ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.319.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 319

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
20 oktober 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Hof van Justitie van de Europese Unie

2012/C 319/01

Laatste publicatie van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese UniePB C 311 van 13.10.2012

1

 

V   Adviezen

 

GERECHTELIJKE PROCEDURES

 

Hof van Justitie

2012/C 319/02

Zaak C-243/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 16 mei 2012 door FLS Plast A/S tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 maart 2012 in zaak T-64/06, FLS Plast A/S/Europese Commissie

2

2012/C 319/03

Zaak C-375/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal administratif de Grenoble (Frankrijk) op 6 augustus 2012 — Margaretha Bouanich/Direction départementale des finances publiques de la Drôme

3

2012/C 319/04

Zaak C-377/12: Beroep ingesteld op 6 augustus 2012 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

3

2012/C 319/05

Zaak C-382/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 6 augustus 2012 door MasterCard, Inc., MasterCard International, Inc., MasterCard Europe tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 24 mei 2012 in zaak T-111/08, Mastercard, Inc. e.a./Europese Commissie

4

2012/C 319/06

Zaak C-388/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per le Marche (Italië) op 16 augustus 2012 — Comune di Ancona/Regione Marche

4

 

Gerecht

2012/C 319/07

Zaak T-394/06: Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Italië/Commissie (EOGFL — Afdeling Garantie — Goedkeuring van rekeningen — Van financiering uitgesloten uitgaven — Onregelmatigheden of nalatigheden die aan overheidsdiensten of organen van lidstaten te wijten zijn — Artikel 8, leden 1 en 2, van verordening (EEG) nr. 729/70 en artikel 8, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1258/1999 — Buitensporige vertraging in beoordeling door Commissie van kennisgevingen gedaan op grond van artikel 5, lid 2, van verordening (EEG) nr. 595/91 — Redelijke termijn)

6

2012/C 319/08

Zaak T-356/08: Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Griekenland/Commissie (EOGFL — Afdeling Garantie — Van financiering uitgesloten uitgaven — Akkerbouwgewassen — Evenredigheid — Verhoging van percentage van forfaitaire correctie wegens herhaling van niet-nakoming)

6

2012/C 319/09

Zaak T-119/09: Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — Protégé International/Commissie (Mededinging — Misbruik van machtspositie — Markt van Ierse whiskey — Beschikking tot afwijzing van klacht — Ontbreken van communautair belang)

6

2012/C 319/10

Zaak T-379/09: Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — Italië/Commissie (Staatssteun — Vrijstelling van accijnzen op stookolie voor kasverwarming — Beschikking waarbij steunregeling onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard en terugvordering van steun wordt gelast — Motiveringsplicht — Selectiviteit — Ongunstige beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten — Aantasting van mededinging — Richtlijn 92/81/EEG — Richtlijn 2003/96/EG — Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van milieu)

7

2012/C 319/11

Zaak T-404/10: Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — National Lottery Commission/BHIM — Mediatek Italia en De Gregorio (Afbeelding van hand) (Gemeenschapsmerk — Nietigheidsprocedure — Gemeenschapsbeeldmerk dat hand weergeeft — Artikel 53, lid 2, sub c, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Bestaan van door nationaal recht beschermd ouder auteursrecht — Bewijslast — Toepassing van nationaal recht door BHIM — Toetsing)

7

2012/C 319/12

Zaak T-566/10: Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Ertmer/BHIM — Caterpillar (erkat) (Gemeenschapsmerk — Nietigheidsprocedure — Gemeenschapswoordmerk erkat — Oudere communautaire en nationale woord- en beeldmerken CAT — Relatieve weigeringsgronden — Verwarringsgevaar — Afbreuk aan reputatie — Artikel 8, lid 1, sub b, en lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Motiveringsverplichting)

8

2012/C 319/13

Zaak T-72/11: Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — Sogepi Consulting y Publicidad/BHIM (ESPETEC) (Gemeenschapsmerk — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk ESPETEC — Absolute weigeringsgronden — Beschrijvend karakter — Geen onderscheidend vermogen — Geen onderscheidend vermogen op grond van gebruik — Artikel 7, lid 1, sub b en c, en lid 3, van verordening (EG) nr. 207/2009)

8

2012/C 319/14

Zaak T-295/11: Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Duscholux Ibérica/BHIM — Duschprodukter i Skandinavien (duschy) (Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Internationale inschrijving waarin Europese Gemeenschap wordt aangewezen — Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk duschy — Ouder gemeenschapsbeeldmerk DUSCHO Harmony — Relatieve weigeringsgrond — Geen verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Motiveringsplicht — Artikelen 75 en 76 van verordening nr. 207/2009)

8

2012/C 319/15

Zaak T-497/11: Arrest van het Gerecht van 5 september 2012 — Euro-Information/BHIM (EURO AUTOMATIC PAIEMENT) (Gemeenschapsmerk — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk EURO AUTOMATIC PAIEMENT — Absolute weigeringsgrond — Beschrijvend karakter — Artikel 7, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 207/2009)

9

2012/C 319/16

Zaak T-381/08: Beschikking van het Gerecht van 4 september 2012 — DAI/Commissie (Landbouw — Suiker — Tijdelijke regeling voor herstructurering van suikerindustrie in Europese Gemeenschap — Verordeningen (EG) nr. 320/2006 en 928/2006 — Beschikking 2008/445/EG — Herstructureringssteun met terugwerkende kracht)

9

2012/C 319/17

Zaak T-519/11 P: Beschikking van het Gerecht van 6 september 2012 — Gozi/Commissie (Hogere voorziening — Openbare dienst — Ambtenaren — Verzoek om bijstand — Besluit van Commissie houdende weigering om rekwirant vergoeding te geven van kosten die in procedure voor nationale strafrechtelijke instantie zijn gemaakt — Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond)

10

2012/C 319/18

Zaak T-657/11: Beschikking van het Gerecht van 6 september 2012 — Technion en Technion Research & Development Foundation/Commissie (Beroep tot nietigverklaring — Zesde kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie — Brief waarin voornemen kenbaar wordt gemaakt om over te gaan tot inning van bedragen die waren herzien in kader van uitvoering van overeenkomst inzake onderzoeksfinanciering — Onlosmakelijk met overeenkomst verbonden handelingen — Niet-ontvankelijkheid)

10

2012/C 319/19

Zaak T-213/12 R: Beschikking van de president van het Gerecht van 4 september 2012 — Elitaliana/Eulex Kosovo (Kort geding — Overheidsopdrachten — Aanbestedingsprocedure — Afwijzing van inschrijving — Verzoek om opschorting van tenuitvoerlegging — Niet-inachtneming van vormvoorschriften — Niet-ontvankelijkheid)

10

2012/C 319/20

Zaak T-360/12: Beroep ingesteld op 8 augustus 2012 — Vuitton Malletier/BHIM — Nanu-Nana (Ruitmotief)

11

2012/C 319/21

Zaak T-361/12: Beroep ingesteld op 6 augustus 2012 — Premiere Polish/BHIM — Donau Kanol (ECOFORCE)

11

2012/C 319/22

Zaak T-366/12: Beroep ingesteld op 10 augustus 2012 — Katjes Fassin/BHIM (Yoghurt-Gums)

