ISSN 1725-2474 doi:10.3000/17252474.C_2011.159.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
54e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 159/01 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
2011/C 159/02 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 2 ) |
|
2011/C 159/03 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 2 ) |
|
2011/C 159/04 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5047 — REWE/ADEG) ( 2 ) |
|
|
III Voorbereidende handelingen |
|
|
EUROPESE CENTRALE BANK |
|
|
Europese Centrale Bank |
|
2011/C 159/05 |
||
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2011/C 159/06 |
||
|
Europese Commissie |
|
2011/C 159/07 |
||
2011/C 159/08 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2011/C 159/09 |
||
2011/C 159/10 |
||
2011/C 159/11 |
Kennisgeving overeenkomstig artikel 114, leden 4, 5, en 6, VWEU — Toestemming om nationale maatregelen te handhaven of in te voeren die stringenter zijn dan bepalingen van een EU-harmonisatieregel ( 2 ) |
|
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 159/12 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6168 — RBI/EFG Eurobank/JV) ( 2 ) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen |
|
(2) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/1 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen)
2011/C 159/01
Datum waarop het besluit is genomen |
2.8.2010 |
|||||||||
Referentienummer staatssteun |
SA.31031 (N 220/10) |
|||||||||
Lidstaat |
Italië |
|||||||||
Regio |
Toscana |
Artikel 107, lid 3, onder c) |
||||||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Misura 226 «Ricostituzione del potenziale forestale e interventi preventivi» — Programma di sviluppo rurale della Regione Toscana 2007-2013 |
|||||||||
Rechtsgrondslag |
Programma di sviluppo rurale 2007-2013 della Regione Toscana [decisione della Commissione delle Comunità europee del 16 ottobre 2007 C(2007) 4664], e modifiche approvate con:
|
|||||||||
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||||||
Doelstelling |
Bosbouw |
|||||||||
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||||||
Begrotingsmiddelen |
Totaalbudget: 36 EUR (in miljoen) |
|||||||||
Maximale steunintensiteit |
100 % |
|||||||||
Looptijd (periode) |
tot 31.12.2013 |
|||||||||
Economische sectoren |
Landbouw, bosbouw en visserij |
|||||||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||||
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
Datum waarop het besluit is genomen |
2.8.2010 |
|||||||||
Referentienummer staatssteun |
SA.31092 (N 250/10) |
|||||||||
Lidstaat |
Italië |
|||||||||
Regio |
Toscana |
Artikel 107, lid 3, onder c) |
||||||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Misura 226 «Ricostituzione del potenziale forestale e interventi preventivi» — Programma di sviluppo rurale della Regione Toscana 2007-2013 — Interventi a carattere economico |
|||||||||
Rechtsgrondslag |
Misura 226 «Ricostituzione del potenziale forestale ed interventi preventivi» del Programma di sviluppo rurale 2007-2013 della Regione Toscana [decisione della Commissione delle Comunità europee del 16 ottobre 2007 C(2007) 4664], e modifiche approvate con:
|
|||||||||
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||||||
Doelstelling |
Bosbouw |
|||||||||
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||||||
Begrotingsmiddelen |
|
|||||||||
Maximale steunintensiteit |
100 % |
|||||||||
Looptijd (periode) |
1.1.2011-31.12.2013 |
|||||||||
Economische sectoren |
Landbouw, bosbouw en visserij |
|||||||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||||
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
Datum waarop het besluit is genomen |
16.9.2010 |
|||||
Referentienummer staatssteun |
SA.31213 (N 295/10) |
|||||
Lidstaat |
Spanje |
|||||
Regio |
Andalucia |
— |
||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Aides contre la peste de la mouche d'olivier (Andalucia) |
|||||
Rechtsgrondslag |
Orden de 9 de mayo de 2008 por la que se establecen medidas fitosanitarias obligatorias en los Programas Nacionales de control y lucha contra las plagas y se regulan las ayudas para su ejecución. |
|||||
Type maatregel |
Regeling |
— |
||||
Doelstelling |
Plantenziekten |
|||||
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|||||
Begrotingsmiddelen |
|
|||||
Maximale steunintensiteit |
75 % |
|||||
Looptijd (periode) |
1.1.2011-31.12.2013 |
|||||
Economische sectoren |
Teelt van gewassen, veeteelt, jacht en diensten in verband met deze activiteiten |
|||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Junta de Andalucia Consejería de Agricultura y Pesca |
|||||
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
Datum waarop het besluit is genomen |
16.9.2010 |
|
Referentienummer staatssteun |
SA.31220 (N 300/10) |
|
Lidstaat |
Spanje |
|
Regio |
Andalucia |
— |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Aides à la lutte contre les mouches méditerranéennes des fruits et contre les insectes vecteurs de maladies virales des cultures horticoles (Andalousie) |
|
Rechtsgrondslag |
Orden de 9 de mayo de 2008 por la que se establecen medidas fitosanitarias obligatorias incluidas en los Programas Nacionales de control y lucha contra las plagas y se regulan las ayudas para su ejecución. |
|
Type maatregel |
Regeling |
— |
Doelstelling |
Plantenziekten |
|
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
|
Begrotingsmiddelen |
Totaalbudget: 25,70 EUR (in miljoen) |
|
Maximale steunintensiteit |
75 % |
|
Looptijd (periode) |
1.1.2011-31.12.2013 |
|
Economische sectoren |
Teelt van gewassen, veeteelt, jacht en diensten in verband met deze activiteiten |
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
— |
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/5 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 159/02
Datum waarop het besluit is genomen |
15.10.2010 |
||||||
Referentienummer staatssteun |
N 447/10 |
||||||
Lidstaat |
Polen |
||||||
Regio |
Gdynia, Wrocław |
||||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Geoban S.A. Oddział w Polsce |
||||||
Rechtsgrondslag |
|
||||||
Type maatregel |
Individuele steun |
||||||
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling, Werkgelegenheid |
||||||
Vorm van de steun |
Directe subsidie |
||||||
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun 1,647 mln PLN |
||||||
Maximale steunintensiteit |
2,51 % |
||||||
Looptijd (periode) |
tot 31.12.2011 |
||||||
Economische sectoren |
Beperkt tot de financiële dienstverlening |
||||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
||||||
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
Datum waarop het besluit is genomen |
10.11.2010 |
|||||
Referentienummer staatssteun |
N 487/10 |
|||||
Lidstaat |
Ierland |
|||||
Regio |
— |
|||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Extension of the ELG Scheme until June 2011 |
|||||
Rechtsgrondslag |
|
|||||
Type maatregel |
Steunregeling |
|||||
Doelstelling |
Opheffing van een ernstige verstoring van de economie |
|||||
Vorm van de steun |
Garantie |
|||||
Begrotingsmiddelen |
[…] (1) |
|||||
Maximale steunintensiteit |
— |
|||||
Looptijd (periode) |
1.1.2011-30.6.2011 |
|||||
Economische sectoren |
Beperkt tot de financiële dienstverlening |
|||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
Datum waarop het besluit is genomen |
13.1.2011 |
||||||
Referentienummer staatssteun |
N 555/10 |
||||||
Lidstaat |
Polen |
||||||
Regio |
Łódź |
||||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Nordea Bank AB Oddział w Polsce |
||||||
Rechtsgrondslag |
|
||||||
Type maatregel |
Individuele steun |
||||||
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling, Werkgelegenheid |
||||||
Vorm van de steun |
Directe subsidie |
||||||
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun 1,382 mln PLN |
||||||
Maximale steunintensiteit |
4,25 % |
||||||
Looptijd (periode) |
tot 31.12.2013 |
||||||
Economische sectoren |
Beperkt tot computersector en aanverwante activiteiten, Beperkt tot de financiële dienstverlening |
||||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
||||||
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
(1) Vertrouwelijke informatie.
