ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.055.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 55

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
24 februari 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2012/C 055/01

Besluit van de Raad van 10 februari 2012 houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

1

 

Europese Commissie

2012/C 055/02

Wisselkoersen van de euro

2

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 055/03

Beslissing tot opheffing van een saneringsmaatregel ten aanzien van Apra Leven NV (Openbaarmaking overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en liquidatie van verzekeringsondernemingen)

3

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2012/C 055/04

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand

4

2012/C 055/05

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India

14

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 055/06

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6494 — Total/OAO Novatek/OAO Yamal LNG) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

23

2012/C 055/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6487 — Mitsui/Sanyo/Musco/Navyug Special Steel) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

24

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2012/C 055/08

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

25

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 februari 2012

houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

2012/C 55/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, met name artikel 4 (1),

Gezien de voordracht die door de Commissie bij de Raad is ingediend voor de categorie vertegenwoordigers van de werknemers,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij besluit van 14 september 2009 (2) heeft de Raad de leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2009 tot en met 17 september 2012.

(2)

In de categorie vertegenwoordigers van de werknemers in de raad van bestuur van bovengenoemd centrum is een zetel van lid vrijgekomen door het aftreden van de heer Aleksi KALENIUS,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Tot lid van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2012 wordt benoemd:

VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKNEMERSORGANISATIES:

FINLAND

de heer Erkki LAUKKANEN

Central Organisation of Finnish Trade Unions SAK,

Confederation of Salaried Employees STTK,

Confederation of Unions for Professional and Managerial Staff in Finland AKAVA

Gedaan te Brussel, 10 februari 2012.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ANTORINI


(1)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1.

(2)  PB C 226 van 19.9.2009, blz. 2.


Europese Commissie

24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/2


Wisselkoersen van de euro (1)

23 februari 2012

2012/C 55/02

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3300

JPY

Japanse yen

106,72

DKK

Deense kroon

7,4374

GBP

Pond sterling

0,84610

SEK

Zweedse kroon

8,8175

CHF

Zwitserse frank

1,2053

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,4710

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,075

HUF

Hongaarse forint

289,50

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6985

PLN

Poolse zloty

4,1803

RON

Roemeense leu

4,3583

TRY

Turkse lira

2,3460

AUD

Australische dollar

1,2430

CAD

Canadese dollar

1,3259

HKD

Hongkongse dollar

10,3151

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5933

SGD

Singaporese dollar

1,6707

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 501,33

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,2261

CNY

Chinese yuan renminbi

8,3787

HRK

Kroatische kuna

7,5800

IDR

Indonesische roepia

12 051,58

MYR

Maleisische ringgit

4,0113

PHP

Filipijnse peso

56,893

RUB

Russische roebel

39,3600

THB

Thaise baht

40,339

BRL

Braziliaanse real

2,2648

MXN

Mexicaanse peso

16,9869

INR

Indiase roepie

65,3700


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/3


Beslissing tot opheffing van een saneringsmaatregel ten aanzien van Apra Leven NV

(Openbaarmaking overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en liquidatie van verzekeringsondernemingen)

2012/C 55/03

Verzekeringsonderneming

Apra Leven NV, in vereffening

Adres:

Jan Van Rijswijcklaan 66

2018 Antwerpen

BELGIË

Bijkantoor gelegen te

Consell de Cent, 389

Planta PR, Puerta 2

08009 Barcelona

ESPAÑA

Datum, inwerkingtreding en aard van de beslissing

24 januari 2012, beslissing van het directiecomité van de Nationale Bank van België om de beslissing van 4 maart 2011 van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen tot schorsing van de uitvoering van alle lopende verzekeringsovereenkomsten, met uitzondering van de betaling van voorschotten onder welbepaalde voorwaarden, in toepassing van artikel 26, § 1, tweede lid, 2o van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, op te heffen.

De beslissing heeft uitwerking voor de onderneming vanaf de datum van de kennisgeving met een aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs. Voor derden heeft zij uitwerking vanaf de datum van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (art. 26, § 2 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen).

