ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2012.283.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
55e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2012/C 283/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6670 — Bridgepoint/Orlando/Limoni) ( 1 ) |
|
2012/C 283/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6621 — CNP Assurances/BNP Paribas/Immeuble Val-de-Marne) ( 1 ) |
|
2012/C 283/03 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6644 — APG/PGGM/Challenger LBC Terminals) ( 1 ) |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2012/C 283/04 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2012/C 283/05 |
||
2012/C 283/06 |
||
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2012/C 283/07 |
Bekendmaking van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in zaak COMP/39.847/E-BOOKS (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 6552) ( 1 ) |
|
2012/C 283/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6685 — Ingram Micro/Brightpoint) ( 1 ) |
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2012/C 283/09 |
||
2012/C 283/10 |
||
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6670 — Bridgepoint/Orlando/Limoni)
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 283/01
Op 12 september 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6670. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6621 — CNP Assurances/BNP Paribas/Immeuble Val-de-Marne)
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 283/02
Op 25 juli 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6621. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/2 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6644 — APG/PGGM/Challenger LBC Terminals)
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 283/03
Op 31 augustus 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6644. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/3 |
Wisselkoersen van de euro (1)
18 september 2012
2012/C 283/04
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3054 |
JPY |
Japanse yen |
102,64 |
DKK |
Deense kroon |
7,4539 |
GBP |
Pond sterling |
0,80350 |
SEK |
Zweedse kroon |
8,5685 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2113 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,4655 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,815 |
HUF |
Hongaarse forint |
283,82 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6962 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1139 |
RON |
Roemeense leu |
4,5069 |
TRY |
Turkse lira |
2,3486 |
AUD |
Australische dollar |
1,2527 |
CAD |
Canadese dollar |
1,2732 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,1199 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5787 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,6011 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 460,38 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
10,7780 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,2496 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,3985 |
IDR |
Indonesische roepia |
12 409,61 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,0030 |
PHP |
Filipijnse peso |
54,534 |
RUB |
Russische roebel |
40,4445 |
THB |
Thaise baht |
40,311 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,6532 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,7283 |
INR |
Indiase roepie |
70,5240 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/4 |
INFORMATIENOTA
Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik: Informatie betreffende de maatregelen die door de lidstaten zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5, 6, 8, 9, 10, 17 en 22
2012/C 283/05
In de artikelen 5, 6, 8, 9, 10, 17 en 22 van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad is bepaald dat maatregelen van de lidstaten ter uitvoering van deze verordening moeten worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
1. INFORMATIE VERSTREKT DOOR DE LIDSTATEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 8 VAN DE VERORDENING (UITBREIDING VAN CONTROLES OP NIET IN DE LIJSTEN OPGENOMEN PRODUCTEN OM REDENEN VAN OPENBARE VEILIGHEID OF UIT MENSENRECHTENOVERWEGINGEN)
Krachtens artikel 8, lid 4, van de verordening moet de Commissie de maatregelen bekendmaken die de lidstaten om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen hebben genomen om een verbod in te stellen op of een vergunning verplicht te stellen voor de uitvoer van niet in bijlage I bij de verordening vermelde producten voor tweeërlei gebruik.
1.1. Italië
Italië heeft de Commissie meegedeeld dat het om redenen van openbare veiligheid en mensenrechtenoverwegingen een vergunningsplicht heeft ingesteld voor de uitvoer van de volgende niet in de lijst van bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik:
Gecentraliseerd controlemechanisme voor publieke LAN-databanken, internet en 2G/3G-diensten, inclusief:
— |
apparatuur voor het ontwerpen van communicatiestromen |
— |
interface en bemiddelingssystemen voor de componenten van systemen |
— |
server voor het verwerken van gecontroleerde stromen |
— |
software voor het verwerken van gecontroleerde stromen |
— |
opslag van gegevensbestanden |
— |
werkstation voor databankbeheer |
— |
software voor databankbeheer |
— |
LAN-infrastructuur |
De vergunningplicht geldt voor uitvoer ten behoeve van Syrian Telecommunications Establishment (STE), Syrië.
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/5 |
Mededeling van het ministerie van Milieuzaken van de Tsjechische Republiek overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen
2012/C 283/06
Het ministerie van Milieuzaken van de Tsjechische Republiek deelt hierbij mede een aanvraag te hebben ontvangen voor het vastleggen van een gebied voor de prospectie en exploratie van koolwaterstoffen in het zuidoostelijke deel van de Tsjechische Republiek (Hradec Kralové-Pardubnice), zoals aangegeven op de als bijlage toegevoegde kaart.
Overeenkomstig de in de titel genoemde richtlijn en artikel 11 van Wet nr. 44/1988 betreffende de bescherming en exploitatie van bodemrijkdommen (de Mijnbouwwet), als gewijzigd, en artikel 4d van Wet nr. 62/1988 van de Tsjechische Nationale Raad inzake geologische werkzaamheden, als gewijzigd, nodigt het ministerie van Milieuzaken alle natuurlijke of rechtspersonen die over een vergunning voor de uitvoering van mijnbouwactiviteiten beschikken, uit om eveneens een aanvraag in te dienen voor het vastleggen van een gebied voor de prospectie en exploratie van koolwaterstoffen in het zuidoostelijke deel van de Tsjechische Republiek (Hradec Kralové-Pardubnice).
De autoriteit die het desbetreffende besluit kan nemen is het ministerie van Milieuzaken van de Tsjechische Republiek. De in artikel 5, leden 1 en 2, en artikel 6, lid 2, van bovengenoemde richtlijn bedoelde criteria, voorwaarden en eisen zijn volledig omgezet in Tsjechische wetgeving, meer bepaald in Wet nr. 62/1988 van de Tsjechische Nationale Raad inzake geologische werkzaamheden, als gewijzigd.