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/8 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 159/03
Datum waarop het besluit is genomen |
14.4.2011 |
||||
Referentienummer staatssteun |
N 306/09 |
||||
Lidstaat |
Griekenland |
||||
Regio |
— |
||||
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Αποζημίωση — Δυσμενείς καιρικές συνθήκες- τομέας υδατοκαλλιεργειών |
||||
Rechtsgrondslag |
Κοινή Υπουργική Απόφαση του Υπουργείου Οικονομίας και Οικονομικών και του Υπουργείου Αγροτικής Ανάπτυξης και Τροφίμων |
||||
Type maatregel |
— |
||||
Doelstelling |
Vergoeding van de door de aquacultuursector geleden schade als gevolg van slechte weersomstandigheden in 2008 in een Griekse provincie |
||||
Vorm van de steun |
Rechtstreekse subsidie |
||||
Begrotingsmiddelen |
2 000 000 EUR |
||||
Maximale steunintensiteit |
Maximaal 70 % van de waarde van de verloren gegane productie of van de kosten voor het herstel van de geleden schade |
||||
Looptijd (periode) |
Twee jaar |
||||
Economische sectoren |
Aquacultuursector |
||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
||||
Andere informatie |
Jaarverslag |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/9 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.5047 — REWE/ADEG)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 159/04
Op 29 april 2011 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Duits en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M5047. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
III Voorbereidende handelingen
EUROPESE CENTRALE BANK
Europese Centrale Bank
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/10 |
ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 4 mei 2011
inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft
(CON/2011/42)
2011/C 159/05
Inleiding en rechtsgrondslag
Op 2 maart 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad voor een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft (1) (hierna het „richtlijnvoorstel”).
De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, omdat het richtlijnvoorstel bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) tot een goede beleidsvoering ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur van de ECB dit advies goedgekeurd.
Algemene overwegingen
1. |
Voor een effectief functioneren van het onlangs opgerichte Europees Systeem voor financieel toezicht zijn wijzigingen nodig in de wetgeving van de Unie op het werkterrein van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) (2) en van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) (3). In dit opzicht complementeert het richtlijnvoorstel tot wijziging van de wetgeving betreffende het verzekerings- en effectenbedrijf — in wezen Richtlijn 2009/138/EG (4) en in meer beperkte mate Richtlijn 2003/71/EG (5) — het reeds door Richtlijn 2010/78/EU (6) vastgestelde juridisch kader. Dit advies dient daarom te worden gelezen in samenhang met ECB Advies CON/2010/23 (7). |
2. |
Het advies beoordeelt het richtlijnvoorstel vanuit het perspectief van financiële stabiliteit. De overwegingen en formuleringsvoorstellen in dit advies spitsen zich toe op aspecten die relevant zijn voor hervorming van de toezichtarchitectuur, op de betrokkenheid van de ECB, het ESCB en het ESRB en op regelingen voor samenwerking en het delen van informatie met de ETA's en nationale bevoegde autoriteiten. Het advies besteedt ook bijzondere aandacht aan de noodzaak om, waar van toepassing, te zorgen voor een consistente aanpak voor alle financiële-dienstensectoren met het oog op het verzekeren van gelijkwaardige concurrentievoorwaarden en als een instrument voor toezichtconvergentie. |
Specifieke overwegingen
Een gemeenschappelijk Europees wetboek in de financiële sector
3. |
De ontwikkeling van een gemeenschappelijk Europees wetboek voor alle financiële instellingen in de gemeenschappelijke markt (8), hetgeen de ECB ten volle ondersteunt (9), vereist i) een correcte identificatie van de relevante gebieden voor gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen, ii) adequate betrokkenheid van de ETA's bij de voorbereiding van deze handelingen, rekening houdend met hun technische aard en de noodzaak een beroep te doen op de zeer gespecialiseerde expertise van toezichthoudende autoriteiten; en iii) een consistente en gecoördineerde aanpak voor alle sectoren bij het vaststellen van deze uitvoeringsmaatregelen. |
De adviserende rol van de ECB met betrekking tot ontwerpen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen
4. |
Gelet op het belang van de functie die vervuld moet worden door op grond van artikel 290 en 291 van het Verdrag (10) vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen als een wezenlijke component van het gemeenschappelijke wetboek, overweegt de ECB het volgende met betrekking tot de uitoefening van haar eigen adviserende rol op grond van artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag. In de eerste plaats vallen ontwerpen van de Commissie van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen onder „voorstellen voor besluiten van de Unie” in de zin van het eerste streepje van artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag. Zowel gedelegeerde handelingen als uitvoeringshandelingen zijn rechtshandelingen van de Unie. Veelbetekenend is dat de meerderheid van de taalversies van artikel 282, lid 5 van het Verdrag verwijst naar „ontwerpen” van rechtshandelingen van de Unie waarover de ECB moet worden geraadpleegd (11). De reikwijdte van de plicht om de ECB te raadplegen kan derhalve niet worden beperkt tot alleen die ontwerpen van handelingen die zijn gebaseerd op een Commissievoorstel. In de tweede plaats heeft het Hof van Justitie, in het OLAF-arrest (12), verduidelijkt dat met de verplichting om de ECB te raadplegen „in hoofdzaak wordt beoogd, te verzekeren dat het besluit eerst wordt genomen nadat de instantie is gehoord die door de speciale bevoegdheden waarover zij binnen het communautaire kader op het desbetreffende gebied beschikt, en door haar grote deskundigheid, in het bijzonder in staat is, zinvol bij te dragen aan het wetgevingsproces”. Tegen deze achtergrond en om de volle voordelen van het uitoefenen door de ECB van haar adviserende rol te benutten, dient de ECB tijdig te worden geraadpleegd over elk ontwerp van handelingen van de Unie, met inbegrip van ontwerpen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen. Bij het uitoefenen van haar adviserende rol zal de ECB al het mogelijke doen om rekening te houden met de tijdschema's voor het vaststellen van deze handelingen. |