Bevoegde instanties

Nationale Bank van België

Berlaimontlaan 14

1000 Brussel

BELGIË

Toezichthoudende autoriteit

Nationale Bank van België

Berlaimontlaan 14

1000 Brussel

BELGIË

Aangewezen bewindvoerder

n/a

Toepasselijk recht

Belgisch recht — art. 26, § 1, tweede lid, 2o van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/4


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand

2012/C 55/04

Na de bekendmaking van een bericht (1) dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand („de betrokken landen”) op korte termijn zullen vervallen, heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 25 november 2011 ingediend door het Polyethylene Terephthalate Committee of Plastics Europe („de indiener van het verzoek”) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaald polyethyleentereftalaat in de Unie voor hun rekening nemen.

2.   Onderzocht product

Het verzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat met een viscositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of meer volgens ISO-norm 1628-5, momenteel ingedeeld onder GN-code 3907 60 20, van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand („het onderzochte product”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een bij Verordening (EG) nr. 192/2007 van de Raad (3) ingesteld definitief antidumpingrecht van toepassing.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat dumping en schade zich bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zullen voortzetten of opnieuw voordoen.

4.1.    Bewering dat de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in India is de bewering dat dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in India met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarge is aanzienlijk.

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Indonesië is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Indonesië met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Japan, de Verenigde Staten van Amerika en de Filippijnen (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Indonesië in de Unie worden ingevoerd).

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Maleisië is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Maleisië met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en de Volksrepubliek China (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Maleisië in de Unie worden ingevoerd).

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Taiwan is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Taiwan met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Japan, Peru en Ecuador (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Taiwan in de Unie worden ingevoerd).

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Thailand is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Thailand met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Japan, Vietnam en Australië (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Thailand in de Unie worden ingevoerd).

Op basis van deze vergelijkingen van de normale waarden met de uitvoerprijzen — die aantonen dat het betrokken product door Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand wordt gedumpt — beweert de indiener van het verzoek dat de dumping uit deze landen zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen.

4.2.    Bewering dat waarschijnlijk opnieuw schade zal worden veroorzaakt

Volgens de indiener van het verzoek zal waarschijnlijk opnieuw schade veroorzakende dumping plaatsvinden. Hij heeft in dit verband bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de onbenutte productiecapaciteit in de betrokken landen.

De indiener van het verzoek beweert ook dat de invoer van het onderzochte product wellicht zal stijgen omdat traditionele markten buiten de Unie (Turkije, Zuid-Afrika, de Volksrepubliek China en de Verenigde Staten van Amerika) maatregelen hebben genomen ten aanzien van de invoer van soortgelijke producten van oorsprong uit de betrokken landen. Dit kan ertoe leiden dat de uitvoer naar andere derde landen wordt verlegd naar de Unie.

De indiener van het verzoek beweert ten slotte dat het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit de betrokken landen wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden.

5.   Procedure

Daar de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet waarschijnlijk is dat de dumping bij het vervallen van de maatregelen zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat hierdoor opnieuw schade zal ontstaan.

5.1.    Procedure om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is

5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit de betrokken landen worden uitgenodigd aan het nieuwe onderzoek deel te nemen.

Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten in India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die — afgezien van bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.

Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve exportvolume van het onderzochte product naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van de betrokken landen en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.1.2.   Onderzochte niet-verbonden importeurs  (5), (6)

Niet-verbonden importeurs van het onderzochte product uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand naar de Unie worden uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die — afgezien van bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, een ingevulde vragenlijst indienen.

De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor het onderzoek van de producenten in de Unie en om vast te stellen of het waarschijnlijk is dat er opnieuw schade zal worden veroorzaakt

Om vast te stellen of het waarschijnlijk is dat de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zal ondervinden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, heeft de Commissie besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier en worden bij deze verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6.). Andere producenten in de Unie, of vertegenwoordigers die in hun naam optreden, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, dienen uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie op te nemen.

