ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.286.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 286

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
22 september 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

AANBEVELINGEN

 

Europese Centrale Bank

2012/C 286/01

Aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 14 september 2012 aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland (ECB/2012/20)

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 286/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

2

2012/C 286/03

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

4

2012/C 286/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6490 — EADS/Israel Aerospace Industries/JV) ( 1 )

6

2012/C 286/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6560 — EQT VI/BSN Medical) ( 1 )

6

2012/C 286/06

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5979 — KGHM/Tauron Wytwarzanie/JV) ( 1 )

7

2012/C 286/07

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6628 — Třinecké Železárny/ŽDB Drátovna) ( 1 )

7

2012/C 286/08

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6678 — Procter & Gamble/Arbora) ( 1 )

8

 

Europees Comité voor systeemrisico's

2012/C 286/09

Advies van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 31 juli 2012 inzake het gebruik van otc-derivaten door niet-financiële vennootschappen, uitgebracht aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten overeenkomstig artikel 10, lid 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (ESRB/2012/2)

9

2012/C 286/10

Advies van het Europees Comité voor systeemrisico's van 31 juli 2012 inzake de aanvaardbaarheid van zekerheden voor CTP’s, uitgebracht aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten krachtens artikel 46, lid 3 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (ESRB/2012/3)

13

 

III   Voorbereidende handelingen

 

EUROPESE CENTRALE BANK

 

Europees Comité voor systeemrisico's

2012/C 286/11

Besluit van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 13 juli 2012 houdende invoering van regels inzake de bescherming van persoonsgegevens bij het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB/2012/1)

16

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 286/12

Wisselkoersen van de euro

20

 

Rekenkamer

2012/C 286/13

Speciaal verslag nr. 12/2012 Hebben de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken verbeterd?

21

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 286/14

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

22

2012/C 286/15

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

22

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2012/C 286/16

Oproep tot het indienen van voorstellen — Programma Cultuur (2007-2013) — Uitvoering van de geprogrammeerde acties: meerjarige samenwerkingsprojecten, samenwerkingsacties, bijzondere acties (derde landen) en ondersteuning voor organisaties die cultureel actief zijn op Europees niveau

23

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 286/17

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6720 — OAO VTB Bank/Corporate Commercial Bank/Bulgarian Telecommunications Company) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

29

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

AANBEVELINGEN

Europese Centrale Bank

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/1


AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 14 september 2012

aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland

(ECB/2012/20)

2012/C 286/01

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 27.1,

Overwegende:

(1)

De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants, die op aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB zijn aanvaard door de Raad van de Europese Unie.

(2)

Het mandaat van de huidige externe accountants van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland eindigde na de audit van het boekjaar 2011. Het is derhalve noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2012 externe accountants te benoemen.

(3)

De Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland heeft RSM Farrell Grant Sparks geselecteerd als haar externe accountants voor de boekjaren 2012 tot en met 2016,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

Het verdient aanbeveling dat RSM Farrell Grant Sparks wordt benoemd tot de externe accountants van de Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland voor de boekjaren 2012 tot en met 2016.

Gedaan te Frankfurt am Main, 14 september 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/2


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/02

Datum waarop het besluit is genomen

30.7.2012

Referentienummer staatssteun

SA.35144 (12/N)

Lidstaat

Hongarije

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Prolongation of Hungarian Liquidity scheme for banks

Rechtsgrondslag

Article 44 (Chapter VII) of Act CXCIV of 2011 on the Stability of Hungarian Economy

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Opheffing ernstige verstoring in de economie

Vorm van de steun

Zachte lening

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 11 008 000 HUF (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

30.7.2012-31.12.2012

Economische sectoren

Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministry for National Economy

Budapest

József nádor tér 2–4.

1051

MAGYARORSZÁG/HUNGARY

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

30.7.2012

Referentienummer staatssteun

SA.35145 (12/N)

Lidstaat

Hongarije

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Prolongation of the Hungarian bank support scheme

Rechtsgrondslag

Act CIV of 2008 on the Reinforcement of the Stability of the Financial Intermediary System

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Opheffing ernstige verstoring in de economie

Vorm van de steun

Overige

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 300 000 HUF (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

30.7.2012-31.12.2012

Economische sectoren

Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministry for National Economy

Budapest

József nádor tér 2–4.

1051

MAGYARORSZÁG/HUNGARY

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/4


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/03

Datum waarop het besluit is genomen

27.6.2012

Referentienummer staatssteun

SA.33994 (11/N)

Lidstaat

Duitsland

Regio

Brandenburg

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

BFB II (3. Änderung)

Rechtsgrondslag

Haushaltsordnung des Landes Brandenburg mit den zugehörigen Verwaltungsvorschriften vom 21. April 1999

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Risicokapitaal

Vorm van de steun

Risicokapitaal

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun: 30 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

tot 31.12.2013

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerium für Wirtschaft des Landes Brandenburg

Heinrich-Mann-Allee 107

14473 Potsdam

DEUTSCHLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

18.6.2012

Referentienummer staatssteun

SA.34168 (12/N)

Lidstaat

Spanje

Regio

Comunidad Autónoma Euskera

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Ayudas a la producción editorial de carácter literario en el País Vasco

Rechtsgrondslag

Orden 2012 de la Consejera de Cultura, por la que se regula y convoca la concesión de ayudas a la producción editorial de carácter literario en euskera

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Cultuurbevordering

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,483 miljoen EUR

 

Totaal van de voorziene steun: 1,449 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

70 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2014

Economische sectoren

Beperkt tot de media

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Dirección de Promoción de la Cultura

C/ Donostia-San Sebastián, 1

01010 Vitoria-Gasteiz

Álava, País Vasco

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/6


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6490 — EADS/Israel Aerospace Industries/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/04

Op 16 juli 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6490. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/6


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6560 — EQT VI/BSN Medical)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/05

Op 7 augustus 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6560. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/7


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5979 — KGHM/Tauron Wytwarzanie/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/06

Op 23 juli 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M5979. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/7


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6628 — Třinecké Železárny/ŽDB Drátovna)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/07

Op 4 september 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6628. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/8


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6678 — Procter & Gamble/Arbora)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/08

Op 27 augustus 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6678. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


Europees Comité voor systeemrisico's

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/9


ADVIES VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

van 31 juli 2012

inzake het gebruik van otc-derivaten door niet-financiële vennootschappen, uitgebracht aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten overeenkomstig artikel 10, lid 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters

(ESRB/2012/2)

2012/C 286/09

1.   Juridische achtergrond

1.1.

Artikel 10, lid 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1) bepaalt dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en andere relevante autoriteiten dient te raadplegen ten aanzien van de ontwikkeling van ontwerpen van technische reguleringsnormen, waarin het volgende wordt gespecificeerd: a) criteria om te bepalen van welke otc-derivatencontracten objectief kan worden vastgesteld dat zij risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteiten of de activiteiten betreffende kasbeheer zoals bedoeld in artikel 10, lid 3; en b) de waarden van de clearingdrempels waarboven niet-financiële vennootschappen hun toekomstige derivatencontracten dienen te clearen via centrale tegenpartijen, welke waarden worden vastgesteld met inachtneming van de systeemrelevantie van de som van de nettoposities en risicoposities per tegenpartij en per klasse otc-derivaten.

1.2.

Het ESRB heeft op 26 juni 2012 over voornoemde punten een adviesaanvraag van ESMA ontvangen, waarin werd verwezen naar het ESMA-raadplegingsdocument van 25 juni 2012 (2).

1.3.

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b) en g), en artikel 4, lid 2 van Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (3), heeft de algemene raad van het ESRB dit advies goedgekeurd, dat wordt gepubliceerd overeenkomstig artikel 30 van Besluit ESRB/2011/1 van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 20 januari 2011 houdende goedkeuring van het reglement van orde van het Europees Comité voor systeemrisico’s (4).

2.   Economische achtergrond

2.1.