Regelingen voor het delen van informatie
5. |
In de context van de algemene wijzigingen die gemeenschappelijk zijn aan de meeste sectorale wetgeving en noodzakelijk voor het functioneren van de nieuwe autoriteiten, benadrukt de ECB het belang erop toe te zien dat passende kanalen voor de uitwisseling van informatie worden opgenomen in de desbetreffende wetgeving die van toepassing is op de financiële sector. De ECB suggereert daarom Richtlijn 2009/138/EG te wijzigen op een manier die consistent is met de corresponderende bepalingen van Richtlijn 2006/48/EG (13) volgens welke er voor bevoegde autoriteiten en de EAVB geen belemmering bestaat om informatie toe te zenden aan centrale banken van het ESCB, waaronder de ECB, en in voorkomend geval aan andere nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op betalingssystemen, en aan het ESRB wanneer deze informatie relevant is voor hun respectieve taken (14). Passende regelingen voor het delen van informatie dienen ook voor noodsituaties te worden opgezet. |
Convergentie voor alle financiële-dienstensectoren
6. |
De ECB erkent de beperkte doelstellingen van het richtlijnvoorstel, maar is niettemin van mening dat het wetgevingskader van de Unie, in voorkomend geval, consistent dient te zijn voor alle financiële-dienstensectoren, met het oog op het vermijden van regelgevingsarbitrage. De ECB suggereert bijvoorbeeld op de volgende gebieden sectoroverschrijdende convergentie te bevorderen: 6.1 Behandeling van financiële holdings bij het berekenen van hun eigen middelen: bij het bepalen van eigen middelen, is de ECB van mening dat de coherentie bij de behandeling van „deelnemingen” in dezelfde sector en door financiële-dienstensectoren heen zou kunnen worden vergroot om eventuele regelgevingsarbitrage tussen rechtspersonen en/of tussen entiteiten binnen een financieel conglomeraat te voorkomen (15). De ECB beveelt met name aan de definitie van deelneming in verzekeringsondernemingen en kredietinstellingen in Richtlijn 2006/48/EG (16) en Richtlijn 2009/138/EG (17) en de op concernniveau te gebruiken methoden om de „double gearing” (meermaals gebruiken van hetzelfde kapitaal) aan te pakken die voortvloeit uit sectoroverschrijdende deelnemingen (18), verder gelijk te trekken. Het door de ETA-verordeningen ingestelde Subcomité financiële conglomeraten (19) zou een zinvolle rol kunnen spelen bij het bevorderen van sectoroverschrijdende convergentie. 6.2 Verbeteren van financiële stabiliteit: eventuele procyclische effecten die het resultaat zijn van de invoering van het Solvabiliteit II-regelgevend kader, en, waar van toepassing, de bijdrage van contracyclische mechanismen aan financiële stabiliteit, ook aangaande de in het richtlijnvoorstel bedoelde illiquiditeitspremie, dienen nader te worden beoordeeld. 6.3 Beloningsbeleid en -regelingen: overeenkomstig de doelstellingen van de aanbeveling van de Commissie (20), verwelkomt de ECB in het algemeen het voortgaande werk op het gebied van beloningsbeleid en beloningsregelingen in de context van de Solvabiliteit II-uitvoeringsmaatregelen (21); de internationaal overeengekomen beginselen van hoog niveau inzake voor banken ontwikkeld beloningsbeleid en daarmee corresponderende uitvoeringsnormen (22) dienen van toepassing te zijn op de verzekeringssector (23), waarbij, waar van toepassing, ook rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de sector. 6.4 Kredietbeoordelingen: op grond van het richtlijnvoorstel zullen aan de EAVB bepaalde taken worden toevertrouwd met betrekking tot de i) beoordeling van de toelaatbaarheid van instellingen voor externe kredietbeoordeling en ii) het uitzetten van hun kredietbeoordelingen op een objectieve schaal van kredietkwaliteitscategorieën (24), in verband waarmee de Commissie gedetailleerde criteria zal moeten vaststellen in de vorm van gedelegeerde handelingen (25). Terwijl de ECB in beginsel ondersteunt dat deze nieuwe taken aan de EAVB worden toevertrouwd en de specifieke kenmerken van elk van de financiële-dienstensectoren erkent, merkt de ECB ook op dat de toelaatbaarheid van instellingen voor externe kredietbeoordeling al aan de orde wordt gesteld in de context van Richtlijn 2006/48/EG (26) en Verordening (EG) nr. 1060/2009 (27). Tegen deze achtergrond en gelet op de sectoroverschrijdende aard van deze aangelegenheden, suggereert de ECB derhalve, alvorens enigerlei actie op wetgevingsgebied wordt ondernomen, een beoordeling uit te voeren waarbij de drie ETA's worden betrokken teneinde consistentie en synergie te verzekeren tussen de desbetreffende sectorale wetgeving van de Unie, met inbegrip van mogelijke uitvoeringsmaatregelen. 