ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.071.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 71

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
9 maart 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Commissie

2012/C 071/01

Advies van de Commissie van 7 maart 2012 overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de SPIRAL-2-faciliteit in Frankrijk

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 071/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6507 — Anglo American/De Beers) ( 1 )

2

2012/C 071/03

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

3

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2012/C 071/04

Kennisgeving aan de personen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen als bedoeld in Besluit 2010/656/GBVB van de Raad en Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in Ivoorkust

6

 

Europese Commissie

2012/C 071/05

Wisselkoersen van de euro

7

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop)

2012/C 071/06

Open uitnodiging tot het indienen van voorstellen — GP/RPA/ReferNet-FPA/001/12 — ReferNet — Cedefops Europese netwerk voor beroepsonderwijs en -opleiding

8

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2012/C 071/07

Bericht van opening van een tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

10

2012/C 071/08

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China

23

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 071/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6510 — Remondis/Sortiva/Stam Papier Recycling) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

32

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2012/C 071/10

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

33

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Commissie

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2012

overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de SPIRAL-2-faciliteit in Frankrijk

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

2012/C 71/01

De hieronder gegeven evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in het Euratom-Verdrag, ongeacht eventuele aanvullende evaluaties die moeten worden uitgevoerd krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en de daarvan afgeleide wetgeving voortvloeien.

Op 15 september 2011 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Franse regering algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen uit de SPIRAL-2-faciliteit in Frankrijk.

Op basis van deze algemene gegevens brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:

1.

de afstand tussen de kerncentrale en het meest nabije punt in een andere lidstaat, in dit geval het Verenigd Koninkrijk, bedraagt 170 km;

2.

in normale bedrijfsomstandigheden veroorzaakt de geplande lozing van vloeibare en gasvormige effluenten voor inwoners van andere lidstaten geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling;

3.

vaste radioactieve afvalstoffen worden tijdelijk op de locatie opgeslagen alvorens te worden overgebracht naar een behandelings- of opslagfaciliteit binnen Frankrijk waarvoor door de regering vergunning is verleend;

4.

in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, resulteren de in een andere lidstaat ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid.

Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de verwijdering van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, uit de SPIRAL-2-faciliteit in Frankrijk zowel bij normaal bedrijf als bij een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van voor de volksgezondheid significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2012.

Voor de Commissie

Günther OETTINGER

Lid van de Commissie


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6507 — Anglo American/De Beers)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 71/02

Op 6 maart 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6507. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/3


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 71/03

Datum waarop het besluit is genomen

12.10.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33023 (11/NN)

Lidstaat

Ierland

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Restructuring of Quinn Insurance Ltd through the contribution of the Insurance Compensation Fund

Rechtsgrondslag

Insurance Act 1964

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Opheffing van een ernstige verstoring van de economie

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun: 738 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

Economische sectoren

Beperkt tot de financiële dienstverlening

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Insurance Compensation Fund

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

26.1.2012

Referentienummer staatssteun

SA.33314 (11/N)

Lidstaat

Spanje

Regio

Cataluña

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Subvenciones para la producción de largometrajes cinematográficos que tengan méritos artísticos y culturales

Rechtsgrondslag

Resolución CLT/876/2011, de 4 de abril, de convocatoria para la concesión de subvenciones, en régimen de concurrencia competitiva, para la producción de largometrajes cinematográficos que tengan méritos artísticos y culturales.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Cultuurbevordering

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 1 miljoen EUR

 

Totaal van de voorziene steun: 6 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

20 %

Looptijd (periode)

13.4.2011-31.12.2016

Economische sectoren

Beperkt tot de media

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

ICIC

Rambla Santa Mónica, 8

08002 Barcelona

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

20.12.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33422 (11/N)

Lidstaat

Polen

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Przedłużenie programu gwarancji kontraktów eksportowych

Rechtsgrondslag

1.

Ustawa z dnia 7 lipca 1994 r. o gwarantowanych przez Skarb Państwa ubezpieczeniach eksportowych

2.

Uchwała nr 111/2006 Komitetu Polityki Ubezpieczeń Eksportowych z dnia 20 grudnia 2006 r. w sprawie szczegółowych zasad działalności Korporacji Ubezpieczeń Kredytów Eksportowych Spółka Akcyjna w zakresie gwarantowanych przez Skarb Państwa gwarancji ubezpieczeniowych dotyczących kontraktu eksportowego oraz zasad ustalania wynagrodzeń z tytułu udzielonych gwarancji ubezpieczeniowych

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Bevordering van export en internationalisatie

Vorm van de steun

Garantie

Begrotingsmiddelen

Vastgesteld in de jaarlijkse begrotingswet

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.1.2012-31.12.2016

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

KUKE SA

ul. Sienna 39

00-121 Warszawa

POLSKA/POLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/6


Kennisgeving aan de personen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen als bedoeld in Besluit 2010/656/GBVB van de Raad en Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in Ivoorkust

2012/C 71/04

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die worden vermeld in bijlage II bij Besluit 2010/656/GBVB van de Raad (1), als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2012/144/GBVB van de Raad (2), en in bijlage I BIS bij Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 193/2012 van de Raad (4), tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in Ivoorkust.

De Raad van de Europese Unie heeft bepaald dat de personen die in de bovengenoemde bijlagen voorkomen, moeten blijven staan op de lijst van personen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2010/656/GBVB en van Verordening (EG) nr. 560/2005.

De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten, vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 560/2005, kunnen richten om een machtiging tot gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen te verkrijgen (zie artikel 3 van de verordening).

De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijsten te plaatsen.

