ISSN 1725-2474 doi:10.3000/17252474.C_2011.209.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
54e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
AANBEVELINGEN |
|
|
Raad |
|
2011/C 209/01 |
||
2011/C 209/02 |
||
2011/C 209/03 |
||
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 209/04 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6229 — PAG/Mitsui/AMT JV) ( 1 ) |
|
2011/C 209/05 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6242 — Lactalis/Parmalat) ( 1 ) |
|
2011/C 209/06 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6282 — ERG/Lukoil/JV) ( 1 ) |
|
2011/C 209/07 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6283 — Valero/Chevron) ( 1 ) |
|
2011/C 209/08 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6253 — Talis International Holding/Raphael Valves Industries) ( 1 ) |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2011/C 209/09 |
||
2011/C 209/10 |
||
|
Europese Commissie |
|
2011/C 209/11 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2011/C 209/12 |
||
2011/C 209/13 |
||
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 209/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6324 — Bain Capital/Hellman & Friedman/Securitas Direct) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
AANBEVELINGEN
Raad
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/1 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 12 juli 2011
over het nationale hervormingsprogramma 2011 van België en met een advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van België voor de periode 2011-2014
2011/C 209/01
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. |
(2) |
De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2) aangenomen, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. |
(3) |
Op 12 januari 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de eerste jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees Semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust. |
(4) |
Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7 maart 2011 en ten vervolge op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij verzocht alle lidstaten deze prioriteiten in concrete maatregelen om te zetten die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale hervormingsprogramma's worden opgenomen. |
(5) |
Op 25 maart 2011 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen hun toezeggingen tijdig te presenteren om te kunnen worden opgenomen in de stabiliteits- of convergentieprogramma's en de nationale hervormingsprogramma's. |
(6) |
Op 15 april 2011 heeft België zijn geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2011 voor de periode 2011-2014 en zijn nationale hervormingsprogramma 2011 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma's terzelfder tijd geëvalueerd. |
(7) |
In de tien jaar vóór 2008 heeft België een robuuste bbp-groei van gemiddeld 2,3 % per jaar gekend. Het land is in 2009 vol geraakt door de mondiale economische recessie, en het bbp is toen met 2,8 % gekrompen. Het effect van de recessie op de werkgelegenheid is vrij beperkt gebleven. Een tijdelijke daling van het aantal gewerkte uren en een vermindering van de arbeidsproductiviteit per uur hebben als buffer gefungeerd. Na in 2009 met 0,4 % te zijn afgenomen, is de werkgelegenheid in 2010 wederom gestegen. De werkloosheid is echter opgelopen van 7 % vóór de recessie tot 8,3 % in 2010. Dankzij de opleving van de wereldhandel is het herstel in 2010, met een bbp-groei van 2,2 %, krachtiger uitgevallen dan verwacht. De automatische stabilisatoren en de discretionaire maatregelen die in reactie op de crisis zijn genomen, hebben ertoe geleid dat het overheidstekort is toegenomen van 1,3 % in 2008 tot 5,9 % van het bbp in 2009. |
(8) |
Op basis van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 verrichte evaluatie van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma komt de Raad tot de conclusie dat het aan de begrotingsprognoses van het stabiliteitsprogramma ten grondslag liggende macro-economische scenario aannemelijk is. Hoewel het van iets minder gunstige groeiramingen voor 2011 uitgaat, sluit het algemeen genomen aan bij de recentste voorjaarsprognoses 2011 van de diensten van de Commissie. Nadat in 2010 een beter dan verwacht tekort van 4,1 % werd gerealiseerd, wordt met de in het stabiliteitsprogramma uitgestippelde begrotingsstrategie beoogd het tekort verder terug te dringen tot 3,6 % in 2011 en tot onder de referentiewaarde van 3 % in 2012, de door de Raad vastgestelde uiterste termijn voor de correctie van het buitensporige tekort. De voor 2011 geplande tekortreductie lijkt haalbaar in het licht van de vrij behoedzame economische projecties. De geleverde begrotingsinspanning zal vermoedelijk echter kleiner uitvallen dan 0,75 % van het bbp, de gemiddelde jaarlijkse inspanning die door de Raad is aanbevolen. Dat zou met name het geval zijn in 2011 en 2012: in deze jaren zou de structurele inspanning respectievelijk slechts 0,4 en 0,3 % van het bbp vertegenwoordigen. Bovendien worden de tekortdoelstellingen voor 2012 en de daaropvolgende jaren niet met concrete aanpassingsmaatregelen onderbouwd. Ten slotte wordt niet verwacht dat de middellangetermijndoelstelling, namelijk het realiseren van een structureel overschot van 0,5 % van het bbp, binnen de stabiliteitsprogrammaperiode 2011-2014 zal worden gehaald. |
(9) |
In het licht van de beter dan verwachte feitelijke resultaten in 2010, zouden een ambitieuzere tekortreductie in 2011 en een sneller dan geplande vooruitgang in de richting van de drempel van 3 % van het bbp passend zijn. Bovendien zal het niet mogelijk zijn het buitensporige tekort in 2012 weg te werken en verdere vorderingen in de richting van de middellangetermijndoelstelling te blijven maken als geen nieuwe consolidatiemaatregelen worden getroffen. Aangezien de belastingdruk, vooral op inkomen uit arbeid, al zeer hoog is in België, dienen deze consolidatiemaatregelen vooral op de uitgavenzijde betrekking te hebben. |
(10) |
De economische en financiële crisis heeft de eerdere, dalende tendens van de overheidsschuld op lange termijn doen omslaan. De schuldquote, die een neerwaartse tendens vertoonde sinds 1993 (toen zij met 134 % van het bbp een hoogtepunt bereikte, waarna zij onafgebroken is gedaald tot zij uitkwam op 84 % van het bbp in 2007), is vanaf 2008 wederom gestegen en eind 2010 op 96,8 % van het bbp uitgekomen. Het hoge peil van de overheidsschuld blijft een belangrijke uitdaging vormen, te meer omdat van de vergrijzing een groter langetermijneffect op de begroting uitgaat dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat de pensioenuitgaven een vrij forse stijging te zien geven, wat de overheidsfinanciën verder onder druk zal zetten. In het stabiliteitsprogramma schetsen de autoriteiten een drie-punten-strategie om de verwachte aanmerkelijke toename in leeftijdsgerelateerde uitgaven om te buigen (verminderen van het peil van de overheidsschuld, vergroten van de werkgelegenheid en de participatiegraad en voorzien in een sterk, op solidariteit berustend, systeem van sociale zekerheid). Het realiseren van voldoende hoge primaire overschotten op middellange termijn en het verder hervormen van het Belgische socialezekerheidsstelsel, en met name het pensioenstelsel, zouden de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën ten goede moeten komen. Uit de meest recente evaluatie door de Commissie blijkt dat er aanzienlijke risico's bestaan met betrekking tot de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën. |
(11) |
Een belangrijke uitdaging waarvoor België zich gesteld ziet, is dat ervoor moet worden gezorgd dat de financiële sector zijn stabiliteit hervindt en goed functioneert, zodat hij in staat is tegemoet te komen aan de behoeften van de reële economie wat financiële intermediatie betreft. De afgelopen twee jaar is de Belgische financiële sector zwaar getroffen door de financiële crisis, hetgeen resulteerde in gekrompen balansen, aanzienlijke staatssteun en een hervorming van het bankentoezicht. De financiële positie van de banksector blijft kwetsbaar. Bovendien is de banksector in België sterk geconcentreerd en ook vrij groot in vergelijking met de omvang van de economie. |
(12) |
In de wet van 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen is bepaald dat de loontrend in België gelijke tred moet houden met de loontrend in de drie buurlanden (Frankrijk, Duitsland en Nederland), waardoor de loonkosten onder controle worden gehouden. Deze wet heeft echter niet kunnen voorkomen dat de lonen in de periode 2005-2010 sneller zijn gestegen in België dan in de drie buurlanden, terwijl de productiviteit er trager is gegroeid. Als gevolg daarvan zijn de loonkosten per eenheid product in België sneller toegenomen dan in de buurlanden en dan het gemiddelde van het eurogebied. Dit is vooral problematisch omdat België gespecialiseerd is in goederen met een vrij lage technologie-inhoud en daardoor hevige concurrentie ondervindt van de lagerekostenlanden. Hoewel de loonnorm de loononderhandelingen in goede banen helpt leiden, is hij voor verbetering vatbaar: er zou rekening moeten worden gehouden met verschillen in productiviteitsgroei en tevens moeten worden voorzien in een doeltreffender systeem om achteraf bij te sturen ingeval de doelstellingen niet worden gehaald. |
