ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2011.056.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 56

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

54e jaargang
22 februari 2011


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

AANBEVELINGEN

 

Raad

2011/C 056/01

Aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank

1

 

ADVIEZEN

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2011/C 056/02

Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Het terrorismebestrijdingsbeleid van de EU: belangrijkste resultaten en nieuwe uitdagingen

2

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2011/C 056/03

Mededeling van de Commissie met betrekking tot de instantie die bevoegd is certificaten van oorsprong af te geven in het kader van Verordening (EG) nr. 891/2009

7

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2011/C 056/04

Besluit van de Raad van 14 februari 2011 houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

8

 

Europese Commissie

2011/C 056/05

Wisselkoersen van de euro

9

2011/C 056/06

Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages voor 27 lidstaten, zoals die vanaf 1 maart 2011 gelden (Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1))

10

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2011/C 056/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6130 — AXA IMPEE/NOVACAP) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

11

2011/C 056/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6121 — GEA Dutch Holdings BV/CFS Holdings BV) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

12

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2011/C 056/09

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

13

2011/C 056/10

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

18

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

AANBEVELINGEN

Raad

22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/1


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 15 februari 2011

betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank

2011/C 56/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name artikel 283, lid 2, en artikel 139, lid 2, onder h), alsmede artikel 11.2 en artikel 42.3 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank,

BEVEELT DE EUROPESE RAAD AAN:

De heer Peter PRAET te benoemen tot lid van de directie van de Europese Centrale Bank voor een ambtstermijn van acht jaar die op 1 juni 2011 ingaat.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MATOLCSY Gy.


ADVIEZEN

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/2


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — „Het terrorismebestrijdingsbeleid van de EU: belangrijkste resultaten en nieuwe uitdagingen”

2011/C 56/02

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 16,

Gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name op de artikelen 7 en 8,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2), en met name op artikel 41 daarvan,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

I.   INLEIDING

1.

Op 20 juli 2010 heeft de Commissie een mededeling aangenomen onder de titel „Het terrorismebestrijdingsbeleid van de EU: belangrijkste resultaten en nieuwe uitdagingen” (3). Deze mededeling bevat „de kernelementen van een beleidsevaluatie van de huidige EU-terrorismebestrijdingsstrategie” en vormt tevens een onderdeel van de interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie (4). In de mededeling worden de resultaten beoordeeld, toekomstige uitdagingen in kaart gebracht en de hoofdlijnen voor het terrorismebestrijdingsbeleid van de EU geschetst.

2.

Veel van de initiatieven die in de mededeling worden genoemd, zijn al onderwerp geweest van specifieke adviezen of opmerkingen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Het brede beleidsperspectief en de langetermijnoriëntatie die in deze mededeling worden gegeven, rechtvaardigen echter een afzonderlijk advies.

3.

Het onderhavige advies is bijgevolg bedoeld als bijdrage aan meer fundamentele beleidskeuzes op een terrein waar het gebruik van persoonlijke informatie cruciaal is en op massale schaal gebeurt maar tegelijkertijd ook bijzonder gevoelig ligt.

4.

In dit advies wordt niet ingegaan op de meest recente mededeling van de Commissie op dit terrein, „De EU-interneveiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een veiliger Europa”, die op 22 november 2010 is aangenomen (5). Dat zal in een afzonderlijk advies gebeuren, waarin tevens opnieuw zal worden ingegaan op de noodzaak van een duidelijke relatie tussen de verschillende documenten.

5.

In dit advies analyseert de Toezichthouder de verschillende onderdelen van de mededeling en geeft hij adviezen en aanbevelingen die moeten verzekeren dat op het terrein van terreurbestrijding het fundamentele recht op de bescherming van persoonsgegevens wordt gewaarborgd, vooral met het oog op toekomstige uitdagingen en de nieuwe beleidsoriëntaties.

II.   ANALYSE VAN DE MEDEDELING EN RELEVANTE KWESTIES INZAKE GEGEVENSBESCHERMING

6.

De Commissie volgt in haar mededeling de structuur van de EU-terrorismebestrijdingsstrategie 2005 (6). Bijgevolg begint de mededeling met een analyse van de vier hoofdtakken van het beleid: voorkomen, beschermen, achtervolgen en reageren. Vervolgens worden in een afzonderlijk hoofdstuk enkele horizontale kwesties behandeld: eerbiediging van de grondrechten, internationale samenwerking en financiering.

1.   Voorkomen, beschermen, achtervolgen, reageren en de noodzaak de beginselen van gegevensbescherming te verankeren

7.

„Voorkomen” omvat een breed scala van activiteiten, variërend van het voorkomen van radicalisering en rekrutering tot maatregelen tegen internetgebruik door terroristen. Volgens de mededeling is een van de belangrijkste resultaten op dit terrein het kaderbesluit inzake terrorismebestrijding van de Raad, dat in 2002 (7) is vastgesteld en in 2008 (8) gewijzigd.

8.

Het „beschermen” van mensen en infrastructuur is ook een zeer breed terrein en omvat onder meer initiatieven op het gebied van grensbescherming, beveiliging van vervoer, controle op precursoren van explosieven, bescherming van kritieke infrastructuur en versterking van de aanvoerketen.

9.

„Achtervolgen” omvat onder meer gegevensverzameling, politiële en justitiële samenwerking en het bestrijden van terroristische activiteiten en de financiering daarvan. Toekomstige uitdagingen in deze tak van het beleid zijn het tot stand brengen van een EU-kader voor passagiersnamenlijsten (9), het gebruik van artikel 75 VWEU voor het ontwikkelen van een kader voor het bevriezen van tegoeden en andere financiële middelen, alsook de wederzijdse erkenning van bewijs in strafzaken.

10.

„Reageren” heeft betrekking op het vermogen om in de nasleep van een terreuraanslag effectief op te treden en omvat onder meer slachtofferhulp.

11.

Op al deze terreinen is sprake van krachtige koppelingen met initiatieven ten aanzien waarvan de Toezichthouder al eerder een standpunt heeft ingenomen: het programma van Stockholm, beperkende maatregelen en bevriezen van tegoeden, bewaren van gegevens, bodyscanners, wapenprecursoren, biometrische gegevens, het Prümbesluit, passagiersnamenlijsten, de overeenkomst met de Verenigde Staten over een programma voor het traceren van terrorismefinanciering (TFTP-overeenkomst), het Schengeninformatiesysteem, het visuminformatiesysteem (VIS), geïntegreerd grensbeheer, de EU-informatiebeheerstrategie en de grensoverschrijdende uitwisseling van bewijsstukken.

12.

„Voorkomen” en „beschermen” zijn uit het oogpunt van gegevensbescherming om verschillende redenen de meest delicate concepten.

13.

Ten eerste zijn ze per definitie gebaseerd op prospectieve risicoanalyses, die in de meeste gevallen een brede en „preventieve” verwerking van grote hoeveelheden persoonsgegevens van niet-verdachte burgers met zich meebrengen (zoals internetscreening, e-Borders en bodyscanners).

14.

Ten tweede voorziet de mededeling in steeds uitgebreidere samenwerkingsverbanden tussen handhavingsdiensten en particuliere ondernemingen (zoals internetproviders, financiële instellingen en vervoersondernemingen) voor het uitwisselen van relevante informatie en soms ook voor het „delegeren” van bepaalde handhavingstaken. Dit betekent dat persoonsgegevens die door particuliere ondernemingen voor commerciële doeleinden zijn verzameld, steeds vaker door overheidsdiensten voor handhavingsdoeleinden worden gebruikt.

15.

