ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.162.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 162

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
8 juni 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 162/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6305 — DFDS/C.RO Ports/Älvsborg) ( 1 )

1

2012/C 162/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6439 — AGRANA/RWA/JV) ( 1 )

1

2012/C 162/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6446 — Pratt & Whitney/International Aero Engines) ( 1 )

2

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 162/04

Wisselkoersen van de euro

3

2012/C 162/05

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 12 maart 2012 betreffende een wijzigingsbesluit in zaak COMP/38.695 — Natriumchloraat — Rapporteur: Bulgarije

4

2012/C 162/06

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — COMP/38.695 — Natriumchloraat

5

2012/C 162/07

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 27 maart 2012 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak COMP/38.695 — Natriumchloraat) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 1965 final)  ( 1 )

6

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2012/C 162/08

Hercules II — Oproep tot het indienen van voorstellen — OLAF/2012/D5/05 — Technische bijstand voor het opsporen van sigaretten en tabak

8

2012/C 162/09

Bericht van bijeenkomst van schuldeisers van AB bankas Snoras ingevolge Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen

11

 

Europese Investeringsbank

2012/C 162/10

Oproep tot het indienen van voorstellen — het Europese Investeringsbank-Instituut stelt drie nieuwe EIBURS-sponsorschappen voor in het kader van haar Kennisprogramma

12

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 162/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6573 — ForFarmers/Agricola) ( 1 )

15

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2012/C 162/12

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

16

2012/C 162/13

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

20

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6305 — DFDS/C.RO Ports/Älvsborg)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 162/01

Op 2 april 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6305. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6439 — AGRANA/RWA/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 162/02

Op 4 april 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6439. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6446 — Pratt & Whitney/International Aero Engines)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 162/03

Op 4 juni 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6446. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/3


Wisselkoersen van de euro (1)

7 juni 2012

2012/C 162/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2595

JPY

Japanse yen

100,08

DKK

Deense kroon

7,4335

GBP

Pond sterling

0,80860

SEK

Zweedse kroon

8,9664

CHF

Zwitserse frank

1,2011

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,5885

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,325

HUF

Hongaarse forint

295,05

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6970

PLN

Poolse zloty

4,2700

RON

Roemeense leu

4,4658

TRY

Turkse lira

2,2964

AUD

Australische dollar

1,2613

CAD

Canadese dollar

1,2892

HKD

Hongkongse dollar

9,7716

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6272

SGD

Singaporese dollar

1,6025

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 472,47

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,4025

CNY

Chinese yuan renminbi

8,0152

HRK

Kroatische kuna

7,5645

IDR

Indonesische roepia

11 864,11

MYR

Maleisische ringgit

3,9843

PHP

Filipijnse peso

54,384

RUB

Russische roebel

40,6410

THB

Thaise baht

39,649

BRL

Braziliaanse real

2,5557

MXN

Mexicaanse peso

17,5537

INR

Indiase roepie

69,2030


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/4


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 12 maart 2012 betreffende een wijzigingsbesluit in zaak COMP/38.695 — Natriumchloraat

Rapporteur: Bulgarije

2012/C 162/05

1.

Het Adviescomité is het eens dat de looptijd en de geldboete moeten worden verminderd voor de adressaat.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft het definitieve bedrag van de geldboete.

3.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/5


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

COMP/38.695 — Natriumchloraat

2012/C 162/06

(1)

Op 11 juni 2008 stelde de Commissie een beschikking vast betreffende een procedure overeenkomstig artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (hierna de „beschikking” genoemd) (2), waarbij onder meer aan Aragonesas en Uralita hoofdelijk een boete werd opgelegd van 9,9 miljoen EUR vanwege hun betrokkenheid van 16 december 1996 tot 9 februari 2000 bij overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen op de markt voor natriumchloraat in de EER. Op 16 september 2008 betaalde Uralita de boete voorlopig.

(2)

Bij arrest van 25 oktober 2011 in zaak T-348/08, Aragonesas/Commissie  (3), oordeelde het Gerecht dat Aragonesas slechts van 28 januari 1998 tot en met 31 december 1998 aan de inbreuk had deelgenomen en verklaarde de in de beschikking opgelegde boete in zijn geheel nietig. Bij arrest van 25 oktober 2011 in zaak T-349/08, Uralita/Commissie, (4) verwierp het Gerecht het door Uralita ingestelde beroep, zodat de boete van 9,9 miljoen EUR gehandhaafd bleef.

(3)

Op 5 december 2011 deelde de Commissie Uralita en Aragonesas mee dat zij van plan was om Aragonesas opnieuw een boete op te leggen, berekend op grond van de door het Gerecht in zaak T-348/08 vastgestelde kortere periode en om de periode waarover Uralita’s aansprakelijk werd gehouden te verminderen tot de periode waarover Aragonesas aansprakelijk werd gesteld. Op 12 december 2011 vernam de Commissie voor het eerst dat Aragonesas, dat in 2005 door Uralita was verkocht aan Ercros SA (hierna „Ercros” genoemd), ten gevolge van de fusie met Ecros sinds 31 mei 2010 niet langer bestond.

(4)

Op 23 januari 2012 stelde Uralita de Commissie ervan in kennis dat [vertrouwelijk]. Uralita verklaard daarom dat [zij met betrekking tot de Commissieprocedure in zaak 38.695 — Natriumchloraat onvoorwaardelijk haar aansprakelijkheid aanvaarde voor de inbreuk van 28 januari 1998 tot en met 31 december 1998 en dat zij de enige adressaat kan zijn van een wijzigingsbesluit in die procedure]. Op 25 januari 2012 deelde de Commissie Uralita mee dat zij voornemens was alleen met betrekking tot Uralita een wijzigingsbesluit vast te stellen en bood de onderneming tot en met 8 februari 2012 de gelegenheid om haar standpunt kenbaar te maken. Op 26 januari 2012 deelde Uralita de Commissie mee dat zij geen verdere opmerkingen had.

(5)

In haar aan Uralita gericht ontwerpwijzigingsbesluit: i) brengt de Commissie de periode waarin aan de inbreuk is deelgenomen terug tot de periode van 28 januari 1998 tot en met 31 december 1998; ii) stelt de Commissie krachtens artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003, de geldboete vast die uitsluitend Uralita is verschuldigd, uitgaande van dezelfde parameters als in de beschikking zijn gebruikt, met uitzondering van de multiplier inzake de duur, die op 0,91 is vastgesteld om rekening te houden met de gereduceerde duur van de inbreuk.

(6)

Het ontwerpbesluit bevat geen bezwaren ten aanzien waarvan partijen niet in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt bekend te maken. Bovendien heb ik in de loop van deze procedure van geen van partijen bij de procedure een verzoek of klacht ontvangen. Ik ben dan ook van mening dat de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van alle betrokken partijen in deze zaak is geëerbiedigd.

Brussel, 12 maart 2012.

Wouter WILS


(1)  Conform de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) („besluit 2011/695/EU”).

(2)  Beschikking C(2008) 2626 definitief van de Commissie van 11 juni 2008 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst in zaak COMP/38.695 — Natriumchloraat.

(3)  Arrest van 25 oktober 2008 in zaak T-348/08, Aragonesas Industrias y Energia SAU/Europese Commissie, nog niet gepubliceerd in de Jurispr.

(4)  Arrest van 25 oktober 2008 in zaak T-349/08, Uralita, SA/Europese Commissie, nog niet gepubliceerd in de Jurispr.