6.5 Bepaling van „een uitzonderlijke daling op de financiële markten”: indien het solvabiliteitskapitaalvereiste niet wordt nageleefd, verzoekt de toezichthoudende autoriteit een verzekerings- of herverzekeringsonderneming binnen een periode van maximaal negen maanden de noodzakelijke maatregelen te nemen (28). In het geval van een uitzonderlijke daling op de financiële markten kan de toezichthoudende autoriteit deze periode met een passende periode verlengen „rekening houdend met alle relevante factoren” (29). Ingevolge het richtlijnvoorstel, zou de EAVB een geval van een uitzonderlijke daling op de financiële markten identificeren en vaststellen dat daarvan sprake is, in verband waarmee de Commissie gedelegeerde handelingen zou vaststellen waarin wordt aangegeven welke procedures de EAVB moet volgen wanneer zij bepaalt of van dergelijke gebeurtenissen sprake is en met welke „factoren” rekening moet worden gehouden, met inbegrip van de maximale „passende periode” (30). De ECB ondersteunt de voorgestelde rol voor de EAVB om de consistentie van de benaderingen in de verschillende lidstaten te verzekeren. Om dezelfde reden zou het eveneens aangewezen zijn het ESRB te raadplegen en kwalitatieve en kwantitatieve criteria, methoden en vereisten in te voeren om dergelijke gebeurtenissen te bepalen. De wisselwerking tussen de verklaringen van de EAVB aangaande een uitzonderlijke daling op de financiële markten, verklaringen van de Raad inzake noodsituaties in de zin van de ETA-verordeningen (31), alsook door toezichthoudende autoriteiten in uitzonderlijke omstandigheden genomen maatregelen in het geval van een verdere verslechtering van de financiële situatie van de betrokken onderneming dient verder te worden verhelderd (32). |
Overgangsbepalingen
7. |
Terwijl de ECB de noodzaak voor overgangsvereisten begrijpt (33), zou het in sommige gevallen aangewezen kunnen zijn de maximale periodes van 10 jaar die voorzien zijn voor de vaststelling van bepaalde overgangsbepalingen, aanzienlijk te verminderen om tijdige toepassing van de Solvabiliteit II-hervorming op een passende manier te stimuleren (34). Als voorbeeld en gelet op het belang van een consistente aanpak ter verzekering van kwaliteitsrapporten, dienen de in de waardering van activa en passiva te gebruiken methoden en aannames binnen een redelijk tijdsbestek te worden toegepast. |
Door de ECB aanbevolen wijzigingen van het richtlijnvoorstel gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.
Gedaan te Frankfurt am Main, 4 mei 2011.
De president van de ECB
Jean-Claude TRICHET
(1) COM(2011) 8 definitief.
(2) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12); Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48); Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84) (hierna gezamenlijk aangeduid als „de ETA-verordeningen”);
(3) Zie Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1) en Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162).
(4) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
(5) Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).
(6) Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120).
(7) Advies CON/2010/23 van 18 maart 2010 inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 1998/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft (PB C 87 van 1.4.2010, blz. 1).
(8) Zie, bijvoorbeeld, overweging 22 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 en overweging 14 van Richtlijn 2010/78/EU.
(9) Zie, bijvoorbeeld, paragraaf 2 van Advies CON/2009/17 van 5 maart 2009 ten verzoeke van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer (PB C 93 van 22.4.2009, blz. 3), paragraaf 2 van Advies CON/2010/5 van 8 januari 2010 inzake drie voorstellen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit, een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (PB C 13 van 20.1.2010, blz. 1) en paragraaf 1.3.1 van Advies CON/2010/23.
(10) Artikel 290 en 291 van het Verdrag behoren tot deel 6, hoofdstuk 2, afdeling 1, getiteld „Rechtshandelingen van de Unie”.
(11) Artikel 282, lid 5 van het Verdrag verwijst in de volgende taalversies naar ontwerpen van handelingen van de Unie: Bulgaars („проект на акт на Съюза”); Spaans („proyecto de acto de la Unión”); Deens („udkast”); Duits („Entwurf für Rechtsakte der Union”); Estlands („ettepanekute”); Grieks („σχέδιο πράξης της Ένωσης”); Frans („projet d'acte de l'Union”); Italiaans („progetto di atto dell'Unione”); Lets („projektiem”); Litouws („Sąjungos aktų projektų”); Nederlands („ontwerp van een handeling van de Unie”); Portugees („projectos de acto da União”); Roemeens („proiect de act al Uniunii”); Slowaaks („navrhovaných aktoch Únie”); Sloveens („osnutki aktov Unije”); Fins („esityksistä”); Zweeds („utkast”). De Ierse versie luidt „gniomh Aontais arna bheartu”, hetgeen correspondeert met het begrip „geplande” handelingen van de Unie.
(12) Zaak C-11/00 Commissie van de Europese Gemeenschappen v Europese Centrale Bank [2003] Jurispr. I-7147, met name paragraaf 110 en 111.
(13) Zie artikel 49 en artikel 130, lid 1 van Richtlijn 2006/48/EG.
(14) Zie, bijvoorbeeld, paragraaf 13 tot en met 15 van Advies CON/2009/17 en paragraaf 2.2 van Advies CON/2010/23.
(15) Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
(16) Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1). In het bijzonder artikel 4, lid 10, en artikel 57.
(17) Zie artikel 92, lid 1, onder b) zoals gewijzigd bij het voorstel, in samenhang met de derde alinea van artikel 212, lid 2.
(18) D.w.z., bijvoorbeeld, de verschillen in de definities van „duurzame band”, „invloed van betekenis” met betrekking tot het begrip „deelneming” of betreffende de drempels voor aftrek — die variëren van 20 % in de verzekeringswetgeving tot 10 % in bankenwetgeving.
(19) Zie artikel 57, lid 1 van de ETA-verordeningen.
(20) Zie met name overweging 8 en paragraaf 1.1 en 2.1 van de Aanbeveling van de Commissie van 30 april 2009 over het beloningsbeleid in de financiële sector (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 22).
(21) Zie Werkdocument van de Commissie (DG Interne Markt en Diensten), Consultatie van de Commissie inzake de ICBE-bewaarfunctie en de beloning van ICBE-managers, 14.12.2010, blz. 26 (beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2010/ucits/consultation_paper_en.pdf).
