ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.160.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 160

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
6 juni 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2012/C 160/01

Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Unie binnen het Gemengd Comité douanesamenwerking EU-VS betreffende de wederzijdse erkenning van het AEO-programma van de Europese Unie en het programma Partnerschap tussen de douane en het bedrijfsleven tegen terrorisme van de Verenigde Staten

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 160/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

8

2012/C 160/03

Mededeling van de Commissie over de in het kader van bepaalde door de Europese Unie geopende contingenten voor producten in de sector rijst beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2012

11

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 160/04

Wisselkoersen van de euro

12

2012/C 160/05

Informatie verstrekt door de Commissie overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en van regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij — Statistieken met betrekking tot de technische voorschriften die in 2011 zijn genotificeerd in het kader van de kennisgevingsprocedure 98/34/EG

13

2012/C 160/06

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

18

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2012/C 160/07

Bericht van opening van een nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van kracht zijn met betrekking tot de invoer van bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, naar aanleiding van de aanbevelingen en uitspraken van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie van 28 juli 2011 in geschil DS-397 (EC-Fasteners)

19

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 160/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6612 — Vitol/AtlasInvest/Petroplus Marketing) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

22

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2012/C 160/09

Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG — Verlenging van de termijn — Verzoek van een aanbestedende dienst

23

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/1


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Unie binnen het Gemengd Comité douanesamenwerking EU-VS betreffende de wederzijdse erkenning van het AEO-programma van de Europese Unie en het programma „Partnerschap tussen de douane en het bedrijfsleven tegen terrorisme” van de Verenigde Staten

2012/C 160/01

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16,

Gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 7 en 8,

Gezien Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en met name artikel 41 (2),

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT

I.   INLEIDING

I.1.   Raadpleging van de EDPS en doel van het advies

1.

De Commissie heeft op 5 januari 2011 een voorstel aangenomen voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Unie binnen het Gemengd Comité douanesamenwerking EU-VS betreffende de wederzijdse erkenning van het AEO-programma van de Europese Unie en het programma „Partnerschap tussen de douane en het bedrijfsleven tegen terrorisme” van de Verenigde Staten (3) (hierna „het voorstel” genoemd). Het voorstel werd op dezelfde dag aan de EDPS toegezonden.

2.

De EDPS, die al eerder informeel was geraadpleegd, heeft aan de Commissie een aantal informele opmerkingen toegezonden. Dit advies is bedoeld om deze opmerkingen in het licht van het onderhavige voorstel aan te vullen en zijn zienswijzen voor het voetlicht te brengen.

3.

De EDPS erkent dat de verwerking van persoonsgegeven niet de kern van het voorstel vormt. De meeste informatie die wordt verwerkt, zal geen persoonsgegevens bevatten in de zin van het recht inzake gegevensbescherming (4). Dat recht moet echter terdege worden geëerbiedigd in omstandigheden waarin dit wel het geval is, zoals hieronder nader zal worden toegelicht.

I.2.   Achtergrond van het voorstel

4.

Doel van het voorstel is de verlening van wederzijdse erkenning voor Europese en Amerikaanse handelspartnerschapsprogramma's — te weten het AEO-programma van de Europese Unie voor geautoriseerde marktdeelnemers (AEO — Authorised Economic Operators) en het programma „Partnerschap tussen de douane en het bedrijfsleven tegen terrorisme” van de Verenigde Staten (Customs-Trade Partnership against Terrorism of C-TPAT) — teneinde de handel te vergemakkelijken van marktdeelnemers die in de beveiliging van de toeleveringsketen hebben geïnvesteerd en aan een van deze programma's deelnemen.

5.

De betrekkingen tussen de EU en de VS op het gebied van douane zijn gebaseerd op de Overeenkomst betreffende samenwerking en wederzijdse bijstand in douanezaken (Agreement on Customs Cooperation and Mutual Assistance in Customs Matters of CMAA) (5). Op grond van deze overeenkomst werd het Gemengd Comité douanesamenwerking opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de douanediensten van de EU en de VS. De wederzijdse erkenning moet tot stand worden gebracht door een besluit van dit Comité. Het voorstel bestaat uit:

een toelichting;

een voorstel voor een besluit van de Raad waarin wordt gesteld dat de EU binnen het Gemengd Comité douanesamenwerking het standpunt zal innemen zoals uiteengezet in het ontwerpbesluit betreffende wederzijdse erkenning;

het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité douanesamenwerking betreffende de totstandbrenging van wederzijdse erkenning van het EU-AEO-programma en het C-TPAT-programma van de VS (hierna „het ontwerpbesluit” genoemd) (6).

6.

Het ontwerpbesluit moet worden uitgevoerd door de douaneautoriteiten, die hebben voorzien in een proces van gezamenlijke validaties (de aanvraagprocedure voor marktdeelnemers om tot het programma te worden toegelaten, de beoordeling van de aanvragen, de toelating tot deelname en het toezicht op de deelnamestatus).

7.

De goede werking van de wederzijdse erkenning berust derhalve op de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten van de EU en de VS over marktdeelnemers die al aan een partnerschapsprogramma deelnemen.

II.   ANALYSE VAN HET ONTWERPBESLUIT

II.1.   Verwerking van persoonsgegevens betreffende natuurlijke personen

8.

Hoewel met het ontwerpbesluit niet de verwerking van persoonsgegevens wordt beoogd, zal een deel van informatie die wordt uitgewisseld betrekking hebben op natuurlijke personen, in het bijzonder als de marktdeelnemer een natuurlijke persoon is (7) of als de identiteit van een natuurlijke persoon af te leiden is uit de officiële naam van de rechtspersoon die als marktdeelnemer optreedt (8).

9.

Het belang van gegevensbescherming in dit verband is onderstreept door het Europees Hof van Justitie in het arrest-Schecke. Volgens het Hof kunnen rechtspersonen beroep doen op het recht op de persoonlijke levenssfeer en op de bescherming van gegevens, zoals is vastgelegd in het EU-handvest van de grondrechten, indien uit de officiële naam van de rechtspersoon de identiteit van een of meerdere natuurlijke personen blijkt (9). In dit advies wordt daarom geanalyseerd hoe de uitwisseling van persoonsgegevens die op marktdeelnemers betrekking hebben, in het ontwerpbesluit is geregeld.