(13) |
De arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een aantal starheden die een sterk negatief effect sorteren op de bereidheid om aan het werk te gaan: de onbeperkte duur van werkloosheidsuitkeringen; hoge effectieve marginale belastingtarieven en een grote belastingwig (vooral voor laagbetaalde werknemers); en de combinatie van de intrekking van socialebijstandsuitkeringen en de hoge belastingheffing wanneer aan het werk wordt gegaan. Bovendien moedigt het bestaan van tal van uittredingsmogelijkheden voor oudere werknemers hen ertoe aan de arbeidsmarkt te verlaten voordat zij de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar bereiken. Een verdere hervorming van het actieve arbeidsmarktbeleid en de uitbreiding ervan tot de 50-plussers zouden bijdragen tot een hogere totale participatiegraad en het zoeken naar werk sterker aanmoedigen. Daarnaast zouden verdere verlagingen van het niveau van de werkloosheidsuitkeringen en inkortingen van de duur ervan jongere werknemers er sterker toe aansporen zich op de arbeidsmarkt te begeven. Het aanscherpen van de criteria om voor vervroegde uittreding in aanmerking te komen, zou oudere werknemers ertoe aanmoedigen actief te blijven, en oudere werknemers die al enige tijd zonder werk zitten ertoe bewegen de arbeidsmarkt opnieuw te betreden. Tot slot zij erop gewezen dat de arbeidsparticipatie van burgers van buiten de EU met 40,9 % veel lager ligt dan gemiddeld in de EU het geval is. |
(14) |
De totale belastingdruk op arbeid in België behoort tot de hoogste in de EU; de verlichting ervan zou er dan ook toe bijdragen dat werken aantrekkelijker wordt. Gezien de aanmerkelijke consolidatie-inspanning die in het verschiet ligt, moet een dergelijke maatregel echter worden gecompenseerd door gelijkwaardige verhogingen van minder verstorende belastingen, bijvoorbeeld op het verbruik, of door middel van een verschuiving naar milieuvriendelijke belastingen. België heeft veel lagere impliciete belastingtarieven voor energie dan de buurlanden. In combinatie met de grote belastingwig voor arbeid heeft dit tot gevolg dat België de laagste verhouding tussen milieubelastingen en belastingen op arbeid heeft van de hele EU. Dit heeft bijgedragen tot een situatie waarin hoge werkloosheid samengaat met een vrij groot energieverbruik, wat het moeilijke maakt om de doelstellingen inzake werkgelegenheid en energie-efficiëntie te halen. |
(15) |
Voor tal van goederen en diensten liggen de prijzen doorgaans hoger dan in andere lidstaten. Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan zowel een zwakke concurrentiedruk — met name in de detailhandel en in de netwerkindustrieën — als een zwak toezichtkader. In de detailhandel is er sprake van grote toegangsbelemmeringen en operationele beperkingen. Zo bestaat er met name nog steeds concurrentiebeperkende regelgeving die de openingsuren aan banden legt, gevestigde zaken beschermt tegen nieuwkomers en de verspreiding van nieuwe bedrijfsmodellen en technologieën hindert. Een mededingingsprobleem dat de netwerkindustrieën in België gemeen hebben, is de sterke positie van de gevestigde ondernemingen en de hoge toegangsdrempels in vergelijking met andere lidstaten. Dat zorgt ervoor dat de voormalige monopoliehouders in deze sectoren nog steeds hogere winsten kunnen opstrijken door hogere prijzen aan te rekenen dan in een concurrerende markt mogelijk zou zijn. |
(16) |
De Belgische autoriteiten hebben een aantal toezeggingen gedaan in het kader van het Euro Plus-pact. Deze toezeggingen betreffen de vier doelstellingen van het pact. De toezeggingen houden vooral verband met maatregelen om het tekort terug te dringen, de energieprijzen onder controle te houden en de concurrentie aan te moedigen, de reële loonstijgingen in toom te houden, een toezichtkader voor de financiële sector in te voeren en de effectieve pensioenleeftijd op te trekken. Er is echter geen informatie beschikbaar over de maatregelen die zullen worden genomen om de voorgeschreven doelstellingen op begrotingsgebied te verwezenlijken; er is evenmin informatie voorhanden over de manier waarop de reële loonstijgingen en energieprijzen in bedwang kunnen worden gehouden. Wat de vervroegde-uittredingsregelingen betreft, is niet duidelijk of en wanneer het „generatiepact” zal worden geëvalueerd en in welke concrete maatregelen deze evaluatie zal resulteren. Deze gedane toezeggingen zijn getoetst en in de aanbevelingen meegenomen. |
(17) |
De Commissie heeft het stabiliteitsprogramma en het nationale hervormingsprogramma, met inbegrip van het Euro Plus-pact, onderzocht. Daarbij heeft zij gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in België, alsook of in deze programma's de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de EU te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. In dit verband is de Commissie van oordeel dat een ambitieuzere tekortreductie in 2011 mogelijk moet zijn en dat verdere consolidatiemaatregelen voor 2012 en latere jaren dienen te worden gespecificeerd. Om de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën te verbeteren, is een verdere hervorming van het pensioenstelsel vereist. Ook dienen verdere stappen te worden ondernomen zowel om het concurrentievermogen te versterken, mensen aan een baan te helpen en de belastingdruk te verschuiven van arbeid naar consumptie en energie, als om meer kansen te scheppen voor investeringen en groei in de dienstensector en de netwerkindustrieën. |
(18) |
In het licht van deze beoordeling, en rekening houdende met de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad de actualisering 2011 van het stabiliteitsprogramma van België onderzocht. Zijn advies (3) daarover is met name in de onderstaande aanbevelingen (1) en (2) weergegeven, |
BEVEELT AAN dat België in de periode 2011-2012 actie onderneemt om:
1. |
Het aan de gang zijnde economische herstel aan te grijpen om meer vaart te zetten achter de correctie van het buitensporige tekort door tegen de indiening van de begroting voor 2012 de nodige maatregelen te nemen — vooral aan de uitgavenzijde — om een gemiddelde structurele inspanning te leveren die strookt met de aanbevelingen uit hoofde van de buitensporigtekortprocedure, en zodoende de hoge overheidsschuldquote op een neerwaarts pad te brengen. Het overheidstekort zou daardoor uiterlijk in 2012 tot ver onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp worden teruggebracht. Jaarlijks een vooruitgang van ten minste 0,5 % van het bbp te boeken in de richting van de middellangetermijndoelstelling; |
2. |
Stappen te ondernemen om de langetermijnhoudbaarheid van de openbare financiën te verbeteren. Het accent dient daarbij, op een wijze die past in het kader van de drie-punten-strategie van de EU, te worden gelegd op het in toom houden van de leeftijdsgerelateerde uitgaven, onder meer door vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt te voorkomen teneinde de effectieve pensioenleeftijd duidelijk te verhogen. Hierbij kunnen maatregelen zoals de koppeling van de wettelijke pensioenleeftijd aan de levensverwachting overwogen worden; |
3. |
De structurele zwakheden in de financiële sector aan te pakken, met name door de herstructurering af te ronden van de banken die behoefte hebben aan een adequaat gefinancierd en levensvatbaar bedrijfsmodel; |
4. |
In overleg met de sociale partners en conform de nationale praktijken het systeem voor het voeren van loononderhandelingen en het loonindexeringssysteem te hervormen, teneinde ervoor te zorgen dat de loonstijging beter aansluit bij de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit en het concurrentievermogen; |
5. |
De arbeidsparticipatie naar een hoger peil te tillen door de hoge fiscale en sociale lasten voor laagbetaalden op budgettair neutrale wijze te verlichten en door een systeem in te voeren waarbij het niveau van de werkloosheidsuitkeringen geleidelijk afneemt naarmate de periode van werkloosheid langer duurt. Stappen te ondernemen om de belastingdruk te verschuiven van arbeid naar consumptie en om het belastingstelsel milieuvriendelijker te maken. Het actieve arbeidsmarktbeleid doeltreffender te maken door specifiek op oudere werknemers en kwetsbare groepen gerichte maatregelen te treffen; |
6. |
Maatregelen te nemen om de concurrentie in de detailhandel te stimuleren door de toegangsbelemmeringen en de operationele beperkingen te reduceren; en maatregelen te nemen om de concurrentie op de elektriciteits- en de gasmarkt te bevorderen door de doeltreffendheid van de sectorale regulerende en mededingingsautoriteiten verder te verhogen. |
Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VINCENT-ROSTOWSKI
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) Gehandhaafd voor 2011 bij Besluit 2011/308/EU van de Raad van 19 mei 2011 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 138 van 26.5.2011, blz. 56).
(3) Uit hoofde van artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97.