12

2012/C 319/23

Zaak T-367/12: Beroep ingesteld op 10 augustus 2012 — MOL/BHIM — Banco Bilbao Vizcaya Argentaria (MOL Blue Card)

12

2012/C 319/24

Zaak T-369/12: Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — American Express Marketing & Development/BHIM (EUROPE IP ZONE)

13

2012/C 319/25

Zaak T-370/12: Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — American Express Marketing & Development/BHIM (IP ZONE EUROPE)

13

2012/C 319/26

Zaak T-371/12: Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — American Express Marketing & Development/BHIM (EUROPEAN IP ZONE)

14

2012/C 319/27

Zaak T-373/12: Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — REWE-Zentral/BHIM– Planet GDZ (PRO PLANET)

14

2012/C 319/28

Zaak T-387/12: Beroep ingesteld op 4 september 2012 — Italië/Commissie

15

2012/C 319/29

Zaak T-397/12: Beroep ingesteld op 6 september 2012 — Diputación Foral de Bizkaia/Commissie

15

 

Gerecht voor ambtenarenzaken

2012/C 319/30

Zaak F-69/12: Beroep ingesteld op 3 juli 2012 — ZZ/Europol

17

2012/C 319/31

Zaak F-71/12: Beroep ingesteld op 5 juli 2012 — BZ/ECB

17

2012/C 319/32

Zaak F-77/12: Beroep ingesteld op 23 juli 2012 — ZZ/Commissie

18

2012/C 319/33

Zaak F-79/12: Beroep ingesteld op 26 juli 2012 — ZZ/Commissie

18

2012/C 319/34

Zaak F-80/12: Beroep ingesteld op 26 juli 2012 — ZZ/EIT

18

2012/C 319/35

Zaak F-82/12: Beroep ingesteld op 30 juli 2012 — ZZ/EIB

18

2012/C 319/36

Zaak F-87/12: Beroep ingesteld op 10 augustus 2012 — ZZ/Commissie

19

2012/C 319/37

Zaak F-88/12: Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — ZZ/Commissie

19

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Hof van Justitie van de Europese Unie

20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/1


2012/C 319/01

Laatste publicatie van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie

PB C 311 van 13.10.2012

Historisch overzicht van de vroegere publicaties

PB C 303 van 6.10.2012

PB C 295 van 29.9.2012

PB C 287 van 22.9.2012

PB C 273 van 8.9.2012

PB C 258 van 25.8.2012

PB C 250 van 18.8.2012

Deze teksten zijn beschikbaar in:

EUR-Lex: http://eur-lex.europa.eu


V Adviezen

GERECHTELIJKE PROCEDURES

Hof van Justitie

20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/2


Hogere voorziening ingesteld op 16 mei 2012 door FLS Plast A/S tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 maart 2012 in zaak T-64/06, FLS Plast A/S/Europese Commissie

(Zaak C-243/12 P)

2012/C 319/02

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: FLS Plast A/S (vertegenwoordiger: M. Thill-Tayara, avocate)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

a)

Primair, het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 6 maart 2012 in zaak T-64/06 vernietigen en, de zaak zelf afdoend, de artikelen 1, sub h, en 2, sub f, van de beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 november 2005 in zaak COMP/F/38.354 — Industriezakken (hierna: „litigieuze beschikking”) nietig verklaren voor zover deze op rekwirante betrekking hebben.

b)

Subsidiair, het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 6 maart 2012 in zaak T-64/06 vernietigen voor zover daarin rekwirantes middelen zijn afgewezen strekkende tot verlaging van het bedrag waarvoor rekwirante hoofdelijk aansprakelijk is gehouden in de litigieuze beschikking en, de zaak zelf afdoend, artikel 2, sub f, van de litigieuze geldboete wijzigen en dit bedrag aanzienlijk verlagen in de uitoefening van zijn volledige rechtsmacht.

c)

In ieder geval rekwirante een verlaging toekennen van 50 % van het bedrag waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk is gehouden, als compensatie voor de buitensporig lange duur van de procedure.

d)

De Commissie verwijzen in de door rekwirante in deze zaak opgekomen gerechts- en andere kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

a)

Ter ondersteuning van haar primaire vordering voert rekwirante twee middelen aan

i)

Het Gerecht heeft de aansprakelijkheid van rekwirante aan de hand van een onjuist juridisch criterium beoordeeld.

ii)

Het Gerecht heeft verzuimd na te gaan of de Commissie aan haar motiveringsplicht heeft voldaan bij de verwerping van de argumenten en het bewijs dat door rekwirante is aangevoerd om het vermoeden van de aansprakelijkheid van de moedermaatschappij te weerleggen.

b)

Ter ondersteuning van haar subsidiaire vordering voor rekwirante drie middelen aan

i)

Bij zijn toetsing van de niet-betwisting van de feiten die rekwirante heeft overgelegd overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende het niet opleggen en verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen van 1996, heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste opvatting door geen einde te maken aan de schendingen door de Commissie van de beginselen van de bescherming van gewettigd vertrouwen en gelijke behandeling en door te verzuimen aan zijn eigen motiveringsplicht te voldoen.

ii)

Het Gerecht heeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door te verzuimen het evenredigheids- en het legaliteitsbeginsel toe te passen bij de zijn beoordeling van het bedrag waarvoor rekwirante hoofdelijk aansprakelijk is gehouden in de litigieuze beschikking, en heeft dus verzuimd dit bedrag navenant te verlagen.

iii)

Het Gerecht heeft artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de artikelen 41 en 47 van het Europees Handvest van de grondrechten geschonden door niet binnen een redelijke termijn arrest te wijzen.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal administratif de Grenoble (Frankrijk) op 6 augustus 2012 — Margaretha Bouanich/Direction départementale des finances publiques de la Drôme

(Zaak C-375/12)

2012/C 319/03

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal administratif de Grenoble

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Margaretha Bouanich

Verwerende partij: Direction départementale des finances publiques de la Drôme

Prejudiciële vragen

1)

Staan de artikelen 43, 56 en 58 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (thans de artikelen 49, 63 en 65 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) in de weg aan een wettelijke regeling (zoals vervat in de artikelen 1 en 1649-0 A van het algemeen belastingwetboek), die bepaalt dat ingeval een inwoner van een lidstaat van de Europese Unie als aandeelhouder van een in een andere lidstaat van de Unie gevestigde vennootschap dividenden ontvangt die in beide lidstaten worden belast en de dubbele belasting wordt vermeden door in de woonstaat (met de in deze staat verschuldigde belastingen) een belastingkrediet te verrekenen waarvan het bedrag gelijk is aan het belastingbedrag dat is betaald in de staat waar de dividenduitkerende vennootschap is gevestigd, de in de andere staat voldane belasting niet — of slechts gedeeltelijk — in aanmerking wordt genomen voor de regeling waarbij de bovengrens van de belastingen wordt beperkt tot 60 % of 50 % van de inkomsten van één jaar?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: kan een dergelijke beperking worden gerechtvaardigd door de noodzaak om de samenhang van het belastingstelsel te handhaven, of door de evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen de lidstaten, dan wel door om het even welke andere dwingende reden van algemeen belang?