Belanghebbenden die andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, een ingevulde vragenlijst indienen.

De vragenlijst zal informatie bevatten over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en er opnieuw schade zal worden veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het handhaven van de antidumpingmaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties worden verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.

5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen met opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of in persoon, op onderstaand adres worden ingediend. Volgens artikel 18, lid 2, van de basisverordening moet een belanghebbende de Commissie onmiddellijk op de hoogte brengen als hij niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22985353

E-mail: TRADE-R542-PET-A@ec.europa.eu

(voor exporteurs, verbonden importeurs, verenigingen en vertegenwoordigers in India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand),

TRADE-R542-PET-B@ec.europa.eu

(voor producenten in de Unie, niet-verbonden importeurs, gebruikers, consumenten en verenigingen in de Unie)

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel had meegewerkt.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en herhaling van schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 122 van 20.4.2011, blz. 10.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(3)  PB L 59 van 27.2.2007, blz. 1.

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen, in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie betreffende de uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, direct of indirect, een derde persoon controleren; of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zus (of halfbroer en halfzus), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of -dochter, vii) zwager en schoonzus. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder personen zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE A

Image

Image


BIJLAGE B

Image

Image


24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/14


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India

2012/C 55/05

Na de bekendmaking van een bericht van het naderende vervallen (1) van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India („het betrokken land”) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek is op 25 november 2011 ingediend door het Polyethylene Terephthalate Committee of Plastics Europe („de indiener van het verzoek”) namens producenten in de Unie die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de productie van bepaald polyethyleentereftalaat in de Unie voor hun rekening nemen.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat met een viscositeitsgetal van 78 ml/g of meer volgens ISO-norm 1628-5, momenteel ingedeeld onder GN-code 3907 60 20, van oorsprong uit India („het onderzochte product”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een definitief compenserend recht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 193/2007 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk is.

De indiener van het verzoek beweert ten eerste dat de Indiase overheid de producenten van het onderzochte product een aantal subsidies verleent en zal blijven verlenen. Deze subsidies zouden bestaan in voordelen voor in exportverwerkende zones gevestigde bedrijfstakken/exportgerichte ondernemingen; het Advance Authorisation Scheme (regeling voorafgaande vergunningen); het Duty Entitlement Passbook Scheme (kredietregeling voor invoerrechten); het Export Promotion Capital Goods Scheme (regeling kapitaalgoederen voor exportbevordering); het Export Credit Scheme (regeling exportkredieten); het Focus Market Scheme (regeling focusmarkten); het Focus Product Scheme (regeling focusproducten); het Capital Investment Incentive Scheme (regeling voor de stimulering van investeringen) van de overheid van Gujarat; het Sales Tax Incentive Scheme (regeling vrijstelling van omzetbelasting) van Gujarat; het Electricity Duty Exemption Scheme (regeling vrijstelling van de elektriciteitsheffing) van Gujarat, en de stimuleringsregeling van West-Bengalen. De totale subsidie wordt geraamd op een aanzienlijk bedrag.

Volgens de indiener van het verzoek zijn bovengenoemde regelingen subsidies omdat het in al deze gevallen gaat om een financiële bijdrage van de Indiase overheid of van een regionale overheid die de ontvangers, d.w.z. producenten-exporteurs van bepaald polyethyleentereftalaat, een voordeel oplevert. Deze subsidies zouden van uitvoerprestaties afhankelijk zijn en daarom specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven, of zouden op andere wijze specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

Bovendien heeft de indiener van het verzoek bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit India zowel in absolute cijfers als qua marktaandeel is gestegen.

Ten tweede is het verzoek ingediend omdat verwacht werd dat het vervallen van de maatregelen zal leiden tot herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Unie als gevolg van de voortzetting van de gesubsidieerde invoer van het onderzochte product uit India. Uit het door de indiener van het verzoek overgelegde voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product zal worden ingevoerd, het prijspeil van de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk negatief zullen beïnvloeden (naast nog andere gevolgen), wat leidt tot aanzienlijke nadelen voor de algemene prestaties van de bedrijfstak van de Unie.