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/5 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 12 juli 2011
over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Bulgarije en met een advies van de Raad over het geactualiseerde convergentieprogramma van Bulgarije voor de periode 2011-2014
2011/C 209/02
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 9, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. |
(2) |
De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2) aangenomen, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. |
(3) |
Op 12 januari 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de eerste jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust. |
(4) |
Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7 maart 2011 en ten vervolge op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij verzocht alle lidstaten deze prioriteiten in concrete maatregelen om te zetten die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale hervormingsprogramma's worden opgenomen. |
(5) |
Op 25 maart 2011 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen hun toezeggingen tijdig te presenteren om te kunnen worden opgenomen in de stabiliteits- of convergentieprogramma's en de nationale hervormingsprogramma's. |
(6) |
Op 15 april 2011 heeft Bulgarije zijn geactualiseerde convergentieprogramma 2011 voor de periode 2011-2014 en zijn nationale hervormingsprogramma 2011 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma's terzelfder tijd geëvalueerd. |
(7) |
Toen de economische crisis losbarstte, maakte Bulgarije een periode van sterke groei door onder impuls van forse directe-investeringsstromen uit het buitenland en een expansie van de kredietverlening. De vrije val van de groei van het bbp met cumulatief 7,1 % werd in het tweede kwartaal van 2010 in zoverre gecompenseerd dat over het hele jaar 2010 een reële nulgroei werd genoteerd. De groei werd met name aangewakkerd door de sterk toenemende uitvoer en het weer aanvullen van de voorraden. Het begrotingssaldo evolueerde van een overschot vóór de crisis naar een tekort dat in 2009 4,7 % van het bbp en in 2010 3,2 % van het bbp bedroeg. Terwijl de productie en de werkgelegenheid in exportgerichte sectoren toenamen, werd het herstel gedurende het afgelopen jaar getemperd door de beperkte activiteit in de bouwsector, de onroerendgoedsector en de detailhandel. De werkgelegenheid was het grootste slachtoffer van de outputcorrectie, met een verlies van ca. 358 000 banen sinds de piek in 2008. De werkloosheid is daardoor met meerdere procentpunten gestegen tot 10,2 % in 2010 en zal naar verwachting haar niveau van vóór de crisis op middellange termijn niet weer bereiken. |
(8) |
Op basis van de op grond van Verordening (EG) nr. 1466/97 verrichte beoordeling van het geactualiseerde convergentieprogramma is de Raad van mening dat het macro-economische scenario dat ten grondslag ligt aan de begrotingsprognoses, is gebaseerd op optimistischere groeiprojecties dan in de prognoses van de diensten van de Commissie werden vooropgesteld. Het geactualiseerde convergentieprogramma voor 2011 voorziet in een correctie van het buitensporig overheidstekort overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010, en voor latere jaren in verdere reducties. Na een aanzienlijke en vervroegde structurele begrotingsaanpassing met meer dan 2 procentpunten in 2010 blijft de begrotingsinspanning flink achter bij het aanbevolen percentage van ten minste 0,75 % van het bbp, maar over de gehele periode van het buitensporigtekortprogramma blijft de begrotingsinspanning gemiddeld boven 1 % van het bbp. Voor de periode 2012-2014 wordt in de actualisering echter onvoldoende uiteengezet wat de begrotingsmaatregelen die gepland zijn om de begrotingsdoelstellingen in deze jaren te halen, precies inhouden. De naar beneden bijgestelde middellangetermijndoelstelling (MTD), die erin bestaat dat voor 2014 een structureel tekort van 0,6 % van het bbp wordt vooropgesteld, is nog altijd ambitieuzer dan het minimaal vereiste niveau. Dit doel past in de doelstellingen van het stabiliteits- en groeipact en zou aan het einde van de looptijd van het convergentieprogramma (2014) moeten zijn gehaald. Het probleem is dat de vooropgestelde gemiddelde structurele begrotingsinspanning die na de geplande correctie van het buitensporig tekort in 2011 in de periode 2012-2014 jaarlijks moet worden geleverd, ver onder de aanbevolen minimale jaarlijkse structurele verbetering van 0,5 % van het bbp ligt. Gezien de geleidelijk verbeterende economische vooruitzichten zou het convergentieprogramma erop gericht moeten zijn de MTD in een korter tijdsbestek te halen. De prognose voor de groei van de begrotingsuitgaven in 2012-2013 lijkt, na toetsing aan een voorzichtige raming van de potentiële outputgroei op middellange termijn, aan de optimistische kant en houdt een risico in voor de structurele begrotingssituatie op middellange termijn. |
(9) |
De voor uiterlijk eind 2011 geplande correctie van het buitensporig tekort zal bijdragen tot het herstel van het vertrouwen en tot de versterking van de geloofwaardigheid van het overheidsbeleid. Op middellange termijn is het belangrijk dat het beoogde geringe structurele tekort van 0,6 % van het bbp wordt gehaald, wil men ervoor zorgen dat het begrotingsbeleid het bestaande monetaire stelsel ondersteunt. De budgettaire consolidatie ondervindt echter hinder van een inefficiënt werkende overheid; dit kan de druk om middelen uit te geven aanzienlijk opvoeren terwijl de begrotingsinkomsten naar alle waarschijnlijkheid structureel lager liggen dan in de jaren van forse economische groei die aan de crisis voorafgingen. Daarom zijn ambitieuze hervormingen van de overheidsfinanciën nodig, wil men de vereiste begrotingsaanpassing doorvoeren en de financiële middelen (inclusief de cofinanciering die nodig is voor door de EU gesteunde projecten) kunnen oormerken voor de tenuitvoerlegging van de vereiste structurele hervormingen. |
(10) |
In het gunstige economische klimaat in de periode vóór de crisis presteerde Bulgarije goed op begrotingsgebied. De budgettaire doelstellingen werden steeds gehaald en er werden behoorlijke budgettaire buffers aangelegd. In 2009 werd ten gevolge van de economische crisis het eerste begrotingstekort sinds jaren genoteerd en werd inbreuk gepleegd op de regel om een begrotingsevenwicht of -overschot aan te houden en de overheidsuitgaven onder 40 % van het bbp te handhaven. Dit was voor een deel terug te voeren op tekortkomingen bij het plannen en controleren van de uitgaven. Bovendien werd ermee aangetoond dat meevallers die het gevolg waren van de economische bloei vóór de crisis, gebruikt waren om relatief sterk toenemende ad-hocuitgaven en verlagingen van de socialezekerheidsbijdragen te financieren. De autoriteiten zijn deze problemen te lijf gegaan met verschillende maatregelen om de controle van de uitgaven en de gerelateerde toezichts- en rapportagesystemen te verbeteren, onder meer door een omvattend wetgevingspakket vast te stellen dat de begrotingsregels en het begrotingskader voor de middellange termijn moet verscherpen. Verwacht wordt dat dit pakket de begrotingsdiscipline en de voorspelbaarheid van het beleid ten goede zal komen, de macro-economische volatiliteit zal reduceren en zal garanderen dat een minder procyclisch begrotingsbeleid wordt gevoerd. Volgens de laatste evaluatie van de Commissie zijn de risico's ten aanzien van de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën middelgroot. |
(11) |
De jaren van sterke economische groei vóór de crisis werden in Bulgarije onder meer gekenmerkt door een forse verkrapping van de arbeidsmarkt en door lonen die sterker stegen dan de productiviteit. Dit leidde tot een stijging van het gemiddelde loonniveau, dat evolueerde in de richting van het EU-gemiddelde. In het vierde kwartaal van 2007 piekten de loonstijgingen op een jaarpercentage van bijna 20 %. De loonstijgingen zijn sinds de crisis vertraagd in tempo, maar liggen nog steeds op een relatief hoog niveau (in 2010 bijna 10 % voor werkenden met een arbeidsovereenkomst — nagenoeg 65 % van de beroepsbevolking). |
(12) |
Factoren die de arbeidsparticipatie bemoeilijken, zijn de recente verslechtering van de situatie op de arbeidsmarkt tijdens de crisis en het ontbreken van een actief arbeidsmarktbeleid, samen met onvoldoende gefinancierde overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening. De kwaliteit van de overheidsdiensten op het gebied van activering van werklozen, hulp bij het vinden van een baan en herscholing is ontoereikend. De capaciteit om toezicht te houden op de programma's en deze te evalueren moet verder worden versterkt teneinde het proces van beleidsvorming te stimuleren. Zoals wordt geconstateerd in een recent rapport in opdracht van het ministerie van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid („Evaluation of the net effect of ALMPs in Bulgaria” — ALMP = actief arbeidsmarktbeleid), zouden werkzoekende werklozen baat hebben bij een meer gepersonaliseerde en kwalitatief betere dienstverlening en bij een betere infrastructuur van de diensten voor arbeidsvoorziening. |
(13) |