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/3


Beroep ingesteld op 6 augustus 2012 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-377/12)

2012/C 319/04

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Valero Jordana, S. Bartelt, F. Erlbacher, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit 2012/272/EU van de Raad van 14 mei 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (1), nietig verklaren voor zover de Raad de rechtsgrondslagen betreffende vervoer (artikelen 91 VWEU en 100 VWEU), overname (artikel 79, lid 3, VWEU) en milieu (artikel 191, lid 4, VWEU) heeft toegevoegd;

de gevolgen van het bestreden besluit handhaven;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert de Commissie nietigverklaring van het besluit van de Raad van 14 mei 2012 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (2012/272/EU) (hierna: „bestreden besluit”), voor zover de Raad de rechtsgrondslagen betreffende vervoer (artikelen 91 VWEU en 100 VWEU), overname (artikel 79, lid 3, VWEU) en milieu (artikel 191, lid 4, VWEU) heeft toegevoegd.

De vordering is gebaseerd op één middel, namelijk dat de Raad de verdragsvoorschriften en de rechtspraak van het Hof inzake de keuze van de rechtsgrondslag voor de vaststelling van een maatregel van de Unie, daaronder begrepen het besluit tot ondertekening van internationale overeenkomst, heeft geschonden.

De Commissie staat op het standpunt dat de toevoeging van de hierboven genoemde rechtsgrondslagen onnodig en onwettig was. De bepalingen van de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking (OPS) die de toevoeging van die rechtsgrondslagen door de Raad teweeg hebben gebracht, betreffen samenwerking op specifieke beleidsgebieden die integrerend deel uitmaken van het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en geen uitgebreide verplichtingen opleggen die verschillen van die van de ontwikkelingssamenwerking. Bijgevolg vallen al deze bepalingen van de OPS onder artikel 209 VWEU.


(1)  PB L 134, blz. 3.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/4


Hogere voorziening ingesteld op 6 augustus 2012 door MasterCard, Inc., MasterCard International, Inc., MasterCard Europe tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 24 mei 2012 in zaak T-111/08, Mastercard, Inc. e.a./Europese Commissie

(Zaak C-382/12 P)

2012/C 319/05

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: MasterCard, Inc., MasterCard International, Inc., MasterCard Europe (vertegenwoordigers: V. Brophy, E. Barbier de La Serre, B. Amory, avocats)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Banco Santander, SA, Royal Bank of Scotland plc, HSBC Bank plc, Bank of Scotland plc, Lloyds TSB Bank plc, MBNA Europe Bank Ltd, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, British Retail Consortium, EuroCommerce AISBL

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht van 24 mei 2012 in zaak T-111/08, Mastercard, Inc. e.a./Commissie, te vernietigen;

beschikking C(2007) 6474 def. van de Commissie van 19 december 2007 in zaken COMP/34.579 — Mastercard, COMP/36.518 — EuroCommerce, COMP/38.580 — Commercial Cards (1) nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure, daaronder begrepen de kosten die voor rekwirante bij dit Hof en bij het Gerecht zijn opgekomen.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante betoogt dat het bestreden arrest om de volgende redenen zou moeten worden vernietigd:

 

Eerste middel : het Gerecht heeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven en/of een ontoereikende motivering aangereikt ten aanzien van de beoordeling van de objectieve noodzakelijkheid van de vermeende beperking van de mededinging. Meer bepaald heeft het Gerecht het vaste criterium van de objectieve noodzakelijkheid onjuist toegepast. In plaats van het juiste criterium toe te passen, inhoudende dat de beperking objectief noodzakelijk is wanneer de primaire transactie niet of moeilijk kan worden gerealiseerd zonder haar, heeft het Gerecht een onvolledig criterium gebruikt, volgens welk een beperking slechts objectief noodzakelijk is wanneer de primaire transactie zonder haar niet kan functioneren. Bovendien heeft het Gerecht: (i) verzuimd om de vermeende beperking, en dus haar objectieve noodzakelijkheid, binnen de juiste context te beoordelen; (ii) ten onrechte zijn eigen beoordeling in plaats van die van de Commissie gesteld; en (iii) verzuimd om de juiste toetsingsmaatstaf te hanteren.

 

Tweede middel : het Gerecht heeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven en/of een ontoereikende motivering aangereikt ten aanzien van de beoordeling of MasterCard een ondernemersvereniging is. Meer bepaald heeft het Gerecht blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door te oordelen dat de vermeende gemeenschappelijke belangen tussen de banken en MasterCard, en ook de overgebleven beslissingbevoegdheden van de banken na de beursgang, die losstond van de multilaterale afwikkelingsvergoeding („MAV”), volstonden om MasterCard te kwalificeren als een ondernemersvereniging bij de besluitvorming over de MAV. In ieder geval zijn de beslissingsbevoegdheden van de banken na de beursgang, en de vermeende gemeenschappelijke belangen tussen de banken en MasterCard, irrelevant om te bepalen of MasterCard een ondernemersvereniging is bij de besluitvorming over de MAV.

 

Derde middel : het Gerecht heeft blijken van een onjuiste rechtsopvatting gegeven ten aanzien van de ontvankelijkheid van meerdere bijlagen bij het verzoekschrift. Er was geen rechtsgrondslag voor de beperking van het recht op toegang tot de rechter die het Gerecht daarmee heeft aangebracht. Ook als het Gerecht over dergelijke bevoegdheden zou beschikken, dan nog heeft het ten onrechte geoordeeld dat deze beperking in de onderhavige zaak zou moeten gelden.


(1)  PB C 264, 6.11.2009, blz. 8.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/4


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per le Marche (Italië) op 16 augustus 2012 — Comune di Ancona/Regione Marche

(Zaak C-388/12)

2012/C 319/06

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale Amministrativo Regionale per le Marche

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Comune di Ancona

Verwerende partij: Regione Marche

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 30, lid 4, van verordening (EG) nr. 1260/1999 (1) aldus worden uitgelegd, dat de vraag of de concessie geen relevante opbrengsten voor de concessiegever noch ongerechtvaardigde voordelen voor de concessiehouder oplevert, pas kan worden beoordeeld nadat is nagegaan of het werk een belangrijke verandering heeft ondergaan?

Indien de vraag sub 1 bevestigend wordt beantwoord:

a)

Heeft dat artikel enkel betrekking op fysieke wijzigingen — in de zin dat het tot stand gebrachte werk niet overeenstemt met het werk in het gefinancierde project — of ook op functionele wijzigingen, en in het tweede geval, is er sprake van een belangrijke verandering als het werk „mede” — maar niet in overheersende mate — wordt gebruikt voor andere activiteiten dan in de oproep tot het indienen van subsidieaanvragen en/of de subsidieaanvraag zijn genoemd?

Indien de vraag sub 1 ontkennend wordt beantwoord:

b)

Is dat artikel, in gevallen waarin de openbare financiering wordt benut voor de uitvoering van werken waarvan het beheer mogelijk van economisch belang is, enkel van toepassing op de fase van de totstandbrenging van het werk of vindt de verplichting de voorschriften voor openbare procedures in acht te nemen ook nog toepassing op de gunning van het beheer?

