ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.122.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 122

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
27 april 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 122/01

Wisselkoersen van de euro

1

2012/C 122/02

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 december 2011 betreffende een ontwerpbesluit in zaak COMP/39.600 — Koelcompressoren — Rapporteur: Malta

2

2012/C 122/03

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — COMP/39.600 — Koelcompressoren

4

2012/C 122/04

Samenvatting van een besluit van de Commissie van 7 december 2011 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/39.600 — Koelcompressoren) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 8923)  ( 1 )

6

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 122/05

Besluit tot overdracht van een portefeuille en tot intrekking van een vergunning op verzoek met betrekking tot Societatea de Asigurări Chartis România SA (Openbaarmaking overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen)

8

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2012/C 122/06

Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

9

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 122/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6339 — Freudenberg & CO/Trelleborg/JV) ( 1 )

19

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2012/C 122/08

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

20

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/1


Wisselkoersen van de euro (1)

26 april 2012

2012/C 122/01

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3215

JPY

Japanse yen

106,96

DKK

Deense kroon

7,4393

GBP

Pond sterling

0,81640

SEK

Zweedse kroon

8,8760

CHF

Zwitserse frank

1,2016

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,5765

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,758

HUF

Hongaarse forint

287,90

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6997

PLN

Poolse zloty

4,1820

RON

Roemeense leu

4,3775

TRY

Turkse lira

2,3359

AUD

Australische dollar

1,2736

CAD

Canadese dollar

1,2968

HKD

Hongkongse dollar

10,2543

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6196

SGD

Singaporese dollar

1,6409

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 501,14

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,2582

CNY

Chinese yuan renminbi

8,3069

HRK

Kroatische kuna

7,5330

IDR

Indonesische roepia

12 140,68

MYR

Maleisische ringgit

4,0359

PHP

Filipijnse peso

56,192

RUB

Russische roebel

38,7420

THB

Thaise baht

40,808

BRL

Braziliaanse real

2,4873

MXN

Mexicaanse peso

17,3843

INR

Indiase roepie

69,4510


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/2


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 december 2011 betreffende een ontwerpbesluit in zaak COMP/39.600 — Koelcompressoren

Rapporteur: Malta

2012/C 122/02

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de mededingingsbeperkende gedraging waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen ondernemingen vormt in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling die de Commissie in het ontwerpbesluit heeft gegeven van de omvang van de product- en de geografische markt waarop de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging van invloed was.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de ondernemingen waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, hebben deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging tot doel had de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.

5.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging de handel tussen de EU-lidstaten en andere partijen bij de EER-Overeenkomst merkbaar ongunstig kon beïnvloeden.

6.

Het Adviescomité onderschrijft de beoordeling van de Commissie wat betreft de duur van de inbreuk.

7.

Het Adviescomité is het eens met het ontwerpbesluit van de Commissie wat betreft de adressaten.

8.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de adressaten van het ontwerpbesluit een geldboete moet worden opgelegd.

9.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de toepassing van de richtsnoeren van 2006 voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd.

10.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie vastgestelde basisbedragen van de geldboeten.

11.

Het Adviescomité is het eens met de vastgestelde duur van de inbreuk met het oog op de berekening van het bedrag van de geldboeten.

12.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in deze zaak geen verzwarende omstandigheden van toepassing zijn.

13.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat in het geval van één adressaat van het ontwerpbesluit een vermenigvuldigingsfactor ter afschrikking moet worden toegepast.

14.

Het Adviescomité is het eens met de verzachtende omstandigheden die de Commissie in het geval van twee adressaten van het ontwerpbesluit heeft vastgesteld.

15.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboeten op grond van de clementieregeling van 2006.

16.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboeten op grond van de mededeling betreffende schikkingsprocedures van 2008.

17.

Het Adviescomité onderschrijft de beoordeling van de Commissie inzake het onvermogen om te betalen.

18.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie vastgestelde definitieve bedragen van de geldboeten.

19.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/4


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

COMP/39.600 — Koelcompressoren

2012/C 122/03

Het ontwerpbesluit betreft een schikkingsprocedure met betrekking tot een kartel tussen vijf producenten van huishoudelijke en commerciële koelcompressoren (maximum 1,5 pk), die hoofdzakelijk worden gebruikt in het segment van huishoudelijk koelen en vriezen, maar ook in het commerciële segment. De adressaten van het ontwerpbesluit zijn Appliances Components Companies SpA en Elettromeccanica SpA („ACC”), Danfoss A/S en Danfoss Flensburg GmbH („Danfoss”), Whirlpool SA en Embraco Europe S.r.l. („Embraco”), Panasonic Corporation („Panasonic”), alsook Tecumseh Products Company Inc., Tecumseh do Brasil Ltda. en Tecumseh Europe SA („Tecumseh”). De inbreuk strekte zich over de gehele EER uit en duurde van 13 april 2004 tot en met 9 oktober 2007.

