ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2010.357.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 357

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

53e jaargang
30 december 2010


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2010/C 357/01

Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex)

1

2010/C 357/02

Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de mededeling van de Commissie over de algemene aanpak van de doorgifte van passagiersgegevens (Passenger Name Record — PNR) aan derde landen

7

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 357/03

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

12

2010/C 357/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6023 — Schweizerische Post/Österreichische Post/JV) ( 1 )

16

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 357/05

Wisselkoersen van de euro

17

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2010/C 357/06

Steunmaatregelen van de staten — Griekenland — Steunmaatregel C 27/10 (ex NN 6/09) — Staatssteun voor United Textiles SA — Uitnodiging opmerkingen te maken overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ( 1 )

18

2010/C 357/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6041 — PAI/Gecos/Nuance) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

28

2010/C 357/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6107 — Platinum Equity/Nampak Paper Holdings) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

29

2010/C 357/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6070 — Predica/Generali Vie/Europe Avenue) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

30

2010/C 357/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6100 — Gilde/Parcom/Gamma) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

31

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/1


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex)

2010/C 357/01

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 16,

Gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name op artikel 8,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1),

Gelet op het verzoek om advies overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2),

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

I.   INLEIDING

1.

Op 24 februari 2010 heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) (3) (hierna: „het voorstel” of „de voorgestelde verordening”).

2.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) is verheugd dat hij door de Commissie voorafgaand aan de goedkeuring van het voorstel informeel werd geraadpleegd. Op 8 februari 2010 heeft de EDPS zijn informele opmerkingen ingediend, die ertoe hebben geleid dat de Commissie een aantal wijzigingen heeft aangebracht in de definitieve versie van het door haar goedgekeurde voorstel.

3.

Het voorstel, zoals goedgekeurd door de Commissie, werd op 2 maart 2010 aan de EDPS toegezonden voor advies overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

4.

In dit verband zij erop gewezen dat de EDPS op 26 april 2010 een advies heeft uitgebracht over de door de functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) ingediende kennisgeving voor voorafgaande controle betreffende het vergaren van naams- en andere gegevens van repatrianten ten behoeve van gezamenlijke terugkeeroperaties (hierna te noemen: „het Voorafgaande Controle Advies” (4)). De conclusies van het voornoemde advies over de verwerking van persoonsgegevens in verband met de voorbereiding en uitvoering van gezamenlijke terugkeeroperaties in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2007/2004 vormen de basis voor een aantal van de constateringen en conclusies in dit advies.

Doel van het voorstel

5.

Met betrekking tot het doel van het voorstel wordt in de toelichting bij de voorgestelde verordening (hierna: „de toelichting”) het volgende verklaard: Het „voorstel betreft wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2007/2004 […] die ervoor moeten zorgen dat het agentschap (Frontex) de komende jaren op welomschreven en correcte wijze functioneert. Het voorstel heeft ten doel de verordening in het licht van de uitgevoerde evaluaties en praktijkervaring aan te passen om de opdracht van het agentschap te verduidelijken en geconstateerde tekortkomingen te verhelpen.”

6.

In dit verband zij vermeld dat in overweging 9 van het voorstel wordt gewezen op het feit dat de Raad de Commissie in het Stockholm-programma heeft verzocht de rol van Frontex bij het beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie te verduidelijken en uit te breiden.

7.

Daarnaast wordt in overweging 10 gewezen op de noodzaak om de operationele capaciteit van Frontex te vergroten: „Het mandaat van het agentschap dient […] te worden herzien om met name de operationele capaciteit van het agentschap te vergroten, en daarbij te waarborgen dat alle getroffen maatregelen evenredig zijn aan de doelstellingen en de grondrechten […] ten volle eerbiedigen […].” Voorts wordt in overweging 11 benadrukt dat „de huidige mogelijkheden om de lidstaten effectief te ondersteunen bij de operationele aspecten van het beheer van de buitengrenzen moeten worden versterkt wat betreft de beschikbare technische middelen”.

8.

Bovendien wordt in overweging 4 gepreciseerd dat „deze verordening de grondrechten (eerbiedigt)en de beginselen in acht (neemt) die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en meer bepaald de menselijke waardigheid, het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, het recht op vrijheid en veiligheid, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op asiel, het beginsel van non-refoulement het non-discriminatiebeginsel, de rechten van het kind, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte. De lidstaten moeten deze verordening toepassen in overeenstemming met deze rechten en beginselen”.

9.

Dit voorstel betreft een herziening van het wettelijk kader van het agentschap waarmee — op de in de effectbeoordeling beschreven uitzonderingen na — tegemoet wordt gekomen aan de aanbevelingen ter zake uit de mededeling van de Commissie van 13 februari 2008 over de evaluatie en de toekomstige ontwikkeling van het Frontex-agentschap (5) en aan de aanbevelingen van de raad van bestuur.

II.   ALGEMENE OPMERKINGEN

10.

Als algemene opmerking zij vermeld dat het voorstel erop is gericht Frontex de nodige mogelijkheden te geven zijn huidige taken en verantwoordelijkheden en die waarin de voorgestelde verordening voorziet, doeltreffender te vervullen. Behoudens de goedkeuring van de voorstellen van de Commissie zou Frontex onder meer de volgende, in de toelichting genoemde nieuwe taken krijgen: 1) uitbreiding van de werkzaamheden op het gebied van risicoanalyse; 2) intensivering van werkzaamheden in verband met onderzoek; 3) invoering van de mogelijkheid om gezamenlijke terugkeeroperaties te coördineren; 4) nieuwe taken betreffende ontwikkeling en beheer van informatiesystemen; 5) nieuwe taken betreffende steunverlening aan Eurosur.

11.

Bij de opstelling van dit advies en de formulering van zijn conclusies heeft de EDPS het voorgestelde nieuwe wettelijke kader voor de toekomstige werkzaamheden van Frontex, dat eventueel tot een uitbreiding van de bestaande taken van het agentschap op basis van de voorgestelde verordening zal leiden, zorgvuldig bestudeerd.

12.

Tegen deze achtergrond en rekening houdend met de hierboven vermelde mogelijke nieuwe taken en verantwoordelijkheden van het agentschap valt op dat in de voorgestelde verordening, afgezien van de laatste volzin van artikel 11 van het voorstel, vrijwel geen gewag wordt gemaakt van de verwerking van persoonsgegevens door Frontex. Deze kwestie zal in het licht van de bevindingen en conclusies van het onder punt 4 bedoelde Voorafgaande Controle Advies van de EDPS nog nader worden onderzocht.

13.

Het onderhavige advies concentreert zich bovendien op de specifieke bepalingen van de voorgestelde verordening die gevolgen voor de gegevensbescherming hebben of in de toekomst zouden kunnen hebben. In dit verband zal in dit advies aandacht worden besteed aan de volgende specifieke bepalingen:

Systemen voor informatie-uitwisseling (nieuwe formulering van artikel 11);

Gegevensbescherming (ingevoegd nieuw artikel 11 bis);

Veiligheidsvoorschriften betreffende de bescherming van gerubriceerde gegevens en niet-gerubriceerde gevoelige gegevens (ingevoegd nieuw artikel 11 ter);

Samenwerking met agentschappen en organen van de Europese Unie en met internationale organisaties (nieuwe formulering van artikel 13);

Vergemakkelijking van operationele samenwerking met derde landen en samenwerking met bevoegde autoriteiten van derde landen (nieuwe formulering van artikel 14).

Geen specifieke rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens door Frontex

14.

Zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt, wordt in het voorstel noch gespecificeerd of Frontex in de context van zijn voorgestelde nieuwe taken en verantwoordelijkheden de bevoegdheid tot het verwerken van (bepaalde) persoonsgegevens krijgt, noch wordt erin aangegeven onder welke omstandigheden, voorwaarden en beperkingen en gepaard aan welke beschermingsmaatregelen een dergelijke bevoegdheid zou worden uitgeoefend. Deze kwestie wordt in de voorgestelde verordening niet verduidelijkt, noch bevat zij een specifieke rechtsgrondslag waaruit blijkt onder welke omstandigheden een dergelijke gegevensverwerking door Frontex zou kunnen plaatsvinden, met inachtneming van gedegen beschermingswaarborgen en in overeenstemming met de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid.

15.

In dit verband dient nog eens te worden gewezen op de toelichting, waarin wordt gesteld dat het voorstel geheel in de lijn ligt van de voorkeursoptie van de effectbeoordeling, „zij het dat Frontex geen beperkt mandaat krijgt om persoonsgegevens te verwerken met het oog op de bestrijding van criminele netwerken die illegale immigratie organiseren”. De toelichting luidt vervolgens: „De Commissie is van mening dat alle mogelijkheden om de strijd tegen migrantensmokkel en mensenhandel op te voeren, moeten worden onderzocht. Zij geeft er echter de voorkeur aan de kwestie van de persoonsgegevens te behandelen in het kader van de later dit jaar te presenteren algemene strategie voor informatie-uitwisseling, en zich eerst te beraden op de verdere samenwerking tussen de agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, overeenkomstig het programma van Stockholm.”

16.

De EDPS heeft zijn twijfels over de aanpak die de Commissie in de voorgestelde verordening kiest met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door Frontex. Uit de hierboven geciteerde tekst van de toelichting wordt niet duidelijk in welke mate Frontex op zijn andere werkterreinen wel een mandaat krijgt om persoonsgegevens te verwerken (zie de punten 10 en 11). Voor een voorbeeld verwijst de EDPS naar zijn Voorafgaande Controle Advies over de voorbereiding en uitvoering van gezamenlijke terugkeeroperaties: in verband met deze operaties stelde Frontex de EDPS op de hoogte van het feit dat de verwerking van bepaalde gegevens met het oog op de uitvoering van de in artikel 9 van de Frontex-verordening genoemde taken noodzakelijk zou kunnen zijn.

17.

In zijn Voorafgaande Controle Advies achtte de EDPS „vanwege de gevoeligheid van de gegevens en activiteiten in kwestie, die betrekking hebben op een kwetsbaar deel van de bevolking, een meer specifieke rechtsgrondslag dan artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2007/2004 wenselijk, zo niet noodzakelijk, om duidelijkere grenzen aan de verwerking van die gegevens te stellen en de betrokkenen de nodige waarborgen te bieden in overeenstemming met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten van de EU.”

18.

Volgens de EDPS toont het voorbeeld van de gezamenlijke terugkeeroperaties in verband waarmee Frontex de verwerking van bepaalde persoonsgegevens noodzakelijk acht, aan dat het voorstel op dit punt dringend moet worden verduidelijkt. Het feit dat de Commissie nalaat deze kwestie in de voorgestelde verordening te preciseren of de exacte datum te noemen waarop zij dit alsnog zal doen, en het feit dat zij er de voorkeur aan geeft de aangelegenheid in afwachting van nieuwe regelgeving en politieke omstandigheden uit te stellen (zie punt 15 van dit advies), geeft aanleiding tot ernstige bezorgdheid. De EDPS is van oordeel dat deze aanpak tot onwenselijke rechtsonzekerheid zou kunnen leiden en een aanzienlijk risico inhoudt dat de voorschriften en garanties inzake gegevensbescherming niet in acht worden genomen.

19.

Met het oog op de voorgestelde nieuwe taken en verantwoordelijkheden van Frontex is de EDPS van mening dat de reikwijdte van de activiteiten die de verwerking van persoonsgegevens door Frontex zouden kunnen vereisen, in de voorgestelde verordening — voor zover noodzakelijk en gepast — duidelijk dient te worden omschreven. Volgens de EDPS is voor de verwerking van persoonsgegevens door Frontex in verband met bestaande of nieuwe taken van het agentschap een specifieke rechtsgrondslag nodig. Alleen voor zover dit voor welomschreven rechtmatige doeleinden — met name gezamenlijke terugkeeroperaties — noodzakelijk is, dient een dergelijke gegevensverwerking te worden toegestaan.

20.

Bovendien behoort de rechtsgrondslag te zorgen voor een specificatie van de noodzakelijke en passende waarborgen, beperkingen en de voorwaarden die van toepassing zijn op een dergelijke verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

21.

De noodzaak van een dergelijke specificatie is des te noodzakelijker daar het in de praktijk moeilijk is om een duidelijk onderscheid te maken tussen operationele en niet-operationele activiteiten van Frontex of, meer specifiek, tussen gevallen waarin persoonsgegevens voor puur administratieve of puur operationele doeleinden worden verwerkt. De reikwijdte en betekenis van deze termen zijn niet precies genoeg omlijnd. De EDPS verzoekt de wetgever derhalve deze kwestie in de voorgestelde verordening te verduidelijken.

22.

Bij deze gelegenheid wenst de EDPS tevens te benadrukken dat de conclusies van het Voorafgaande Controle Advies alleen betrekking hebben op een specifieke activiteit (te weten gezamenlijke terugkeeroperaties), die Frontex in de toekomst overeenkomstig artikel 9 van de Frontex-verordening zal uitvoeren (6). Deze conclusies zijn gebaseerd op een grondige analyse van de juridische en praktische voorwaarden voor deze specifieke activiteit en op de informatie die de EDPS in het kader van de voorafgaande controle is verstrekt. Derhalve kunnen deze conclusies niet worden overgenomen voor de beoordeling van de noodzakelijkheid, evenredigheid en rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens zoals die wellicht in de toekomst wordt beoogd in verband met andere activiteiten van Frontex. Indien Frontex enige andere vorm van verwerking van persoonsgegevens beoogt, dient bij ontstentenis van een specifieke bepaling in de Frontex-verordening per geval te worden geanalyseerd of een dergelijke verwerking rechtmatig is (7).

III.   ANALYSE VAN DE SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN HET VOORSTEL

23.

Zoals onder punt 13 vermeld, gaat dit advies tevens in op de specifieke bepalingen van de voorgestelde verordening die gevolgen voor de gegevensbescherming hebben of in de toekomst zouden kunnen hebben (artikelen 11, 11 bis, 11 ter, 13 en 14).

Artikel 11 — Systemen voor informatie-uitwisseling

24.

Het voorstel bevat een nieuwe formulering van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2007/2004, waardoor de rol van Frontex wordt gewijzigd door de invoering van een verplichting voor het agentschap om informatieuitwisseling te ondersteunen en een informatiesysteem te ontwikkelen en te beheren waarmee gerubriceerde gegevens kunnen worden uitgewisseld. Meer specifiek wordt in de nieuwe tekst bepaald dat het agentschap „alle nodige maatregelen [kan] nemen om de uitwisseling van voor zijn taken relevante informatie met de Commissie en de lidstaten te vergemakkelijken. Het ontwikkelt en beheert een informatiesysteem waarmee gerubriceerde gegevens met de Commissie en de lidstaten kunnen worden uitgewisseld. Dit systeem voor informatie-uitwisseling heeft geen betrekking op de uitwisseling van persoonsgegevens”.

25.

De EDPS is ingenomen met de precisering in de laatste volzin van voornoemde bepaling, aangezien hiermee wordt verduidelijkt welke informatie Frontex met de Commissie en de lidstaten kan uitwisselen en ondubbelzinnig wordt aangegeven dat een dergelijke uitwisseling zich niet uitstrekt tot persoonsgegevens.