Aanvragen mogen worden ingediend gedurende een periode van 13 weken volgende op de publicatie van deze mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie en moeten worden toegezonden aan:
RNDr. Martin Holý |
ředitel odboru geologie (Directeur departement Geologie) |
Ministerstvo životního prostředí (ministerie van Milieuzaken) |
Vršovická 65 |
100 10 Praha 10 |
ČESKÁ REPUBLIKA |
Aanvragen die worden ontvangen na het verstrijken van deze termijn, worden niet meer in aanmerking genomen. Een besluit over de aanvragen wordt uiterlijk 12 maanden na het verstrijken van deze termijn genomen.
Verder informatie kan worden aangevraagd bij Jaroslav Česnek (Tel.: +420 267122652).
BIJLAGE
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/7 |
Bekendmaking van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in zaak COMP/39.847/E-BOOKS
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 6552)
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 283/07
1. INLEIDING
1. |
Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 (1), kan de Commissie, wanneer zij voornemens is een besluit tot beëindiging van een inbreuk vast te stellen, en de betrokken ondernemingen toezeggingen doen om tegemoet te komen aan de punten van zorg die de Commissie hun in haar voorlopige beoordeling te kennen heeft gegeven, ten aanzien van deze ondernemingen bij besluit die toezeggingen een verbindend karakter verlenen. Het besluit kan voor een bepaalde periode worden vastgesteld en bevat de conclusie dat er niet langer gronden voor een optreden van de Commissie bestaan. Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van dezelfde verordening maakt de Commissie een beknopte samenvatting van de zaak en de hoofdlijnen van de toezeggingen bekend. Belanghebbende derden kunnen hun opmerkingen meedelen binnen de door de Commissie vastgestelde termijn. |
2. SAMENVATTING VAN DE ZAAK
2. |
Op 13 augustus 2012 heeft de Commissie een voorlopige beoordeling in de zin van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vastgesteld. Deze beoordeling betrof het gedrag van Hachette Livre SA („Hachette”), HarperCollins Publishers Limited, HarperCollins Publishers, L.L.C. („Harper Collins”), Georg von Holtzbrinck GmbH & Co. KG en Verlagsgruppe Georg von Holtzbrinck GmbH („Holtzbrinck/Macmillan”), Simon & Schuster, Inc., Simon & Schuster (UK) Ltd, Simon & Schuster Digital Sales, Inc. („Simon & Schuster”), hierna „de vier uitgeverijen” genoemd, alsook van Apple, Inc. (hierna „Apple” genoemd) met betrekking tot de verkoop van e-boeken aan consumenten (2). |
3. |
De Commissie was in haar voorlopige beoordeling van mening dat de vier uitgeverijen en Apple, door gezamenlijk voor de verkoop van e-boeken op wereldwijd niveau over te stappen van een groothandelsmodel op een agentuurmodel met dezelfde basisvoorwaarden, zich schuldig hadden gemaakt aan een onderling afgestemde feitelijke gedraging die ertoe strekte dat de detailhandelsprijzen van e-boeken in de EER werden verhoogd dan wel dat het vaststellen van lagere prijzen voor e-boeken in de EER werd verhinderd, in strijd met artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. |
4. |
Om hun wereldwijde strategie in de EER (met inbegrip van, doch niet beperkt tot, het VK, Frankrijk en Duitsland) ten uitvoer te leggen, sloten elk van de vier uitgeverijen agentuurovereenkomsten met Apple waarin dezelfde basisvoorwaarden waren opgenomen (waaronder een zogenaamde „most favoured nation”-clausule (hierna „MFN-clausule” genoemd) met betrekking tot prijzen, maximale detailhandelstarieven en de vergoeding van de agenten) voor de verkoop van e-boeken aan in de EER gevestigde consumenten. Doordat dezelfde basisvoorwaarden, zoals met name de MFN-clausule, in de agentuurovereenkomsten met Apple waren opgenomen moesten de uitgeverijen, om te voorkomen dat zij lagere inkomsten en marges zouden behalen voor hun e-boeken in de iBookstore, andere grote detailhandelaars van e-boeken aan consumenten in de EER onder druk zetten om eveneens het agentuurmodel toe te passen. |
5. |
De voorlopige beoordeling laat de verenigbaarheid van de agentuurovereenkomsten tussen de vier uitgeverijen en Apple met artikel 101, VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst buiten beschouwing. |
3. HOOFDLIJNEN VAN DE GEDANE TOEZEGGINGEN
6. |
De vier uitgeverijen en Apple zijn het niet eens met de voorlopige beoordeling van de Commissie. Niettemin hebben zij toezeggingen gedaan in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 om aan de mededingingsbezwaren van de Commissie tegemoet te komen. Deze toezeggingen laten nationale wetgeving op grond waarvan uitgeverijen de detailhandelsprijs voor e-boeken naar eigen goeddunken mogen of moeten vaststellen, onverlet (wetgeving inzake verticale prijsbinding). |
7. |
De hoofdpunten van de door de vier uitgeverijen en Apple gedane toezeggingen zijn: |
8. |
Alle vier uitgeverijen en Apple zullen de agentuurovereenkomsten voor de verkoop van e-boeken in de EER die zij onderling hebben gesloten, opzeggen. Apple zal tevens een andere grote internationale uitgeverij van e-boeken meedelen dat zij haar agentuurovereenkomst met onmiddellijke ingang mag opzeggen (3); indien deze uitgeverij haar overeenkomst met Apple niet opzegt zal Apple de overeenkomst beëindigen volgens de in die overeenkomst vervatte voorwaarden. |
9. |
Bovendien zullen de vier uitgeverijen elke andere detailhandelaar dan Apple in de gelegenheid stellen eventuele agentuurovereenkomsten voor de verkoop van e-boeken te beëindigen die i) de mogelijkheid voor de detailhandelaar om de detailprijs vast te stellen, te wijzigen of te verlagen, dan wel om prijskortingen of promoties aan te bieden, beperken, begrenzen of blokkeren, of die ii) een MFN-prijsclausule bevatten als omschreven in de toezeggingen van de vier uitgeverijen. Indien een detailhandelaar besluit geen gebruik te maken van de gelegenheid om een dergelijke overeenkomst te beëindigen, zullen de vier uitgeverijen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de daarin vervatte voorwaarden. |
10. |
De vier uitgeverijen zullen gedurende een periode van twee jaar de mogelijkheid voor detailhandelaars om detailhandelsprijzen voor e-boeken vast te stellen, te wijzigen of te verlagen en/of kortingen of promoties aan te bieden, niet beperken, begrenzen of blokkeren. Met betrekking tot agentuurovereenkomsten mag de totale waarde van de door de detailhandelaar aangeboden prijskortingen of promoties echter niet hoger te zijn dan het totaalbedrag van de vergoedingen die de uitgeverij gedurende een periode van twaalf maanden aan de detailhandelaar betaalt in verband met de verkoop van haar e-boeken aan consumenten. |