Otc-derivatencontracten worden door niet-financiële vennootschappen voornamelijk gebruikt voor het hedgen van commerciële activiteiten en activiteiten betreffende kasbeheer. Elke definitie van een clearingdrempel dient uit principe te waarborgen dat de volgende beleidsdoelstellingen worden verwezenlijkt:

a)

De integriteit van de markt moet worden beschermd en de transparantie ervan gewaarborgd. De wetgever zou uit kunnen gaan van de aanname dat hij er — vanuit macroprudentieel oogpunt — voor dient te zorgen dat een zo groot mogelijk percentage van de totale niet-financiële derivatencontracten centraal gecleard dient te worden, teneinde het tegenpartijrisico in de markt te beperken. De wetgever zou er wellicht ook goed aandoen te waarborgen dat alle vennootschappen die voor een bepaald gedeelte van hun totale balans blootstaan aan derivatenactiviteiten, gelijk worden behandeld, ongeacht hun omvang.

b)

De totale waarde van de door een niet-financiële vennootschap aangehouden derivaten dient, ongeacht het beoogde gebruik ervan, op passende wijze tot uitdrukking te komen in de berekeningsgrondslag. Vanuit het oogpunt van financiële stabiliteit wordt risico gegenereerd door de (relatieve) omvang van de derivatenpositie, ongeacht het doel van de derivaten.

2.2.

In een aantal marktsegmenten, zoals de grondstoffenmarkten, waartoe voorheen voornamelijk niet-financiële vennootschappen toegang zochten, heeft het gebruik van otc-derivaten voor speculatieve, beleggings- of handelsdoeleinden de overhand gekregen. Dit is deels een reactie op de intrede van financiële instellingen op deze markten, de zogeheten financialisering. Deze situatie vereist een verstandige benadering ten aanzien van de risico’s die voortvloeien uit het gebruik van derivaten door niet-financiële vennootschappen.

2.3.

De definities van commerciële activiteiten en activiteiten betreffende kasbeheer dienen zo gedetailleerd en objectief mogelijk te zijn, en geen ruimte te laten voor verschillende interpretaties of voor arbitrage, aangezien de gevolgen van het al of niet voldoen aan de definitie aanzienlijk kunnen zijn.

2.4.

Na een gedetaileerde analyse (5) stelt het ESRB voor drempels te berekenen met behulp van een tweestappenmethode die erop is gericht de integriteit van de markt te beschermen en markttransparantie te waarborgen, en niet gericht is op het beschermen van de belangen van individuele marktdeelnemers. Het doel is tevens ervoor te zorgen dat afdoende rekening wordt gehouden met de risico’s die voortvloeien uit het aanhouden van derivaten door niet-financiële vennootschappen.

2.5.

Derivaten aangehouden in het kader van commerciële activiteiten en activiteiten betreffende kasbeheer zijn niet vrij van risico, aangezien zij, in gevallen waar deze derivaten niet correct zijn geprijsd, kunnen leiden tot een inefficiënt hoog niveau van hedging, hetgeen systeemconsequenties kan hebben.

2.6.

Vanuit macroprudentieel oogpunt verdient het de voorkeur dat niet-financiële vennootschappen hun derivaten clearen via centrale tegenpartijen door margins te betalen in plaats van soortgelijke diensten af te nemen van banken in ruil voor een vergoeding. Het risico bestaat dat bankvergoedingen, die in wezen middelen zijn en die de niet-financiële vennootschappen verlaten, geen adequate prijs aan het risico toekennen, zowel vanuit het oogpunt van de bank als vanuit het oogpunt van de niet-financiële vennootschap.

3.   Definities

Definitie van commerciële activiteiten en activiteiten betreffende kasbeheer

3.1.

Het ESRB verwelkomt het door ESMA uitgevoerde werk aan de definitie van commerciële activiteiten en activiteiten betreffende kasbeheer en is het globaal genomen eens met de resultaten van dit werk, onder inachtneming van het volgende:

3.2.

Commerciële activiteiten van niet-financiële vennootschappen dienen betrekking te hebben op specifieke posten op de balans en, in meer bepaalde zin, op de kernactiviteiten van de niet-financiële vennootschap, namelijk voorraden, crediteuren, debiteuren, grond, gebouwen, machines en inventaris. De begrippen „capital expenditure” (kapitaalinvesteringen) en „operational expenditure” (bedrijfskosten) dienen in de definitie van commerciële activiteiten te worden opgenomen, aangezien een verwijzing naar de International Financial Reporting Standards voor de definitie van commerciële activiteiten niet optimaal zou kunnen blijken. Het niveau aan derivaten die verband houden met de commerciële activiteiten van de niet-financiële vennootschap, dient maximaal de boekwaarde te zijn van de voorraden, crediteuren, debiteuren, grond, gebouwen, machines en inventaris op de balans.

3.3.

Activiteiten betreffende kasbeheer dienen te worden gedefinieerd aan de hand van het kasstroomoverzicht van de niet-financiële vennootschap, inhoudende dat dergelijke activiteiten beperkt dienen te blijven tot de gedurende het jaar gegenereerde kasstromen uit de financieringsactiviteiten van de niet-financiële vennootschap.

Definitie van de clearingdrempels

3.4.

Het ESRB verwelkomt het door ESMA uitgevoerde werk aan de definitie van de clearingdrempels, onder inachtneming van het volgende:

3.5.

Initiële lage clearingdrempels voor niet-financiële vennootschappen dienen te worden gebaseerd op duidelijke macroprudentiële beginselen, met de mogelijkheid deze clearingdrempels in het kader van verdere herzieningen te verhogen, indien zulks nodig wordt geacht.

3.6.

Er dient een evenwicht te worden gevonden tussen de complexiteit van de berekening van de clearingdrempel en de beperking van risico’s die voortvloeien uit de door niet-financiële vennootschappen aangehouden otc-derivaten.

3.7.

Er dient een beperkt aantal klassen van otc-derivaten te worden gedefinieerd, die wat betreft clearingdrempels zouden moeten voldoen aan verschillende vereisten.

3.8.

Clearingdrempels dienen niet te worden gedefinieerd per tegenpartij, aangezien dat de complexiteit van de regeling zou vergroten zonder wezenlijke voordelen op te leveren.

3.9.

Bij de definitie van clearingdrempels dienen bruto marktwaarden de voorkeur te krijgen boven nominale waarden, aangezien hiermee een nauwkeuriger beeld van de marktwaarde van de door niet-financiële vennootschappen aangehouden derivaten wordt verkregen en aldus een nauwkeuriger benadering van het door deze derivaten gevormde risico voor het systeem. De berekening van de clearingdrempels dient met een vaste frequentie te worden uitgevoerd, met de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten deze frequentie te verhogen in tijden van financiële crisis.

3.10.

De clearingdrempel per klasse van otc-derivaten, met inachtneming van de kalibrering van de clearingdrempel met behulp van de in paragraaf 4 beschreven tweestappenmethode, dient als volgt te worden gedefinieerd:

a)

De niet-financiële vennootschappen waarop de clearingdrempels van toepassing dienen te zijn, zullen aan twee subcategorieën worden toegewezen, overeenkomstig de volgende criteria:

Formula en Formula

waarbij:

TD (x) de bruto marktwaarde is van alle door de niet-financiële vennootschap x aangehouden derivaten,

CR (x) de boekwaarde is van het kapitaal en de reserves van de niet-financiële vennootschap x.

b)

Voor niet-financiële vennootschappen waarvoor de in a) gedefinieerde waarde hoger is dan de waarde δ, dient de clearingdrempel als volgt te worden gedefinieerd:

Formula of NCNTFD (x) > ε'

waarbij:

NCNTFD (x) de bruto marktwaarde is van de door de niet-financiële vennootschap x aangehouden niet-commerciële derivaten of niet voor kasbeheer bestemde derivaten,

GMVCD de bruto marktwaarde is, per klasse van otc-derivaten, voor alle tegenposten die wereldwijd worden verantwoord in de door de Bank voor Internationale Betalingen beheerde database van statistieken betreffende de markten voor otc-derivaten.

c)