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG K Eenheid Coördinatie

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 285 van 30.10.2010, blz. 28.

(2)  PB L 71 van 9.3.2012, blz. 50.

(3)  PB L 95 van 14.4.2005, blz. 1.

(4)  PB L 71 van 9.3.2012, blz. 5.


Europese Commissie

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/7


Wisselkoersen van de euro (1)

8 maart 2012

2012/C 71/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3242

JPY

Japanse yen

108,18

DKK

Deense kroon

7,4344

GBP

Pond sterling

0,83865

SEK

Zweedse kroon

8,8894

CHF

Zwitserse frank

1,2050

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,4210

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,767

HUF

Hongaarse forint

292,90

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6977

PLN

Poolse zloty

4,1135

RON

Roemeense leu

4,3558

TRY

Turkse lira

2,3514

AUD

Australische dollar

1,2441

CAD

Canadese dollar

1,3178

HKD

Hongkongse dollar

10,2720

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6045

SGD

Singaporese dollar

1,6593

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 477,43

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,9663

CNY

Chinese yuan renminbi

8,3664

HRK

Kroatische kuna

7,5575

IDR

Indonesische roepia

12 097,94

MYR

Maleisische ringgit

3,9772

PHP

Filipijnse peso

56,430

RUB

Russische roebel

39,3346

THB

Thaise baht

40,441

BRL

Braziliaanse real

2,3298

MXN

Mexicaanse peso

16,9511

INR

Indiase roepie

66,7463


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop)

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/8


Open uitnodiging tot het indienen van voorstellen — GP/RPA/ReferNet-FPA/001/12

ReferNet — Cedefops Europese netwerk voor beroepsonderwijs en -opleiding

2012/C 71/06

1.   Aard en doel van de uitnodiging

Met het oog op de totstandbrening van een Europees netwerk voor beroepsonderwijs en -opleiding — ReferNet, is deze oproep gericht op de selectie van een partner uit Ierland en uit Spanje (zie punt 3, ontvankelijkheidscriteria), waarmee Cedefop een kaderpartnerschapsovereenkomst met een looptijd van vier jaar zal sluiten. Voorts zal Cedefop met iedere succesvolle aanvrager een specifieke subsidieovereenkomst tekenen voor de uitvoering van een werkplan van 8 maanden in 2012.

Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) is een agentschap van de Europese Unie (EU) dat is opgericht in 1975 en sinds 1995 gevestigd is in Griekenland. Het centrum geniet erkenning als gezaghebbende informatiebron en als expertisecentrum inzake beroepsonderwijs en -opleiding, vaardigheden en competenties, en heeft als missie om ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van beleid voor Europees beroepsonderwijs en -opleiding en om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van dat beleid.

ReferNet is het Europees netwerk voor beroepsonderwijs en -opleiding van Cedefop. ReferNet heeft als taak Cedefop te ondersteunen door rapporten uit te brengen over nationale systemen en beleidsontwikkelingen voor beroepsonderwijs en -opleiding en door de zichtbaarheid daarvan en van de producten van Cedefop te vergroten. Het netwerk omvat 29 leden — de nationale partners van ReferNet — die afkomstig zijn uit een EU-lidstaat, IJsland of Noorwegen. De nationale partners van ReferNet zijn belangrijke instellingen op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding in het land dat ze vertegenwoordigen.

Kaderpartnerschapsovereenkomsten worden uitgevoerd door middel van specifieke subsidieovereenkomsten. Aanvragers moeten dan ook niet alleen een voorstel voor het vierjarige kaderpartnerschap indienen (dat, als het succesvol is, zal leiden tot de ondertekening van een kaderpartnerschapsovereenkomst voor de jaren 2012 t/m 2015), maar ook de subsidieaanvraag voor de werkzaamheden voor 2012 (dat kan leiden tot de ondertekening van een specifieke subsidieovereenkomst voor 8 maanden van het jaar 2012). De aanvrager moet aantonen dat hij in staat is alle activiteiten uit te voeren die gepland zijn voor de periode van vier jaar en zorg dragen voor een adequate medefinanciering van de tenuitvoerlegging van het werkplan.

2.   Projectduur en -begroting

Het beschikbare budget voor de looptijd van vier jaar van de kaderpartnerschapsovereenkomsten kan oplopen tot 4 000 000 EUR, afhankelijk van de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit.

Het totale beschikbare budget voor het werkplan voor 2012 (projectduur: 12 maanden) is 955 000 EUR voor de 27 lidstaten, IJsland en Noorwegen.

De subsidie varieert al naar gelang de bevolkingsomvang van een land en wordt toegekend voor het uitvoeren van een jaarlijks werkplan. Het totale beschikbare budget voor het werkplan voor 2012 wordt naar rato van de bevolkingsomvang verdeeld op basis van een indeling in drie groepen:

—   landengroep 1: Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Slovenië en IJsland Maximumsubsidiebedrag: 23 615 EUR;

—   landengroep 2: België, Bulgarije, Denemarken, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Zweden en Noorwegen. Maximumsubsidiebedrag: 33 625 EUR;

—   landengroep 3: Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen, Spanje, Verenigd Koninkrijk. Maximumsubsidiebedrag: 43 620 EUR.

Aangezien de actie voor de ReferNet-partner in Ierland en Spanje in 2012 minder dan 12 maanden zal duren, zal het toegekende subsidiebedrag lager zijn dan bovengenoemd maximumbedrag per land voor dat jaar.