11. |
Bovendien geldt, gedurende een periode van vijf jaar, dat: i) de vier uitgeverijen geen overeenkomsten zullen sluiten met betrekking tot de verkoop van e-boeken in de EER die een MFN-prijsclausule bevatten zoals omschreven in de toezeggingen van de vier uitgeverijen, en ii) Apple geen overeenkomsten zal sluiten met betrekking tot de verkoop van e-boeken in de EER die een MFN-clausule betreffende de detailhandelsprijs bevatten zoals omschreven in de toezeggingen van Apple. |
12. |
Apple zal alle uitgeverijen waarmee zij een agentuurovereenkomst op het gebied van e-boeken heeft gesloten, meedelen dat zij de in deze overeenkomst opgenomen MFN-clausule met betrekking tot de detailhandelsprijzen gedurende een periode van vijf jaar niet zal toepassen. |
13. |
De toezeggingen zijn in hun geheel in het Engels gepubliceerd op de website van Directoraat-generaal Concurrentie: http://ec.europa.eu/competition/index_en.html |
4. UITNODIGING OM OPMERKINGEN TE MAKEN
14. |
De Commissie is voornemens om, op basis van het resultaat van de markttoets, een besluit overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vast te stellen waarmee de hierboven samengevatte en op de website van het Directoraat-generaal Concurrentie gepubliceerde toezeggingen verbindend worden verklaard. Indien er belangrijke wijzigingen in de toezeggingen worden aangebracht zal een nieuwe markttoets worden gehouden. |
15. |
Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 nodigt de Commissie belanghebbende derde partijen uit hun opmerkingen over de gedane toezeggingen te maken. |
16. |
De opmerkingen van belanghebbenden dienen de Commissie binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking te bereiken. De belanghebbende derden worden verzocht ook een niet-vertrouwelijke versie van hun opmerkingen in te dienen waarin bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke passages zijn geschrapt en vervangen door een niet-vertrouwelijke samenvatting dan wel door de vermelding „bedrijfsgeheim” of „vertrouwelijk”. |
17. |
U wordt verzocht uw antwoorden en opmerkingen te onderbouwen en de relevante feiten te vermelden. Mochten bepaalde aspecten van de gedane toezeggingen volgens u problemen opleveren, dan verzoekt de Commissie u een mogelijke oplossing voor te stellen. |
18. |
Uw opmerkingen kunt u aan de Commissie toezenden onder referentienummer COMP/39.847/E-BOOKS, hetzij per e-mail (COMP-GREFFE-ANTITRUST@ec.europa.eu), per fax (+32 22950128) of per post naar het volgende adres:
|
(1) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Per 1 december 2009 zijn de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag respectievelijk de artikelen 101 en 102 van het VWEU geworden. De beide reeksen bepalingen zijn in wezen identiek. In het kader van deze mededeling dienen verwijzingen naar de artikelen 101 en 102 van het VWEU, in voorkomend geval, te worden begrepen als verwijzingen naar de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag.
(2) Op 1 december 2011 heeft de Commissie tevens de procedure ingeleid tegen Pearson plc (hierna „Pearson” genoemd), de moederonderneming van de Penguin-groep, die eveneens belanghebbende is bij de procedure in zaak COMP/39.847/E-BOOKS. Het onderzoek van de Commissie inzake het gedrag van Pearson en de verenigbaarheid daarvan met artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst is nog gaande.
(3) Vgl. voetnoot 2.
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/10 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6685 — Ingram Micro/Brightpoint)
(Voor de EER relevante tekst)
2012/C 283/08
1. |
Op 7 september 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Ingram Micro Inc („Ingram Micro”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Brightpoint Inc („Brightpoint”, Verenigde Staten) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6685 — Ingram Micro/Brightpoint, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/11 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen
2012/C 283/09
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
AANVRAAG TOT REGISTRATIE VAN EEN GTS
VERORDENING (EG) Nr. 509/2006 VAN DE RAAD
„PRAŽSKÁ ŠUNKA”
EG-nummer: CZ-TSG-0007-0061-21.10.2010
1. Naam en adres van de aanvragende groepering:
Naam: |
Český svaz zpracovatelů masa |
|||
Adres: |
|
|||
Tel. |
+420 244092404 |
|||
Fax |
+420 244092405 |
|||
E-mail: |
reditel@cszm.cz |
2. Lidstaat of derde land:
Tsjechië
3. Productdossier:
3.1. Benaming(en) waarvoor de registratie wordt aangevraagd (artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
„Пражка шунка” (BG), „Jamón de Praga” (ES), „Pražská šunka” (CS), „Prag Skinke” (DA), „Prager Schinken” (DE), „Praha sink” (ET), „Χοιρομέρι Πράγας” (EL), „Prague Ham” (EN), „Jambon de Prague” (FR), „Prosciutto di Praga” (IT), „Prāgas šķiņķis” (LV), „Prahos kumpis” (LT), „Prágai minősegi sonka” (HU), „Perzut ta' Praga” (MT), „Praagse Ham” (NL), „Szynka Praska” (PL), „Fiambre de Praga” (PT), „Jambon de Praga” (RO), „Pražská šunka” (SK), „Praška šunka” (SL), „Prahalainen kinkku” (FI), „Prag skinka” (SV)
3.2. Geef aan of de naam:
☒ |
zelf specifiek is |
|
de specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel tot uitdrukking brengt: |
De traditionele benaming „Pražská šunka” brengt de specificiteit van het product niet tot uiting of verbindt de specificiteit van het product niet met de plaats van oorsprong of met de agrarische oorsprong maar is zelf specifiek omdat het product internationaal wordt geassocieerd met een vermaard vleesproduct met een karakteristieke vorm en smaak dat al lang in de volgende varianten wordt vervaardigd:
— |
niet-ontbeende „Pražská šunka”, |
— |
ontbeende „Pražská šunka”, |
— |
ingeblikte „Pražská šunka”, |
3.3. Aanvraag tot registratie met of zonder reservering overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006:
☒ |
Registratie met reservering van de benaming |
|
Registratie zonder reservering van de benaming |
3.4. Productcategorie:
Categorie 1.2. |
Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.) |
3.5. Beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel waarvoor de in punt 3.1 vermelde benaming geldt (artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
„Pražská šunka” is een traditioneel vleesproduct dat voor directe consumptie is bestemd.