(22) Zie met name artikel 22 en bijlage V van Richtlijn 2006/48/EG en de CEBS Richtlijnen inzake beloningsbeleid en beloningspraktijken, 10 december 2010, beschikbaar op: http://eba.europa.eu/cebs/media/Publications/Standards%20and%20Guidelines/2010/Remuneration/Guidelines.pdf
(23) Zie CEIOPS’ Advies voor Niveau 2-uitvoeringsmaatregelen inzake Solvabiliteit II: Beloningsaangelegenheden, CEIOPS-DOC-51/09, https://eiopa.europa.eu/fileadmin/tx_dam/files/consultations/consultationpapers/CP59/CEIOPS-DOC-51-09%20L2-Advice-Remuneration-Issues.pdf
(24) Zie artikel 2, lid 20 van het richtlijnvoorstel — nieuw voorgesteld artikel 109a, lid 1, onder a) van Richtlijn 2009/138/EG.
(25) Zie overweging 18 en artikel 2, lid 21 van het richtlijnvoorstel — nieuw voorgesteld punt n) van artikel 111, lid 1 van Richtlijn 2009/138/EG.
(26) Zie artikel 81 tot en met 83 van Richtlijn 2006/48/EG, alsook bijlage VI, deel 2 bij die richtlijn.
(27) Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).
(28) Artikel 138 van Richtlijn 2009/138/EG.
(29) Artikel 138, lid 4 van Richtlijn 2009/138/EG.
(30) Artikel 2, lid 30 en 31 van het richtlijnvoorstel.
(31) Artikel 18 van de ETA-verordeningen.
(32) Artikel 138, lid 5 van Richtlijn 2009/138/EG.
(33) Ingevolge het richtlijnvoorstel worden de maximumperioden voor de overgangsbepalingen uiteengezet in Richtlijn 2009/138/EG. De feitelijke tijdsperioden die in een gedelegeerde handeling worden gekozen, kunnen echter korter zijn (zie ook overweging 30 van het richtlijnvoorstel).
(34) Artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG — zie artikel 308a, lid 5, en 308b, onder e) van het richtlijnvoorstel.
BIJLAGE
Formuleringsvoorstellen
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1) |
||||||
Wijziging 1 |
|||||||
Artikel 2 van het richtlijnvoorstel Wijziging van Richtlijn 2009/138/EG, artikel 70 |
|||||||
[Het voorstel bevat geen wijzigingen]. |
„Artikel 70 Overdracht van informatie aan centrale banken, monetaire autoriteiten, toezichthouders van betalingssystemen en het Europees Comité voor systeemrisico's Onverminderd deze afdeling mag een toezichthoudende autoriteit voor de uitoefening van hun taak dienstige informatie doen toekomen aan de volgende entiteiten:
Deze autoriteiten of instanties mogen ook aan de toezichthoudende autoriteiten informatie toezenden die deze nodig hebben ter uitvoering van artikel 67. De in dit verband ontvangen informatie valt onder het in deze afdeling neergelegde beroepsgeheim. In een noodsituatie, waaronder een situatie zoals gedefinieerd in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1094/2010, staan de lidstaten de bevoegde autoriteiten toe dat zij onverwijld gegevens toezenden aan de nationale centrale banken van het Europees stelsel van centrale banken als die gegevens van belang zijn voor hun wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings-, clearing- en effectenafwikkelingssystemen en waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel, en aan het ESRB, als die informatie van belang is voor zijn taken.” |
||||||
Uitleg De wijziging beoogt de bovengenoemde bepalingen betreffende uitwisseling van informatie in lijn te brengen met de in andere financiële-sectorrichtlijnen gebruikte terminologie, ook in een noodsituatie, en te verzekeren dat het ESRB toegang heeft tot informatie van toezichthoudende autoriteiten (zie ook paragraaf 5 van het advies). |
|||||||
Wijziging 2 |
|||||||
Artikel 2, lid 30, onder a) van het richtlijnvoorstel Wijziging van artikel 138, lid 4 van Richtlijn 2009/138/EG |
|||||||
„Bij een uitzonderlijke daling op de financiële markten kan de toezichthoudende autoriteit, zoals bepaald door de EAVB overeenkomstig dit lid, de in lid 3, tweede alinea,bedoelde periode verlengen met een passende periode, rekening houdend met alle relevante factoren”. |
„Bij een uitzonderlijke daling op de financiële markten kan de toezichthoudende autoriteit, zoals bepaald door de EAVB in overleg met het ESRB overeenkomstig dit lid,de in lid 3, tweede alinea, bedoelde periode verlengen met een passende periode, rekening houdend met alle relevante factoren”. |
||||||
Uitleg Gelet op de mogelijke sectoroverschrijdende systeemeffecten van een dergelijke gebeurtenis, dient het ESRB, in voorkomend geval, te worden geraadpleegd over de vaststelling dat van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is (zie paragraaf 6.5 van het advies). |
|||||||
Wijziging 3 |
|||||||
Artikel 2, lid 31, van het richtlijnvoorstel Wijziging van artikel 143 van Richtlijn 2009/138/EG |
|||||||
„1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin wordt aangegeven welke procedures de EAVB moet volgen wanneer zij bepaalt of er van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is en met welke factoren rekening moet worden gehouden met het oog op de toepassing van artikel 138, lid 4, met inbegrip van de maximale passende periode, uitgedrukt in totaal aantal maanden, die dezelfde is voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 138, lid 4, eerste alinea”. |
„1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin wordt aangegeven welke procedures de EAVB moet volgen wanneer zij bepaalt of er van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is en met welke factoren rekening moet worden gehouden met het oog op de toepassing van artikel 138, lid 4, met inbegrip van de methoden, kwalitatieve en kwantitatieve criteria en vereisten, de maximale passende periode, uitgedrukt in totaal aantal maanden, die dezelfde is voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 138, lid 4, eerste alinea”. |
||||||
Uitleg Het doel van de wijziging is een objectieve beoordeling te verzekeren van de vaststelling dat sprake is van een uitzonderlijke daling op de financiële markten (zie paragraaf 6.5 van het advies). |
|||||||
Wijziging 4 |
|||||||
Artikel 2, lid 61 van het richtlijnvoorstel Wijziging van artikel 259 van Richtlijn 2009/138/EG (nieuw lid 4) |
|||||||
|
Het volgende lid 4 wordt toegevoegd: „4. Binnen [XXX] jaren na [XXX] stelt de EAVB een rapport op ter beoordeling van eventuele procyclische effecten die het gevolg zijn van de invoering van het Solvabiliteit II-regelgevend kader, en, waar van toepassing, de bijdrage van contracyclische mechanismen tot financiële stabiliteit, ook aangaande de in artikel 77a bedoelde illiquiditeitspremie”. |
||||||
Uitleg Zie paragraaf 7 van het advies. |
(1) Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/17 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 20 mei 2011
houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
2011/C 159/06
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, en met name artikel 4 (1),
Gezien de voordrachten die door de Commissie bij de Raad zijn ingediend voor de categorie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij besluit van 14 september 2009 (2) heeft de Raad de leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2009 tot en met 17 september 2012. |
(2) |
In de categorie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties van de raad van bestuur van bovengenoemd centrum is een zetel van lid vrijgekomen door het aftreden van de heer Juan MENÉNDEZ VALDÉS ÁLVAREZ, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Tot lid van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2012, wordt benoemd:
VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKGEVERSORGANISATIES:
SPANJE |
de heer Juan Carlos TEJEDA HISADO Confederación Española de Organizaciones Empresariales — CEOE |
Gedaan te Brussel, 20 mei 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
CZENE A.