ACHTERGROND

In oktober 2008 heeft de Commissie van Tecumseh een verzoek om immuniteit ontvangen, dat op 11 februari 2009 voorwaardelijk werd ingewilligd. Diezelfde maand voerde de Commissie onaangekondigde inspecties uit bij Embraco, ACC en Danfoss.

Een maand later verzochten drie ondernemingen — Panasonic, ACC en Embraco — om immuniteit en, subsidiair, een vermindering van geldboeten in het kader van de clementiemededeling (2). Danfoss diende in juli 2010 een aanvraag voor een vermindering van geldboeten in.

Op 13 oktober 2010 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 (3) een procedure ingeleid teneinde schikkingsgesprekken te kunnen voeren en heeft zij de vijf betrokken ondernemingen formeel verzocht aan te geven of zij bereid waren om schikkingsgesprekken te voeren. Elk van de partijen heeft aangegeven bereid te zijn dergelijke gesprekken te voeren.

SCHIKKINGSPROCEDURE

De gesprekken tussen elk van de partijen en de Commissie vonden plaats tussen november 2010 en september 2011. Tijdens deze bijeenkomsten werden de partijen ingelicht over de bezwaren die de Commissie voornemens was tegen hen te maken en over de tot staving van die bezwaren aangevoerde bewijzen. In november 2010 kregen de partijen in de kantoren van de Commissie toegang tot de relevante bewijsstukken, met inbegrip van alle mondelinge verklaringen. De partijen kregen ook een papieren exemplaar van de lijst met alle documenten in het dossier. Op met redenen omkleed verzoek van Danfoss en Embraco kregen zij toegang tot bijkomende documenten die in het dossier van de zaak waren opgenomen. DG Concurrentie breidde de bijkomende toegang uit tot de andere drie partijen. De Commissie heeft elk van de vijf partijen ook een schatting gegeven van de grootteorde van de boetes die zij waarschijnlijk zal opleggen. Nadat zij toegang tot het dossier hadden gekregen, brachten drie partijen op basis van dit dossier argumenten naar voren. Wanneer deze gerechtvaardigd werden geacht, werd er rekening mee gehouden.

In september 2011 hebben alle partijen op grond van artikel 10 bis, lid 2, van (EG) nr. 773/2004 (4) bij de Commissie een formeel verzoek tot schikking ingediend en hun respectieve aansprakelijkheid voor een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst erkend. Bovendien gaven de partijen aan dat zij het door de Commissie meegedeelde maximumbedrag van de boete zouden aanvaarden. Ten derde bevestigden de partijen i) dat zij naar behoren in kennis waren gesteld van de bezwaren en dat hun voldoende gelegenheid was geboden om hun opmerkingen daarover te maken; ii) dat zij niet overwegen een verzoek om toegang tot het dossier in te dienen, noch een verzoek om te worden gehoord in een hoorzitting, mits hun met het oog op een schikking gedane verklaringen in de mededeling van punten van bezwaar en het definitieve besluit worden weergegeven; en iii) dat zij ermee akkoord gaan de mededeling van punten van bezwaar en het definitieve besluit in het Engels te ontvangen.

De mededeling van punten van bezwaar werd op 11 oktober 2011 vastgesteld. Alle adressaten antwoordden dat de mededeling van punten van bezwaar in overeenstemming was met de inhoud van hun met het oog op een schikking ingediende verklaringen en dat zij daarom bij hun toezegging blijven de schikkingsprocedure te volgen. De Commissie kon dan ook direct overgaan tot de goedkeuring van een besluit op grond van de artikelen 7 en 13 van Verordening (EG) nr. 1/2003.

BELANGHEBBENDE DERDE

Aktiebolaget Electrolux werd tot de procedure toegelaten als derde met voldoende belang op grond van artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003. Het oorspronkelijke verzoek dat het bedrijf in 2010 had ingediend, werd om drie redenen verworpen. Aangezien de procedure voor deze kartelzaak nog niet was ingeleid, bestond er geen „procedure” waartoe een belanghebbende derde kon worden toegelaten, ten tweede was het niet mogelijk een gefundeerd oordeel te vormen over een voldoende belang voor een derde om tot de procedure te worden toegelaten en, ten derde, had de belanghebbende derde zijn in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 773/2004 bedoelde rechten nog niet kunnen uitoefenen. Het tweede verzoek dat meer dan anderhalf jaar later werd ingediend (d.w.z. nadat de procedure formeel was ingeleid), werd aanvaard. Vervolgens werd het bedrijf op grond van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 schriftelijk in kennis gesteld van de aard en het voorwerp van de procedure en kon het zijn standpunt schriftelijk kenbaar maken.