De subsidie van de Unie is een financiële bijdrage in de kosten van de begunstigde (en eventueel medebegunstigden) en dient aangevuld te worden met een eigen financiële bijdrage en/of bijdragen van gemeentelijke, regionale of nationale autoriteiten en van particulieren of bedrijven. De totale bijdrage van de Unie bedraagt ten hoogste 70 % van de voor steun in aanmerking komende kosten.

Cedefop behoudt zich het recht voor minder dan het totaal beschikbare budget toe te kennen.

3.   Ontvankelijkheidscriteria

Om voor beoordeling in aanmerking te komen dienen aanvragers aan de volgende vereisten te voldoen:

a)

een publieke of privaatrechtelijke organisatie zijn, met een eigen rechtsvorm en rechtspersoonlijkheid (natuurlijke personen, d.w.z. individuen, komen niet in aanmerking);

b)

gevestigd zijn in een van de volgende landen:

Ierland,

Spanje.

4.   Indieningstermijn

Aanvragen voor de kaderpartnerschapsovereenkomst en het werkplan voor 2012 dienen uiterlijk op 16 april 2012 te worden ingediend.

Het werkplan voor 2012 dat volgt op de toekenning van de specifieke subsidieovereenkomst 2012 gaat in mei 2012 van start en heeft een looptijd van 8 maanden.

5.   Nadere informatie

De volledige tekst van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, het aanvraagformulier en de bijlagen daarbij zijn vanaf 13 maart 2012 te vinden op de website van Cedefop op het volgende adres:

http://www.cedefop.europa.eu/EN/working-with-us/public-procurements/calls-for-proposals.aspx

Aanvragen dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals geformuleerd in de volledige tekst van de uitnodiging en voor de indiening ervan dienen de daarvoor ter beschikking gestelde officiële formulieren te worden gebruikt.

Bij de beoordeling van de voorstellen zal worden uitgegaan van de beginselen van transparantie en gelijke behandeling.

Alle ingediende aanvragen zullen door een commissie van deskundigen worden beoordeeld volgens de ontvankelijkheids-, uitsluitings-, selectie- en toekenningscriteria zoals vastgelegd in de volledige tekst van de uitnodiging.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/10


Bericht van opening van een tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

2012/C 71/07

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft op eigen initiatief besloten tot opening, op grond van artikel 11, lid 3, en artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), van een tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

1.   Product

Dit nieuwe onderzoek heeft betrekking op rijwielen (bakfietsen daaronder begrepen, maar met uitzondering van eenwielers), zonder motor („het onderzochte product”). Bij het product waarvan eerder werd vastgesteld dat het met dumping werd ingevoerd (2), gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8712 00 30 en ex 8712 00 70.

2.   Bestaande maatregelen

Bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 (3) stelde de Raad een definitief antidumpingrecht van 30,6 % in op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

Na een onderzoek, overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening, naar de ontwijking van het recht werd dit bij Verordening (EG) nr. 71/97 van de Raad (4) uitgebreid tot bepaalde rijwielonderdelen van oorsprong uit de VRC. Bovendien werd besloten om op basis van artikel 13, lid 2, van de basisverordening een vrijstellingsregeling in het leven te roepen („de vrijstellingsregeling”). Het wettelijk kader voor de tenuitvoerlegging van de vrijstellingsregeling werd vastgelegd in Verordening (EG) nr. 88/97 van de Commissie (5). Om van het uitgebreide recht te worden vrijgesteld, moeten rijwielproducenten in de Unie bij hun assemblagewerkzaamheden minder dan 60 % Chinese rijwielonderdelen gebruiken of meer dan 25 % van de waarde toevoegen aan alle onderdelen die bij de werkzaamheden zijn gebruikt. Momenteel geldt voor meer dan 250 ondernemingen een vrijstelling.

Na een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening besloot de Raad bij Verordening (EG) nr. 1095/2005 (6) het geldende antidumpingrecht te verhogen tot 48,5 % („het tussentijdse nieuwe onderzoek tot wijziging”).

Na een nieuw onderzoek, uit hoofde van artikel 11, lid 3, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening met betrekking tot de uitbreiding van het antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde van rijwielonderdelen uit de Volksrepubliek China besloot de Raad bij Verordening (EG) nr. 171/2008 (7) de antiontwijkingsmaatregelen te handhaven.

Na een onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 van de Raad (8) besloten dat bovengenoemde maatregelen moesten worden gehandhaafd.

3.   Motivering van het nieuwe onderzoek

De Commissie beschikt over voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat, wat de dumping en de schade betreft, de omstandigheden op grond waarvan de bestaande antidumpingmaatregelen werden vastgesteld, wellicht zijn gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard kunnen zijn.

In het bijzonder duidt de informatie waarover de Commissie beschikt erop dat het systeem van uitvoercontingenten voor rijwielproducenten in de Volksrepubliek China, dat de producenten-exporteurs ten tijde van het tussentijdse nieuwe onderzoek tot wijziging belemmerde om een erkenning als marktgerichte onderneming te verkrijgen, in januari 2011 is afgeschaft.

Bovendien is de structuur van de bedrijfstak van de Unie gewijzigd. In het bijzonder zijn diverse producenten in de Unie van de productie van volledige rijwielen overgeschakeld op de assemblage van ingevoerde onderdelen.

Bovendien is het aantal rijwielproducenten in de Unie als gevolg van de uitbreidingen van de EU in 2004 en 2007 veel groter geworden. Verder hebben diverse producenten die voor de twee uitbreidingen deel uitmaakten van de bedrijfstak van de Unie, hun productiefaciliteiten verplaatst of nieuwe faciliteiten opgezet in de nieuwe lidstaten. Als gevolg daarvan kan de kostenstructuur van de bedrijfstak van de Unie zijn gewijzigd.