II.2.   Toepasselijkheid van het gegevensbeschermingskader in de EU

10.

De verwerking wordt uitgevoerd door de douaneautoriteiten zoals omschreven in artikel 1, onder b), van de CMAA (10). Daarbij wordt, wat de EU betreft, verwezen naar „de bevoegde diensten” van de Europese Commissie en de douaneautoriteiten van de EU-lidstaten. Overeenkomstig de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming is de verwerking van persoonsgegevens door EU-lidstaten onderworpen aan Richtlijn 95/46/EG (hierna „de richtlijn gegevensbescherming” genoemd) en de nationale wetten inzake gegevensbescherming tot uitvoering van de richtlijn gegevensbescherming. De verwerking van persoonsgegevens door EU-instellingen en -organen is echter onderworpen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 (hierna „de verordening” genoemd). In dit geval zijn dus zowel de richtlijn gegevensbescherming als de verordening van toepassing.

II.3.   Beschermingsniveau

11.

Informatie dient in elektronische vorm en in overeenstemming met de CMAA te worden uitgewisseld. Artikel 17, lid 2, van de CMAA bepaalt dat persoonsgegevens alleen tussen de partijen van de overeenkomst kunnen worden overgedragen indien de partij die deze ontvangt zich ertoe verbindt deze op een wijze te beschermen die ten minste gelijkwaardig is aan die welke op dat bijzondere geval van toepassing is in het land dat de gegevens verstrekt.

12.

De EDPS is ingenomen met deze bepaling, die moet worden begrepen als maatregel om aan het EU-recht inzake gegevensbescherming te voldoen. Overeenkomstig artikel 25 van de richtlijn gegevensbescherming en artikel 9 van de verordening is de algemene regel dat gegevens slechts van de EU naar een derde land kunnen worden doorgegeven indien dat land een „passend” beschermingsniveau waarborgt (11). Artikel 17, lid 2, van de CMAA lijkt dus stringenter te zijn dan de richtlijn gegevensbescherming.

13.

Er moet daarom, alle relevante omstandigheden in aanmerking genomen, worden onderzocht of de autoriteiten in de Verenigde Staten die de gegevens ontvangen daadwerkelijk een gelijkwaardig (of ten minste een „passend”) beschermingsniveau waarborgen. Het passend karakter moet worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden die op de doorgifte van gegevens of op een categorie gegevensdoorgiften van invloed zijn (12).

14.

De Europese Commissie is niet van mening dat de VS over het geheel genomen een passend beschermingsniveau biedt. Wanneer een algemeen geldend besluit omtrent het passend karakter ontbreekt, kan de beoordeling of in dat bijzondere geval een passend beschermingsniveau wordt geboden, worden overgelaten aan de instanties die verantwoordelijk zijn voor de verwerking van gegevens (13) onder toezicht van gegevensbeschermingsautoriteiten (14). De EU-lidstaten (of de EDPS indien de gegevens door EU-instellingen of -organen worden doorgegeven) kunnen ook toestemming geven voor een doorgifte of een categorie doorgiften van persoonsgegevens naar een derde land indien de voor de verwerking verantwoordelijke instantie voldoende waarborgen biedt (15).

15.

Dergelijke ad-hocbesluiten omtrent het passend karakter kunnen in dit geval worden toegepast wanneer de nationale douaneautoriteiten en de voor douaneaangelegenheden bevoegde diensten van de Commissie voldoende bewijsmateriaal aanvoeren ter ondersteuning van de beweringen dat de douaneautoriteiten van de VS passende waarborgen hebben vastgesteld met betrekking tot de doorgiften als bedoeld in het ontwerpbesluit (16).

16.

De EDPS beschikt echter niet over voldoende bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de douaneautoriteiten van de VS zorgen voor een „passend” beschermingsniveau of voor de bescherming van gegevens op een wijze „die ten minste gelijkwaardig is aan die welke op dat bijzondere geval van toepassing is in het land dat de gegevens verstrekt” zoals vereist bij artikel 17, lid 2, van de CMAA.

17.

De EDPS dringt er derhalve op aan ervoor te zorgen dat de EDPS en de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten kunnen beschikken over bewijzen waaruit blijkt dat de douaneautoriteiten van de VS zorgen voor een „passend” beschermingsniveau of voor de bescherming van gegevens op een wijze „die ten minste gelijkwaardig is aan die welke op dat bijzondere geval van toepassing is in het land dat de gegevens verstrekt” zoals vereist bij artikel 17, lid 2, van de CMAA. Hiertoe moet een bepaling in het ontwerpbesluit worden opgenomen.

18.

Ten slotte kan een doorgifte van persoonsgegevens van de EU naar landen die geen waarborgen voor een „passend” beschermingsniveau bieden, worden toegestaan indien een van de uitzonderingen van artikel 26, lid 1, van de richtlijn gegevensbescherming of artikel 9, lid 6, van de verordening van toepassing is. In dit specifieke geval kan worden gesteld dat de doorgifte „noodzakelijk of wettelijk verplicht is vanwege een zwaarwegend algemeen belang” (17). Deze uitzonderingen moeten echter eng worden uitgelegd en mogen geen aanleiding geven tot grootscheepse of systematische doorgiften van persoonsgegevens (18). De EDPS is van mening dat deze uitzonderingen in de onderhavige situatie niet bevorderlijk zijn.

II.4.   Doelbinding

19.

Afdeling V, paragraaf 1, van het ontwerpbesluit vermeldt dat de uitgewisselde gegevens alleen door de ontvangende douaneautoriteiten mogen worden verwerkt ter uitvoering van het ontwerpbesluit, overeenkomstig artikel 17 van de CMAA.

20.

Afdeling V, paragraaf 3, vierde streepje, en artikel 17, lid 3, van de CMAA bieden echter de mogelijkheid gegevens ook voor andere doeleinden te verwerken. Omdat de doelstellingen van het ontwerpbesluit verder reiken dan enkel douanesamenwerking en ook de strijd tegen terrorisme omvatten, acht de EDPS het raadzaam dat alle mogelijke doeleinden van doorgiften van persoonsgegevens expliciet in de tekst van het besluit worden vermeld. Bovendien moet elke doorgifte van gegevens noodzakelijk en evenredig zijn om die doelstellingen te bereiken. Ook moet worden vermeld dat de betrokkenen uitgebreid op de hoogte worden gesteld van alle doeleinden en voorwaarden met betrekking tot de verwerking van hun persoonsgegevens.

