus berekende dumpingmarge is voor het betrokken land aanzienlijk.
4.2. Bewering dat waarschijnlijk opnieuw schade zal worden veroorzaakt
Volgens de indiener van het verzoek zal waarschijnlijk opnieuw schade worden veroorzaakt. Hij heeft in dit verband bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de grote onbenutte productiecapaciteit in de VRC.
De indiener van het verzoek beweert ten slotte dat het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden.
5. De procedure
Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen in te leiden, opent zij hierbij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.
Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit het betrokken land, inclusief die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.
5.1. Onderzoek van producenten-exporteurs
Gezien het potentieel grote aantal producenten-exporteurs in de VRC dat bij dit nieuwe onderzoek betrokken is, en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijn af te ronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers, inclusief die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de VRC en met alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de producenten-exporteurs die zijn geselecteerd om in de steekproef te worden opgenomen, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de VRC.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs en de autoriteiten van de VRC moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
In de vragenlijst zal onder meer informatie worden gevraagd over de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van die onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie.
Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).
5.2. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (5), (6)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de VRC naar de EU importeren, worden uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen.
Gezien het mogelijk grote aantal bij dit nieuw onderzoek betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, inclusief die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en mogelijk ook aan de haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen.
In de vragenlijst zal onder meer informatie worden gevraagd over de structuur van de onderneming(en) van de importeur, de activiteiten van die onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.
5.3. Procedure voor de vaststelling van nieuwe schade
Om vast te stellen of het waarschijnlijk is dat de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zal ondervinden, wordt de bekende producent van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie de haar bekende producent in de Unie een vragenlijst toezenden.
De bekende producent in de Unie moet de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.
In de vragenlijst zal onder meer informatie worden gevraagd over de structuur van de onderneming(en) van de producent en over de financiële en economische situatie van die onderneming(en).
Alle producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.
5.4. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.5. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.6. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met het beginstadium van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5.7. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van hun naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer. Volmachten en ondertekende verklaringen die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan, moeten echter op papier, per post of eigenhandig, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Handel |
|
Directoraat H |
|
Kamer: N105 08/020 |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
Dumping
Fax +32 22986009
E-mail: TRADE-DCD-DUMPING@ec.europa.eu
Schade
Fax +32 22986312
E-mail: TRADE-DCD-INJURY@ec.europa.eu
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur voor het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hoorzitting over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.
9. Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening
Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening wordt geopend, kunnen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening de bestaande maatregelen, wanneer de bevindingen van het onderzoek daartoe aanleiding geven, worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.
Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de rechten opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.
Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.
10. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).
(1) PB C 116 van 20.4.2012, blz. 3.
(2) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(3) PB L 296 van 15.11.2007, blz. 1.
(4) Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(5) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(6) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(7) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE A
BIJLAGE B
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/19 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen
2012/C 349/07
1. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 (1) betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap maakt de Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel aangegeven datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.
2. De procedure
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is.
Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.
3. Termijn
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om opening van een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel (Eenheid H-1), N-105 4/92, 1049 Brussel, België (2).
4. Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.
|
Product |
Land(en) van oorsprong of van uitvoer |
Maatregelen |
Referentie |
Afloopdatum (3) |
|
Actieve kool in poedervorm |
Volksrepubliek China |
Antidumpingrecht |
Verordening (EG) nr. 649/2008 van de Raad (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 1) |
11.7.2013 |
|
Ammoniumnitraat |
Rusland |
Antidumpingrecht |
Verordening (EG) nr. 661/2008 van de Raad (PB L 185 van 12.7.2008, blz. 1) |
13.7.2013 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Fax: +32 22956505.