26.

Evenwel zou de EDPS in dit verband de aandacht willen vestigen op het feit dat het voorgestelde artikel 11 de enige bepaling in het voorstel is die uitdrukkelijk betrekking heeft op het vraagstuk van de verwerking van persoonsgegevens door Frontex in verband met zijn operationele activiteiten. In die bepaling wordt namelijk voor een bepaald informatiesysteem de uitwisseling van persoonsgegevens uitgesloten. Het feit dat in andere bepalingen, zoals die betreffende de samenwerking met agentschappen en organen van de Europese Unie en met internationale organisaties (artikel 13) of die betreffende de samenwerking met derde landen (artikel 14), geen precisering van die aard is opgenomen, kan echter vanuit het oogpunt van gegevensbescherming twijfels doen rijzen of zelfs aanleiding geven tot bezorgdheid.

Artikel 11 bis — Gegevensbescherming

27.

Het voorstel voorziet in de invoeging van artikel 11 bis, dat betrekking heeft op de toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001 en als volgt luidt: „De raad van bestuur stelt maatregelen vast voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001 door het agentschap, onder meer betreffende de functionaris voor gegevensbescherming van het agentschap”.

28.

De EDPS is ingenomen met deze bepaling, die bekrachtigt dat het agentschap verplicht is om bij de verwerking van persoonsgegevens, voor zover deze is toegestaan, de voorschriften van Verordening (EG) nr. 45/2001 in acht te nemen.

29.

In dit verband is de benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming van bijzonder belang. Daarnaast dient snel te worden gezorgd voor de vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot de reikwijdte van de bevoegdheden en taken die de functionaris voor gegevensbescherming worden opgedragen in overeenstemming met artikel 24, lid 8, van Verordening (EG) nr. 45/2001. Bovendien moeten deze voorschriften worden aangevuld door alle maatregelen die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende toepassing van die verordening op Frontex.

30.

Deze bepaling is ook zeer relevant in het licht van de conclusies van het Voorafgaande Controle Advies, in verband waarmee Frontex de EDPS op de hoogte heeft gesteld van het feit dat de verwerking van bepaalde gegevens met het oog op de uitvoering van de in artikel 9 van de Frontex-verordening genoemde taken noodzakelijk zou kunnen zijn. Aangezien Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing is, moet Frontex, in zijn hoedanigheid van verantwoordelijke voor de gegevensverwerking, erop toezien dat alle bepalingen van die verordening worden nageleefd.

31.

Op deze plaats zij opgemerkt dat het voorstel geen specifieke voorschriften bevat met betrekking tot de uitoefening van de rechten van de betrokkene (artikelen 13 t/m 19 van Verordening (EG) nr. 45/2001). Noch kent het een specifieke bepaling die de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking verplicht informatie te verstrekken aan de betrokkene (artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001). De EDPS beveelt aan dat bij de vaststelling van maatregelen door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 11 bis van het voorstel, speciale aandacht aan die voorschriften wordt besteed.

Artikel 11 ter — Veiligheidsvoorschriften betreffende de bescherming van gerubriceerde gegevens en niet-gerubriceerde gevoelige gegevens

32.

In artikel 11 ter wordt bepaald dat Frontex de veiligheidsvoorschriften dient toe te passen die zijn vastgesteld bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie. Dit geldt onder meer voor de bepalingen betreffende de uitwisseling, de verwerking en de opslag van gerubriceerde gegevens. De voorgestelde bepaling verplicht het agentschap eveneens om niet-gerubriceerde gevoelige gegevens te behandelen volgens de door de Commissie vastgestelde en uitgevoerde beginselen.

33.

De EDPS is ingenomen met deze bepaling, die een noodzakelijke precisering inhoudt van de wijze waarop gerubriceerde gegevens door Frontex moeten worden beveiligd, uitgewisseld, verwerkt en opgeslagen. De EDPS is tevens ingenomen met het feit dat niet-gerubriceerde gevoelige gegevens veilig moeten worden behandeld volgens de door de Commissie vastgestelde veiligheidsbeginselen. Teneinde deze veiligheidsverplichting aan te vullen en te verduidelijken, adviseert de EDPS de volgende formulering toe te voegen aan de laatste volzin van artikel 11 ter: „en werkt dienovereenkomstig een uitvoerig beleid inzake gegevensbeveiliging uit”. Voor een doeltreffende toepassing van de beginselen van de Commissie moeten deze naar behoren worden omgezet en ten uitvoer gelegd in de vorm van een passend veiligheidsbeleid.

Artikel 13 — Samenwerking met agentschappen en organen van de Europese Unie en met internationale organisaties

34.

In het voorstel wordt de bestaande formulering van artikel 13 van de Frontex-verordening vervangen. De nieuwe tekst luidt: „Het agentschap kan met Europol, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het Bureau voor de grondrechten en andere agentschappen en organen van de Europese Unie, en de internationale organisaties die bevoegd zijn op het gebied van de onder deze verordening vallende aangelegenheden samenwerken in het kader van met deze organen gemaakte werkafspraken overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag en de bepalingen over de bevoegdheid van die organen”.

35.

Na deze bepaling te hebben geanalyseerd constateert de EDPS dat de werkafspraken met de in dit artikel genoemde agentschappen, organen en internationale organisaties zich niet uitstrekken tot de verwerking van persoonsgegevens. Deze constatering is gebaseerd op het feit dat de nieuwe formulering geen desbetreffende specificaties bevat en geen gegevenscategorieën definieert die door die agentschappen en organen zouden worden uitgewisseld. Noch worden voorwaarden genoemd waaronder een dergelijke uitwisseling zou kunnen plaatsvinden.

36.

Niettegenstaande het hierboven ingenomen standpunt zou de EDPS de aandacht willen vestigen op de bepalingen van artikel 22 van het besluit van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (8) (hierna: „Europol-besluit”) betreffende Betrekkingen met andere instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie of de Gemeenschap. Op grond van deze bepaling kan Europol samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met de instellingen, organen, bureaus en agentschappen die zijn opgericht bij of op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, in het bijzonder met Frontex. Hieraan dient te worden toegevoegd dat artikel 22, lid 2, het volgende bepaalt: „Europol sluit overeenkomsten of maakt werkafspraken met de in lid 1 bedoelde entiteiten. Deze overeenkomsten of werkafspraken kunnen betrekking hebben op de uitwisseling van operationele, strategische of technische informatie, waaronder persoonsgegevens en gerubriceerde informatie. Europol sluit een dergelijke overeenkomst pas of maakt dergelijke werkafspraken pas na goedkeuring door de raad van bestuur, die daartoe, voor zover het de uitwisseling van persoonsgegevens betreft, eerst het advies van het gemeenschappelijk controleorgaan heeft ingewonnen”. Bovendien kan Europol, krachtens artikel 22, lid 3, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de overeenkomst of werkafspraken als bedoeld in lid 2, rechtstreeks van de in lid 1 bedoelde entiteiten informatie, waaronder persoonsgegevens, ontvangen en gebruiken voor zover zulks voor de wettige uitvoering van zijn taken noodzakelijk is; ook kan Europol, onder de in artikel 24, lid 1, vastgestelde voorwaarden, naar die entiteiten rechtstreeks informatie, waaronder persoonsgegevens, toezenden, voor zover zulks noodzakelijk is voor de wettige uitvoering van de taken van de ontvangende entiteit.

37.

Aangezien het Europol-besluit een bepaling bevat die Europol in staat stelt met Frontex een overeenkomst te sluiten of werkafspraken te maken die betrekking kan/kunnen hebben op de uitwisseling van operationele, strategische of technische informatie, waaronder persoonsgegevens, verzoekt de EDPS de wetgever in de voorgestelde verordening duidelijk vast te stellen dat eventuele werkafspraken die met Europol op basis van het voorgestelde artikel 13 van de Frontex-verordening worden gemaakt, de uitwisseling van persoonsgegevens uitsluiten.