Voor niet-financiële vennootschappen waarvoor de in a) gedefinieerde waarde niet hoger is dan de waarde δ, dient de clearingdrempel als volgt te worden gedefinieerd:

Formula of NCNTFD (x) > γ'

4.   Kalibrering van de clearingdrempel volgens een tweestappenmethode

De tweestappenmethode dient als volgt te worden toegepast:

a)

Niet-financiële vennootschappen dienen te worden toegewezen aan twee subcategorieën overeenkomstig de volgende criteria:

Formula en Formula

b)

Voor niet-financiële vennootschappen waarvoor de in a) gedefinieerde waarde hoger is dan 0,03, dienen voor elke klasse van otc-derivaten de volgende drempels te gelden:

Formula

i)

Clearingdrempel voor kredietderivatencontracten, εA = 8,4.

ii)

Clearingdrempel voor aandelenderivatencontracten, εB = 9,4.

iii)

Clearingdrempel voor rentederivatencontracten, εC = 12,4.

iv)

Clearingdrempel voor valutaderivatencontracten, εD = 13,4.

v)

Clearingdrempel voor grondstoffen- en andere otc-derivatencontracten, εE = βE = 9,4.

c)

Voor niet-financiële vennootschappen waarvoor de in a) gedefinieerde waarde niet hoger is dan 0,03, dienen de volgende drempels voor elke klasse van otc-derivaten te gelden:

Formula

i)

Clearingdrempel voor kredietderivatencontracten, γA = 25,2.

ii)

Clearingdrempel voor aandelenderivatencontracten, γB = 28,2.

iii)

Clearingdrempel voor rentederivatencontracten, γC = 37,2.

iv)

Clearingdrempel voor valutaderivatencontracten, γD = 40,2.

v)

Clearingdrempel voor grondstoffen- en andere otc-derivatencontracten, γE = 28,2.

d)

Voor niet-financiële vennootschappen waarvoor de in a) gedefinieerde waarde hoger is dan 0,03, dienen de volgende als absolute bedragen afgeleide drempels te gelden:

NCNTFD (x) > ε'

i)

Clearingdrempel voor kredietderivatencontracten, ε'A = 13 miljoen EUR.

ii)

Clearingdrempel voor aandelenderivatencontracten, ε'B = 7 miljoen EUR.

iii)

Clearingdrempel voor rentederivatencontracten, ε'C = 151 miljoen EUR.

iv)

Clearingdrempel voor valutaderivatencontracten, ε'D = 31 miljoen EUR.

v)

Clearingdrempel voor grondstoffen- en andere otc-derivatencontracten, ε'E = 16 miljoen EUR.

e)

Op niet-financiële vennootschappen waarvoor de in a) gedefinieerde waarde niet hoger is dan 0,03, dienen de volgende als absolute bedragen afgeleide drempels te gelden:

NCNTFD (x) > γ'

i)

Clearingdrempel voor kredietderivatencontracten, γ'A = 39 miljoen EUR.

ii)

Clearingdrempel voor aandelenderivatencontracten, γ'B = 20 miljoen EUR.

iii)

Clearingdrempel voor rentederivatencontracten, γ'C = 453 miljoen EUR.

iv)

Clearingdrempel voor valutaderivatencontracten, γ'D = 92 miljoen EUR.

v)

Clearingdrempel voor grondstoffen- en andere otc-derivatencontracten, γ'E = 48 miljoen EUR.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 juli 2012.

De voorzitter van het ESRB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 21.

(2)  Raadplegingsdocument van de ESMA, „Draft Technical Standards for the Regulation on OTC Derivatives, CCPs and Trade Repositories”, gepubliceerd op de website van ESMA op: http://www.esma.europa.eu

(3)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.

(4)  PB C 58 van 24.2.2011, blz. 4.

(5)  Zie de reactie van het ESRB, „Macro-prudential stance on the use of OTC derivatives by non-financial corporations in response to a consultation by ESMA based on Article 10 of the EMIR Regulation”, gepubliceerd op de website van het ESRB op: http://www.esrb.europa.eu


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/13


ADVIES VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO'S

van 31 juli 2012

inzake de aanvaardbaarheid van zekerheden voor CTP’s, uitgebracht aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten krachtens artikel 46, lid 3 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters

(ESRB/2012/3)

2012/C 286/10

1.   Juridische achtergrond

1.1.

Artikel 46, lid 3 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 inzake otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1) bepaalt dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Market Authority, ESMA) het Europees Comité voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board, ESRB) en andere relevante autoriteiten dient te raadplegen over de ontwikkeling van ontwerpen van technische reguleringsnormen inzake voor centrale tegenpartijen (CTP’s) aanvaardbare zekerheden. Deze raadpleging heeft met name betrekking op de volgende drie punten: a) het type zekerheid dat als zeer liquide beschouwd kan worden; b) de „haircuts” (waardecorrecties) die op de waarde van de activa toegepast moeten worden; en c) de voorwaarden waaronder garanties van commerciële banken door CTP’s als zekerheid geaccepteerd kunnen worden.

1.2.

Het ESRB heeft op 26 juni 2012 over voornoemde punten een adviesaanvraag van ESMA ontvangen, waarin werd verwezen naar het ESMA-raadplegingsdocument van 25 juni 2012 (2).

1.3.

Krachtens artikel 3, lid 2, onder (b) en (g), en artikel 4, lid 2 van Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (3) heeft de algemene raad van het ESRB dit advies goedgekeurd, dat wordt gepubliceerd overeenkomstig artikel 30 van Besluit ESRB/2011/1 van het Europees Comité voor systeemrisico’s houdende goedkeuring van het reglement van orde van het Europees Comité voor systeemrisico’s (4).

1.4.

Het toezicht op het financiële stelsel, zoals gedefinieerd in artikel 2, onder b) (5), van Verordening (EU) nr. 1092/2010, maakt deel uit van het mandaat van het ESRB, zoals bepaald in artikel 3, lid 1 van die verordening. Onder het financiële stelsel moeten in dit verband ook financiële infrastructuren zoals CTP’s en hun rol in het financiële stelsel worden begrepen.

2.   Economische achtergrond

2.1.

CTP’s zijn cruciale knooppunten in het financiële stelsel en met de invoering van het Pittsburgh G20-initiatief uit 2009 dat de centrale clearing van alle gestandaardiseerde over-the-counter-derivaten (otc-derivaten) behelst, zal hun rol verder toenemen. Bij het opstellen van wetgeving dient rekening te worden gehouden met macroprudentiële zorgen over procycliciteit. Het ESRB is van mening dat de kwestie van procycliciteit niet moet worden beperkt tot het directe effect op de veerkracht van de CTP’s zelf, maar ook betrekking moet hebben op de gevolgen van het optreden van CTP’s voor het financiële stelsel in bredere zin.

2.2.

Het mogelijke gebruik, als macroprudentiële instrumenten, van haircuts en margins op zekerheden vormt een zeer belangrijk aspect en het ESRB nodigt bevoegde macroprudentiële autoriteiten dan ook uit om dit bij de eerstgeplande herziening van EMIR in aanmerking te nemen.

2.3.

Het ESRB erkent dat, terwijl alles gedaan moet worden om procycliciteit te beperken, dit de veerkracht van de CTP’s nooit in gevaar mag brengen.

3.   Het type zekerheid dat als zeer liquide beschouwd kan worden

3.1.

Verwijzingen naar het land waar de emittent gevestigd is, dienen uit de eisen van laag kredietrisico te worden geschrapt, aangezien met dit risico doorgaans al rekening wordt gehouden bij de beoordeling van het kredietrisico van de emittent.

3.2.

CTP’s moeten er hoogst zeker van zijn dat de overdraagbaarheid en waarde van de gestelde zekerheid:

niet met concurrerende rechten ten gunste van derden bezwaard zijn;

door afstand van de controle door de zekerheidgever gewaarborgd zijn;

hangende een vordering van de zekerheidgever of een derde niet geherkwalificeerd kunnen worden op grond van wetgeving inzake effecten en onderpand;

gedurende een insolventieprocedure tegen een clearinglid of tegen een andere zekerheidgever niet op grond van nationale insolventiewetgeving of de insolventiewetgeving van derde landen nietig verklaard kunnen worden.