ONTWERPBESLUIT

Het ontwerpbesluit neemt de bezwaren uit de mededeling van punten van bezwaar over. Het heeft bijgevolg alleen betrekking op de bezwaren ten aanzien waarvan de betrokkenen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

Gelet op het feit dat de partijen aan mijzelf noch aan het lid van mijn dienst dat de bijeenkomsten inzake de schikking heeft bijgewoond kwesties betreffende toegang tot het dossier of betreffende hun rechten van verdediging ter kennis hebben gebracht, ben ik van oordeel dat de rechten van alle deelnemers aan de procedure om te worden gehoord in deze zaak zijn geëerbiedigd.

Brussel, 5 december 2011.

Michael ALBERS


(1)  Conform de artikelen 16 en 17 van Besluit nr. 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures, PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29.

(2)  Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken, PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17.

(3)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(4)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18.


27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/6


Samenvatting van een besluit van de Commissie

van 7 december 2011

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag (1) en artikel 53 van de EER-Overeenkomst

(Zaak COMP/39.600 — Koelcompressoren)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 8923)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 122/04

Op 7 december 2011 heeft de Commissie een besluit vastgesteld betreffende een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003  (2) maakt de Commissie bij dezen de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, bekend, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

Dit besluit heeft betrekking op één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst betreffende de productie en verkoop van huishoudelijke en commerciële compressoren (maximum 1,5 pk). Het besluit is gericht tot de volgende ondernemingen: i) ACC (3); ii) Danfoss (4); iii) Embraco (5); iv) Panasonic (6); en v) Tecumseh (7).

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Procedure

(2)

Naar aanleiding van het verzoek om immuniteit van Tecumseh heeft de Commissie in februari 2009 onaangekondigde inspecties uitgevoerd bij ACC, Danfoss en Embraco.

(3)

Panasonic, ACC, Embraco en Danfoss hebben om een vermindering van geldboeten verzocht. Vanaf november 2009 heeft de Commissie verzoeken om inlichtingen gestuurd.

(4)

Op 13 oktober 2010 heeft de Commissie de procedure in deze zaak ingeleid. De schikkingsgesprekken hebben plaatsgevonden van 15 november 2010 tot en met 14 september 2011. Vervolgens dienden de kartelleden op grond van artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 bij de Commissie een formeel verzoek tot schikking in. Op 11 oktober 2011 keurde de Commissie een mededeling van punten van bezwaar goed en bevestigden alle partijen dat de inhoud ervan in overeenstemming was met hun ingediende verklaringen en zij bij hun toezegging bleven de schikkingsprocedure te volgen. Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities bracht op 5 december 2011 een gunstig advies uit, waarna de Commissie op 7 december 2011 het besluit heeft vastgesteld.

2.2.   Adressaten en duur van de inbreuk

(5)

De volgende ondernemingen hebben op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst inbreuk gemaakt door, gedurende de aangegeven perioden, deel te nemen aan concurrentieverstorende activiteiten met betrekking tot de productie en verkoop van huishoudelijke en commerciële compressoren (maximum 1,5 pk):

a)

ACC, Danfoss, Embraco en Tecumseh van 13 april 2004 tot en met 9 oktober 2007;

b)

Panasonic van 13 april 2004 tot en met 15 november 2006.

2.3.   Samenvatting van de inbreuk

(6)

ACC, Danfoss, Embraco, Panasonic en Tecumseh namen deel aan een kartel met betrekking tot de productie en verkoop van huishoudelijke en commerciële compressoren (maximum 1,5 pk) dat zich over de gehele EER uitstrekte en dat erop gericht was het Europese prijsbeleid af te stemmen en de marktaandelen stabiel te houden om de gestegen kosten terug te verdienen.

(7)

De kartelleden hielden bilaterale, trilaterale en multilaterale bijeenkomsten. In Europa vonden de multilaterale bijeenkomsten plaats tussen Tecumseh, Embraco, ACC en Danfoss (Panasonic nam slechts eenmaal deel). De partijen riepen deze vergaderingen beurtelings bijeen (met uitzondering van Panasonic). De bijeenkomsten werden gewoonlijk gehouden in hotels op de luchthavens van Frankfurt en München, soms onder een fictieve naam. Tijdens de multilaterale vergaderingen werd door de kartelleden besproken en overeengekomen dat het nodig was de prijzen van hun compressorproducten in Europa te verhogen om de gestegen materiaalkosten te dekken. Zij bespraken algemene bandbreedtes voor prijsstijgingen die zij recent voor Europese bedrijven hadden kunnen vaststellen en spraken een tijdstip en algemene bandbreedtes af voor verhogingen van de richtprijzen in Europa. Soms bespraken de kartelleden de voorwaarden van hun contracten met bepaalde Europese klanten en kwamen zij overeen geen contracten voor bepaalde tijd af te sluiten en/of verkoopvolumes niet uit te breiden ten koste van de prijsniveaus. Zij wisselden gevoelige commerciële informatie uit over capaciteiten, productie en verkooptrends met betrekking tot de Europese markt.