Artikel 14 — Vergemakkelijking van operationele samenwerking met derde landen en samenwerking met bevoegde autoriteiten van derde landen

38.

Artikel 14, lid 1, van het voorstel betreft de vergemakkelijking van operationele samenwerking met derde landen en samenwerking met bevoegde autoriteiten van derde landen. Meer specifiek moet het agentschap „voor de aangelegenheden die door zijn activiteiten worden bestreken en voor zover nodig voor de uitvoering van zijn taken […] de operationele samenwerking tussen de lidstaten en derde landen [vergemakkelijken] in het kader van het beleid inzake externe betrekkingen van de Europese Unie, onder meer wat betreft mensenrechten”. Voorts bepaalt lid 6 van artikel 14 het volgende: „Het agentschap kan met de autoriteiten van derde landen die bevoegd zijn op het gebied van de onder deze verordening vallende aangelegenheden, samenwerken in het kader van met deze autoriteiten gemaakte werkafspraken, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag”.

39.

De EDPS constateert dat voornoemde bepaling noch betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens, noch specificeert of, in welke mate en onder welke omstandigheden de daarin bedoelde „werkafspraken” zich uitstrekken tot persoonsgegevens. Om deze reden en rekening houdend met de in de algemene opmerkingen uiteengezette argumentatie, komt de EDPS tot de slotsom dat deze bepaling geen uitwisseling van persoonsgegevens inhoudt. Deze conclusie is tevens in lijn met de informatie die de EDPS van Frontex heeft ontvangen in verband met de kennisgeving voor voorafgaande controle in verband met gezamenlijke terugkeeroperaties.

IV.   CONCLUSIES

40.

De EDPS is verheugd dat hij door de Commissie is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

41.

De EDPS heeft kennis genomen van het doel van de voorgestelde verordening en van de redenen die hebben geleid tot de goedkeuring van het voorstel voor een herziening van het wettelijk kader van Frontex. Hij stelt met name vast dat het voorstel erop gericht is Frontex de nodige mogelijkheden te geven zijn huidige taken en verantwoordelijkheden en die waarin de voorgestelde verordening voorziet, doeltreffender te vervullen.

42.

Gezien het voorgestelde nieuwe wettelijke kader voor de toekomstige werkzaamheden van Frontex, dat eventueel tot een uitbreiding van de bestaande taken van het agentschap op basis van de voorgestelde verordening zal leiden, is het opvallend dat in de voorgestelde verordening, afgezien van de laatste volzin van artikel 11 van het voorstel, geen gewag wordt gemaakt van de verwerking van persoonsgegevens door Frontex.

43.

De EDPS is van oordeel dat de reikwijdte van activiteiten die de verwerking van persoonsgegevens door Frontex zouden kunnen vereisen, in de voorgestelde verordening — voor zover noodzakelijk en gepast — duidelijk dient te worden omschreven.

44.

Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door Frontex is een specifieke rechtsgrondslag nodig waaruit blijkt onder welke omstandigheden een dergelijke gegevensverwerking door Frontex zou kunnen plaatsvinden, met inachtneming van gedegen beschermingswaarborgen en in overeenstemming met de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid. Alleen voor zover dit voor welomschreven rechtmatige doeleinden (met name gezamenlijke terugkeeroperaties) noodzakelijk is, mag een dergelijke gegevensverwerking worden toegestaan.

45.

Die rechtsgrondslag moet de noodzakelijke en passende waarborgen, beperkingen en de voorwaarden specificeren die van toepassing zijn op een dergelijke verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en dient — als wezenlijk element — garanties te bevatten met betrekking tot de rechten van de betrokkenen.

46.

Het feit dat de Commissie nalaat deze kwestie in de voorgestelde verordening te preciseren of de exacte datum te noemen waarop zij dit alsnog zal doen, en het feit dat zij er de voorkeur aan geeft de aangelegenheid in afwachting van nieuwe regelgeving en politieke omstandigheden uit te stellen, geeft aanleiding tot ernstige bezorgdheid. De EDPS is van oordeel dat deze aanpak tot onwenselijke rechtsonzekerheid zou kunnen leiden en een aanzienlijk risico inhoudt dat de voorschriften en garanties inzake gegevensbescherming niet in acht worden genomen.

47.

Ter verdere verbetering van het voorstel verzoekt de EDPS de wetgever in de voorgestelde verordening duidelijk vast te stellen dat eventuele werkafspraken die met Europol op basis van het voorgestelde artikel 13 van de Frontex-verordening worden gemaakt, de uitwisseling van persoonsgegevens uitsluiten. Voorts beveelt hij aan artikel 11 ter van het voorstel te verduidelijken.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2010.

Peter HUSTINX

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  COM(2010) 61 definitief.

(4)  Dit advies is beschikbaar op: http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/webdav/site/mySite/shared/Documents/Supervision/Priorchecks/Opinions/2010/10-04-26_Frontex_EN.pdf

(5)  COM(2008) 67 definitief.

(6)  Artikel 9, lid 1, luidt: „Afhankelijk van het communautaire terugkeerbeleid biedt het agentschap de nodige ondersteuning voor het organiseren van gezamenlijke terugkeeroperaties van de lidstaten. Het agentschap kan communautaire financiële middelen gebruiken die op het gebied van terugkeer beschikbaar zijn”.

(7)  Zie punt 3.2 van het Voorafgaande Controle Advies: „Rechtmatigheid van de verwerking: De EDPS is van oordeel dat artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2007/2004 en artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 45/2001 in dit specifieke geval slechts als voorlopige rechtsgrondslag voor de beoogde verwerkingsactiviteit kunnen dienen, in afwachting van een grondige evaluatie van de noodzaak van een meer specifieke rechtsgrondslag in het kader van de lopende herziening van Verordening (EG) nr. 2007/2004”. In de conclusies van het Voorafgaande Controle Advies deed de EDPS Frontex de aanbeveling om: 1) artikel 9 van Verordening (EG) nr. 45/2001 te bestuderen alvorens gegevens op basis van dat artikel door te geven, opdat de daarin vervatte voorschriften worden nageleefd. Met betrekking tot dergelijke gevallen verzocht de EDPS Frontex hem vóór de doorgifte van gegevens in kennis te stellen van de methode die het agentschap hanteert om dit artikel na te leven; 2) de nodige procedures in te voeren om de rechten van de betrokkenen te waarborgen; 3) de verplichting in te voeren om de betrokkenen vóór uitvoering van de verwerkingsactiviteit te informeren, tenzij de lidstaten de betrokkenen informeren overeenkomstig artikel 12 van de verordening. De EDPS heeft Frontex daarnaast verzocht hem op de hoogte te stellen van de in dit verband genomen uitvoeringsmaatregelen.

(8)  2009/371/JBZ, (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37).


30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/7


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de mededeling van de Commissie over de algemene aanpak van de doorgifte van passagiersgegevens (Passenger Name Record — PNR) aan derde landen

2010/C 357/02

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 16,

Gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name op artikel 8,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1),

Gezien de adviesaanvraag overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en met name artikel 41 (2),

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

I.   INLEIDING

1.   Raadpleging van de EDPS

1.

Op 21 september 2010 heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd over de algemene aanpak van de doorgifte van passagiersgegevens (Passenger Name Record — PNR) aan derde landen (3). De mededeling werd dezelfde dag nog naar de EDPS gestuurd voor advies.

2.