De economische crisis is nog steeds voelbaar op de arbeidsmarkt. Het werkloosheidspercentage is gestegen van 5,4 % in 2008 tot 10,2 % in 2010; voor jongeren (van 15 tot 24 jaar) bedroeg het in 2010 23,2 %. Laaggeschoolden (bijna 70 % van de werklozen, met inbegrip van een groot deel van de Roma-minderheid) hebben bijzonder zware klappen gekregen als gevolg van de crisis. De langdurige werkloosheid (46 % in 2010) ligt hoger dan het EU-gemiddelde (40 % in 2010) en zou structureel kunnen worden. De participatiegraad bij jongeren bedraagt al geruime tijd minder dan twee derde van het EU-gemiddelde (in 2009 29,5 % tegenover 43,8 % in de EU). Het werkgelegenheidspercentage bij jongeren bedroeg in 2009 24,8 % (tegenover 35,2 % in de EU). Bovendien kent Bulgarije het hoogste percentage jongeren die noch een opleiding volgen, noch een baan hebben (19,5 % van de jongeren van 15 tot 24 jaar). Een van de belangrijke redenen waarom jongeren moeilijk hun weg naar de arbeidsmarkt vinden, is dat er onvoldoende gelegenheid bestaat om opleiding en werk te combineren, bijvoorbeeld via studiespecifieke stages en praktijkopleidingen die de overgang naar de arbeidsmarkt vergemakkelijken. |
(14) |
Ondanks het bovengemiddelde opleidingsniveau van de Bulgaren presteert 40 % van de bevolking ondermaats op het vlak van lees-, schrijf- en rekenvaardigheid. Hieruit blijkt dat het onderwijssysteem beter moet worden afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt. Uitgaande van de positieve resultaten van de recente hervorming met het oog op de decentralisering van onderwijsinstellingen wordt verwacht dat de wet betreffende voorschools en schoolonderwijs die momenteel in de pijplijn zit, oplossingen zal aandragen op tal van gebieden die aan verbetering toe zijn, zoals financiële autonomie, participatie aan voorschools onderwijs, externe evaluatie en verantwoordingsplicht. De schooluitval (14,7 % in 2009) ligt dicht bij het EU-gemiddelde, maar is bijzonder hoog bij de Roma (naar schatting 43 % in 2008). Het aantal studenten dat een tertiaire opleiding met succes afrondt, ligt in Bulgarije onder het EU-gemiddelde (in 2009 27,9 % tegenover 32,2 % in de EU). Bulgarije heeft zijn hervorming van het hoger onderwijs op de lange baan geschoven. De nieuwe wet inzake hoger onderwijs, die een antwoord op de hervormingsbehoeften zou kunnen bieden, is weliswaar al in 2010 ingediend, maar is vervolgens weer ingetrokken. |
(15) |
De pensioenhervorming waartoe in 2010 werd besloten, is niet gekoppeld aan de levensverwachting of aan de toestand van de gezondheidszorg en de langetermijnzorg. De tenuitvoerleggingsperiode loopt van 2011 tot 2026 en de meeste maatregelen worden pas van kracht in de tweede helft van deze periode. Hierdoor kan zowel de tenuitvoerlegging als de houdbaarheid van de eerste pijler van het pensioenstelsel in gevaar komen. |
(16) |
De armoedegraad in Bulgarije is hoger dan het gemiddelde in de EU (41,9 % van de bevolking ondervindt ernstige materiële deprivatie, ten opzichte van 8,1 % in de EU). Ongeveer 66 % van de bejaarden loopt een veel groter risico in de armoede terecht te komen dan de gemiddelde bejaarde in de EU. De afgelopen paar jaar zijn er tekenen die wijzen op een verslechtering van de levensomstandigheden. Gezien de demografische situatie zullen doordachte beleidsmaatregelen voor oudere werknemers en kansarmen enerzijds en adequate sociale transfers anderzijds in grote mate bepalen of de in het nationale hervormingsprogramma vastgestelde doelstellingen voor armoedebestrijding worden gehaald. In het nationale hervormingsprogramma wordt een operationele strategie met een geïntegreerd plan voor de integratie van de Roma (naar raming 10 % van de bevolking (3)) aangekondigd die een antwoord moet bieden op de talrijke belemmeringen die deze bevolkingsgroep ondervindt op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs, gezondheid en huisvesting. |
(17) |
De gebrekkige efficiëntie van de overheidsdiensten blijft een groeibelemmerende factor. Ondanks de recente stroomlijning is in het kader van de hervorming van de overheidsdiensten geen werk gemaakt van de verbetering van de kwaliteit van het personeel of van sleutelfuncties. Met slechts 14,9 % vastebreedbandpenetratie bungelt Bulgarije op de op één na laatste plaats in het EU-peloton. Deze lage penetratiegraad zet tevens een rem op het gebruik van alle elektronisch geleverde diensten. |
(18) |
Bij 60 % procent van alle gecontroleerde openbare aanbestedingsprocedures zijn onregelmatigheden vastgesteld; dit percentage ligt zelfs nog hoger bij grote openbare infrastructuurprojecten, die door de overheden vooraf moeten worden gecontroleerd. De capaciteit van de overheidsdienst voor financiële inspectie is in 2006 substantieel gereduceerd, met als resultaat dat deze dienst in 2007-2009 slechts 12 % van alle openbare aanbestedingsprocedures achteraf heeft gecontroleerd. |
(19) |
De Bulgaarse economie is een van de energieintensiefste in de EU. Een overduidelijk voorbeeld hiervan is de verwarming van woningen, en met name van gebouwen met meerdere appartementen, die in dit verband de grootste problemen veroorzaken. Als gevolg van recente wijzigingen van de subsidiabiliteitsvoorschriften is het inmiddels mogelijk financiële middelen uit de structuurfondsen van de EU te gebruiken als steun voor energie-efficiënte investeringen. Niettemin is weinig geïnvesteerd, terwijl de inkomsten uit energie- en vervoersbelastingen zijn gedaald ten opzichte van het bbp en ten opzichte van belastingen op arbeid, die aanzienlijk boven het EU-gemiddelde liggen. De toegang tot de energiemarkt ondervindt hinder van concurrentiebeperkingen en ondoorzichtige prijsvormingsmechanismen. |
(20) |
Bulgarije heeft in het kader van het Euro Plus-pact een aantal toezeggingen gedaan. Wat de begroting betreft, moeten deze verbintenissen ervoor zorgen dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën wordt ondersteund door pensioenhervormingsmaatregelen, maatregelen ter waarborging van prestatiegebaseerde lonen in de overheidssector via het bevriezen van pensioenen en lonen tot 2013, en de versteviging van het nationale begrotingskader door middel van de vaststelling van een pact voor financiële stabiliteit met daarin onder meer bindende cijfermatige begrotingsregels. Om de werkgelegenheid te bevorderen, zullen maatregelen worden genomen om het zwartwerk tegen te gaan en de arbeidsparticipatie te verhogen. Maatregelen op het gebied van het concurrentievermogen hebben vooral tot doel de administratieve lasten te verminderen, e-governance uit te breiden en zowel de toegang tot het onderwijs als de prestatie van het onderwijssysteem te verbeteren. De hierboven genoemde toezeggingen bestrijken drie van de vier gebieden uit het pact, met uitzondering van de financiële sector. Zij liggen in het verlengde van de breder opgezette hervormingsagenda die wordt uiteengezet in het convergentieprogramma en het nationale hervormingsprogramma, en geven een extra impuls aan de lopende hervormingsprojecten op het gebied van budgettaire governance, openbaar bestuur en onderwijs. De toezeggingen in het kader van het Euro Plus-pact zijn geëvalueerd en in aanmerking genomen in de aanbevelingen. |
(21) |
Het convergentieprogramma en het nationale hervormingsprogramma van Bulgarije en de toezeggingen die het land in het kader van het Euro-Plus-pact heeft gedaan, zijn door de Commissie onderzocht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een duurzaam budgettair en sociaaleconomisch beleid in Bulgarije, maar ook of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak om de algemene economische governance van de EU te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. De Commissie is van mening dat, na de aanzienlijke en versnelde budgettaire aanpassing in 2010, de plannen voor 2011 op het gebied van budgettaire consolidatie onverkort ten uitvoer moeten worden gelegd en dat het tekort onder de referentiewaarde van 3 % moet worden gebracht overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010. In de actualisering wordt onvoldoende uiteengezet welke begrotingsmaatregelen precies worden gepland om de begrotingsdoelstellingen in 2012-2014 te halen; bovendien had men ervoor kunnen zorgen dat sneller vooruitgang werd geboekt om de geselecteerde middellangetermijndoelstelling te halen. De versterking van het nationale begrotingskader zal de begrotingsdiscipline verankeren en het regeringsbeleid op middellange termijn voorspelbaarder en geloofwaardiger maken. Er moeten meer maatregelen worden genomen om de mededinging te versterken, om mensen aan een baan te helpen, om de meest kwetsbare groepen tegen talrijke belemmerende factoren te beschermen, om de capaciteit van de overheidsdiensten en de regulatoren te intensiveren, om een efficiënter gebruik van de hulpbronnen te stimuleren en om meer kansen te creëren voor investeringen en groei. |
(22) |
In het licht van deze beoordeling, en rekening houdende met de aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010 op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad de actualisering 2011 van het convergentieprogramma van Bulgarije onderzocht. Zijn advies (4) daarover is met name in de onderstaande aanbevelingen (1) en (2) weergegeven. Rekening houdende met de conclusies van de Europese Raad van 25 maart 2011, heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma van Bulgarije onderzocht, |