— |
Product met een totaal gewicht van maximaal 10 kg; |
— |
Wanneer de ham als een Praagse ham wordt uitgesneden, wordt de originele vorm van de varkensham gehandhaafd (de vang en het sacrum met inbegrip van de staart en het heupbeen worden uit de hele niet-ontbeende ham verwijderd, het hammenbeen wordt wél maar de poot niet behouden; het vette gedeelte wordt bijgekant vanaf de lende). |
— |
Zuiver spiereiwitgehalte: minimaal 16 gewichtspercenten. De uit zwoerd en vet bestaande deklaag van het product maakt geen deel uit van het onderzochte, gehomogeniseerde monster; |
— |
Zoutgehalte: maximaal 2,5 gewichtspercenten; |
— |
Vetgehalte: maximaal 20 gewichtspercenten. Het vetgehalte heeft betrekking op het product als geheel, na verwijdering van de botten. De deklaag van het product maakt deel uit van het onderzochte, gehomogeniseerde monster. |
— |
Uiterlijk voorkomen en kleur: het gedeelte dat met zwoerd is bedekt is goudgeel van kleur. Andere delen van het oppervlak zijn niet met zwoerd bedekt maar met lichtgekleurd vet; het spierweefsel van de ham heeft een roze vleeskleur; |
— |
Voorkomen en kleur bij een dwarsdoorsnede: het snijvlak van het spierweefsel van de ham heeft een roze vleeskleur; |
— |
Smaak en geur: duidelijke smaak en geur van gekookte en gerookte ham, passend gezouten; |
— |
Consistentie: stevig en compact. Wanneer het in dunne plakken wordt gesneden, is het product beetzacht. |
— |
Kenmerkend voor het product is de ovale of cilindrische vorm; |
— |
De ham is van de beste kwaliteit en is vervaardigd van de bijgekante bovenbil en plattebil van een varkensham en gezouten plakken varkensvet of van de met vet en zwoerd bedekte, bijgekante bovenbil en plattebil van een varkensham. |
— |
Zuiver spiereiwitgehalte: minimaal 16 gewichtspercenten. De decoratieve deklaag van het product maakt geen deel uit van het onderzochte, gehomogeniseerde monster; |
— |
Zoutgehalte: maximaal 2,5 gewichtspercenten; |
— |
Vetgehalte: maximaal 15 gewichtspercenten. De decoratieve deklaag van het product maakt deel uit van het onderzochte, gehomogeniseerde monster. |
— |
Uiterlijk voorkomen en kleur: het gedeelte dat met vet en zwoerd is bedekt is goudgeel van kleur. Indien het oppervlak alleen met vet en niet met zwoerd is bedekt, is dat vet bleek van kleur; |
— |
Voorkomen en kleur bij een dwarsdoorsnede: het snijvlak van het spierweefsel van de ham heeft een roze vleeskleur; |
— |
Smaak en geur: duidelijke smaak en geur van gekookte en gerookte ham, passend gezouten; |
— |
Consistentie: stevig en compact. Wanneer het in dunne plakken wordt gesneden, is het product beetzacht. |
— |
Kenmerkend voor het product is de vlakke, ovale vorm; het heeft de afmetingen van de verpakking die is afgestemd op een eindproduct met een gewicht van 0,454 kg; |
— |
Op het ogenblik dat het product wordt verpakt, bestaat minstens 87 % van het gewicht van de grondstof uit vlees. |
— |
Zuiver spiereiwitgehalte: minimaal 16 gewichtspercenten. De aspic deklaag van het product maakt geen deel uit van het onderzochte, gehomogeniseerde monster; |
— |
Zoutgehalte: maximaal 2,5 gewichtspercenten; |
— |
Vetgehalte: maximaal 4 gewichtspercenten. De aspic deklaag van het product maakt deel uit van het onderzochte, gehomogeniseerde monster. |
— |
Aspicgehalte: maximaal 35 gewichtspercenten. |
— |
Uiterlijk voorkomen en kleur: het product wordt verpakt in een hermetisch sluitbare verpakking waarbij de uit commercieel oogpunt vereiste steriliteit van de inhoud gegarandeerd blijft. Er zit een zachte goudgele laag aspic tussen de verpakking en het product; |
— |
Voorkomen en kleur bij een dwarsdoorsnede: de ham heeft een roze vleeskleur. Kleine, geïsoleerde gaatjes die gevuld zijn met aspic zijn toegestaan; |
— |
Smaak en geur: duidelijke smaak en geur van gekookte ham, passend gezouten; |
— |
Consistentie: stevig en compact. |
3.6. Beschrijving van de methode waarmee het landbouwproduct of het levensmiddel met de in punt 3.1 vermelde benaming wordt geproduceerd (artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
Om niet-ontbeende „Pražská šunka” te produceren worden overeenkomstig punt 3.5 bereide, hele varkenshammen, en met de hierna vermelde ingrediënten bereide pekel, gebruikt.
Voor 100 kg eindproduct zijn nodig:
— |
varkenshammen 100 kg |
— |
pekel (20 kg):
|
De hammen worden bespoten met pekel die de voorgeschreven samenstelling heeft. Nadien liggen de hammen 48 uur in 3 % pekel, of wordt de pekel in de hammen gewreven. Vervolgens worden de hammen gekookt; hierbij moet een minimaal verhittingseffect worden bereikt hetgeen betekent dat gedurende 10 minuten in alle delen van het product een temperatuur van 70 °C moet worden aangehouden. Nadat ze zijn gekookt, wordt de buitenzijde van de hammen gerookt en worden ze gekoeld opgeslagen.