Het verheugt de EDPS dat hij geraadpleegd is door de Commissie. Reeds voor de goedkeuring van de mededeling werd de EDPS in de gelegenheid gesteld informele opmerkingen te maken. Met een deel van deze opmerkingen is rekening gehouden in de definitieve versie van het document, terwijl over andere punten nog zorg bestaat vanuit het oogpunt van gegevensbescherming.

2.   De context van het voorstel

3.

De algemene aanpak van PNR-vraagstukken die door de Commissie in haar mededeling naar voren wordt gebracht is erop gericht een samenhangend kader te bieden voor de doorgifte van passagiersgegevens (PNR-gegevens) aan derde landen. Behalve dat er behoefte bestaat aan rechtszekerheid, zoals in de mededeling uiteen wordt gezet, heeft deze geharmoniseerde aanpak ook kunnen rekenen op krachtige steun van het Europees Parlement, dat in het nieuwe institutionele kader de bevoegdheid heeft internationale PNR-overeenkomsten met derde landen te ratificeren (4).

4.

De mededeling wordt aangevuld met aanbevelingen voor onderhandelingen over PNR-overeenkomsten met bepaalde derde landen. Deze aanbevelingen zijn voor beperkte kennisname en blijven verder buiten beschouwing in dit advies. In hoofdstuk II wordt echter wel ingegaan op de relatie tussen de algemene mededeling en de aanbevelingen.

5.

Naast de algemene aanpak van de doorgifte van PNR-gegevens aan derde landen, werkt de Commissie ook aan een herziene aanpak inzake PNR voor de EU. Een voorstel voor een dergelijk EU-kader, dat voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon onder de voormalige derde pijler viel, werd eerder uitvoerig besproken in de Raad (5). Deze besprekingen hebben niet geleid tot overeenstemming over een aantal essentiële elementen van het PNR-systeem, zoals het gebruik van de database die in het kader van een dergelijk systeem zou worden opgericht. Op grond van het Stockholm-programma moest de Commissie toen met een nieuw voorstel komen, maar het programma ging niet in op de essentiële elementen van een dergelijk voorstel. Begin 2011 wordt een ontwerprichtlijn verwacht voor een PNR-regeling in de EU.

6.

In onderhavig advies staat de mededeling van de Commissie centraal. In het eerste deel wordt de mededeling geanalyseerd in het licht van huidige ontwikkelingen op het gebied van gegevensbescherming, in het tweede deel wordt de legitimiteit van de PNR-regeling aan de orde gesteld en in het derde deel ligt de nadruk op specifiekere gegevensbeschermingskwesties in de mededeling.

II.   ANALYSE VAN HET VOORSTEL

1.   Algemene opmerkingen

7.

De EDPS is verheugd over de horizontale benadering van de mededeling, die aansluit bij de recente verzoeken van het Europees Parlement om een grondige analyse en samenhangende visie op bestaande en verwachte PNR-regelingen. Een hoog en geharmoniseerd beschermingsniveau voor al deze systemen is een doelstelling die krachtig ondersteund dient te worden.

8.

Niettemin plaatst de EDPS vraagtekens bij de algemene timing van de verschillende initiatieven die direct of indirect verband houden met de verwerking van PNR-gegevens.

9.

Hoewel de mededeling gewag maakt van internationale overeenkomsten inzake PNR-regelingen en het initiatief voor een PNR-regeling in de EU, hebben de voorgestelde normen in de mededeling uitsluitend betrekking op internationale overeenkomsten. Het EU-kader zal in een later stadium besproken en ontwikkeld worden.

10.

Naar de mening van de EDPS zou het logischer en passender zijn geweest als de agenda een diepgaand denkproces zou hebben omvat over een mogelijk EU-systeem met waarborgen voor gegevensbescherming die in overeenstemming zijn met het EU-rechtskader, en op basis daarvan een aanpak voor overeenkomsten met derde landen zou zijn ontwikkeld.

11.

De EDPS vestigt ook de aandacht op de lopende initiatieven met betrekking tot een algemene overeenkomst tussen de EU en de VS inzake gegevensuitwisseling voor wetshandhavingsdoeleinden (6), die tot doel heeft een reeks beginselen vast te stellen die een hoog beschermingsniveau van persoonsgegevens waarborgen, als voorwaarde voor de uitwisseling van dergelijke gegevens met de Verenigde Staten. Het resultaat van de onderhandelingen tussen de EU en de VS zou als uitgangspunt moeten fungeren voor verdere bilaterale overeenkomsten die door de EU en haar lidstaten gesloten worden, met inbegrip van de PNR-overeenkomst tussen de EU en de VS.

12.

Een ander aspect waar in dit verband rekening mee moet worden gehouden, is de algemene reflectie over het gegevensbeschermingskader in de EU die op dit moment binnen de Commissie plaatsvindt. De Commissie verwacht voor het einde van 2010 een mededeling uit te brengen, die in de loop van 2011 gevolgd moet worden door een voorstel voor een nieuw rechtskader (7). Dit beoordelingsproces vindt plaats binnen het „post-Lissabon”-raamwerk, dat rechtstreeks van invloed is op de horizontale toepassing van gegevensbeschermingsbeginselen op de voormalige pijlers van de EU, met inbegrip van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.

13.

Om de consistentie te waarborgen zou de EU het eens dienen te worden over interne instrumenten en op basis daarvan onderhandelingen dienen aan te gaan om overeenkomsten met derde landen te sluiten. In zijn totaliteit moet de agenda zich derhalve in eerste instantie richten op het algemene EU-gegevensbeschermingskader, vervolgens op de mogelijke noodzaak van een PNR-regeling in de EU en in laatste instantie op de voorwaarden voor de uitwisseling van gegevens met derde landen, op basis van het herziene EU-kader. In dit stadium moeten de waarborgen die zijn voorzien in een toekomstige overeenkomst tussen de EU en de VS ook in aanmerking worden genomen bij het vaststellen van voorwaarden voor de doorgifte van PNR-gegevens aan derde landen.

14.

De EDPS realiseert zich dat deze ideale volgorde om verschillende procedurele en politieke redenen in de praktijk niet wordt aangehouden. Toch is hij van mening dat de logica achter deze verschillende stappen in het oog moet worden gehouden door de verschillende actoren binnen de Commissie, de Raad en het Parlement. Aangezien parallel aan deze initiatieven andere ontwikkelingen plaatsvinden, met name op het gebied van het EU-kader en de onderhandelingen tussen de EU en de VS, dient er terdege rekening te worden gehouden met deze noodzaak van consistentie en van een geharmoniseerde visie op waarborgen voor gegevensbescherming binnen de EU en in het kader van doorgifte. Concreet zou dit met name het volgende inhouden:

rekening houden met de resultaten van de effectbeoordeling van PNR in de EU alvorens PNR-onderhandelingen met derde landen worden afgerond;

ervoor zorgen dat er lessen worden getrokken uit de beoordelingen van huidige PNR-regelingen;

en, wat de onderhandelingen met de Verenigde Staten betreft, de PNR-onderhandelingen koppelen aan de onderhandelingen over de algemene overeenkomst inzake de uitwisseling van informatie voor wetshandhavingsdoeleinden. Dit is de enige manier om voor consistente waarborgen te zorgen in beide overeenkomsten.

15.

Ten slotte gaat de EDPS in op de relatie tussen de mededeling en de door de Commissie opgestelde richtsnoeren. De vraag is in hoeverre er in de normen uit de mededeling of in de richtsnoeren die per land worden opgesteld, specifieke waarborgen en voorwaarden moeten worden opgenomen. Indien de algemene doelstelling is de voorwaarden voor de verwerking en uitwisseling van PNR-gegevens te harmoniseren, dan is de EDPS van mening dat de speelruimte voor iedere internationale overeenkomst zo beperkt mogelijk moet zijn, en dat de normen een welomschreven kader moeten verschaffen. De normen moeten daadwerkelijk invloed hebben op de inhoud van de overeenkomsten. Uit enkele van de onderstaande opmerkingen blijkt de noodzaak voor een nauwkeuriger omlijnd kader in dat verband.