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/6


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 27 maart 2012

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak COMP/38.695 — Natriumchloraat)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 1965 final)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 162/07

Op 27 maart 2012 heeft de Commissie een besluit vastgesteld tot wijziging van Beschikking C(2008) 2626 definitief van de Commissie van 11 juni 2008 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 EG-Verdrag (thans artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en artikel 53 van de EER-Overeenkomst, voor zover deze was gericht tot Uralita SA. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003  (1), publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit — met inbegrip van de opgelegde sancties — rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

Het besluit is gericht tot één rechtspersoon: Uralita SA.

(2)

Een niet-vertrouwelijke versie van het besluit is te vinden op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Procedure

(3)

In beschikking C(2008) 2626 definitief (hierna de „beschikking van 2008” genoemd), legde de Commissie Aragonesas Industrías en Energía S.A.U. (hierna „Aragonesas” genoemd) en Uralita SA (hierna „Uralita” genoemd), gezamenlijk en hoofdelijk een boete op van 9,9 miljoen EUR op grond van de constatering dat zij van 16 december 1996 tot en met 9 februari 2000 aan de inbreuk hadden deelgenomen.

(4)

In zijn arrest van 25 oktober 2011 in zaak T-348/08 Aragonesas/Commissie  (2) (hierna het „arrest Aragonesas”) genoemd, verklaarde het Gerecht op basis van de hem ter beschikking staande stukken, dat Aragonesas van 28 januari 1998 tot 31 december 1998 aan het kartel had deelgenomen. Hoewel het Hof de beschikking van 2008 bevestigde met betrekking tot de deelname van Argonesas voor deze kortere periode, en alle vorderingen met betrekking tot de berekening van de geldboete (met uitzondering van de vermenigvuldigingsfactor voor de duur) afwees, verklaarde het de aan Argonesas opgelegde boete in zijn geheel nietig.

(5)

Parallel daaraan wees het Gerecht in zaak T-349/08, Uralita/Commissie  (3) (hierna het „arrest Uralita” genoemd), het door Uralita tegen de beschikking van 2008 ingestelde beroep in zijn geheel af. Het liet dus de bij de beschikking aan Uralita opgelegde boete van 9,9 miljoen EUR in stand.

(6)

Op 12 december 2011 werd de Commissie ervan op de hoogte gesteld dat Aragonesas met ingang van 31 mei 2010 had opgehouden te bestaan als gevolg van de fusie van deze onderneming met Ercros SA. Bij brief van 23 januari 2012 deelde Uralita de Commissie mee dat zij onder meer ermee akkoord ging de enige geadresseerde van een wijzigingsbesluit te zijn.

(7)

Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities heeft op 12 maart 2012 een gunstig advies uitgebracht.

2.2.   Samenvatting van het besluit

(8)

In het besluit wordt, in het licht van het arrest Argonesas en in weerwil van de afwijzing in het arrest Uralita van het beroep tot nietigverklaring dat Uralita had ingesteld tegen de beschikking van 2008, de periode waarin Uralita inbreuk heeft gepleegd, teruggebracht tot de periode van 28 januari 1998 tot en met 31 december 1998.

(9)

De aan Uralita opgelegde boete is vastgesteld op grond van dezelfde parameters als zijn gebruikt en toegelicht bij de vaststelling van de oorspronkelijke boete in de beschikking van 2008, met uitzondering van de vermenigvuldigingsfactor voor de duur, die op 0,91 is vastgesteld om rekening te houden met de kortere duur van de inbreuk.

(10)

Met betrekking tot de rente die bovenop de oorspronkelijke, door Uralita op 16 september 2008 voorlopig betaalde boete van 9,9 miljoen EUR is gekomen, wordt in het besluit geconcludeerd dat, aangezien het Gerecht heeft bevestigd dat Uralita gedurende de periode van 28 januari 1998 tot en met 31 december 1998 aan de inbreuk heeft deelgenomen, de rente op het bedrag van de ingevolge dit besluit aan Uralita op te leggen boete (dat wil zeggen de rente over 4 231 000 EUR), is opgelopen ten gunste van de Commissie en deze derhalve door de Commissie wordt ingehouden.

3.   BESLUIT

(11)

De beschikking van 2008 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1, onder h), wordt vervangen door:

„h)

Uralita SA, van 28 januari 1998 tot en met 31 december 1998”.

2.

In het eerste lid van artikel 2 wordt punt f) vervangen door:

„f)

Uralita SA: 4 231 000 EUR.”

(12)

De rente die over het bedrag van 4 231 000 EUR is opgelopen sinds dit bedrag op 16 september 2008 voorlopig is betaald, is opgelopen ten gunste van de Commissie en wordt door haar ingehouden.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  Arrest van 25 oktober 2011 in zaak T-348/08, Aragonesas Industria y Energía SAU/Europese Commissie, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie. Noch Aragonesas noch de Commissie hebben beroep ingesteld tegen dit arrest, dat thans onherroepelijk is.

(3)  Arrest van 25 oktober 2011 in zaak T-349/08, Uralita SA/Europese Commissie, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie. Uralita heeft geen beroep ingesteld tegen dit arrest, dat thans onherroepelijk is.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/8


HERCULES II

Oproep tot het indienen van voorstellen — OLAF/2012/D5/05

Technische bijstand voor het opsporen van sigaretten en tabak

2012/C 162/08

1.   Doelstellingen en omschrijving

De grondslag voor deze oproep tot het indienen van voorstellen is Besluit nr. 878/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2007 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (programma Hercules II), PB L 193 van 25 juli 2007. Deze oproep heeft betrekking op de activiteiten op grond van artikel 1 bis, onder a), van het besluit Hercules II, dat bestaat uit:

technische bijstand aan nationale autoriteiten door middel van het aanbieden van specifieke kennis, apparatuur en instrumenten op het gebied van de informatietechnologie (IT) die de grensoverschrijdende samenwerking en de samenwerking met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kunnen vergemakkelijken;

het ondersteunen van gezamenlijk optreden, en

het uitbreiden van personeelsuitwisseling,

om fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te bestrijden, alsook voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid inzake preventie en opsporing van fraude.

2.   In aanmerking komende indieners

Deze oproep is gericht tot nationale of regionale overheidsdiensten (hierna „aanvragers” genoemd) van een lidstaat of een land buiten de Europese Unie, die de versterking van Europese acties ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie bevorderen.

3.   In aanmerking komende acties

De volgende acties voor technische bijstand komen in aanmerking:

technische bijstand bij de inspecties van containers en vrachtwagens aan de buitengrenzen van de EU, ter bestrijding van smokkel en namaak van sigaretten;

apparatuur als onderdeel van een optreden van rechtshandhavingsinstanties om de opsporing en het onderzoek van illegale zendingen tabaksproducten te verbeteren;

apparatuur als onderdeel van een optreden van rechtshandhavingsinstanties om smokkel- en namaakgoederen op te sporen op basis van de geurkenmerken ervan.

4.   Gunningscriteria

Elke in aanmerking komende actie wordt in het licht van de volgende gunningscriteria beoordeeld:

1.

de mate waarin het voorstel in overeenstemming is met de doelstellingen die OLAF stelt voor fraudebestrijding en, in het bijzonder, voor preventie, opsporing en onderzoek van de instroom van illegale tabaksproducten in de EU;

2.

de geschiktheid van de voorgestelde apparatuur voor de plaats waar deze zal worden gebruikt;

3.

de technische kwaliteit en de prestaties van de voorgestelde apparatuur om aan de door de subsidieaanvrager aangegeven behoeften te voldoen;

4.

de kosteneffectiviteit: de kosten van het project moeten met de doelstellingen ervan verenigbaar zijn;

5.

de verenigbaarheid van het project met de werkzaamheden die zijn uitgevoerd of gepland in samenhang met de EU-beleidsprioriteiten op het gebied van de voorkoming van fraude tegen de EU-begroting (preventie, informatieanalyse, samenwerkingsmethoden enz.);

6.

de verenigbaarheid van het project met soortgelijke projecten die in andere lidstaten en door andere nationale rechtshandhavings- en douane-instanties zijn uitgevoerd;

7.

de mogelijkheid om de methoden en/of resultaten van het project in te zetten om de samenwerking en de doeltreffendheid op het gebied van fraudebestrijding en de strijd tegen smokkel van sigaretten te verbeteren („mainstreaming”).