Om ontbeende „Pražská šunka” te produceren worden de overeenkomstig punt 3.5 bereide bovenbil en plattebil van varkenshammen en met de hierna vermelde ingrediënten bereide pekel, gebruikt.
De ovale en cilindrische verpakkingen zijn vervaardigd van een materialen die bestand zijn tegen pasteurisatie.
Voor 100 kg eindproduct zijn nodig:
— |
bovenbil en plattebil van varkenshammen (inclusief vet en/of zwoerd) 107 kg |
— |
pekel (20 kg):
|
— |
verpakkingen (vacuüm-krimpverpakking) |
De geheel gelaten of grof gehakte bovenbil en plattebil van een varkensham worden met pekel ingewreven. Indien van plakken varkensvet gebruik wordt gemaakt om op het product een decoratieve deklaag aan te brengen, worden deze plakken apart met pekel ingewreven. Nadat het spierweefsel is gepekeld, wordt het overgebracht in vormen met voorgeschreven afmetingen die met gepekelde plakken varkensvet zijn bekleed. Indien gebruik wordt gemaakt van de met vet en zwoerd bedekte bovenbil en plattebil van een varkensham worden deze na het pekelen met het zwoerd naar beneden in vormen met de voorgeschreven afmetingen overgebracht. Het product wordt vervolgens gepasteuriseerd in de vormen; hierbij moet een minimaal verhittingseffect worden bereikt hetgeen betekent dat gedurende 10 minuten in alle delen van het product een temperatuur van 70 °C moet worden aangehouden. Na het koken wordt het product uit de vormen gehaald, gerookt, afgekoeld, verpakt in vacuüm-krimpverpakkingen en opgeslagen.
Om ingeblikte „Pražská šunka” te produceren worden bijgekante delen van varkenshammen, gelatine (in poedervorm) en pekel, bereid met de hieronder vermelde ingrediënten, gebruikt. De vlakke, ovale verpakkingen zijn vervaardigd van materialen die bestand zijn tegen pasteurisatie.
Voor 100 kg eindproduct zijn nodig:
— |
bijgekante varkenshammen |
90 kg |
||||||
— |
gelatine in poedervorm |
4,4 kg |
||||||
— |
pekel (12,54 kg): |
|
||||||
— |
verpakkingen: 220 stuks. |
De heel gelaten of grof gehakte delen van varkenshammen worden met pekel ingewreven. Nadat het spierweefsel op deze wijze is gepekeld, wordt het overgebracht in een vacuümverpakking; op de bodem van deze verpakking wordt eerst een aangepaste hoeveelheid gelatine in poedervorm gestrooid. Nadat de verpakking vacuüm werd gezogen, wordt het product gedurende 12 uur bij een temperatuur van 5 °C opgeslagen om te rusten. Het product wordt vervolgens gesteriliseerd; hierbij moet een minimaal verhittingseffect worden bereikt hetgeen betekent dat gedurende 10 minuten in alle delen van het product een temperatuur van 121 °C moet worden aangehouden. Na het koken wordt het product afgekoeld en droog opgeslagen bij een temperatuur van 0-25 °C en een relatieve vochtigheidsgraad van hoogstens 85 %. Het product heeft een houdbaarheid van drie jaar.
3.7. Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel (artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
Niet-ontbeende „Pražská šunka” verschilt van andere niet-ontbeende hammen vooral door de wijze waarop de grondstof wordt geselecteerd en verwerkt. Een ander karakteristiek kenmerk van de niet-ontbeende „Pražská šunka” is de verhouding varkensham/pekel bij de productie die het mogelijk maakt in het eindproduct een zuiver spiereiwitgehalte te bereiken dat duidt op ham van de hoogste kwaliteit. Bovendien wordt niet-ontbeende „Pražská šunka” na het koken gerookt, waardoor deze ham van vele andere traditionele, niet-ontbeende gedroogde hammen verschilt.
Ontbeende „Pražská šunka” verschilt van andere vleesproducten in deze categorie vooral door de productiemethode; het betreft namelijk een ham van de hoogste kwaliteit die wordt vervaardigd van bijgekante varkenshammen die na het koken worden gerookt. Een ander karakteristiek kenmerk is de decoratieve deklaag, bestaande uit een dunne laag varkensvet of uit vet en zwoerd. De ovale of cilindrische vorm van het eindproduct is een ander typisch kenmerk.
Ingeblikte „Pražská šunka” verschilt van andere vleesproducten in deze categorie vooral door de gebruikte grondstof; het betreft namelijk een ham van de hoogste kwaliteit die wordt vervaardigd van bijgekante varkenshammen. Een ander karakteristiek kenmerk van het product is de dunne laag aspic die zich tussen de ham en de verpakking bevindt. Wat de ingeblikte „Pražská šunka” evenwel onderscheidt van andere ingeblikte vleesproducten is de typische, platte, ovale vorm van de verpakking.
3.8. Traditioneel karakter van het landbouwproduct of het levensmiddel (artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
De benaming „Pražská šunka” wordt sedert de jaren 1860 gebruikt om een van de bekendste levensmiddelen van oorsprong uit Tsjechië, met name uit Praag, aan te duiden. Historische bronnen linken een product met de naam „Pražská šunka” aan František Zvěřina, die de eerste producent van de ham was. Josef Jeřábek, een bekende Praagse producent van gerookte vleesproducten, nam de productie van „Pražská šunka” van František Zvěřina over. Als andere producenten van de ham kunnen onder meer de Praagse producenten van gerookte vleesproducten Dlouhý, Malý, Cibulka worden vermeld. Met de productie van „Pražská šunka” werd ook gestart in andere grote steden en gemeenten, die alle het voorbeeld van Praag volgden. Zo waren er in Brno, Hradec Králové en Pardubice respectievelijk de volgende producenten van gerookt vlees: Jebavý, Hutla en Sochor. Nog vele andere producenten van gerookte vleesproducten bereidden de ham aan het eind van de 19e eeuw. Om het met een metafoor te zeggen: de „Pražská šunka” van Zvěřina was de „voorouder” van alle latere hammen.