3.3.

CTP’s dienen over de aangewezen juridische en operationele waarborgen te beschikken om tijdig gebruik van grensoverschrijdende zekerheden mogelijk te maken.

3.4.

Op de aanvaarding van door clearingleden gestelde zekerheden dienen de navolgende prudentiële maatregelen van toepassing te zijn:

het gebruik van financiële instrumenten die door een clearinglid zijn uitgegeven en door een ander clearinglid als zekerheid worden gedeponeerd, dient ofwel te worden beperkt ofwel onderhevig te zijn aan grotere haircuts dan gehanteerd worden wanneer de als zekerheid dienende effecten niet door een clearinglid zijn uitgegeven; gezien de potentiële procyclische gevolgen van de tweede mogelijkheid dient deze zorgvuldig door de bevoegde autoriteiten te worden beoordeeld;

CTP’s dienen uitsluitend beursgenoteerde en publiek verhandelde effecten te accepteren;

in de wetgeving dient uitdrukkelijk te worden voorgeschreven hoe de bij wederzijdse zekerheidsstelling van clearingleden ontstane verbanden beoordeeld moeten worden. Ook dient de wetgeving duidelijk te stipuleren op welke wijze een CTP moet aantonen dat zij in staat is valutarisico’s te beheersen.

3.5.

Er dienen concentratiebeperkingen te worden gesteld die zijn afgestemd op de pool aan zekerheden, want hoe moeilijker het wordt tot diversificatie te komen, des te kleiner het scala aan aanvaardbare zekerheden.

3.6.

Gezien de grote macroprudentiële gevolgen dient de wetgeving, om juridische zekerheid en voorspelbaarheid van de markt te waarborgen, duidelijkheid te verschaffen over de vraag of (en in hoeverre) het een CTP is toegestaan herverpande zekerheden te hergebruiken of te accepteren.

3.7.

Aan de aanvaarding en het gebruik van zekerheden door CTP’s dienen eisen op het gebied van transparantie te worden gesteld, opdat toezichthoudende instanties in staat zijn toezicht te houden op marktgedrag en risicoverdeling van gestelde zekerheden.

3.8.

De wetgeving inzake de aanvaardbaarheid van zekerheden dient op prudente wijze uitgevoerd te worden en frequent te worden herzien teneinde een zorgvuldige afweging van systeemrisico’s te kunnen maken.

4.   De haircuts op zekerheden

4.1.

Om CTP’s te beschermen en procyclische effecten te beperken, dienen haircuts op prudente en behoedzame wijze te worden vastgesteld.

4.2.

Vanuit het oogpunt van financiële stabiliteit is het wenselijk procyclische veranderingen in de acceptatiecriteria en haircuts voor zekerheden van CTP’s te beperken. De werkwijze met betrekking tot haircuts dient op zodanige wijze vorm te krijgen dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat zich in tijden van spanningen op de markten plotselinge, grote stijgingen voordoen.

4.3.

Transparante en voorspelbare procedures voor de aanpassing van haircuts aan veranderende marktomstandigheden dienen verplicht gesteld te worden.

4.4.

In het licht van de FSB-grondslagen (Financial Stability Board) die door de G20-top in Mexico-Stad in 2012 zijn onderschreven, dient te worden vermeden dat automatisch op het oordeel van kredietbeoordelaars (credit rating agencies, CRA’s) wordt vertrouwd (6).

4.5.

Om procyclische effecten te beperken, dienen CTP’s verplicht te worden aan de bevoegde autoriteit aan te tonen dat automatische triggers zijn voorkomen. De wetgeving dient te stroken met de FSB-grondslagen om minder sterk te vertrouwen op CRA-ratings.

5.   De voorwaarden waaronder garanties van commerciële banken als zekerheid geaccepteerd mogen worden

5.1.

Er dient bij wet een betrouwbare partij te worden aangewezen die zekerheden ter dekking van door commerciële banken afgegeven garanties aanhoudt.

5.2.

Het gebruik van garanties van commerciële banken dient beperkt te worden en er moet een lager concentratiepercentage op van toepassing zijn dan op andere aanvaardbare zekerheden.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 juli 2012.

De voorzitter van het ESRB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 39.

(2)  Raadplegingsdocument van de ESMA, „Draft Technical Standards for the Regulation on OTC Derivatives, CCPs and Trade Repositories”, gepubliceerd op de website van ESMA: http://www.esma.europa.eu

(3)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.

(4)  PB C 58 van 24.2.2011, blz. 4.

(5)  In artikel 2, onder b), wordt „financieel stelsel” gedefinieerd als alle financiële instellingen, markten, producten en marktinfrastructuren.

(6)  FSB, „Principles for reducing reliance on CRA ratings”, 27 oktober 2010, met name grondslag III.4: beschikbaar op de website van de FSB, http://www.financialstabilityboard.org


III Voorbereidende handelingen

EUROPESE CENTRALE BANK

Europees Comité voor systeemrisico's

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/16


BESLUIT VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

van 13 juli 2012

houdende invoering van regels inzake de bescherming van persoonsgegevens bij het Europees Comité voor systeemrisico’s

(ESRB/2012/1)

2012/C 286/11

DE ALGEMENE RAAD VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S,

Gelet op artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1), inzonderheid op artikel 24, lid 8, en de bijlage,

Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS),

Overwegende:

(1)

Verordening (EG) nr. 45/2001 zet beginselen en regels uiteen die van toepassing zijn op alle instellingen en organen van de Europese Unie, en voorziet in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming (DPO) door elke instelling en elk orgaan van de Unie.

(2)

Ingevolge artikel 24, lid 8 van Verordening (EG) nr. 45/2001 moet elke instelling of elk orgaan van de Unie overeenkomstig de bijlage bij die verordening nadere uitvoeringsvoorschriften betreffende de DPO vastleggen.

(3)

Het is aangewezen om bepalingen op te nemen betreffende verantwoordelijken voor de verwerking en betreffende coördinatoren gegevensbescherming, wier taken en plichten verband houden met die van de DPO, en betreffende de regeling van de rechten van betrokkenen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

AFDELING 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

Dit besluit legt regels vast betreffende:

a)

de benoeming en status van de DPO van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB), alsook betreffende de taken, plichten en bevoegdheden van de DPO;

b)

de rollen, taken en verplichtingen van verwerkingsverantwoordelijken en coördinatoren gegevensbescherming

c)

de uitoefening van rechten door betrokkenen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities:

a)   „verwerkingsverantwoordelijke”: een manager die verantwoordelijk is voor een organisatie-eenheid die het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt;

b)   „coördinator gegevensbescherming”: een personeelslid dat de verwerkingsverantwoordelijke bij de vervulling van diens gegevensbeschermingsverplichtingen bijstaat. Deze persoon is een specialist in bestandsbeheer.

AFDELING 2

DE FUNCTIONARIS VOOR GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 3

Benoeming, status en organisatorische aangelegenheden

1.   De algemene raad:

a)

benoemt een DPO die voldoende senior is om te voldoen aan de vereisten van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 45/2001;

b)

bepaalt een ambtstermijn voor de DPO van tussen twee en vijf jaar.

2.   De algemene raad garandeert dat de DPO zijn DPO-taken en -plichten onafhankelijk kan vervullen. Onverminderd een dergelijke onafhankelijkheid, raadplegen de beoordelaars van de DPO de EDPS vooraleer de vervulling van de DPO-taken en -plichten te beoordelen.

3.   De desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke garandeert dat de DPO onverwijld geïnformeerd wordt:

a)

wanneer zich een probleem voordoet dat implicaties heeft of zou kunnen hebben op het gebied van gegevensbescherming; en

b)

betreffende alle contacten tussen het ESRB en externe partijen die verband houden met de toepassing van de Verordening (EG) nr. 45/2001, met name een eventuele interactie met de EDPS.