Veel van deze initiatieven zijn genomen als snelle reactie op terrorisme-incidenten, waarbij men zich onvoldoende de vraag heeft gesteld of wellicht sprake is van overlapping met of duplicatie van reeds bestaande maatregelen. Bij sommige maatregelen is zelfs jaren na de inwerkingtreding ervan nog steeds niet duidelijk of de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer die uit deze maatregel voortvloeit wel werkelijk nodig is.

16.

Bovendien schuilt in het „preventief” gebruik van persoonsgegevens een groter risico van discriminatie. De preventieve analyse van informatie brengt het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens van een brede categorie personen met zich mee (bijv. alle passagiers of alle internetgebruikers), ongeacht de vraag of er tegen die personen een concrete verdenking bestaat. De analyse van die gegevens — zeker wanneer dat gebeurt met datamining-technieken — kan tot gevolg hebben dat onschuldige personen als verdacht worden gemarkeerd uitsluitend en alleen omdat hun profiel (leeftijd, geslacht, religie, enz.) en/of gedrags- of gebruikspatroon met betrekking tot bijvoorbeeld reizen of internetten, hetzelfde is als dat van personen die in verband staan met terrorisme of daarvan worden verdacht. Vandaar dat met name in deze context een onrechtmatig of onjuist gebruik van (soms gevoelige) persoonlijke informatie in combinatie met ruime dwangbevoegdheden van handhavingsautoriteiten, kan leiden tot de discriminatie en stigmatisatie van specifieke personen en/of groepen personen.

17.

In dit opzicht dragen maatregelen voor een hoog niveau van gegevensbescherming ook bij aan het bestrijden van racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie, en dat laatste draagt volgens de mededeling weer bij aan „de preventie van radicalisering en rekrutering door terroristische organisaties”.

2.   Een consistente aanpak gebaseerd op het noodzaakbeginsel

18.

Een belangrijke algemene opmerking betreft de noodzaak van consistentie en van een duidelijk verband tussen de verschillende mededelingen en initiatieven op het terrein van binnenlandse zaken, en in het bijzonder op het terrein van interne veiligheid. Een voorbeeld: hoewel de EU-terrorismebestrijdingsstrategie nauw verband houdt met het informatiebeheerbeleid, de strategie voor de tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten en het Europees informatie-uitwisselingsmodel, wordt niet expliciet en uitgebreid ingegaan op de relatie tussen deze documenten. Met de aanneming op 22 november 2010 van de „EU-interneveiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een veiliger Europa” (10) is dat alleen maar duidelijker geworden.

19.

Vandaar dat de Toezichthouder de EU-instellingen de aanbeveling doet om ervoor te zorgen dat beleidsplannen en initiatieven op het terrein van binnenlandse zaken en interne veiligheid dusdanig worden ontworpen en uitgevoerd dat sprake is van een consistente aanpak en duidelijke koppelingen, zodat passende en positieve synergieën ontstaan en wordt voorkomen dat werk dubbelop wordt gedaan.

20.

De Toezichthouder doet verder de aanbeveling om bij elk voorstel op dit terrein uitdrukkelijk rekening te houden met het beginsel van noodzaakelijkheid, door te kijken naar mogelijke overlappingen met bestaande instrumenten en het verzamelen en uitwisselen van persoonsgegevens te beperken tot wat echt noodzakelijk is.

21.

Zo vroeg de Toezichthouder zich af of de TFTP II-overeenkomst met de Verenigde Staten werkelijk nodig was en of de beoogde resultaten niet ook konden worden bereikt met instrumenten die een minder grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mensen maken, zoals die welke al in het bestaande EU- en internationale wetgevingskader zijn neergelegd (11). In hetzelfde advies zette de Toezichthouder ook vraagtekens bij de bulkverzending van gegevens en vroeg hij zich af of het doorgeven van gegevens niet op een meer gerichte manier kon gebeuren.

22.

Een van de uitdagingen die in de mededeling worden genoemd, is „te waarborgen dat deze instrumenten (voor handhaving van de wet) voorzien in de werkelijke behoeften (…) met volledige inachtneming van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de voorschriften inzake gegevensbescherming”. De Toezichthouder is blij met deze expliciete erkenning van het recht op privacy en verzoekt de EU-instellingen zorgvuldig na te gaan in hoeverre bestaande en geplande instrumenten voorzien in de werkelijke behoeften op het terrein van wetshandhaving en te voorkomen dat maatregelen elkaar overlappen of onnodig inbreuk plegen op de persoonlijke levenssfeer van mensen. Bestaande instrumenten moeten periodiek worden beoordeeld op hun effectiviteit als instrument voor terrorismebestrijding.

23.

De Toezichthouder heeft er in tal van adviezen en opmerkingen, en met name in het recente advies over de mededeling van de Commissie, „Overzicht van het informatiebeheer op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht” (12), op gewezen dat voorstellen voor nieuwe instrumenten voor informatie-uitwisseling niet eerder zouden moeten worden gedaan dan nadat alle bestaande instrumenten op dit terrein aan een beoordeling zijn onderworpen. Het beoordelen van bestaande maatregelen op hun effectiviteit en van nieuwe maatregelen op hun effecten op de persoonlijke levenssfeer van mensen, is van cruciaal belang en moet een belangrijke rol spelen bij EU-acties op dit terrein, in overeenstemming met de aanpak die in het programma van Stockholm is geïntroduceerd.

24.

Overlappingen en ineffectiviteit moeten reden zijn voor aanpassingen in beleidskeuzes of zelfs tot het consolideren of ter zijde schuiven van bestaande systemen van gegevensverzameling en -verwerking.

25.

De Toezichthouder doet de aanbeveling om speciale aandacht te besteden aan voorstellen die tot gevolg hebben dat niet alleen de persoonsgegevens van verdachten worden verzameld maar van iedereen. Ook moet specifiek worden gekeken naar, c.q. een rechtvaardiging worden gegeven voor gevallen waarin het verwerken van persoonsgegevens een ander doel heeft dan waarvoor zij oorspronkelijk zijn verzameld, zoals het gebruiken van persoonsgegevens die in het Eurodac-systeem zijn opgeslagen voor handhavingsdoeleinden.

26.

Een andere toekomstige uitdaging die in de mededeling wordt onderstreept, is het formuleren van een doeltreffend beleid inzake veiligheidsonderzoek en zo bij te dragen aan een hoog veiligheidsniveau. De Toezichthouder ondersteunt de opmerking van de Commissie dat voor een doeltreffend veiligheidsonderzoek nauwere banden tussen de verschillende partijen nodig zijn. In dit opzicht is het cruciaal dat al in een heel vroeg stadium deskundigen in gegevensbescherming bij het veiligheidsonderzoek worden betrokken, om te helpen bij het maken van beleidskeuzes en te verzekeren dat privacyaspecten zo veel mogelijk in nieuwe veiligheidstechnologieën worden geïntegreerd, volgens het beginsel van „privacy by design”.

3.   Het gebruik van beperkende maatregelen (bevriezen van tegoeden)

27.

Wat betreft het gebruik van beperkende maatregelen (bevriezen van tegoeden) tegen specifieke landen en terrorismeverdachten heeft het Hof van Justitie bij herhaling en consequent bevestigd dat de eerbiediging van grondrechten bij terrorismebestrijding cruciaal is, zowel met het oog op burgerrechten als met het oog op de rechtmatigheid van genomen maatregelen.

28.