II.5.   De categorieën gegevens die worden uitgewisseld

21.

Douaneautoriteiten kunnen de volgende gegevens over de deelnemers aan handelspartnerschapsprogramma's uitwisselen: naam, adres, deelnamestatus, datum van validering of van certificatie, schorsingen en intrekkingen, het unieke certificerings- of identificatienummer, en „andere gegevens die gezamenlijk door de douaneautoriteiten kunnen worden bepaald, behoudens, in voorkomend geval, noodzakelijke waarborgen” (19). Aangezien die laatste formulering te weinig duidelijkheid biedt, is het raadzaam te vermelden welke categorieën gegevens hieronder kunnen vallen.

22.

De EDPS wijst er verder op dat uitgewisselde gegevens ook gegevens inzake strafbare feiten of verdenkingen kunnen bevatten, bijvoorbeeld gegevens in verband met de schorsing en intrekking van het lidmaatschap. De EDPS onderstreept dat de gegevensbeschermingswetgeving van de EU beperkingen oplegt aan de verwerking van persoonsgegevens inzake overtredingen, strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen (20). De verwerking van deze categorieën gegevens kan worden onderworpen aan een voorafgaande controle door de EDPS en de gegevensbeschermingsautoriteiten van de EU-lidstaten (21).

II.6.   Verdere doorgiften

23.

Op grond van Afdeling V, paragraaf 3, derde streepje, is de doorgifte van gegevens aan derde landen of internationale instanties toegestaan indien de autoriteit die de informatie verstrekt, hier vooraf mee heeft ingestemd en de doorgifte overeenkomstig de door deze autoriteit gestelde voorwaarden geschiedt. Verdere doorgiften zouden niet moeten worden toegestaan tenzij er een rechtvaardiging voor wordt gegeven.

24.

Afdeling V, paragraaf 3, zou dus een bepaling moeten bevatten, gelijkwaardig aan die in artikel 17, lid 2, van de CMAA, volgens welke persoonsgegevens uitsluitend aan een derde land kunnen worden doorgegeven indien het land dat de gegevens ontvangt een beschermingsniveau garandeert dat ten minste gelijkwaardig is aan het in het ontwerpbesluit vereiste beschermingsniveau. De bij dit ontwerpbesluit geboden bescherming van persoonsgegevens kan anders door verdere doorgiften worden omzeild.

25.

In ieder geval zouden zowel de doeleinden van dergelijke doorgiften als de specifieke situaties waarin ze zijn toegestaan in die bepaling moeten worden vermeld. Daarnaast moet expliciet worden aangegeven dat de noodzaak en evenredigheid van verdere internationale doorgiften van geval tot geval moeten worden beoordeeld en dat grootschalige of systematische doorgiften niet zijn toegestaan. De verplichting om betrokkenen te informeren over de mogelijkheid van verdere internationale doorgiften moet eveneens in de tekst worden opgenomen.

II.7.   De bewaring van gegevens

26.

De EDPS is voldaan over Afdeling V, paragraaf 2, volgens welke informatie niet langer dan nodig voor het doel waarvoor zij wordt doorgegeven, wordt verwerkt en bewaard. Er zou echter ook een maximale bewaartermijn moeten worden vastgesteld.

II.8.   Veiligheid en verantwoording

27.

Volgens Afdeling IV zal informatie in elektronische vorm worden uitgewisseld. Volgens de EDPS moeten er in deze afdeling meer details worden gegeven over het op te zetten systeem voor de uitwisseling van informatie. In ieder geval is het zaak om de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van gegevens al in de ontwerpfase te integreren in het gekozen systeem („privacy by design” ofwel ingebouwde privacy).

28.

Wat dit betreft, is de EDPS ingenomen met de veiligheidswaarborgen in de zin van Afdeling V, paragraaf 3, eerste en tweede streepje, die voorzien in toegangscontroles, bescherming tegen „ongeoorloofde toegang, verspreiding, en tegen wijziging, verwijdering of vernietiging”, en controle dat de informatie alleen ten behoeve van het ontwerpbesluit wordt gebruikt. Hij verwelkomt tevens de vastleggingen van toegang als bedoeld in Afdeling V, paragraaf 3, vijfde streepje.

29.

De EDPS beveelt ook aan om in de tekst de verplichting op te nemen eerst een effectbeoordeling te maken op het gebied van gegevensbeveiliging (met inbegrip van een risicobeoordeling), alvorens met de uitwisseling van gegevens kan worden begonnen. Daarbij moeten ook de risico's en de voorgenomen maatregelen om de risico's aan te pakken, worden beoordeeld (22). Tevens moet er een verplichting worden opgenomen om de naleving en uitvoering van de desbetreffende maatregelen periodiek te controleren en daarover verslag uit te brengen. Dit is des te belangrijker gezien de mogelijkheid dat er gevoelige gegevens worden verwerkt.

II.9.   De kwaliteit van de gegevens en de rechten van betrokkenen

30.

De EDPS juicht toe dat de douaneautoriteiten ervoor moeten zorgen dat de uitgewisselde informatie juist is en regelmatig wordt bijgewerkt (zie Afdeling V, paragraaf 2 en 5). Ook is hij ingenomen met Afdeling V, paragraaf 4, die bij partnerschapsprogramma's aangesloten marktdeelnemers het recht verleent van toegang tot en rectificatie van hun persoonsgegevens.

31.

Wel wijst de EDPS erop dat de uitoefening van dergelijke rechten is onderworpen aan de binnenlandse wetgeving die voor de respectieve douaneautoriteiten geldt. Wat betreft door de douanediensten van de EU verstrekte gegevens en teneinde een „passend” beschermingsniveau te verzekeren (zie afdeling II, punt 3, van dit advies), zouden deze rechten alleen moeten worden beperkt voor zover dit noodzakelijk is om een belangrijk economisch en financieel belang te vrijwaren.

32.