BEVEELT AAN dat Bulgarije in de periode 2011-2012 actie onderneemt om:
1. |
Voort te gaan met een doeltreffende uitvoering van de begroting teneinde het buitensporig tekort in 2011 te corrigeren, overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010 in het kader van het buitensporigtekortprogramma. De maatregelen ter ondersteuning van de begrotingsstrategie voor de periode 2012-2014 te specificeren. Het economische herstel te baat te nemen om de budgettaire aanpassing in de richting van de middellangetermijndoelstelling te versnellen door in de eerste plaats de toename van de uitgaven sterk onder controle te houden en tegelijkertijd prioriteit te geven aan groeibevorderende uitgaven te verhogen. |
2. |
Maatregelen te nemen om de voorspelbaarheid van de planning en de uitvoering van de begroting te verbeteren, ook met behulp van het stelsel van baten-lasten, met name door de budgettaire governance te versterken. Hiertoe bindende begrotingsregels te ontwerpen en ten uitvoer te leggen, alsmede een duidelijk omschreven begrotingskader voor de middellange termijn dat borg staat voor transparantie op alle overheidsniveaus. Maatregelen in te voeren om tot een begrotingsrapportage op transactiebasis te komen. |
3. |
De maatregelen die zijn afgesproken met sociale partners uitvoeren in het kader van de huidige pensioenhervorming, bepaalde sleutelmaatregelen verder doorvoeren om de effectieve pensioenleeftijd te helpen verhogen en de vervroegde uittreding verminderen, onder andere door de geleidelijke verhoging van de diensttijd onder sociale verzekering, en versterking van het beleid dat ertoe moet dienen om oudere werknemers langer in dienst te houden. |
4. |
In overleg met de sociale partners en in overeenstemming met de nationale praktijk beleidsmaatregelen te bevorderen die ervoor zorgen dat loonstijgingen de ontwikkelingen op het gebied van productiviteit beter weerspiegelen en het concurrentievermogen ondersteunen, en daarbij blijven letten op een voortdurende convergentie. |
5. |
Maatregelen te nemen op het gebied van armoedebestrijding en sociale inclusie, met name ten bate van kwetsbare groepen die te kampen hebben met meerdere belemmerende factoren. Maatregelen nemen om de overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening te moderniseren, teneinde hun capaciteit om vaardigheidsprofielen af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt, te versterken, en door vooral te voorzien in ondersteuning voor jongeren met weinig vaardigheden. Meer vaart te zetten achter de onderwijshervorming door uiterlijk medio 2012 een wet betreffende voorschools en schoolonderwijs en een nieuwe wet inzake hoger onderwijs vast te stellen. |
6. |
De inspanningen ter versterking van de administratieve capaciteit in essentiële overheidsfuncties en bij regulerende autoriteiten te intensiveren teneinde de overheidsdiensten in staat te stellen efficiënter te reageren op de behoeften van burgers en bedrijven; maatregelen in te voeren en daadwerkelijk uit te voeren om openbare aanbestedingen op basis van een risicobeoordeling te controleren en de capaciteit van de overheden om onregelmatigheden te voorkomen en te bestraffen, te versterken, teneinde de kwaliteit en de kostenefficiëntie op het gebied van de besteding van openbare financiële middelen te verbeteren. |
7. |
Over te gaan tot de afschaffing van belemmeringen voor het betreden van een markt, van gegarandeerde winstregelingen en van prijscontrolerende mechanismen, en te zorgen voor de volledige onafhankelijkheid van de Bulgaarse energieregulator, teneinde de markt voor elektriciteit en voor gas open te stellen voor meer concurrentie. Stimuli in te voeren om de energie-efficiency van gebouwen te verhogen. |
Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VINCENT-ROSTOWSKI
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) Gehandhaafd voor 2011 bij Besluit 2011/308/EU van de Raad van 19 mei 2011 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 138 van 26.5.2011, blz. 56).
(3) Aldus ramingen van de Raad van Europa.
(4) Zie artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/10 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 12 juli 2011
over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Hongarije en met een advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Hongarije voor de periode 2011-2015
2011/C 209/03
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 9, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. |
(2) |
De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten aangenomen (2), die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. |
(3) |
Op 12 januari 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de eerste jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinaties, dat op de Europa 2020-strategie berust. |
(4) |
Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7 maart 2011 en in aansluiting op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij verzocht alle lidstaten deze prioriteiten in concrete maatregelen om te zetten die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale hervormingsprogramma's worden opgenomen. |
(5) |
Op 15 april 2011 heeft Hongarije zijn geactualiseerde convergentieprogramma 2011 voor de periode 2011-2015 en zijn nationale hervormingsprogramma 2011 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma's terzelfder tijd geëvalueerd. |
(6) |
Hongarije werd ernstig getroffen door de crisis van het najaar van 2008, en verloor de toegang tot financiering via de markten. Om deze moeilijkheden te overwinnen legde Hongarije een aanpassingsprogramma ten uitvoer dat gericht was op begrotingsconsolidatie en toezicht op de financiële sector en waarvoor het land financiële bijstand ontving van de EU en het IMF. Aldus kreeg het land in het voorjaar van 2009 weer toegang tot de markt en herstelde de economie van de recessie: na in 2009 met 6,7 % te zijn gekrompen nam het bbp in 2010 toe met 1,2 % dankzij een stijging van de uitvoer. Tegelijkertijd nam de werkloosheid, die vóór de crisis minder dan 8 % bedroeg, toe tot ruim 11 %. In de tweede helft van 2010 kondigde de regering omvangrijke belastingverlagingen aan voor de periode 2010-2013. Om de verslechtering van de begrotingssituatie tegen te gaan voerde zij daarnaast buitengewone heffingen in en deed zij aanvullende besparingen van permanente aard. Het besluit om de verplichte particuliere pijler van het pensioenstelsel af te schaffen leidde bovendien tot zowel permanente als eenmalige inkomsten. Hoewel dankzij deze maatregelen de ontsporing in 2010 werd beperkt tot 0,4 % van het bbp boven de tekortdoelstelling van 3,8 % van het bbp, en in 2011 een overschot zal ontstaan, verslechterde de onderliggende situatie aanmerkelijk. Tegen deze achtergrond, en met het oog op de verbetering van het economische groeipotentieel, heeft de regering in maart 2011 een structureel hervormingsprogramma aangekondigd en verdere consolidatiemaatregelen vastgesteld. |
(7) |
Op basis van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad verrichte evaluatie van het geactualiseerde convergentieprogramma komt de Raad, in het licht van de voorjaarsprognoses 2011 van de diensten van de Commissie, tot de conclusie dat het aan de begrotingsprognoses van het programma ten grondslag liggende macro-economische scenario aan de optimistische kant is, met name wat de ontwikkeling van de binnenlandse vraag betreft. Het geactualiseerde programma beoogt het buitensporig tekort te corrigeren vóór de door de Raad vastgestelde termijn van 2011, en verwacht een overschot van 2 % van het bbp dankzij de aanzienlijke eenmalige inkomsten uit de pensioenactiva. In 2012 zal de begroting weer een tekort vertonen van 2,5 % van het bbp, dat geleidelijk zal afnemen tot 1,5 % van het bbp in 2015, voornamelijk dankzij uitgavenbeperkingen. Het geactualiseerde programma bevestigt de middellangetermijndoelstelling (MTD) van het land, namelijk een structureel begrotingstekort van 1,5 % van het bbp. Verwacht wordt dat de consolidatiestrategie het begrotingstekort structureel zal verminderen en de schuld zal terugdringen tot 64 % van het bbp in 2015. Het zwaartepunt van de consolidatie lijkt echter in de laatste jaren van de periode te liggen, waardoor pas in 2012 een structurele verbetering intreedt, terwijl de cumulatieve structurele verslechtering met ruim 3 % van het bbp in 2010 en 2011 niet in overeenstemming is met de aanbeveling van de Raad van juli 2009 waarin Hongarije gevraagd werd een structurele aanpassing van ten minste 0,5 % van het bbp tot stand te brengen. In de voorjaarsprognoses wordt voor 2012 een tekort van 3,3% van het bbp voorzien, waarbij met mogelijke uitvoeringsrisico's van 0,5 % van het bbp rekening wordt gehouden; derhalve kan niet worden uitgesloten dat de tekortlimiet in dat jaar opnieuw zal worden overschreden, tenzij verdere maatregelen worden genomen. Bovendien omvat het voorgenomen structurele tekorttraject, zoals herberekend door de Commissie, niet de noodzakelijke aanpassingen waarmee het bereiken van de MTD tegen het einde van de looptijd van het convergentieprogramma wordt gewaarborgd; met name is er na 2013 geen verdere structurele aanpassing meer gepland, hoewel de marge ten aanzien van de MTD klein is. Ten slotte levert de afschaffing van de verplichte particuliere pijler van het pensioenstelsel weliswaar extra eenmalige en permanente inkomsten op, maar zij leidt tevens tot een stijging van de langetermijnverplichtingen. De verslechtering van de houdbaarheid van de begroting op lange termijn die hier waarschijnlijk uit zal voortvloeien, rekening houdend met het feit dat een deel van de activa van de pensioenfondsen wordt gebruikt om lopende kosten te dekken, wordt deels gecompenseerd door een aantal aangekondigde maatregelen inzake het pensioenstelstel in het kader van het structureel hervormingsprogramma (bv. de reeds deels uitgevoerde wijziging van de parameters van de particuliere pijler). Volgens de laatste evaluatie van de Commissie zijn de risico's met betrekking tot de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën middelgroot. |
