ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2011.074.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 74

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

54e jaargang
8 maart 2011


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Centrale Bank

2011/C 074/01

Advies van de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank van 3 maart 2011 inzake een Aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (CON/2011/16)

1

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2011/C 074/02

Conclusies van de Raad over investeren in de Europese gezondheidswerkers van morgen — ruimte voor innovatie en samenwerking

2

2011/C 074/03

Conclusies van de Raad Innovatieve benaderingen van chronische ziekten in de volksgezondheid en de gezondheidszorgstelsels

4

 

Europese Commissie

2011/C 074/04

Wisselkoersen van de euro

6

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2011/C 074/05

Mededeling van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van het Koninkrijk der Nederlanden op grond van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

7

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Centrale Bank

8.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/1


ADVIES VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 3 maart 2011

inzake een Aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank

(CON/2011/16)

2011/C 74/01

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 18 februari 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de voorzitter van de Europese Raad om een advies inzake een Aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 (1) betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank.

De adviesbevoegdheid van de Raad van bestuur van de ECB is gebaseerd op artikel 283, lid 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Algemene opmerkingen

1.

De Aanbeveling van de Raad die ter beslissing werd voorgelegd aan de Europese Raad en waarover de het Europees Parlement en Raad van bestuur van de ECB worden geraadpleegd, beveelt aan dat Peter Praet voor een ambtstermijn van acht jaar die ingaat op 1 juni 2011 wordt benoemd tot lid van de directie van de ECB.

2.

De Raad van bestuur van de ECB is van mening dat de voorgestelde kandidaat een persoon is met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied, zoals artikel 283, lid 2 van het Verdrag vereist.

3.

De Raad van bestuur van de ECB heeft geen bezwaar tegen de Aanbeveling van de Raad Peter Praet te benoemen tot lid van de directie van de ECB.

Gedaan te Frankfurt am Main, 3 maart 2011.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB C 56 van 22.2.2011, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

8.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/2


Conclusies van de Raad over investeren in de Europese gezondheidswerkers van morgen — ruimte voor innovatie en samenwerking

2011/C 74/02

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

1.

MEMOREERT dat overeenkomstig artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het optreden van de Unie, dat het nationale beleid aanvult, gericht moet zijn op verbetering van de volksgezondheid, en dat de Unie de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van volksgezondheid moet aanmoedigen, en zo nodig hun optreden moet steunen. Het optreden van de Unie moet tevens de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging ten volle eerbiedigen;

2.

MEMOREERT dat overeenkomstig artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de lidstaten onderling, in verbinding met de Commissie, hun beleid en programma's moeten coördineren;

3.

MEMOREERT de conclusies van de Raad van 2 juni 2006 betreffende de gemeenschappelijke waarden en beginselen van de gezondheidsstelsels van de EU, waarin met name wordt benadrukt dat moet worden gezorgd voor de toegankelijkheid en de verstrekking van hoogkwalitatieve, veilige en wetenschappelijk onderbouwde zorg;

4.

MEMOREERT het Groenboek van de Commissie over „de gezondheidswerkers in Europa” van 10 december 2008, alsook het verslag inzake de openbare raadpleging over dat Groenboek van 15 december 2009, waarin de vinger wordt gelegd op het prangende probleem van het huidige en toekomstige tekort aan gezondheidswerkers, in het bijzonder aan artsen en verpleegkundigen;

5.

MEMOREERT de Commissiemededeling „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” van 3 maart 2010, waarin zeven vlaggenschipinitiatieven worden voorgesteld, waaronder „Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen”, die ten doel heeft de voorwaarden te scheppen voor de modernisering van de arbeidsmarkt om de werkgelegenheid te vergroten en onze sociale modellen duurzaam te maken, en ook „Jongeren in beweging”;

6.

MEMOREERT de wereldwijde gedragscode van de WHO die is aangenomen tijdens de Wereldgezondheidsvergadering van 21 mei 2010 en die voor de lidstaten fungeert als ethisch kader en leidraad bij de aanwerving van gezondheidswerkers;

7.

IS INGENOMEN MET de op 9 en 10 september 2010 in Terhulpen gehouden ministeriële conferentie „investeren in de Europese gezondheidswerkers van morgen: ruimte voor innovatie en samenwerking”, die erop heeft gewezen dat passende initiatieven moeten worden ontplooid om te investeren in voldoende, gemotiveerde en goed opgeleide gezondheidswerkers en aldus de houdbaarheid en de toegankelijkheid van de gezondheidsstelsels te beschermen;

8.