De EDPS juicht eveneens toe dat douaneautoriteiten verplicht worden de informatie die zij hebben ontvangen, te verwijderen indien het verzamelen of verder verwerken daarvan in strijd is met het ontwerpbesluit of de CMAA (23). De EDPS wenst eraan te herinneren dat overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de CMAA deze bepaling van toepassing is op elke verwerking die indruist tegen het EU-recht inzake gegevensbescherming.

33.

De EDPS verwelkomt de verplichting voor douaneautoriteiten om programmadeelnemers in te lichten over hun verhaalmogelijkheden (24). Verduidelijkt moet echter worden wat de verhaalmogelijkheden zijn wanneer de in het ontwerpbesluit bedoelde waarborgen voor de bescherming van gegevens worden geschonden. Daarnaast moet worden vermeld dat andere betrokkenen (marktdeelnemers die verzoeken tot het programma te worden toegelaten) ook moeten worden geïnformeerd over de mogelijkheden op verhaal.

II.10.   Toezicht

34.

De EDPS is ingenomen met Afdeling V, paragraaf 6, die bepaalt dat de naleving van de bepalingen in Afdeling V is onderworpen aan het „onafhankelijke toezicht en de beoordeling” van de respectieve bevoegde autoriteit (voor de VS is dit de Chief Privacy Officer van het Department of Homeland Security; voor de EU zijn dit de EDPS en de gegevensbeschermingsautoriteiten van de EU-lidstaten).

35.

Ook moet worden gespecificeerd dat de EDPS en de gegevensbeschermingsautoriteiten van de EU-lidstaten erop moeten toezien dat persoonsgegevens door de ontvangende douaneautoriteiten „passend” worden beschermd (zie Afdeling III, paragraaf 1). Ook wat betreft Afdeling IV moet worden voorzien in toezicht en beoordeling.

III.   CONCLUSIE

36.

De EDPS is ingenomen met de in het ontwerpbesluit vastgestelde waarborgen, met name die op het gebied van gegevensbeveiliging. De EDPS en de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten dienen echter te worden voorzien van bewijzen waaruit blijkt dat de douaneautoriteiten van de VS zorgen voor een „passend” beschermingsniveau of voor de bescherming van gegevens op een wijze „die ten minste gelijkwaardig is aan die welke op dat bijzondere geval van toepassing is in het land dat de gegevens verstrekt” zoals vereist bij artikel 17, lid 2, van de CMAA. Hiertoe moet een bepaling in het ontwerpbesluit worden opgenomen.

37.

Daarnaast bevelt hij aan

aan te geven welk doel of welke doelen wordt/worden beoogd met de gegevensuitwisselingen in de zin van het ontwerpbesluit, die overigens noodzakelijk en evenredig moeten zijn;

de categorieën gegevens in de zin van Afdeling IV, paragraaf 3, onder g) nader te specificeren;

aan te geven dat verdere internationale doorgiften, indien de noodzaak daarvan gerechtvaardigd is, alleen kunnen worden toegestaan, geval per geval, voor verenigbare doeleinden en indien het ontvangende land een beschermingsniveau waarborgt dat ten minste gelijk is aan het beschermingsniveau in de zin van het ontwerpbesluit;

een verplichting op te nemen om alle betrokkenen aangaande het bovenstaande te informeren;

de bepalingen inzake beveiliging aan te vullen;

maximale bewaartermijnen voor gegevens vast te stellen;

de rechten van EU-betrokkenen niet in te perken, tenzij dit noodzakelijk is om een belangrijk economisch en financieel belang te vrijwaren;

het recht op verhaal te waarborgen;

Afdeling IV aan toezicht en revisie te onderwerpen;

aan te geven dat de EDPS, de gegevensbeschermingsautoriteiten van de EU-lidstaten en de Chief Privacy Officer van het Department of Homeland Security van de VS erop moeten toezien dat waarborgen voor een passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens door de ontvangende douaneautoriteiten doeltreffend en in overeenstemming met de EU-vereisten worden toegepast.

38.

De EDPS wijst er tevens op dat het voorstel de verwerking van persoonsgegevens inzake strafbare feiten en verdenkingen kan impliceren. In geval van dergelijke gegevens, waarvoor strengere waarborgen gelden conform het EU-recht, kan er door de EDPS en de gegevensbeschermingsautoriteiten van de EU-lidstaten een voorafgaande controle worden uitgevoerd.

Gedaan te Brussel, 9 februari 2012.

Giovanni BUTTARELLI

Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  COM(2011) 937 definitief.

(4)  Zoals uiteengezet in de punten 8 en 9 van dit advies.

(5)  Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika betreffende samenwerking en wederzijdse bijstand in douanezaken (PB L 222 van 12.8.1997, blz. 17), beschikbaar op http://ec.europa.eu/world/agreements/prepareCreateTreatiesWorkspace/treatiesGeneralData.do?step=0&redirect=true&treatyId=308 (samenvatting en volledige tekst).

(6)  Voorstel voor een besluit van het Gemengd Comité douanesamenwerking EU-VS betreffende de wederzijdse erkenning van het programma „Partnerschap tussen de douane en het bedrijfsleven tegen terrorisme” van de Verenigde Staten en het AEO-programma van de Europese Unie.

(7)  Persoonsgegevens worden in artikel 2, onder a), van Richtlijn 95/46/EG en in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 45/2001 gedefinieerd als „iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”.

(8)  Zie ook het advies van de EDPS over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Unie binnen het Gemengd Comité douanesamenwerking EU-Japan betreffende de wederzijdse erkenning van AEO-programma's in de Europese Unie en in Japan, beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2010:190:0002:0006:EN:PDF

(9)  Europees Hof van Justitie, 9 november 2010, Volker und Markus Schecke, C-92/09 en C-93/09, punt 53 (beschikbaar op http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/gettext.pl?where=&lang=en&num=79898890C19090092&doc=T&ouvert=T&seance=ARRET).

(10)  Zie Afdeling I, paragraaf 2, van het ontwerpbesluit.

(11)  In de verordening is hieraan toegevoegd dat deze doorgiften uitsluitend kunnen plaatsvinden indien „de gegevens strikt binnen het raam van de onder de bevoegdheid van de verantwoordelijke voor de verwerking vallende taken worden doorgegeven”.