(8)

Alles bij elkaar genomen bestond dit kartel van 13 april 2004 tot en met 9 oktober 2007 (15 november 2006 in het geval van Panasonic).

2.4.   Sancties

(9)

In het besluit zijn de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 (8) toegepast. Met uitzondering van Tecumseh legt het besluit boetes op aan alle betrokken bedrijven van de in punt 2.2 genoemde ondernemingen.

2.4.1.   Basisbedrag van de geldboete

(10)

Het basisbedrag van de geldboete is bepaald op 17 % van de verkopen van huishoudelijke en commerciële koelcompressoren (maximum 1,5 pk) van de ondernemingen in de EER.

(11)

Het basisbedrag is vermenigvuldigd met het aantal jaren dat aan de inbreuk is deelgenomen, om ten volle rekening te houden met de duur van de deelname van elke onderneming aan de inbreuk.

(12)

De duur van de betrokkenheid van de ondernemingen bij de gestelde inbreuk is voor ACC, Danfoss, Embraco en Tecumseh 3 jaar en 5 maanden en voor Panasonic 2 jaar en 7 maanden.

2.4.2.   Aanpassingen van het basisbedrag

2.4.2.1.   Verzwarende omstandigheden

(13)

In deze zaak zijn er geen verzwarende omstandigheden.

2.4.2.2.   Verzachtende omstandigheden

(14)

Wegens verzachtende omstandigheden worden de boetes voor twee ondernemingen verlaagd.

(15)

Panasonic krijgt een vermindering van de geldboete omdat dit bedrijf slechts in mindere mate heeft bijgedragen tot het behoud van het kartel en zijn betrokkenheid bij de inbreuk beperkt was. De boete die Embraco opgelegd krijgt, wordt verminderd wegens medewerking buiten de clementieregeling om, omdat Embraco de Commissie voor een aanzienlijke periode van de inbreuk bewijsmateriaal heeft overgelegd met betrekking tot commerciële koelinstallaties; hierdoor kon de Commissie met deze periode rekening houden wat betreft het commerciële aspect van de enkele en voortdurende inbreuk om het bedrag van de geldboete voor de betrokken bedrijven te berekenen.

2.4.2.3.   Specifieke verhoging met het oog op afschrikking

(16)

In dit geval wordt voor Panasonic een vermenigvuldigingsfactor ter afschrikking toegepast gezien de wereldwijde omzet van het bedrijf.

2.4.3.   Toepassing van het 10 %-omzetplafond

(17)

Het aangepaste basisbedrag van de geldboete voor ACC bedraagt meer dan 10 % van de jaaromzet. De boete voor ACC wordt derhalve afgetopt op 10 % van de totale jaaromzet van 2010.

2.4.4.   Toepassing van de clementieregeling van 2006

(18)

Tecumseh werd immuniteit tegen geldboeten verleend. De andere ondernemingen werden volgende verlagingen van de geldboete toegekend: Panasonic 40 %, ACC 25 %, Embraco 20 % en Danfoss 15 %.

2.4.5.   Toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures

(19)

Ten gevolge van de toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures wordt het bedrag van de geldboete die aan ACC, Embraco, Danfoss en Panasonic wordt opgelegd met 10 % verlaagd.

2.4.6.   Vermogen om te betalen

(20)

Een van de ondernemingen in de onderhavige zaak heeft zich beroepen op haar „onvermogen tot betaling” krachtens punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006. De Commissie heeft dit verzoek onderzocht en de beschikbare financiële gegevens zorgvuldig geanalyseerd. Na dit onderzoek heeft zij het verzoek aanvaard en een vermindering van het bedrag van de geldboete toegekend.

3.   IN HET BESLUIT OPGELEGDE GELDBOETEN

(21)

Voor de enkele, voortgezette inbreuk waarop het besluit ziet, worden de volgende geldboeten opgelegd aan:

a)

Tecumseh Products Company Inc., Tecumseh do Brasil Ltda. en Tecumseh Europe SA, waarbij ieder hoofdelijk aansprakelijk is: 0 EUR;

b)

Appliances Components Companies SpA en Elettromeccanica SpA, waarbij ieder hoofdelijk aansprakelijk is: 9 000 000 EUR;

c)

Danfoss A/S en Danfoss Flensburg GmbH (voorheen Danfoss Compressors GmbH), waarbij ieder hoofdelijk aansprakelijk is: 90 000 000 EUR;

d)

Whirlpool SA en Embraco Europe S.r.l., waarbij ieder hoofdelijk aansprakelijk is: 54 530 000 EUR; alsmede

e)

Panasonic Corporation (voorheen Matsushita): 7 668 000 EUR.


