ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.285.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 285

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
21 september 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 285/01

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

1

2012/C 285/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

2

2012/C 285/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6581 — GKN/Volvo Aero) ( 1 )

7

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 285/04

Wisselkoersen van de euro

8

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 285/05

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

9

2012/C 285/06

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

9

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2012/C 285/07

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van het zevende kaderprogramma van de EG voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie

10

2012/C 285/08

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/30/12 — Jean Monnet-programma, kernactiviteit 3 — Steun voor Europese verenigingen die in Europees verband werkzaam zijn op het gebied van Europese integratie en onderwijs en opleiding — Jaarlijkse exploitatiesubsidies 2013

11

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2012/C 285/09

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

14

2012/C 285/10

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

18

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/1


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 285/01

Datum waarop het besluit is genomen

25.4.2012

Referentienummer staatssteun

SA.33600 (11/N)

Lidstaat

Frankrijk

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Aide à la cessation d’activité des pêcheurs professionnels en eau douce impactés par les plans nationaux de l'anguille et PCB

Rechtsgrondslag

Projet de circulaire relative à la mise en place de l’aide à la cessation d’activité pour les pêcheurs professionnels en eau douce concernés par les interdictions de commercialisation des poissons du fait de la pollution par les PCB et/ou par les mesures relatives à la pêche mises en œuvre dans le cadre du plan de gestion de l'anguille pris en application du règlement (CE) no 1100/2007

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

KMO's

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Totaalbudget: 7,40 EUR (in miljoen)

 

Jaarbudget: 7,38 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

90 %

Looptijd (periode)

30.11.2011-31.12.2014

Economische sectoren

Binnenvisserij

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministère de l’écologie, du développement durable, des transports et du logement

Direction générale de l’eau et de la biodiversité

La grande Arche

92055 La Défense Cedex

FRANCE

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm


21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/2


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 285/02

Datum waarop het besluit is genomen

22.8.2012

Referentienummer staatssteun

SA.34675 (12/N)

Lidstaat

Tsjechische Republiek

Regio

Moravskoslezko

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Program podpory a rozvoje veřejných kulturních služeb na území statutárního města Ostrava v letech 2012–2016

Rechtsgrondslag

 

Program podpory a rozvoje veřejných kulturních služeb na území statutárního města Ostrava v letech 2012–2016

 

Usnesení zastupitelstva statutárního města Ostravy č. 798/ZM1014/14 ze dne 7. prosince 2011

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Cultuur, Instandhouding erfgoed

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal budget: 330 500 000 CZK

Maximale steunintensiteit

70-100 %

Looptijd (periode)

(5 jaar vanaf de datum van goedkeuring)

Economische sectoren

Creatieve activiteiten, kunst en amusement, Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele activiteiten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Statutární město Ostrava

Prokešovo nám. 8

ČESKÁ REPUBLIKA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

4.9.2012

Referentienummer staatssteun

SA.34680 (12/N)

Lidstaat

Slovenië

Regio

Slovenia

Artikel 107, lid 3, onder a)

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Splošni program za odpravo posledic škode po naravnih nesrečah v gospodarstvu

Rechtsgrondslag

 

Splošni program za odpravo posledic škode po naravnih nesrečah v gospodarstvu,

 

Zakon o varstvu pred naravnimi in drugimi nesrečami (Ur.l. RS, št. 51/06-UPB1, 97/10),

 

Zakon o odpravi posledic naravnih in drugih nesreč (Ur.l. RS, št. 114/05-UPB1, 90/07, 102/07),

 

Uredba o metodologiji za ocenjevanje škode (Ur.l. RS, št. 67/03, 79/04, 33/05, 81/06 in 68/08),

 

Pravilnik o postopkih za ocenjevanje škode in odpravo posledic škode ob naravnih in drugih nesrečah v slovenskem gospodarstvu

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Vergoeding schade veroorzaakt door natuurrampen

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 60 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

60 %

Looptijd (periode)

4.9.2012-4.9.2018

Economische sectoren

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministrstvo za gospodarski razvoj in tehnologijo

Kotnikova 5

SI-1000 Ljubljana

SLOVENIJA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

25.7.2012

Referentienummer staatssteun

SA.34954 (12/N)

Lidstaat

Italië

Regio

Sicilia

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Aiuto al salvataggio di CE.FO.P. in A.S.

Rechtsgrondslag

A.

D.L. 30.1.1979, n. 26 (convertito in L. 3.4.1979, n. 95), Provvedimenti urgenti per l'amministrazione straordinaria di grandi imprese in crisi (cfr. art. 2-bis);

B.

D.M. 23.12.2004, n. 319, Regolamento recante le condizioni e le modalità di prestazione della garanzia statale sui finanziamenti a favore delle grandi imprese in stato di insolvenza, ai sensi dell'art. 101 del D. Lgs. 8 luglio 1999, n. 270;

C.

D.L. 23.12.2003, n. 347 (convertito in L. 18.2.2004, n. 39), Misure urgenti per la ristrutturazione industriale di grandi imprese in stato di insolvenza;

D.

D. LGS. 8.7.1999, n. 270, Nuova disciplina delle grandi imprese in stato di insolvenza, a norma dell'art. 1 della legge 30 luglio 1998, n. 274.

Type maatregel

Individuele steun

CE.FO.P. Centro Formazione Professionale … in A.S.

Doelstelling

Redding ondernemingen in moeilijkheden, Werkgelegenheid

Vorm van de steun

Garantie

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 8 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

1.7.2012-31.12.2012

Economische sectoren

Arbeidsbemiddeling en personeelswerk, Voortgezet technisch en beroepsonderwijs, Overig onderwijs, n.e.g.

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministero dello Sviluppo Economico

Via Veneto 33

00187 Roma RM

ITALIA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

17.8.2012

Referentienummer staatssteun

SA.35012 (12/N)

Lidstaat

Polen

Regio

Miasto Wroclaw

Artikel 107, lid 3, onder a)

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

UPS Polska Sp. z o.o.

Rechtsgrondslag

Projekt umowy ramowej o udzielenie dotacji celowej pomiędzy UPS Polska Sp. z o.o.

„Program wspierania inwestycji o istotnym znaczeniu dla gospodarki polskiej na lata 2011–2020”, przyjęty przez Radę Ministrów w dniu 5 lipca 2011 r. na podstawie art. 19 ust. 2 ustawy z dnia 6 grudnia 2006 r. o zasadach prowadzenia polityki rozwoju (Dz.U. z 2009 r. nr 84, poz. 712 i nr 157, poz. 1241) zmieniony uchwałą Rady Ministrów z dnia 20 marca 2012 r., zwany dalej „Programem”

Type maatregel

Individuele steun

UPS Polska Sp. z o.o.

Doelstelling

Regionale ontwikkeling, Werkgelegenheid

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 0,80 PLN (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

3,34 %

Looptijd (periode)

31.12.2012-31.12.2014

Economische sectoren

Accountants, boekhouders en belastingconsulenten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Minister Gospodarki

Plac Trzech Krzyży 3/5

00-507 Warszawa

POLSKA/POLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

23.8.2012

Referentienummer staatssteun

SA.35030 (12/N)

Lidstaat

Polen

Regio

Miasto Kraków

Artikel 107, lid 3, onder a)

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

State Street Services (Poland) Limited Sp. z o.o.