2)

Moet artikel 30, lid 4, van verordening (EG) nr. 1260/1999 aldus worden uitgelegd dat de vaststelling dat de gunning aan derden van het beheer geen netto-opbrengsten van betekenis of ongerechtvaardigde voordelen oplevert voor een onderneming of publiekrechtelijk collectief lichaam, een stap is die logisch en juridisch volgt op de prejudiciële vraag (naar de verplichting van een openbare procedure) of moet bij de beoordeling van de vraag of een aanbestedingsprocedure moet worden gehouden ook rekening worden gehouden met de concrete concessieregeling?


(1)  Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161, blz. 1).


Gerecht

20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/6


Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Italië/Commissie

(Zaak T-394/06) (1)

(EOGFL - Afdeling Garantie - Goedkeuring van rekeningen - Van financiering uitgesloten uitgaven - Onregelmatigheden of nalatigheden die aan overheidsdiensten of organen van lidstaten te wijten zijn - Artikel 8, leden 1 en 2, van verordening (EEG) nr. 729/70 en artikel 8, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1258/1999 - Buitensporige vertraging in beoordeling door Commissie van kennisgevingen gedaan op grond van artikel 5, lid 2, van verordening (EEG) nr. 595/91 - Redelijke termijn)

2012/C 319/07

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordiger: G. Aiello, avvocato dello Stato)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Cattabriga, gemachtigde, bijgestaan door M. Moretto, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking 2006/678/EG van de Commissie van 3 oktober 2006 betreffende de financiële consequenties die, in het kader van de goedkeuring van uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw gefinancierde uitgaven, moeten worden getrokken in bepaalde gevallen van door marktdeelnemers begane onregelmatigheden (PB L 278, blz. 24)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

De Italiaanse Republiek zal haar eigen kosten alsmede die van de Europese Commissie dragen.


(1)  PB C 42 van 24.2.2007.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/6


Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Griekenland/Commissie

(Zaak T-356/08) (1)

(EOGFL - Afdeling Garantie - Van financiering uitgesloten uitgaven - Akkerbouwgewassen - Evenredigheid - Verhoging van percentage van forfaitaire correctie wegens herhaling van niet-nakoming)

2012/C 319/08

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: I. Chalkias, E. Leftheriotou en V. Karra, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Tserepa-Lacombe en A. Markoulli, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van beschikking 2008/582/EG van de Commissie van 8 juli 2008 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, of voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) (PB L 186, blz. 39), voor zover daarbij bepaalde door de Helleense Republiek verrichte uitgaven aan communautaire financiering worden onttrokken

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

De Helleense Republiek wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 285 van 8.11.2008.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/6


Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — Protégé International/Commissie

(Zaak T-119/09) (1)

(Mededinging - Misbruik van machtspositie - Markt van Ierse whiskey - Beschikking tot afwijzing van klacht - Ontbreken van communautair belang)

2012/C 319/09

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Protégé International Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: D. Shefet, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castillo de la Torre, A. Biolan en A. Antoniadis, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Pernod Ricard SA (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Choffel en S. Hautbourg, advocaten)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van beschikking C(2009) 505 van de Commissie van 23 januari 2009 (zaak COMP/39.414 — Protégé International/Pernod Ricard), gegeven op grond van artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 (EG) en 82 (EG) (PB L 123, blz. 18), houdende afwijzing van verzoeksters klacht inzake vermeende inbreuken van Pernod Ricard op artikel 82 EG wegens ontbreken van communautair belang

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Protégé International Ltd zal haar eigen kosten en die van de Europese Commissie dragen.

3)

Pernod Ricard SA zal haar eigen kosten dragen.


(1)  PB C 113 van 16.5.2009.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/7


Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — Italië/Commissie

(Zaak T-379/09) (1)

(Staatssteun - Vrijstelling van accijnzen op stookolie voor kasverwarming - Beschikking waarbij steunregeling onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard en terugvordering van steun wordt gelast - Motiveringsplicht - Selectiviteit - Ongunstige beïnvloeding van handelsverkeer tussen lidstaten - Aantasting van mededinging - Richtlijn 92/81/EEG - Richtlijn 2003/96/EG - Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van milieu)

2012/C 319/10

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: F. Arena, G. Palmieri en F. Varrone, avvocati dello Stato)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Stromsky en D. Grespan, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van beschikking 2009/944/EG van de Commissie van 13 juli 2009 betreffende de door Italië ten uitvoer gelegde staatssteunregelingen C 6/04 (ex NN 70/01) en C 5/05 (ex NN 71/04) ten behoeve van glastuinders (vrijstelling van accijnzen op stookolie voor kasverwarming) (PB L 327, blz. 6)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

De Italiaanse Republiek wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 282 van 21.11.2009.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/7


Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — National Lottery Commission/BHIM — Mediatek Italia en De Gregorio (Afbeelding van hand)

(Zaak T-404/10) (1)

(Gemeenschapsmerk - Nietigheidsprocedure - Gemeenschapsbeeldmerk dat hand weergeeft - Artikel 53, lid 2, sub c, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Bestaan van door nationaal recht beschermd ouder auteursrecht - Bewijslast - Toepassing van nationaal recht door BHIM - Toetsing)

2012/C 319/11

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: National Lottery Commission (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: B. Brandreth, barrister)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordigers: G. Mannucci en J. Crespo Carrillo, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM: Mediatek Italia Srl (Napels, Italië) en Giuseppe De Gregorio (Napels)

Voorwerp

Beroep ingesteld tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 9 juni 2010 (zaak R 1028/2009-1) inzake een nietigheidsprocedure tussen Mediatek Italia Srl en Giuseppe de Gregorio enerzijds en de National Lottery Commission anderzijds

Dictum

1)

De beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 9 juni 2010 (zaak R 1028/2009-1) wordt vernietigd.

2)

Het BHIM wordt verwezen in de kosten, daaronder begrepen de kosten die de National Lottery Commission zijn opgekomen in de procedure voor de kamer van beroep.


(1)  PB C 328 van 4.12.2010.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/8


Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Ertmer/BHIM — Caterpillar (erkat)

(Zaak T-566/10) (1)

(Gemeenschapsmerk - Nietigheidsprocedure - Gemeenschapswoordmerk erkat - Oudere communautaire en nationale woord- en beeldmerken „CAT” - Relatieve weigeringsgronden - Verwarringsgevaar - Afbreuk aan reputatie - Artikel 8, lid 1, sub b, en lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Motiveringsverplichting)

2012/C 319/12

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Jutta Ertmer (Tastungen, Duitsland) (vertegenwoordigers: A. von Mühlendahl en C. Eckhartt, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: G. Schneider, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, interveniërend voor het Gerecht: Caterpillar, Inc. (Peoria, Illinois, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: A. Renck, V. von Bomhard en E. Nicolás Gómez, advocaten)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 7 september 2010 (zaak R 270/2010-1) inzake een nietigheidsprocedure tussen Caterpillar, Inc. en Jutta Ertmer

Dictum

1)

De beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 7 september 2010 (zaak R 270/2010-1) wordt vernietigd.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

Het BHIM en Caterpillar, Inc. worden verwezen in de kosten.