(1)  Vanaf 1 december 2009 zijn de artikelen 81 en 82 VEG respectievelijk de artikelen 101 en 102 VWEU („het Verdrag”) geworden. De artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag zijn in wezen identiek aan de artikelen 107 en 108 VWEU. Verwijzingen naar de artikelen 101 en 102 VWEU moeten waar nodig worden begrepen als verwijzingen naar, respectievelijk, de artikelen 81 en 82 VEG.

(2)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(3)  De betrokken bedrijven zijn Appliances Components Companies SpA en Elettromeccanica SpA.

(4)  De betrokken bedrijven zijn Danfoss A/S en Danfoss Flensburg GmbH (voorheen Danfoss Compressors GmbH).

(5)  De betrokken bedrijven zijn Whirlpool SA en Embraco Europe S.r.l.

(6)  Het betrokken bedrijf is Panasonic Corporation.

(7)  De betrokken bedrijven zijn Tecumseh Products Company Inc., Tecumseh do Brasil Ltda. en Tecumseh Europe SA.

(8)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/8


Besluit tot overdracht van een portefeuille en tot intrekking van een vergunning op verzoek met betrekking tot Societatea de Asigurări Chartis România SA

(Openbaarmaking overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen)

2012/C 122/05

Verzekeringsonderneming

Societatea de Asigurări Chartis România SA (Verzekeringsonderneming Chartis Roemenië), met statutaire zetel te Boekarest, Calea Victoriei, nr. 145, Cladirea Victoria Center, etaj 8, Sectorul 1, Romania, ingeschreven in het handelsregister onder nummer J40/700/17.1.1994, enig registratienummer 5110314, vertegenwoordigd in rechte door de heer Mihnea TOBESCU, in de hoedanigheid van algemeen directeur

Datum, inwerkingtreding en aard van het besluit

Besluit nr. 159 van 15 maart 2012 tot goedkeuring van de overdracht van de verzekeringsportefeuille van Societatea de Asigurări Chartis România SA aan het bijkantoor van Boekarest van Chartis Europe Ltd London en de intrekking van de aan Societatea de Asigurări Chartis România SA verleende bedrijfsvergunning

Bevoegde autoriteiten

Artikel 11, lid 3, van Wet nr. 503/2004

Commissie van toezicht op het verzekeringswezen, met hoofdkantoor te Boekarest, Str. Amiral Constantin Bălescu, nr. 18, Sectorul 1, Romania, belastingidentificatienummer 14045240/1.7.2001

Toezichthoudende autoriteit

Artikel 11, lid 3, van Wet nr. 503/2004

Commissie van toezicht op het verzekeringswezen, met hoofdkantoor te Boekarest, Str. Amiral Constantin Bălescu, nr. 18, Sectorul 1, Romania, belastingidentificatienummer 14045240/1.7.2001

Toepasselijk recht

Wet nr. 32/2000 betreffende het verzekeringsbedrijf en het toezicht op het verzekeringsbedrijf, als gewijzigd


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/9


Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

2012/C 122/06

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met subsidiëring van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

1.   Klacht

De klacht werd op 15 maart 2012 ingediend door de European Bicycle Manufacturers Association (EBMA) („de klager”) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de totale productie van rijwielen in de Unie voor hun rekening nemen.

2.   Onderzocht product

Dit onderzoek betreft rijwielen (bakfietsen daaronder begrepen, maar met uitzondering van eenwielers), zonder motor („het onderzochte product”).

3.   De bewering dat er sprake is van subsidiëring

Bij het product dat met subsidiëring zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8712 00 30 en ex 8712 00 70. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

De klager voert aan dat de producenten van het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China een aantal subsidies hebben ontvangen van de overheid van de Volksrepubliek China.