2.   Legitimiteit van de regeling

16.

Zowel de EDPS als de Groep artikel 29 hebben er in een aantal adviezen (8) eerder op aangedrongen dat de ontwikkeling van PNR-regelingen helder onderbouwd moet worden, of ze nu voor gebruik binnen de EU worden ontwikkeld of voor de uitwisseling van gegevens met derde landen. De noodzaak van de maatregelen moet duidelijk worden vastgesteld en ondersteund worden door concreet bewijs. Vervolgens moet deze noodzaak beoordeeld worden en afgewogen tegen de mate van inbreuk op de privacy van personen, zodat een evenredige uitkomst wordt bereikt die zo min mogelijk ingrijpt in de privésfeer. Het feit dat recente technologische ontwikkelingen ruime toegang en analyse mogelijk hebben gemaakt, zoals aan het eind van punt 2.2. van de mededeling wordt gesteld, vormt op zichzelf geen rechtvaardiging voor de ontwikkeling van een systeem voor de controle van alle reizigers. Met andere woorden: de beschikbaarheid van de middelen mag geen rechtvaardiging zijn voor het doel.

17.

Zoals hieronder uiteengezet meent de EDPS dat de doorgifte van gegevens in bulk over onschuldige personen met het oog op risicobeoordeling, ernstige evenredigheidsproblemen doet rijzen. De EDPS plaatst met name vraagtekens bij het pro-actieve gebruik van PNR-gegevens. Waar het „re-actieve” gebruik van gegevens geen grote zorgen baart, voor zover dit onderdeel uitmaakt van een onderzoek naar een reeds gepleegd misdrijf, geven het real-time en pro-actieve gebruik aanleiding tot meer kritiek.

18.

Volgens de tekst van de mededeling gaat het zelfs bij de „real-time” vorm om gebruik van PNR-gegevens „om een misdrijf te voorkomen of om personen na te trekken of te arresteren voordat een misdrijf is gepleegd”, op basis van „vooraf bepaalde, uit feiten afgeleide risico-indicatoren” (9). Het centrale idee om op basis van risico-indicatoren maatregelen ten aanzien van personen te nemen voordat een misdrijf is gepleegd, is naar de mening van de EDPS een pro-actieve maatregel, waarvan de toepassing in het kader van rechtshandhaving van oudsher altijd scherp begrensd en beperkt is geweest.

19.

Bovendien wordt noch het concept „risico-indicatoren”, noch het concept „risicobeoordeling” voldoende uitgewerkt, en dit laatste concept zou gemakkelijk verward kunnen worden met het „opstellen van profielen”. De gelijkenis wordt nog versterkt door het gestelde doel, namelijk het vaststellen van „uit feiten afgeleide reis- en gedragspatronen”. De EDPS plaatst vraagtekens bij de link tussen de oorspronkelijke feiten en de patronen die hieruit worden afgeleid. Het proces is erop gericht personen te onderwerpen aan een risicobeoordeling — en mogelijk dwingende maatregelen — op basis van feiten die geen betrekking hebben op deze persoon. Zoals reeds vermeld in zijn vorig advies voor een PNR in de EU, is de bezorgdheid van de EDPS vooral dat „beslissingen over individuen zullen worden genomen op basis van patronen en criteria die zijn vastgesteld met gebruikmaking van de gegevens van passagiers in het algemeen. Aldus kunnen over één bepaalde persoon beslissingen worden genomen op basis (tenminste gedeeltelijk) van patronen die uit de gegevens van andere personen zijn afgeleid. Dus zullen in verhouding tot een abstracte context beslissingen worden genomen die zeer ingrijpend kunnen zijn voor de betrokkenen. Het is voor individuele personen uiterst moeilijk zich tegen dergelijke beslissingen te verdedigen” (10).

20.

De grootschalige toepassing van dergelijke technieken waarbij alle passagiers gecontroleerd worden, doet derhalve ernstige vragen rijzen omtrent de inachtneming van fundamentele beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, waaronder de beginselen in artikel 8 EVRM, de artikelen 7 en 8 van het Handvest en artikel 16 VWEU.

21.

Bij een definitieve beslissing over de legitimiteit van PNR-regelingen moet rekening worden gehouden met deze elementen, die geanalyseerd en uitgewerkt moeten worden in de in het kader van het EU-PNR-project verrichte effectbeoordeling. De agenda moet zodanig worden bepaald dat er bij het opstellen van algemene vereisten voor PNR-regelingen voldoende gelegenheid is voor een zorgvuldige beschouwing van de resultaten van deze effectbeoordeling.

3.   Inhoud van de voorgestelde normen

22.

Zonder afbreuk te doen aan de voorgaande fundamentele opmerkingen over de legitimiteit van PNR-regelingen is de EDPS verheugd over de uitgebreide lijst met normen, waarvoor de EU-beginselen inzake gegevensbescherming zichtbaar als inspiratiebron hebben gediend. Deze lijst zou de bescherming die voorzien wordt in bepaalde overeenkomsten op een aantal punten moeten versterken. De toegevoegde waarde van en tekortkomingen in deze normen worden hieronder besproken.

Toereikendheid van de bescherming en bindende aard van overeenkomsten

23.

Uit de mededeling maakt de EDPS op dat de toereikendheid van de geboden bescherming beoordeeld kan worden aan de hand van het algemene kader voor gegevensbescherming van het ontvangende land of aan de hand van contextuele factoren, afhankelijk van in rechte afdwingbare verbintenissen in de internationale overeenkomst met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Gezien de doorslaggevende rol van internationale overeenkomsten met betrekking tot de beoordeling van de toereikendheid, onderstreept de EDPS de noodzaak de bindende aard van overeenkomsten voor alle betrokken partijen duidelijk vast te stellen. Hij is van mening dat dit moet worden aangevuld met een expliciete vermelding dat de overeenkomst direct afdwingbare rechten toekent aan de betrokkenen. De EDPS vindt dat deze elementen een essentieel aspect vormen bij de beoordeling van de toereikendheid.

Soort gegevens en doeleinden

24.

De eerste twee punten in de lijst van beginselen hebben betrekking op de beperking van de doeleinden. Onder de subtitel „gebruik van de gegevens” worden in het eerste punt rechtshandhavings- en beveiligingsdoeleinden genoemd, en vervolgens de begrippen „terrorisme” en „andere zware grensoverschrijdende criminaliteit”, zoals gedefinieerd op basis van de definities die in relevante EU-instrumenten zijn opgenomen. De EDPS plaatst vraagtekens bij deze formulering, die tot de overtuiging zou kunnen leiden dat toekomstige overeenkomsten niet exact op deze definities gebaseerd zouden worden, maar er slechts door geïnspireerd zouden zijn. Het is omwille van de rechtszekerheid van essentieel belang dat terrorisme en zware grensoverschrijdende criminaliteit exact gedefinieerd worden en dat EU-instrumenten waar in de mededeling naar wordt verwezen nader bepaald worden. Bovendien herinnert de EDPS eraan dat als conditio sine qua non geldt dat ten aanzien van misdrijven eerst een toetsing van de noodzakelijkheids- en evenredigheidscriteria dient plaats te vinden alvorens zij worden opgenomen in de PNR-regeling.

25.