(1) PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1.
(2) PB C 226 van 19.9.2009, blz. 2.
Europese Commissie
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/18 |
Wisselkoersen van de euro (1)
27 mei 2011
2011/C 159/07
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,4265 |
JPY |
Japanse yen |
115,70 |
DKK |
Deense kroon |
7,4562 |
GBP |
Pond sterling |
0,86685 |
SEK |
Zweedse kroon |
8,9108 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2221 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,7690 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,585 |
HUF |
Hongaarse forint |
268,58 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,7093 |
PLN |
Poolse zloty |
3,9780 |
RON |
Roemeense leu |
4,1320 |
TRY |
Turkse lira |
2,2895 |
AUD |
Australische dollar |
1,3346 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3925 |
HKD |
Hongkongse dollar |
11,1002 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7479 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,7632 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 543,57 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,8805 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
9,2621 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,4375 |
IDR |
Indonesische roepia |
12 224,56 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,3280 |
PHP |
Filipijnse peso |
61,770 |
RUB |
Russische roebel |
40,0420 |
THB |
Thaise baht |
43,323 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,2981 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,6077 |
INR |
Indiase roepie |
64,4280 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/19 |
Mededeling van de Commissie inzake de niet-aangevraagde hoeveelheid die moet worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2011 vastgestelde hoeveelheid voor bepaalde contigenten die de Gemeenschap heeft geopend voor producten van de sector vlees van pluimvee
2011/C 159/08
Bij Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie (1) zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector vlees van pluimvee. De in de eerste zeven dagen van april 2011 voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september 2011 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor de contingenten 09.4212, 09.4214, 09.4217 en 09.4218, betrekking op een hoeveelheid die kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid. Overeenkomstig artikel 7, lid 4, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (2) worden de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, toegevoegd aan de voor de volgende deelperiode, van 1 oktober tot en met 31 december 2011, vastgestelde hoeveelheid. De betrokken hoeveelheden zijn opgenomen in de bijlage bij deze mededeling.
(1) PB L 142 van 5.6.2007, blz. 3.
(2) PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.
BIJLAGE
Contingentnummer |
Niet-aangevraagde hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 oktober 2011 t/m 31 december 2011 vastgestelde hoeveelheid (in kg) |
09.4212 |
27 783 000 |
09.4214 |
2 986 100 |
09.4217 |
8 313 000 |
09.4218 |
3 478 800 |
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/20 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
2011/C 159/09
Steun nr.: SA.32897 (11/XA)
Lidstaat: Italië
Regio: Lombardia
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Ulteriori misure regionali di sostegno degli allevamenti colpiti da virus della malattia vescicolare dei suini.
Rechtsgrondslag: Deliberazione Giunta regionale «Ulteriori misure regionali di sostegno degli allevamenti colpiti da virus della malattia vescicolare dei suini»;
L.R. n. 31/2008 (Testo unico leggi agricoltura) articolo 18;
Decreto DG Sanità n. 6929 del 26 giugno 2007;
Decreto DG Sanità n. 9348 del 27 agosto 2007;
Provvedimento DG Sanità prot. H1.2007.0046390, del 29 ottobre 2007, «Malattia vescicolare dei suini — intervento straordinario».
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 1,70 EUR (in miljoen)
Maximale steunintensiteit: 100 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 20 mei 2011-31 december 2012
Doelstelling van de steun: Dierziekten (art. 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Fokken van varkens
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Regione Lombardia |
Piazza Città di Lombardia 1 |
20124 Milano MI |
ITALIA |
Website: http://www.agricoltura.regione.lombardia.it/cs/Satellite?c=Page&childpagename=DG_Agricoltura%2FDGLayout&cid=1213337053885&p=1213337053885&pagename=DG_AGRWrapper
Andere informatie: —
Steun nr.: SA.33021 (11/XA)
Lidstaat: Italië
Regio: Trento
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Disciplina relativa alla concessione degli indennizzi per i danni agli allevamenti colpiti da «Micoplasma agalactiae» (Agalassia contagiosa).