De klager voert voorts aan dat de subsidies onder meer bestaan in vrijstellingen van vennootschapsbelasting en andere directe belastingen (zoals een preferentiële vennootschapsbelasting voor hightechsectoren en in nieuwe technologieën gespecialiseerde sectoren, vrijstellingen of verminderingen van vennootschapsbelasting in het kader van het „two free/three half”-programma, vrijstelling of vermindering van de lokale vennootschapsbelasting voor „productieve met buitenlands kapitaal gefinancierde ondernemingen (FIE's — Foreign Invested Enterprises)”, vermindering van vennootschapsbelasting voor FIE's die in het binnenland geproduceerde apparatuur aankopen, vermindering van vennootschapsbelasting voor FIE's op grond van hun geografische locatie, preferentiële fiscale behandeling voor O&O in FIE's, vennootschapsbelastingfaciliteiten voor ondernemingen in binnenlandse handen die in het binnenland geproduceerde apparatuur kopen, programma voor vrijstelling van vennootschapsbelasting voor op de uitvoer gerichte FIE's, programma voor de terugbetaling van vennootschapsbelasting in geval van herinvestering van winsten van FIE's in op de uitvoer gerichte ondernemingen), vrijstellingen van indirecte belastingen en rechten (zoals vrijstellingen van btw en rechten op ingevoerde apparatuur, btw-aftrek op in het binnenland geproduceerde apparatuur, vrijstelling van de stadsonderhoud- en bouwbelastingen en van extra heffingen voor opleiding voor FIE's), preferentiële leningen en rentesubsidies (zoals laagrentende beleidsleningen toegekend door handelsbanken in staatsbezit en banken voor overheidsbeleid), verstrekking van goederen door de overheid onder de kost- of marktprijs (zoals de verstrekking van grondstoffen, elektriciteit en grondgebruiksrechten), subsidieprogramma's (zoals het Tianjin Cycle Industry Park Development Assistance Fund, het Tianjin Binhai New Area Special Development and Construction Assistance Fund, de Famous Brands Awards) en programma's voor economische-ontwikkelingszones (EDZ — Economic Development Zone) (bijvoorbeeld toegekend door Tianjin Binhai New Area, Tinajin Jinghai EDZ, Tianjin Economic-Technological Development Area, Da Gang EDZ, Wu Qing EDZ en Dongguan South China Industry Park).

De klager argumenteert eveneens dat bovengenoemde regelingen subsidieregelingen zijn, aangezien hierbij een financiële bijdrage van de overheid van de Volksrepubliek China of van regionale overheden, inclusief overheidsinstanties, wordt geleverd waardoor de ontvangers, namelijk de producenten-exporteurs van het onderzochte product, een voordeel verkrijgen. De subsidies zouden afhankelijk zijn van exportprestaties en/of het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of beperkt zijn tot bepaalde soorten ondernemingen en/of regio’s, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

4.   Bewering dat er sprake is van schade

De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Uit het door de klager verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd, onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 10 van de basisverordening.

Onderzocht zal worden of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land wordt gesubsidieerd en of hierdoor schade is ontstaan voor de bedrijfstak van de Unie. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

5.1.    De procedure voor het vaststellen van subsidiëring

Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

5.1.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

a)   Steekproeven

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve uitvoervolume dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs mededelen — indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land — welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

In de vragenlijst dienen zij informatie te verstrekken over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van hun onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de toepassing van artikel 28 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt 5.1.1, onder b), zal het compenserend recht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiemarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (3).

b)   Individuele subsidiemarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 27, lid 3, van de basisverordening verzoeken voor hen een individuele subsidiemarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge willen aanvragen, dienen om een vragenlijst en andere aanvraagformulieren te verzoeken en deze ingevuld te retourneren binnen de in de volgende zin aangegeven termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst dient uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de steekproefselectie te worden ingediend, tenzij anders aangegeven.

Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge aanvragen, dienen zich er echter van bewust te zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele subsidiemarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling te belastend zou zijn en een tijdige voltooiing van het onderzoek zou beletten.

5.1.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (4), (5)

Niet-verbonden importeurs van het onderzochte product uit het betrokken land naar de Unie worden uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen.

Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van importeurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

In de vragenlijst dienen zij informatie te verstrekken over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van hun onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor het vaststellen van schade en voor het onderzoek van de producenten in de Unie

Producenten in de Unie van het onderzochte product worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met subsidiëring, het effect ervan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie.

Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de vastgestelde termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.

Alle andere informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

In de vragenlijst dienen zij informatie te verstrekken over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van hun onderneming(en), de activiteiten van hun onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad subsidiëring plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of het invoeren van compenserende maatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht contact op te nemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld een verzoek worden ingediend om te worden gehoord.

5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (6).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten, die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of in persoon, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie betreffende de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22985353

E-mail

:

TRADE-AS589-BICYCLES-A@ec.europa.eu

(voor exporteurs, verbonden importeurs, verenigingen en vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China)

TRADE-AS589-BICYCLES-B@ec.europa.eu

(voor producenten in de Unie, niet-verbonden importeurs, gebruikers, consumenten, verenigingen in de Unie)

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere subsidiëring, schade, oorzakelijk verband en het belang van de Unie. Een dergelijke hoorzitting vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening binnen 13 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7).