Rechtsgrondslag

Projekt umowy ramowej o udzielenie dotacji celowej pomiędzy State Street Services (Poland) Limited Sp. z o.o.

„Program wspierania inwestycji o istotnym znaczeniu dla gospodarki polskiej na lata 2011–2020”, przyjęty przez Radę Ministrów w dniu 5 lipca 2011 r. na podstawie art. 19 ust. 2 ustawy z dnia 6 grudnia 2006 r. o zasadach prowadzenia polityki rozwoju (Dz.U. z 2009 r. nr 84, poz. 712 i nr 157, poz. 1241) zmieniony uchwałą Rady Ministrów z dnia 20 marca 2012 r., zwany dalej „Programem”

Type maatregel

Individuele steun

State Street Services (Poland) Limited Sp. z o.o.

Doelstelling

Regionale ontwikkeling, Werkgelegenheid

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 3,71 PLN (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

6,56 %

Looptijd (periode)

31.12.2012-31.12.2014

Economische sectoren

Schrijven van computerprogramma's, Beheer van computerfaciliteiten, Overige dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie, n.e.g., Beleggingstrusts en -fondsen en vergelijkbare financiële instellingen, Overige financiële dienstverlening/exclusief verzekeringen en pensioenfondsen, n.e.g., Effecten- en goederenhandel, Overige ondersteunende activiteiten in verband met financiële diensten, exclusief verzekeringen en pensioenfonsen, Accountants, boekhouders en belastingconsulenten, Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Minister Gospodarki

Plac Trzech Krzyży 3/5

00-507 Warszawa

POLSKA/POLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm


21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/7


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6581 — GKN/Volvo Aero)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 285/03

Op 3 september 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6581. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/8


Wisselkoersen van de euro (1)

20 september 2012

2012/C 285/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2954

JPY

Japanse yen

101,21

DKK

Deense kroon

7,4549

GBP

Pond sterling

0,80017

SEK

Zweedse kroon

8,4885

CHF

Zwitserse frank

1,2088

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,4320

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,904

HUF

Hongaarse forint

284,40

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6962

PLN

Poolse zloty

4,1645

RON

Roemeense leu

4,5128

TRY

Turkse lira

2,3335

AUD

Australische dollar

1,2461

CAD

Canadese dollar

1,2678

HKD

Hongkongse dollar

10,0425

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5729

SGD

Singaporese dollar

1,5878

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 453,99

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,8060

CNY

Chinese yuan renminbi

8,1668

HRK

Kroatische kuna

7,3910

IDR

Indonesische roepia

12 370,30

MYR

Maleisische ringgit

3,9810

PHP

Filipijnse peso

54,109

RUB

Russische roebel

40,6040

THB

Thaise baht

40,024

BRL

Braziliaanse real

2,6284

MXN

Mexicaanse peso

16,7056

INR

Indiase roepie

70,3866


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/9


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 285/05

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

23.8.2012

Duur

23.8.2012-31.12.2012

Lidstaat

Nederland

Bestand of groep bestanden

PLE/7DE.

Soort

Schol (Pleuronectes platessa)

Gebied

VIId en VIIe

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS36TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/9


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2012/C 285/06

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

3.5.2012

Duur

3.5.2012-31.12.2012

Lidstaat

Nederland

Bestand of groep bestanden

HAD/7X7A34

Soort

Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

Gebied

VIIb-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

FS35TQ43


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/10


Uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van het zevende kaderprogramma van de EG voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie

2012/C 285/07

Hierbij wordt kennis gegeven van de lancering van een uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 tot 2013).

Er worden voorstellen ingewacht voor de volgende uitnodiging in het specifiek programma Samenwerking: Informatie- en communicatietechnologieën: FP7-ICT-2013-C.

Documentatie betreffende de uitnodiging inclusief de deadline en het budget staan vermeld in de uitnodigingstekst, die gepubliceerd wordt op de website:

http://ec.europa.eu/research/participants/portal/page/home


21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/11


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA/30/12

Jean Monnet-programma, kernactiviteit 3 — Steun voor Europese verenigingen die in Europees verband werkzaam zijn op het gebied van Europese integratie en onderwijs en opleiding

Jaarlijkse exploitatiesubsidies 2013

2012/C 285/08

1.   Doelstellingen en beschrijving

De oproep tot het indienen van voorstellen beoogt organisaties te selecteren om jaarlijkse exploitatiesubsidieovereenkomsten te sluiten voor het begrotingsjaar 2013. Zij heeft geen betrekking op organisaties die met het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur („het Agentschap”) een kaderpartnerschapsovereenkomst voor de periode 2011-2013 hebben gesloten.

Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft tot doel de activiteiten te ondersteunen van Europese verenigingen voor onderwijs en opleiding die zich bezighouden met:

onderwerpen op het gebied van Europese integratie en/of

verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees beleid voor onderwijs en opleiding.

Het programma „Een leven lang leren” (1) (LLP — Life Long Learning Programme) en met name het subprogramma „Jean Monnet” vormen de rechtsgrondslag voor de oproep.

Ten behoeve van de uitvoering van kernactiviteit 3 van het Jean Monnet-programma zijn voor deze oproep tot het indienen van voorstellen de volgende specifieke doelstellingen vastgesteld:

ondersteunen van kwalitatief hoogwaardige Europese verenigingen die bijdragen aan het vergroten van de kennis en het bewustzijn van het Europese integratieproces door middel van onderwijs en opleiding;

ondersteunen van kwalitatief hoogwaardige Europese verenigingen die bijdragen aan de uitvoering van ten minste een van de strategische doelstellingen van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding („ET 2020”) (2);

Het Agentschap, handelend op basis van door de Europese Commissie ("de Commissie") gedelegeerde bevoegdheden, is belast met het beheer van deze oproep tot het indienen van voorstellen.

2.   In aanmerking komende gegadigden

In aanmerking komen Europese verenigingen werkzaam op het gebied van onderwijs en opleiding die actief zijn aangaande:

Europese integratieonderwerpen en/of

het nastreven van de doelstellingen van het Europees beleid inzake onderwijs en opleiding.

Europese verenigingen zullen zijn als volgt:

organisaties zonder winstoogmerk;

hebben (op de uiterste inzenddatum) gedurende ten minste twee jaar zonder onderbreking rechtspersoonlijkheid en een vestiging in een of meer (3) voor het LLP in aanmerking komende landen (de 27 EU-lidstaten, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Turkije, Kroatië, Zwitserland, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië);

verrichten het merendeel van hun activiteiten in de lidstaten van de Europese Unie en/of in andere voor het LLP in aanmerking komende landen;

zijn organen die een doelstelling van algemeen Europees belang nastreven in de zin van artikel 162 van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement zoals vastgelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (4) zoals later gewijzigd.

Om voor deze oproep in aanmerking te komen, moeten Europese verenigingen bovendien een lidmaatschapsstructuur hebben die overeenstemt met een van de volgende twee categorieën:

Ofwel de Europese vereniging is uitsluitend samengesteld uit verenigingen met een ledenstructuur (d.w.z. de leden zijn zelf „overkoepelende” verenigingen op transnationaal, nationaal, regionaal of plaatselijk niveau). Europese verenigingen die uitsluitend zijn samengesteld uit verenigingen met een ledenstructuur, moeten leden in ten minste 6 verschillende EU-lidstaten hebben (5).