(12)  Zie artikel 9, lid 1 en lid 2, van de verordening en artikel 25, lid 1 en lid 2, van de richtlijn gegevensbescherming alsmede de gegevensbeschermingswetten van de EU-lidstaten die tot uitvoering daarvan strekken. Zie ook het eerdergenoemde advies van de EDPS betreffende de douanesamenwerking tussen de EU en Japan.

(13)  In dit geval de douaneautoriteiten van de EU en haar lidstaten.

(14)  In bepaalde lidstaten kunnen alleen gegevensbeschermingsautoriteiten toestemming geven voor de doorgifte.

(15)  Artikel 26, lid 2, van de richtlijn gegevensbescherming en artikel 9, lid 7, van de verordening.

(16)  Zie ook de brief van de EDPS betreffende „Transfers of personal data to third countries: „adequacy” of signatories to Council of Europe Convention 108 (Case 2009-0333)”, beschikbaar op http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/webdav/shared/Documents/Supervision/Adminmeasures/2009/09-07-02_OLAF_transfer_third_countries_EN.pdf

(17)  Zie artikel 9, lid 6, onder d), van de verordening of artikel 26, lid 1, onder d), van de richtlijn gegevensbescherming, waarvan overweging 58 gegevensuitwisselingen tussen belasting- of douanediensten omvat.

(18)  Zie het Werkdocument van 25 november 2005 over een gemeenschappelijke interpretatie van artikel 26, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 van de Groep gegevensbescherming artikel 29 (WP114), blz. 7-9, beschikbaar op http://ec.europa.eu/justice/policies/privacy/docs/wpdocs/2005/wp114_nl.pdf

(19)  Zie Afdeling IV, paragraaf 3, onder a) tot en met g), van het ontwerpbesluit.

(20)  Zie artikel 8, lid 5, van Richtlijn 95/46/EG en artikel 10, lid 5, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

(21)  Zie artikel 27, onder a), van Verordening (EG) nr. 45/2001 en de nationale wetten inzake gegevensbescherming die uitvoering geven aan artikel 20 van Richtlijn 95/46/EG.

(22)  Zoals reeds vastgesteld in artikel 33 van het nieuwe voorstel voor een verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) (COM(2012) 11/4 ontwerp).

(23)  Zie Afdeling I, paragraaf 5, van het ontwerpbesluit.

(24)  Zie Afdeling V, paragraaf 4, laatste zin.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/8


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 160/02

Datum waarop het besluit is genomen

22.2.2012

Referentienummer staatssteun

SA.32698 (11/NN)

Lidstaat

Finland

Regio

Åland

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Omstruktureringsstöd till Air Åland/Rakenneuudistustuki Air Ålandille

Rechtsgrondslag

Landskapslagen om lån, räntestöd och understöd ur landskapets medel samt om landskapsgaranti (ÅFS 1988:50) samt landskapsregeringens beslut nr 5, 31.1.2011 N12/10/4/80 om beviljande av omstruktureringsstöd till Air Åland Ab/Maisema Laki lainat, korkotuet ja avustukset maakunnan voimavaroja ja maiseman takuu (ÅFS 1988:50) ja paikallishallinnon päätös N:o 5, 31.1.2011 N12/10/4/80 rakenneuudistustuen myöntämiseksi Air Åland Ab.

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden

Vorm van de steun

Zachte lening

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 300 000 EUR

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

31.1.2011-31.1.2016

Economische sectoren

Beperkt tot het luchttransport

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ålands landskapsregerging

PB 1060

AX-22111 Mariehamn

SUOMI/FINLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

25.4.2012

Referentienummer staatssteun

SA.33382 (11/N)

Lidstaat

Finland

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Viking Line Ltd.

Rechtsgrondslag

Valtionavustuslaki, valtioneuvoston asetus alusten ympäristönsuojelua parantavien investointitukien yleisistä ehdoista

Statsunderstödslagen om allmänna villkor för investeringsstöd för fartyg i syfte att förbättra miljöskyddet

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Milieubescherming

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 28 mln EUR

Maximale steunintensiteit

49 %

Looptijd (periode)

2012

Economische sectoren

Beperkt tot het zee- en kusttransport

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Liikenne- ja viestintäministeriö

Valtioneuvosto

Eteläesplanadi 16

PL 31

FI-00023 Helsinki

SUOMI/FINLAND

Kommunikationsministeriet

Statsrådet

Södra esplanaden 16

PB 31

FI-00023 Helsinki

SUOMI/FINLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

20.12.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33920 (11/N)

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

Northern Ireland

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Northern Ireland Screen fund-prolongation

Rechtsgrondslag

Education and Library Services (Northern Ireland) Order 1986

The Industrial Development Act (Northern Ireland) 2002

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Cultuurbevordering

Vorm van de steun

Zachte lening

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven 12 mln GBP

 

Totaal van de voorziene steun 48 mln GBP

Maximale steunintensiteit

90 %

Looptijd (periode)

1.4.2012-31.3.2016

Economische sectoren

Beperkt tot recreatie, cultuur en sport

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Northern Ireland Screen Alfred House

Alfred Street

Belfast

Northern Ireland

BT2 8ED

UNITED KINGDOM

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/11


Mededeling van de Commissie over de in het kader van bepaalde door de Europese Unie geopende contingenten voor producten in de sector rijst beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2012

2012/C 160/03

Bij Verordening (EU) nr. 1274/2009 van de Commissie (1) zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van rijst van oorsprong uit de landen en gebieden overzee (LGO). In de eerste zeven dagen van mei 2012 zijn geen invoercertificaataanvragen voor de contingenten met de volgnummers 09.4189 en 09.4190 ingediend.

Overeenkomstig artikel 7, lid 4, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (2) moeten de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, worden toegevoegd aan de hoeveelheid voor de volgende deelperiode.

Overeenkomstig artikel 1, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1274/2009 deelt de Commissie vóór de vijfentwintigste dag van de laatste maand van een deelperiode mee welke hoeveelheden beschikbaar zijn voor de daaropvolgende deelperiode.

Als gevolg daarvan wordt de totale in het kader van de contingenten met de volgnummers 09.4189 en 09.4190 beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2012, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1274/2009, vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige mededeling.