(3) De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/20 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6737 — Ruukki/CapMan/Fortaco)
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 349/08
|
1. |
Op 6 november 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Rautaruukki („Ruukki”, Finland) en CapMan („CapMan”, Finland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Fortaco („Fortaco”, Finland) door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6737 — Ruukki/CapMan/Fortaco, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/21 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6673 — Bolloré/Havas)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 349/09
|
1. |
Op 7 november 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat het Bolloré-concern (Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening zeggenschap verkrijgt over Havas SA (Frankrijk) door de verwerving van aandelen in het kader van een openbaar bod door Havas SA. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6673 — Bolloré/Havas, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/22 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6729 — SNCF Participations/Strukton Rail/Europool)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 349/10
|
1. |
Op 31 oktober 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat SNCF Participations SAS („SNCF-P”, Frankrijk), die onder zeggenschap staat van Société Nationale des Chemins de Fer Français („SNCF”, Frankrijk), en Strukton Rail BV („Strukton Rail”, Nederland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Europool B.V. („Europool”, Nederland), die zeggenschap heeft over Eurailscout Inspection & Analysis B.V. („Eurailscout”, Nederland) en Erdmann-Software GmbH („Erdmann-Software”, Duitsland), en dat SNCF-P in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over een nieuw opgerichte dochteronderneming van Eurailscout („Dienstverlenende onderneming”, Frankrijk) door de verwerving van aandelen. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6729 — SNCF Participations/Strukton Rail/Europool, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
|
15.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 349/23 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen
2012/C 349/11
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
AANVRAAG TOT REGISTRATIE VAN EEN GTS
VERORDENING (EG) Nr. 509/2006 VAN DE RAAD
„SKLANDRAUSIS”
EG-nummer: LV-TSG-0007-0914-13.12.2011
1. Naam en adres van de aanvragende groepering:
|
Naam: |
Zaļais novads |
||||
|
Adres: |
|
||||
|
Tel. |
+371 29444395 / 29475692 |
||||
|
Fax |
— |
||||
|
E-mail: |
alanda@dundaga.lv; dzenetam@gmail.com |
2. Lidstaat of derde land:
Letland
3. Productdossier:
3.1. Benaming(en) waarvoor de registratie wordt aangevraagd (artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
„Sklandrausis”
3.2. Geef aan of de naam:
|
☒ |
zelf specifiek is |
|
|
de specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel tot uitdrukking brengt |
Het woord „sklandrausis” wordt in het derde volume van het door K. Mīlenbahs en J. Endzelīns (1927-1929) samengestelde Latviešu valodas vārdnīca (woordenboek van de Letse taal) gedefinieerd als „een gevulde, ronde pastei”.
Het woord is samengesteld uit skland- en rausis. Het woord rausis („pastei”) is afgeleid van het werkwoord raust („oprakelen, uitstrooien”). Daaruit kan worden afgeleid dat de pastei op eenvoudige wijze werd gebakken op bijeengeveegde hete as of kolen in de oven. Sklanda is een oud Koers woord (vooroudertaal van de moderne Koeren, inwoners van het westen van Letland) en betekent „omheining, gevlochten rijswerk” of „helling, glooiing”. In dit geval verwijst het naar de opwaarts gerichte rand van de korst van de pastei. (Karulis, K (1992), Latviešu etimoloģijas vārdīca („Etymologisch woordenboek van het Lets”), Vol. II). In Koerland treft men een speciale soort omheiningen aan die bekend staan als sklandu žogs.
3.3. Aanvraag tot registratie met of zonder reservering overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006:
|
☒ |
Registratie met reservering van de benaming |
|
|
Registratie zonder reservering van de benaming |
3.4. Productcategorie:
|
Categorie 2.3. |
Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren |
3.5. Beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel waarvoor de in punt 3.1 vermelde benaming geldt (artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
„Sklandrausis” is een ronde pastei met een diameter van 8 à 14 cm. Voor de bodem van een „sklandrausis” wordt een vast, van roggemeel bereid deeg tot een dikte van 2 à 3 mm uitgerold en uit deze deeglap worden schijven gesneden of gedrukt die de bodem van de pastei vormen en waarvan de rand naar boven wordt gevouwen. De bodem voor de „sklandrausis” wordt gevuld met een laag gekookte aardappelen en een laag wortelen in de verhouding 1:2 tot 1:1. De aardappelen vormen de onderste en de wortelen de bovenste laag. Wanneer de „sklandrausis” klaar is, is de pastei 1,5 à 2,5 cm dik. De bodem van de „sklandrausis” is stevig en goed doorbakken, de vulling luchtig. Kenmerkend is de oranjegele wortelkleur. Op het bovenste gedeelte van de pastei kan een laag room worden aangebracht of de pastei kan worden besprenkeld met kaneel of karwij. „Sklandrausis” smaakt zoet tot zeer zoet. Hoewel de bodem onmiskenbaar naar brood smaakt, overheerst toch de smaak van de wortelen.
„Sklandrausis” wordt koud gegeten en er wordt thee of melk bij gedronken.
3.6. Beschrijving van de methode waarmee het landbouwproduct of het levensmiddel met de in punt 3.1 vermelde benaming wordt geproduceerd (artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
De voorbereiding van de „sklandrausis”
Van de hierna aangegeven hoeveelheid ingrediënten kunnen 15 à 20 „sklandrausis” worden bereid.
|
|
600 g roggegries en/of roggebloem |
|
|
60 g margarine of boter |
|
|
150 à 200 g water |
|
|
een snuifje zout, naar smaak |
een beetje tarwebloem (40 à 60 g voor de bovengenoemde hoeveelheid roggegries en/of roggebloem) mag aan het deeg worden toegevoegd om het gemakkelijker te kunnen uitrollen.