Lidverenigingen van de Europese vereniging moeten de status van „volwaardig lid” hebben (buitengewone leden en waarnemende leden worden niet als „volwaardige leden” beschouwd). De leden moeten rechtspersoonlijkheid hebben, mogen geen winstoogmerk nastreven en moeten werkzaam zijn op het gebied van onderwijs en opleiding. Particulieren en instanties met winstoogmerk worden niet als in aanmerking komende lidorganisaties beschouwd;

OF de Europese vereniging is samengesteld uit leden die niet allemaal een ledenstructuur hebben. De Europese vereniging kan (geheel of gedeeltelijk) bestaan uit instellingen en organisaties zonder ledenstructuur die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs en opleiding (zoals basis- en middelbare scholen en instellingen voor hoger onderwijs). Europese verenigingen die instellingen of organisaties zonder ledenstructuur omvatten, moeten leden in ten minste 9 verschillende EU-lidstaten hebben.

Lidinstellingen en –organisaties zonder ledenstructuur moeten de status van „volwaardig lid” hebben (buitengewone leden en waarnemende leden worden niet als „volwaardige leden” beschouwd). De leden mogen geen winstoogmerk nastreven en moeten werkzaam zijn op het gebied van onderwijs en opleiding volgens de voornoemde aanwijzingen. Particulieren worden niet als in aanmerking komende lidorganisaties beschouwd.

3.   In aanmerking komende activiteiten

Financiering van de Europese Unie op basis van deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft de vorm van exploitatiesubsidies. Deze subsidies dienen als tegemoetkoming in een deel van de kosten van de geselecteerde begunstigden voor Europese activiteiten die worden uitgevoerd volgens een afgesproken werkprogramma.

De activiteiten van het voorgestelde werkprogramma moeten bijdragen aan:

het vergroten van de kennis en het bewustzijn van het Europese integratieproces door middel van onderwijs en opleiding en/of

de uitvoering van ten minste één van de volgende strategische doelstellingen van het „ET 2020”:

1.

verwezenlijking van Een leven lang leren en mobiliteit;

2.

verbetering van de kwaliteit en efficiency van onderwijs en opleiding;

3.

bevordering van rechtvaardigheid, sociale cohesie en actief burgerschap;

4.

versterking van creativiteit en innovatie, waaronder ondernemerschap, op alle niveaus van onderwijs en opleiding.

4.   Gunningscriteria

De kwaliteit van het gedetailleerde werkprogramma voor 12 maanden wordt beoordeeld op basis van de volgende drie gunningscriteria:

1.

de relevantie, duidelijkheid en samenhang van de kortetermijndoelstellingen (12 maanden);

2.

de kwaliteit van het beheer van het werkprogramma (duidelijkheid en samenhang van de activiteiten en begrotingen die zijn voorgesteld om de doelstellingen te behalen, tijdschema);

3.

het verwachte effect van de activiteiten op onderwijs en/of opleiding op Europees niveau.

De drie gunningscriteria wegen even zwaar. Een meer gedetailleerde beschrijving van de informatie die de aanvrager voor elk van de gunningscriteria moet verstrekken in het werkprogramma, is te vinden in bijlage I bij de leidraad voor aanvragers.

5.   Begroting

De totale indicatieve EU-begroting voor de cofinanciering van Europese verenigingen in het kader van deze oproep is 748 400 EUR.

De maximale exploitatiesubsidie per vereniging voor een werkprogramma van 12 maanden (overeenkomend met het ene begrotingsjaar 2013) mag niet meer dan 100 000 EUR bedragen.

De financiële steun van de Europese Unie mag niet meer dan 75 % van de geraamde jaarlijkse subsidiabele begroting van de Europese vereniging uitmaken.

6.   Indiening van voorstellen en uiterste datum

De uiterste datum voor indiening van het onlineaanvraagformulier (eForm) is

15 november 2012 om 12:00 uur — Brusselse tijd

Aanvragen moeten worden ingediend met behulp van het onlinesubsidieaanvraagformulier (eForm). Deze online ingediende aanvraag wordt als het origineel beschouwd.

Het officiële onlinesubsidieaanvraagformulier (eForm) is in het Engels, Frans en Duits beschikbaar op het volgende internetadres:

http://eacea.ec.europa.eu/llp/funding/2013/call_jm_ka3_structural_support_2012_en.php en moet correct worden ingevuld in een van de officiële talen van de Europese Unie.

Om de vereiste aanvullende informatie te verstrekken, dient echter een volledige versie van het aanvraagdossier (een elektronisch exemplaar van het ingediende eForm met aanvullende documenten — zie hoofdstuk 13 van de Leidraad voor Aanvragers) uiterlijk op de uiterste datum (15 november 2012 om 12:00) per e-mail naar het Agentschap te worden gestuurd naar het e-mailadres:

EACEA-P2-ASSOC-EUR@EC.EUROPA.EU

7.   Aanvullende informatie

De leidraad voor aanvragers en het onlineaanvraagformulier en de bijlagen zijn beschikbaar op het volgende adres:

http://eacea.ec.europa.eu/llp/funding/2013/call_jm_ka3_structural_support_2012_en.php


(1)  Zie Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 45).

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2006:327:0045:0068:NL:PDF

(2)  http://ec.europa.eu/education/lifelong-learning-policy/doc1120_en.htm

(3)  De deelname van Albanië, Bosnië en Herzegovina en Montenegro in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen is mogelijk onder voorbehoud van ondertekening van een memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van elk van deze landen. Indien op de eerste dag van de maand waarin het besluit tot toekenning wordt genomen het memorandum van overeenstemming niet is ondertekend, worden de deelnemers uit het desbetreffende land niet vergoed en worden zij niet in aanmerking genomen wat de minimale omvang van een consortium/partnerschap betreft.

(4)  Volgens deze definitie is een orgaan dat een doelstelling van algemeen Europees belang nastreeft:

een Europees orgaan met een opdracht op het gebied van onderwijs, opleiding, voorlichting of onderzoek en studie over Europese beleidsmaatregelen of een Europese normalisatie-instelling; of

een representatief Europees netwerk van organisaties zonder winstoogmerk die in de lidstaten of in kandidaat-lidstaten werkzaam zijn en met de Verdragsdoelstellingen overeenstemmende beginselen en beleidsmaatregelen bevorderen.

(5)  Daarnaast kan de Europese vereniging lidverenigingen hebben die in andere EU-lidstaten en andere landen zijn gevestigd.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/14


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 285/09

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„EAST KENT GOLDINGS”

EG-nummer: UK-PDO-0005-0951-13.02.2012

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„East Kent Goldings”

2.   Lidstaat of derde land:

Verenigd Koninkrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.8

Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

„East Kent Goldings” is de naam die wordt gegeven aan een unieke hopvariëteit die wordt gebruikt bij het brouwen vaneen selecte bieren, met inbegrip van bieren van hoge gisting (ales). De vruchten, de zogenaamde hopbellen, groeien aan de vrouwelijke plant van „Humulus lupulus”. De hopbellen bestaan uit „bloembladeren” van zacht weefsel en aan de binnenzijde hiervan bevinden zich de lupulineklieren. Deze bevatten een kleverige, olieachtige stof, die lupuline wordt genoemd en die etherische oliën en harsen bevat.