BENADRUKT dat het stijgende aantal ernstige en chronische ziekten, de vergrijzing van de bevolking en de gezondheidswerkers, de veranderende behoeften van patiënten en van de gezondheidsstelsels, de verhoogde mobiliteit van patiënten en gezondheidswerkers, alsook wetenschappelijke vooruitgang en opkomende nieuwe technologieën, belangrijke uitdagingen voor alle lidstaten vormen en nopen tot innovatieve benaderingen ten aanzien van gezondheidswerkers in de toekomst;

9.

ONDERKENT de onderlinge afhankelijkheid van de lidstaten op het vlak van personeelsbeleid in de zorgsector, met name wat betreft de mobiliteit van gezondheidswerkers;

10.

VERZOEKT de lidstaten:

de samenwerking en de uitwisseling van goede praktijken te versterken, ook wat betreft het verzamelen van hoogkwalitatieve en vergelijkbare gegevens, teneinde het beleid van de lidstaten ten aanzien van gezondheidswerkers in de toekomst beter te ondersteunen en aldus bij te dragen tot gelijke toegang tot de zorg voor allen, met bijzondere aandacht voor ramingen van toekomstige behoeften aan gezondheidswerkers en voor een effectieve personeelsplanning voor de gezondheidszorg in de hele Unie;

meer onder de aandacht te brengen dat aantrekkelijke werkomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en beroepsontwikkelingsmogelijkheden van belang zijn bij het motiveren van gezondheidswerkers en het garanderen van de kwaliteit en veiligheid van de verstrekte zorg;

onderwijs en opleiding van de gezondheidswerkers te stimuleren met het oog op de verdere bevordering van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg, en na te gaan hoe het best gebruik kan worden gemaakt van EU-instrumenten voor de financiering hiervan, zonder vooruit te lopen op het toekomstige financieel kader;

de wereldwijde gedragscode van de WHO inzake de internationale aanwerving van gezondheidswerkers te onderschrijven;

11.

VERZOEKT de lidstaten en de Commissie om:

een actieplan op te stellen dat voorziet in mogelijkheden om de ontwikkeling van het beleid van de lidstaten ten aanzien van gezondheidswerkers te ondersteunen, met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten, met name wat betreft het beoordelen van competentieprofielen, het verbeteren van planningsmethoden waarin rekening wordt gehouden met vastgestelde zorgbehoeften, het aanbieden van permanente beroepsontwikkeling en het uitwerken van strategieën om gezondheidswerkers te werven en te behouden, alsook in mogelijkheden om de belangrijkste uitdagingen ten aanzien van gezondheidswerkers op middellange en lange termijn in de EU aan te pakken;

bij de ontwikkeling van dit actieplan patiëntenvertegenwoordigers, gezondheidswerkers en andere belanghebbenden uit de gezondheidssector te betrekken;

bij de ontwikkeling van dit actieplan rekening te houden met de mogelijke bijdrage van andere beleidsterreinen, met name onderwijs, arbeid, sociale zaken en de interne markt;

12.

VERZOEKT de Commissie:

samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en de opstelling van het actieplan tegen 2012 te ondersteunen;

opleiding en onderwijs van gezondheidswerkers als prioritair aan te merken en na te gaan hoe het best gebruik kan worden gemaakt van EU-instrumenten voor de financiering hiervan, zonder vooruit te lopen op het toekomstige financieel kader en in overeenstemming met de vlaggenschipinitiatieven „Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen” en „Jongeren in beweging” van de Europa 2020-strategie;

ervoor te zorgen dat in het werkplan 2011 van het gezondheidsprogramma een gemeenschappelijk optreden kan worden opgenomen, dat voorziet in een platform voor samenwerking tussen de lidstaten bij het ramen van de behoeften aan gezondheidswerkers en bij de personeelsplanning voor de gezondheidszorg, in nauwe samenwerking met Eurostat, de OESO en de WHO.


8.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/4


Conclusies van de Raad „Innovatieve benaderingen van chronische ziekten in de volksgezondheid en de gezondheidszorgstelsels”

2011/C 74/03

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

1.

MEMOREERT dat overeenkomstig artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het optreden van de Unie, dat het nationale beleid aanvult, gericht moet zijn op verbetering van de volksgezondheid, alsook dat de Unie de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van volksgezondheid moet aanmoedigen, en zo nodig hun optreden moet steunen. Het optreden van de Unie moet tevens de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging ten volle eerbiedigen;

2.

MEMOREERT dat overeenkomstig artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de lidstaten onderling, in verbinding met de Commissie, hun beleid en programma's moeten coördineren;

3.