4.   De algemene raad kan een plaatsvervangende DPO benoemen, op wie lid 1, 2 en 6 van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing zijn. De plaatsvervangende DPO staat de DPO bij de vervulling van DPO-taken en -plichten bij en vervangt hem bij diens afwezigheid.

5.   Een personeelslid dat de DPO ondersteunt met betrekking tot gegevensbeschermingsaangelegenheden, handelt uitsluitend op instructie van de DPO.

6.   De DPO kan met de instemming van de EDPS worden ontslagen, indien hij niet langer voldoet aan de voorwaarden die vereist zijn voor de vervulling van zijn taken en plichten.

Artikel 4

Taken en plichten van de DPO

Rekening houdend met de input van het secretariaat van het ESRB, kwijt de DPO zich bij de vervulling van de in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 45/2001 en in de bijlage bij die verordening bepaalde taken van het volgende:

a)

bevorderen van de bewustwording ten aanzien van kwesties op het gebied van gegevensbescherming en aanmoedigen van een cultuur van bescherming van persoonsgegevens binnen het ESRB;

b)

verlenen van advies aan de algemene raad, het stuurcomité, het secretariaat, de verwerkingsverantwoordelijke en de coördinator gegevensbescherming over de toepassing van de gegevensbeschermingsbepalingen bij het ESRB. De algemene raad, het stuurcomité, het secretariaat, de betrokken verwerkingsverantwoordelijke of elke natuurlijke persoon kunnen de DPO raadplegen over elke aangelegenheid betreffende de uitleg of toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001;

c)

samenwerken met de EDPS op diens verzoek of op eigen initiatief en ingaan op verzoeken die de EDPS tot de DPO van het ESRB richt;

d)

bepalen of een verwerking specifieke risico’s met zich mee kan brengen in de zin van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 45/2001 en derhalve onderworpen is aan voorafgaande controle. Indien nodig, raadpleegt de DPO de betrokken verwerkingsverantwoordelijke. In geval van twijfel ten aanzien van de noodzaak voor voorafgaande controle wordt de EDPS geraadpleegd, overeenkomstig artikel 27, lid 3 van Verordening (EG) nr. 45/2001;

e)

op verzoek van de algemene raad, het stuurcomité, het secretariaat of van elke natuurlijke person, of op eigen initiatief, onderzoek uitvoeren naar zaken en gebeurtenissen die rechtstreeks verband houden met de taken en plichten van de DPO en verslag uitbrengen aan de verzoeker. De DPO behandelt aangelegenheden en feiten onpartijdig en rekening houdend met de rechten van de betrokkene. Indien de DPO zulks aangewezen acht, informeert hij alle overige betrokken partijen dienovereenkomstig. Indien de verzoeker een natuurlijk persoon is of namens een natuurlijk persoon optreedt, zorgt de DPO er voor zover mogelijk voor dat het verzoek vertrouwelijk blijft, tenzij de betrokkene ondubbelzinnig toestemming verleent om het verzoek anders te behandelen;

f)

samenwerken met de DPO’s van andere instellingen of organen van de Unie, in het bijzonder door ervaringen uit te wisselen en kennis te delen en het ESRB te vertegenwoordigen in alle discussies — behoudens rechtszaken — betreffende gegevensbescherming; en

g)

jaarlijks aan de algemene raad en de EDPS een werkschema en een verslag indienen over de DPO-activiteiten.

Artikel 5

Bevoegdheden van de DPO

1.   De DPO kan:

a)

van het secretariaat van het ESRB een advies vragen over aangelegenheden betreffende DPO-taken en -plichten;

b)

een advies uitbrengen over de rechtmatigheid van actuele of voorgestelde verwerkingen of een aangelegenheid betreffende de kennisgeving van verwerkingen;

c)

de aandacht van het hoofd van het secretariaat van het ESRB vestigen op elke niet-naleving door een personeelslid van de verplichtingen onder Verordening (EG) nr. 45/2001;

d)

te allen tijde toegang hebben tot de gegevens die het voorwerp van verwerkingen van persoonsgegevens vormen en tot alle kantoren, gegevensverwerkingsapparatuur en gegevensdragers;

e)

erbij betrokken worden telkens wanneer het ESRB interne regels opstelt betreffende de bescherming van persoonsgegevens;

f)

een anonieme lijst bijhouden van de schriftelijke verzoeken van betrokkenen verbandhoudend met de uitoefening van hun rechten; en

g)

de andere in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 45/2001 bepaalde taken uitvoeren.

2.   Onverminderd de taken en bevoegdheden van de verwerkingsverantwoordelijke, heeft de DPO tekenbevoegdheid voor de door de DPO opgestelde correspondentie binnen de grenzen van zijn mandaat.

AFDELING 3

VERWERKINGSVERANTWOORDELIJKE EN COÖRDINATOR GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 6

Taken en plichten van verwerkingsverantwoordelijken en coördinatoren gegevensbescherming

1.   De verwerkingsverantwoordelijken dragen er zorg voor dat de binnen hun verantwoordelijkheid uitgevoerde verwerkingen van persoonsgegevens voldoen aan Verordening (EG) nr. 45/2001.

2.   Als de verwerkingsverantwoordelijken de DPO en de EDPS bij de uitvoering van hun taken bijstaan, verstrekken de eerstgenoemden alle informatie, verlenen toegang tot persoonsgegevens en beantwoorden vragen binnen 20 werkdagen na de ontvangst van het verzoek daartoe.

3.   De verwerkingsverantwoordelijken stellen de DPO tijdig in kennis na ontvangst van een verzoek om toegang tot, of rectificatie, afscherming, of schrapping van persoonsgegevens, of betreffende het recht van bezwaar van de betrokkene, of een klacht in verband met gegevensbeschermingsaangelegenheden.

4.   Onverminderd de verantwoordelijkheden van de verwerkingsverantwoordelijken:

a)

staan de coördinatoren gegevensbescherming de verwerkingsverantwoordelijken bij in de vervulling van hun taken, hetzij op verzoek van de verwerkingsverantwoordelijken, hetzij op eigen initiatief. Daarbij onderhouden de coördinatoren gegevensbescherming contact met het personeel van de verwerkingsverantwoordelijken, die hun alle nodige informatie verschaffen. Dit kan, ter beoordeling van de desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke, toegang tot onder de verantwoordelijkheid van die verwerkingsverantwoordelijke verwerkte gegevens omvatten.

b)

de coördinatoren gegevensbescherming staan de DPO bij:

i)

bij de identificatie van de desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke inzake verwerkingen van persoonsgegevens;

ii)

het bekendmaken van het advies van de DPO en het steunen van de verwerkingsverantwoordelijke onder leiding van de DPO;

iii)

overige aspecten van het werkprogramma van de DPO zoals overeengekomen tussen de DPO en het management van de coördinatoren gegevensbescherming.

Artikel 7

Meldingsprocedure

1.   Voor de invoering van nieuwe verwerkingen betreffende persoonsgegevens, stelt de desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke de DPO daarvan in kennis middels de via de DPO-website op het intranet van het ESRB toegankelijke online interface. Elke ingevolge artikel 27, lid 3 van Verordening (EG) nr. 45/2001 aan voorafgaande controle onderworpen verwerking wordt tijdig voor invoering ervan meegedeeld zodat een voorafgaande controle door de EDPS mogelijk is.

2.   De betreffende verwerkingsverantwoordelijke informeert de DPO onmiddellijk over informatiewijzigingen betreffende een al aan de DPO meegedeelde kennisgeving.

AFDELING 4

RECHTEN VAN BETROKKENEN

Artikel 8

Register

Het door de DPO ingevolge artikel 26 van Verordening (EG) nr. 45/2001 bijgehouden register dient als een index van alle bij het ESRB uitgevoerde verwerkingen van persoonsgegevens. Betrokkenen kunnen de informatie in het register gebruiken om hun rechten onder artikel 13 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 45/2001 uit te oefenen.