Rechtsgrondslag:
— |
L.P. 28 marzo 2003, n. 4 «Legge provinciale in materia di agricoltura». Capo IX «Eventi calamitosi»; articolo 52 «Altri eventi naturali», |
— |
Del. n. 2362 del 15 ottobre 2010, Direttive per l’attuazione del Piano di controllo finalizzato all’eradicazione della Agalassia contagiosa negli allevamenti colpiti da Agalassia, |
— |
Del. n. 1001 del 13 maggio 2011: «Disciplina relativa alla concessione degli indennizzi per i danni agli allevamenti colpiti da Agalassia contagiosa». |
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 0,20 EUR (in miljoen)
Maximale steunintensiteit: 90 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 30 mei 2011-31 december 2013
Doelstelling van de steun: Dierziekten (art. 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Teelt van gewassen, veeteelt, jacht en diensten in verband met deze activiteiten, Fokken van schapen en geiten
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Provincia Autonoma di Trento |
Servizio Aziende agricole e territorio rurale |
Via G.B. Trener 3 |
38121 Trento TN |
ITALIA |
Website:
— |
http://www.consiglio.provincia.tn.it/banche_dati/codice_provinciale/clex_ricerca_per_campi.it.asp |
— |
http://www.delibere.provincia.tn.it/ricerca_delibere.asp |
Andere informatie: —
Steun nr.: SA.33027 (11/XA)
Lidstaat: Nederland
Regio: Noord-Limburg
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Steun voor Eiwitrijk in het kader van Stimulering Agro-innovatie in Limburg 3 (SAIL 3)
Rechtsgrondslag: Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun:
|
Totale aan de onderneming verleende ad-hoc steun: 0,01 EUR (in miljoen) |
|
Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 0,01 EUR (in miljoen) |
Maximale steunintensiteit: 100 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 24 mei 2011-31 december 2011
Doelstelling van de steun: Technische ondersteuning (art. 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Veeteelt
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Provincie Limburg |
Postbus 5700 |
6202 MA Maastricht |
NEDERLAND |
Website: http://www.limburg.nl/beleid/europa/kennisgevingen_staatssteun
Andere informatie: —
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/22 |
Bekendmaking uit hoofde van artikel 6 van Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen
2011/C 159/10
„REQUIREMENT ORDERS” MET BETREKKING TOT ANGLO IRISH BANK CORPORATION LIMITED EN IRISH NATIONWIDE BUILDING SOCIETY INGEVOLGE ARTIKEL 50 VAN DE „CREDIT INSTITUTIONS (STABILISATION) ACT 2010”
Op 7 april 2011 heeft de minister van Financiën van Ierland (de „minister”) „requirement orders” (de „requirement orders”) vastgesteld met betrekking tot zowel Anglo Irish Bank Corporation Limited („Anglo”) als Irish Nationwide Building Society („INBS”) ingevolge artikel 50 van de „Credit Institutions (Stabilisation) Act 2010” (de „wet”):
1. |
op grond waarvan Anglo ertoe wordt verplicht:
|
2. |
op grond waarvan INBS ertoe wordt verplicht:
(die samen de „requirements” vormen; |
3. |
waarin wordt verklaard dat het opleggen van de „requirements” een saneringsmaatregel is in de zin van Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 (de „richtlijn”) en van de verordeningen van de Europese Gemeenschappen van 2011 (sanering en liquidatie van kredietinstellingen) (de „verordeningen van 2011”) en, bijgevolg, dat de „requirements” volledig effect dienen te sorteren in overeenstemming met de richtlijn, de verordeningen van 2011 en de wet, met name met inbegrip van doch niet uitsluitend artikel 61 van de wet; en |
4. |
waarin wordt verklaard dat de „requirements” onmiddellijk in werking treden. |
Ingevolge artikel 63 van de wet mogen personen die beïnvloed worden door de „requirement orders” aan het „High Court” van Ierland, the Four Courts, Inns Quay, Dublin 7, Ierland, toestemming vragen beroep in te stellen tegen een overeenkomstig de wet genomen beslissing betreffende de „requirement orders”, en wel binnen 14 dagen nadat de beslissing wordt genotificeerd aan de betrokken persoon of die persoon op andere wijze kennis krijgt van de beslissing.
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/23 |
Kennisgeving overeenkomstig artikel 114, leden 4, 5, en 6, VWEU — Toestemming om nationale maatregelen te handhaven of in te voeren die stringenter zijn dan bepalingen van een EU-harmonisatieregel
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 159/11
1. |
Op 20 januari 2011 heeft de Duitse Bondsregering overeenkomstig artikel 114, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de Commissie toestemming gevraagd om na de datum van inwerkingtreding van bijlage II, deel III, bij Richtlijn 2009/48/EG (1) (hierna „de richtlijn” genoemd) de bestaande bepalingen in het Duitse recht voor de vijf elementen lood, arseen, kwik, barium en antimoon, alsmede nitrosamines en nitroseerbare stoffen, die uit speelgoedmateriaal vrijkomen, te handhaven. |
2. |
De Duitse Bedarfsgegenständeverordnung (verordening verbruiksgoederen) bevat voorschriften voor nitrosamines en nitroseerbare stoffen. |
3. |
In de Bedarfsgegenständeverordnung is bepaald dat bij speelgoed van natuurlijk of synthetisch rubber, bestemd voor kinderen jonger dan 36 maanden en bedoeld om in de mond te worden genomen of waarvan het waarschijnlijk is dat het in de mond zal worden genomen, de hoeveelheid nitrosamines en nitroseerbare stoffen die door migratie vrijkomen zo klein moet zijn dat deze niet in een laboratorium kan worden gedetecteerd. |
4. |
Bovengenoemde Verordnung schrijft momenteel voor dat de migratie van nitrosamines minder moet zijn dan 0,01 mg/kg en die van nitroseerbare stoffen minder dan 0,1 mg/kg. |
5. |
De nadere bepalingen voor nitrosamines en nitroseerbare stoffen zijn opgenomen in bijlage 4, punt 1.b, en bijlage 10, punt 6, bij de Bedarfsgegenständeverordnung, die op 23 december 1997 is gepubliceerd en laatstelijk gewijzigd is bij de Verordnung van 6 maart 2007. |
6. |
De Zweite Verordnung zum Geräte- und Produktsicherheitsgesetz (Verordnung über die Sicherheit von Spielzeug) betreft met name de elementen lood, arseen, kwik, barium en antimoon. Deze Verordnung schrijft dezelfde grenswaarden voor deze elementen voor als Richtlijn 88/378/EEG (2). De maximale dagelijkse biobeschikbaarheid bedraagt 0,7 μg voor lood, 0,1 μg voor arseen, 0,5 μg voor kwik, 25 μg voor barium en 0,2 μg voor antimoon. |