Ten slotte beweert de indiener van het verzoek dat het vooral dankzij de maatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen gesubsidieerde prijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te leiden, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of voortzetting van subsidiëring en herhaling van schade bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting van subsidiëring

5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit het betrokken land wordt verzocht aan dit nieuwe onderzoek mee te werken.

Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in India kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van India en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de bovenvermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve exportvolume van het onderzochte product naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de producenten-exporteurs die zijn geselecteerd om in de steekproef te worden opgenomen, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De ingevulde vragenlijst moet informatie bevatten over onder meer de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.1.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5), (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit India in de EU invoeren, wordt verzocht aan dit nieuwe onderzoek mee te werken.

Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de bovenvermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

De ingevulde vragenlijst moet informatie bevatten over onder meer de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van herhaling van schade en voor het onderzoek van producenten in de Unie

Om vast te stellen of het waarschijnlijk is dat de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zal ondervinden, wordt de producenten in de Unie van het onderzochte product verzocht aan dit nieuwe onderzoek mee te werken.

Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening uitgevoerd.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie, of vertegenwoordigers die in hun naam optreden, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.

Belanghebbenden die andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar nieuwe onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

De ingevulde vragenlijst moet informatie bevatten over onder meer de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien de voortzetting van subsidiëring en de herhaling van schade worden bevestigd, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een besluit genomen worden over de vraag of het handhaven van de antisubsidiemaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.

5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten, ondertekende verklaringen en actualiseringen daarvan die bij antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, moeten echter op papier, d.w.z. per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 28, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22985353

E-mail: TRADE-R550-PET-A@ec.europa.eu

(te gebruiken door producenten-exporteurs, verbonden importeurs, verenigingen en vertegenwoordigers van India, zowel centrale als regionale overheid)

TRADE-R550-PET-B@ec.europa.eu

(te gebruiken door producenten, niet-verbonden importeurs, gebruikers, consumenten en verenigingen in de Unie)

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting van subsidiëring en herhaling van schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

8.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 19 van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde nieuwe onderzoek worden uitgevoerd.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 116 van 14.4.2011, blz. 10.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB L 59 van 27.2.2007, blz 34.

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwager en schoonzuster (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited” document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE A

Image

Image


BIJLAGE B

Image

Image


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/23


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6494 — Total/OAO Novatek/OAO Yamal LNG)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 55/06

1.

Op 15 februari 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Total E&P Yamal („Total E&P Yamal”, Frankrijk), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Total SA, en OAO Novatek („Novatek”, Rusland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over OAO Yamal LNG (Rusland) door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Total: olie- en aardgasproductie, raffinage en verhandeling van olieproducten, petrochemicaliën en speciale chemicaliën,

Novatek: exploratie, productie, verwerking en verhandeling van aardgas en vloeibare koolwaterstoffen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6494 — Total/OAO Novatek/OAO Yamal LNG, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/24


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6487 — Mitsui/Sanyo/Musco/Navyug Special Steel)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 55/07

1.

Op 15 februari 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Mitsui & Co., Ltd. („Mitsui”, Japan), Mahindra Ugine Steel Company Limited („Musco”, India), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Mahindra & Mahindra Limited („Mahindra Group”, India), en Sanyo Special Steel Co., Ltd („Sanyo”, Japan) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Navyug Special Steel Private Limited („Navyug”, India) door de verwerving van aandelen. Momenteel is Navyug een volle dochteronderneming van Musco.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Mitsui: handel in metalen, elektronica, chemicaliën, energiegerelateerde grondstoffen, onderdelen en accessoires van motorvoertuigen en motorfietsen,

Sanyo: vervaardiging en verkoop van speciale staalproducten,

Musco: vervaardiging en verkoop van staalproducten,

Navyug: zal zich bezighouden met de vervaardiging en de verkoop van staalproducten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6487 — Mitsui/Sanyo/Musco/Navyug Special Steel, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