Indien verschillende projecten in het licht van deze gunningscriteria gelijkwaardig zijn, kan, in dalende volgorde van belang, financieringsprioriteit worden gegeven aan:

de rechtshandhavingsinstanties die geen uitrusting hebben voor, of beschouwd worden onvoldoende uitrusting te hebben voor, de bestrijding van de smokkel en namaak van sigaretten;

voorstellen die een evenwichtige geografische spreiding mogelijk maken;

aanvragers die tijdens voorgaande jaren geen subsidies hebben ontvangen voor hetzelfde of een soortgelijk project.

5.   Begroting

Het totale beschikbare budget beloopt 3 300 000 EUR.

De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage zal niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende kosten bedragen.

De Commissie behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.

6.   Verdere informatie

De technische specificaties en het aanvraagformulier kunnen op het volgende adres worden gedownload:

http://ec.europa.eu/anti_fraud/about-us/funding/techn-assist/items/call_proposals_2012_en.htm

Vragen en/of verzoeken om aanvullende informatie met betrekking tot deze oproep dienen per e-mail te worden gezonden aan:

OLAF-FMB-HERCULE-TA@ec.europa.eu

De vragen en antwoorden kunnen anoniem in de richtsnoeren voor het invullen van het aanvraagformulier worden gepubliceerd op de OLAF-website indien zij relevant zijn voor de andere aanvragers.

7.   Termijn voor het indienen van aanvragen

Aanvragen dienen ten laatste op vrijdag 31 augustus 2012 te worden ingediend.

Enkel aanvragen die worden ingediend met gebruikmaking van het officiële aanvraagformulier, naar behoren ondertekend door een persoon die is gemachtigd om namens de aanvragende organisatie juridisch bindende verplichtingen aan te gaan, zullen worden aanvaard. Op de gesloten envelop dient duidelijk te worden vermeld:

De aanvragen (een origineel en één kopie) moeten per post naar het volgende adres worden gezonden:

Europese Commissie — Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)

Ter attentie van de heer Johan KHOUW

Hoofd eenheid Hercules, Pericles & Bescherming van de euro

Kamer: J-30 10/62

1049 Brussel

BELGIË

Een elektronische kopie van het subsidieaanvraagformulier met alle vereiste bijlagen dient tevens per e-mail naar de volgende mailbox te worden gezonden:

OLAF-FMB-HERCULE-TA@ec.europa.eu


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/11


Bericht van bijeenkomst van schuldeisers van AB bankas Snoras ingevolge Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen

2012/C 162/09

AB bankas Snoras (in faillissement)

Bericht van eerste bijeenkomst van schuldeisers

De eerste bijeenkomst van schuldeisers van AB bankas Snoras (in faillissement) („Snoras”) wordt gehouden op dinsdag 12 juni 2012 in de „Siemens” arena, Ozo st. 14, Vilnius, Litouwen (de „bijeenkomst van schuldeisers”). Het registratieproces voor de bijeenkomst van schuldeisers start op die dag om 9 u en de bijeenkomst van schuldeisers om 12 u plaatselijke tijd.

Het officiële programma van de bijeenkomst is de goedkeuring van de agenda van de bijeenkomst van schuldeisers, de aanstelling van de door de curator van het faillissement van Snoras voorgedragen secretaris van de bijeenkomst van schuldeisers en de verkiezing van een voorzitter van de bijeenkomst van schuldeisers en het comité van schuldeisers van Snoras. Alle schuldeisers die in de faillissementsprocedure vorderingen hebben ingesteld en van wie de vorderingen vóór de bijeenkomst van schuldeisers door de regionale rechtbank van Vilnius zijn goedgekeurd zijn gerechtigd de bijeenkomst van schuldeisers bij te wonen en er te stemmen. Bovendien kunnen schuldeisers vóór de bijeenkomst stemmen. De schuldeisers doen evenwel geen afbreuk aan hun vorderingen en eventuele recht op dividend als zij de bijeenkomst van schuldeisers niet bijwonen of er niet stemmen.

Om de organisatie van de bijeenkomst van schuldeisers te vergemakkelijken, is registratie vooraf aanbevolen. Voor meer informatie over het registreren voor en stemmen op de bijeenkomst van schuldeisers wordt u verwezen naar de Snoras-website op http://www.snoras.com


Europese Investeringsbank

8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/12


Oproep tot het indienen van voorstellen — het Europese Investeringsbank-Instituut stelt drie nieuwe EIBURS-sponsorschappen voor in het kader van haar Kennisprogramma

2012/C 162/10

Het Europese Investeringsbank-Instituut kanaliseert het merendeel van haar institutionele relaties met universiteiten via haar Kennisprogramma, dat uit drie verschillende programma’s bestaat:

EIBURS, het EIB University Research Sponsorship;

STAREBEI (STAges de REcherche BEI), een programma waarmee financiële middelen worden toegekend aan jonge onderzoekers die aan gezamenlijke projecten van de EIB en de universiteiten werken; en

EIB-universitaire netwerken, een samenwerkingsmechanisme ten behoeve van universitaire netwerken die door hun specifieke eigenschappen bijzonder geschikt zijn voor de ondersteuning van de doelstellingen van de EIB-Groep.

EIBURS verleent beurzen aan universitaire onderzoekscentra die zich bezighouden met onderzoek op gebieden en thema’s die voor de EIB grote betekenis hebben. De EIB zal gedurende drie jaar een bedrag van maximaal 100 000 EUR per jaar besteden aan beurzen. Deze beurzen worden via een competitief proces toegekend aan belangstellende universitaire faculteiten of onderzoekscentra die gelieerd zijn aan universiteiten in de EU of in kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten en over erkende expertise beschikken op de door de EIB geselecteerde gebieden; aldus kunnen zij hun activiteiten op deze gebieden uitbreiden. Winnende voorstellen hebben betrekking op de levering van uiteenlopende diensten (onderzoek, organisatie van cursussen en seminars, netwerken, verbreiding van resultaten, enz.), die in contractuele afspraken met de Bank zullen worden vastgelegd.

Voor het academisch jaar 2012/2013 zijn in het kader van het EIBURS-programma drie nieuwe onderzoeksgebieden geselecteerd:

Het meten van effecten naast financieel rendement

Sinds het begin van de wereldwijde financiële crisis in 2008 heeft „impact investing” veel aandacht gekregen in het openbare debat, waarbij de vraag centraal staat hoe financiële markten beter tegemoet kunnen komen aan de maatschappelijke behoeften en op duurzame wijze waarde kunnen creëren. Alom heerst de mening dat maatschappelijke effecten een meer prominente rol moeten spelen bij investeringsbeslissingen. Niettemin is er tot dusverre weinig vooruitgang geboekt bij de vaststelling van de ruimte voor „impact investing” en bij de ontwikkeling van methoden waarmee criteria voor maatschappelijke en milieueffecten kunnen worden geïntegreerd in het investeringsproces en waarmee dergelijke effecten kunnen worden gemeten.