De Toezichthouder heeft op dit terrein al eerder adviezen gegeven en opmerkingen gemaakt (13), waarbij aan de ene kant is gewezen op procedurele verbeteringen en aan de andere kant is verzocht om aanvullende verbeteringen, met name ten aanzien van het recht op informatie en op toegang tot de eigen persoonsgegevens, de omschrijving van de beperkingen op deze rechten en de beschikbaarheid van effectieve rechtsmiddelen en onafhankelijk toezicht.

29.

De noodzaak van aanvullende verbeteringen van de procedures en waarborgen voor personen die op een lijst van verdachte personen zijn geplaatst, is recentelijk door het Gerecht in de zaak „Kadi II” (14) bevestigd. Het Gerecht achtte het met name noodzakelijk dat iemand die op een lijst is geplaatst gedetailleerd wordt geïnformeerd over de redenen waarom dat is gebeurd. Dit komt heel dicht in de buurt van het in de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming neergelegde recht op toegang tot de eigen persoonsgegevens en, wanneer blijkt dat ze onjuist of verouderd zijn, rectificatie daarvan. Deze rechten, die in artikel 8 van het Handvest van de grondrechten uitdrukkelijk worden genoemd, vormen een essentieel onderdeel van gegevensbescherming en mogen alleen worden beperkt voor zover dat noodzakelijk en voorzienbaar is en de beperking in kwestie in de wet is geregeld.

30.

In dit opzicht is de Toezichthouder het eens met de opmerking die in de mededeling wordt gemaakt dat een van de toekomstige uitdagingen voor het terrorismebestrijdingsbeleid het gebruik van artikel 75 VWEU is. Deze nieuwe rechtsgrond, die bij het Verdrag van Lissabon is ingevoerd, geeft expliciet toestemming voor maatregelen voor het bevriezen van tegoeden van natuurlijke of rechtspersonen. De Toezichthouder doet de aanbeveling om deze rechtsgrond ook te gebruiken voor het creëren van een wettelijk kader voor het bevriezen van tegoeden dat volledig in overeenstemming is met de eerbiediging van grondrechten. De Toezichthouder is bereid verder bij te dragen aan het ontwikkelen van de relevante wetgevingsinstrumenten en procedures en verwacht naar behoren en tijdig te worden geraadpleegd over de specifieke verordening die de Commissie in overeenstemming met haar werkprogramma voor 2011 op dit terrein zal ontwikkelen (15).

31.

In een breder perspectief moet een wettelijk kader voor gegevensbescherming worden gecreëerd dat ook van toepassing is op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB). Artikel 16 VWEU verschaft een rechtsgrondslag waarmee ook op dit terrein voorschriften inzake gegevensbescherming kunnen worden vastgesteld. De verschillende rechtsgrondslag en procedure van artikel 39 VWEU zal alleen gelden wanneer persoonsgegevens door lidstaten voor GBVB-doeleinden worden verwerkt. Maar hoewel het Verdrag van Lissabon oproept tot het vaststellen van voorschriften inzake gegevensbescherming en voorziet in de instrumenten hiervoor, bevat de recente mededeling van de Commissie over „Een integrale aanpak van de bescherming van persoonsgegevens in de EU” geen initiatief in die richting (16). Tegen deze achtergrond verzoekt de Toezichthouder de Commissie met klem een voorstel in te dienen voor een wettelijk kader voor gegevensbescherming op het terrein van het GBVB.

4.   Eerbiediging van grondrechten en internationale samenwerking

32.

In het hoofdstuk over de eerbiediging van de grondrechten onderstreept de Commissie dat de EU op dit terrein een voorbeeldfunctie dient te vervullen en dat het Handvest van de grondrechten de toetssteen moet zijn voor alle EU-beleidsmaatregelen. De Toezichthouder is blij met deze benadering.

33.

De Toezichthouder ondersteunt ook de opmerking dat eerbiediging van de grondrechten niet alleen een wettelijk vereiste is, maar ook een kernvoorwaarde voor wederzijds vertrouwen tussen nationale autoriteiten en voor het vertrouwen van het publiek in het algemeen.

34.

Tegen deze achtergrond pleit de Toezichthouder voor een dynamische aanpak en concrete acties in die richting, ook als middel voor een effectieve tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten (17).

35.

Privacyeffectbeoordelingen („Privacy Impact Assessments”) en vroegtijdige raadpleging van instanties belast met gegevensbescherming moeten een vast onderdeel worden van alle initiatieven die gevolgen hebben voor de bescherming van persoonsgegevens, ongeacht de initiatiefnemer of het terrein waarop het initiatief betrekking heeft.

36.

In het hoofdstuk over internationale samenwerking wijst de Commissie ook op de noodzaak van het scheppen van „de nodige wettelijke en politieke randvoorwaarden (…) voor meer samenwerking met de externe partners van de EU op het gebied van terrorismebestrijding”.

37.

In dit opzicht brengt de Toezichthouder in herinnering dat voorafgaand aan het uitwisselen van persoonsgegevens met derde landen en internationale organisaties gezorgd moet worden voor adequate waarborgen, zodat de rechten van burgers inzake gegevensbescherming ook in de context van internationale samenwerking in acht worden genomen.

38.

Dit omvat ook het bevorderen van gegevensbescherming in samenwerking met derde landen en internationale organisaties, teneinde ervoor te zorgen dat EU-normen worden nageleefd. Dit is in overeenstemming met het voornemen van de Commissie om in derde landen en op internationaal niveau strenge wettelijke en technische normen inzake gegevensbescherming te ontwikkelen en de samenwerking met derde landen te bevorderen (18).

39.

Een duidelijke kans voor de Europese Unie om op dit terrein actie te ondernemen wordt geboden door de eerder genoemde mogelijkheid om beperkende maatregelen (bevriezen van tegoeden) te nemen. Intensieve samenwerking met derde landen en de Verenigde Naties bij het nemen van zulke maatregelen mag er niet toe leiden dat grondrechten die nu een grote mate van bescherming in de EU-wetgeving genieten, minder goed worden beschermd.

III.   CONCLUSIES

40.

De Toezichthouder is blij met de aandacht die de Commissie geeft aan grondrechten en gegevensbescherming en beveelt aan om aanvullende concrete verbeteringen in het terrorismebestrijdingsbeleid door te voeren.

41.

De Toezichthouder beveelt aan om de eerbiediging van grondrechten op dit terrein met concrete initiatieven te ondersteunen. Dat geldt met name voor het recht op de bescherming van persoonsgegevens, dat onmisbaar is voor het bevorderen van rechtszekerheid, vertrouwen en samenwerking in de strijd tegen terrorisme, alsook een noodzakelijke juridische voorwaarde voor de ontwikkeling van de beoogde systemen.

42.

De Toezichthouder ondersteunt ook de opvatting dat systematische beleidsvorming de voorkeur verdient boven ad-hocbeleid op basis van incidenten, zeker wanneer die leiden tot het opzetten van nieuwe systemen voor het bewaren, verzamelen en uitwisselen van gegevens zonder dat bestaande alternatieven naar behoren zijn beoordeeld.

43.

In dit opzicht doet de Toezichthouder de EU-instellingen de aanbeveling om ervoor te zorgen dat beleidsplannen en initiatieven op het terrein van binnenlandse zaken en interne veiligheid dusdanig worden ontworpen en uitgevoerd dat sprake is van een consistente aanpak en duidelijke koppelingen, zodat passende en positieve synergieën ontstaan en wordt voorkomen dat werk dubbelop wordt gedaan.

44.