(1)  PB C 55 van 19.2.2011.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/8


Arrest van het Gerecht van 13 september 2012 — Sogepi Consulting y Publicidad/BHIM (ESPETEC)

(Zaak T-72/11) (1)

(Gemeenschapsmerk - Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk „ESPETEC” - Absolute weigeringsgronden - Beschrijvend karakter - Geen onderscheidend vermogen - Geen onderscheidend vermogen op grond van gebruik - Artikel 7, lid 1, sub b en c, en lid 3, van verordening (EG) nr. 207/2009)

2012/C 319/13

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Sogepi Consulting y Publicidad, SL (Vic, Spanje) (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. de Oliveira Vaz Miranda Sousa, T. Barceló Rebaque en N. Esteve Manasanch en vervolgens J. de Oliveira Vaz Miranda Sousa en N. Esteve Manasanch)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: J. Crespo Carrillo, gemachtigde)

Voorwerp

Beroep ingesteld tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 12 november 2010 (zaak R 312/2010-2) betreffende een aanvraag tot inschrijving van het woordmerk „ESPETEC” als gemeenschapsmerk

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Sogepi Consulting y Publicidad, SL wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 113 van 9.4.2011.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/8


Arrest van het Gerecht van 12 september 2012 — Duscholux Ibérica/BHIM — Duschprodukter i Skandinavien (duschy)

(Zaak T-295/11) (1)

(Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Internationale inschrijving waarin Europese Gemeenschap wordt aangewezen - Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk duschy - Ouder gemeenschapsbeeldmerk DUSCHO Harmony - Relatieve weigeringsgrond - Geen verwarringsgevaar - Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Motiveringsplicht - Artikelen 75 en 76 van verordening nr. 207/2009)

2012/C 319/14

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Duscholux Ibérica, SA (Barcelona, Spanje) (vertegenwoordiger: J. Carbonell Callicó, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: A. Folliard-Monguiral, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, interveniërend voor het Gerecht: Duschprodukter i Skandinavien AB (Hisings Backa, Zweden) (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Jonson, vervolgens A. Kyhlhammar, advocaten)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 21 maart 2011 (zaak R 662/2010-1) inzake een oppositieprocedure tussen Duscholux Ibérica, SA en Duschprodukter i Skandinavien AB

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Duscholux Ibérica, SA wordt verwezen in de kosten, daaronder begrepen de kosten die Duschprodukter i Skandinavien AB zijn opgekomen in de procedure voor de kamer van beroep.


(1)  PB C 238 van 13.8.2011.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/9


Arrest van het Gerecht van 5 september 2012 — Euro-Information/BHIM (EURO AUTOMATIC PAIEMENT)

(Zaak T-497/11) (1)

(Gemeenschapsmerk - Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk EURO AUTOMATIC PAIEMENT - Absolute weigeringsgrond - Beschrijvend karakter - Artikel 7, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 207/2009)

2012/C 319/15

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Euro-Information — Européenne de traitement de l’information (Straatsburg, Frankrijk) (vertegenwoordiger: A. Grolée, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (vertegenwoordiger: V. Melgar, gemachtigde)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 7 juli 2011 (zaak R 370/2011-2) inzake een aanvraag tot inschrijving van het woordteken EURO AUTOMATIC PAIEMENT als gemeenschapsmerk

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Euro-Information — Européenne de traitement de l’information wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 370 van 17.12.2011.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/9


Beschikking van het Gerecht van 4 september 2012 — DAI/Commissie

(Zaak T-381/08) (1)

(Landbouw - Suiker - Tijdelijke regeling voor herstructurering van suikerindustrie in Europese Gemeenschap - Verordeningen (EG) nr. 320/2006 en 928/2006 - Beschikking 2008/445/EG - Herstructureringssteun met terugwerkende kracht)

2012/C 319/16

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: DAI — Sociedade de Desenvolvimento Agro-Industrial, SA (Coruche, Portugal) (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. da Cruz Vilaça, L. Romão en A. Mestre, vervolgens R. Oliveira, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: M. Afonso en P. Rossi, gemachtigden)

Voorwerp

Beroep tegen beschikking 2008/445/EG van de Commissie van 11 juni 2008 houdende vaststelling van de bedragen per lidstaat voor de betaling van herstructureringssteun met terugwerkende kracht aan telers en ondernemingen die in 2006/2007 en 2007/2008 een herstructurering hebben ondernomen in het kader van de tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (PB L 156, blz. 20)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

DAI — Sociedade de Desenvolvimento Agro-Industrial, SA wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 313 van 6.12.2008.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/10


Beschikking van het Gerecht van 6 september 2012 — Gozi/Commissie

(Zaak T-519/11 P) (1)

(Hogere voorziening - Openbare dienst - Ambtenaren - Verzoek om bijstand - Besluit van Commissie houdende weigering om rekwirant vergoeding te geven van kosten die in procedure voor nationale strafrechtelijke instantie zijn gemaakt - Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond)

2012/C 319/17

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Sandro Gozi (Soglianó Al Rubicone, Italië) (vertegenwoordigers: G. Passalacqua en G. Calcerano, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en J. Baquero Cruz, gemachtigden)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 20 juli 2011, Gozi/Commissie (F-116/10, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van dat arrest

Dictum

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)

Gozi draagt zijn eigen kosten alsook die welke de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt.


(1)  PB C 347 van 26.11.2011.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/10


Beschikking van het Gerecht van 6 september 2012 — Technion en Technion Research & Development Foundation/Commissie

(Zaak T-657/11) (1)

(Beroep tot nietigverklaring - Zesde kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie - Brief waarin voornemen kenbaar wordt gemaakt om over te gaan tot inning van bedragen die waren herzien in kader van uitvoering van overeenkomst inzake onderzoeksfinanciering - Onlosmakelijk met overeenkomst verbonden handelingen - Niet-ontvankelijkheid)

2012/C 319/18

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Technion — Israel Institute of Technology (Haïfa, Israël) en Technion Research & Development Foundation Ltd (Haïfa) (vertegenwoordigers: D. Grisay en D. Piccininno, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Calciu en F. Moro, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van de brief van de Commissie van 19 oktober 2011, waarin wordt aangekondigd dat een debitnota zal worden uitgeschreven voor de terugbetaling van een bedrag van 97 106,72 EUR, zijnde het herziene bedrag voor contract nr. 034984 (Mosaica), na de conclusies van de financiële audit van onder meer dit contract, dat is gesloten in het kader van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006)

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Technion — Israel Institute of Technology en Technion Research & Development Foundation Ltd worden verwezen in de kosten.