Harsen

Alfabitterzuren

4,0-6,0 gewichtspercenten

Cohumulon

25-30 gewichtspercenten

Betabitterzuren

1,5-3,3 gewichtspercenten

Oliën

Totaal olie

0,6-1,0 ml/100 g

Myrceen

20-26 % van totaal olie

Humuleen

33-45 % van totaal olie

H:C-verhouding

> 3

Caryofyleen

10-15 % van totaal olie

Farneseen

< 1 % van totaal olie

Selinenen

< 3 % van totaal olie

Deze hopbellen worden hoofdzakelijk voor het brouwen gebruikt. Ze hebben delicate bloemige aroma's van lichtzoete citroen. De hopbel is lang en ovaal van vorm en meet tussen 1,25 cm en 2,5 cm. De hopbel heeft een rijke groene kleur en een binnenoppervlak van dunne, lichtgekleurde bloembladeren met felgele lupuline rondom de basis van het zaad. Bij de oogst is de bel kleverig en olieachtig van textuur, maar na het drogen ten behoeve van de conservering bestaat de bel uit verkruimelende, lichtgekleurde bloemblaadjes met opvallend gele lupulineklieren. Het aroma is een mengsel van citrus, citroen en bloemige boventonen. De droge hop geeft, bij toevoeging aan het definitieve bier, een smaak die vergelijkbaar is met rijke marmelade.

De belangrijkste oliebestanddelen van de lupuline zijn constant ongeacht het seizoen en de herkomst en dienen, zoals beschreven, om de Goldings te onderscheiden van alle andere variëteiten. Echter, de secundaire bestanddelen van de etherische oliën kunnen variëren afhankelijk van de omgeving en het seizoen en deze verbindingen, die voor het merendeel niet-gekarakteriseerd zijn, dienen om de zintuiglijke perceptie van het aroma en de smaak van hopbellen van de Goldings-hop die wordt geteeld in de regio East Kent te onderscheiden van de variëteit die elders wordt geteeld.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

Niet van toepassing.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

Niet van toepassing.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

De East Kent Goldings wordt geteeld, geplukt, gedroogd en verpakt in balen of zakken in het gedefinieerde gebied. De productie en bereiding van de East Kent Goldings vindt plaats in het aangewezen gebied. Hoewel de ministerieel gecertificeerde plantmaterialen (onderstammen of stekken) elders geproduceerd worden dan in het aangewezen gebied met het oog op isolatie ter voorkoming van de overdracht van virale ziekten, is het originele uitgangsmateriaal van herkomst afkomstig uit East Kent. Het is afkomstig van de plantenverzamelingen die voorheen beheerd werden door het Wye College en het East Malling Research Station (beide erkende wetenschappelijke instellingen) en die nu beheerd worden door Wye Hops Ltd in Canterbury en Faversham. Documentatie bevestigt dat dit materiaal afkomstig is uit East Kent.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.:

East Kent Goldings moet worden verpakt in balen of zakken in het gedefinieerde gebied. Bij de verpakking worden de gedroogde hopbellen samengedrukt, wat de bulkdichtheid aanzienlijk verhoogt ter vergemakkelijking van vervoer en opslag. Voor identificatie- en traceerbaarheidsdoeleinden moet het verpakkingsproces plaatsvinden direct bij het landbouwbedrijf waar de hopbellen geproduceerd worden. Het zou ook moeilijk zijn om hop in onverpakte toestand te vervoeren. Deze processen definiëren het product als zijnde „bereid”. De balen of zakken die de gedroogde hop bevatten, worden geëtiketteerd en verzegeld met de naam van de teler, variëteit, gemeente of regio, oogstjaar en EU-nummer, voordat ze van het landbouwbedrijf naar een tijdelijke opslag vervoerd worden voorafgaand aan de levering aan de klant. De teler houdt een register bij van het oogstveld, de oogstdatum en de baal- of zaknummers van de hop van dat veld.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Niet van toepassing.

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het geografische productiegebied wordt begrensd in het westen door de A249-weg bij Sheerness, in zuidelijke richting tot verkeersknooppunt 7 van de M20-snelweg naar het zuiden en vervolgens in oostelijke richting door de M20 naar Folkestone. In het noorden en oosten wordt de afbakening van het geografische gebied bepaald door kustgrenzen. Het gebied binnen deze grenzen omvat de gemeenten Tonge, Borden, Lynsted, Norton, Teynham, Buckland, Stone, Ospringe, Faversham, Boughton-under-Blean, Selling, Chartham, Chilham, Harbledown, Canterbury, Bekesbourne, Bridge en Bishopsbourne.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

De Golding werd omstreeks 1790 geselecteerd uit de oude Canterbury Whitebine-variëteit door de heer Golding in West Malling, Kent (Percival, R.A.S.E Journal for 1901). Aan het begin van de negentiende eeuw werd de Golding-hop geteeld in East Kent, waar de grondsoorten „het meest geschikt waren voor hun groei … diepe, rijke grondsoorten op kalkhoudende onderlagen” (Rutley, R.A.S.E Journal for 1848). De in East Kent geteelde hop werd superieur geacht aan de Golding-hopvariëteiten die nabij Maidstone werden geteeld en leverde een hogere prijs op. Om het product uit dit gebied te onderscheiden werd het verkocht als een uit East Kent afkomstig product („The Hops Farmer”, E.J Lance, 1838, Londen), waarbij het de naam „East Kent Goldings” kreeg. Tijdens de negentiende eeuw werden meerdere lokale varianten, of klonen, in East Kent geselecteerd, waaronder Bramling (1865), Rodmersham of Mercers (1880), Cobbs (1881), Petham (1885), Early Bird (1887) en Eastwell (1889). Analyse van de etherische oliën bevestigt dat al deze varianten van East Kent Goldings een consistente samenstelling hebben en zonder twijfel tot dezelfde variëteit behoren. De morfologie van de planten komt precies overeen met de beschrijvingen die telers, landbouwkundigen en wetenschappers sinds begin negentiende eeuw van de Golding-hop hebben gegeven.

Hoewel hopvariëteiten over de hele wereld worden geteeld, presteren ze altijd het beste op de plaatsen waar ze vandaan komen. Dit was de conclusie van een uitgebreide reeks internationale proeven met hopvariëteiten van 1960 tot en met 1978 (Neve, (1983) J. Inst. Brew, 89, 98-101). De voornaamste reden hiervoor zou zijn dat deze plaatsen vanwege hun specifieke daglengte de bloeidatum zouden beïnvloeden en daardoor elk een specifieke opbrengst zouden opleveren. Een vergelijking van de opbrengsten van in East Kent geteelde Goldings in de periode 2006-2009 bevestigt een consistente stijging van ten minste 21 % ten opzicht van de opbrengsten in andere gebieden.

De reputatie van de superieure kwaliteit van het in East Kent geteelde Goldings-product kan worden gedocumenteerd vanaf 1838 tot op de dag van vandaag, met vele websites die wijzen op de onderscheidende kwaliteit van de East Kent Goldings. Bij de nationale hopwedstrijd die jaarlijks wordt gehouden door het Institute of Brewing and Distilling hebben monsters uit East Kent de Goldings-klasse gewonnen in de laatste vijf opeenvolgende jaren, hoewel East Kent Goldings-hop slechts 30 % uitmaakt van het voor de Goldings-variëteit gebruikte grondoppervlak in het Verenigd Koninkrijk. Brouwers hebben door de geschiedenis heen de superieure kwaliteit van het aroma van East Kent Goldings onderkend en vandaag de dag vragen vele brouwers, in het bijzonder in de Verenigde Staten, wanneer zij hop kopen specifiek om Goldings die afkomstig is uit East Kent.