Tegen deze achtergrond doet de Toezichthouder de Europese wetgever de aanbeveling om meer werk te maken van gegevensbescherming, door zich te verbinden aan specifieke acties (en concrete deadlines), zoals:

het beoordelen van bestaande maatregelen op hun effectiviteit en op hun effecten op de persoonlijke levenssfeer van mensen, wat van cruciaal belang is en bij EU-acties op dit terrein een belangrijke rol moet spelen;

bij het plannen van nieuwe maatregelen, kijken naar mogelijke overlappingen met bestaande instrumenten, rekening houden met de effectiviteit van de nieuwe maatregelen en het verzamelen en uitwisselen van persoonsgegevens beperken tot wat echt noodzakelijk is;

het doen van voorstellen voor een wettelijk kader voor gegevensbescherming dat ook van toepassing is op het GBVB;

het doen van voorstellen voor een uitgebreide en mondiale aanpak om ten aanzien van beperkende maatregelen (bevriezen van tegoeden) zowel de effectiviteit van handhavingsacties als de eerbiediging van grondrechten te verzekeren, op basis van artikel 75 VWEU;

gegevensbescherming bovenaan de agenda plaatsen, bijvoorbeeld door maatregelen op hun effect op privacy en gegevensbescherming te laten beoordelen („Privacy and Data Protection Impact Assessment”) en de instanties die met gegevensbescherming zijn belast tijdig te raadplegen over relevante voorstellen die worden ingediend;

ervoor zorgen dat deskundigen in gegevensbescherming al in een heel vroeg stadium bij het veiligheidsonderzoek worden betrokken, om te helpen bij het maken van beleidskeuzes en te verzekeren dat privacyaspecten zo veel mogelijk in nieuwe veiligheidstechnologieën worden geïntegreerd;

zorgen voor adequate waarborgen wanneer persoonsgegevens in het kader van internationale samenwerking worden verwerkt en bevorderen van het opstellen en uitvoeren van beginselen van gegevensbescherming door derde landen en internationale organisaties.

Gedaan te Brussel, 24 november 2010.

Peter HUSTINX

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  COM(2010) 386 definitief.

(4)  Zie bladzijde 2 van de mededeling.

(5)  COM(2010) 673 definitief

(6)  Doc. 14469/4/05 van 30 november 2005.

(7)  2002/475/JBZ, (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).

(8)  2008/919/JBZ, (PB L 330 van 9.12.2008, blz. 21).

(9)  Tevens aangekondigd in het Actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm, COM(2010) 171 definitief van 20 april 2010.

(10)  Zie punt 4 van dit advies.

(11)  Advies van 22 juni 2010.

(12)  Advies van 30 september 2010.

(13)  Advies van 28 juli 2009 betreffende het Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban, (PB C 276 van 17.11.2009, blz. 1). Advies van 16 december 2009 over diverse wetgevingsvoorstellen tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië, Zimbabwe, de Democratische Volksrepubliek Korea en Guinee, (PB C 73 van 23.3.2010, blz. 1). Zie tevens de brief van de EDPS van 20 juli 2010 betreffende respectievelijk drie wetgevingsvoorstellen voor bepaalde beperkende maatregelen tegen de heer Milosevic en personen die banden met hem onderhouden, ondersteuning van het mandaat van het Internationaal Tribunaal voor het voormalige Joegoslavië, en Eritrea. Alle adviezen en opmerkingen van de EDPS zijn beschikbaar op de website van de Toezichthouder: http://www.edps.europa.eu

(14)  Arrest van 30 september 2010 in de zaak T-85/09 Kadi v. Commissie, zie in het bijzonder de punten 157 en 177.

(15)  In haar werkprogramma voor 2011 (COM(2010) 623 van 27 oktober 2010) maakt de Commissie in bijlage II (indicatieve lijst van mogelijke initiatieven) melding van een „verordening tot vaststelling van een procedure voor het bevriezen van middelen van personen die verdacht worden van terroristische activiteiten in de EU”.

(16)  Mededeling van de Commissie COM(2010) 609 van 4 november 2010.

(17)  Zie de mededeling over een „Strategie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten door de Europese Unie”, COM(2010) 573 van 19 oktober 2010.

(18)  Zie mededeling COM(2010) 609 „Een integrale aanpak van de bescherming van persoonsgegevens in de EU”, blz. 16-17.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/7


Mededeling van de Commissie met betrekking tot de instantie die bevoegd is certificaten van oorsprong af te geven in het kader van Verordening (EG) nr. 891/2009

2011/C 56/03

Bij Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009, bekendgemaakt in Publicatieblad van de Europese Unie L 254 van 26 september 2009, is een invoertariefcontingent geopend voor suiker van oorsprong uit Australië.

In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 is bepaald dat een certificaat van oorsprong moet worden overgelegd om de in het kader van dit contingent ingevoerde producten in het vrije verkeer te kunnen brengen.

De volgende autoriteit is bevoegd om certificaten van oorsprong in het kader van deze verordening af te geven:

Chamber of Commerce Et.

Industry Queensland

Industry House

375 Wicham Terrace

Brisbane Q 4000

AUSTRALIA

Tel. +07 3842 2244

Fax +07 3832 3195

E-mail: info@cciq.com.au


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/8


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 februari 2011

houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

2011/C 56/04

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, en met name artikel 4 (1),

Gezien de voordrachten die door de Commissie bij de Raad zijn ingediend voor de categorie vertegenwoordigers van de werknemers,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij besluit van 14 september 2009 (2) heeft de Raad de leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2009 tot en met 17 september 2012.

(2)

In de categorie vertegenwoordigers van de werknemers van de raad van bestuur van bovengenoemd centrum is een zetel van lid vrijgekomen door het aftreden van de heer Petri LEMPINEN,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Tot lid van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2012, wordt benoemd:

VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKNEMERSORGANISATIES:

FINLAND

:

de heer Aleksi KALENIUS

Finnish Confederation of Professionals STTK

Gedaan te Brussel, 14 februari 2011.

Voor de Raad

De voorzitster

HOFFMANN R.


(1)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1.

(2)  PB C 226 van 19.9.2009, blz. 2.


Europese Commissie

22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/9


Wisselkoersen van de euro (1)

21 februari 2011

2011/C 56/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3668

JPY

Japanse yen

113,68

DKK

Deense kroon

7,4553

GBP

Pond sterling

0,84250

SEK

Zweedse kroon

8,7620

CHF

Zwitserse frank

1,2960

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,7690

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,458

HUF

Hongaarse forint

271,01

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7041

PLN

Poolse zloty

3,9277

RON

Roemeense leu

4,2328

TRY

Turkse lira

2,1609

AUD

Australische dollar

1,3521

CAD

Canadese dollar

1,3444

HKD

Hongkongse dollar

10,6389

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7899

SGD

Singaporese dollar

1,7436

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 531,28

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,7702

CNY

Chinese yuan renminbi

8,9760

HRK

Kroatische kuna

7,4085

IDR

Indonesische roepia

12 095,94

MYR

Maleisische ringgit

4,1510

PHP

Filipijnse peso

59,328

RUB

Russische roebel

39,8620

THB

Thaise baht

41,728

BRL

Braziliaanse real

2,2751

MXN

Mexicaanse peso

16,4539

INR

Indiase roepie

61,4890


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/10


Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages voor 27 lidstaten, zoals die vanaf 1 maart 2011 gelden

(Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1))

2011/C 56/06

De basispercentages zijn berekend overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6). Afhankelijk van het gebruik van het referentiepercentage, moeten nog de passende opslagen in de zin van die mededeling worden toegepast. Voor het disconteringspercentage betekent dit dat een marge van 100 basispunt dient te worden toegevoegd. In Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 is bepaald dat, tenzij in een bijzondere beschikking of een bijzonder besluit anders is bepaald, ook het bij terugvordering te hanteren percentage wordt vastgesteld door het basispercentage met 100 basispunt te verhogen.