24.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/25


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 55/08

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„ABENSBERGER SPARGEL/ABENSBERGER QUALITÄTSSPARGEL”

EG-nummer: DE-PGI-0005-0852-26.01.2011

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam:

„Abensberger Spargel/Abensberger Qualitätsspargel”

2.   Lidstaat of derde land:

Duitsland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.6 —

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

Asperges (Asparagus officinalis) maken deel uit van de familie van de Asparagaceae. De eetbare aspergestengels zijn de uitlopers van een meerjarige vaste plant en worden al dan niet geschild te koop aangeboden. „Abensberger Spargel” worden volgens de goede landbouwpraktijken geteeld.

„Abensberger Spargel” mogen, wanneer het bleke asperges betreft — en daarmee worden de witte en de violette soorten bedoeld — een maximale lengte hebben van 22 cm en wanneer het groene asperges betreft, een maximale lengte van 27 cm.

Wanneer „Abensberger Spargel” voor de verkoop worden klaargemaakt, wordt UNECE-norm FFV04 (Asparagus) toegepast, tenzij de producent rechtstreeks aan de consument verkoopt. Er wordt van de norm afgeweken in die zin dat hij ook wordt toegepast op de witte en de violette asperges met een minimumdiameter van 5 mm. Voor het overige kunnen delen van aspergestengels in de categorie „gebroken asperges” worden verkocht.

Kenmerkend voor de „Abensberger Spargel” is het typische, krachtige, nootachtige aroma. Het feit dat de asperges één- tot tweemaal per dag worden gestoken en nadien met veel zorg, en op een aan het product aangepaste wijze, worden behandeld, biedt de consument — ongeacht het distributiekanaal waarvan hij gebruik maakt — de garantie dat de door hem gekochte „Abensberger Spargel” vers zijn.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

De productie van de „Abensberger Spargel” moet van de teelt tot de oogst in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

De in het teeltgebied „Abensberg” gewonnen asperges zijn hoofdzakelijk geteelde bleke asperges. De teelt van bleke asperges vindt onder de grond, in grote aarden wallen plaats. Omdat er geen zonlicht bij kan, worden de in de aarden wallen opwaarts groeiende uitlopers niet groen en ontstaan witte, of eventueel wit-rossige stengels met witte tot violette kopjes, die in de regel tot 22 cm worden ingekort.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

Rechtstreeks van het veld aangeleverde asperges moeten eerst met water van het grofste vuil worden ontdaan en vervolgens met zuiver water (leidingwater) worden gereinigd.

Om de kwaliteit van het product te handhaven, moeten de gestoken asperges, wanneer ze van het vuil ontdaan zijn, zeer snel worden gekoeld. „Zeer snel worden gekoeld” wil zeggen dat de gestoken asperges zo snel mogelijk met ijswater tot een temperatuur van 1 tot 2 °C moeten worden gekoeld. Op deze wijze blijven de versheid en de zachtheid alsook de ivoorkleur van de asperges behouden. Bacteriën en schimmels die de kwaliteit in het gedrang brengen, krijgen dankzij deze maatregel zeer weinig kans.

De aspergestengels worden vervolgens vakkundig op de juiste maat gesneden en gesorteerd. De stengels worden hiertoe aan het ondereinde, haaks op de as en zonder franjes, afgesneden. Zo ontstaat een miniem snijvlak waardoor ook het vochtverlies tot een minimum wordt beperkt en bacteriën weinig kans krijgen. Is de aspergestengel hol of is het ondereinde van de stengel houtig, dan wordt de lengte vakkundig tot minder dan 22 cm — of, indien het groene asperges zijn, tot minder dan 27 cm — ingekort om de superkwaliteit veilig te stellen.

Vervolgens moeten de asperges bij een temperatuur van 1 °C tot 2 °C en een hoge luchtvochtigheid (99 %) — water is echter uit den boze — worden opgeslagen. Bij de producent mogen zich in de koudeketen geen onderbrekingen voordoen. De ruimten waar de asperges worden klaargemaakt voor de verkoop en worden gekoeld en, in voorkomend geval, de ruimten die voor de verkoop worden gebruikt, moeten beantwoorden aan de hygiënevoorschriften.