Ten slotte was de huidige schademarge berekend op basis van rijwielen van staal, terwijl tegenwoordig de meeste rijwielen van aluminiumlegeringen blijken te zijn vervaardigd. Al deze ontwikkelingen lijken van blijvende aard te zijn, zodat een nieuwe beoordeling van de schadebevindingen nodig is.

Bovendien neemt het aantal ondernemingen waarop de vrijstellingsregeling van toepassing is, snel toe, zonder dat de regeling sinds de invoering ervan in 1997 is aangepast. Verder is het toezicht op de invoer van onderdelen die van de antidumpingmaatregelen is vrijgesteld, uiterst complex en omslachtig geworden, wat een gevaar voor de doeltreffendheid ervan kan betekenen.

Op grond van het bovenstaande lijkt handhaving van de maatregelen op het bestaande niveau niet langer geschikt om de gevolgen van de schade veroorzakende dumping te compenseren.

4.   Procedure

Omdat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een tussentijdse procedure te rechtvaardigen, opent zij hierbij een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

In het nieuwe onderzoek zal worden nagegaan of handhaving van de maatregel niet langer nodig is om de dumping te compenseren en of het onwaarschijnlijk is dat de schade zal blijven bestaan of zich opnieuw zal voordoen indien de maatregel wordt ingetrokken of gewijzigd dan wel of de bestaande maatregel niet, of niet langer, toereikend is om de schade veroorzakende dumping te neutraliseren.

In het onderzoek zal dus worden bepaald of de bestaande maatregelen gehandhaafd, ingetrokken of gewijzigd moeten worden.

Daarnaast zal in het nieuwe onderzoek ook worden gekeken naar de vrijstellingsregeling en de werking daarvan en worden vastgesteld of deze regeling moet worden gewijzigd.

4.1.    Procedure betreffende dumping  (9)

Producenten-exporteurs (10) van het onderzochte product uit het betrokken land, inclusief die welke niet hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de wijziging en de handhaving van de geldende maatregelen hebben geleid, wordt verzocht deel te nemen aan het nieuwe onderzoek van de Commissie.

4.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

4.1.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in het betrokken land

a)   Steekproeven

Gezien het potentieel grote aantal producenten-exporteurs in het betrokken land dat bij deze procedure betrokken is en om het nieuwe onderzoek binnen de wettelijke termijnen te kunnen afronden, kan de Commissie de te onderzoeken producenten-exporteurs tot een redelijk aantal beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De vragenlijst moet informatie bevatten over onder andere de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (11).

b)   Individuele dumpingmarge voor niet in de steekproef opgenomen ondernemingen

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening verzoeken om voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele dumpingmarge, moeten een vragenlijst en andere relevante aanvraagformulieren aanvragen en deze ingevuld retourneren binnen de in de volgende zin en in punt 4.1.2.2 aangegeven termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef worden ingediend. Er zij op gewezen dat de Commissie alleen individuele dumpingmarges voor producenten-exporteurs in landen zonder markteconomie kan vaststellen als bewezen is dat zij voldoen aan de criteria voor toekenning van een behandeling als marktgerichte onderneming (BMO) of althans een individuele behandeling (IB), zoals gespecificeerd in punt 4.1.2.2.

Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het nieuwe onderzoek in de weg zou staan.

4.1.2.   Aanvullende procedure voor producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

4.1.2.1.   Selectie van een derde land met een markteconomie

De normale waarde van de invoer uit het betrokken land zal, met inachtneming van punt 4.1.2.2, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is gevallen op Mexico, dat ook werd gekozen voor de onderzoeken die leidden tot de wijziging en handhaving van de van kracht zijnde maatregelen betreffende de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze uiterlijk 10 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.

4.1.2.2.   Behandeling van producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen individuele producenten-exporteurs in het betrokken land die van mening zijn dat zij het onderzochte product onder marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, een naar behoren onderbouwd verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). Een BMO wordt toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (12) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.

Individuele producenten-exporteurs in het betrokken land kunnen daarnaast of in plaats daarvan een individuele behandeling („IB”) aanvragen. Om in aanmerking te komen voor een IB moeten deze producenten-exporteurs aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening (13). De dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt berekend op basis van hun eigen uitvoerprijzen. De normale waarde voor producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt gebaseerd op de waarden die zijn vastgesteld voor het derde land met een markteconomie, dat is geselecteerd zoals hierboven aangegeven.

Punt 9 van dit bericht bevat belangrijke extra informatie.

a)   Behandeling als marktgerichte onderneming (BMO)

De Commissie zal BMO-aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in het betrokken land die voor de steekproef zijn geselecteerd, evenals aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle producenten-exporteurs die een BMO willen aanvragen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef dan wel van de beslissing geen steekproef samen te stellen een ingevuld BMO-aanvraagformulier indienen.

b)   Individuele behandeling (IB)

Om een IB aan te vragen, moeten de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in het betrokken land en de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef het BMO-aanvraagformulier met de voor een IB relevante onderdelen volledig ingevuld indienen.

4.1.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (14)  (15)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de wijziging en de handhaving van de geldende maatregelen hebben geleid, wordt verzocht medewerking aan het nieuwe onderzoek van de Commissie te verlenen.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het nieuwe onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

4.2.    Procedure voor het vaststellen van schade  (16) en voor het onderzoek van producenten in de Unie

Producenten van het onderzochte product in de Unie, inclusief die welke niet hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de wijziging en de handhaving van de geldende maatregelen hebben geleid, wordt verzocht deel te nemen aan het nieuwe onderzoek van de Commissie.

Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie en teneinde het nieuwe onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, heeft de Commissie besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten in de Unie, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage C bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor de samenstelling van de steekproef van producenten in de Unie nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van producenten in de Unie.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten in de Unie worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen. De ingevulde vragenlijst zal informatie bevatten over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

4.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Er zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving, wijziging of intrekking van de antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het nieuwe onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

4.4.    Procedure met betrekking tot de vrijstellingsregeling

Onverminderd het resultaat van dit nieuwe onderzoek wordt belanghebbenden verzocht opmerkingen in te dienen over de huidige werking van de vrijstellingsregeling en over het eventuele toekomstige model van deze regeling. Deze opmerkingen moeten in het bijzonder betrekking hebben op de tenuitvoerlegging en het beheer van de vrijstellingsregeling in haar huidige vorm. Het nieuwe onderzoek zal in dit verband vooral gericht zijn op de uitdagingen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen te maken hebben.

Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de vrijstellingsregeling, tenzij anders aangegeven, binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie bij de Commissie indienen.

4.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

4.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het nieuwe onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

4.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten, ondertekende verklaringen, en actualiseringen daarvan bij BMO- en IB-aanvraagformulieren of antwoorden op vragenlijsten moeten echter op papier, d.w.z. per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22985353

E-mail: TRADE-R546-BICYCLES-A@ec.europa.eu

(voor exporteurs, verbonden importeurs, verenigingen en vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China en producenten in het derde land met markteconomie), en

TRADE-R546-BICYCLES-B@ec.europa.eu

(voor producenten, niet-verbonden importeurs, gebruikers, consumenten en verenigingen in de Unie).

5.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

6.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het nieuwe onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden houden waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

7.   Tijdschema voor het nieuwe onderzoek

Het nieuwe onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

8.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit nieuwe onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (17).

9.   Belangrijke informatie voor producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China: gevolgen van het rapport van de WTO-Beroepsinstantie over EG-antidumpingmaatregelen betreffende bevestigingsmiddelen (WT/DS397) voor de wijze waarop de Commissie dit nieuwe onderzoek zal verrichten

Alle producenten-exporteurs uit het betrokken land, dat met het oog op de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening als een land zonder markteconomie wordt beschouwd, worden door de Commissie aangemoedigd uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met haar op te nemen indien zij hun medewerking willen verlenen en in aanmerking willen komen voor een individueel antidumpingrecht, ook als zij van mening zijn niet aan de criteria voor het verkrijgen van een IB te voldoen. De Commissie vestigt hun aandacht op het volgende (18).

De WTO-Beroepsinstantie heeft in haar rapport over de EG-antidumpingmaatregelen voor bevestigingsmiddelen uit China (WT/DS397) onder meer geoordeeld dat artikel 9, lid 5, van de basisverordening in strijd is met enkele bepalingen van de WTO-Antidumpingovereenkomst en met artikel XVI:4 van de WTO-Overeenkomst.

In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen (19) („de machtigingsverordening”) is bepaald dat de Raad van de Europese Unie onder meer, indien hij dit wenselijk acht, krachtens de basisverordening genomen maatregelen van de Unie kan wijzigen teneinde rekening te houden met de interpretatie van rechtsregels in een rapport van het WTO-Orgaan voor Geschillenbeslechting betreffende een niet-betwiste maatregel.

Als het nieuwe onderzoek dat met dit bericht van opening wordt geopend, tot wijziging van de geldende antidumpingmaatregelen leidt, vormt het genoemde artikel 2 naar het oordeel van de Commissie een rechtgrondslag om te voldoen aan de interpretatie van de rechtsregels door de Beroepsinstantie in het bovengenoemde geschil. Praktisch zou dit betekenen dat ingeval een producent-exporteur zich binnen de hierboven gestelde termijn meldt en volledige medewerking verleent door alle relevante informatie te verstrekken, en deze producent-exporteur ofwel geen IB aanvraagt, ofwel een aanvraag indient maar niet aan de criteria blijkt te voldoen, het genoemde artikel 2 van de machtigingsverordening in naar behoren gemotiveerde gevallen kan dienen als rechtsgrondslag om aan die producent-exporteur een individueel recht toe te kennen. Bij het onderzoek van dit vraagstuk zal de Commissie rekening houden met de argumentatie van de Beroepsinstantie in bovengenoemd geschil, en met name met de elementen die deze in de punten 371-384 van haar rapport heeft besproken.

Ondernemingen die op grond van dit deel van dit bericht van opening een individueel recht verkrijgen, moeten zich ervan bewust zijn dat de bevindingen kunnen leiden tot een recht dat hoger is dan het recht dat van toepassing zou zijn als geen individueel recht was vastgesteld.


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Dumping is de praktijk waarbij een product („het betrokken product”) wordt uitgevoerd tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het betrokken land gehanteerd. De term „soortgelijk product” betekent een product dat in alle opzichten vergelijkbaar is met het betrokken product of, als dat ontbreekt, een product dat sterk op het product lijkt.

(3)  PB L 228 van 9.9.1993, blz. 1.

(4)  PB L 16 van 18.1.1997, blz. 55.

(5)  PB L 17 van 21.1.1997, blz. 17.

(6)  PB L 183 van 14.7.2005, blz. 1.

(7)  PB L 55 van 28.2.2008, blz. 1.

(8)  PB L 261 van 6.10.2011, blz. 2.

(9)  Vgl. voetnoot 2.