ONDERSTREEPT dat de beginselen en de overkoepelende waarden van universaliteit, toegang tot hoogwaardige zorg, rechtvaardigheid en solidariteit, als onderschreven in de Raadsconclusies betreffende de gemeenschappelijke waarden en beginselen van de gezondheidsstelsels van de EU van 2 juli 2006, voor patiënten met chronische ziekten van het allergrootste belang zijn;

4.

MEMOREERT dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) onder chronische ziekten langdurige ziekten met doorgaans een trage voortgang verstaat. Chronische ziekten vormen veruit de belangrijkste doodsoorzaak in de wereld; zij vertegenwoordigen 60 % van alle sterfgevallen wereldwijd en leggen een enorme last op het dagelijks leven van patiënten en hun verwanten en op de maatschappij in haar geheel. In het komende decennium zal het aantal chronische ziekten stijgen, onder meer vanwege de vergrijzing van de Europese bevolking;

5.

MEMOREERT dat de Commissie er in haar Witboek: „Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008-2013” van 23 oktober 2007 (1), waarin de gezondheidsstrategie van de EU wordt uiteengezet, op wijst dat gezondheidsbevordering in een vergrijzend Europa en ondersteuning van dynamische gezondheidsstelsels en nieuwe technologieën belangrijke doelstellingen voor de komende jaren zijn;

6.

HERINNERT AAN de Commissiemededeling: „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” van 3 maart 2010 (2) en met name het vlaggenschipinitiatief „Europees platform tegen armoede”, alsook aan de Commissiemededeling „Europa 2020-kerninitiatief — Innovatie-Unie” van 6 oktober 2010 (3) die voorziet in een proef met een Europees innovatiepartnerschap op het gebied van actief en gezond ouder worden;

7.

IS INGENOMEN MET de op 20 oktober 2010 te Brussel gehouden ministeriële conferentie „Innovatieve benaderingen van chronische ziekten in de volksgezondheid en de gezondheidszorgstelsels”, die erop heeft gewezen dat er innovatieve manieren voor een kosteneffectieve preventie van gemeenschappelijke risicofactoren moeten worden gevonden, teneinde de omstandigheden te creëren waarin de burgers gemakkelijker gezonde keuzes kunnen maken, rekening te houden met sociaal-economische ongelijkheden in gezondheidsbevordering en gezondheidszorg, een betere coördinatie van de gezondheidsstelsels gemakkelijker te maken met het oog op een geïntegreerde, op de patiënt afgestemde zorg, alsmede geïntegreerd onderzoek naar gezondheidsbevordering, primaire preventie, secundaire preventie (inclusief vroegtijdige diagnose), behandeling en verzorging van chronische ziekten te stimuleren;

8.

VERZOEKT de lidstaten:

verder werk te maken van op de patiënt afgestemde beleidsmaatregelen voor gezondheidsbevordering, primaire en secundaire preventie, en behandeling en verzorging van chronische ziekten, in samenwerking met de betrokkenen, met name patiëntenorganisaties;

erop toe te zien dat deze beleidsmaatregelen bijdragen tot een afname van de ongelijkheden op gezondheidsgebied, met inachtneming van een aanpak die gezondheid in alle beleidsterreinen integreert;

goede praktijken te onderkennen en uit te wisselen met betrekking tot deze beleidsmaatregelen en inzake bestaande vergelijkbare gegevens over de incidentie en prevalentie van chronische ziekten en de klinische en sociale gevolgen daarvan;

9.

VERZOEKT de lidstaten en de Commissie om:

een denkproces op gang te brengen om na te gaan hoe het best op de problematiek van chronische ziekten kan worden gereageerd en hoe de samenwerking tussen de lidstaten kan worden geoptimaliseerd; alsook om de resultaten van dit proces in 2012 samen te vatten in een reflectienota;

dit denkproces te voeren in nauw overleg met de betrokkenen, waaronder patiënten, gezondheidswerkers, betalers en verstrekkers van gezondheidszorg, en rekening te houden met e-gezondheid en de mogelijke bijdrage van andere relevante beleidsgebieden, meer bepaald werkgelegenheid, gehandicaptenzorg, onderwijs en huisvesting;

in dit denkproces onder meer mogelijkheden tot actie op de volgende gebieden na te gaan:

gezondheidsbevordering en preventie van chronische ziekten: voor alle burgers de keuze voor een gezonde levenswijze vergemakkelijken, voorzien in communicatieve boodschappen en interventies op het gebied van gezondheidsbevordering voor alle chronische ziekten, gezondheid integreren in onderwijsprogramma's; de kwantitatieve analyse van de kosteneffectiviteit en de gezondheidsvoordelen van gezondheidsbevordering en preventie verder verbeteren; op basis van wetenschappelijk bewijs nagaan in hoeverre relevante risicofactoren voor chronische ziekten vroegtijdig kunnen worden opgespoord; preventie versterken door gezondheidsbeginselen in alle beleidsterreinen toe te passen;