7. |
De nadere bepalingen voor deze elementen zijn opgenomen in § 2 van de Zweite Verordnung zum Geräte- und Produktsicherheitsgesetz (Verordnung über die Sicherheit von Spielzeug), laatstelijk gewijzigd bij de Verordnung van 6 maart 2007. |
8. |
De richtlijn omvat voorschriften voor de veiligheid van speelgoed en het vrije verkeer daarvan in de Gemeenschap. Krachtens artikel 54 moeten de lidstaten nationale bepalingen in werking doen treden om uiterlijk 20 januari 2011 aan de richtlijn te voldoen en moeten zij deze vanaf 20 juli 2011 toepassen. Deel III van bijlage II bij de richtlijn wordt met ingang van 20 juli 2013 van toepassing. |
9. |
Bijlage II, deel III, punt 8, van de richtlijn bevat specifieke waarden voor nitrosamines en nitroseerbare stoffen. Het wordt verboden deze stoffen te gebruiken in speelgoed voor kinderen jonger dan 36 maanden en in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden, als de migratie van de stoffen gelijk is aan of groter is dan 0,05 mg/kg voor nitrosamines en 1 mg/kg voor nitroseerbare stoffen. |
10. |
Bijlage II, deel III, punt 13, bij de richtlijn bevat specifieke migratielimieten voor verscheidene elementen, waaronder lood, arseen, kwik, barium en antimoon. Er zijn drie verschillende migratielimieten, afhankelijk van het type speelgoedmateriaal: droog, bros, poederachtig of flexibel speelgoedmateriaal, vloeibaar of kleverig speelgoedmateriaal en afgekrabd speelgoedmateriaal. De volgende grenzen mogen niet worden overschreden: 13,5, 3,4 en 160 mg/kg voor lood, 3,8, 0,9 en 47 mg/kg voor arseen, 7,5, 1,9 en 94 mg/kg voor kwik, 4 500, 1 125 en 56 000 mg/kg voor barium, en 45, 11,3 en 560 mg/kg voor antimoon. |
11. |
De huidige bepalingen in de Duitse Verordnungen stellen hogere eisen voor het in de handel brengen en zijn dus stringenter dan de voorschriften die vanaf 20 juli 2013 op EU-niveau van toepassing worden. |
12. |
De Duitse Bondsregering voert aan dat de huidige bepalingen moeten worden gehandhaafd om de gezondheid van kinderen te beschermen tegen blootstelling aan schadelijke chemische stoffen. |
13. |
De Duitse Bondsregering is van mening dat de in de richtlijn vastgestelde limieten voor nitrosamines en nitroseerbare stoffen (0,05 mg/kg, respectievelijk 1 mg/kg) alleen geschikt zijn voor ballonnen. In tegenstelling tot ander speelgoed van natuurlijk of synthetisch rubber, bestemd voor kinderen jonger dan 36 maanden en bedoeld om in de mond te worden genomen of waarvan het waarschijnlijk is dat het in de mond zal worden genomen, worden ballonnen alleen bij het opblazen korte tijd in de mond genomen. Daarom is de blootstelling aan nitrosamines bij ballonnen kleiner. Om een passend veiligheidniveau te bieden, zouden de limieten voor speelgoed van natuurlijk of synthetisch rubber, bestemd voor kinderen jonger dan 36 maanden en bedoeld om in de mond te worden genomen of waarvan het waarschijnlijk is dat het in de mond zal worden genomen, op het ALARE-principe (as low as reasonably achievable) moeten worden gebaseerd. Daarom is de Duitse Bondsregering van mening dat handhaving van de detectiegrenzen onder 0,01 mg/kg voor nitrosamines en 0,1 mg/kg voor nitroseerbare stoffen een adequaat beschermingsniveau waarborgt voor kinderen bij het gebruik van rubberen speelgoed dat bedoeld is om in de mond te worden genomen of waarvan het waarschijnlijk is dat het in de mond zal worden genomen. |
14. |
Ten aanzien van bepaalde elementen voert de Duitse Bondsregering aan dat de in de richtlijn opgenomen limieten voor lood, arseen, kwik, barium en antimoon te hoog zijn en de gezondheid en veiligheid van kinderen in gevaar kunnen brengen. De Duitse autoriteiten zijn ervan op de hoogte dat deze limieten gebaseerd zijn op de beschikbare waarden voor de aanvaardbare dagelijkse inname die door de wetenschappelijke gemeenschap zijn verstrekt. Door het gebruik van deze waarden worden de grenzen voor genoemde zware elementen echter verhoogd. De Duitse Bondsregering acht deze verhoging onnodig. Kinderen kunnen alleen goed tegen lood en arseen worden beschermd als het ALARA-beginsel wordt gevolgd. Voor kwik, barium en antimoon voert de Duitse Bondsregering aan dat de lagere limieten in de Zweite Verordnung zum Geräte- und Produktsicherheitsgesetz (Verordnung über die Sicherheit von Spielzeug) als goede fabricagepraktijken worden beschouwd en moeten worden gehandhaafd om een hoger beschermingsniveau voor kinderen te waarborgen. |
15. |
Deze kennisgeving zal worden beoordeeld in het licht van Richtlijn 2009/48/EG en overeenkomstig artikel 114, lid 4, VWEU. De Commissie heeft zes maanden de tijd om de maatregelen waarvan kennis is gegeven goed te keuren of af te wijzen. Binnen deze termijn zal zij nagaan of deze maatregelen geen middel tot willekeurige discriminatie, verkapte handelsbeperking of onnodige en onevenredige belemmering voor de werking van de interne markt vormen. |
16. |
Reacties op deze kennisgeving moeten binnen 30 dagen na publicatie van deze mededeling worden toegezonden aan de Commissie. Met reacties die na die periode zijn verzonden, wordt geen rekening gehouden. |
17. |
Nadere informatie over de Duitse kennisgeving kan worden verkregen op het volgende adres:
|
(1) Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (Voor de EER relevante tekst), PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1.
(2) Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed, PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
28.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 159/26 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6168 — RBI/EFG Eurobank/JV)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 159/12
1. |
Op 20 mei 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Raiffeisen Bank International AG („RBI”, Oostenrijk) en EFG Eurobank Ergasias S.A. („EFG”, Griekenland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over hun respectieve dochterondernemingen Raiffeisenbank Polska S.A. („RBPL”, Polen) en Polbank EFG, („Polbank”, Polen) door de verwerving van aandelen, met het oog op een fusie ervan. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6168 — RBI/EFG Eurobank/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).