Gewijzigde percentages zijn vet gedrukt

Vorige tabel is gepubliceerd in PB C 4 van 7.1.2011, blz. 4.

Van

Tot

AT

BE

BG

CY

CZ

DE

DK

EE

EL

ES

FI

FR

HU

IE

IT

LT

LU

LV

MT

NL

PL

PT

RO

SE

SI

SK

UK

1.3.2011

1,49

1,49

3,97

1,49

1,79

1,49

1,76

1,49

1,49

1,49

1,49

1,49

5,61

1,49

1,49

2,56

1,49

2,20

1,49

1,49

4,26

1,49

7,18

2,23

1,49

1,49

1,48

1.1.2011

28.2.2011

1,49

1,49

3,97

1,49

1,79

1,49

1,76

1,49

1,49

1,49

1,49

1,49

5,61

1,49

1,49

2,56

1,49

2,64

1,49

1,49

4,26

1,49

7,18

1,76

1,49

1,49

1,48

1.12.2010

31.12.2010

1,45

1,45

4,15

1,45

2,03

1,45

1,88

1,85

1,45

1,45

1,45

1,45

5,97

1,45

1,45

2,85

1,45

3,15

1,45

1,45

4,49

1,45

7,82

1,38

1,45

1,45

1,35

1.10.2010

30.11.2010

1,24

1,24

4,15

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,38

1,24

1,24

1,35

1.9.2010

30.9.2010

1,24

1,24

4,15

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,18

1,24

1,24

1,35

1.8.2010

31.8.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,18

1,24

1,24

1,35

1.7.2010

31.7.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,27

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

2,85

1,24

3,99

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,02

1,24

1,24

1,35

1.6.2010

30.6.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,77

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

3,45

1,24

4,72

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,02

1,24

1,24

1,16

1.5.2010

31.5.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,03

1,24

1,88

2,77

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

4,46

1,24

6,47

1,24

1,24

4,49

1,24

7,82

1,02

1,24

1,24

1,16

1.4.2010

30.4.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,39

1,24

1,88

3,47

1,24

1,24

1,24

1,24

5,97

1,24

1,24

5,90

1,24

8,97

1,24

1,24

4,49

1,24

9,92

1,02

1,24

1,24

1,16

1.3.2010

31.3.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,39

1,24

1,88

4,73

1,24

1,24

1,24

1,24

7,03

1,24

1,24

7,17

1,24

11,76

1,24

1,24

4,49

1,24

9,92

1,02

1,24

1,24

1,16

1.1.2010

28.2.2010

1,24

1,24

4,92

1,24

2,39

1,24

1,88

6,94

1,24

1,24

1,24

1,24

7,03

1,24

1,24

8,70

1,24

15,11

1,24

1,24

4,49

1,24

9,92

1,02

1,24

1,24

1,16


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/11


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6130 — AXA IMPEE/NOVACAP)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 56/07

1.

Op 14 februari 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat het gemeenschappelijk risicokapitaalfonds AXA LBO Fund IV, dat wordt beheerd door AXA Investment Managers Private Equity Europe SA („AXA IMPEE”, Frankrijk), die in handen is van het AXA-concern (Frankrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over het NOVACAP-concern („NOVACAP”, Frankrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

AXA IMPEE: investeringsfonds,

NOVACAP: vervaardiging en verhandeling van chemische producten voor de industrie.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6130 — AXA IMPEE/NOVACAP, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/12


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6121 — GEA Dutch Holdings BV/CFS Holdings BV)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 56/08

1.

Op 14 februari 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 en na een verwijzing in het kader van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat GEA Dutch Holding BV („GEA”, Nederland), die onder zeggenschap staat van GEA Group AG (Duitsland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over CFS Holdings BV („CFS”, Nederland) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

GEA: ontwikkeling en vervaardiging van procestechnologie en onderdelen, waaronder machines en apparatuur voor voedselverwerking,

CFS: vervaardiging van voedselverwerkingsapparatuur.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6121 — GEA Dutch Holdings BV/CFS Holdings BV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/13


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2011/C 56/09

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9

„AZEITES DO RIBATEJO”

EG-nummer: PT-PDO-0117-0219-09.01.2006

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:

Naam van het product

Image

Beschrijving van het product

Image

Geografisch gebied

Bewijs van de oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Nationale eisen

Overige (nader aan te geven)

2.   Aard van de wijziging(en):

Image

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en):

3.1.   Beschrijving:

1.

Omdat ze representatief is voor de regio: toevoeging van de variëteit Cobrançosa waaruit olie wordt verkregen waarvan de smaak en het aroma geen afbreuk doen aan de kenmerken van de traditionele olijfoliën die in de Ribatejo reeds eeuwenlang op prijs worden gesteld. Een ter zake verricht onderzoek heeft aangetoond dat toevoeging van de variëteit Cobrançosa aan een olie van de variëteit Galega Vulgar er niet toe leidt dat laatstgenoemde de chemische en sensoriële kenmerken die eigen zijn aan de „Azeite do Ribatejo” kwijtspeelt.

2.

Wijzigingen en vaststelling van de variëteiten waaruit de olijfgaarden mogen zijn samengesteld op basis van de volgende vereisten met betrekking tot de samenstelling van de oliën:

Galega Vulgar en/of Lentisca met een minimumaandeel van 55 % (deze beide variëteiten, elk afzonderlijk of samen, moeten minstens 55 % van het geheel uitmaken);

Cobrançosa met een maximumaandeel van 45 %;

andere variëteiten met een maximaal aandeel van 5 %;

totaal verbod van de variëteit Picual.

Opmerking: als gevolg van deze wijzigingen vervalt de opdeling van het geografische gebied in twee subregio's.

3.

Wijziging van enkele fysisch-chemische parameters als gevolg van algemene wijzigingen in de regelgeving en van grondiger onderzoek van het product en zijn eigenschappen.

4.

Betere beschrijving van de organoleptische kenmerken van de olijfoliën „Azeite do Ribatejo”.

3.2.   Geografisch gebied:

Van het geografische gebied worden enkele gemeenten en „freguesias” uitgesloten waarvoor werd vastgesteld dat hun olijventeelt aan representativiteit heeft ingeboet en hun olijfoliën hun specifieke kenmerken zijn kwijtgespeeld.

Er wordt bevestigd dat bepaalde „freguesias” van de gemeente Rio Maior deel uitmaken van de lijst; ze waren per vergissing niet in de oorspronkelijke lijst vermeld terwijl ze wel te zien waren in de illustraties (kaarten van het geografisch gebied) die in de documentatie waren opgenomen.

Het geografische productiegebied wordt niet langer in twee subregio's opgedeeld bij gebrek aan technische argumenten die aantonen dat de variëteit Lentisca in de gehele regio voorkomt.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„AZEITES DO RIBATEJO”

EG-nummer: PT-PDO-0117-0219-09.01.2006

BOB ( X ) BGA ( )

In deze samenvatting zijn de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie overgenomen.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Gabinete de Planeamento e Políticas

Adres:

Rua Padre António Vieira 1

1099-073 Lisboa

PORTUGAL

Tel.

+351 213819300

Fax

+351 213876635

E-mail:

Gpp@gpp.pt

2.   Groepering:

Naam:

Associação dos Agricultores do Ribatejo

Adres:

Rua de Santa Margarida 1-A

2000-114 Santarém

PORTUGAL

Tel.