Artikel 9

Uitoefening van rechten door betrokkenen

1.   Naast het recht van betrokkenen om naar behoren te worden geïnformeerd over elke verwerking van hun persoonsgegevens, kunnen betrokkenen de betreffende verwerkingsverantwoordelijke benaderen om hun in de artikelen 13 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 45/2001 genoemde rechten uit te oefenen, zoals hierna bepaald.

a)

deze rechten mogen uitsluitend worden uitgeoefend door de betrokkenen of hun rechtsgeldig bevoegde vertegenwoordiger. Deze personen mogen deze rechten kosteloos uitoefenen;

b)

verzoeken tot uitoefening van deze rechten worden schriftelijk gericht tot de desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke. De verwerkingsverantwoordelijke willigt het verzoek pas in indien de identiteit van de verzoeker en, indien toepasselijk, diens recht om de betrokkene te vertegenwoordigen, naar behoren zijn geverifieerd. De verwerkingsverantwoordelijke deelt de betrokkene onverwijld schriftelijk mee of het verzoek al dan niet is ingewilligd. Bij afwijzing van het verzoek vermeldt de verwerkingsverantwoordelijke de redenen voor de afwijzing;

c)

de verwerkingsverantwoordelijke verleent de betrokkene in ieder geval binnen drie kalendermaanden na ontvangst van het verzoek ingevolge artikel 13 van Verordening (EG) nr. 45/2001 toegang om deze gegevens ter plaatse te kunnen raadplegen of een kopie ervan te ontvangen, al naargelang de voorkeur van de aanvrager;

d)

betrokkenen kunnen contact opnemen met de DPO indien de verwerkingsverantwoordelijke zich niet houdt aan de termijnen onder b) of c). Bij kennelijk misbruik door een betrokkene in de uitoefening van zijn rechten, kan de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene doorverwijzen naar de DPO. Indien de zaak naar de DPO wordt doorverwezen, besluit deze over de gegrondheid van het verzoek en het passende vervolg daarop. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de betrokkene en de verwerkingsverantwoordelijke, hebben beide partijen het recht de DPO te raadplegen.

2.   Personeel kan de DPO raadplegen alvorens een klacht in te dienen bij de EDPS.

Artikel 10

Uitzondering en beperkingen

1.   Op voorwaarde dat de DPO vooraf is geraadpleegd, kan de verwerkingsverantwoordelijke de in artikel 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 45/2001 bedoelde rechten beperken op de gronden en overeenkomstig de in artikel 20 van Verordening (EG) nr. 45/2001 uiteengezette voorwaarden.

2.   Elke betrokken persoon kan de EDPS om toepassing van artikel 47, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 45/2001 vragen.

Artikel 11

Onderzoek

1.   Een verzoek voor een onderzoek op grond van paragraaf 1 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 45/2001 wordt schriftelijk gericht tot de DPO.

2.   Binnen 20 werkdagen na de ontvangst van het verzoek, stuurt de DPO de verzoeker een ontvangstbevestiging.

3.   De DPO kan de aangelegenheid ter plaatse onderzoeken en een schriftelijke verklaring van de desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke verlangen. De desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke antwoordt de DPO binnen 20 werkdagen na ontvangst van diens verzoek. De DPO kan het secretariaat om aanvullende informatie of bijstand vragen. Deze informatie of bijstand wordt binnen 20 werkdagen na ontvangst van het verzoek van de DPO verschaft.

4.   Binnen 3 kalendermaanden na de ontvangst van het verzoek brengt de DPO aan de verzoeker verslag uit.

AFDELING 5

INWERKINGTREDING

Artikel 12

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de 20e dag na bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 13 juli 2012.

De voorzitter van het ESRB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/20


Wisselkoersen van de euro (1)

21 september 2012

2012/C 286/12

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2988

JPY

Japanse yen

101,58

DKK

Deense kroon

7,4549

GBP

Pond sterling

0,79870

SEK

Zweedse kroon

8,4956

CHF

Zwitserse frank

1,2110

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,4215

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,803

HUF

Hongaarse forint

282,24

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6962

PLN

Poolse zloty

4,1297

RON

Roemeense leu

4,5173

TRY

Turkse lira

2,3314

AUD

Australische dollar

1,2365

CAD

Canadese dollar

1,2654

HKD

Hongkongse dollar

10,0682

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5601

SGD

Singaporese dollar

1,5893

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 453,66

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,7305

CNY

Chinese yuan renminbi

8,1895

HRK

Kroatische kuna

7,3932

IDR

Indonesische roepia

12 410,27

MYR

Maleisische ringgit

3,9611

PHP

Filipijnse peso

54,109

RUB

Russische roebel

40,2662

THB

Thaise baht

40,016

BRL

Braziliaanse real

2,6289

MXN

Mexicaanse peso

16,6641

INR

Indiase roepie

69,4400


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


Rekenkamer

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/21


Speciaal verslag nr. 12/2012 „Hebben de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken verbeterd?”

2012/C 286/13

De Europese Rekenkamer deelt u mede dat haar Speciaal verslag nr. 12/2012 „Hebben de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken verbeterd?” zojuist gepubliceerd is.

Het verslag kan worden ingezien op of gedownload van de website van de Europese Rekenkamer: http://eca.europa.eu

Het verslag is op aanvraag gratis in papieren vorm verkrijgbaar bij de Rekenkamer:

Europese Rekenkamer

Eenheid „Controle: productie van verslagen”

12, rue Alcide de Gasperi

1615 Luxembourg

LUXEMBOURG

Tel. +352 4398-1

E-mail: eca-info@eca.europa.eu

of door het invullen van een elektronische bestelbon bij EU-Bookshop.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/22


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 286/14

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

10.8.2012

Duur

10.8.2012-31.12.2012

Lidstaat

België

Bestand of groep bestanden

SOL/8AB.

Soort

Tong (Solea solea)

Gebied

VIIIa en VIIIb

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS21TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/22


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 286/15

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

10.2.2012

Duur

10.2.2012-31.12.2012

Lidstaat

Spanje

Bestand of groep bestanden

MAC/2CX14-

Soort

Makreel (Scomber scombrus)

Gebied

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; de EU-wateren en internationale wateren van Vb; de internationale wateren van IIa, XII en XIV

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS34TQ44


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/23


Oproep tot het indienen van voorstellen — Programma Cultuur (2007-2013)

Uitvoering van de geprogrammeerde acties: meerjarige samenwerkingsprojecten, samenwerkingsacties, bijzondere acties (derde landen) en ondersteuning voor organisaties die cultureel actief zijn op Europees niveau

2012/C 286/16

INLEIDING

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1855/2006/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van het programma Cultuur (2007-2013), hierna te noemen „programma Cultuur”). De gedetailleerde voorwaarden voor deze oproep tot het indienen van voorstellen zijn te vinden in de programmagids van het programma Cultuur (2007-2013), die is gepubliceerd op de Europa-website (zie punt VIII). De programmagids vormt een integraal onderdeel van deze oproep tot het indienen van voorstellen.

I.   Doelstellingen

Het programma Cultuur is bedoeld om de door alle Europeanen gedeelde en op een gemeenschappelijk cultureel erfgoed gebaseerde culturele ruimte te versterken door samenwerkingsactiviteiten tussen culturele actoren in de in aanmerking komende landen (2) tot stand te brengen en zo het ontstaan van een Europees burgerschap te bevorderen.

De drie specifieke doelstellingen van het programma zijn:

bevordering van de transnationale mobiliteit van personen die in de culturele sector werkzaam zijn;

stimulering van het transnationale verkeer van artistieke en culturele werken en producten;

stimulering van de interculturele dialoog.

Het programma wordt gekenmerkt door een flexibele, interdisciplinaire benadering en richt zich op de behoeften die belanghebbenden in de culturele sector kenbaar hebben gemaakt tijdens de openbare raadplegingen die aan de totstandkoming ervan zijn voorafgegaan.