(8) |
Begrotingsconsolidatie blijft een van de grootste uitdagingen. Zonder een strikte tenuitvoerlegging van de aangekondigde maatregelen en waar nodig de vaststelling van aanvullende maatregelen van structurele aard kan niet worden gegarandeerd dat het buitensporig tekort op duurzame basis zal worden gecorrigeerd en dat passende vorderingen worden gemaakt in de richting van de MTD. Bovendien zal begrotingsconsolidatie ertoe bijdragen de schuld op een passend neerwaarts pad te brengen en de houdbaarheid op lange termijn, ten aanzien waarvan een middelgroot risico lijkt te bestaan, te verbeteren. Een volledige aanwending van meevallers aan de ontvangstenzijde zou de begrotingsconsolidatie kunnen bespoedigen. In dit verband zullen de tweejaarlijkse voortgangsverslagen van de autoriteiten in het kader van de buitensporigtekortprocedure een nuttig instrument kunnen vormen om de vorderingen op het gebied van begrotingsconsolidatie nauwlettend te volgen. |
(9) |
De onlangs aangenomen grondwet bevat een „schuldenrem” op een niveau van 50 % van het bbp en verleent de begrotingsraad vetorecht inzake de jaarlijkse begroting, wat wellicht een eerste stap is in de richting van een verbetering van het begrotingskader. Belangrijke details zullen echter pas in de afgeleide regelgeving nader worden vastgelegd (bijvoorbeeld welke tijdelijke cijfermatige regels van toepassing zijn tot de schuldquote tot 50 % is gedaald, de precieze uitleg van de ontsnappingsclausule). Het opleggen van een nominale schuldlimiet kan, indien deze als universeel instrument wordt gebruikt, onder overigens gelijke omstandigheden een procyclisch begrotingsbeleid tot gevolg hebben. Bovendien is de opdracht van de vernieuwde begrotingsraad betrekkelijk beperkt (beperkt tot het uitbrengen van advies over de ontwerpbegroting, maar met een sterk vetorecht) en betreft deze niet de volledige begrotingscyclus (bijvoorbeeld door de directe beoordeling van nieuwe beleidsmaatregelen met grote budgettaire gevolgen). Ten slotte moeten andere aspecten van het begrotingsbeheer, zoals de oriëntatie van het begrotingsbeleid op middellange termijn en het transparantievraagstuk, nog worden opgehelderd. |
(10) |
De arbeidsparticipatie behoort tot de laagste van de EU (60,4 %). De participatiegraad van vrouwen is eveneens laag (55 %), terwijl het verschil tussen de arbeidsparticipatie van vrouwen met en zonder kinderen tussen 0 en 6 jaar op een na het grootste van de EU is (33,6 procentpunten tegen een EU-gemiddelde van 12,1 procentpunten). Er zijn tekortkomingen wat de capaciteit van de dagopvang in Hongarije betreft, met bijzonder schaarse voorzieningen buiten de grotere steden en in regio's met een zeer hoge werkloosheid. Een verbetering van de dagopvang zou een belangrijke maatregel zijn om de arbeidsparticipatie van beide ouders te bevorderen. |
(11) |
De belastingdruk op arbeid is in Hongarije betrekkelijk hoog. Met het nieuwe inkomstenbelastingstelsel worden de negatieve gevolgen hiervan voor de werkgelegenheid gedeeltelijk tegengegaan, met name voor de bovenmodale inkomens en/of personen met kinderen, en daarmee richt men zich op de meest dringende kwesties in verband met concurrentiekracht en demografische ontwikkelingen. Hoewel het belastingtarief is verlaagd, is de belastingdruk op personen met een laag inkomen zonder kinderen in feite toegenomen, wanneer rekening wordt gehouden met de geleidelijke afschaffing van de belastingfaciliteiten voor de aanwerving van personeel. |
(12) |
De openbare diensten voor arbeidsvoorziening kampen met onvoldoende administratieve capaciteit, en eerdere kapitaalinjecties hebben de efficiëntie van de diensten met betrekking tot de integratie van werklozen op de arbeidsmarkt niet merkelijk verbeterd. De financiering van werkgelegenheidsprogramma's is onvoldoende gekoppeld aan resultaten, met name in het geval van nationale maatregelen. Kort geleden is aangekondigd dat de de duur van de werkloosheidsuitkeringen wordt verminderd tot het laagste niveau in de EU. Het effect van deze maatregel op de arbeidsmarkt moet worden onderzocht, en met name of deze tot een toename van de arbeidsparticipatie heeft geleid. |
(13) |
Armoede en daarmee samenhangende factoren zoals werkloosheid of een laag scholingsniveau treffen bepaalde kansarme groepen, en met name de Roma, nog altijd onevenredig. Laaggeschoolden hebben een bijzonder lage participatiegraad (36,8 % ten opzichte van het Europees gemiddelde van 53,4 %), met name onder mannen. Volgens ramingen leeft 70 % van de Roma-bevolking onder de armoedegrens. Het grootste deel van de Roma leeft in achterstandsgebieden waar zij nauwelijks toegang tot de arbeidsmarkt en tot overheidsdiensten hebben. |
(14) |
Kleine en middelgrote ondernemingen ondervinden hinder van de ingewikkelde wetgeving, de zware administratieve lasten en de geringe verantwoordingsplicht en transparantie van de overheidsdiensten. De toegang van kleine en middelgrote ondernemingen tot aanloopfinanciering is ongunstiger dan het EU-gemiddelde. Het nationaal hervormingsprogramma omvat een aantal maatregelen om de administratieve lasten te beperken en het ondernemingsklimaat in het algemeen te verbeteren. De rol van niet-bancaire financieringsmechanismen is minder groot dan in andere Europese landen. De doeltreffendheid van vorige programma's om de sector te steunen is niet stelselmatig onderzocht. |
(15) |
De Commissie heeft het convergentieprogramma en het nationale hervormingsprogramma van Hongarije onderzocht, en heeft tevens rekening gehouden met het voornemen van de regering om het Euro Plus-pact te volgen. Daarbij heeft zij gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaal-economisch beleid in Hongarije, alsook of de EU-regels en –richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Zij is van mening dat het zwaartepunt van de budgettaire aanpassingsstrategie voornamelijk de uitgavenzijde betreft en dat de door de Raad vastgestelde termijn van 2011 voor de reductie van het tekort tot onder de limiet van 3 % van het bbp, slechts wordt gehaald dankzij met name de omvangrijke eenmalige inkomsten uit de pensioenactiva en de structurele verbetering pas in 2012 zal optreden. Gezien de uitvoeringsrisico's kan niet worden uitgesloten dat de tekortlimiet in dat jaar opnieuw wordt overschreden, tenzij verdere maatregelen worden genomen. Bovendien garandeert het convergentieprogramma, zoals herberekend door de Commissie, niet dat op langere termijn vooruitgang zal worden geboekt in de richting van de MTD, hoewel de marge klein is. Aanvullende maatregelen om de arbeidsmarktparticipatie te verhogen en de diensten voor arbeidsvoorziening te moderniseren zouden bevorderlijk zijn voor de werkgelegenheid. Een verdere verlichting van de administratieve lasten zou gunstig zijn voor het ondernemingsklimaat en de groei van kmo's. |
(16) |
In het licht van deze beoordeling, en rekening houdende met de aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009 op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma 2011 van Hongarije onderzocht. Zijn advies (3) daarover is met name in de onderstaande aanbevelingen (1) en (2) weergegeven. Rekening houdende met de conclusies van de Europese Raad van 25 maart 2011 heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma van Hongarije onderzocht, |
BEVEELT AAN dat Hongarije in de periode 2011-2012 actie onderneemt om:
1. |
De begrotingsinspanning intensiveren om op de lijn te komen van de aanbevelingen van de Raad om het buitensporig tekort op een duurzame manier te corrigeren, onder meer door de structurele verslechtering die in het voor 2011 verwachte begrotingsoverschot van 2 % van het bbp besloten ligt, tegen te gaan en te verzekeren dat het begrotingstekort in 2012 en daarna ruim onder de limiet van 3 % van het bbp blijft, en daarmee bij te dragen aan het terugbrengen van de hoge schuldquote van de overheid. De aangekondigde belastingmaatregelen volledig uitvoeren en indien nodig ten laatste in de begroting van 2012 aanvullende permanente maatregelen nemen, teneinde de begrotingsdoelstellingen voor dat jaar zeker te halen. In de begroting van 2012 moeten ook de aanvullende maatregelen worden aangeduid om de doelsstelling voor 2013 van het convergentieprogramma te halen. Ervoor zorgen dat vooruitgang wordt geboekt in de richting van de middellangetermijndoelstelling (MTD) met ten minste 0,5 % van het bbp per jaar tot de MTD is gehaald, en eventuele meevallers gebruiken om de begrotingsconsolidatie te bespoedigen. |
2. |