(1)  PB L 344 van 23.12.2009, blz. 3.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.


BIJLAGE

Beschikbare hoeveelheid voor de volgende deelperiode als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1274/2009

Oorsprong

Volgnummer

Voor de deelperiode mei 2012 ingediende invoercertificaataanvragen

Totale beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode september 2012 (in kg)

Nederlandse Antillen en Aruba

09.4189

 (1)

25 000 000

Minst ontwikkelde LGO

09.4190

 (1)

10 000 000


(1)  Geen toepassing van een toewijzingscoëfficiënt voor deze deelperiode: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/12


Wisselkoersen van de euro (1)

5 juni 2012

2012/C 160/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2429

JPY

Japanse yen

97,25

DKK

Deense kroon

7,4314

GBP

Pond sterling

0,81005

SEK

Zweedse kroon

8,9690

CHF

Zwitserse frank

1,2010

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,5945

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,720

HUF

Hongaarse forint

302,19

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6968

PLN

Poolse zloty

4,3816

RON

Roemeense leu

4,4660

TRY

Turkse lira

2,3002

AUD

Australische dollar

1,2762

CAD

Canadese dollar

1,2930

HKD

Hongkongse dollar

9,6430

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6482

SGD

Singaporese dollar

1,6012

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 467,15

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,5100

CNY

Chinese yuan renminbi

7,9153

HRK

Kroatische kuna

7,5670

IDR

Indonesische roepia

11 734,95

MYR

Maleisische ringgit

3,9773

PHP

Filipijnse peso

54,093

RUB

Russische roebel

41,2610

THB

Thaise baht

39,300

BRL

Braziliaanse real

2,5503

MXN

Mexicaanse peso

17,6753

INR

Indiase roepie

69,1610


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/13


Informatie verstrekt door de Commissie overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en van regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (1)

Statistieken met betrekking tot de technische voorschriften die in 2011 zijn genotificeerd in het kader van de kennisgevingsprocedure 98/34/EG

2012/C 160/05

I.   Overzicht van de verschillende typen reacties zoals deze aan de lidstaten van de Europese Unie zijn gericht naar aanleiding van de door ieder van hen ter kennis gebrachte ontwerpteksten

Lidstaten

Aantal kennis-gevingen

Opmerkingen (2)

Uitvoerig gemotiveerde meningen (3)

Voorstellen voor communautair optreden

EM

COM

EVA (4) TR (5)

EM

COM

9.3 (6)

9.4 (7)

België

19

3

9

0

0

0

0

1

Bulgarije

11

4

3

0

1

2

0

0

Tsjechische Rep.

22

4

6

0

1

5

0

0

Denemarken

38

5

3

0

5

3

0

0

Duitsland

62

17

13

0

5

3

1

0

Estland

9

3

5

0

0

0

0

0

Ierland

10

0

4

0

0

0

0

0

Griekenland

13

5

8

0

2

5

0

0

Spanje

39

16

7

0

4

3

0

0

Frankrijk

63

32

14

0

5

10

0

0

Italië

29

10

8

0

2

3

0

0

Cyprus

1

2

0

0

0

1

0

0

Letland

6

1

4

0

0

2

0

0

Litouwen

5

1

2

0

0

0

0

0

Luxemburg

4

4

0

0

0

0

0

0

Hongarije

28

6

8

0

6

4

0

0

Malta

5

0

1

0

0

0

0

0

Nederland

41

5

8

0

0

1

0

0

Oostenrijk

65

3

8

0

4

0

0

0

Polen

27

4

2

0

0

1

0

0

Portugal

5

0

1

0

2

0

0

0

Roemenië

22

2

2

0

0

0

0

0

Slovenië

10

3

2

0

1

2

0

0

Slowakije

35

3

4

0

2

3

0

0

Finland

23

6

9

0

5

6

0

0

Zweden

30

5

6

0

1

2

0

0

Ver. Koninkrijk

53

10

10

0

4

3

1

0

Totaal EU

675

154

147

0

50

59

2

1


II.   Verdeling per sector van de door de lidstaten van de Europese Unie ter kennis gebrachte ontwerpteksten

Sectoren

BE

BG

CZ

CY

DK

DE

EE

IE

GR

ES

FR

IT

LV

LT

LU

HU

MT

NL

AT

PL

PT

RO

SI

SK

FI

SE

UK

Totaal

Bouw

3

3

5

0

1

25

1

2

1

4

14

2

0

3

0

2

0

8

39

3

0

14

3

13

3

6

11

166

Landbouw-, visserij- en voedingsproducten

6

1

2

1

10

3

3

1

6

4

16

9

3

1

0

8

0

11

2

1

2

0

3

7

7

0

6

113

Chemische producten

1

1

1

0

1

1

0

1

0

0

6

1

1

0

0

0

1

0

3

0

0

1

0

0

4

5

0

28

Farmaceutische producten

0

0

0

0

1

2

0

0

0

1

2

0

0

0

0

2

1

0

1

2

0

0

0

0

0

1

2

15

Huishoudelijke apparatuur en vrije tijd

0

1

1

0

6

0

1

0

2

8

1

1

0

0

0

0

0

0

3

3

0

0

0

0

0

2

3

32

Machinebouw

2

2

6

0

0

1

0

1

1

1

4

2

0

1

0

0

1

2

5

5

0

0

0

0

2

5

0

41

Energie, mineralen, hout

1

0

3

0

2

0

0

1

1

2

1

0

0

0

0

0

0

4

2

5

1

0

0

7

0

1

2

33

Milieu, verpakkingen

2

0

2

0

3

3

0

0

0

0

4

5

2

0

0

6

2

4

0

2

0

0

1

0

0

2

4

42

Gezondheid, medische apparatuur

0

1

1

0

0

4

0

1

0

1

0

0

0

0

0

1

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

9

Vervoer

2

1

0

0

6

3

1

0

1

3

3

1

0

0

0

1

0

10

5

1

0

4

3

0

2

7

12

66

Telecommunicatie

0

0

0

0

0

12

1

2

1

13

3

0

0

0

4

0

0

1

1

1

0

3

0

6

1

0

9

58

Diverse producten

0

1

1

0

2

0

2

1

0

1

7

2

0

0

0

6

0

0

4

1

2

0

0

2

4

1

3

40

Diensten van de informatie-maatschappij

2

0

0

0

6

8

0

0

0

1

2

6

0

0

0

2

0

1

0

3

0

0

0

0

0

0

1

32

Totaal per lidstaat

19

11

22

1

38

62

9

10

13

39

63

29

6

5

4

28

5

41

65

27

5

22

10

35

23

30

53

675


III.   Overzicht van de opmerkingen die zijn ingediend naar aanleiding van door IJsland, Liechtenstein, Noorwegen (8) en Zwitserland (9) ter kennis gebrachte ontwerpteksten