Deze werkwijze, die de wettelijke voorschriften ver overstijgt, draagt bij aan een product dat qua kwaliteit en hygiëne hoge toppen scoort.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Op asperges die als „Abensberger Qualitätsspargel” worden aangeduid, moet bovendien bij de verkoop het onderstaande logo zijn aangebracht.

Image

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het geografische gebied omvat met name de zogenaamde zandgordel tussen Siegenburg, Neustadt an der Donau, Abensberg en Langquaid en ligt uitsluitend in het district Kelheim.

5.   Verband:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Uit een beschrijving van de economische activiteiten van een bedelorde van de geschoeide karmelieten van de hand van Maximilian Georg Kroiss blijkt dat waarschijnlijk reeds in 1730 asperges in de regio Abensberg werden geteeld. Dezelfde bron vermeldt ook dat de geschiedschrijver Angrüner het niet bij het rechte eind heeft wanneer hij beweert dat de eerste asperges in Abensberg rond 1900 werden geteeld. Tezelfdertijd legt Kroiss er de nadruk op dat Abensberg ook nu nog voor de specialiteit „asperges” bekend is.

Het gebied rond Abensberg, de zogenaamde zandgordel tussen Siegenburg, Neustadt an der Donau, Abensberg en Langquaid, is wegens de optimale bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden uitstekend geschikt voor de aspergeteelt. Het teeltgebied beschikt met zijn gemiddelde jaartemperatuur van 9,8 °C en met zijn gemiddelde jaarlijkse neerslag van 703 mm over goede klimatologische basisvereisten voor de aspergeteelt. De bodem is volgens de geologische gegevens van het Beierse bodeminformatiesysteem overwegend zandachtig. Tezelfdertijd is deze bodem doorgaans rijker aan mineralen en ietwat sloefrijker dan in andere aspergeteeltgebieden van Duitsland. Daaraan danken de „Abensberger Spargel” hun bijzondere, krachtige, kruidige smaak.

De teelt van „Abensberger Spargel” beperkt zich vooral tot de volgende bodemtypes:

Zandgrond (S)

Licht lemige grond (Sl)

Lemige zandgrond (IS)

Sterk lemige zandgrond (SL)

Om de door de bodem bepaalde bijzondere kenmerken van de „Abensberger Spargel” op het gebied van smaak en versheid te garanderen, worden „Abensberger Spargel” volgens vastliggende regels geteeld en voor de verkoop klaargemaakt.

De specialiteit wordt door zowat 70 bedrijven op 210 ha teeltgebied geproduceerd. Abensberg is een van de belangrijkste aspergeteeltgebieden in Beieren. Bovendien ontwikkelden en verbeterden de inheemse landbouwers hun teelttechnieken voortdurend.

5.2.   Specificiteit van het product:

De kwaliteit van de „Abensberger Spargel” is het resultaat van de beschreven klimatologische omstandigheden en van de in het teeltgebied aanwezige bodemtypes.

„Abensberger Spargel“ staat bij de consument zeer hoog in aanzien en geldt onder de kenners als bijzondere delicatesse. „Abensberger Spargel” is een traditionele Beierse specialiteit die ook werd opgenomen in de internet-databank voor traditionele specialiteiten, die door het Bayerische Staatsministerium für Landwirtschaft und Forsten (Beierse ministerie voor Land- en bosbouw) werd opgezet (http://www.food-from-bavaria.de).

Naast de benaming „Abensberger Spargel” wordt bij de verkoop van dit product sedert een decennium het geregistreerde collectieve merk „Abensberger Qualitäts-Spargel“ gebruikt. Voor dit collectieve merk geldt een reglement waarbij een hoge productkwaliteit wordt vereist.