II.   Delen

Deze oproep heeft betrekking op de volgende delen van het programma Cultuur:

1.   Ondersteuning van culturele samenwerkingsprojecten (delen 1.1, 1.2.1 en 1.3.5)

Culturele organisaties krijgen steun voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten en voor het opzetten en uitvoeren van culturele en artistieke activiteiten.

Met dit deel van het programma willen we organisaties als theaters, musea, beroepsverenigingen, onderzoekscentra, universiteiten, culturele instellingen en overheden uit de verschillende landen die aan het programma Cultuur deelnemen, helpen samenwerken zodat verschillende sectoren hun krachten kunnen bundelen en hun culturele en artistieke bereik over de grenzen heen kunnen uitbreiden.

Dit deel is onderverdeeld in drie categorieën, die hieronder worden toegelicht.

Deel 1.1:   meerjarige samenwerkingsprojecten (van drie tot vijf jaar)

De eerste categorie is gericht op de bevordering van meerjarige, transnationale culturele banden door projecten te stimuleren waarbinnen minimaal zes culturele actoren uit ten minste zes in aanmerking komende landen samenwerken en gedurende een periode van drie tot vijf jaar, zowel binnen een sector als sectoroverschrijdend, gezamenlijke culturele activiteiten ontplooien. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 200 000 EUR en maximaal 500 000 EUR per jaar, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. De subsidiëring is bedoeld om het opstarten of de geografische uitbreiding van een project te steunen en ervoor te zorgen dat het na afloop van de subsidiëringsperiode op eigen kracht kan worden voortgezet.

Deel 1.2.1:   samenwerkingsacties (van maximaal 24 maanden)

De tweede categorie betreft acties, zowel binnen een sector als sectoroverschrijdend, van minimaal drie culturele actoren uit ten minste drie in aanmerking komende landen gedurende een periode van maximaal twee jaar. De ondersteuning is in het bijzonder gericht op acties die samenwerkingsvormen voor de langere termijn verkennen. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 50 000 EUR en maximaal 200 000 EUR, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

Deel 1.3.5:   bijzondere acties voor samenwerking met derde landen (van maximaal 24 maanden)

Het doel van de derde categorie is de ondersteuning van culturele samenwerkingsprojecten die gericht zijn op culturele uitwisseling tussen landen die aan het programma deelnemen en derde landen die met de EU associatie- of samenwerkingsovereenkomsten hebben gesloten, mits daarin culturele bepalingen zijn opgenomen. Elk jaar wordt/worden hiervoor een of meer derde land(en) geselecteerd. Op de website van het programma wordt ruim vóór de termijn voor de indiening van aanvragen aangegeven welk(e) land(en) voor een bepaald jaar is/zijn geselecteerd.

De actie moet een reële internationale samenwerkingsdimensie hebben. In de samenwerkingsprojecten moeten minimaal drie culturele actoren uit ten minste drie in aanmerking komende landen een culturele samenwerking aangaan met minimaal één organisatie uit het geselecteerde derde land en/of culturele activiteiten ontplooien in het geselecteerde derde land. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 50 000 EUR en maximaal 200 000 EUR, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

2.   literaire vertaalprojecten (van maximaal 24 maanden) (deel 1.2.2)

Dit deel betreft vertaalprojecten. De communautaire steun voor literaire vertaling is gericht op het verbeteren van de kennis van de literatuur en het literaire erfgoed van mede-Europeanen door het verkeer van literaire werken tussen landen te bevorderen. Uitgeverijen kunnen subsidies krijgen toegekend voor de vertaling van fictie uit een Europese taal in een andere Europese taal en de uitgave ervan. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 2 000 EUR en maximaal 60 000 EUR, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

3.   Ondersteuning voor Europese culturele festivals (projecten van maximaal 12 maanden) (deel 1.3.6)

Dit deel heeft ten doel festivals met een Europese dimensie te ondersteunen die bijdragen aan de algemene doelstellingen van het programma (d.w.z. mobiliteit van beroepsbeoefenaars, het verkeer van werken en de interculturele dialoog).

De subsidie bedraagt maximaal 100 000 EUR en niet meer dan 60 % van de subsidiabele kosten. De ondersteuning kan worden toegekend voor één editie van het festival.

4.   Ondersteuning voor organisaties die cultureel actief zijn op Europees niveau (deel 2) (exploitatiesubsidies voor 12 maanden)

Culturele organisaties die op Europees niveau cultureel actief zijn of willen zijn, kunnen steun krijgen voor hun operationele kosten. Dit deel is gericht op organisaties die een gevoel van gedeelde culturele ervaring met een werkelijk Europese dimensie willen bevorderen.

De uit hoofde van dit deel toegekende subsidie betreft steun voor de operationele kosten van de permanente activiteiten van de begunstigde organisaties. Dit is een wezenlijk verschil ten opzichte van andere subsidies die uit hoofde van de andere delen van het programma kunnen worden toegekend.

Voor dit deel komen drie categorieën organisaties in aanmerking:

a)

ambassadeurs,

b)

netwerken van pleitbezorgers,

c)

gestructureerde dialoogplatforms.

Er zijn subsidies beschikbaar die, naargelang van de categorie van de aanvraag, aan een zeker maximum gebonden zijn, maar de communautaire steun mag niet meer dan 80 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

5.   Samenwerkingsprojecten tussen organisaties die werken aan een beleidsanalyse op cultureel gebied (maximaal 24 maanden) (deel 3.2)

Deze categorie biedt ondersteuning aan samenwerkingsprojecten tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organisaties (zoals culturele departementen van landelijke, regionale of plaatselijke overheden, culturele observatiepunten of stichtingen, afdelingen van universiteiten die gespecialiseerd zijn in culturele aangelegenheden, professionele organisaties en netwerken) die directe, praktische ervaring hebben met het analyseren, beoordelen of evalueren van de effecten van cultuurbeleid op lokaal, regionaal, nationaal en/of Europees niveau met betrekking tot een of meer van de drie doelstellingen van de Europese Agenda voor Cultuur (3):

bevordering van de culturele diversiteit en de interculturele dialoog;

bevordering van cultuur als katalysator voor creativiteit in het kader van de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid;

bevordering van cultuur als cruciaal element in de internationale betrekkingen van de Europese Unie door tenuitvoerlegging van het Unesco-verdrag betreffende de bescherming en bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen (4).

Bij de activiteiten moeten ten minste drie organisaties zijn betrokken die wettelijk zijn gevestigd in ten minste drie aan het programma deelnemende landen.

De subsidie bedraagt maximaal 120 000 EUR per jaar en niet meer dan 60 % van de subsidiabele kosten.

III.   Acties en aanvragers die in aanmerking komen

Het programma staat open voor de deelname van alle categorieën culturele instellingen, zo lang de betrokken organisaties culturele activiteiten zonder winstoogmerk uitoefenen. Audiovisuele culturele sectoren en activiteiten (waaronder filmfestivals), die onder het Media-programma vallen, komen niet in aanmerking voor subsidie in het kader van het programma Cultuur. Organisaties wier voornaamste activiteit betrekking heeft op de audiovisuele sector en die die activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen, komen wel in aanmerking voor subsidie in het kader van deel 2 van het programma Cultuur, categorie „Netwerken”, aangezien het Media-programma niet in dergelijke ondersteuning voorziet.

In aanmerking komende aanvragers moeten:

een publiek- (5) of privaatrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid zijn, waarvan de hoofdactiviteit op cultureel vlak ligt (culturele en creatieve sector); en

hun hoofdvestiging hebben in een van de aan het programma deelnemende landen.

Natuurlijke personen komen niet in aanmerking om een subsidie aan te vragen uit hoofde van dit programma.

IV.   In aanmerking komende landen

De in aanmerking komende landen uit hoofde van dit programma zijn:

de EU-lidstaten (6);

de landen van de EER (7) (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen);

Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Turkije, Servië, Albanië en Montenegro.