5.2.   Specificiteit van het product:

East Kent Goldings kwam voort uit één zaadje. Hop is een exogame, zeer heterogene, tweehuizige soort. Dit betekent dat de voortplantingsstructuur van de hopsoort zeer lijkt op die van mensen, met afzonderlijke geslachten die afstammelingen voortbrengen die ieder op zich een uniek individu zijn. Hoewel er familiegelijkenissen kunnen zijn, zijn geen twee individuen in genetisch opzicht hetzelfde. Dit wil ook zeggen dat het voor hop onmogelijk is om zichzelf te bestuiven en dat ieder nieuw individu noodzakelijkerwijs het resultaat is van het opnieuw combineren van de genen van twee afzonderlijke ouders. Iedere kiemplant ontwikkelt zich tot een volwassen plant die zich onderscheidt van alle andere hopplanten wat betreft alle kenmerken met inbegrip van morfologie en chemische samenstelling van de secundaire producten van de plant. Een commerciële variëteit wordt geproduceerd door middel van vermeerdering door klonen van het unieke originele plantgoed via worteldeling, uitlopers (overblijvende loten) of stekken van het zachthout. Dit betekent dat iedere plant van een nieuwe variëteit in genetisch opzicht identiek is aan het originele plantgoed, omdat de plant op een ongeslachtelijke manier is voortgebracht. Derhalve kan iedere plant worden gebruikt als basismateriaal voor verdere vermeerdering. De hopplant is een overblijvende wortel. Een hopvariëteit kan een toevallige zaailing zijn, bijvoorbeeld de Fuggle en de Whitbread Golding Variety, of, wat vaker voorkomt, het resultaat van het werk van een plantenkweker. Op basis van het door de plantenkweker verkregen initiële zaad dat de nieuwe variëteit zal vormen, worden de hopplanten vermeerderd als klonen van hielstekken of door het stekken van loten onder waternevel. De originele onderstam kan in ziektevrije toestand gedurende vele jaren hop produceren.

De East Kent Goldings-variëteit wordt gekenmerkt door een hoog humuleengehalte (met een verhouding van humuleen: caryofyleen die altijd groter is dan 3), maar zeer lage gehalten farneseen en selineen, zoals beschreven in 3.2. Omdat iedere hopvariëteit afkomstig is van een unieke zaailing met een uniek patroon van etherische oliën, is het mogelijk om de oliën van de Goldings-hop te onderscheiden van andere, niet-verwante hopvariëteiten zoals de Fuggle (die een veel hoger farneseengehalte heeft van ~ 7 %) en de Challenger (die een veel hoger selineengehalte heeft van ~ 12 %). Hoewel het patroon van de belangrijkste oliën van de East Kent Goldings vergelijkbaar is met dat van variëteiten die op grond van afstamming verwant zijn, is het toch mogelijk om het te onderscheiden. Bijvoorbeeld, de afstammeling Northern Brewer heeft een hoger myrceengehalte van ~ 36 % en de Northdown (een afstammeling van de Northern Brewer) heeft een hoger farneseengehalte van ~ 1,3 %. Er is ook een grote mate van variëteitspecifieke variatie in de lage piekwaarden na selineen.

De East Kent Goldings wordt gekenmerkt door een dodelijke vatbaarheid voor het hopmozaïekvirus. Dit door bladluis overgebrachte virus veroorzaakt symptomen als gespikkelde, naar beneden gekrulde bladeren met groeistilstand en korte stengelleden, zoals beschreven door Neve (1991). Geïnfecteerde East Kent Goldings-planten kunnen enkele seizoenen overleven met de symptomen, maar gaan onvermijdelijk dood. Hoewel een aantal experimentele variëteiten elders op de wereld ook een dodelijke vatbaarheid voor deze ziekte heeft, is de East Kent Goldings de enige commerciële variëteit ter wereld met een dermate hoge vatbaarheid. De vermeerdering van de onderstammen van de East Kent Goldings moet plaatsvinden op een plaats die geïsoleerd is van alle andere variëteiten die dragers van het virus kunnen zijn zonder symptomen te vertonen.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor BGA):

Hoewel het aroma en de smaak die de Golding-variëteit in bieren produceert door vele brouwers worden nagestreefd, wordt de bijdrage van de Goldings die in de regio East Kent in Engeland wordt geteeld in het bijzonder gewaardeerd. De specifieke combinatie van grondlagen, aspect, daglengte, regenval en temperaturen in de regio verandert de groei en rijping van de variëteit en produceert daardoor hopbellen met een onderscheidende zintuiglijke kwaliteit.

De afzettingen van aangeslibde tichelaarde die in de North Downs zijn gevonden, dragen bij aan de uniciteit van de East Kent Goldings. De grond houdt vocht vast, wat van belang is, aangezien het effect van de North Downs-heuvels op de regenval in East Kent zorgt voor een gemiddelde regenval van ongeveer 635 mm per jaar, ongeveer 76 % van het nationaal gemiddelde. Deze combinatie zorgt voor een lagere vochtigheidsgraad dan andere Engelse regio's waar hop wordt geteeld.

De smaakkenmerken van de East Kent Goldings worden beïnvloed door de bodem van East Kent (tichelaarde boven klei zorgt voor een ideale pH-waarde van 6,5-7,00) en door de situatie (blootgesteld aan koude, veel zout aanvoerende winden vanaf de monding van de rivier de Thames), met name in maart wanneer de seizoens- en variëteitsgebonden hopkenmerken bepaald worden. Onderzoek aan het voormalige Wye College heeft aangetoond dat lagere bodemtemperaturen tijdens februari en maart sterk correleren met hogere hopopbrengsten (Department of Hop Research Annual Report for 1980, Wye College) en dat temperaturen in maart ook in verband kunnen worden gebracht met het bittergehalte van de hars in lupulineklieren (Department of Hop Research Annual Report for 1982, Wye College). Bovendien kunnen meerdere grondstoffen van de verbindingen die in lupulineklieren worden gevonden, in maart aangetroffen worden in knop- en lootweefsel (Rossiter, Imperial College).

Het delicate aroma van de East Kent Goldings dat door deze combinatie van regionale factoren wordt geproduceerd, wordt onderkend en gewaardeerd door brouwers van selecte ales en bieren, in zowel het Verenigd Koninkrijk als de Verenigde Staten. Brouwers gebruiken de woorden East Kent Goldings vaak op de etiketten van hun containers. De hopbellen van de East Kent Goldings leveren regelmatig een hoge verkoopprijs op, omdat ze een unieke grondstof vormen. Ze hebben delicate bloemige aroma's van lichtzoete citroen. De hopbellen zijn uiterst elegant, maar met een minerale kwaliteit die de bieren pit en structuur geeft. Enkele bekroonde bieren en ales die geproduceerd worden met East Kent Goldings zijn Fullers 1845, Hop Back Summer Lightning en Boston Brewing Co Ales uit de Verenigde Staten.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://archive.defra.gov.uk/foodfarm/food/industry/regional/foodname/products/documents/east-kent-goldings-pdo-120111.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


21.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 285/18


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 285/10

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„SAUCISSE DE MONTBÉLIARD”

EG-nummer: FR-PGI-0005-0869-14.03.2011

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam:

„Saucisse de Montbéliard”

2.   Lidstaat:

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.2:

Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is.:

De kenmerken van de „Saucisse de Montbéliard” zijn:

Voorkomen

De „Saucisse de Montbéliard” is een licht gekromde, cilindervormige worst met een minimale diameter van 25 mm (kaliber van de darm wanneer het worstvlees er in wordt gestopt) die is bereid van varkensvlees. Voor de „Saucisse de Montbéliard” wordt de dunne darm van het varken, dus uitsluitend natuurdarm, gebruikt. Om deze niet-gekleurde darm te sluiten wordt aan het worstvel een draai gegeven.