De bloem wordt gemengd met warm water waaraan de margarine of boter en het zout worden toegevoegd. Het deeg moet vast zijn en gemakkelijk kunnen worden uitgerold maar mag niet te hard zijn. Het deeg wordt uitgerold tot een lap met een dikte van ongeveer 1,5 à 2,5 mm en daaruit worden vervolgens schijven van 10 à 15 cm gesneden of gedrukt. De bodems met een opstaande rand van 1,5 à 2 cm worden op een ingevette bakplaat gelegd. De randen moeten stevig zijn en strak rechtop staan.
Bereiding van de aardappelvulling:
Ingrediënten:
|
|
0,8 à 1 kg aardappelen |
|
|
een snuifje zout, naar smaak |
De aardappelen worden gekookt, fijngemaakt (geraspt) tot een homogene massa en naar smaak wordt zout toegevoegd terwijl de massa wordt gekneed. De aardappelen mogen worden vermengd met 150 à 200 g gesmolten boter of 50 à 100 g room en, indien gewenst, 1 à 3 eieren; voor extra smaak mag karwij worden toegevoegd. Een gedeelte van de gekookte aardappelen mag worden vervangen door ongekookte, geraspte aardappelen waaruit het overtollige vocht is geperst.
Bereiding van de wortelvulling:
Ingrediënten:
|
|
1,5 à 2 kg wortelen |
|
|
100 à 300 g suiker |
De wortelen worden gekookt en fijngemaakt tot een homogene massa. Suiker wordt toegevoegd terwijl de massa wordt gekneed. De fijngemaakte wortelen mogen worden vermengd met 200 à 300 g zure room, of, indien gewenst, 1 à 2 eieren. Voor de wortelvulling mogen ook ongekookte, geraspte wortelen worden gebruikt waaruit het overtollige vocht is geperst.
Tijdens de bereiding van de vulling mag griesmeel aan de aardappelen en wortelen worden toegevoegd om een vastere vulling te bekomen.
Eerst worden de aardappelen en vervolgens de wortelen in lagen over de bodem van roggebloemdeeg uitgespreid. De verhouding aardappelen/wortelen in de vulling bedraagt 1:2 tot 1:1. De aldus bereide (vers of diepgevroren) „sklandrausis” wordt bij 220 à 250 °C in de oven gebakken tot de bodem droog is (i.e. gedurende 15 à 30 minuten).
|
|
200 à 300 g zure room |
|
|
200 à 300 g suiker |
Op de „sklandrausis” wordt een deklaag aangebracht van zure room die met suiker wordt bestrooid. Voor extra smaak kunnen kaneel of karwij over de pastei worden gestrooid.
Een mengsel van room, suiker en eieren kan ook als deklaag worden gebruikt. In dat geval worden de bovengenoemde hoeveelheden zure room en suiker gemengd met twee eieren en moet de „sklandrausis” minstens 5 minuten langer in een hete oven worden gebakken.
|
Opslagtemperatuur |
Stadium van de bereiding van het product |
Houdbaarheid |
|
+ 2 °C tot + 6 °C |
Kant en klare „sklandrausis” |
3 dagen |
|
– 18 °C |
Diepgevroren „sklandrausis” |
3 maanden |
3.7. Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel (artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
Kenmerkend voor het product zijn de bereidingswijze, het recept, de vorm en het voorkomen. „Sklandrausis” is een ronde pastei. De bodem wordt bereid van ongedesemd deeg van roggebloem. De pastei heeft een opstaande rand die doet denken aan een omheining. Hieraan dankt zij haar specifieke vorm en haar naam „sklandrausis”. De pastei is vrij groot, met een diameter van 8 tot 14 cm. Het bovenvlak van de „sklandrausis” heeft een typische oranjegele wortelkleur en bij een dwarsdoorsnede zijn op de bodemlaag van de pastei de aardappelen te zien.
De vorm van de „sklandrausis” zit vol betekenis en symboliek. Levensmiddelen met ronde vormen worden gewoonlijk gegeten naar aanleiding van de winter- en de zomerzonnewende en staan symbool voor de zon. De „sklandrausis” wordt ook met de zonnesymboliek in verband gebracht, zowel wegens zijn ronde vorm als wegens zijn oranjegele bovenlaag van wortelen. De „sklandrausis” belichaamde de creatieve energie van de zon tijdens zonnewendefeesten.