(1)  PB C 73 van 10.3.2012.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/10


Beschikking van de president van het Gerecht van 4 september 2012 — Elitaliana/Eulex Kosovo

(Zaak T-213/12 R)

(Kort geding - Overheidsopdrachten - Aanbestedingsprocedure - Afwijzing van inschrijving - Verzoek om opschorting van tenuitvoerlegging - Niet-inachtneming van vormvoorschriften - Niet-ontvankelijkheid)

2012/C 319/19

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Elitaliana SpA (Rome, Italië) (vertegenwoordiger: R. Colagrande, advocaat)

Verwerende partij: Eulex Kosovo (Pristina, Republiek Kosovo) (vertegenwoordiger: G. Brosadola Pontotti, solicitor)

Voorwerp

Verzoek dat in wezen strekt tot opschorting van de tenuitvoerlegging van het besluit van Eulex Kosovo waarbij de inschrijving van verzoekster in het kader van de procedure voor de gunning van de overheidsopdracht EuropeAid/131516/D/SER/XK voor helikopterondersteuning aan de EULEX-Missie in Kosovo (PROC/272/11) is afgewezen en de opdracht aan een andere inschrijver is gegund

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/11


Beroep ingesteld op 8 augustus 2012 — Vuitton Malletier/BHIM — Nanu-Nana (Ruitmotief)

(Zaak T-360/12)

2012/C 319/20

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Louis Vuitton Malletier (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: P. Roncaglia, G. Lazzaretti en N. Parrotta, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Nanu-Nana Handelsgesellschaft mbH für Geschenkartikel & Co. KG (Berlijn, Duitsland)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 16 mei 2012 in zaak R 1854/2011-1 vernietigen;

het BHIM verwijzen in verzoeksters kosten van deze procedure; en

Nanu-Nana Handelsgesellschaft mbH für Geschenkartikel & Co.KG verwijzen in verzoeksters kosten van de procedures voor de nietigheidsafdeling en de kamer van beroep van het BHIM.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan nietigverklaring wordt gevorderd: beeldmerk dat een ruitmotief weergeeft voor waren van klasse 18 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 6587851

Houder van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Partij die nietigverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Motivering van de vordering tot nietigverklaring: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep heeft de nietigverklaring van het gemeenschapsmerk gevorderd op basis van de absolute nietigheidsgrond van artikel 52, lid 1, sub a, juncto artikel 7, lid 1, sub b, c, d, e-iii en f, van verordening nr. 207/2009 van de Raad en op basis van de absolute nietigheidsgrond van artikel 52, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad

Beslissing van de nietigheidsafdeling: toewijzing van de vordering tot nietigverklaring in haar geheel

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen:

schending van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad; en

schending van artikel 7, lid 3, en artikel 52, lid 2, van verordening nr. 207/2009 van de Raad.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/11


Beroep ingesteld op 6 augustus 2012 — Premiere Polish/BHIM — Donau Kanol (ECOFORCE)

(Zaak T-361/12)

2012/C 319/21

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Premiere Polish Co., Ltd (Cheltenham, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: C. Jones en M. Carter, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Donau Kanol GmbH & Co KG (Ried im Traunkreis, Oostenrijk)

Conclusies

de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 8 juni 2012 in zaak R 851/2011-4 vernietigen;

verzoeksters gemeenschapsmerkaanvraag nr. 8777005 volledig toewijzen of subsidiair de procedure terugverwijzen naar de kamer van beroep; en

het Bureau verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk „ECOFORCE” voor waren van klasse 3 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 8777005

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: het beeldmerk „ECO FORTE”, ingeschreven als gemeenschapsmerk nr. 7243173 voor waren van de klassen 1, 3 en 5

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/12


Beroep ingesteld op 10 augustus 2012 — Katjes Fassin/BHIM (Yoghurt-Gums)

(Zaak T-366/12)

2012/C 319/22

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Katjes Fassin GmbH & Co. KG (Emmerich am Rhein, Duitsland) (vertegenwoordiger: T. Schmitz, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 11 juni 2012 in zaak R 523/2012-4 te vernietigen en in die zin te wijzigen dat het beroep volledig wordt verworpen;

verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk met het woordelement „Yoghurt-Gums” voor waren van de klassen 6, 24 en 30 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 9 455 197

Beslissing van de onderzoeker: gedeeltelijke afwijzing van de aanvraag

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen:

schending van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 207/2009

schending van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/12


Beroep ingesteld op 10 augustus 2012 — MOL/BHIM — Banco Bilbao Vizcaya Argentaria (MOL Blue Card)

(Zaak T-367/12)

2012/C 319/23

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: MOL Magyar Olaj- és Gázipari Nyrt. (Boedapest, Hongarije) (vertegenwoordiger: K. Szamosi, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Banco Bilbao Vizcaya Argentaria, SA (Bilbao, Spanje)

Conclusies

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 mei 2012 in zaak R 2532/2011-2 wijzigen en de inschrijving van het litigieuze gemeenschapsmerk toestaan voor alle betrokken waren en diensten; en

verweerder verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk „MOL Blue Card” voor onder meer waren en diensten van de klassen 35 en 36 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. W01030440

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: gemeenschapswoordmerk „BLUE” (nr. 8549172) voor onder meer diensten van klasse 35; gemeenschapswoordmerk „BLUE BBVA” (nr. 2065621) voor onder meer diensten van de klassen 35 en 36; gemeenschapswoordmerk „TARJETA BLUE BBVA” (nr. 2277291) voor onder meer diensten van klasse 36

Beslissing van de oppositieafdeling: volledige afwijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: toewijzing van het beroep en afwijzing van de aanvraag voor alle diensten van de klassen 35 en 36

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 van de Raad


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/13


Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — American Express Marketing & Development/BHIM (EUROPE IP ZONE)

(Zaak T-369/12)

2012/C 319/24

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: American Express Marketing & Development Corp. (New York, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: V. Spitz, A. Gaul, T. Golda en S. Kirschstein-Freund, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 juni 2012 in zaak R 1451/2011-2 te vernietigen;

subsidiair, de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 juni 2012 in zaak R 1451/2011-2 te herzien en het ingestelde beroep toe te wijzen;

het Bureau te verwijzen in de kosten van de procedure voor de kamer van beroep en de onderhavige procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk „EUROPE IP ZONE” voor diensten van klasse 42 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 9488032

Beslissing van de onderzoeker: afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 207/2009.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/13


Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — American Express Marketing & Development/BHIM (IP ZONE EUROPE)

(Zaak T-370/12)

2012/C 319/25

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: American Express Marketing & Development Corp. (New York, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: V. Spitz, A. Gaul, T. Golda en S. Kirschstein-Freund, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 juni 2012 in zaak R 1452/2011-2 te vernietigen;

subsidiair, de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 juni 2012 in zaak R 1452/2011-2 te herzien en het ingestelde beroep toe te wijzen;

het Bureau te verwijzen in de kosten van de procedure voor de kamer van beroep en de onderhavige procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk „IP ZONE EUROPE” voor diensten van klasse 42 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 9488057

Beslissing van de onderzoeker: afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 207/2009.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/14


Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — American Express Marketing & Development/BHIM (EUROPEAN IP ZONE)

(Zaak T-371/12)

2012/C 319/26

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: American Express Marketing & Development Corp. (New York, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: V. Spitz, A. Gaul, T. Golda en S. Kirschstein-Freund, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 juni 2012 in zaak R 1453/2011-2 te vernietigen;

subsidiair, de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 12 juni 2012 in zaak R 1453/2011-2 te herzien en het ingestelde beroep toe te wijzen;

het Bureau te verwijzen in de kosten van de procedure voor de kamer van beroep en de onderhavige procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk „EUROPEAN IP ZONE” voor diensten van klasse 42 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 9488041

Beslissing van de onderzoeker: afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 207/2009.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/14


Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — REWE-Zentral/BHIM– Planet GDZ (PRO PLANET)

(Zaak T-373/12)

2012/C 319/27

Taal van het verzoekschrift: Duits

Partijen

Verzoekende partij: REWE-Zentral AG (Keulen, Duitsland) (vertegenwoordigers: M. Kinkeldey en A. Bognár, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partij voor de kamer van beroep: Planet GDZ AG (Tagelswangen, Zwitserland)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 14 juni 2012 in zaak R 1350/2011-1 te vernietigen;

verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk dat het woordelement „PRO PLANET” bevat, voor waren van de klassen 6, 17 en 19