Het was Antonín Chmel die startte met de industriële productie van de „Pražská šunka”. In 1879 richtte hij zijn fabriek op in U Zvonařky in Praag. „Pražská šunka” was het belangrijkste product van deze producent die evenwel ook een ruim assortiment aan andere gerookte vleesproducten produceerde die in Praag en in andere steden, vooral dan in de verder verwijderde kuuroorden, en tenslotte ook in een aantal Europese landen, vrij snel een zekere roem verwierven. Zijn grootste commerciële succes was evenwel „Pražská šunka”, het product dat zeer snel zelfs overzeese markten veroverde. Na de tweede wereldoorlog werd het bedrijf genationaliseerd en geleidelijk volgden fusies met een aantal andere productiebedrijven in Praag. Het was tijdens deze periode dat varianten van „Pražská šunka” het licht zagen in de vorm van conserven of halfconserven die van varkenshammen waren bereid. In 1977 ging de U Zvonařky-fabriek met al haar werknemers en al haar middelen op in een nieuwgebouwde fabriek voor vleesproducten, Masokombinát Praha jih in Písnice. Nieuwe verduurzamingstechnieken zagen het licht: „Pražská šunka” werd vanaf dat ogenblik met pekel besproeid en er vervolgens al dan niet mee ingewreven. Na 1989, tijdens de privatiseringsperiode, werd de fabriek in Písnice gesloten maar in een aantal andere fabrieken in heel Tsjechië werd de productie van niet-ontbeende „Pražská šunka” voortgezet.
De basis van de productie van „Pražská šunka” werd oorspronkelijk gevormd door de selectie van de grondstof en door de verduurzamingsmethode. De grondstof werd gevormd door varkenshammen van lichte varkens. Het huidige recept schrijft hammen met een maximumgewicht van 10 kg voor. Een ander karakteristiek kenmerk van het productieproces, dat van generatie op generatie werd overgeleverd, is dat de varkenshammen op een speciale wijze, „de Praagse wijze”, worden bijgekant. De gekoelde varkenshammen worden verduurzaamd door het oppervlak van het vlees, met name het zwoerd, grondig in te wrijven met een oplossing op basis van nitriet die tevens een kleine hoeveelheid suiker bevat. De bodem van het vat waarin de hammen werden verduurzaamd, werd lichtjes gezouten en de varkenshammen werden erin geplaatst met het zwoerd naar onderen. Gekookte en afgekoelde pekel die ook een kleine hoeveelheid suiker bevatte, werd over de hammen gegoten die vervolgens met gewichten werden verzwaard. Later werden de hammen omgedraaid zodat de onderzijde boven en de bovenzijde onder kwam te liggen. Vervolgens werden ze opnieuw met gewichten verzwaard. Na een sensorische kwaliteitscontrole werden de hammen verschillende uren ondergedompeld in lauwwarm water en vervolgens te drogen gehangen. Dan volgde de laatste bewerking: het heupbeen werd verwijderd, het oppervlak van het zwoerd werd afgeschraapt en de schenkel werd vastgebonden zodat de ham tijdens het koken haar vorm bewaarde. De hammen werden altijd in een verwarmde rookkamer opgehangen. Het roken verliep in twee fasen: eerst werd de ham gedroogd boven een flink vuur; vervolgens werd ze op smaak gebracht en gekleurd met behulp van vochtig zaagsel van hardhout. De hammen werden doorgaans 8 à 12 uur lang — dus traag — gerookt. Vervolgens werden ze in kokend water gekookt. Nadien werden ze in koud water ondergedompeld om af te koelen.
Na de tweede wereldoorlog zagen alternatieve aanbiedingswijzen voor de oorspronkelijke „Pražská šunka” het licht. De alternatieven bestonden uit van varkenshammen bereide, gepasteuriseerde of gesteriliseerde, ontbeende „Pražská šunka” die destijds in blik werd aangeboden. De technologie om deze aanbiedingswijzen van „Pražská šunka” te produceren bestond in het uitbenen van verse, gekoelde varkenshammen en het verwerken van afzonderlijke delen van deze hammen. Deze delen werden ingedeeld volgens kleur en met behulp van machines met tussenpozen uit elkaar gehaald terwijl de nodige hoeveelheid natriumchloride, natriumnitraat, polyfosfaat, suiker, en eventueel natriumascorbaat werden toegevoegd, die alle waren opgelost in een specifieke hoeveelheid pekel. Wanneer het product werd verpakt werd een kleine plak gelatine in de verpakking geplaatst waarna de verpakking vacuüm werd gezogen. Vervolgens werd het product gepasteuriseerd of gesteriliseerd en gekoeld. Halfconserven van „Pražská šunka” wogen in het algemeen 8, 10 of 12 lb. De blikken die bij deze aanbiedingsvorm werden gebruikt waren hoofdzakelijk hoekig. Blikken „Pražská šunka” van 1 lb waren evenwel over het algemeen ovaal van vorm. Het commerciële succes van de ingeblikte ham was in grote mate te danken aan de hoeveelheid aspic in het eindproduct.
Vanaf 1973 was de productie van gepasteuriseerde en gesteriliseerde „Pražská šunka” hoofdzakelijk geconcentreerd in vleesfabrieken in Brno, Kostelec, Studená, Vamberk en Planá nad Lužnicí. De productie van deze varianten op „Pražská šunka” breidde zich na 1989 uit naar andere fabrieken in Tsjechië en de blikken verpakkingen werden op grote schaal vervangen door plastic verpakkingen waardoor het bij ontbeende „Pražská šunka” mogelijk werd een dunne decoratieve laag varkensvet of varkensvet en zwoerd toe te voegen.