3.8. Traditioneel karakter van het landbouwproduct of het levensmiddel (artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
„Sklandrausis” kan beschouwd worden als een Lets nationaal gerecht omdat de tradities waarmee het bereiden en eten van dit gerecht verband houden, zeer ver in het verleden teruggaan. Dat blijkt uit de belangrijke rol die het gerecht speelt bij oude, met bepaalde seizoenen verbonden, Letse festivals en vieringen. De knowhow om „sklandrausis” te bereiden werd van generatie op generatie overgeleverd.
Het product kan op een lange geschiedenis bogen. De voorloper ervan was een eenvoudige, gevulde pastei van ongedesemd deeg van roggebloem die werd gebakken in de sintels van een open vuur. Dat de pastei gevuld was, blijkt uit de naam van het product die verwijst naar de opstaande rand van de pastei (žogs of sklanda, i.e. een omheining). Deze rand moest voorkomen dat de vulling zou uitlopen in het vuur.
Uit documenten blijkt dat reeds ten tijde van het hertogdom Koerland (16e tot 18e eeuw) fijngesneden wortelen als vulling voor de „sklandrausis” werden gebruikt. In de 16e eeuw vond de wortelteelt ingang in Letland. Later, nadat in de 17e eeuw de aardappel in Letland was ingevoerd, werden ook fijngesneden (geraspte) aardappelen gebruikt als ingrediënt voor de „sklandrausis”. Oorspronkelijk stonden aardappelen slechts op het menu van de lage landadel. In de 19e eeuw begonnen ook de landbouwers aardappelen te telen. Het product werd snel populair en ging een belangrijke plaats in het nationale dieet bekleden.
Verwijzingen naar de bereiding van „sklandrausis” in Koerland worden aangetroffen in een artikel van J. Heniņš, „Vārdi, kas nav sastopami Ulmaņa vārdnīcā” („Woorden die men in het woordenboek van Ulmanis niet aantreft”) dat werd gepubliceerd in verslag nr. 17 van 1914 van het wetenschappelijk comité van de Letse organisatie in Riga.
In haar boek over de traditionele gerechten van de Koerlandse Lijflanders (Lībieši, een collectie artikelen die in 1994 werd gepubliceerd) merkt Linda Dumpe — een etnografe die de Letse eetgewoonten onderzoekt — op dat pasteien van ongedesemd deeg van roggebloem met een aardappel- en wortelvulling door de Letten in heel Kurzeme en Zemgale worden gebakken en dat aan deze soort pastei bijzondere aandacht moet worden besteed omdat het een oeroud bakproduct is. „Sklandrausis” wordt als traditionele benaming voor een pastei beschouwd want de term doet bij velen een belletje rinkelen en wordt ook nu nog gebruikt wanneer men het over de Letse nationale keuken heeft (Masiļūne, Ņ. (2004), Latviešu nacionālie ēdieni („Letse nationale gerechten”)). Getuigenissen over het traditionele karakter van de „sklandrausis” worden ook aangetroffen in de werken van diverse auteurs die schrijven over de Letse seizoensgebonden tradities. „Sklandrausis” wordt vermeld als het typische gerecht van het oogstfestival of „Jumis”. In de oudheid vierden de Letten dit festival ten tijde van de herfstzonnewende om het einde van de oogst te markeren (Auns, O.T. (1993), Latviešu tautas dzīvesziņa („De sociale gewoonten van de Letten”)). De „sklandrausis” werd ook bereid en gegeten naar aanleiding van diverse andere, seizoensgebonden vieringen, zoals Pasen. Andrejs Štālers (geboren in 1866), een Lijflander uit Kolka, herinnerde zich dat diverse lekkernijen, waaronder stukken „sklandrausis”, met Pasen, na het traditionele zangritueel, werden uitgedeeld (Lībiešu folklora („Lijflandse folklore”) (2003)). In zijn verhaal over de tradities in en rond Alsunga aan het begin van de 20e eeuw herinnert Pēteris Upenieks zich dat „sklandrausis” rond de kersttijd werd bereid (Balandnieki, 2005).
Het recept voor „sklandrausis” is in haast elk kookboek opgenomen waarin de Letse tradities in verband met broodbakken zijn beschreven. Zo is er bijvoorbeeld Daudzveidīgā maizīte („De vele gedaanten van brood”) van de deskundige op het gebied van broodbakken, Zigrīda Liepiņa, dat in 1993 werd gepubliceerd. In de studie Mūsu maize (Ons dagelijks brood) van etnografe Indra Čekstere, die in 2004 werd gepubliceerd, wordt gezegd dat de Lijflandse huisvrouwen om een echt verrukkelijke „sklandrausis” te maken half zo veel aardappelen als wortelen gebruiken en de wortelvulling extra zoet maken. Op het einde wordt iedere „sklandrausis” bestreken met een mengsel van room, suiker en eieren en besprenkeld met karwij.