Regelgeving aannemen en ten uitvoer leggen waarin de operationele aspecten zijn vastgelegd van het nieuwe constitutionele kader voor het begrotingsbeheer met inbegrip van, onder meer, de cijfermatige regels die op centraal en lokaal niveau ten uitvoer zullen worden gelegd tot de schuldquote tot onder 50 % van het bbp is gedaald. Ten aanzien van het fiscale kader, een meerjarige fiscale planning uitvoeren en versterken, de transparantie van de overheidsfinanciën verbeteren en de opdracht van de begrotingsraad verruimen. |
3. |
De arbeidsmarktparticipatie verbeteren door de gevolgen van de belastinghervorming voor personen met een laag inkomen budgetneutraal te verlichten. Maatregelen om de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen door de faciliteiten op het gebied van kinderopvang en voorschoolse opvang te verruimen. |
4. |
Stappen nemen om de capaciteit van de openbare dienst voor arbeidsvoorziening en andere aanbieders van arbeidsbemiddeling te vergroten teneinde de kwaliteit en doeltreffendheid van opleidingen, hulp bij het zoeken naar werk en geïndividualiseerde diensten te verbeteren. Maatregelen voor de actieve arbeidsmarkt versterken waarbij positieve, op bewijs gestoelde resultaten moeten worden gehaald. In overleg met stakeholders, op maat gesneden programma's invoeren voor laaggeschoolden en andere bijzonder kansarme groepen. |
5. |
Het ondernemingsklimaat verbeteren door alle maatregelen die in het nationaal hervormingsprogramma zijn voorzien op het gebied van hervorming van de regelgeving en het verlichten van de administratieve lasten ten uitvoer te leggen; de doeltreffendheid van het huidige ondersteunende beleid van kmo's evalueren en overheidsprogramma's aanpassen om de toegang tot niet-bancaire financiering te verbeteren. |
Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VINCENT-ROSTOWSKI
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) Gehandhaafd voor 2011 bij Besluit 2011/308/EU van de Raad van 19 mei 2011 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 138 van 26.5.2011, blz. 56).
(3) Uit hoofde van artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/14 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6229 — PAG/Mitsui/AMT JV)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 209/04
Op 7 juli 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6229. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/14 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6242 — Lactalis/Parmalat)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 209/05
Op 14 juni 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6242. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/15 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6282 — ERG/Lukoil/JV)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 209/06
Op 5 juli 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6282. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/15 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6283 — Valero/Chevron)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 209/07
Op 7 juli 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6283. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/16 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6253 — Talis International Holding/Raphael Valves Industries)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 209/08
Op 12 juli 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6253. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/17 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 juli 2011
houdende benoeming van de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van beroep van het Communautair Bureau voor Plantenrassen
2011/C 209/09
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (1), en met name artikel 47, lid 1,
Gezien de kandidatenlijst die de Commissie op 20 april 2011 heeft ingediend, na het advies van de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor Plantenrassen te hebben ingewonnen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 17 december 2007 heeft de Raad Besluit 2007/858/EG (2) houdende de benoeming van de heer Paul A.C.E. VAN DER KOOIJ als voorzitter van de Kamer van beroep van het Communautair Bureau voor Plantenrassen en van de heer Timothy MILLETT als zijn plaatsvervanger vastgesteld. |
(2) |
Ingevolge het ontslag van de heer Timothy MILLETT, is de functie van plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van beroep van het Communautair Bureau voor Plantenrassen vrijgekomen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Mevrouw Sari Kaarina HAUKKA, geboren op 12 juli 1966, wordt voor een periode van vijf jaar benoemd tot plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van beroep van het Communautair Bureau voor Plantenrassen.
Haar ambtstermijn gaat in op de dag waarop zij in functie treedt. Deze datum wordt met de voorzitter en de raad van bestuur van het Bureau overeengekomen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VINCENT-ROSTOWSKI
(1) PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1.
(2) PB L 337 van 21.12.2007, blz. 105.
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/18 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 juli 2011
houdende benoeming van de voorzitter van het Communautair Bureau voor plantenrassen
2011/C 209/10
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (1), en met name artikel 43, lid 1,
Gezien de kandidatenlijst die de Commissie op 20 april 2011 heeft ingediend, na het advies van de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen te hebben ingewonnen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 24 juli 2006 heeft de Raad Besluit 2006/551/EG (2) tot benoeming van de heer Bart KIEWIET als voorzitter van het Communautair Bureau voor plantenrassen vastgesteld. |
(2) |
De ambtstermijn van de heer Bart KIEWIET verstrijkt op 31 juli 2011, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Martin EKVAD, geboren op 15 mei 1965, wordt voor een periode van vijf jaar in rang AD 14 benoemd tot voorzitter van het Communautair Bureau voor plantenrassen.
Zijn ambtstermijn gaat in op de dag waarop hij in functie treedt. Deze datum wordt door de voorzitter en de raad van bestuur van het Bureau overeengekomen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VINCENT-ROSTOWSKI
(1) PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1.
(2) PB L 217 van 8.8.2006, blz. 28.
Europese Commissie
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/19 |
Wisselkoersen van de euro (1)
14 juli 2011
2011/C 209/11
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,4202 |
JPY |
Japanse yen |
112,24 |
DKK |
Deense kroon |
7,4571 |
GBP |
Pond sterling |
0,88095 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,1975 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,1575 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8380 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,435 |
HUF |
Hongaarse forint |
269,60 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,7092 |
PLN |
Poolse zloty |
4,0310 |
RON |
Roemeense leu |
4,2743 |
TRY |
Turkse lira |
2,3376 |
AUD |
Australische dollar |
1,3202 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3600 |
HKD |
Hongkongse dollar |
11,0612 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6830 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,7281 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 503,89 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,7473 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
9,1788 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,4380 |
IDR |
Indonesische roepia |
12 124,96 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,2663 |
PHP |
Filipijnse peso |
60,961 |
RUB |
Russische roebel |
39,8605 |
THB |
Thaise baht |
42,734 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,2339 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,5824 |
INR |
Indiase roepie |
63,2130 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/20 |
Mededeling van de Commissie op grond van artikel 14, lid 1, en artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (1)
2011/C 209/12
Op 16 september 2009 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EG) nr. 924/2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap aangenomen.
In artikel 14, lid 1, van deze verordening is bepaald dat een lidstaat die niet de euro als nationale valuta heeft, kan besluiten de toepassing van deze verordening tot zijn nationale valuta uit te breiden. Voorts is in artikel 3, lid 3, van de verordening gespecificeerd dat een lidstaat die kennis heeft gegeven van de uitbreiding van de toepassing tot zijn valuta, ook kan besluiten dat een in de valuta van die lidstaat luidende binnenlandse betaling geacht wordt overeen te stemmen met een in euro luidende grensoverschrijdende betaling.
Op 26 mei 2011 is de Commissie in kennis gesteld van het besluit van de Roemeense regering om de toepassing van de verordening tot in Roemeense leu luidende betalingen uit te breiden. De uitbreiding van de verordening overeenkomstig artikel 14, lid 1, ervan tot de Roemeense leu wordt veertien dagen na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie van kracht. Vanaf die dag worden voor grensoverschrijdende betalingen in Roemeense leu dezelfde kosten aangerekend als voor binnenlandse betalingen in leu.
