ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2012.103.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
55e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2012/C 103/01 |
||
2012/C 103/02 |
||
2012/C 103/03 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
2012/C 103/04 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
|
V Adviezen |
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
Europese Commissie |
|
2012/C 103/05 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Europese Commissie |
|
2012/C 103/06 |
||
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
11.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
5 april 2012
2012/C 103/01
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3068 |
JPY |
Japanse yen |
107,06 |
DKK |
Deense kroon |
7,4397 |
GBP |
Pond sterling |
0,8242 |
SEK |
Zweedse kroon |
8,8134 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2025 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,5692 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,704 |
HUF |
Hongaarse forint |
295,95 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6995 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1707 |
RON |
Roemeense leu |
4,3728 |
TRY |
Turkse lira |
2,3468 |
AUD |
Australische dollar |
1,271 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3042 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,1478 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6026 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,6476 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 479,25 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
10,2687 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,2398 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,482 |
IDR |
Indonesische roepia |
11 945,92 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,0106 |
PHP |
Filipijnse peso |
55,897 |
RUB |
Russische roebel |
38,66 |
THB |
Thaise baht |
40,511 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,3942 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,8244 |
INR |
Indiase roepie |
66,875 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
11.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103/2 |
Wisselkoersen van de euro (1)
10 april 2012
2012/C 103/02
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3114 |
JPY |
Japanse yen |
106,48 |
DKK |
Deense kroon |
7,4395 |
GBP |
Pond sterling |
0,82690 |
SEK |
Zweedse kroon |
8,8730 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2027 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,5815 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,795 |
HUF |
Hongaarse forint |
295,75 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6993 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1706 |
RON |
Roemeense leu |
4,3707 |
TRY |
Turkse lira |
2,3624 |
AUD |
Australische dollar |
1,2741 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3092 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,1834 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6043 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,6532 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 495,43 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
10,4085 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,2760 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,4738 |
IDR |
Indonesische roepia |
12 014,32 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,0331 |
PHP |
Filipijnse peso |
56,187 |
RUB |
Russische roebel |
38,8980 |
THB |
Thaise baht |
40,588 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,3836 |
MXN |
Mexicaanse peso |
17,0680 |
INR |
Indiase roepie |
67,5040 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
11.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103/3 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
2012/C 103/03
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Frankrijk wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het lidstaten van de eurozone en de landen die met de Gemeenschap een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Frankrijk
Onderwerp van de herdenkingsmunt: 100e geboortedag van Abbé Pierre, vermaard in Frankrijk als beschermer van de armen
Beschrijving van het ontwerp: De munt toont een portret van Abbé Pierre, met zijn baret, en het logo van zijn stichting met de microtekst „Et les autres?”, het favoriete motto van de stichting om eraan te herinneren dat men nooit mag vergeten de anderen te helpen. Links bevinden zich de letters „RF”, die staan voor „République française”, samen met de hoorn des overvloeds, het muntteken van de Monnaie de Paris. Rechts is de „fleurette”, het teken van het graveeratelier, te zien.
Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de vlag van de Europese Unie afgebeeld.
Oplage: 1 miljoen
Datum van uitgifte: juli 2012
(1) Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
11.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103/4 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
2012/C 103/04
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door San Marino wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het lidstaten van de eurozone en de landen die met de Gemeenschap een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: San Marino
Onderwerp van de herdenkingsmunt: Tiende verjaardag van de euro
Beschrijving van het ontwerp: Het euroteken in het midden van de munt toont dat de euro een element van bijzonder belang is geworden, zowel in Europa als wereldwijd, aangezien de euro zich de laatste tien jaar heeft ontwikkeld tot een wereldspeler in het internationale monetaire stelsel. De onderdelen van het ontwerp die zich rond het eurosymbool in het midden van de munt bevinden, brengen tot uitdrukking hoe belangrijk de euro is voor het publiek, de financiële wereld (ECB-toren), de handel (schepen), de industrie (fabrieken), de energiesector en onderzoek en ontwikkeling (windenergiecentrales). De initialen AH van de kunstenaar staan onder de afbeelding van de ECB-toren. De naam van het land van uitgifte „SAN MARINO” staat bovenaan en het muntteken rechts, terwijl de aanduiding „2002-2012” onderaan staat.
Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de vlag van de Europese Unie afgebeeld.
Oplage:
Datum van uitgifte: mei 2012
(1) Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
V Adviezen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
11.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103/5 |
MEDIA 2007 — ONTWIKKELING, DISTRIBUTIE, PROMOTIE EN OPLEIDING
Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/8/12
Steun voor de transnationale distributie van Europese films — het Programma „Verkoopagenten” 2012
2012/C 103/05
1. Doelstellingen en beschrijving
Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (MEDIA 2007) (1).