3.9. Minimumeisen en procedures voor de controle van de specificiteit (artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie):
— |
Overeenstemming met de specificaties inzake de voorbereiding van de varkensham en de kleur van het oppervlak van het product wanneer het niet-ontbeende „Pražská šunka” betreft. Overeenstemming met de specificatie wat betreft de vorm van het product wanneer het ontbeende en ingeblikte „Pražská šunka” betreft. Controles vinden plaats door middel van visuele inspecties van het eindproduct. |
— |
Overeenstemming met de specificaties wat betreft uiterlijk en kleur van het product bij een dwarsdoorsnede. Controles vinden plaats door middel van visuele inspecties van het eindproduct. |
— |
Overeenstemming met de specificaties wat betreft smaak, geur, consistentie en sappigheid. Controles vinden plaats door middel van een sensorieel onderzoek van het eindproduct. |
— |
Overeenstemming met de specificaties op het vlak van de fysisch-chemische parameters van het product. Controles van het eindproduct vinden plaats met gebruikmaking van erkende laboratoriummethoden. Wanneer monsters van ingeblikte „Pražská šunka” worden geanalyseerd, moet erop worden toegezien dat de temperatuur van het product 4-7 °C blijft. |
De controles door de autoriteit die of het orgaan dat moet nagaan of het product in overeenstemming is met het productdossier, vinden bij iedere producent minstens eenmaal per jaar in het bedrijfsgebouw plaats.
4. Autoriteiten of organismen die de naleving van het productdossier controleren:
4.1. Naam en adres:
Autoriteiten of organen in Tsjechië die de naleving van het productdossier controleren:
Naam: |
Státní zemědělská a potravinářská inspekce |
|||
Adres: |
|
|||
Tel. |
+420 543540111 |
|||
E-mail: |
sekret.oklc@szpi.gov.cz |
☒publiek |
privaat |
Naam: |
Státní veterinární správa České republiky |
|||
Adres: |
|
|||
Tel. |
+420 227010137 |
|||
E-mail: |
hygi@svscr.cz |
☒ publiek |
privaat |
4.2. Specifieke taken van de autoriteit of het orgaan:
De in punt 4.1 vermelde controleorganen zijn belast met de controle van het productdossier in zijn geheel.
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
19.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/18 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
2012/C 283/10
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„BAMBERGER HÖRNLA”/„BAMBERGER HÖRNLE”/„BAMBERGER HÖRNCHEN”
EG-nummer: DE-PGI-0005-0802-17.03.2010
BGA ( X ) BOB ( )
1. Naam:
„Bamberger Hörnla”/„Bamberger Hörnle”/„Bamberger Hörnchen”
2. Lidstaat of derde land:
Duitsland
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:
3.1. Productcategorie:
Categorie 1.6 |
Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt |
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:
De aardappel Solanum tuberosum, ondersoort tuberosum L. maakt net zoals tomaten, paprika's en aubergines deel uit van de nachtschadefamilie (Solanaceae).
De aardappelsoort „Bamberger Hörnla” is één van de „oude landsoorten”. Ze werd niet verkregen door teelt. Het verzoek om bescherming van de benaming „Bamberger Hörnla” heeft betrekking op consumptieaardappelen.
De plant is klein en heeft dun, zacht loof en witte bloemen. De plant heeft behoefte aan een voedingrijke en zo licht mogelijke bodem omdat hij zeer gevoelig is voor stagnerend vocht. De oogst vindt plaats in september/oktober.
Deze aardappelknollen zijn klein en vingervormig en ook enigszins hoornvormig gekromd. Sommige exemplaren zijn halvemaanvormig of zijn op bizarre wijze verwrongen. De lengte/breedte-verhouding van de langwerpige Bamberger Hörnla bedraagt in de regel 2: 3,5.
De huid van de aardappel is glad, met een zijdeglans, helder en licht van kleur met een lichtrode tint die bij de ogen van de aardappel begint en op die plek ook het intensiefst is. De lichtrode tint is kort na de oogst het duidelijkst en verdwijnt meer en meer naarmate de aardappel langer wordt opgeslagen.
De „Bamberger Hörnla” heeft een krachtige, nootachtige smaak. Volgens de „Richtlinie des Bundessortenamtes für die Koch- und Speiseprüfung mit Speisekartoffeln” wordt de aardappel wat het kooktype betreft ingedeeld als een vastkokende aardappel met geel vruchtvlees; de bloemigheid ligt in de regel onder waarde 4 (wat wil zeggen dat de aardappel niet bloemig is) en de consistentie (vastkokendheid) boven waarde 6 (wat wil zeggen dat hij vastkokend en dus stevig van consistentie is). Het zetmeelgehalte van de totale massa bedraagt gemiddeld meer dan 13 %.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):
—
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):
—
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:
De teelt van Bamberger Hörnla moet plaatsvinden in de drie Frankische districten, Ober-, Mittel- en Unterfranken. Ook de pootaardappelen moeten van oorsprong uit dit gebied zijn.
Het „Bamberger Hörnchen” is op grond van de „Verordnung über die Zulassung von Erhaltungssorten und das Inverkehrbringen von Saat- und Pflanzgut von Erhaltungssorten” (verordening instandhoudingsrassen) van 21 juli 2009 (BGBl. I blz. 2107) door het Duitse „Bundessortenamt” als instandhoudingsras (Erhaltungssorte) toegelaten.
Overeenkomstig § 4, lid 2, eerste zin, nummer 4 van bovengenoemde nationale verordening mag zaaigoed (in dit geval pootaardappelen) van instandhoudingsrassen slechts in de handel worden gebracht wanneer het in een van de oorsprongsgebieden waar het ras werd toegelaten, werd geteeld. De pootaardappelen moeten dus van oorsprong uit de drie Frankische districten, Ober-, Mittel- en Unterfranken, zijn.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:
—
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:
—
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied.:
Het geografische gebied omvat de drie Frankische districten, Ober-, Mittel- en Unterfranken.
5. Verband:
5.1. Specificiteit van het geografische gebied:
In Franken spelen de tuinbouw en de groenteteelt al eeuwen lang een grotere rol bij de levensmiddelenproductie dan elders (met name de Bambergse tuinbouw was van de 14de eeuw tot het midden van de 19de eeuw de pijler van het economische leven in de stad, een bijzonder fenomeen dat in geen enkele andere stad bestond). De appreciatie voor groenten is in de traditionele Frankische regionale keuken tot op heden nog even groot.