Doel van het project is onderzoek naar de mogelijkheden voor het meten en in kaart brengen van de maatschappelijke effecten van een investeringsactiviteit op de terreinen sociaal ondernemerschap, op duurzaamheid gerichte bedrijfsmodellen en microfinanciering. Het onderzoek moet leiden tot voorstellen voor de wijze waarop doelstellingen met betrekking tot sociale en/of milieueffecten geïntegreerd kunnen worden in de benadering die beleidsgerichte investeerders hanteren bij het nemen van investeringsbeslissingen.

De onderzoekswerkzaamheden moeten onder meer een empirische studie behelzen naar de manier waarop investeerders, met zowel institutionele als niet-institutionele achtergronden, effectdoelstellingen formuleren voor hun investeringsactiviteiten, alsmede naar het stadium waarin zij dergelijke doelstellingen formuleren. Voorts moet geanalyseerd worden tot welke dynamiek dit soort effectdoelstellingen leidt bij het besluitvormingsproces over investeringen en bij het toezicht op en beheer van de investering nadat deze is gedaan. Van bijzonder belang is onderzoek naar de dynamiek van de relatie tussen de sociale en milieueffecten enerzijds en het financieel rendement anderzijds, evenals hoe de bij desinvesteringen behaalde effectresultaten zich verhouden tot de effecten die werden nagestreefd bij de initiële investeringsbeslissing.

Op basis van zo'n empirische analyse moet de studie marktonderzoekgegevens opleveren over de verenigbaarheid van sociale/ecologische en financiële doelstellingen alsmede beschrijven onder welke omstandigheden dergelijke dynamieken van toepassing zijn.

Voorstellen dienen een gedetailleerde specificatie te bevatten van de door de universiteit voorgestelde onderzoeksbenadering welke, naast het empirische onderzoek, ook betrekking kan hebben op het organiseren van cursussen, seminars en conferenties, het houden van enquêtes en het aanleggen van voor het project relevante databases. Uit de onderzoeksvoorstellen zou ook moeten blijken hoe deze optimaal gebruik kunnen maken van praktische inzichten welke zijn verworven bij de operationele activiteiten van de Europese Investeringsbank Groep (en in het bijzonder het Europees Investeringsfonds) op dit gebied. Internationale universitaire samenwerking wordt voor dit nieuwe marktsegment van groot belang geacht, en zal dan ook een pluspunt vormen in het selectieproces.

Financiële basiskennis

Door de recente wereldwijde economische crises is duidelijk geworden hoe belangrijk financiële basiskennis is, dat wil zeggen het totaal aan kennis en vaardigheden dat mensen in staat stelt op informatie gebaseerde, effectieve besluiten te nemen op grond van hun inzicht in financiële zaken. Er zijn aanwijzingen dat onvoldoende financiële basiskennis mogelijk heeft bijdragen aan de bankencrises van 2008. Dit vormde de aanzet tot een aantal door de overheid opgezette programma's in diverse landen in Europa en elders.

Van het universitaire onderzoekscentrum dat steun ontvangt uit hoofde van EIBURS wordt verwacht dat het een onderzoeksprogramma opzet gericht op de kritische beoordeling van bestaande initiatieven, met als doel de vaststelling van succesfactoren en beste praktijken. Hiertoe kunnen verschillende methodologieën worden aangewend ter beoordeling van de effecten van dergelijke initiatieven, zoals econometrische toetsen of kaders voor effectbeoordeling. Daarnaast zou het onderzoekscentrum voor een aantal EU-landen een kloofanalyse kunnen uitvoeren.

Qua regio dienen de voorstellen zich vooral te richten op de OESO-lidstaten, maar zij hoeven zich hiertoe niet te beperken. De kandidaten worden aangemoedigd om voor de uitvoering van het onderzoek partnerschappen aan te gaan met andere universiteiten en onderzoekscentra. Het project mag betrekking hebben op iedere additionele activiteit die de universiteit in het kader van het onderzoek bereid is te ondernemen met het sponsorschap, zoals:

het organiseren van cursussen, zomeropleidingen, conferenties en seminars;

het aanleggen van databases;

het houden van enquêtes.

Kosten-batenanalyse in de sector onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Zoals bekend zijn meting en beoordeling van de kosten en baten van de infrastructuur voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (OOI) zeer moeilijk. Tijdens algemene beleidsbesprekingen wordt evenwel steeds vaker benadrukt dat duurzame groei op lange termijn wordt aangedreven door innovatie en de kenniseconomie. Bij de bestudering van sociaal-economische effecten wordt allerlei verschillende methoden en indicatoren toegepast. De huidige methodologie binnen de Bank is behoudend en vindt plaats overeenkomstig de „Gids voor kosten-batenanalyse van investeringsprojecten” van het DG Regio. Dit document is echter niet voldoende toegesneden op een analyse van de OOI-sector.

Om in deze leemte te voorzien heeft het JASPERS-team in eerste instantie een adviseur in de arm genomen om samen met de Tsjechische autoriteiten te werken aan de ontwikkeling van een KBA-gids voor de O&O-infrastructuur. Na een aantal jaren praktische ervaring met deze gids is een goede database tot stand gekomen, zijn trends in de sector in kaart gebracht en is inzicht ontwikkeld in de waarde en beperkingen van de huidige gids.

Een interne evaluatie van de KBA-gids leidde tot verdieping van het inzicht in de geëigende in monetaire waarden uitgedrukte methoden, maar maakte ook duidelijk wat nodig is om de gids verder te ontwikkelen.

Daarnaast is de wereldwijde belangstelling voor KBA in de sector enorm toegenomen en zijn er veel meer studies naar de sector gedaan dan ten tijde van de ontwikkeling van de eerste gids; deze werden uitgevoerd door zowel de bestuurders van belangrijke onderzoeksfaciliteiten als speciaal ontwikkelde fora met betrekking tot dit onderwerp (een goed voorbeeld is FenRIAM (http://www.fenriam.eu/ of http://www.fenriam.eu/doc/FenRIAM%20full%20guide.pdf)).

Doel van het project is voort te bouwen op de lopende interne evaluatie en een model op te stellen dat academisch geloofwaardig, degelijk en tegelijkertijd gemakkelijk toepasbaar en beoordeelbaar is. Hiertoe moet het onderzoeksteam de huidige actuele literatuur op dit gebied op haar merites beoordelen, modellen bestuderen ter bepaling van de bedragen die lidstaten bereid zijn te betalen voor de verschillende baten die gewoonlijk voortvloeien uit dit soort projecten, inzicht ontwikkelen in marktwaarden die eventueel gerelateerd zijn aan dit soort potentiële baten, alsmede inzicht ontwikkelen aangaande het type OOI-infrastructuurprojecten dat normaal gesproken in aanmerking komt voor financiering. Dit alles dient plaats te vinden binnen een passend theoretisch kader.

Verwachte resultaten:

Van het universitaire onderzoekscentrum dat steun ontvangt uit hoofde van EIBURS wordt verwacht dat het een onderzoeksprogramma opzet gericht op het bestuderen van de bestaande methoden en de voorspellingen inzake infrastructurele investeringsbehoeften, en dat het daarnaast een overkoepelende methodologie ontwikkelt voor het voorspellen van de kosten/baten, dit voor gebruik binnen de Bank en door anderen (idealiter projectindieners). Aangezien het een driejarig onderzoek betreft, worden geïnteresseerden aangemoedigd het tussentijds bekendmaken van gegevens in hun voorstel op te nemen. Het project mag ook betrekking hebben op additionele activiteiten die de universiteit in het kader van het onderzoek bereid is te ondernemen met het sponsorschap, zoals:

het organiseren van cursussen, zomeropleidingen, conferenties en seminars;

het aanleggen van databases;

het houden van enquêtes.

Het project dient een aanvulling te zijn op KBA-gidsen die ontwikkeld dan wel geactualiseerd zijn door de voornaamste Europese instellingen.