De bereiding van „sklandrausis” wordt ook vermeld door de filoloog, historicus en folklorist Kārlis Draviņš in zijn werk Kurzeme aizgājušos laikos („Koerland destijds”) dat in 2000 werd gepubliceerd. In zijn beschrijving van de tradities met betrekking tot het broodbakken in Koerland aan het begin van de 20e eeuw herinnert hij zich dat de „sklandrausis” werd gebakken als een gevulde pastei met opstaande rand en een vulling van gekookte en fijngemaakte aardappelen en geraspte wortelen.
In Latviešu tautas ēdieni („Traditionele Letse keuken”) (2009) van L. Dumpe, een compilatie van tijdens diverse etnografische expedities verzameld materiaal, is een recept voor „sklandrausis” opgenomen dat door Elza Rozenfelde (geboren in 1919) in Melnsils wordt beschreven: „Het vereiste heel wat inspanningen en ingrediënten om ze te bereiden. Ze werden bereid van roggebloem. Ze waren vrij groot want ze werden in een oven gebakken. De rand werd naar boven gevouwen. Het deeg verharde tijdens het bakken.”. Voor de vulling werd een mengsel van aardappelen en wortelen gebruikt waaraan naar behoeven room, suiker, eieren, vetstof en een beetje bloem of griesmeel werden toegevoegd, net als karwij en kaneel voor extra smaak.
Hoewel „sklandrausis” door iedere huisvrouw op creatieve wijze en met gebruikmaking van de producten die ze in huis had werd bereid, blijkt toch uit onderzoek en mondelinge overleveringen dat voor de klassieke bereiding van een „sklandrausis” ongedesemd deeg van roggebloem werd gebruikt, de ronde bodem van de pastei door rollen of snijden uit dit deeg werd gehaald en de rand van deze bodem naar boven werd gevouwen. Voor de vulling werd gebruik gemaakt van aardappelen en wortelen waaraan de kok naar believen andere ingrediënten zoals boter, room, suiker, eieren en griesmeel kon toevoegen.
De tradities waarmee de bereiding van „sklandrausis” wordt geassocieerd, hebben tot op heden standgehouden. De pasteien worden doorgaans thuis gebakken, meestal in Koerland. De „sklandrausis” heeft aan populariteit gewonnen doordat deze pastei een van de diverse producten is die aan de toeristen worden aangeboden. Gasten die een bezoek brengen aan boerderijen of andere plekken waar „sklandrausis” wordt bereid, mogen toekijken hoe de pastei wordt bereid en mogen ervan proeven.
3.9. Minimumeisen en procedures voor de controle van de specificiteit (artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
Een „sklandrausis” moet aan de minimumvereisten in het productdossier voldoen en de specifieke kenmerken van het product hebben. De controles vinden plaats op basis van een organoleptische evaluatie en een evaluatie van de smaakkenmerken van het product. Voor een „sklandrausis” gelden de volgende minimumvereisten:
|
1. |
de „sklandrausis” wordt bereid conform de bereidingswijze die is uiteengezet in punt 3.6. en met gebruikmaking van de aldaar vermelde ingrediënten; |
|
2. |
het eindproduct heeft de volgende kenmerken:
|
Het aantal „sklandrausis” dat een „sklandrausis”-producent bereidt en op de markt brengt, moet in het desbetreffende register worden ingeschreven.
De producenten moeten de documenten waarmee de samenstelling van het product kan worden aangetoond, bewaren en voorleggen aan de inspecteur.
De individuele producenten en/of producentenorganisaties controleren de naleving van het productdossier, het gebruik van de vermelde ingrediënten, de bereidingswijze van de pastei en het voorkomen en de organoleptische kenmerken van het eindproduct. Eenmaal jaarlijks wordt deze controle ook nog eens door het controleorgaan verricht.
4. Autoriteiten of organismen die de naleving van het productdossier controleren:
4.1. Naam en adres:
|
Naam: |
Pārtikas un veterinārais dienests |
|||
|
Adres: |
|
|||
|
Tel. |
+371 67095230 |
|||
|
Fax |
— |
|||
|
E-mail: |
pvd@pvd.gov.lv |
|
☒ Overheidsorgaan |
Particulieren |
4.2. Specifieke taken van de autoriteit of het orgaan:
Het bovengenoemde overheidsorgaan heeft als taak erop toe te zien dat aan alle basisvereisten in het productdossier wordt voldaan.
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.