+351 243323794 / 327444

Fax

+351 243322829

E-mail:

geral@aaribatejo.pt

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) Andere ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.5.

Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie, enz.)

4.   Productdossier:

(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam:

„Azeites do Ribatejo”

4.2.   Beschrijving:

De benaming „Azeites do Ribatejo” mag worden gevoerd door olie die wordt verkregen uit de vruchten van de olijfboom Olea europaea L.; de olie wordt, uitsluitend op basis van mechanische procedés, geperst uit olijven van de variëteiten Galega vulgar, Lentisca en Cobrançosa die afkomstig zijn van olijfgaarden die zich in het geografische productiegebied bevinden.

De olijfoliën „Azeite do Ribatejo” hebben (samengevat) de volgende kenmerken:

 

Zuurtegraad: extra olijfolie van eerste persing — max. 0,8 %; olijfolie van eerste persing — max. 1,5 %

 

Peroxidegetal: max. 15 meq O2/kg

 

Absorptie: K 232 nm — max. 2,00; K 270 nm — max. 0,20; ΔK — max. 0,01

 

Kleur: dominante golflengte (λ) — 577-578 nm

 

Trilinoleïne — max. 0,2 %

 

Transvetzuren (%): oleïnezuur: max. 0,03; linolzuur + linoleenzuur: max. 0,03

 

Alifatische alcoholen: max. 300 mg/kg

 

Sterolen (%)

cholesterol

< 0,5

brassicasterol

≤ 0,1

campesterol

≤ 4,0

stigmasterol

< campesterol

β-sitosterol

≥ 93,0

Δ7-stigmasterol

≤ 0,3

 

Totaal sterolen: min. 1 000 mg/kg

 

Erythrodiol + uvaol max. 4,5 %

 

Was: max. 250 mg/kg

De parameters op het gebied van vetzuren en triglyceriden zijn eveneens vastgesteld.

De oliën „Azeites do Ribatejo” worden gekenmerkt door een gematigde fruitigheid, die zowel een fruitigheid van groene als van rijpe olijven is, met toetsen van appel, en door een goudgele glans met soms een lichtgroene gloed. Om voor de benaming „Azeite do Ribatejo” in aanmerking te komen, moeten de extra olijfoliën van eerste persing en de olijfoliën van eerste persing een mediaan voor de gebreken hebben die gelijk is aan nul. Bovendien zijn geen olijfoliën toegestaan die organoleptische kenmerken hebben die verschillen van die welke voor de erkende variëteiten typisch zijn.

4.3.   Geografisch gebied:

Het geografische gebied waar de olijven worden geteeld en verwerkt en de olie wordt verpakt, is beperkt tot de volgende gemeenten: Abrantes, Alcanena, Alcobaça (uitsluitend de freguesias S. Vicente de Aljubarrota en Turquel), Alvaiázere, Azambuja (uitsluitend de freguesia Vila Nova de S. Pedro), Cartaxo (uitsluitend de freguesias Cartaxo, Ereira, Pontével en Vale da Pinta), Constância, Entroncamento, Ferreira do Zêzere, Gavião, Golegã, Ourém (uitsluitend de freguesias Alburitel, Atouguia, Caxarias, Cercal, Espite, Fátima, Formigais, Freixianda, Gondemaria, Matas, Na Sa da Misericórdia, Na Sa da Piedade, Olival, Rio de Couros et Seiça), Porto de Mós (uitsluitend de freguesias Alcaria, Alvados, Arrimal, Juncal, Mendiga, Pedreiras, S. Bento en Serro Ventoso), Rio Maior (uitsluitend de freguesias Alcobertas, Arruda dos Pisões, Assentiz, Azambujeira, Fráguas, Malaqueijo, Marmeleira, Outeiro da Cortiçada, Ribeira de S. João, Rio Maior, S. João da Ribeira en S. Sebastião), Santarém, Sardoal, Tomar, Torres Novas en Vila Nova da Barquinha.

4.4.   Bewijs van de oorsprong:

Het product moet niet alleen bepaalde kenmerken vertonen; er werd ook een traceerbaarheidsysteem opgezet. Alle ondernemingen, ongeacht hun werkzaamheden, (het telen of het persen van de olijven dan wel het afvullen en verpakken van de olijfolie) zijn aan controle en certificering onderworpen. Voor iedere producent die door de producentenorganisatie die de BOB beheert, is gemachtigd tot het voeren van de beschermde oorsprongsbenaming „Azeite do Ribatejo”, worden geactualiseerde gegevens geregistreerd in verband met de oorsprong van de gebruikte olijven, de effectieve teelt- en leveringsomstandigheden en de actuele technologische verwerkings- en/of verpakkingsomstandigheden. Bij de olijventelers vinden, op gepaste periodieke tijdstippen, controles plaats van de behandelingen/verzorgingen, de teelt en met name de oogst. Bij de olieslagerijen en de verpakkingsbedrijven vinden controles plaats op het ogenblik dat de olie wordt geëxtraheerd, opgeslagen en verpakt. De controle vindt in alle stadia van de productieketen plaats; iedere verpakking „Azeite do Ribatejo” wordt naar behoren voorzien van een identificatieteken in de vorm van een genummerd certificeringsmerk dat de traceerbaarheid van het product doorheen de gehele productieketen garandeert. De vermelding „DOP” is slechts toegestaan op de verpakkingen van de olijfoliën van eerste persing en op de verpakking van de extra olijfoliën van eerste persing die de beschreven analytische kenmerken vertonen en waarvan het fabricageproces werd gecontroleerd.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

De olijfoliën „Azeite do Ribatejo” worden gewonnen uit de vruchten van de olijfboom Olea europaea L. en worden uitsluitend op mechanische wijze in in het afgebakende geografische productiegebied gevestigde olieslagerijen geëxtraheerd; de winning gebeurt op basis van goede praktijken zowel wat de teelt van de olijven, de fytosanitaire behandelingen en de pluk als het vervoer, de verwerking en de verpakking betreft. Er mogen slechts olijven worden gebruikt die van oorsprong zijn uit olijfgaarden die in het geografische gebied gelegen zijn en bovendien moeten de volgende verhoudingen in acht genomen worden: minstens 55 % olijven van de variëteit Galega Vulgar en/of Lentisca, en maximaal 45 % van de variëteit Cobrançosa. Andere variëteiten (met uitzondering van de variëteit Picual die algeheel verboden is) zijn toegestaan tot een maximumaandeel van 5 %. Technieken voor een tweede persing zijn niet toegestaan, evenmin als het gebruik van enzymen of magnesiumcarbonaat. De olijfoliën van eerste persing en de extra olijfoliën van eerste persing worden afgevuld in aangepaste verpakkingen die van de nodige etiketten worden voorzien. Alle beschreven werkzaamheden vinden plaats in het geografische gebied. Aangezien olijfolie kan worden gemengd, zou iedere differentiëring of scheiding later immers onmogelijk zijn. Er is dus sprake van een geschikte controlemethode — waarbij niet moet worden nagegaan of de continuïteit van het traceerbaarheidsysteem verzekerd is — die het mogelijk maakt de oorsprong, de kwaliteit en de authenticiteit van het aan de consument aangeboden product te garanderen.