Een van de doelstellingen van het programma is het bevorderen en steunen van een bredere transnationale distributie van recente Europese films door het verschaffen van financiële middelen aan distributeurs, op basis van hun prestaties op de markt, om die te investeren in nieuwe, niet-nationale Europese films.
Met het programma wordt eveneens beoogd om verbanden tussen de productie- en distributiesectoren te leggen en uit te bouwen, waardoor het marktaandeel van Europese films en het concurrentievermogen van Europese bedrijven verbeteren.
2. In aanmerking komende gegadigden
Deze oproep is gericht tot alle Europese ondernemingen die optreden als intermediair voor de producenten, die zijn gespecialiseerd in de commerciële exploitatie van een film via marketing en door licenties voor een film te verlenen aan distributeurs of andere kopers voor buitenlandse grondgebieden en waarvan de activiteiten bijdragen aan de verwezenlijking van de hiervoor genoemde doelstellingen van het MEDIA-programma, zoals beschreven in het besluit van de Raad.
Gegadigden moeten zijn gevestigd in een van de volgende landen:
— |
de 27 landen van de Europese Unie, |
— |
de landen van de Europese Economische Ruimte, |
— |
Zwitserland, |
— |
Kroatië, |
— |
Bosnië en Herzegovina (mits de onderhandelingen zijn afgerond en het land formeel deelnemer is geworden aan het MEDIA-programma). |
3. In aanmerking komende acties
Het ondersteuningsprogramma „Verkoopagenten” bestaat uit twee fasen:
— |
Totstandbrenging van een potentieel fonds, dat zal worden berekend op basis van de resultaten van de onderneming op de Europese markt tijdens de referentieperiode (2007-2011); |
— |
Herinvestering van het aldus door elke onderneming tot stand gebrachte fonds; het fonds moet uiterlijk op 1 maart 2014 zijn geherinvesteerd in twee modules (twee soorten acties):
|
Om in aanmerking te komen mag het eerste auteursrecht niet eerder zijn gevestigd dan in 2007.
De maximale duur van de acties is 18 maanden vanaf de datum van ondertekening van het internationale verkoopcontract.
Voor de herinvesteringsacties van het potentiële fonds dat met deze oproep tot het indienen van voorstellen wordt gegenereerd, gelden de volgende uiterste termijnen:
De internationale verkoopovereenkomst met de producent mag niet eerder dan op 18 juni 2012 worden afgesloten;
De aanvragen voor herinvestering moeten binnen zes maanden na de ondertekening van de internationale verkoopovereenkomst bij het Agentschap zijn ingediend, en uiterlijk op 1 maart 2014 (het poststempel dient als bewijs van tijdige verzending).
4. Toekenningscriteria
Aan in aanmerking komende Europese verkoopagenten wordt een potentieel fonds toegekend op basis van hun prestaties op de Europese markten (d.w.z. in landen die aan het programma MEDIA deelnemen). De steunmaatregel heeft de vorm van een potentieel kapitaalfonds (het „Fonds”) dat verkoopagenten ter beschikking wordt gesteld om te investeren in recente, niet-nationale Europese films.
Indien de som van de uit hoofde van deze oproep gegenereerde fondsen meer bedraagt dan 1,5 miljoen EUR, dan wordt elk potentieel fonds naar evenredigheid gereduceerd.
De middelen van het Fonds kunnen worden aangewend
1. |
als minimumverkoopgaranties of voorschotten voor het verwerven van de internationale verkooprechten voor nieuwe, niet-nationale Europese films; |
2. |
ter dekking van de promotie-, marketing- en publiciteitskosten voor nieuwe, niet-nationale Europese films. |
5. Begroting
De totale beschikbare begroting bedraagt 1,5 miljoen EUR.
De beschikbaarheid van financiële middelen voor herinvesteringsprojecten, ontvangen in 2013 en 2014, hangt af van goedkeuring van de begroting van de Europese Unie voor deze jaren. Voorts zijn voornoemde, eind 2013 en 2014 ontvangen projecten afhankelijk van goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van het voorstel van de Commissie „Creatief Europa” (2014-2020) en goedkeuring van het werkprogramma voor 2014.
De toegekende financiële bijdrage is een subsidie. De financiële steun van de Commissie kan niet meer bedragen dan 50 % van de totale subsidiabele kosten. Er is geen maximumbedrag vastgesteld.
Het Agentschap behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.