De voorstellen moeten worden ingediend in het Engels of Frans, en de uiterste datum voor de presentatie van de voorstellen is 14 september 2012. Voorstellen die na deze datum zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. De voorstellen dienen te worden toegezonden aan:

 

Elektronische versie:

universities@eib.org

en

 

Papieren versie:

EIB Institute

98-100, boulevard Konrad Adenauer

2950 Luxembourg

LUXEMBOURG

Ter attentie van mevrouw Luísa FERREIRA, coördinator.

Voor uitgebreide informatie betreffende de EIBURS-selectieprocedure en de andere programma’s en faciliteiten verwijzen wij u naar: http://www.eib.org/universities http://institute.eib.org/


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/15


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6573 — ForFarmers/Agricola)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 162/11

1.

Op 31 mei 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat ForFarmers UK Ltd. („ForFarmers UK”, Verenigd Koninkrijk), die onder zeggenschap staat van ForFarmers Group B.V. („ForFarmers”, Nederland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Agricola Group Ltd. („Agricola”, Verenigd Koninkrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

ForFarmers: productie en levering van diervoeding en andere landbouwproducten, en van broedkippen; verlening van diverse agrarische diensten; levering van grondstoffen voor de voeder-, de voedsel- en de brandstoffenindustrie via haar dochteronderneming Cefetra B.V,

Agricola: houdstermaatschappij van een concern dat zich onder de handelsnaam BOCM Pauls bezighoudt met de levering van diervoeding, hoofdzakelijk in het Verenigd Koninkrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6573 — ForFarmers/Agricola, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/16


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 162/12

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„LAKELAND HERDWICK”

EG-nummer: UK-PDO-0005-0891-06.09.2011

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„Lakeland Herdwick”

2.   Lidstaat of derde land:

Verenigd Koninkrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.1. —

Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

De naam Lakeland Herdwick verwijst naar karkassen of vleesdelen van lammeren en volwassen dieren — ooien en rammen — van raszuivere Herdwick-schapen die zijn geboren, gehouden en geslacht in het graafschap Cumbria. Lakeland Herdwick is fijn generfd en mals vlees met een intensere smaak die te danken is aan het feit dat de dieren langzaam worden gekweekt en gedurende een langere periode worden geweid. Het Lakeland Herdwick-vlees is roze tot donkerroze en gewoonlijk donkerder van kleur dan het vlees van laaglandrassen dat op de markt is. Het heeft vast, soepel, wit vet.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

De Herdwick-schapen worden geweid op de hoogste Engelse hoogvlakten en bergen van het Lake District in het graafschap Cumbria in het noordwesten van Engeland. Herdwick-schapen worden gefokt op de schapenboerderijen die in het centrale en het westelijke gedeelte van het Lake District hoog in de heuvels zijn gelegen. De schapen doen zich tegoed aan het groenvoer op de hoogvlakten, inclusief de grassen, heide en planten zoals bosbessen. Lammeren en ooien die klaar zijn om te worden geslacht, worden gevoerd met grassen, hooi of kuilvoer en/of bijvoeder, afhankelijk van het seizoen. Het bijvoeder is van oorsprong uit het productiegebied.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

Alle fasen van het productieproces moeten in het afgebakende productiegebied worden doorlopen. Lammeren moeten in het afgebakende geografische gebied worden:

geboren

gehouden

afgemest

geslacht, en

gestempeld op het karkas overeenkomstig punt 3.7.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Het vlees moet in de handel worden gebracht met het „Lakeland Herdwick”-stempel op het karkas, zodat het kan worden geïdentificeerd en zijn oorsprong is gegarandeerd. Het moet in het slachthuis worden gemerkt. Het vlees wordt te koop aangeboden in de delen waarnaar in punt 3.2. wordt verwezen. Het Lakeland Herdwick-stempel wordt op het oppervlak van het karkas aangebracht zodat het zich aan de buitenzijde van de vleesdelen bevindt.

Behalve het grafische EU-symbool en de bij wet vereiste vermeldingen en gegevens moeten op het etiket van de verpakking de volgende gegevens duidelijk leesbaar worden aangebracht:

de naam „Lakeland Herdwick” gevolgd door de woorden „Protected Designation of Origin”

de naam, de firmanaam en het adres van de producent of het verpakkingsbedrijf.

Het stempel dat op het karkas van Lakeland Herdwick wordt aangebracht, laat een ovalen vorm zien waarin bovenaan het woord LAKELAND, onderaan het woord HERDWICK en in het centrum een hoofdletter ter identificatie van het slachthuis, zijn aangebracht.

Image

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied:

Graafschap Cumbria

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Het Lake District werd in 1951 uitgeroepen tot nationaal park en het Lake District en zijn achterland worden gewoonlijk „Lakeland” genoemd. Het graafschap Cumbria werd in 1970 samengesteld uit de voormalige graafschappen Cumberland en Westmoreland en uit delen van Lancashire en Yorkshire.

Herdwick-schapen brengen het hele jaar door op de hoogst gelegen en ruigste gronden van Engeland, die tevens de meeste neerslag van het land te verduren krijgen. Ze grazen op de hoogste bergen en op de hoogvlakten van het Lake District en doen zich tegoed aan het groenvoer op de hoogvlakten, inclusief de grassen, heide en planten zoals bosbessen. Het hart van „Herdwick country” wordt gevormd door de westelijke en de centrale delen van het Lake District National Park.

Het grootste gedeelte van dit gebied bestaat uit niet-omheinde weiden op de hoogvlakten en uit grote terreinen gemeenschapsgrond. Door de praktijk van het hoeden en door het samen grazen met het moederdier leren de Herdwick-schapen welk gedeelte van de hoogvlakte, waar niets is omheind, het graasgebied is van de schapenboerderij waartoe zij behoren. Dat gebied wordt met een lokale term, de „heaf”, aangeduid. Deze term verwijst naar een complex systeem waarbij in grote mate een beroep wordt gedaan op elkaar opvolgende generaties van ooien die men heeft geleerd in welk gedeelte van de hoogvlakte zij dienen te grazen. Dit is zo belangrijk dat het vaak voorkomt dat schapenboerderijen die Herdwick-schapen houden, zogenaamde „landlord's” hebben. Daarmee wordt een kern van fokooien bedoeld die zich ophouden en grazen in gebieden van de hoogvlakte die voor het schapenhouderijbedrijf waartoe zij behoren, bestemd zijn; op deze ooien is dan het gehele houderijbedrijf gebaseerd. Normaliter komt hun aantal overeen met een derde van de totaliteit van de schapen maar dit aantal kan van bedrijf tot bedrijf verschillen.

5.2.   Specificiteit van het product:

Herdwick-schapen zijn het inheemse ras in het centrale en het westelijke gedeelte van het Lake District in Cumbria. Ze worden beschouwd als het voorbeeld bij uitstek van een ras dat aan bijzondere klimatologische en geomorfologische omstandigheden is aangepast. In de negende uitgave van 1998 van de publicatie „British Sheep” van de nationale vereniging „National Sheep Association” wordt over de Herdwick het volgende gezegd: „Ze zijn in hoofdzaak een ras dat zich in het hooggebergte thuis voelt en worden haast alom beschouwd als het meest robuuste Britse ras, dat uitstekend aan zijn terrein is aangepast”.

Kenmerken van het karkas:

 

Het is mogelijk dat laaglandlammeren die op de markt komen, bij de slacht pas 4 maanden oud zijn; Herdwick-lammeren zijn bij de slacht 8 tot 12 maanden oud. Het levend gewicht van de Herdwick-lammeren bedraagt 28 kg à 40 kg en het geslachte gewicht 14 kg à 22 kg.