Het tweede punt lijkt meer te verwijzen naar het soort gegevens (de aard van de verzamelde gegevens) dan naar het beginsel van de doeleinden. De EDPS neemt er nota van dat de Commissie geen lijst met gegevens opneemt die doorgegeven kunnen worden, aangezien zij het overlaat aan de partijen die betrokken zijn bij de specifieke overeenkomsten om te bepalen welke categorieën gegevens uitgewisseld kunnen worden. Om verschillen en de opname van onevenredige categorieën gegevens in sommige overeenkomsten met derde landen te voorkomen, is de EDPS van mening dat een algemene en uitputtende lijst van categorieën gegevens aan de normen moet worden toegevoegd, die in overeenstemming is met het doel van de gegevensuitwisseling. Hij verwijst in dit verband naar de adviezen van de Groep artikel 29, die aangeven welke categorieën gegevens toelaatbaar zouden zijn en welke in relatie tot de grondrechten van de betrokkenen als buitensporig worden beschouwd (11). Categorieën gegevens die uitgesloten moeten worden zijn met name: gegevens die als gevoelig kunnen worden beschouwd en die beschermd worden door artikel 8 van Richtlijn 95/46/EG, SSR/SSI-gegevens (Special Service Request/Information), OSI-gegevens (Other Service-Related Information), open of vrije tekstvelden (zoals de „Algemene opmerkingen” die gevoelige gegevens kunnen bevatten), alsmede de informatie met betrekking tot reizigers die veel vliegen en informatie betreffende het gedrag.

Gevoelige gegevens

26.

De mededeling vermeldt dat gevoelige gegevens niet gebruikt mogen worden tenzij onder uitzonderlijke omstandigheden. De EDPS betreurt deze uitzondering. Hij is van mening dat de voorwaarden voor de uitzondering te algemeen zijn en geen garanties bieden: dat over het gebruik steeds geval per geval zal worden beslist wordt slechts als een voorbeeld genoemd; bovendien zou de beperking van de doeleinden een algemeen beginsel moeten zijn dat voor elke verwerking van PNR-gegevens geldt, niet slechts een garantie die voor gevoelige gegevens geldt. De EDPS is van mening dat zelfs het in beperkte gevallen toestaan van de verwerking van gevoelige gegevens ertoe zou leiden dat het beschermingsniveau van alle PNR-regelingen wordt aangepast aan de regeling die het minst voldoet aan de voorschriften inzake gegevensbescherming, in plaats van aan de regeling die daar het meest aan voldoet. Hij verzoekt derhalve de verwerking van gevoelige gegevens in beginsel volledig uit te sluiten.

Gegevensbeveiliging

27.

De algemene verplichting inzake beveiliging die in de mededeling wordt vermeld, wordt als voldoende beschouwd. De EDPS is evenwel van mening dat deze aangevuld zou kunnen worden met een verplichting tot wederzijdse informatieverstrekking in geval van inbreuken op de beveiliging: ontvangers zouden de verantwoordelijkheid hebben hun tegenhangers op de hoogte te stellen van onwettige toegang tot de gegevens die zij ontvangen hebben. Meer verantwoordelijkheid draagt bij tot een veilige verwerking van de gegevens.

Handhaving

28.

De EDPS steunt het systeem van toezicht als bedoeld in de mededeling, met inbegrip van de maatregelen voor toezicht en verantwoording. Het recht van ieder individu om bij een administratieve of rechterlijke instantie beroep in te stellen krijgt ook zijn volledige steun. Wat de toegangsrechten betreft, heeft hij begrepen dat er niet in een beperking kan worden voorzien, hetgeen een goede zaak is. Zou een beperking in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn, dan moeten het exacte kader en de noodzakelijke waarborgen, waaronder met name een indirect toegangsrecht, duidelijk in de normen worden opgenomen.

Verdere doorgifte

29.

De EDPS spreekt zijn tevredenheid uit over de beperking op de verdere doorgifte, waarover geval per geval wordt besloten, ongeacht of het doorgifte aan overheidsinstanties of aan derde landen betreft. Hij is van mening dat, in aanvulling op dit beginsel, de beperking van de doeleinden die voor de doorgifte aan derde landen geldt, ook zou moeten gelden voor doorgifte binnen het derde land aan andere overheidsinstanties. Hiermee moet eventueel verder gebruik of onderlinge vergelijking van de PNR-gegevens met informatie die voor andere doeleinden is verwerkt, worden voorkomen. De EDPS is met name bezorgd over het risico van onderlinge vergelijking met informatie die afkomstig is uit andere databanken, zoals, in het geval van de Verenigde Staten, het elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA). Hij merkt op dat de recente beslissing van de VS om een vergoeding te vragen voor ESTA leidt tot het verzamelen van creditcardgegevens van reizigers. De EDPS wil een duidelijke beperking om te voorkomen dat gegevens op ongepaste wijze met elkaar in verband worden gebracht buiten de grenzen van de PNR-overeenkomst.

Bewaren van gegevens

30.

De bewaringstermijn voor gegevens valt niet onder effectieve harmonisatiemaatregelen. De EDPS is van mening dat PNR-gegevens in beginsel verwijderd moeten worden indien de controles die verricht zijn na de doorgifte van gegevens niet tot handhavingsmaatregelen hebben geleid. Indien het binnen de nationale context gerechtvaardigd is de gegevens gedurende een beperkte termijn te bewaren, dan is de EDPS van mening dat een maximale bewaringstermijn in de normen dient te worden vastgesteld. Bovendien zou het beginsel volgens welk de toegangsrechten van ambtenaren in de tijd worden beperkt, versterkt moeten worden en de geleidelijke anonimisering van gegevens zou als een verplichting moeten worden beschouwd, in plaats van als een voorbeeld.

Praktische regeling van de doorgifte

31.

De EDPS steunt het exclusieve gebruik van het push-systeem bij de doorgifte van PNR-gegevens. Hij dringt aan op concrete garanties dat het push-systeem feitelijk het enige systeem is dat in de praktijk wordt gebruikt. Uit de praktijk en uit inspecties door gegevensbeschermingsautoriteiten blijkt namelijk dat ondanks de verplichtingen van overeenkomsten die al van kracht zijn, met name de PNR-overeenkomst met de VS, er nog steeds een restant van een pull-systeem operationeel is en dat de Verenigde Staten naast het push-systeem bredere toegang hebben tot PNR-gegevens via geautomatiseerde boekingssystemen. Er moeten wettelijke en technische maatregelen worden genomen om het omzeilen van het push-systeem te voorkomen.

32.

De „redelijke beperking” op de frequentie van de doorgiften door luchtvaartmaatschappijen moet gedefinieerd worden en er moet een maximumaantal doorgiften worden vastgesteld. Bestaande regelingen met bepalingen die het meest voldoen aan de voorschriften op het gebied van privacy zouden hierbij als maatstaf moeten dienen.

Algemene begrippen

33.

De EDPS dringt tevens aan op een nauwkeuriger omlijnd kader als het gaat om essentiële elementen van de tenuitvoerlegging van PNR-overeenkomsten. De geldigheidsduur van overeenkomsten („vast”, „wenselijk”) en de herziening ervan („periodiek”) zou nader gedefinieerd moeten worden vanuit een invalshoek van horizontale gegevensbescherming. Met name de notie „periodiek” zou nader gespecificeerd kunnen worden, evenals de verplichting om binnen een vastgestelde termijn na de inwerkingtreding van de overeenkomsten een eerste evaluatie te verrichten: hiervoor zou een maximumtermijn van drie jaar genoemd kunnen worden.

III.   CONCLUSIE

34.

De EDPS is verheugd over de horizontale benadering die de Commissie in haar mededeling heeft uiteengezet. Dit is een essentiële stap in de richting van een alomvattend kader voor de uitwisseling van PNR-gegevens. Er zijn echter enkele belangrijke punten van zorg die enigszins afbreuk doen aan dit algemene oordeel.