Land

Kennisgevingen

Opmerkingen EG (10)

IJsland

7

4

Liechtenstein

1

0

Zwitserland

7

2

Noorwegen

6

2

Totaal

21

8


IV.   Verdeling per sector van de door IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland ter kennis gebrachte ontwerpteksten

Sectoren

IJsland

Liechtenstein

Noorwegen

Zwitserland

Totaal

Landbouw-, visserij- en voedingsproducten

2

 

 

 

2

Kansspelen

 

 

2

 

2

Aardolieproducten

 

 

 

1

1

Bouw

 

 

1

 

1

Vervoer

1

1

1

1

4

Telecommunicatie

 

 

 

4

4

Diverse producten

3

 

 

1

4

Gezondheid, medische apparatuur

1

 

 

 

1

Diensten 98/48/EG

 

 

2

 

2

Totaal per land

7

1

6

7

21


V.   Overzicht van de door Turkije ter kennis gebrachte ontwerpteksten en de opmerkingen naar aanleiding daarvan

Turkije

Kennisgevingen

Opmerkingen EG

Totaal

2

1


VI.   Verdeling per sector van de door Turkije ter kennis gebrachte ontwerpteksten

Sectoren

Turkije

Varia

1

Bouw

1

Totaal

2


VII.   Statistische gegevens inzake inbreukprocedures die in 2011 zijn ingeleid krachtens artikel 226 van het EG-Verdrag tegen nationale technische voorschriften die zijn aangenomen in strijd met het bepaalde in Richtlijn 98/34/EG

Land

Aantal

Frankrijk

1

Polen

1

Totaal EU

2


(1)  Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37) codificeert Richtlijn 83/189/EEG als hoofdzakelijk gewijzigd bij Richtlijnen 88/182/EEG en 94/10/EG. Richtlijn 98/34/EG is gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18), die het toepassingsgebied heeft uitgebreid tot de diensten van de informatiemaatschappij.

(2)  Artikel 8, lid 2, van de Richtlijn.

(3)  Artikel 9, lid 2, van de Richtlijn („uitvoerig gemotiveerde mening […] volgens dewelke de beoogde maatregel aspecten bezit die eventuele belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van goederen of diensten of voor de vrijheid van vestiging van verrichters van diensten in het kader van de interne markt”).

(4)  Krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte passen de verdragsluitende EVA-staten Richtlijn 98/34/EG toe, met inachtneming van de in bijlage II, hoofdstuk XIX, punt 1, genoemde noodzakelijke aanpassingen, en kunnen ze uit dien hoofde opmerkingen indienen naar aanleiding van ontwerpteksten die door lidstaten van de Europese Unie zijn genotificeerd. Ook Zwitserland kan, op grond van een informele overeenkomst over de uitwisseling van informatie op het gebied van technische voorschriften, dergelijke opmerkingen indienen.

(5)  De procedure 98/34 is uitgebreid naar Turkije in het kader van de met dit land gesloten associatieovereenkomst (Associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (PB 217 van 29.12.1964, blz. 3687) en Besluiten nr. 1/95 en nr. 2/97 van de Associatieraad EG-Turkije).

(6)  Artikel 9, lid 3, van de richtlijn krachtens hetwelk de lidstaten de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift (behalve ontwerpen met betrekking tot diensten) twaalf maanden uitstellen, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de kennisgeving ontvangt, indien de Commissie haar voornemen bekendmaakt om een richtlijn, een verordening of een besluit ter zake voor te stellen of aan te nemen.

(7)  Artikel 9, lid 4, van de richtlijn krachtens hetwelk de lidstaten de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift twaalf maanden uitstellen, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de kennisgeving ontvangt, indien de Commissie kennis geeft van de constatering dat het ontwerp betrekking heeft op een materie die wordt bestreken door een voorstel voor een richtlijn, een verordening of een ander besluit dat bij de Raad is ingediend.

(8)  Krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (zie noot 4) zijn de verdragsluitende EVA-staten verplicht ontwerpteksten van technische voorschriften te notificeren aan de Commissie.

(9)  Op grond van een informele overeenkomst over de uitwisseling van informatie op het gebied van technische voorschriften (zie noot 4) geeft Zwitserland zijn ontwerpteksten van technische voorschriften aan de Commissie door.

(10)  Het enige type reactie waarin de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (zie noten 4 en 7) voorziet, heeft betrekking op de mogelijkheid voor de Europese Unie om opmerkingen in te dienen (artikel 8, lid 2, van Richtlijn 98/34/EG, zoals overgenomen in bijlage II, hoofdstuk XIX, punt 1 van genoemde Overeenkomst). Dit type reactie kan ook worden ingediend naar aanleiding van kennisgevingen door Zwitserland op grond van een informele overeenkomst tussen dit land en de Europese Unie (zie noten 4 en 8).


6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/18


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

2012/C 160/06

Image

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Portugal wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Gemeenschap een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: Portugal

Onderwerp van de herdenkingsmunt: Culturele Hoofdstad van Europa 2012, de stad Guimarães in het noorden van Portugal

Beschrijving van het ontwerp: Op de munt zij drie van de bekendste symbolen van Guimarães afgebeeld: koning Afonso Henriques en zijn zwaard en een deel van het kasteel van Guimarães. Links staan het wapen van Portugal en de naam van de uitgevende staat: Portugal. Onderaan rechts bevinden zich het logo van het evenement Guimarães 2012 en de naam van de ontwerper: José de Guimarães.

Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de vlag van de Europese Unie afgebeeld.