 

Herdwick-jaarlingen en oudere Herdwicks die als schapenvlees in de handel komen, kunnen een levend gewicht hebben van meer dan 38 kg en een geslacht gewicht van meer dan 18 kg. De karkassen van Lakeland Herdwick-lammeren worden in het EUROP-classificatiesysteem voor vlees en vee ingedeeld als „O” en de karkassen van Lakeland Herdwick-jaarlingen/schapen als „R”. Schapenvlees is doorgaans het product van een dier dat meer dan 2 jaar oud is. Een jaarling is een lam dat een jaar na zijn geboorte zijn eerste schering krijgt — tussen 15 maanden en 2 jaar oud.

 

Levend gewicht

Geslacht gewicht

Kenmerkende EUROP-indeling

Lam

28-40 kg

14-22 kg

O

Jaarling/Schaap

38 kg +

18 kg +

R

 

Het vlees van Lakeland Herdwick-schapen is befaamd om zijn karakteristieke smaak en eetkwaliteit — het natuurlijke gevolg van het feit dat de lammeren die zich aan de heide en de grassen op de hoogvlakten van het Lake District tegoed doen, in het kader van een langzaam proces worden gekweekt. Het vlees is sappig en mals en smaakt wat meer naar wild dan gewoon lamsvlees. Uit een wetenschappelijke studie van J. D. WOOD van de afdeling „Food Animal Science” van de universiteit van Bristol blijkt dat de smaak en de textuur van Lakeland Herdwick-lammeren superieur is vergeleken met die van laaglandrassen en dat dit vlees heilzame omega 3-vetzuren bevat.

 

Dat Lakeland Herdwick-lamsvlees een andere smaak heeft, is gebleken uit een onderzoekproject met als titel „An investigation of flavours in meat from sheep grown slowly or more quickly on grass diets” (Een onderzoek naar smaken in vlees van schapen die, met een grassendieet als basis, langzamer of sneller worden gekweekt), dat door J. D. WOOD van de afdeling „Food Animal Science” van de universiteit van Bristol in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij en Voeding werd uitgevoerd. Het onderzoek toonde aan dat Lakeland Herdwick-vlees „superieur” van smaak is en „hoog scoort op het vlak van eetkwaliteit” vergeleken met het gewone lamsvlees van gekruiste schapenrassen dat op de markt is. Het onderzoek bevestigde ook eerdere bevindingen met betrekking tot lamsvlees, namelijk de hoge gehaltes aan stearinezuur en aan α-linoleenzuur in vergelijking met rundvlees en varkensvlees. De betere smaak bleek te danken te zijn aan de grotere hoeveelheden poly-onverzadigde vetzuren die in het spierweefsel van de schapen worden afgezet wanneer de dieren ouder worden. De conclusie van het onderzoek luidde dat de grotere hoeveelheid totaal vet (de marmering van het vlees) en de poly-onverzadigde vetzuren positieve kenmerken zijn van het vlees van Lakeland Herdwick-lammeren.

 

De schapenhouderijbedrijven zijn ook aangewezen op het gebruik van de lager gelegen terreinen in het gebied om lamsvlees voor de voedselketen te produceren en sommige laaglandbedrijven produceren ook lamsvlees van het Herdwick-ras. Het grootste gedeelte van het schapenvlees van Lakeland Herdwicks is afkomstig van mannelijke lammeren (hamels) omdat de meeste ooien voor het fokken worden gereserveerd. Het is hoofdzakelijk het vlees van deze mannelijke dieren en dat van ooien die nog niet gelammerd hebben (ooilammeren, germen) dat voor menselijke consumptie wordt geproduceerd.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Herdwick-schapen worden beschouwd als het voorbeeld bij uitstek van een ras dat aan de bijzondere klimatologische en geomorfologische omstandigheden in het Lake District is aangepast. Lakeland Herdwick-vlees is befaamd om zijn karakteristieke smaak en eetkwaliteit — het natuurlijke gevolg van het feit dat de lammeren die zich aan de heide en de grassen op de hoogvlakten van het Lake District tegoed doen, in het kader van een langzaam proces worden gekweekt. Alle bijvoeder is van oorsprong uit het productiegebied.

Het woord „Herdwick” vindt zijn oorsprong in de twaalfde eeuw en verwijst eigenlijk naar de weide waarop de schapen werden gehouden. Blijkbaar is het afgeleid van het Oudnoorse woord „Herdvic”, dat schapenboerderij betekent. In het Lake District werd het woord tot ver in de zeventiende eeuw gebruikt om kleine schapenboerderijen aan te duiden maar in de negentiende eeuw ging de naam definitief over op het schapenras.

Momenteel telt het Lake District zowat 50 000 voor de markt bestemde Herdwick-schapen op bijna 120 schapenboerderijen, waarvan er sommige in het bezit zijn van de National Trust. Rond 1920 kocht Beatrix Potter (Mrs. Heelis) met geld dat ze met haar Peter Rabbit-verhalen had verdiend, in het Lake District boerderijen op die door nieuwbouwprojecten of bebossing waren bedreigd. Zij stimuleerde de heropleving van het Herdwick-ras op deze boerderijen. Bij haar dood in 1943 liet ze al haar boerderijen na aan de National Trust en nam ze in haar testament op dat alle op deze boerderijen gehouden schapen raszuivere Herdwicks dienden te zijn.

Lakeland Herdwick-lamsvlees stond op het menu bij de kroning van koningin Elizabeth II in 1953.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://archive.defra.gov.uk/foodfarm/food/industry/regional/foodname/products/documents/lakeland-herdwick-pdo-111109.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/20


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 162/13

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„PORC DU SUD-OUEST”

EG-nummer: FR-PGI-0005-0909-07.11.2011

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam:

„Porc du Sud-Ouest”

2.   Lidstaat of derde land:

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.1:

Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

Varkensvlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” is vers vlees, afkomstig van varkens die zijn geboren en opgegroeid in het gebied Sud-Ouest, het zuidwesten. Gedurende de hele mestperiode (vanaf de twaalfde levensweek) worden zij gevoed met minimaal 30 % platte maïs.

Ze worden geslacht bij een minimaal warmkarkasgewicht van 90 kg (zonder bovengrens aan het gewicht) met een toegestane marge van 3 kg in zeer warme zomerperioden (van 1 juni tot 30 september).

De karkassen van de varkens met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” hebben een eind-pH-waarde tussen 5,5 en 6,2.

De uitgesneden delen van de rug van deze karkassen hebben een kleur tussen 3 en 6 op de Japanse kleurschaal.

Het vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” wordt vanuit fysisch-chemisch oogpunt gekenmerkt door een hoog gehalte aan meervoudig onverzadigde vetzuren (met in het bijzonder een linolzuurgehalte tussen de 10 en 15 % van het totale gehalte aan vetzuren van het vet van het vlees), en minder verzadigde vetzuren.

Het is ook rijk aan lipiden en vitamine E.

Het vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest”, dat roder van kleur is dan het standaard varkensvlees, is wat de smaakervaring betreft sappig en mals en heeft een intense smaak.

Om de stress van de varkens te beperken, die de eind-pH-waarde en de kwaliteit van het vlees negatief beïnvloedt, moet het traject tussen de fokkerij en het slachthuis zo kort mogelijk zijn. Het vervoerstraject tussen de fokkerij en het slachthuis mag maximaal 200 km of 6 uur bedragen.

Bij de verkoop wordt het vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” vers gepresenteerd in de volgende vormen: karkassen, halve karkassen, deelstukken en al dan niet uitgebeend vlees.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

Gedurende de hele fokperiode mogen de diervoeders geen maniok, bataat, afvalwater, vleesmeel, beendermeel, veren of bloed bevatten, evenmin als enige andere proteïne afkomstig van landdieren, met uitzondering van gelatines die worden gebruikt als hulpstof voor vitaminen en mineralen, en ook met uitzondering van proteïnen afkomstig uit melk en zuivelproducten.