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: Planet GDZ AG

Oppositiemerk of -teken: internationale inschrijving van het woordmerk „PLANET”, voor waren van de klassen 6 en 19

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/15


Beroep ingesteld op 4 september 2012 — Italië/Commissie

(Zaak T-387/12)

2012/C 319/28

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordiger: S. Fiorentino, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsbesluit nr. 2012/336/EU van de Europese Commissie van 22 juni 2012 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) hebben verricht (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 3838), nietig te verklaren, in zoverre dit besluit voorwerp is van het onderhavige beroep;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het voorwerp van het onderhavige beroep is beperkt tot de forfaitaire financiële correcties die de Italiaanse Republiek betreffen en verband houden met de steunregeling voor telers van voor verwerking bestemde tomaten voor de jaren 2006, 2007 en 2008.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster één enkel middel aan, dat is ontleend aan schending van artikel 7, lid 4, van verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160, blz. 103), en van artikel 31 van verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209, blz. 1).

In het kader van dat middel wordt opgekomen tegen de in het bestreden besluit toegepaste financiële correcties van 2 % van de uitgaven, op grond dat die correcties zijn toegepast hoewel was bewezen en door de Commissie erkend, dat er geen sprake was van significante financiële schade.

Voorts betwist verzoekster het bedrag van die correcties, aangezien het concreet vastgestelde bedrag aanzienlijk hoger is dan de schade die zou kunnen voortvloeien uit de aan de Italiaanse autoriteiten toegerekende handelwijze, en dus onevenredig en kennelijk onlogisch is.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/15


Beroep ingesteld op 6 september 2012 — Diputación Foral de Bizkaia/Commissie

(Zaak T-397/12)

2012/C 319/29

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Diputación Foral de Bizkaia (Spanje) (vertegenwoordiger: I. Sáenz-Cortabarría Fernández, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

artikel 2 van de bestreden beschikking nietig verklaren, voor zover hierbij de steun waarin is voorzien bij de op 15 april 2009 aangemelde overeenkomsten onrechtmatig wordt verklaard of, subsidiair, voor zover hierbij de steun waarin is voorzien bij de aangemelde overeenkomst over gronden onrechtmatig wordt verklaard.

de artikelen 5 en 6 van de bestreden beschikking nietig verklaren, voor zover de Commissie het in artikel 108, lid 2, VWEU bedoelde onderzoek naar de verenigbaarheid met het Verdrag heeft uitgevoerd in de veronderstelling dat het om onrechtmatige steun gaat.

in elk geval de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de bestreden beschikking (1) worden aangemerkt als onrechtmatige steun, die verenigbaar respectievelijk onverenigbaar is met de interne markt, twee op 15 december 2006 gesloten overeenkomsten, „over grond” en „over woningen”, tussen, enerzijds, de vennootschap Bizkailur S.A. (een overheidsbedrijf dat volledig in handen van de Diputación is) en, anderzijds, de vennootschappen Habidite Technologies País Vasco S.A., Grupo Empresarial Afer S.L. en Grupo Habidite betreffende de vestiging van een Habidite-fabriek te Alonsotegi.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.

1)

Eerste middel: onjuiste toepassing van het recht door de steun waarin is voorzien bij de overeenkomsten van 2006 als onrechtmatig aan te merken, op grond dat er op die datum een juridisch verbindende en onvoorwaardelijke toezegging bestond om de steun aan Habidite uit te keren. De Commissie gaat voorbij aan de rechtsgevolgen van een uitlegging van de overeenkomsten in overeenstemming met de hiervoor geldende nationale rechtsregels (in het bijzonder artikel 1258 van het Spaanse burgerlijk wetboek).

2)

Tweede middel, dat subsidiair is ten opzichte van het eerste middel: onjuiste toepassing van het recht in de bestreden beschikking door de steun in de zogenoemde „overeenkomst over gronden” onrechtmatig te verklaren, voor zover er geen rekening mee wordt gehouden dat in deze overeenkomst uitdrukkelijk is bepaald dat bij de uitvoering ervan de wetgeving moet worden nageleefd („wanneer dit wettelijk mogelijk is”), waardoor, door onjuiste uitlegging en toepassing, inbreuk wordt gemaakt op artikel 108, lid 3, VWEU, en artikel 1, sub f, van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag. (2)

3)

Derde middel: schending van artikel 6, lid 1, van verordening nr. 659/1999 en het algemene beginsel van behoorlijk bestuur, in het bijzonder de procedurele rechten en waarborgen van de Diputación als belanghebbende in het kader van de procedure als bedoeld in artikel 108, lid 2, VWEU, die de facto ten onrechte beperkingen zijn opgelegd of het moeilijker of onmogelijk is gemaakt om op passende wijze bij de door de Commissie ingeleide administratieve procedure te worden betrokken en doeltreffend en zinvol haar standpunt kenbaar te maken over het feit dat het in ieder geval om rechtmatige steun gaat.

4)

Vierde middel: geen of ontoereikende motivering, doordat de Commissie het in artikel 108, lid 2, VWEU bedoelde onderzoek van de verenigbaarheid heeft uitgevoerd in de veronderstelling dat het om onrechtmatige steun gaat, en niet om aangemelde steun.


(1)  Beschikking van de Commissie van 27 juni 2012 inzake staatssteun nr. SA.28.356 (C 37/2009) (ex N 226/2009), Habidite Alonsotegui (COM (2012) 4194 def.).

(2)  PB L 83, blz. 1.


Gerecht voor ambtenarenzaken

20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/17


Beroep ingesteld op 3 juli 2012 — ZZ/Europol

(Zaak F-69/12)

2012/C 319/30

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: N. D. Dane, advocaat)

Verwerende partij: Europol

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het stilzwijgend besluit van de verwerende partij tot afwijzing van verzoekers verzoek en van zijn klacht strekkende tot betaling van de bedragen die zijn overeengekomen bij de minnelijke regeling die partijen in het kader van een eerdere zaak buiten het Gerecht hebben getroffen

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het stilzwijgend besluit tot afwijzing van het verzoek van 26 mei 2011 alsmede van het stilzwijgend besluit tot afwijzing van de klacht van 9 december 2011 tegen het stilzwijgend besluit tot afwijzing van voormeld verzoek;

verwijzing van Europol in de kosten.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/17


Beroep ingesteld op 5 juli 2012 — BZ/ECB

(Zaak F-71/12)

2012/C 319/31

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: BZ (vertegenwoordiger: N. Lhöest, advocaat)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de ECB tot afwijzing van verzoeksters verzoek om te erkennen dat zij aan een beroepsziekte lijdt