Wanneer de „Saucisse de Montbéliard” gekookt is en in plakken is gesneden, is op het snijvlak een grof gehakte maar gelijkmatig verdeelde, goed samenhangende vleesfarce te zien.

Kleur en consistentie

Dankzij het roken krijgt de „Saucisse de Montbéliard” een ambergele kleur, die tussen bruin en goudbruin in zit. De kleur is evenwel niet gelijkmatig over het gehele worstoppervlak verdeeld. De „Saucisse de Montbéliard” wordt bereid van een mengsel van mager varkensvlees (het „met”) en hard varkensvet die beide grof worden gehakt en door elkaar gemengd.

Door de transparante varkensdarm heen zijn de donkerdere vlekken van het magere gehakte varkensvlees en de lichtere vlekken van het harde vet te zien.

Kenmerkend voor de „Saucisse de Montbéliard” is dat hij, wat de consistentie betreft, vast aanvoelt.

Smaak, aroma en textuur

Het rookaroma is een van de sterke kenmerken van de „Saucisse de Montbéliard” en wordt verkregen met hout en zaagsel van naaldbomen. Zolang de worsten niet gekookt zijn, is dit aroma duidelijk waarneembaar. Wanneer de worsten eenmaal gekookt zijn en gegeten worden, blijft deze rokerige, tot evenwicht gebrachte smaak hangen, zonder zuur of wrang te worden. Kenmerkend voor de „Saucisse de Montbéliard” is ook de ietwat pittige vleessmaak die te danken is aan kruiden en specerijen — altijd minstens komijnzaad en peper.

De textuur van de gebakken „Saucisse de Montbéliard” is zacht en soepel. Op de tong mogen de worsten niet droog of rubberachtig smaken, maar vast en sappig.

Het rookaroma in combinatie met de specerijen verleent de „Saucisse de Montbéliard” zijn unieke smaak.

Criteria

Streefwaarden

Vochtgehalte ontvet product

< of = 75 %

Vetgehalte bij een HPD van 75 % (humidité produit dégraissé = HPD)

< of = 30 %

Collageen/eiwitgehalte

maximaal 18 %

Suikergehalte bij een HPD van 75 %

Lager dan of gelijk aan 1 %

De worsten kunnen rauw, gekookt of diepgevroren in de handel worden gebracht.

Met het oog op de voedselveiligheid moeten de worsten bij verkoop aan de consument verpakt zijn.

De worsten kunnen naderhand ook, na een tweede behandeling, in plakken worden aangeboden.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

Bij de vleesselectie gehanteerde kwaliteitscriteria

Varkenshouderij:

De vetgemeste dieren zijn vrouwelijke dieren of mannelijke gecastreerde dieren. Niet-gecastreerde beren, voor de fokkerij bestemde maar sexueel onrijpe beren, monorchide of cryptorchide beren, hermafrodieten en uitstootzeugen komen niet in aanmerking.

De grondstof — het vlees. Het product met de BGA „Saucisse de Montbéliard” wordt bereid van varkensvlees dat afkomstig is van rassen die zijn geregistreerd in de stamboeken en de zoötechnische registers die worden bijgehouden door organisaties voor de varkensselectie welke officieel door het Franse ministerie van Landbouw zijn erkend. Komen eveneens in aanmerking: dieren van dezelfde rassen die voortkomen uit selectie- of kruisingssystemen waarvan de doelstellingen niet onverenigbaar zijn met die van het Franse stamboek.

Het aantal vleesvarkens dat gevoelig is voor halothaan moet minder bedragen dan 3% en de dieren moeten vrij zijn van het Rn-allel.

Om de gezondheidstoestand van het beslag onder controle te houden en het gebruik van additieven en behandelingen te beperken, worden na elk stadium van de vetmesterij de stallen waarin de vleesvarkens zijn gehouden, gereinigd, gedesinfecteerd en gedroogd.

Tranquillizers zijn uit den boze vanaf 48 uur vóór het vertrek van het bedrijf en tijdens het vervoer.

Wanneer de varkens op de transportwagens worden geladen, mogen ze sedert minstens 12 uur niets meer gegeten hebben.

Slachten en uitsnijden:

Vóór de slacht wordt een wachttijd van minstens 2 uur in acht genomen. De varkens worden bij hun aankomst in het slachthuis — en een half uur voor de bedwelming — schoongespoten.

Wanneer de omgevingstemperatuur buiten minder bedraagt dan + 10 °C, hoeft bij de aankomst geen water over de dieren te worden verstoven.

Het warm geslacht gewicht moet ten minste 75 kg bedragen.

Uiterlijke gebreken moeten beperkt blijven tot 5 % van alle geslachte dieren van een bepaalde partij. Het betreft de volgende gebreken:

Niet of slecht onthaarde delen

Ontbreken van het zwoerd

Bloedpuntjes

Bloeduitstortingen

Breuken

Aanwezigheid van vreemde stoffen (vetvlekken, fecaliën, stukjes slachtafval of andere ongewenste vreemde stoffen).

De pH is een indicator voor de technische kwaliteit van de karkassen. De pH moet dus onder controle worden gehouden en de wijze waarop dit aan de hand van monsterneming gebeurt, moet in het slachthuis worden gedocumenteerd.

De eind-pH (gemeten minstens 18 uur na het slachten) moet ten minste 5,50 bedragen en moet kleiner zijn dan of gelijk aan 6,20. De eind-pH wordt 5 cm boven de bout en op een diepte van 2 à 3 cm gemeten.

Uitsluitend de volgende deelstukken komen voor het hakvlees in aanmerking:

Ham

Schouder

Borststuk

Scheerspek

Karbonadestreng

Snijresten (indien de hals wordt gebruikt moeten klieren en rode vlekken worden verwijderd)

Diepgevroren „met” en hard vet mogen 30 % van het mengsel uitmaken.

Het „met” (met inbegrip van snijresten of trimmings) wordt uiterlijk 6 dagen na de slacht ingevroren. Het harde vet (zuiver dekvet, scheerspek) wordt uiterlijk 72 uur na de slacht ingevroren.

De kerntemperatuur bij het invriezen van het product moet na 48 uur zijn bereikt.

Deze diepgevroren grondstoffen moeten uiterlijk 24 uur nadat ze zijn ontdooid worden gezouten. „Saucisse de Montbéliard” die zijn vervaardigd met een mengsel dat grondstoffen bevat die ingevroren zijn geweest, moeten uiterlijk 72 uur nadat het vlees werd gezouten, worden gerookt.

De deelstukken die worden gebruikt voor de vervaardiging van de „Saucisse de Montbéliard” mogen niet langer dan 10 maanden ingevroren zijn in het geval van het magere varkensvlees (met inbegrip van de snijresten of trimmings) en niet langer dan 4 maanden in het geval van het varkensvet (scheervet of zuiver dekvet).