De aardappelteelt in Franken kan op een zeer lange traditie bogen. De aardappel werd in Duitsland voor het eerst in 1694 op grote schaal geteeld in Franken. Dankzij de Bamberger Hörnla genoot de Frankische regionale keuken reeds vroeg de voorkeur wanneer fijne aardappelsla op het menu stond.
Al meer dan een eeuw lang is de naam Bamberger Hörnla een begrip in het bewustzijn van de Franken. Mondelinge overleveringen en verwijzingen in de literatuur situeren de teelt van deze aardappel in Franken in de late 19de eeuw en wijzen op een herkomst uit Frankrijk. Voorts zijn er aanwijzingen dat de voorlopers van de Bamberger Hörnla reeds in de 18de eeuw vanuit de siertuinen van de Bambergse prins-bisschoppen in de tuintjes en op velden van de Bambergse tuinders zijn beland.
Door de langwerpige hoornvorm (lengte/breedte-verhouding 2: 3,5) en de sterk variërende grootte van de aardappel kan de oogst normaliter niet met gewone aardappelrooimachines plaatsvinden. Er wordt dus geoogst met de hand of met speciaal aangepaste machines. Deze speciale aardappelrooimachines zijn evenwel niet zo efficiënt als de gewone machines omdat door de speciale afstelling (weinig afstand tussen de staven van het transportband) meer aardkluiten worden meegeoogst die dan met veel moeite weer handmatig verwijderd moeten worden.
Het Frankische teeltgebied wordt over het geheel genomen in vergelijking met andere teeltgebieden gekenmerkt door een droger en in de zomer warmer (continentaal) klimaat. Gemiddeld valt er jaarlijks ongeveer 630 mm neerslag; de gemiddelde jaartemperatuur bedraagt 8,6 tot 8,8 °C en het gemiddelde aantal zonuren bedraagt per jaar 1 550 tot 1 700 uren.
5.2. Specificiteit van het product:
Kenmerkend voor de Bamberger Hörnla is zijn op-en-top karakteristieke vorm. Bamberger Hörnla zijn klein, vingervormig en enigszins hoornvormig gekromd hetgeen de naam van deze aardappel verklaart.
Er moet op worden gewezen dat de Bamberger Hörnla wegens het hoge zetmeelgehalte van gemiddeld meer dan 13 % eigenlijk overwegend vastkokend zou mogen zijn maar als feitelijk kooktype echt vastkokend is. Het bijzondere bij de Bamberger Hörnla is dus dat het een aardappel is die tezelfdertijd vastkokend is (stevige consistentie) en een krachtige, nootachtige smaak heeft.
De nootachtige smaak gecombineerd met een stevige consistentie maken deze aardappel tot enig in zijn soort wanneer zijn vorm, grootte en smaak worden vergeleken met andere, soortgelijke, vingervormige aardappelen.
Wegens de stevige consistentie werd en wordt hij van oudsher gebruikt bij de bereiding van aardappelsla (Kartoffelsalat). Uit talrijke persberichten blijkt dat de Bamberger Hörnla voor dat recept bij de consument hoog in aanzien staat.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):
Het Frankische teeltgebied wordt in vergelijking met andere teeltgebieden gekenmerkt door een droger en in de zomer warmer (continentaal) klimaat. Daardoor heeft de Bamberger Hörnla uit het geografische gebied een hoger zetmeelgehalte dan hij zou hebben wanneer hij in andere gebieden zou worden geteeld. Het hoge zetmeelgehalte van gemiddeld meer dan 13 % van de totale massa verleent de Bamberger Hörnla zijn typische, krachtige, nootachtige smaak die voor aardappelen van het kooktype „vastkokend” uniek is.
Wegens zijn bijzondere smaak, die de aardappel dankt aan de bijzondere klimatologische omstandigheden in het geografische gebied, staat de Bamberger Hörnla bij de consument en vooral bij fijnproevers hoog in aanzien. In 2008 werd de Bamberger Hörnla door een vakjury in Duitland tot aardappel van het jaar uitgeroepen. Door de eeuwenlange teelt van de Bamberger Hörnla in Franken is deze aardappel bovendien tot een belangrijk en onontbeerlijk bestanddeel van de Frankische regionale keuken geëvolueerd. Dat blijkt uit het feit dat de Bamberger Hörnla is opgenomen in de „Datenbank traditioneller bayerischer Spezialitäten” (internet-databank voor traditionele Beierse specialiteiten) die door het „Bayerische Staatsministerium für Ernährung, Landwirtschaft und Forsten” (Beierse ministerie voor Voeding, Land- en Bosbouw) wordt bijgehouden.
Omdat vooral de oogst van de Bamberger Hörnla nauwelijks met machines kan plaatsvinden, kan de aardappel uit economisch oogpunt de concurrentie met de meeste aardappelsoorten niet aan. Bovendien is er bij de Bamberger Hörnla vaak sprake van vergroeiingen waardoor de aardappelen bij het sorteren en verpakken op deze plekken vaak afknappen en ze dus moeilijker via de groothandel en de detailhandel aan de man kunnen worden gebracht. In combinatie met deze vergroeiingen treft men bij de Bamberger Hörnla ook vaker aardappelen met groene plekken aan die uitgesorteerd moeten worden. Al deze factoren hebben ertoe geleid dat de productie van de Bamberger Hörnla beperkt is tot de Frankische teeltgebieden. Hier is immers de knowhow voorhanden om bovengenoemde nadelen tot een minimum te beperken en is de Bamberger Hörnla, doordat hij zo onlosmakelijk met de traditionele Frankische keuken is verbonden, bij de consument zeer geliefd en wordt hij door hem zeer gewaardeerd.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:
Markenblatt Heft 9 van 5 maart 2010, Teil 7c, S. 3573
https://register.dpma.de/DPMAregister/geo/detail.pdfdownload/12301
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.