Oplage:

Datum van uitgifte: juni 2012


(1)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/19


Bericht van opening van een nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van kracht zijn met betrekking tot de invoer van bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, naar aanleiding van de aanbevelingen en uitspraken van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie van 28 juli 2011 in geschil DS-397 (EC-Fasteners)

2012/C 160/07

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een verzoek ontvangen voor een nieuw onderzoek uit hoofde van artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen (1) („de WTO-machtigingsverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Na de bekendmaking van een bericht van de Commissie (2) („het uitvoeringsbericht bevestigingsmiddelen”) waarin producenten-exporteurs van bevestigingsmiddelen in de Volksrepubliek China werd gevraagd zich te melden en een nieuw onderzoek aan te vragen als de in punt 1, onder a), van het uitvoeringsbericht bevestigingsmiddelen genoemde voorwaarden op hen van toepassing waren, werd een verzoek ingediend door Bulten Fasteners (China) Co., Ltd.

2.   Onderzocht product

Dit onderzoek heeft betrekking op bepaalde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het onderzochte product”), zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 91/2009 van de Raad van 26 januari 2009 (3) („de oorspronkelijke verordening”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 91/2009 van de Raad.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek uit hoofde van artikel 1, lid 3, van de WTO-machtigingsverordening is gebaseerd op het feit dat de in punt 1 genoemde indiener van dat verzoek wegens de administratieve belasting die artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (4) („de antidumpingbasisverordening”) met zich meebrengt, werd ontmoedigd mee te werken en een individuele behandeling te vragen.

De indiener van het verzoek heeft ook informatie over de omvang van zijn uitvoer en zijn uitvoerprijzen gedurende het oorspronkelijke onderzoektijdvak verstrekt, zoals vereist in punt 1, onder b), ii), van het uitvoeringsbericht bevestigingsmiddelen.

De indiener van het verzoek heeft verder aangevoerd dat hij, indien hij aan het oorspronkelijke onderzoek had meegewerkt, een individueel onderzoek uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de antidumpingbasisverordening zou hebben aangevraagd, en daarom vragen zij nu om een individuele behandeling.

5.   De procedure voor het vaststellen van dumping

Omdat, na raadpleging van het Raadgevend Comité, werd vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal is om een nieuw onderzoek te rechtvaardigen, opent de Commissie dit nieuwe onderzoek in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van de WTO-machtigingsverordening, teneinde te kunnen vaststellen of de indiener van het verzoek voldoet aan de voorwaarden voor een individueel recht dat wordt vastgesteld in overeenstemming met artikel 9, lid 5, en artikel 17, lid 3, van de antidumpingbasisverordening.

Indien de indiener van het verzoek aan de voorwaarden voor een individueel recht voldoet, worden zijn individuele dumpingmarge en de hoogte van het recht waaraan het betrokken product in voorkomend geval bij invoer in de Unie zal worden onderworpen, vastgesteld. Het doel van het onderzoek is om deze individuele dumpingmarge vast te stellen aan de hand van de uitvoerprijzen in de oorspronkelijke onderzoeksperiode en de bij het oorspronkelijke onderzoek al op grond van informatie met betrekking tot het referentieland vastgestelde normale waarde.

a)   Vragenlijsten

Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indiener van het verzoek een vragenlijst toezenden. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a), i), vermelde termijn ontvangen.

b)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a), i), vermelde termijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij hierom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder a), ii), vermelde termijn worden ingediend.

6.   Termijnen

Algemene termijnen

i)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere informatie te verstrekken

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

ii)   Om een mondeling onderhoud aan te vragen

Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

7.   Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (5).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de antidumpingbasisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden dienen alle opmerkingen en verzoeken elektronisch toe te zenden (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer. Volmachten en ondertekende certificaten ter staving van de antwoorden op de vragenlijst of bijwerkingen ervan moeten echter op papier, per post of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Volgens artikel 18, lid 2, van de antidumpingbasisverordening moet een belanghebbende de Commissie onmiddellijk op de hoogte brengen als hij niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence/

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22993704

E-mail: TRADE-AD-FASTENERS-DSB@ec.europa.eu

8.   Niet-medewerking

Indien een belanghebbende geen toegang verleent tot de nodige gegevens, deze niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6).

10.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. Hij kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: (http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm).


(1)  PB L 201 van 26.7.2001, blz. 10.

(2)  PB C 66 van 6.3.2012, blz. 29.

(3)  PB L 29 van 31.1.2009, blz. 1.

(4)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(5)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(6)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/22


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6612 — Vitol/AtlasInvest/Petroplus Marketing)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 160/08

1.

Op 21 mei 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Vitol Holding B.V. („Vitol”, Nederland) en Alea Iacta Est B.V. („AtlasInvest”, Nederland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over bepaalde activa die momenteel onder zeggenschap staan van Petroplus Group („Petroplus Marketing”, Zwitserland) door de verwerving van aandelen en activa.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Vitol: handel in grondstoffen en financiële instrumenten met betrekking tot met name olie en gas, exploitatie van opslagterminals en exploratie naar en productie van olie en gas,

AtlasInvest: particuliere investeringen, hoofdzakelijk in de conventionele olie- en gassector,

Petroplus Marketing: de Cressier-raffinaderij (en aanverwante infrastructuur) en de groothandelsactiviteiten van Petroplus in Zwitserland.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6612 — Vitol/AtlasInvest/Petroplus Marketing, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

6.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 160/23


Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG — Verlenging van de termijn

Verzoek van een aanbestedende dienst

2012/C 160/09

Op 29 maart 2012 heeft de Commissie een verzoek ontvangen uit hoofde van artikel 30, lid 5, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1).

Dit verzoek van EniPower SpA- betreft de productie en de verkoop van elektriciteit in Italië. In PB C 131 van 5.5.2012, blz. 6, is een aankondiging betreffende dit verzoek gepubliceerd. De oorspronkelijke termijn loopt af op 2 juli 2012.

Omdat de diensten van de Commissie aanvullende informatie nodig hebben en moeten bestuderen, wordt de termijn waarover de Commissie beschikt om een besluit over dit verzoek te nemen overeenkomstig artikel 30, lid 6, tweede zin, met drie maanden verlengd.

De definitieve termijn loopt dus af op 2 oktober 2012.


(1)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.