Niet conform zijn de belangrijke deelstukken die één of meer van de volgende uiterlijke gebreken vertonen:

niet of slecht onthaarde delen

ontbreken van het zwoerd

bloedpuntjes

bloeduitstortingen

breuken

aanwezigheid van vreemde stoffen (vetvlekken, fecaliën, stukjes slachtafval of andere ongewenste vreemde stoffen).

abcessen

Karbonadestrengen waarvan de kleur (volgens de Japanse of een equivalente kleurenschaal) overeenstemt met schaalwaarde 1 of 2, en halskarbonaden waarvan de kleur overeenstemt met schaalwaarde 6, komen niet in aanmerking.

Vlees dat zacht en olieachtig vet bevat mag evenmin worden gebruikt.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

Het afmestvoeder van de varkens die worden gebruikt voor de vervaardiging van de „Saucisse de Montbéliard” bevat wei. Deze wordt verkregen door het neerslaan van de kaasstof in de melk tijdens de bereiding van kaas. De wei is niet lactose- of eiwitvrij maar kan afgeroomd en/of gedroogd zijn.

Het aandeel wei bedraagt 15 à 35 % van de droge stof van het totale rantsoen dat tijdens de volledige afmestperiode wordt gegeven.

Het samen met de wei toegediende aanvullende diervoeder moet minstens 50 % granen en zemelen bevatten.

Het afmestvoeder moet minder dan 1,7 % linolzuur bevatten in verhouding tot de droge stof.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

De vervaardiging van de „Saucisse de Montbéliard” — van de bereiding van de farce tot het roken van de worsten — moet plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

Niet van toepassing.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Op de etiketten moeten de volgende gegevens zijn vermeld:

de beschermde geografische aanduiding: „Saucisse de Montbéliard”,

het BGA-symbool van de Europese Unie vanaf de registratie door de EU.

Indien de „Saucisse de Montbéliard” niet uitsluitend wordt gerookt in een „tuye” (Frans = thué, tuyé of tué = traditionele rokerij) mag niet schriftelijk of anderszins worden vermeld dat van een dergelijke rokerij gebruik is gemaakt.

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het geografische gebied waar de productie van de „Saucisse de Montbéliard” (van de bereiding van de farce tot het roken van de worsten) plaatsvindt, beslaat het volledige gebied van de 4 departementen van de regio Franche-Comté, namelijk Doubs, Jura, Haute-Saône en territoire de Belfort.

Dit geografische gebied valt samen met het gebied dat over de traditionele ambachtelijke kennis voor de bereiding en het roken van de „Saucisse de Montbéliard” beschikt. Het bestrijkt de regio waar de „tuyes” en de traditionele rookinstallaties gevestigd zijn, de onmiskenbare getuigen van de knowhow waarmee de productie van de „Saucisse de Montbéliard” gepaard gaat. Deze traditionele rookinstallaties en „tuyes” worden in de gehele regio Franche-Comté aangetroffen.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Een belangrijk bosareaal

Bos beslaat 44 % van het grondgebied van de Franche-Comté en is opvallend in het landschap en in het leven van de inwoners aanwezig. Kenmerkend voor dit bosareaal is de belangrijke aanwezigheid van naaldbomen, met name in de bergstreek, en de den bekleedt hier een bijzondere plaats.

De factoren die tot de ontwikkeling van de productieketen hebben geleid

De landbouwactiviteit in de Franche-Comté, die grotendeels het uitzicht van het grondgebied heeft bepaald, is hoofdzakelijk toegespitst op de rundveehouderij en meer bepaald de melkveehouderij. De Franche-Comté telt sterk ontwikkelde productieketens voor kazen met een beschermde oorsprongsbenaming (met name de Mont d'Or, de Comté, de Morbier en de Bleu de Gex). Het grondgebied is bezaaid met een groot aantal kaasmakerijen („fruitières” = plaatselijke benaming voor de kaasmakerijen).

Deze kaasmakerijen produceren wei, een voortreffelijke grondstof voor diervoeder van met name varkens. Het is dus dankzij deze kaasmakerijen — die er door hun kleinschaligheid aan bijdragen dat de wei vooral ter plaatse wordt gebruikt, zodat vervoer of afkoeling overbodig worden — dat zich op het grondgebied van de Franche-Comté een varkenshouderij heeft kunnen ontwikkelen met varkens die op basis van melkwei worden gevoederd.

Er is dus van oudsher een rechtstreekse band tussen de kaasmakerij en de varkenshouderij en in tegenstelling tot vrijwel alle andere regio’s bleef deze traditionele band steeds gehandhaafd.

Vanaf de 20ste eeuw kwam — door de toename van de geproduceerde hoeveelheden melk en dus ook wei — een gespecialiseerde varkenshouderij op gang. De gekweekte varkens die tot dusverre slechts bestemd waren voor de huishoudelijke consumptie kwamen nu ook op de markt terecht. Zij werden eerst bij de plaatselijke slagers en later op de regionale markten aangeboden.

De varkenshouderij in dit gebied heeft ertoe geleid dat bedrijven het licht zagen die zich toeleggen op de artisanale en industriële verwerking van het varkensvlees en hierbij konden beschikken over een grondstof die niet werd afgevoerd naar nationale of internationale markten.

Een dicht netwerk van producenten en andere marktdeelnemers dat sterk met de Franche-Comté is vervlochten

Zoals reeds gezegd, was de productie van varkens, vergeleken met die van de grote Europese productiecentra, beperkt en plaatselijk met als gevolg dat deze productie hoofdzakelijk ter plekke werd afgezet.

Dat verklaart met name waarom in de regio een vrij dicht net van kleine en middelgrote slachthuizen (momenteel nog 10 in bedrijf) en uitsnijderijen (ook nog meer dan een tiental in bedrijf) heeft standgehouden, die op hun beurt zorgen voor de bevoorrading van een nog groot aantal (meer dan 30) plaatselijke verwerkers van het varkensvlees. De vitaliteit van de sector hoeft dus geen betoog.

De klimatologische omstandigheden en de bodemgesteldheid hebben de ontwikkeling mogelijk gemaakt van speciale rooktechnieken.

In het algemeen kan worden gesteld dat gerookte producten tot de traditie van Oost-Frankrijk en Oost-Europa behoren. Historisch gezien was het roken bedoeld om de producten te drogen en te conserveren en dit gold des te meer in de berggebieden. Deze streken waren kouder en de praktijk van het roken kan hier dus in verband worden gebracht met het feit dat verwarming nodig was voor de woningen. Zo kwam het dus dat in de Franche-Comté de „thué” zijn intrede deed. Dat was het verwarmingslokaal van de boerderij. Het deed tevens dienst als rookkamer; de fijne vleeswaren werden er opgeslagen, gedroogd en gerookt zodat hun houdbaarheid was gegarandeerd.

Nu zijn de „tuyes” — behalve die welke nog in oude boerderijen worden gebruikt — een integrerend onderdeel van de fabrieken van de vleeswarenfabrikanten. Het zijn geen vertrekken die voor bewoning geschikt zijn. De rook wordt namelijk geproduceerd door de verbranding van zaagsel van naaldbomen dat zich op de vloer of op een lagere verdieping bevindt. De producten worden steeds op natuurlijke wijze gerookt, zonder aanwakkering van het vuur of mechanische ventilatie.

De Haut-Doubs (deel van het departement Doubs) waar deze praktijk aanvankelijk tot ontwikkeling kwam, was de bakermat van een deskundigheid op het gebied van roken die zich vervolgens over heel de Franche-Comté heeft verspreid. Overal rezen rokerijen op die volgens het principe van de „thué” werkten.