Conclusies van de verzoekende partij

het besluit van de ECB van 25 april 2012 tot afwijzing van het verzoek dat de verzoekende partij heeft ingediend op 28 juni 2011 en in de volgende corrigerende brieven van 24 oktober 2011 en 20 februari 2012, nietig verklaren;

dientengevolge, de verzoeken toewijzen zoals door de verzoekende partij geformuleerd in haar verzoek en in de corrigerende brieven, met name de instelling van een behoorlijk onderzoek en de opstelling van een behoorlijk rapport, zodat alle feiten met betrekking tot haar werksituatie die zinvol zijn voor de beoordeling van een arts op schrift worden gesteld;

de ECB gelasten om de verzoekende partij inzage te geven in alle gegevens die DG-H over haar medische situatie en procedures heeft verzameld en opgeslagen, daaronder begrepen de gegevens die tot nu toe zijn verzameld ((met inbegrip van het antwoord op de vragenlijst in een niet-geanonimiseerde vorm en de andere verzamelde gegevens (bijvoorbeeld de aantekeningen van de door DG-H georganiseerde interviews in een niet-geanonimiseerde vorm) alsook de toekomstige gegevens die in het kader van de nieuwe procedure zullen worden verzameld. Indien deze gegevens medische informatie bevatten, kunnen zij aan haar arts worden gezonden));

de ECB gelasten om haar het bedrag van 50 000 EUR te betalen wegens de onredelijk lange duur van de procedure;

de ECB gelasten om haar het bedrag van 5 000 EUR te betalen voor de juridische kosten die zij wegens de onwettige medische procedures heeft gemaakt;

de ECB gelasten om haar 50 000 EUR te betalen voor de immateriële schade die zij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatigheden en de extra onnodige last in het kader van de invaliditeitsprocedure en de procedure inzake de erkenning van een beroepsziekte;

de ECB gelasten om haar 25 000 EUR te betalen wegens de inbreuk op haar reputatie en goede naam en de onwettige poging om haar overeenkomst te beëindigen;

de ECB gelasten om haar vanaf januari 2009 het verschil te betalen tussen haar invaliditeitsuitkering en haar volledige salaris;

de ECB gelasten om haar 100 000 EUR te betalen wegens het verlies van loopbaanperspectieven;

de ECB gelasten om haar het verlies van salarisgroei te vergoeden op basis van een toename van 7 salarisstappen per jaar (3,5 %) sinds 2009;

de ECB gelasten om haar 100 % vergoeding te geven van de ziektekosten die zij sinds 2006 in verband met haar ziekte heeft gemaakt;

de ECB gelasten om haar over het toegekende bedrag 8 % vertragingsrente te betalen;

de ECB verwijzen in alle kosten.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/18


Beroep ingesteld op 23 juli 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-77/12)

2012/C 319/32

Procestaal: Bulgaars

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: R. Nedin, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit om de verzoekende partij niet toe te laten tot de beoordelingstoetsen in het kader van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/208/11

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het stilzwijgend besluit tot afwijzing van de klacht van 18 januari 2012 en van het besluit van de jury van het vergelijkend onderzoek van 10 mei 2012, voor zover deze in strijd zijn met de beginselen van gelijke behandeling en van gelijke kansen, alsmede opheffing van de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/18


Beroep ingesteld op 26 juli 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-79/12)

2012/C 319/33

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: J. Duvekot, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van de besluiten van de Commissie om verzoeker tuchtrechtelijk ontslag te geven met vermindering van zijn pensioenbedrag na een wegens schending van artikel 11 van het Statuut ingeleide tuchtprocedure

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van de besluiten van 29 september 2011;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/18


Beroep ingesteld op 26 juli 2012 — ZZ/EIT

(Zaak F-80/12)

2012/C 319/34

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: L. Levi, A. Blot, advocaten)

Verwerende partij: Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit om verzoeker een andere post toe te wijzen

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit om verzoeker aan te stellen als adviseur, zoals dat aan hem is bekendgemaakt op 16 september 2011 en is bevestigd bij zijn bijgewerkte functieomschrijving, waarvan hem op 6 oktober 2011 kennis is gegeven;

voor zover nodig, nietigverklaring van het stilzwijgend besluit tot afwijzing van verzoekers klacht van 16 december 2011;

verwijzing van de verwerende partij in alle kosten.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/18


Beroep ingesteld op 30 juli 2012 — ZZ/EIB

(Zaak F-82/12)

2012/C 319/35

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: L. Isola, advocaat)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van het beroepscomité tot afwijzing van het bezwaar dat verzoeker heeft ingediend tegen de tweede algehele beoordeling van het werk dat hij in 2007 heeft verricht

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van:

het besluit van 15 februari 2012, voor zover het beroepscomité daarbij

het bezwaar heeft afgewezen dat verzoeker had ingediend tegen zijn beoordelingsrapport over 2007, dat in 2011 is opgesteld na de nietigverklaring van het in 2008 opgestelde rapport, zoals het Gerecht voor ambtenarenzaken (GVA) heeft bepaald in zijn arrest van 8 maart 2011 waarbij zaak F-59/09 definitief is beslecht;

het bezwaar heeft afgewezen dat hij had ingediend tegen de weigering om hem voor te dragen voor bevordering, na de nietigverklaring die het GVA in datzelfde arrest van 8 maart 2011 heeft uitgesproken;

heeft geweigerd om zich ten gronde uit te spreken en, zich slechts over de wettigheid uitsprekend, verzoeker het recht op een tweede en effectieve beoordeling van zijn werk heeft ontzegd;

de bevorderingen waartoe op 29 april 2008 is besloten, aangezien de EIB, gelet op de beoordeling door zijn meerderen, heeft verzuimd om hem in aanmerking te nemen in het punt „bevorderingen van de functie E naar de functie D”;

alle daarmee verband houdende, daarop volgende en daaraan ten grondslag liggende handelingen, waaronder het gehele beoordelingsrapport over 2007 en de beoordeling door zijn meerderen, voor zover daarin niet de beoordeling A of B+ en verzoekers bevordering naar de functie D worden voorgesteld, eventueel, door de praktische gids van de afdeling personeelszaken vooraf onwettig en als zijnde niet van toepassing te verklaren, althans voor zover deze ten onrechte kwantitatieve beperkingen stelt aan het aantal werknemers dat de beoordeling A of B+ kan krijgen;

verwijzing van de verwerende partij in de kosten.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/19


Beroep ingesteld op 10 augustus 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-87/12)

2012/C 319/36

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, A. Coolen, J.-N. Louis, E. Marchal en S. Orlandi, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de Commissie om de periode van verlenging van verzoekers overeenkomst te beperken

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 18 november 2011 voor zover daarbij de verlenging van verzoekers overeenkomst van tijdelijk functionaris wordt beperkt tot 31 maart 2012;

veroordeling van de verwerende partij tot betaling van een voorlopig bedrag van 1 EUR voor de door verzoeker geleden schade;

verwijzing van de Commissie in de kosten.


20.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 319/19


Beroep ingesteld op 20 augustus 2012 — ZZ/Commissie

(Zaak F-88/12)

2012/C 319/37

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, A. Coolen, J.-N. Louis, E. Marchal en S. Orlandi, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit om de extra, vóór indiensttreding verworven pensioenrechten te berekenen op basis van nieuwe AUB

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van 16 januari 2012 houdende berekening van de extra pensioenrechten die verzoeker vóór zijn indiensttreding bij de Commissie heeft verworven;

voor zover nodig, nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van verzoekers klacht van 15 juni 2012 strekkende tot toepassing van de AUB en de actuariële waarden die van toepassing waren op het moment van zijn verzoek om overdracht van pensioenrechten;

verwijzing van de Commissie in de kosten.