(1)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(2)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product vervaardigt en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(3)  Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale bedragen van subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden ingesteld noch met de bedragen van dergelijke subsidies die onder de in artikel 28 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.

(4)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzuster (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(5)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.

(6)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk beschouwd in de zin van artikel 29 van Verordening (EG) 597/2009 van de Raad (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12 van de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE A

Image

Image

Image


BIJLAGE B

Image

Image


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/19


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6339 — Freudenberg & CO/Trelleborg/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 122/07

1.

Op 2 april 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Freudenberg & Co. KG („Freudenberg”, Duitsland) en Trelleborg AB („Trelleborg”, Zweden) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming, Trelleborg Vibracoustic („TVJV”, Duitsland), door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Freudenberg: ontwikkeling en vervaardiging van pakkingen en dichtingen, trillingdempende onderdelen, filters, gebonden textielvlies, losmiddelen, speciale smeermiddelen en mechatronische producten,

Trelleborg: vervaardiging van trillingdempende systemen voor toepassingen in de autosector en de industrie, geluidsonderdrukkingsproducten en -oplossingen voor voertuigen, wielsystemen, industriële-gassystemen en technische oplossingen op basis van polymeermaterialen,

TVJV: ontwikkeling, vervaardiging en verkoop van trillingdempende systemen voor auto's, bussen en vrachtwagens.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6339 — Freudenberg & CO/Trelleborg/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

27.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 122/20


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 122/08

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9

„CABRITO TRANSMONTANO”

EG-nummer: PT-PDO-0117-0225-10.03.2011

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:

Naam van het product:

Image

Beschrijving van het product

Image

Geografisch gebied

Image

Bewijs van de oorsprong

Image

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Image

Etikettering

Nationale eisen

Overige (nader aan te geven)

2.   Aard van de wijziging(en):

Wijziging van het enig document of de samenvatting

Image

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enig document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en):

1.   Beschrijving

De naam „Cabrito Transmontano” verwijst naar het karkas/vlees van mannelijke of vrouwelijke geiten van het Serrana-ras die zijn geboren uit dieren die in het zoötechnisch register en/of het stamboek voor dat ras zijn geregistreerd, door het moederdier zijn gezoogd, tussen 30 en 90 dagen oud zijn en zijn gehouden in een van de 13 „concelhos” (gemeenten) van het oorsprongsgebied.

2.   Geografisch gebied

Uitbreiding van het geografische gebied: De concelhos Alijó, Vimioso en Bragança (uitsluitend de freguesias Quintela de Lampaças, Santa Comba de Rossas, Failde, Mós, Grijó de Parada, Parada, Pinela, Salsas, Serapicos, Coelhoso, Calvelhe, Paradinha Nova, Macedo do Mato, Iseda en Sendas) worden aan het geografische gebied toegevoegd.

3.   Verkoopperiode

Uitbreiding van de verkoopperiode tot het gehele jaar (ook de maanden mei, september, oktober en november worden opgenomen).

4.   Gewicht van het karkas

Uitbreiding van de gewichtsmarge voor het geslachte „Cabrito Transmontano”; deze dient 4 tot 9 kg in plaats van 5 tot 9 kg te bedragen.

5.   Toelating om een kwart karkas of een andere portie, gekoeld of bevroren, op de markt te brengen.

De hele en halve karkassen mogen als zodanig op de markt worden gebracht, maar zij mogen ook verder in kwarten of kleinere delen worden versneden.

6.   Het karkas mag worden diepgevroren gedurende een periode van maximaal zes maanden op voorwaarde dat op het etiket wordt vermeld dat het een diepgevroren product betreft.

7.   Verplichting een kwart karkas of kleinere delen van het karkas te verpakken wanneer het vlees in deze vorm op de markt wordt gebracht.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„CABRITO TRANSMONTANO”

EG-nummer: PT-PDO-0117-0225-10.03.2011

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„Cabrito Transmontano”

2.   Lidstaat of derde land:

Portugal

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.1:

Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

De naam „Cabrito Transmontano” verwijst naar het karkas/vlees van mannelijke of vrouwelijke geiten van het Serrana-ras die zijn geboren uit dieren die in het zoötechnisch register en/of het stamboek voor dat ras zijn geregistreerd, door het moederdier zijn gezoogd, tussen 30 en 90 dagen oud zijn en zijn gehouden in een van de 13 „concelhos” (gemeenten) van het oorsprongsgebied.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

De geiten voeden zich met in het wild groeiende planten, met name die welke groeien op braakland of op gronden waarop moeilijk iets kan worden geteeld. Weiland dat is begroeid met bomen (de jaarlijkse uitlopers en bladeren van sommige bomen) en struiken (diverse soorten zoals (struik)heide, carqueixa (Pterospartum tridentatum)) geniet de voorkeur van de geiten en wanneer de dieren de keuze hebben, kunnen deze weilanden in 90 % van de voederbehoeften voorzien.