4.6.   Verband:

De olijfgaarden bevinden zich in een regio met hoofdzakelijk kalkgronden, de Ribatejo, waar zij profiteren van typisch mediterane klimaatomstandigheden met warme en droge zomers. Aangezien de olijventeelt de hele geschiedenis lang in deze regio een belangrijke plaats heeft bekleed, heeft deze teelt ook onvermijdelijk zijn sporen nagelaten in de tradities van de bevolking van Ribatejo zoals blijkt uit ontelbare regionale recepten waarbij olijfolie wordt gebruikt. Afgezien van de historische en socioculturele band die het product met de regio heeft, kan de olijfolie „Azeite do Ribatejo” bogen op chemische en sensoriële kenmerken die welbekend en zeer verschillend van andere olijfoliën zijn. De gebruikte variëteiten zijn weliswaar niet exclusief voor de regio maar hun aandeel in de samenstelling van de olijfgaarden alsook het ecosysteem waarin zij zich ontwikkelen spelen een doorslaggevende rol voor het verkrijgen van een olijfolie die de vorengenoemde kenmerken bezit.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

Certis

Adres:

Rua Diana de Liz, Horta do Bispo

Apartado 320

7006 Évora

PORTUGAL

Tel.

+351 266769564

Fax

+351 266769566

E-mail:

4.8.   Etikettering:

De benaming „Azeites do Ribatejo — Denominação de Origem Protegida” (beschermde oorsprongsbenaming) en het desbetreffende logotype van de Europese Unie moeten op het etiket worden vermeld. Moeten eveneens op het etiket worden vermeld: het certificeringsmerk met de naam van het product en de toepasselijke vermelding, de naam van de controle-instantie en het serienummer (een code in cijfers of in cijfers en letters dankzij welke de traceerbaarheid van het product gegarandeerd is). In bepaalde gevallen mogen de naam of handelsnaam en het adres van de producent worden vervangen door de naam van een andere entiteit wanneer deze laatste de verantwoordelijkheid voor het product draagt of het op de markt brengt. Er mogen geen andere vermeldingen (bijv. het merk van de producent of andere) aan de handelsbenaming „Azeites do Ribatejo — DOP” worden toegevoegd.


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


22.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/18


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2011/C 56/10

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9

„RISO DI BARAGGIA BIELLESE E VERCELLESE”

EG-nummer: IT-PDO-0105-0337-06.03.2008

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:

Naam van het product

Image

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van de oorsprong

Productiemethode

Verband

Etikettering

Nationale eisen

Overige (nader aan te geven)

2.   Aard van de wijziging(en):

Image

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en):

3.1.   Beschrijving van het product:

In artikel 2 van het productdossier zijn met betrekking tot de „beschrijving van het product” van de „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” BOB de parameters in verband met de kleverigheid voor elk van de zeven variëteiten rijst herzien. De voorgestelde parameters zijn het resultaat van een nauwkeurige analyse aan de hand van een interne methode die door de Ente Nazionale Risi is vastgesteld en verbeterd. Bij die methode wordt gebruik gemaakt van een nieuw analyse-instrumentarium, dat nauwkeuriger resultaten oplevert dan in het verleden konden worden bereikt. Niet alleen worden de instrumenten periodiek geijkt aan de hand van gecertificeerde referentiemonsters die door de SIT (Servizio di Taratura Italiano — het Italiaanse meetinstituut) zijn gecertificeerd voor de parameters sterkte, afstand en snelheid die bij de test voor kleverigheid betrokken zijn, maar ook zijn bepaalde fasen van het analyseproces volledig geautomatiseerd, waardoor de oorzaken van meetverschillen tot een minimum worden beperkt en de analysemethode zelf beter kan worden gereproduceerd.

Juist omdat dit proces is geautomatiseerd, verschillen de resultaten voor kleverigheid, wat de getalswaarden betreft, van de waarden die vroeger werden gemeten met het inmiddels als verouderd beoordeelde instrumentarium en de eveneens verouderde analysetechniek.

Aangezien kleverigheid een parameter is die varieert naarmate de rijst langer gerijpt of bewaard is, is besloten in het productdossier bovendien te specificeren op welk moment de rijst moet worden geanalyseerd, namelijk in de herfst, vlak na de oogsttijd, wanneer de kleverigheid op haar grootst is.

Ook wordt een materiële fout gecorrigeerd in verband met de meeteenheid van de kleverigheid die per ongeluk in g/cm2 is uitgedrukt, en die nu in het enige document dat bij deze aanvraag wordt gevoegd, wordt gecorrigeerd in g/cm.

Al met al heeft de wijzigingsaanvraag tot doel door vaststelling van preciezere parameters, door correctie van een materiële fout en door aanduiding van de fase in de productieketen waarin de rijst aan de analyse van de kleverigheid moet worden onderworpen, een duidelijkere en preciezere basis te leggen voor een betere beoordeling van de kleverigheid van de rijst, ten bate van zowel de producenten als de consumenten.

Er is een tolerantie van 10 % ingesteld ten aanzien van de lengte en de breedte van de korrels, hun consistentie, kleverigheid, kristalliniteit en gewicht, die zijn opgenomen in de tabel met de bovengenoemde fysisch-chemische kenmerken. Deze tolerantie is voorgesteld omdat uit de beschikbare analytische gegevens duidelijk naar voren kwam hoezeer die kenmerken in hoge mate worden beïnvloed door de schommelingen van de weersomstandigheden gedurende het teeltjaar.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„RISO DI BARAGGIA BIELLESE E VERCELLESE”

EG-nummer: IT-PDO-0105-0337-06.03.2008

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„Riso di Baraggia Biellese e Vercellese”

2.   Lidstaat of derde land:

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.6.

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

De beschermde oorsprongsbenaming „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” heeft uitsluitend betrekking op het rijstproduct dat verkregen is door de verwerking van ruwe rijst of padie tot „gedopte”, „geslepen” en „parboiled” rijst.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende variëteiten van deze rijstsoort met hun kenmerken:

Variëteit

Kleur van het zilvervlies

Lengte

Vorm

Parel

Streep

Punt

Doorsnede

Kop

Arborio

volwit

lang

halfrondkorrelig

centraal, lang

afwezig

uitgesproken

geplet

langwerpig

Baldo

volwit

lang

halflangkorrelig

afwezig

afwezig

regelmatig

vrijwel rond

regelmatig

Balilla

volwit

kort

rondkorrelig

lateraal

kort

regelmatig

vrijwel rond

breed

Carnaroli

volwit

lang

halflangkorrelig

centraal-lateraal

afwezig

uitgesproken

vrijwel rond

langwerpig

S. Andrea

volwit

lang

halflangkorrelig

centraal-lateraal

kort

regelmatig

vrijwel rond

regelmatig

Loto

volwit

lang

halflangkorrelig

afwezig

afwezig

regelmatig

vrijwel rond

langwerpig

Gladio

volwit

lang

langkorrelig

afwezig

afwezig

weinig uitgesproken

geplet

langwerpig

Hierna volgt een overzicht van de biometrische gegevens en fysisch-chemische eigenschappen aan de hand waarvan deze variëteiten, samen met de bovenstaande parameters, kunnen worden onderscheiden en geïdentificeerd.