V.   Toekenningscriteria

Delen 1.1, 1.2.1 en 1.3.5:

De mate waarin het project wezenlijke meerwaarde op Europees niveau biedt

Het belang van de activiteiten voor de specifieke doelstellingen van het programma

De mate waarin de voorgestelde activiteiten zijn opgezet en kunnen worden uitgevoerd met een hoog niveau van excellentie

De kwaliteit van de samenwerking tussen coördinator en medeorganisatoren

De mate waarin de activiteiten kunnen leiden tot resultaten waarmee de doelstellingen van het programma kunnen worden gehaald

De mate waarin de resultaten van de voorgestelde activiteiten worden bekendgemaakt en gepromoot

De mate waarin de activiteiten een effect op lange termijn kunnen bewerkstelligen (duurzaamheid)

De dimensie van internationale samenwerking (geldt uitsluitend voor samenwerkingsprojecten met derde landen, deel 1.3.5)

Deel 1.2.2:

De mate waarin het project wezenlijke Europese meerwaarde biedt en de relevantie van de activiteiten voor de specifieke doelstellingen van het programma

De mate waarin de voorgestelde activiteiten zijn opgezet en kunnen worden uitgevoerd met een hoog niveau van excellentie

De mate waarin de resultaten van de voorgestelde activiteiten worden bekendgemaakt en gepromoot

Deel 1.3.6:

Europese meerwaarde en Europese dimensie van de voorgestelde activiteiten

Kwaliteit en vernieuwende aard van de programmering

Effect op het publiek

Deelname van Europese beroepsbeoefenaars en de kwaliteit van de voorziene uitwisselingen tussen deze beroepsbeoefenaars

Deel 2:

De mate waarin het werkprogramma en de daaruit resulterende activiteiten kunnen leiden tot een duidelijke Europese meerwaarde, alsmede de Europese dimensie van de voorgestelde activiteiten

De relevantie van het werkprogramma en de daaruit resulterende activiteiten voor de specifieke doelstellingen van het programma

De mate waarin het voorgestelde werkprogramma en de daaruit resulterende activiteiten zijn opgezet en kunnen worden uitgevoerd met een hoog niveau van excellentie

De mate waarin het voorgestelde werkprogramma en de daaruit voortvloeiende activiteiten leiden tot resultaten die zo veel mogelijk mensen bereiken, zowel rechtstreeks als indirect

De mate waarin de resultaten van de voorgestelde activiteiten worden bekendgemaakt en gepromoot

De mate waarin de activiteiten leiden tot voldoende duurzame resultaten (langetermijnresultaten en langetermijnsamenwerking) en daarnaast als multiplier kunnen fungeren voor andere potentiële projectorganisatoren

Deel 3.2:

De mate waarin het project wezenlijke meerwaarde op Europees niveau biedt

Het belang van de activiteiten voor de specifieke doelstellingen van het programma in verband met de Europese Agenda voor Cultuur

De mate waarin de voorgestelde activiteiten zijn opgezet en kunnen worden uitgevoerd met een hoog niveau van excellentie

De kwaliteit van de samenwerking tussen coördinator en medeorganisatoren

De mate waarin de activiteiten kunnen leiden tot resultaten waarmee de doelstellingen van het programma kunnen worden gehaald

De mate waarin de resultaten van de voorgestelde activiteiten worden bekendgemaakt en gepromoot

De mate waarin de activiteiten een effect op lange termijn kunnen bewerkstelligen (duurzaamheid)

VI.   Begroting

Het programma heeft voor de periode 2007-2013 een totale begroting van 400 miljoen EUR (8). De totale kredieten voor 2013 zullen zo'n 60 miljoen EUR bedragen.

Op voorstel van de Commissie wordt de verdeling van de jaarlijkse begroting over de delen (overeenkomstig de hieronder beschreven benaderingen) goedgekeurd door het programmacomité.

Voorziene begroting 2013 voor de volgende delen:

Deel 1.1

Meerjarige samenwerkingsprojecten

24 000 000 EUR

Deel 1.2.1

Samenwerkingsacties

21 100 000 EUR

Deel 1.2.2

Literaire vertaalprojecten

3 899 263 EUR

Deel 1.3.5

Bijzondere acties voor samenwerking met derde landen

2 650 000 EUR

Deel 1.3.6

Ondersteuning voor Europese culturele festivals

2 700 000 EUR

Deel 2

Ondersteuning voor organisaties die cultureel actief zijn op Europees niveau

6 100 000 EUR

Deel 3.2

Samenwerkingsprojecten tussen organisaties die werken aan een beleidsanalyse op cultureel gebied

700 000 EUR

VII.   Termijn voor de indiening van de aanvraag

Delen

Uiterste indieningsdatum

Deel 1.1

Meerjarige samenwerkingsprojecten

7 november 2012

Deel 1.2.1

Samenwerkingsacties

7 november 2012

Deel 1.2.2

Literaire vertaalprojecten

6 februari 2013

Deel 1.3.5

Bijzondere acties voor samenwerking met derde landen

3 mei 2013

Deel 1.3.6

Ondersteuning voor Europese culturele festivals

5 december 2012

Deel 2

Ondersteuning voor organisaties die cultureel actief zijn op Europees niveau

10 oktober 2012

Deel 3.2

Samenwerkingsprojecten tussen organisaties die werken aan een beleidsanalyse op cultureel gebied

7 november 2012

Als de uiterste indieningsdatum in een weekend valt of op een nationale feestdag in het land van de aanvrager, wordt geen uitstel verleend. Aanvragers moeten hier bij het plannen van hun aanvraag rekening mee houden.

De indieningsprocedure en het adres naar hetwelk de aanvraag dient gestuurd te worden bevinden zich in de programmagids van het programma Cultuur en op de websites vermeld onder punt VIII.

VIII.   Aanvullende informatie

De uitgebreide voorwaarden voor het indienen van een aanvraag zijn te vinden in de programmagids van het programma Cultuur op de volgende websites:

Directoraat-generaal Onderwijs en cultuur

http://ec.europa.eu/culture/index_en.htm

Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur

http://eacea.ec.europa.eu/culture/index_en.htm


(1)  PB L 372 van 27.12.2006.

(2)  Zie punt IV.

(3)  Zie de mededeling over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering, COM(2007) 242 definitief: http://europa.eu/legislation_summaries/culture/l29019_fr.htm

(4)  http://portal.unesco.org/fr/ev.php-URL_ID=31038&URL_DO=DO_TOPIC&URL_SECTION=201.html

(5)  Iedere organisatie waarvan een deel van de kosten van rechtswege uit een overheidsbegroting wordt gefinancierd — zij het de centrale, een regionale of een lokale overheid — wordt als publiekrechtelijke organisatie beschouwd. Dat wil zeggen dat deze kosten uit publieke middelen worden gefinancierd via belastingen, boetes of vergoedingen die wettelijk zijn vastgelegd zonder enige voorafgaande aanvraagprocedure die zou kunnen uitlopen op een afwijzing. Organisaties die voor hun bestaan afhankelijk zijn van overheidsfinanciering en daartoe ieder jaar subsidies ontvangen, maar waarbij ten minste de theoretische mogelijkheid bestaat dat zij in een bepaald jaar géén geld krijgen, worden als privaatrechtelijke organisaties beschouwd.

(6)  De 27 lidstaten van de Europese Unie: Duitsland, België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, de Tsjechische Republiek, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(7)  Europese Economische Ruimte.

(8)  In aanmerking komende landen van buiten de EU dragen ook bij aan de begroting van het programma.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/29


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6720 — OAO VTB Bank/Corporate Commercial Bank/Bulgarian Telecommunications Company)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 286/17

1.

Op 17 september 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat OAO VTB Bank („VTB”, de Russische Federatie) en Corporate Commercial Bank AD („Corporate Commercial Bank”, Bulgarije) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Bulgarian Telecommunications Company AD („Bulgarian Telecommunications Company”, Bulgarije) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

VTB: financiële instelling die internationaal actief is,

Corporate Commercial Bank: financiële instelling die actief is in Bulgarije,

Bulgarian Telecommunications Company: telecommunicatie en digitale televisie in Bulgarije.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6720 — OAO VTB Bank/Corporate Commercial Bank/Bulgarian Telecommunications Company, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).