gezondheidszorg: goede praktijken onderkennen en uitwisselen over de manier waarop patiënten met een chronische ziekte hun autonomie en levenskwaliteit kunnen optimaliseren; over effectieve en proactieve vroegtijdige interventie; over secundaire preventie; over de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de verzorging van chronische ziekten; over de implementatie van innovatieve modellen voor de verzorging van chronische ziekten, met name in de eerstelijns- en gemeenschapszorg; en over manieren waarop ongelijkheid op gezondheidsvlak kan worden weggewerkt;

onderzoek naar chronische ziekten: bestuderen hoe de praktische uitvoering van preventie, vroegtijdige interventie en verzorging kan worden gebaseerd op bestaande wetenschappelijke kennis van chronische ziekten, met als doel de strategieën en technologieën te verbeteren en actief en gezond ouder worden te ondersteunen;

vergelijkbare gegevens op Europees niveau over de incidentie, de prevalentie, de risicofactoren en de afloop van chronische ziekten verzamelen, rekening houdend met verschillende bestaande mechanismen zoals het Europese gezondheidsonderzoek (EHES), met de opstelling van ziektecijfers in het kader van ESTAT en met bestaande registers en overige bronnen, om benchmarking en een empirisch beleid mogelijk te maken;

10.

VERZOEKT de Commissie om:

de lidstaten en de betrokkenen in het denkproces te ondersteunen en de resultaten van dit proces uiterlijk in 2012 samen te vatten in een reflectienota;

waar mogelijk chronische ziekten prioritair te integreren in huidige en toekomstige Europese onderzoeks- en actieprogramma's, en het resultaat van het denkproces mee te nemen in de uitvoering van het Europa 2020-initiatief;

de samenwerking met de WHO en de OESO rond chronische ziekten verder te versterken.


(1)  14689/07.

(2)  Doc. 7110/10.

(3)  Doc. 14035/10.


Europese Commissie

8.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/6


Wisselkoersen van de euro (1)

7 maart 2011

2011/C 74/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,4028

JPY

Japanse yen

115,15

DKK

Deense kroon

7,4572

GBP

Pond sterling

0,86100

SEK

Zweedse kroon

8,8755

CHF

Zwitserse frank

1,2960

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,7600

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,226

HUF

Hongaarse forint

271,66

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7061

PLN

Poolse zloty

3,9732

RON

Roemeense leu

4,2005

TRY

Turkse lira

2,2473

AUD

Australische dollar

1,3803

CAD

Canadese dollar

1,3616

HKD

Hongkongse dollar

10,9242

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,8985

SGD

Singaporese dollar

1,7733

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 565,87

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,6253

CNY

Chinese yuan renminbi

9,1975

HRK

Kroatische kuna

7,4072

IDR

Indonesische roepia

12 321,23

MYR

Maleisische ringgit

4,2470

PHP

Filipijnse peso

60,659

RUB

Russische roebel

39,4734

THB

Thaise baht

42,673

BRL

Braziliaanse real

2,3211

MXN

Mexicaanse peso

16,8308

INR

Indiase roepie

63,2000


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

8.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/7


Mededeling van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van het Koninkrijk der Nederlanden op grond van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

2011/C 74/05

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie deelt mee dat een aanvraag voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen is ontvangen voor het blok E5, zoals is aangegeven op de kaart, die als bijlage 3 is gevoegd bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, nr. 245).

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie nodigt hierbij eenieder uit tot het indienen van een concurrerende aanvraag voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blok E5 van het Nederlands continentaal plat, onder verwijzing naar de in de aanhef genoemde Richtlijn en artikel 15 van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, nr. 542).

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is voor de verlening van de vergunning bevoegd gezag. De criteria, voorwaarden en eisen, genoemd in de artikelen 5.1, 5.2 en 6.2 van de hierboven genoemde Richtlijn, zijn uitgewerkt in de Mijnbouwwet (Stb. 2002, nr. 542).

Aanvragen kunnen worden ingediend gedurende 13 weken na de publicatie van deze uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie en dienen gericht te zijn aan:

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

ter attentie van dhr. P. Jongerius, directie Energiemarkt

ALP/562

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

NEDERLAND

Aanvragen die na afloop van deze termijn zijn ontvangen, zullen niet in behandeling worden genomen.

De beslissing op de aanvragen wordt uiterlijk twaalf maanden na afloop van deze termijn genomen.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij dhr. E. J. Hoppel, onder telefoonnummer: +31 703797088.