(10)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.

(11)  Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.

(12)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van bedrijven en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; ii) bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt; iii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie; iv) de faillissements- en eigendomswetten rechtszekerheid en stabiliteit bieden; v) omrekening van munteenheden tegen de marktkoers geschiedt.

(13)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) zij geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures zijn die vrij zijn kapitaal en winsten te repatriëren; ii) zij vrij zijn de uitvoerprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden vast te stellen; iii) de meerderheid van de aandeelhouders particulieren zijn; staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging; iv) zij bij de omrekening van valuta's marktkoersen gebruiken; v) de staatsinmenging niet dusdanig is dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs een ander recht wordt vastgesteld.

(14)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwager en schoonzuster (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder personen zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(15)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(16)  Onder schade wordt verstaan aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak of aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.

(17)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(18)  Als het nodig wordt geacht een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen, zal alleen een individueel antidumpingrecht worden vastgesteld voor i) in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs en ii) producenten-exporteurs waarvoor ingevolge artikel 17, lid 3, van de basisverordening een individuele dumpingmarge is vastgesteld.

(19)  PB L 201 van 26.7.2001, blz. 10.


BIJLAGE A

Image

Image


BIJLAGE B

Image

Image


BIJLAGE C

Image

Image


9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/23


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China

2012/C 71/08

Na de bekendmaking van een bericht dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”) op korte termijn zouden vervallen (1), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 12 december 2011 ingediend door Eurométaux („de indiener van het verzoek”) namens een producent van de Unie die een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaalde wolfraamelektroden in de Unie voor zijn rekening neemt.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op laselektroden van wolfraam, met inbegrip van wolfraamstaven en -stiften voor laselektroden (met tenminste 94 gewichtspercenten wolfraam), andere dan enkel door sinteren verkregen, al dan niet op lengte gesneden, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8101 99 10 en ex 8515 90 00 (Taric-codes 8101991010 en 8515900010).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 260/2007 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt om aan te tonen dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting van de dumping en verdere schade.

4.1.   Bewering dat voortzetting van de dumping waarschijnlijk is

Gelet op artikel 2, lid 7, van de basisverordening heeft de indiener van het verzoek de normale waarde voor de producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China aan wie tijdens het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, geen behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend, vastgesteld aan de hand van de verkoopprijzen in het in punt 5.1.3 genoemde land met een markteconomie. Voor de ondernemingen waaraan tijdens het onderzoek een behandeling als marktgerichte onderneming werd toegekend, is de normale waarde vastgesteld aan de hand van een door berekening vastgestelde normale waarde in de Volksrepubliek China. De bewering dat het betrokken product nog steeds met dumping wordt ingevoerd, is gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde, als bedoeld in de vorige zinnen, met de prijzen van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus vastgestelde dumpingmarges zijn aanzienlijk.

4.2.   Bewering dat verdere schade waarschijnlijk is

Verder wordt beweerd dat het onderzochte product uit de Volksrepubliek China nog steeds in grote hoeveelheden wordt ingevoerd en schade aan de bedrijfstak van de Unie is blijven veroorzaken.

Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indiener van het verzoek heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer nog steeds een ongunstige invloed hebben op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden en het door hem ingenomen marktaandeel, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd.

Daarnaast voert de indiener van het verzoek aan dat, als de maatregelen zouden vervallen en het betrokken product in grotere hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd, de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk nog meer schade zal lijden. Hij heeft in dit verband bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de onbenutte productiecapaciteit in het betrokken land.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet waarschijnlijk is dat de dumping bij het vervallen van de maatregelen zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat hierdoor schade zal ontstaan.

5.1.   Procedure om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is

5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het nieuwe onderzoek deel te nemen.

Gezien het potentieel grote aantal producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China dat bij deze procedure betrokken is, en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijnen af te ronden, kan de Commissie de te onderzoeken producenten-exporteurs tot een redelijk aantal beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden geselecteerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij dienen dat te doen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht bedoelde informatie over hun onderneming(en) te verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de Volksrepubliek China en met alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.

Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve uitvoervolume van het onderzochte product naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de producenten-exporteurs die zijn geselecteerd om in de steekproef te worden opgenomen, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De vragenlijst dient informatie te bevatten over onder meer de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.1.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5)  (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de Volksrepubliek China naar de EU importeren, worden uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden geselecteerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen.

De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

5.1.3.   Selectie van een derde land met markteconomie

Bij het vorige onderzoek werden de Verenigde Staten van Amerika als geschikt land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde voor de Volksrepubliek China vast te stellen. De Commissie is voornemens de Verenigde Staten van Amerika opnieuw hiervoor te gebruiken. Belanghebbenden wordt bij dezen verzocht opmerkingen te maken over de keuze van dit land. De opmerkingen moeten uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.

5.2.   Procedure voor de vaststelling of het waarschijnlijk is dat er verder of opnieuw schade zal worden veroorzaakt en voor het onderzoek van de producenten in de Unie

Producenten van het onderzochte product in de Unie worden uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek van de Commissie.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de haar bekende producenten of representatieve producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Alle producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.