De Roemeense autoriteiten hebben ook besloten dat met ingang van 1 januari 2012 een in Roemeense leu luidende binnenlandse betaling overeenstemt met een in leu en in euro luidende grensoverschrijdende betaling. Vanaf die dag worden voor grensoverschrijdende betalingen in Roemeense leu en in euro dezelfde kosten aangerekend als voor binnenlandse betalingen in leu.
(1) PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11.
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/21 |
Geannoteerd overzicht van de gereglementeerde markten en van de nationale bepalingen tot omzetting van de terzake geldende voorschriften van de MiFID (Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad)
2011/C 209/13
Krachtens artikel 47 van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Richtlijn 2004/39/EG, PB L 145 van 30.4.2004) is het elke lidstaat toegestaan de status van „gereglementeerde markt” te verlenen aan de markten die op zijn grondgebied zijn gevestigd en aan zijn regelgeving voldoen.
In artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG wordt „gereglementeerde markt” omschreven als een door een marktexploitant geëxploiteerd en/of beheerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten — binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem — samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de regels en de systemen van de markt tot de handel zijn toegelaten, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig werkt, overeenkomstig het bepaalde in titel III van Richtlijn 2004/39/EG.
Artikel 47 van Richtlijn 2004/39/EG schrijft voor dat elke lidstaat een geactualiseerde lijst dient bij te houden van alle gereglementeerde markten waaraan hij vergunning heeft verleend. Deze informatie moet aan de overige lidstaten en de Europese Commissie worden medegedeeld. Krachtens hetzelfde artikel (artikel 47 van Richtlijn 2004/39/EG) is de Europese Commissie verplicht jaarlijks in het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst bekend te maken van de gereglementeerde markten waarvan zij in kennis is gesteld. De onderhavige lijst is opgesteld om aan deze verplichting te voldoen.
Bijgaande lijst bevat de benaming van alle markten die volgens de nationale bevoegde autoriteiten aan de definitie van „gereglementeerde markt” voldoen. Voorts is in de lijst aangegeven welke entiteit verantwoordelijk is voor het beheer van deze markten en welke bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor de uitvaardiging of de goedkeuring van de marktvoorschriften.
Ten gevolge van lagere toegangsdrempels en de specialisatie in de handelssegmenten is de lijst van „gereglementeerde markten” aan veelvuldiger veranderingen onderhevig dan bij de Richtlijn Beleggingsdiensten (Richtlijn 93/22/EEG) het geval was. Overeenkomstig artikel 47 van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten is de Commissie tevens verplicht de lijst van „gereglementeerde markten” op haar website bekend te maken en bij te werken. Om die reden zal de Europese Commissie niet alleen jaarlijks een lijst in het PB bekendmaken, maar ook een geactualiseerde versie van deze lijst bijhouden op haar officiële website (http://ec.europa.eu/internal_market/securities/isd/mifid_en.htm). Het is de bedoeling dat laatstgenoemde lijst regelmatig wordt bijgewerkt aan de hand van de informatie die door de nationale autoriteiten wordt verstrekt. Deze autoriteiten wordt verzocht de Commissie voortdurend in kennis te stellen van eventuele toevoegingen aan of schrappingen van de lijst van gereglementeerde markten waarvoor hun lidstaat de lidstaat van herkomst is.
Land |
Benaming van de gereglementeerde markt |
Exploiterende entiteit |
Voor erkenning van en toezicht op de markt bevoegde autoriteit |
||||||||||||||||||
Oostenrijk |
|
|
|
||||||||||||||||||
België |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Bulgarije |
|
Българска Фондова Борса — София АД (Beurs van Bulgarije — Sofia JSCo) |
Комисия за финансов надзор (financiële toezichthoudende autoriteit) |
||||||||||||||||||
Cyprus |
Beurs van Cyprus
|
|
|
||||||||||||||||||
Tsjechië |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
Denemarken |
|
|
Finanstilsynet (Deense financiële toezichthoudende autoriteit) |
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Estland |
|
NASDAQ OMX Tallinn AS (NASDAQ OMX Tallinn NV) |
Finantsinspektsioon (Estlandse financiële toezichthoudende autoriteit) |
||||||||||||||||||
Finland |
Arvopaperipörssi (beurs):
|
NASDAQ OMX Helsinki Oy (NASDAQ OMX Helsinki NV) |
Erkenning: ministerie van Financiën Toezicht:
|
||||||||||||||||||
Frankrijk |
|
Euronext Paris (1-4) |
Voorstel van de Autorité des marchés financiers (AMF) Erkenning door de minister belast met de economie (zie artikel L. 421-1 van de code monétaire et financier). |
||||||||||||||||||
Duitsland |
|
|
Börsenaufsichtsbehörden der Länder (beurstoezichthouders van de deelstaten) en Bundesanstalt für Finanzdienstleistungs-aufsicht (BAFin) |
||||||||||||||||||
|
|
Autoriteiten van de deelstaten: |
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Griekenland |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||
Hongarije |
Budapesti Értéktőzsde Zrt. (beurs van Boedapest)
|
Budapesti Értéktõzsde Zrt. (Beurs van Boedapest) |
Pénzügyi Szervezetek Állami Felügyelete (Hongaarse financiële toezichthoudende autoriteit) |
||||||||||||||||||
Ierland |
Main Securities market of the Irish Stock Exchange (hoofdmarkt) |
Irish Stock Exchange Ltd. |
De centrale bank van Ierland verleent vergunning aan „gereglementeerde markten” en houdt toezicht op de naleving door de marktexploitant van de MiFID-bepalingen (met uitzondering van de noteringsvoorwaarden) |
||||||||||||||||||
Italië |
|
|
Consob verleent vergunning aan entiteiten die de markten beheren en keurt de regels ervan goed Wat de professionele markten voor overheidspapier betreft, wordt aan de exploiterende entiteit vergunning verleend door het ministerie van Economie en Financiën, op advies van Consob en de Banca d'Italia |
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Letland |
NASDAQ OMX Riga:
|
JSC NASDAQ OMX Riga |
Finanšu un kapitāla tirgus komisija (financiële en kapitaalmarktcommissie) |
||||||||||||||||||
Litouwen |
Nasdaq OMX Vilnius:
|
Nasdaq OMX Vilnius |
Litouwse effectencommissie |
||||||||||||||||||
Luxemburg |
Bourse de Luxembourg |
Société de la Bourse de Luxembourg SA |
Commission de surveillance du Secteur Financier |
||||||||||||||||||
Malta |
Malta Stock Exchange (beurs van Malta) |
Malta Stock Exchange (Beurs van Malta) |
Malta Financial Services Authority |
||||||||||||||||||
Nederland |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Polen |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Portugal |
|
|
Ministerie van Financiën verleent de markten vergunning op voorstel van de Comissão do mercado da valores mobiliários (CNVM), die verantwoordelijk is voor de regulering van en het toezicht op de markt |
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Roemenië |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
Slowakije |
|
Beurs van Bratislava |
Nationale Bank van Slowakije |
||||||||||||||||||
Slovenië |
Officiële markt van de beurs van Ljubljana (Borzni trg) |
Beurs van Ljubljana (Ljubljanaska borza) |
Agentschap voor de effectenmarkten (Agencija za trg vrednostnih papirjev) |
||||||||||||||||||
Spanje |
|
|
CNMV (Comisión Nacional del Mercado de Valores) Banco de España is verantwoordelijk voor de markt voor overheidsschuld |
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Zweden |
|
|
Finansinspektionen (financiële toezichthoudende autoriteit) |
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
|
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
IJsland |
Nasdaq OMX Iceland hf.
|
Nasdaq OMX Iceland hf. |
Fjármálaeftirlitið (financiële toezichthoudende autoriteit) |
||||||||||||||||||
Liechtenstein |
N.B. |
N.B. |
N.B. |
||||||||||||||||||
Noorwegen |
|
|
Finanstilsynet (financiële toezichthoudende autoriteit van Noorwegen) |
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
15.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/29 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6324 — Bain Capital/Hellman & Friedman/Securitas Direct)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 209/14
1. |
Op 11 juli 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Bain Capital Investors, LLC („Bain Capital Investors”) en Hellman & Friedman Corporate Investors VII, Ltd of haar gelieerde ondernemingen (tezamen met haar gelieerde en parallele fondsen en fondsentiteiten, „HFCP VII”) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over het geheel van Securitas Direct AB en ESML SD Iberia Holding, S.L.U. en hun dochterondernemingen („Securitas Direct”) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6324 — Bain Capital/Hellman & Friedman/Securitas Direct, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).