 

Korrelgrootte

Consistentie

Kleverigheid

Kristalliniteit

Gewicht 1 000 korrels

 

Lengte

Breedte

kg/cm2

g/cm

%

g

 

mm

mm

 

 

 

Gedopt

Geslepen

Varieteit

Niet meer dan

Niet minder dan

Niet meer dan

Niet minder dan

Niet meer dan

Arborio

7,2

3,5

0,65

7,5

38

34

Baldo

7,2

3,2

0,61

7,5

50

35

31

Balilla

5,2

3,2

0,64

5,1

25

22

Carnaroli

7,0

3,4

0,86

3,2

35

31

S. Andrea

6,6

3,3

0,58

8,5

34

30

Loto

6,4

3,1

0,72

7,5

40

28

25

Gladio

7,0

2,2

0,86

1,5

70

22

20

Ten aanzien van de aangegeven waarden is een tolerantie van 10 % toegestaan. De meting van de kleverigheid vindt plaats in de herfst, vlak na de oogsttijd.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

Het hele productieproces van de „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese”, nl. de teelt, de oogst en de be- en/of verwerking van het betrokken product met die beschermde oorsprongsbenaming, moeten in het in punt 4 omschreven productiegebied plaatsvinden.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

De verpakking mag uitsluitend onder toezicht van het controleorgaan plaatsvinden.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Voordat het product met de oorsprongsbenaming „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” ten verkoop mag worden aangeboden, moet op de verpakking van de rijst een etiket worden aangebracht met de precieze aanduiding van de variëteit die in het productiegebied wordt verbouwd. Ook wanneer dit krachtens de geldende voorschriften is toegestaan, is vermelding van een andere soortgelijke variëteit niet mogelijk. Afhankelijk van de markt van bestemming mag het product op verschillende wijzen worden verpakt.

De volgende oorsprongsaanduidingen moeten in drukletters op de verpakkingen voorkomen:

het merkteken (BOB) van de Europese Gemeenschap;

het logo van de beschermde oorsprongsbenaming „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” dat, samen met bovengenoemd merkteken, op de verpakking moet worden aangebracht in lettertekens die qua grootte en kleur duidelijk kunnen worden onderscheiden;

individuele handelsmerken van de rijstmolens en -pellerijen, bedrijfsnamen en aanduidingen inzake de variëteit.

Het gebruik van lovende en misleidende vermeldingen is verboden.

Het logo van de oorsprongsbenaming „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” is rond van vorm en heeft in het onderste gedeelte drie witte, rechte, naast elkaar afgebeelde rijstkorrels zoals de consument deze koopt en ziet. In de punt van de korrels is duidelijk de kleine lege ruimte zichtbaar, waarin de kiem van de graanvrucht heeft gezeten voordat de korrel werd gepeld. Het logo bevat tevens een afbeelding van het massief van de Monte Rosa tegen een witte achtergrond. Van de gletsjers van de Monte Rosa dalen de bergstromen neer die rechtstreeks en primair dienen voor de irrigatie van de rijstvelden van de Baraggia, het exclusieve oorsprongsgebied van de „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese”. De buitenste ring van het logo bevat in de bovenste helft de benaming „Riso di Baraggia” en de onderste helft de aanduiding „Biellese en Vercellese” ofwel het grondgebied van de provincies Biella en Vercelli. Het beschermde product „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” kan in de volgende verpakkingen in de handel worden gebracht: in balen, stoffen of hygiënische plastic zakken voor levensmiddelen, dozen van andere verpakkingsmaterialen mits goedgekeurd ingevolge de wettelijke voorschriften inzake levensmiddelenhygiëne, met een gewicht van 0,250 kg, 0,500 kg, 1,0 kg, 2,0 kg, 5,0 kg, 10,0 kg of 25,0 kg.

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het oorsprongsgebied van de beschermde benaming „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” ligt in het noordoostelijke deel van de regio Piemonte, in de provincies Biella en Vercelli en omvat het grondgebied van de volgende gemeenten en hun deelgemeenten: Albano Vercellese, Arborio, Balocco, Brusnengo, Buronzo, Carisio, Casanova Elvo, Castelletto Cervo, Cavaglià, Collobiano, Dorzano, Formigliana, Gattinara, Ghislarengo, Gifflenga, Greggio, Lenta, Massazza, Masserano, Mottalciata, Oldenico, Rovasenda, Roasio, Salussola, San Giacomo Vercellese, Santhià, Villanova Biellese en Villarboit.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Het in punt 4 beschreven productiegebied kan worden omschreven als een kerngebied dat vanwege de bijzondere ijzerhoudende kleigrond moeilijk kan worden genivelleerd. Hierdoor is het waterniveau op de rijstvelden ongelijk. Voorts wordt het gebied gekenmerkt door een klimaat met vrij frisse zomermaanden en veelvuldige thermische inversies die mede tot stand komen door de aanwezigheid van dalende luchtstromen uit de bergen. Door de ligging aan de voet van de Alpen wordt het productiegebied als eerste bevloeid door het koude water van de bergstromen.

5.2.   Specificiteit van het product:

De bijzondere kenmerken van de „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” zorgen ervoor dat deze bij het koken vast blijft, een zeer stevige korrel heeft en weinig kleverig is.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Het specifieke karakter van de Baraggia en de daar geteelde rijst werd vijftig jaar lang beschreven in het „Giornale di Risicoltura” (Tijdschrift voor de rijstteelt) dat van 1912 tot 1952 maandelijks werd uitgegeven door het voormalige Istituto Sperimentale di Risicoltura di Vercelli (Onderzoeksinstituut voor rijstteelt van Vercelli). Dit tijdschrift publiceerde regelmatig technisch-wetenschappelijke artikelen waarin de aandacht werd gevestigd op de bijzondere eigenschappen van het grondgebied van de Baraggia en de daarop geproduceerde rijst. In 1931 heeft bovengenoemd instituut in de gemeente Villarboit (het centrum van de rijststreek Baraggia) een rijstbouwbedrijf gekocht om het te gebruiken als onderzoekscentrum om de specifieke aspecten van de rijstbouw in de Baraggia verder te verbeteren. In 1952 werd genoemd tijdschrift opgevolgd door „Il Riso”, dat door de Ente Nazionale Risi (E.N.R., Nationaal rijstinstituut) werd uitgegeven, en waarin verschillende artikelen zijn verschenen over de bijzondere kwalitatieve eigenschappen van de in het betrokken gebied geproduceerde rijst. Deze specifieke kenmerken van het productiegebied zorgen ervoor dat de „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” bij het koken vast blijft, weinig kleverig is en een zeer stevige korrel heeft. Dergelijke eigenschappen worden door de consument bijzonder gewaardeerd en kunnen onder meer worden teruggevoerd op een lager rendement en langere groeicycli dan die in andere rijstbouwgebieden worden genoteerd.

Reeds aan het begin van de zeventiende eeuw werd in de Baraggia rijstbouw beoefend; zo wordt de rijstbouw onder meer genoemd in notariële akten uit 1606 in de gemeente Salussola, die tot het betrokken afgebakende gebied behoort.

Sinds het begin van de vorige eeuw wordt rijst, de traditionele teelt van de Baraggia, ook gebruikt als symbool bij gemeenschapsevenementen met een al dan niet sportief karakter, zoals de wielerwedstrijden waaraan kampioenen zoals Coppi, Bartali, Magni en anderen hebben deelgenomen.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

De bevoegde instantie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften ingeleid met de bekendmaking van het voorstel tot erkenning van de beschermde oorsprongsbenaming „Riso di Baraggia Biellese e Vercellese” in het staatsblad van de Italiaanse Republiek (Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana) nr. 23 van 28 januari 2008.

De geconsolideerde tekst van het productiedossier kan worden geraadpleegd via de volgende link: http://www.politicheagricole.it/DocumentiPubblicazioni/Search_Documenti_Elenco.htm?txtTipoDocumento=Disciplinare%20in%20esame%20UE&txtDocArgomento=Prodotti%20di%20Qualit%E0>Prodotti%20Dop,%20Igp%20e%20Stg

of rechtstreeks via de homepage van het ministerie van Landbouw-, voeding- en bosbeleid (http://www.politicheagricole.it): links op „Prodotti di Qualità” klikken en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE [regolamento (CE) n. 510/2006]”.


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.