De producenten in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen. De ingevulde vragenlijst zal informatie bevatten over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.   Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en er opnieuw schade zal worden veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het handhaven van de antidumpingmaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.   Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.5.   Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hoorzitting over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.6.   Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden dienen alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) in te dienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of in persoon, op onderstaand adres worden ingediend. Volgens artikel 18, lid 2, van de basisverordening moet een belanghebbende de Commissie onmiddellijk op de hoogte brengen als hij niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22985353

E-mail: TRADE-R547-Tungsten-el-A@ec.europa.eu

(voor gebruik door producenten-exporteurs, verbonden importeurs, verenigingen en vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China, producenten in het derde land met een markteconomie) en

TRADE-R547-Tungsten-el-B@ec.europa.eu

(voor gebruik door producenten in de Unie, niet-verbonden importeurs, gebruikers, consumenten en verenigingen in de Unie)

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hoorzitting over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en herhaling van schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 169 van 9.6.2011, blz. 14.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(3)  PB L 72 van 13.3.2007, blz. 1.

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoonzoon of schoondochter, vii) zwager en schoonzuster (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE A

Image

Image


BIJLAGE B

Image

Image


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/32


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6510 — Remondis/Sortiva/Stam Papier Recycling)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 71/09

1.

Op 5 maart 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Sortiva B.V. („Sortiva”, Nederland) en Remondis Nederland B.V. („Remondis”, Nederland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Sortiva Papier en Kunststoffen B.V. („Sortiva P&K”, Nederland) en Stam Papier-Recycling B.V. („Stam”, Nederland) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Remondis: inzameling, scheiding en sortering van papier, karton en andere afvalstromen,

Sortiva: scheiding, sortering en recycling van niet-gevaarlijke afvalstromen, met name hout en puin,

Sortiva P&K: scheiding en sortering van papier en karton,

Stam: inzameling, scheiding en sortering van papier en karton, en archiefvernietiging.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6510 — Remondis/Sortiva/Stam Papier Recycling, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

9.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/33


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 71/10

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9

„CARNE MARINHOA”

EG-nummer: PT-PDO-0117-0233-09.01.2006

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:

Naam van het product

Image

Beschrijving van het product

Image

Geografisch gebied

Image

Bewijs van de oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Image

Etikettering

Nationale eisen

Overige (nader aan te geven)

2.   Aard van de wijziging(en):

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Image

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en):

3.1.   Beschrijving van het product:

De wijziging heeft ten doel ervoor te zorgen dat „Carne Marinhoa” — in het kader van de veredeling van het Marinhoa-ras waarbij de nadruk veeleer op „vleesvee” dan op „werkvee” is komen te liggen — in de handel kan worden gebracht in leeftijdsklassen en gewichtsklassen die stroken met de huidige wetgeving en op basis van het werkelijke gewicht van de dieren op het ogenblik dat ze worden geslacht.

De verschillende benamingen van de leeftijds- en de gewichtsklassen bij het slachten zijn in overeenstemming met de geldende wetgeving.

3.2.   Geografisch gebied:

De fokkers in de gemeenten Coimbra, Figueira da Foz, Montemor-o-Velho en Soure, die grenzen aan het geografische gebied waar het Carne Marinhoa wordt geproduceerd, hebben de Agrupamento de Produtores Gestor da Denominação de Origem verzocht het geografische gebied tot hun gemeenten uit te breiden omdat alle voorwaarden voor de productie van het vlees op het gebied van voeder, veehouderijpraktijken, dichtheid van de veestapel, houderijmethode, ras en tradities er zijn vervuld. Er werd immers vastgesteld dat de volgende factoren in deze gemeenten met die in het productiegebied vergelijkbaar, zoniet identiek zijn: de bodem en het klimaat, de veehouderijpraktijken, de dichtheid van de veestapel, de overheersende flora, het Marinhoa-ras zelf, de landbouwpraktijken, de houderijmethode en het voeder, en dat al deze factoren resulteren in een product met exact dezelfde fysische, chemische en sensorische kenmerken als Carne Marinhoa.

3.3.   Bewijs van de oorsprong:

Het is de bedoeling de bepalingen van Verordening (EG) nr. 510/2006 en Verordening (EG) nr. 1898/2006 met betrekking tot het bewijs van de oorsprong ten uitvoer te leggen en de procedures die door de fokkers, slachthuizen, uitsnijderijen en verpakkingsbedrijven moeten worden gevolgd, duidelijker en explicieter uit te leggen zodat de nodige waarborgen met betrekking tot de oorsprong van het product worden gegeven.

3.4.   Etikettering:

De eerdere bepalingen worden gepreciseerd en duidelijker geformuleerd en andere bepalingen moeten worden goedgekeurd om te voorkomen dat derde partijen profiteren van de waarde en het prestige van de oorsprongsbenaming doordat namen van distributeurs en andere operatoren aan de BOB worden gekoppeld. Er geldt evenwel geen verbod op het aanbrengen van dergelijke vermeldingen op het etiket van het product.

Er werden ook enkele redactionele en taalkundige wijzigingen aan het productdossier aangebracht.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„CARNE MARINHOA”

EG-nummer: PT-PDO-0117-0233-09.01.2006

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„Carne Marinhoa”

2.   Lidstaat of derde land:

Portugal

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.1.

Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

Zeer mals, sappig vlees dat wordt geproduceerd door runderen van het Marinhoa-ras die worden gekenmerkt door hun stevige bouw en lange snuit. De kleur van Marinhoa-vlees varieert van zachtroze wanneer het een kalf betreft tot donkerrood wanneer het een volwassen rund betreft. Het is vast van consistentie en licht vochtig en derhalve sappig. De kleur van het vet varieert ook van wit tot gelig, afhankelijk van de leeftijd van het dier. Het vlees wordt op basis van de volgende indeling in de handel gebracht:

Kalfsvlees — karkassen of deelstukken van dieren die op het ogenblik van de slacht maximaal 8 maanden oud zijn. Gewicht van het karkas: tussen 70 kg en 180 kg;

Vlees van jonge dieren — karkassen of deelstukken van dieren die op het ogenblik van de slacht tussen 8 maanden en 12 maanden oud zijn. Maximaal gewicht van het karkas: 240 kg;

Vlees van jonge stieren en vaarzen — karkassen of deelstukken van mannelijke of vrouwelijke dieren die op het ogenblik van de slacht tussen 12 en 30 maanden oud zijn. Gewicht van het karkas: meer dan 180 kg;

Vlees van koeien — karkassen of deelstukken van vrouwelijke dieren die op het ogenblik van de slacht meer dan 30 maanden oud zijn. Gewicht van het karkas: meer dan 220 kg;

Vlees van stieren — karkassen of deelstukken van mannelijke dieren die meer dan 30 maanden oud zijn. Gewicht van het karkas: meer dan 220 kg.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

Niet van toepassing

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

De Marinhão-runderen worden in het geografische gebied gehouden op basis van traditioneel voeder dat door het overvloedige grasland in deze regio wordt geleverd.

Wanneer de runderen op stal staan worden ze gevoerd op basis van roggegras, maïs (pluimen), stro en hooi — geproduceerd door het bedrijf zelf of door bedrijven in de regio.

Het is ook gebruikelijk op het bedrijf geteeld voeder op basis van maïs, rijst of andere granen en op het bedrijf aanwezige bijproducten van plantaardige oorsprong aan de dieren toe te dienen.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

De dieren die het Carne Marinhoa opleveren, moeten geboren, gehouden en geslacht worden in het afgebakende geografische gebied, ingeschreven zijn in het geboorteregister en voortgekomen zijn uit een ouderpaar waarvan beide dieren zijn ingeschreven in het stamboek van het ras Marinhoa.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

3.7.   Specifieke bepalingen betreffende de etikettering:

Ongeacht de commerciële aanbiedingsvorm van het vlees, moeten de woorden „Carne Marinhoa — Denominação de Origem Protegida” op het etiket worden aangebracht, samen met het onvervalsbare en onuitwisbare EG-merkteken en het logo van „Carne Marinhoa”.

Image

De handelsnaam — Carne Marinhoa DOP — mag niet vergezeld gaan van andere verwijzingen of vermeldingen, zelfs niet van handelsmerken van distributeurs of andere operatoren, hoewel deze op het etiket mogen worden aangebracht.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied:

Het geografische gebied waar de dieren die het Carne Marinhoa opleveren, worden geboren, gehouden en geslacht, omvat: de gemeenten Águeda, Albergaria-a-Velha, Anadia, Aveiro, Cantanhede, Coimbra, Estarreja, Figueira da Foz, Ílhavo, Mealhada, Mira, Montemor-o-Velho, Murtosa, Oliveira do Bairro, Ovar, Sever do Vouga, Soure en Vagos alsook de districten Ul, Loureiro, Pinheiro da Bemposta en Palmaz van de gemeente Oliveira de Azeméis.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Het geografische gebied is een van de vruchtbaarste gebieden van Portugal en is gelegen in het stroomgebied van de Vouga, de Águeda en de Antuã. Het Marinha-gebied heeft een vrij modderige en zeer vruchtbare bodem, met ondiep grondwater en veel potentieel wat voedergewassen betreft. De graanteelt — vooral de maïsteelt — overheerst in de minder drassige gebieden. Door de kenmerken van de bodem lag mechanisering hier niet voor de hand. Stevige runderen die het werk op de zeer zware gronden aankonden, waren dus nodig. Deze dieren werden hier dus om twee redenen geïntroduceerd: werkkracht en vlees.

Door de omstandigheden ter plekke, kunnen de dieren vrij grazen op kleine percelen of worden ze gevoerd met voedergewassen of graanproducten.

5.2.   Specificiteit van het product:

Marinhão-runderen, die zeer goed aan de regio zijn aangepast, werden hier oorspronkelijk om twee redenen geïntroduceerd: de werkkracht en het vlees van de dieren. De teelt van traditionele gewassen en voedergewassen werd gehandhaafd; de gronden worden evenwel niet langer bewerkt door runderen. Bijgevolg werd overgegaan tot rasveredeling met als doel dit ras veeleer tot een vleesras te laten evolueren.

Marinhão-runderen hebben een bouw en fysieke kenmerken die zijn aangepast aan de zware gronden in de regio; de wijze waarop de dieren worden gehouden, is kenmerkend voor deze omstandigheden.

De karkassen die dit productiesysteem oplevert, zijn vrij stevig. De kleur van het vlees varieert van zachtroze wanneer het een kalf betreft tot donkerrood wanneer het een volwassen rund betreft. Het is vast van consistentie en licht vochtig. De kleur van het vet varieert ook van wit tot gelig, afhankelijk van de leeftijd van het dier.

Het vlees is sappig en smakelijk.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

De bodem en het klimaat in de regio, de kenmerken van het ras en het soort voeder dat van nature beschikbaar is, leiden tot middelgrote en grote dieren, met voor hun slachtleeftijd soms zware karkassen, en met weinig vetafzetting op en in het karkas en in de holten. De specifieke kenmerken van het vlees zijn de sappigheid en de zachtheid, de uitgesproken smaak, de stevige textuur, de prettige kauwervaring en vooral de karakteristieke geur en smaak die ten gevolge van het milieu en de grassen die de dieren vrij kunnen verorberen of het natuurlijke voeder dat hun wordt toegediend, niet te intens zijn.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.gpp.pt/Valor/doc/CE_Carne_marinhoa_DOP.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.