Het is dan ook op basis van de kaart waarop de vestigingsplaatsen zijn aangeduid van de „tuyes” en de traditionele rokerijen die de producten op deze trage wijze roken, dat het geografische gebied werd afgebakend dat in aanmerking werd genomen voor de BGA „Saucisse de Montbéliard”.

5.2.   Specificiteit van het product:

Bijzondere kenmerken

De specifieke kenmerken van het product die het gevolg zijn van het productieproces:

het worstmengsel wordt in een ongekleurde varkensdarm (natuurdarm) met een minimale diameter van 25 mm gestopt en het worstvel wordt met een draai gesloten. Deze darm maakt dat de worst er enigszins gekromd uitziet;

de worst wordt gerookt met hout van naaldbomen: minimaal 6 uur in een gewone rokerij, 9 uur in een rokerij die het traditionele en het gewone roken combineert en 12 uur in een traditionele rokerij;

het worstmengsel wordt grof gehakt in brokjes van minimaal 6 mm;

de worst is licht amberkleurig als gevolg van het roken;

de smaak is ietwat pittig, dankzij het komijnzaad of de karwij, de peper en eventuele andere kruiden die in het mengsel zijn verwerkt.

Een grondstofselectie die aan de specificiteit van het product bijdraagt

Dankzij het feit dat het voeder van de varkens wei bevat maar anderzijds een laag linolzuurgehalte heeft (1,7 % van de portie), zijn de onverzadigde varkensvetten beperkt. Daardoor worden vetbrokjes verkregen die in het mengsel goed te onderscheiden zijn en een mooie witte kleur hebben. Deze houden ook beter stand wanneer de „Saucisse de Montbéliard”, hetzij tijdens het roken hetzij tijdens het koken, wordt verwarmd, zodat het vet niet gaat druipen.

De beperkte aanwezigheid van onverzadigde vetzuren die kleveriger van aard zijn, zorgt voor gunstige omstandigheden voor het fixeren van de rook in de worst. In contact met vetten zonder structuur hechten de rookaroma’s zich aan de buitenkant van de darm en vormen daar een ondoordringbare film die voorkomt dat de rook diep kan doordringen in de worst.

De wei in het voeder en de op hun genetische kenmerken geselecteerde varkens zorgen voor uniform lichtroze vlees. Wanneer het wordt gemengd met de stevige, witte vetbrokjes wordt de bijzondere textuur in de „Saucisse de Montbéliard” goed zichtbaar.

Een bewezen faam

Uit geschiedkundig oogpunt zijn de productie en het verbruik van gerookte fijne vleeswaren en worsten, waar de „Saucisse de Montbéliard” deel van uitmaakt, van oudsher te situeren in de Franche-Comté.

De oorsprong van de Montbéliard gaat terug op in de Franche-Comté heersende landbouwerstradities. Blijkbaar kan het product reeds lang prat gaan op zijn faam: volgens sommige etnologen waren de „Séquanes” en de „Eduens” (Gallische volkeren) — die een en ander hadden geleerd van de „Mandubiens”, een Gallisch volk (1ste eeuw vóór onze jaartelling) dat „Epomanduodurum” (Mandeure in de buurt van Montbéliard) als hoofdstad had — reeds vertrouwd met de „saucisse”.

Van in de 1ste eeuw van onze jaartelling vervoerden de platboomde vaartuigen van de Mandubiens reeds dennenhout en vleeswaren naar bestemmingen op de oevers van de Middellandse Zee. Zo ging de uitvoer van de „Saucisse de Montbéliard” van start. In de XIVde eeuw werd de „Montbéliard” nog „andouille” („andoueille” in het dialect) of „andouilette” genoemd. De landbouwers namen voor de worst uitsluitend „met” en varkensvet, gekruid met veel knoflook en komijnzaad (regionale plant), en droogden de worsten langdurig in de schoorsteen waar vuur werd gestookt met jeneverstruiken en wijngaardranken. Het verschil tussen de „Montbéliard” en andere worsten berust dus op het feit dat de „Montbéliard” uitsluitend varkensvlees bevat.

Georges Cuvier, een Franse geleerde van oorsprong uit Montbéliard, liet in de XVIIIde eeuw de Parijzenaars kennismaken met deze worst.

Het is pas vanaf 1936 dat de worst ook bekend raakt op Franse beurzen en tentoonstellingen.

Momenteel is de „Saucisse de Montbéliard”, samen met de saucisse de Morteau, voor de meeste varkenshouderijen, slachterijen en uitsnijderijen het vlaggenschip bij uitstek.

De „Saucisse de Montbéliard” is bij het grote publiek, bij de restauranthouders en bij de consument een begrip: meer dan 60 % van de consumenten kennen het product (onderzoek naar de naamsbekendheid van 2008). Samen met de diverse kazen en wijnen, wordt de worst meteen aangewezen als het symbool van de keuken van de Franche-Comté.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Kenmerkend voor de „Saucisse de Montbéliard” is dat hij langzaam wordt gerookt. Dit langzame roken vergt een permanente controle van de rookproductie, een belangrijke parameter van de rokerij. Deze deskundigheid — die erin bestaat dat een langzame verbranding zonder vlam, van een mengsel van zaagsel en hout volgens diverse parameters, gaande wordt gehouden — wordt in de regionale ondernemingen van generatie op generatie doorgegeven. De totstandkoming van de praktijk en de daarbij vereiste deskundigheid is bepaald door hetgeen in de natuur voorhanden is.

Naaldbomen zijn overvloedig aanwezig in de bossen van de Franche-Comté, met name in de bergstreek. Het is dus maar logisch dat de vleeswarenfabrikanten gebruik hebben gemaakt van het hout dat ter beschikking was. Deze in de berggebieden ontwikkelde praktijk waarbij van harshoudend hout gebruik wordt gemaakt en in traag tempo wordt gerookt, heeft zich eveneens over het gehele departement Franche-Comté verspreid. Deze opvallende beschikbaarheid van naaldbomen verklaart dat de „Saucisse de Montbéliard” uitsluitend met hout van dergelijke bomen werd gerookt, in tegenstelling tot het merendeel van de andere Franse of Europese gerookte worsten, die met hout van loofbomen worden gerookt.

Het trage rookproces met gebruikmaking van naaldbomenhout is een zeer specifiek kenmerk van de „Saucisse de Montbéliard” en verleent deze worsten hun amberkleur en hun rokerige smaak die dus nauw in verband moeten worden gebracht met het productiegebied.

Voorts maken, samen met dit rookproces, het grof hakken van het worstmengsel, het afsluiten van de „Saucisse de Montbéliard” met een draai van het worstvel en het vullen van het worstmengsel in de dunne darm van varkens eveneens deel uit van de specifieke, traditionele praktijken van de regio Franche-Comté. De Franche-Comté is een gebied dat over heel wat deskundigheid beschikt.

Deze territoriale verankering en het feit dat in het geografische gebied een dicht net van ondernemingen aanwezig is — gaande van varkenshouderijen tot verwerkingsbedrijven — die alle een aandeel in de verwerking van het product hebben, zijn belangrijke factoren gebleken die aan de reputatie van het product hebben bijgedragen.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1857/2006)

https://www.inao.gouv.fr/fichier/CDCIGPSaucisseDeMontbeliardV2.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.