De geitenlammeren worden door het moederdier gezoogd.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

De veehouderijbedrijven moeten zich in het afgebakende geografische gebied bevinden en de dieren moeten er worden gehouden en geslacht.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

Wanneer het vlees kwart karkas of in kleinere delen op de markt wordt gebracht, moet het worden verpakt.

3.7.   Specifieke bepalingen betreffende de etikettering:

Het merkteken, dat ter hoogte van een poot moet worden aangebracht (wanneer een heel of een half karkas op de markt wordt gebracht), moet de volgende gegevens vermelden:

D.O.P. „Cabrito Transmontano”

Kwart karkassen en kleinere delen moeten worden verpakt en het etiket moet dan de bovengenoemde gegevens vermelden.

Wanneer het product is diepgevroren, moet op het etiket bovendien duidelijk zijn vermeld dat het een diepgevroren product betreft.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied:

Het productiegebied van „Cabrito Transmontano” omvat de concelhos Mirandela, Macedo de Cavaleiros, Alfândega da Fé, Carrazeda de Ansiães, Vila Flor, Torre de Moncorvo, Freixo de Espada à Cinta, Mogadouro, Vimioso e Bragança (uitsluitend de freguesias Quintela de Lampaças, Santa Comba de Rossas, Failde, Mós, Grijó de Parada, Parada, Pinela, Salsas, Serapicos, Coelhoso, Calvelhe, Paradinha Nova, Macedo do Mato, Iseda en Sendas) van de provincie Bragança; en de concelhos Alijó, Valpaços en Murça van de provincie Vila Real.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Wat de geografische ligging, de topografie en het klimaat betreft, moet de regio Trás-os-Montes duidelijk worden omschreven, aangezien deze BOB betrekking heeft op een gebied dat een derde van deze regio beslaat, verspreid over de volgende twee provincies: Bragança en Vila Real.

Het in Trás-os-Montes gelegen geografische gebied beslaat 447 600 ha en wordt gekenmerkt door tektonische depressies, diepe geërodeerde valleien en plateaus.

Het bekken van de Douro is in de gehele regio de dominante factor. De zijrivieren van deze rivier (rechts de Sabor, Tua, Pinhão en de Corgo, en links de Águeda, Côa, Távora en de Varosa) scheiden de parallel met de kustlijn lopende bergketens die soms tot 1 500 m boven de zeespiegel reiken.

Aan het specifieke karakter van het Portugese bekken van de tweede belangrijkste rivier van het Iberische Schiereiland ontleent de regio zijn zeer aparte kenmerken, die misschien wel uniek zijn in de wereld en die tot uitdrukking komen in een grote diversiteit op het gebied van het klimaat, de cultuur en de mensen die er wonen (LAGE, 1985).

De parallel met de kustlijn lopende bergketens beschermen het gebied tegen de zeewinden zodat deze getemperd het binnenland bereiken en het continentale klimaat geleidelijk aan invloed kan winnen. In noordzuidelijke richting neemt de invloed van het mediterrane klimaat ook toe naarmate men de Douro nadert.

Er is een sterke correlatie tussen de geologische en de lithologische structuur, het terrein, het klimaat en de morfologie van het land. De gronden in de regio hebben een lemig-zanderige structuur en zijn voortgekomen uit graniet, leisteen en grauwak.

5.2.   Specificiteit van het product:

In de 13 concelhos waarop de BOB betrekking heeft, is het houden van geitenlammeren voor de vleesproductie een belangrijke activiteit (in de concelho Bragança betreft het uitsluitend de 15 bovengenoemde freguesias). Deze concelhos kunnen als de meest rurale en marginale concelhos worden beschouwd, met de laagste levensstandaard, en waar de bevolking in het laatste decennium het sterkst is gedaald. De geitenvleesproductie in deze gebieden is sterk verbonden met de seizoenen en met de levenswijze van de geitenhouder die, afgesneden van invloeden van buitenaf, zijn kudden quasi volgens de wetten van de natuur hoedt (traditioneel extensief productiesysteem).

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

De agro-ecologische omstandigheden in de berggebieden van de regio Trás-os-Montes en de kenmerken van dit oude geitenras, dat zo goed aan deze Portugese regio is aangepast, hebben eraan bijgedragen dat Cabrito Transmontano dankzij zijn organoleptische kenmerken (tongstrelend karakter, malsheid, sappigheid, smaak en aroma) tot een excellent product kon uitgroeien.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(artikel 5 (7) van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.gpp.pt/Valor/DOP_IGP_ETG.html


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.