Die hoge kwaliteit wordt door de consument ook met een hoge betalingsbereidheid gehonoreerd. Zo liggen de prijzen voor „Abensberger Spargel” zelfs hoger dan voor de bekende „Schrobenhausener Spargel”.

De grote bekendheid van de „Abensberger Spargel” komt ook tot uiting in het feit dat de „Abensberger Spargel” op een eigen kookboek kan bogen. Bovendien maakt de Abensbergse aspergekoningin jaarlijks reclame voor de uit dit gebied afkomstige edele groente. In 2007 werd gevierd dat in Abensberg al 75 jaar lang asperges op grote schaal worden geteeld.

De producentenvereniging „Abensberger Qualitätsspargel e.V.” beveelt met name die soorten aan die bijzonder goed voldoen aan de in het productdossier gestelde agronomische eisen (getoetst in de praktijk) en eisen op het gebied van de smaak (getoetst aan de hand van een sensoriële test).

Deze soorten worden door de vereniging opgevoerd in een lijst op de homepage http://www.qualitaetsspargel.de/ van de vereniging, die jaarlijks wordt bijgewerkt.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Hun bijzondere kenmerken danken de „Abensberger Spargel” niet alleen aan het klimaat en de speciale bodem in het teeltgebied maar ook aan de lange aspergeteelttraditie in de regio en aan de vakkundigheid van de landbouwers die deze asperges reeds generaties lang telen. Dankzij de lichte, zandachtige, maar in vergelijking met andere teeltgebieden desalniettemin mineraalrijke en ietwat sloefrijkere bodems en het feit dat dagelijks asperges worden gestoken, kunnen de „Abensberger Spargel” prat gaan op bijzonder zachte stengels die, vergeleken met de asperges uit andere teeltgebieden, een kruidige, krachtige smaak hebben.

Faam:

Dankzij de strenge richtlijnen voor de teelt van de asperges en voor het klaarmaken van de groente voor de verkoop van de producentenvereniging „Abensberger Qualitäts-Spargel” (http://www.qualitaetsspargel.de/index.php/erzeuger/qualitaetsordnung), die de wettelijke voorschriften ten dele ver overstijgen, worden reeds verscheidene decennia „Abensberger Spargel” van superkwaliteit op de markt gebracht. Dat heeft ertoe geleid dat dit product een uitstekende reputatie geniet en bij de consument hoog in aanzien staat. Dat aanzien komt tot uiting in de officiële gegevens met betrekking tot de prijzen. „Abensberger Spargel” halen op de markt hogere prijzen dan asperges van andere oorsprong.

De aspergesector, met een oppervlakte van momenteel ca. 210 ha, is ondertussen uitgegroeid tot één van de belangrijkste economische sectoren in de regio Abensberg.

De telers in het geografische productiegebied leveren hun kennis en ervaring op het vlak van aspergeteelt al 70 jaar lang over van de ene generatie op de andere. Deze kennis en ervaring staan borg voor de beste kwaliteit die op haar beurt aan de basis ligt van een goede afzet.

Het aspergeseizoen geldt in de regio als het „vijfde seizoen” en brengt vele dagjesmensen en toeristen van heinde en verre naar de streek. Op culinair gebied staat de asperge in die periode zowel in de keuken van Jan Modaal als in gastronomische middens in het middelpunt. De ingezetenen en de toeristen die naar aanleiding van het aspergeseizoen in grote getale naar Abensberg komen, worden met steeds creatievere recepten verrast. Tijdens wekelijks gehouden markten en speciale aspergemarkten realiseren de telers in deze periode een groot gedeelte van hun omzet aan aspergeproducten.

Sedert 1996 wordt jaarlijks in Abensberg een aspergekoningin verkozen. Zij verzorgt talrijke contacten met de radio, pers en televisie en zorgt ervoor dat de faam van de „Abensberger Spargels” ver buiten de regio wordt verspreid.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Markenblatt Heft 19 van 14 mei 2010, deel 7a-aa, blz. 8178

http://register.dpma.de/DPMAregister/geo/detail.pdfdownload/13351


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.