Vanaf het spenen tot de slacht bevatten de diervoeders voor de varkens minimaal 60 % graankorrels of producten en bijproducten daarvan.

Gedurende de mestfase, vanaf de twaalfde levensweek tot aan de slacht, mogen de voeders geen palmolie (bron van verzadigde vetzuren), visproducten, dierlijke vetten en groeistimulerende toevoegingen bevatten. Gedurende deze fase bevatten de voeders voor de varkens minimaal 30 % platte maïs en is het linolzuurgehalte (C18:2) hoger dan 1,1 % (11 g/kg voeder) en lager dan 1,7 % (17 g/kg voeder).

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

Het feit dat de fasen van het fokproces van de varkens verplicht plaatsvinden in het geografische gebied (geboorte, periode na het spenen, mesten) waarborgt de kwaliteit van het vlees.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Op de etikettering van het product staat vermeld:

de naam van de beschermde geografische aanduiding: „Porc du Sud-Ouest”;

het BGA-logo van de Europese Unie in kleur, eventueel aangevuld met de volledige vermelding „beschermde geografische aanduiding”.

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het geografische gebied van de BGA „Porc du Sud-Ouest” omvat de volgende administratieve regio's:

regio Aquitanië,

regio Midi-Pyrénées,

regio Poitou-Charentes.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Het gebied Sud-Ouest heeft twee specifieke kenmerken: het is een gebied waar van oudsher varkens worden gefokt en het heeft een traditie van gebruik van platte maïs met specifieke voedingseigenschappen voor de voeding van varkens, gezien het gunstige klimaat van het gebied voor de teelt van deze maïssoort.

Een gebied waar van oudsher varkens worden gefokt

De varkensfokkerij speelt al eeuwenlang een belangrijke rol in het gebied Sud-Ouest. Deze traditie blijkt wel uit de talrijke varkensbeurzen en –markten, die uit de Middeleeuwen dateren: Garlin, Tarbes, Lembeye, Soumoulou, Dax, Garris, Saint Palais, Rabastens de Bigorre, Puylaurens, Villefranche de Rouergue. Aan het einde van de 19e eeuw breidden de markten zich uit naar de departementen Aveyron en Tarn.

In 1862 waren drie departementen van het gebied Sud-Ouest (Dordogne, Corrèze en Aveyron) de drie Franse departementen met de grootste varkensstapels.

Op het platteland van het gebied Sud-Ouest was varkensvlees lange tijd de belangrijkste vleesvoeding. Het merendeel van de plattelandsgezinnen bezat een varken en de slacht ervan in de winter was aanleiding voor een groot familie- en buurtfeest. De knowhow is in de loop der tijd bevestigd: varkenskarkassen werden in hun geheel benut (lokale consumptie en vervolgens openstelling voor de markt), als vers vlees en bewerkt (gezouten, gedroogd, of gekonfijt in vet). De aloude gebruiken en recepten leven nog altijd voort in de plattelandsgezinnen van het gebied Sud-Ouest.

Het lokale erfgoed getuigt ruimschoots van deze aloude productie en consumptie van „Porc du Sud-Ouest” (wetsteksten, literatuur, geschriften, kunstwerken, enz.).

De traditie om platte maïs met specifieke voedingseigenschappen te gebruiken voor varkensvoeders

Het gebied Sud-Ouest is van oudsher een productiegebied voor korrelmaïs (89 % van de binnenlandse productie in 1930 en momenteel 41 %). Met drie keer zoveel landbouwgrond voor korrelmaïs dan in de andere Franse departementen, wordt er tot vijftig keer meer geproduceerd dan de behoeften van de varkensketen in het gebied Sud-Ouest.

Het soort maïs dat in het gebied Sud-Ouest wordt geproduceerd is voornamelijk platte maïs, omwille van historische redenen, maar vooral vanwege de klimatologische omstandigheden van het gebied, die gunstig zijn voor deze late soort, die veel warmte en vocht nodig heeft: hoge temperaturen gedurende de hele groeiperiode en veel neerslag in de loop van de zomer. In het gebied Sud-Ouest is de kans dat de temperatuursom te laag is voor de behoeften van late soorten minder dan 20 %, wat een aanvaardbaar risico is voor de landbouwer in dit geografische gebied. Aangezien het rendement van late maïs ook nog 15 tot 20 % hoger is dan van vroegere soorten, verbouwen de boeren in het gebied Sud-Ouest uitsluitend platte maïs.

Platte maïs heeft bijzondere voedingseigenschappen: een laag vochtgehalte bij de oogst (tussen 25 en 30 %), een hoog zetmeelgehalte, waardoor het een hoge energetische waarde heeft (tussen 750 en 780 g/kg droge stof). Het wordt vooral gekenmerkt door specifieke vetten, die voornamelijk bestaan uit onverzadigde vetzuren die 60 % van de totale hoeveelheid vetzuren uitmaken, waaronder linolzuur (omega 6). Platte maïs is ook rijk aan vitamine E (1,1 tot 1,8 mg/g). Het is een graansoort met een hoge energetische waarde.

5.2.   Specificiteit van het product:

Vlees met specifieke kwaliteiten

De vetten van vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” hebben een specifieke samenstelling met een laag gehalte aan verzadigde vetzuren (ongeveer 40 %) en een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren (bijna 60 %), die essentieel zijn voor het menselijk lichaam, want zij kunnen niet door het lichaam worden aangemaakt. Zij zijn zowel in het onderhuidse vet als in het intramusculaire vet aanwezig.

Linolzuur, een meervoudig onverzadigde vetzuur, maakt zo'n 10 tot 15 % van de totale hoeveelheid vetzuren van het vlees uit.

Vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” heeft ook een relatief hoog lipidegehalte (ongeveer 5,4 % van de vetzuren tegenover 3,8 % voor standaard Frans varkensvlees), een gecontroleerde en optimale pH-waarde (tussen 5,5 en 6,2) en een hoog gehalte aan vitamine E (antioxidant). Uit resultaten van vergelijkende analyses van „Porc du Sud-Ouest” en standaard Frans varkensvlees, uitgevoerd in januari 2011 op stukken varkenshaas, blijkt dat het vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” meer vitamine E bevat dan het standaard Franse varkensvlees (0,16 mg/100 g versus 0,13 mg/100 g), dus 15 % meer.

Deze specifieke fysisch-chemische kenmerken van het vlees hebben invloed op de smaakeigenschappen en hebben ertoe geleid dat het vlees bekendstaat om de sappigheid, malsheid en intense smaak bij het bereiden.

De sappigheid en malsheid van het vlees variëren met de hoeveelheid lipiden en water dat het bevat, en met name met het vermogen om water te binden. Het lipidegehalte is hoger in vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest”. Het linolzuur zorgt voor een afname van de omvang van de vetcellen, waardoor het water beter gebonden kan worden, wat mede bevorderd wordt door de pH-waarde, die tussen de 5,5 en 6,2 ligt.

Bij het bereiden heeft vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” een intense smaak. De geur en smaak, die overeenkomen met de reuk- en smaakpercepties tijdens het proeven, zijn voor het grootste deel afhankelijk van het aandeel lipiden en de pH-waarde van het vlees. De lipolyse en oxidatie van meervoudig onverzadigde vetzuren leiden tot de vorming van enkelvoudige secundaire moleculen, die verantwoordelijk zijn voor de algeheel intensere smaak dan die van standaard varkensvlees, en voor de intense geur van de producten tijdens de bereiding en het proeven.