6. Termijn voor het indienen van aanvragen
Voorstellen voor het tot stand brengen van een potentieel fonds moeten uiterlijk op 18 juni 2012 (datum poststempel dient als bewijs) worden verzonden naar het volgende adres:
Uitvoerend Agentschap Onderwijs, Audiovisuele Media en Cultuur (EACEA) |
Constantin DASKALAKIS |
BOUR 3/66 |
Bourgetlaan 1 |
1140 Brussel |
BELGIË |
Alleen aanvragen die met gebruikmaking van het officiële aanvraagformulier zijn ingediend en die naar behoren ondertekend zijn door de persoon die het recht heeft om namens de aanvragende organisatie juridisch bindende overeenkomsten aan te gaan, worden aanvaard. Op de envelop moet duidelijk worden vermeld:
MEDIA 2007 — Distribution EACEA/8/12 — International sales agent scheme
Aanvragen die per fax worden ingestuurd, worden geweigerd.
7. Nadere informatie
Gedetailleerde richtsnoeren alsook de aanvraagformulieren zijn te vinden op het volgende internetadres:
http://ec.europa.eu/culture/media/programme/distrib/schemes/sales/index_en.htm
Aanvragen moeten met behulp van de daartoe bestemde formulieren worden ingediend en alle verlangde informatie en bijlagen bevatten.
(1) PB L 327 van 24.11.2006, blz. 12.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
11.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 103/8 |
Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op ethanolamine van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika
2012/C 103/06
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”) een verzoek ontvangen om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen.
1. Verzoek om een nieuw onderzoek
Het verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend door The Dow Chemical Company („de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur uit de Verenigde Staten van Amerika („het betrokken land”).
Het nieuwe onderzoek is beperkt tot een onderzoek naar dumping voorzover het de indiener van het verzoek betreft.
2. Onderzocht product
Het onderzochte product is ethanolamine van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2922 11 00, ex 2922 12 00 en 2922 13 10 („het onderzochte product”).
3. Bestaande maatregel
De thans geldende maatregel is een definitief antidumpingrecht, dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 54/2010 van de Raad (2).
Op 21 januari 2012 heeft de Commissie een bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op ethanolamine van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika gepubliceerd (3). Zolang dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van maatregelen niet is afgesloten, blijft de maatregel van kracht.
4. Motivering van het nieuwe onderzoek
Het verzoek op grond van artikel 11, lid 3, is gebaseerd op door de indiener van het verzoek verstrekte voorlopige bewijsmateriaal waaruit blijkt dat, wat de indiener van het verzoek betreft, voor zover het om dumping gaat, de omstandigheden waarop de antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, zijn gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard zijn.
De indiener van het verzoek voert aan dat de omstandigheden sinds het laatste onderzoektijdvak zijn gewijzigd en van blijvende aard zijn, aangezien zij verband houden met een stijging van de uitvoerprijzzen die de indiener van het verzoek over een langere periode op hetzelfde peil houdt.
De indiener van het verzoek heeft voorlopig bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat handhaving van de maatregel op het huidige niveau niet langer noodzakelijk is om de schade veroorzakende dumping te neutraliseren. De indiener van het verzoek stelt met name dat de stijging van zijn uitvoerprijzen voor een lange termijn geldt. Een vergelijking van de uitvoerprijzen van de indiener van het verzoek naar de Unie met een normale waarde, vastgesteld op basis van de op de binnenlandse markt betaalde of te betalen prijzen, laat zien dat de dumpingmarge lager blijk te zijn dan het huidige niveau van de maatregel.
De indiener van het verzoek voert daarom aan dat de handhaving van de maatregel op het bestaande niveau, dat gebaseerd was op het vroeger vastgestelde niveau van de schade, niet langer nodig blijkt om de gevolgen van dumping te neutraliseren.
5. Procedure
Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening een nieuw onderzoek.
Dit onderzoek zal beoordelen of het nodig is dat de bestaande maatregelen ten aanzien van de indiener van het verzoek met het oog op diens gestegen uitvoerprijzen worden gehandhaafd, ingetrokken of gewijzigd.
5.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs
Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indiener van het verzoek als een producent-exporteur een vragenlijst toezenden. Tenzij anders aangegeven, moeten deze inlichtingen en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.2. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.3. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het nieuwe onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.
5.4. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited (4)”.
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of eigenhandig, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer: N105 04/092 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 22998104 |
E-mail: trade-ethanolamine-interim@ec.europa.eu |
6. Niet-medewerking
Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het nieuwe onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden houden waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm
8. Tijdschema voor het nieuwe onderzoek
Het nieuwe onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit nieuwe onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5).
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) PB L 17 van 22.1.2010, blz. 1.
(3) PB C 18 van 21.1.2012, blz. 16.
(4) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(5) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.