De smaak en het aroma zijn ook afhankelijk van het vrijkomen van moleculen tijdens de rijping, die slechts plaatsvindt bij een bepaalde pH-waarde die overeenstemt met de waarde zoals vermeld in het productdossier BOB „Porc du Sud-Ouest”.

Die differentiatie wordt door de consument herkend.

Bovendien is vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” roder dan standaard Frans varkensvlees. De kleur van het vlees is afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid myoglobine.

Het hoge vitamine E-gehalte van vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” vertraagt het verlies van de rode kleur van het vlees tijdens het conserveren, als gevolg van het beschermende effect van de vitamine E tegen oxidatie van de myoglobine.

Het onderhuidse en intramusculaire vet zijn in voldoende mate aanwezig en wit van kleur.

De traditie van het fokken van varkens met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest”, die zwaarder zijn dan standaard Franse varkens

Varkens die in het gebied Sud-Ouest zijn gefokt zijn altijd al zwaarder geweest dan standaard Franse varkens. Voor wat betreft het gewicht tonen de slachtresultaten van 2010 aan dat een standaard Frans varken een gemiddeld karkasgewicht heeft van 91,71 kg tegen een gemiddeld karkasgewicht van 94,03 kg voor een varken met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” (ofwel een gemiddeld levend gewicht van 121 kg).

Deze traditie om zwaardere varkens te fokken heeft in 1967 geleid tot de oprichting van de noteringszone Sud-Ouest om transacties van varkens die in het gebied Sud-Ouest zijn gefokt in aanmerking te nemen. De notering Sud-Ouest, die betrekking heeft op de zwaardere karkassen met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest”, is erkend in Verordening (EEG) nr. 2112/69 van de Raad van 28 oktober 1969 (PB van 29.10.1969). Een gedifferentieerd betalingssysteem voor varkenskarkassen uit het gebied Sud-Ouest, als opvolger van deze notering Sud-Ouest, is momenteel nog steeds van kracht en wordt nog altijd gepubliceerd door de instantie voor marktberichten Service des Nouvelles des Marchés.

Beroemd vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest”

De dubbele traditie van het fokken van zwaardere varkens en het voeden op basis van maïs heeft producentengroeperingen ertoe aangezet om te proberen hun product te exploiteren en te beschermen door middel van het gezamenlijk organiseren van hun aanbod. Het initiatief voor de kwaliteitsbenaming „Porc au grain du Sud-Ouest” van de varkensbrancheorganisatie van Aquitanië in de jaren 1980, heeft geleid tot het verkrijgen van het Label Rouge in 1989, waarmee het varkensvlees uit het gebied Sud-Ouest een wezenlijke status kreeg.

De aanduiding „Porc du Sud-Ouest” ligt in het verlengde van dit initiatief en vertoont overeenkomsten met het Label Rouge „Porc au grain du Sud-Ouest”: de voeding wordt gekenmerkt door een groot aandeel maïs en granen in het rantsoen, en de kenmerken van het vlees voldoen aan dezelfde fysisch-chemische en visuele criteria. Ook zijn er identieke en zelfs strengere voorwaarden van toepassing met betrekking tot selectie en benutting van de karkassen.

Vanaf de instelling tot op heden is het initiatief „Porc du Sud-Ouest” een groot succes. Daarvan getuigen berichten in de media en recepten in dagbladen en gespecialiseerde tijdschriften vanaf 1991, het aantal personen dat met het initiatief gemoeid is (1997/2010) en internetpagina's die aan het product zijn gewijd. Gesteund door dit initiatief en de bekendheid, is de faam van „Porc du Sud-Ouest” breed erkend.

De bekendheid van vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” blijft door de jaren heen voortduren en is nog altijd heel groot. Dat blijkt uit de spontane keuze van de consument, die het duidelijk boven standaard Frans varkensvlees verkiest, er een zeer verschillende waarde aan hecht, en bereid is er meer voor te betalen.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Voeding op basis van platte maïs zorgt voor de specifieke eigenschappen van het vlees

Het gebied Sud-Ouest heeft twee specifieke kenmerken: het is een gebied waar van oudsher varkens worden gefokt en het heeft een traditie van gebruik van platte maïs met specifieke voedingseigenschappen voor de voeding van varkens, gezien het gunstige klimaat van het gebied voor de teelt van deze maïssoort.

De omvang van de teelt van platte maïs in het gebied Sud-Ouest heeft het gebruik ervan in de rantsoenen tijdens het mesten bevorderd: vanaf de twaalfde levensweek vertegenwoordigt het minimaal 30 % van het rantsoen van de varkens met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest”. Dit rantsoen moet bovendien minimaal 1,1 % linolzuur bevatten. Deze consumptie van voeding die energierijker en rijker aan linolzuur is door de aanwezigheid van een groot aandeel platte maïs, verleent het vlees zijn specificiteit: een specifieke samenstelling van de vetten met een laag gehalte aan verzadigde vetzuren en een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren, een relatief hoog lipidegehalte en een hoog gehalte aan vitamine E.

Uit vele studies blijkt dan ook duidelijk dat de fysisch-chemische eigenschappen van vlees van varkens, niet-herkauwende dieren, in nauw verband staan met de fysisch-chemische eigenschappen van hun voedingsrantsoen, dat door het grote aandeel platte maïs een hoog linolzuurgehalte bevat.

Bij niet-herkauwende dieren worden de in spijsvetten voorkomende vetzuren rechtstreeks, zonder chemische verandering, afgezet in het weefsel, in tegenstelling tot wat er gebeurt bij herkauwers, die de in spijsvetten voorkomende vetzuren verzadigen, waarbij het biologisch belang van de meervoudig onverzadigde vetzuren verloren gaat (C. Dutertre, landbouwkundig ingenieur).

Bij varkens heeft de aard van de vetzuren van het dieet rechtstreeks invloed op de samenstelling van de vetzuren in het vetweefsel (Flanzy et al 1970, Brooks 1971, Desmoulin et al 1983, Rhee et al 1988, Effets de la nature lipidique des régimes sur la composition en acides gras du jambon chez le porc lourd (effecten van de aard van vetzuren in diëten op de samenstelling van vetzuren in ham bij zware varkens), Pantaleo et al, 1999).

De exogene aanvoer van meervoudig onverzadigde vetzuren die door varkens met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” worden ingenomen komt terug in hun vetweefsel (Courboulay en Mourot 1995, Warmants et al 1999, Courboulay et al. 1999). Dat blijkt overigens duidelijk uit de onderzoeksresultaten van de vereniging voor de agro- en milieuontwikkeling van het gebied Sud-Ouest, ADASEO, van 1994 tot 2000.

Zo is met betrekking tot de samenstelling van de lipiden van de karkassen duidelijk vastgesteld dat het profiel van de vetzuren van het weefsel, en in bijzonder van het vetweefsel, nauw verbonden is met de samenstelling van de vetzuren in de voeding.

Uit een onderzoek van ADASEO blijkt dat een voeding met 30 % platte maïs (het minimum volgens het productdossier) garant staat voor de specificiteit van „Porc du Sud-Ouest”.

Wij kunnen dan ook concluderen dat de specifieke eigenschappen van het beroemde vlees met de aanduiding „Porc du Sud-Ouest” (rode kleur, sappigheid, malsheid, intense smaak) hoofdzakelijk het gevolg zijn van de lokale knowhow van de fokkers in het gebied Sud-Ouest, die de lokale gebruiken in ere houden en zwaardere varkens mesten met platte maïs, en de zeer specifieke kwaliteit van platte maïs voor wat betreft de samenstelling van vetzuren.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

https://www.inao.gouv.fr/fichier/CDCPorcduSudOuest31012012.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.