35.

De PNR-regelingen in de mededeling beantwoorden niet per definitie aan de noodzaak- en evenredigheidstoets zoals bedoeld in dit advies en in eerdere adviezen van de EDPS en de Groep artikel 29. Om toelaatbaar te zijn, moeten de voorwaarden voor de verzameling en verwerking van persoonsgegevens aanzienlijk worden aangescherpt. De EDPS is met name bezorgd over het gebruik van PNR-regelingen voor risicobeoordeling of het opstellen van profielen.

36.

Bij de ontwikkeling van PNR-normen moet rekening worden gehouden met het algemene kader voor gegevensbescherming en daarmee verband houdende ontwikkelingen op het gebied van de wetgeving binnen de EU, evenals met de onderhandelingen voor overeenkomsten inzake de uitwisseling van gegevens op een algemener niveau, met name met de Verenigde Staten. Er moet voor worden gezorgd dat een toekomstige overeenkomst met de Verenigde Staten inzake PNR de algemene overeenkomst met de VS inzake gegevensbescherming eerbiedigt. Overeenkomsten inzake PNR met andere derde landen dienen eveneens consistent te zijn met deze benadering.

37.

Het is van essentieel belang dat bij alle overeenkomsten met derde landen rekening wordt gehouden met de nieuwe vereisten op het gebied van gegevensbescherming naargelang deze binnen het institutionele post-Lissabon-raamwerk worden ontwikkeld.

38.

De EDPS dringt tevens aan op nadere detaillering in de algemene benadering ten aanzien van de minimale waarborgen die voor alle overeenkomsten gelden: er zouden strengere voorwaarden moeten gelden, met name ten aanzien van de verwerking van gevoelige gegevens, het beginsel van de beperking van de doeleinden, de voorwaarden voor verdere doorgifte en het bewaren van gegevens.

39.

Ten slotte wijst de EDPS er nadrukkelijk op dat alle overeenkomsten direct afdwingbare rechten moeten toekennen aan betrokkenen. De doeltreffendheid van de procedures voor handhaving door zowel betrokkenen als toezichthoudende autoriteiten vormt een essentieel aspect bij de beoordeling van de toereikendheid van welke overeenkomst dan ook.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2010.

Peter HUSTINX

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  COM(2010) 492 def.

(4)  Er zijn overeenkomsten gesloten met:

de Verenigde Staten: Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Department of Homeland Security (DHS) (ministerie van Binnenlandse veiligheid) van de Verenigde Staten van Amerika (PNR-overeenkomst 2007) (PB L 204 van 4.8.2007, blz. 18).

Canada: Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada inzake de verwerking van op voorhand af te geven passagiersgegevens en persoonsgegevens van passagiers (PB L 82 van 21.3.2006, blz. 15).

Australië: Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) uit de Europese Unie door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische douane (PB L 213 van 8.8.2008, blz. 49-57).

(5)  Op 6 november 2007 heeft de Commissie een voorstel voor een kaderbesluit van de Raad vastgesteld over het gebruik van PNR-gegevens voor wetshandhavingsdoeleinden (COM(2007) 654 def.). De EDPS heeft op 20 december 2007 zijn advies over dit voorstel uitgebracht (PB C 110 van 1.5.2008, blz. 1).

(6)  Zie met name de raadpleging die de Commissie in januari 2010 op gang heeft gebracht over de toekomst van de internationale overeenkomst tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten (VS) over de bescherming van persoonsgegevens en de uitwisseling van informatie voor wetshandhavingsdoeleinden en de bijdragen van de Groep artikel 29 en de EDPS, te vinden op: http://ec.europa.eu/justice/news/consulting_public/news_consulting_0005_en.htm

(7)  De Commissie heeft in mei 2009 met een conferentie op hoog niveau het startsein gegeven voor een beoordelingsproces over het huidige rechtskader. Deze werd gevolgd door een openbare raadpleging tot eind 2009 en door verschillende vergaderingen met belanghebbenden in juli 2010. De bijdrage van de Groep artikel 29, waar de EDPS een actief aandeel in heeft gehad, is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/justice/policies/privacy/workinggroup/wpdocs/index_en.htm#general_issues

(8)  Advies van de EDPS van 20 december 2007 betreffende het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor wetshandhavingsdoeleinden, (PB C 110 van 1.5.2008, blz. 1). De adviezen van de Groep artikel 29 zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/justice/policies/privacy/workinggroup/wpdocs/index_en.htm#data_transfers

(9)  Pagina 4 van de mededeling, punt 2.1.

(10)  Advies van 20 december 2007 betreffende het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor wetshandhavingsdoeleinden, (PB C 110 van 1.5.2008, blz. 4).

(11)  Advies van 23 juni 2003 over het in de Verenigde Staten voor de doorgifte van passagiersgegevens gewaarborgde beschermingsniveau, WP78. Dit advies en latere adviezen van de Groep artikel 29 over deze kwestie zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/justice_home/fsj/privacy/workinggroup/wpdocs/index_en.htm#data_transfers


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/12


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 357/03

Datum waarop het besluit is genomen

25.11.2010

Referentienummer staatssteun

N 246/10

Lidstaat

Polen

Regio

Kujawsko-Pomorskie

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Fabryka Form Metalowych FORMET SA

Rechtsgrondslag

Artykuł 56 ust. 1 pkt 2 ustawy z dnia 30 sierpnia 1996 r. o komercjalizacji i prywatyzacji – Dz. U. z 2002 r. nr 171, poz. 1397 ze zm.

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Redding van ondernemingen in moeilijkheden

Vorm van de steun

Zachte lening

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 2,30 mln PLN

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

30.11.2010-30.5.2011

Economische sectoren

Beperkt tot de be- en verwerkende industrie

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Minister Skarbu Państwa

ul. Krucza 36/Wspólna 6

00-522 Warszawa

POLSKA/POLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

27.10.2010

Referentienummer staatssteun

N 326/10

Lidstaat

Polen

Regio

Regiony wymienone w Rozporządzeniu Prezesa Rady Ministrów z dnia 10 sierpnia 2010 r. zmieniającym rozporządzenie w sprawie gmin i miejscowości, w których stosuje się szczególne zasady odbudowy, remontow i rozbiórek obiektów budowlanych zniszczonych lub uszkodzonych w wyniku działania żywiołu (Dz. U. nr 144, poz. 969)

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Program pomocy dotyczący zrekompensowania przedsiębiorstwom szkód spowodowanych przez powodzie w Polsce w 2010 r.

Rechtsgrondslag

Ustawa z dnia 12 sierpnia 2010 r. o wspieraniu przedsiębiorców dotkniętych skutkami powodzi z 2010 r.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Vergoeding van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen

Vorm van de steun

Zachte lening

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 100 mln PLN

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2012

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Fundusze pożyczkowe

Brak możliwości podania jednego adresu, gdyż pomoc będzie udzielana przez wybrane w drodze konkursu regionalne i lokalne fundusze pożyczkowe (w Polsce jest ich aktualnie ok. 70)

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

8.11.2010

Referentienummer staatssteun

N 392/10

Lidstaat

Spanje

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Reestructuración de Cajasur

Rechtsgrondslag

El artículo 7 del Real Decreto Ley 9/2009 de 26 de junio, sobre restructuración bancaria y reforzamiento de los recursos propios de la entidades de crédito

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Opheffing van een ernstige verstoring van de economie

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 392 mln EUR

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.1.2011-31.12.2015

Economische sectoren

Beperkt tot de financiële dienstverlening

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerio español de Hacienda

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

15.11.2010

Referentienummer staatssteun

N 437/10

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Ayudas para daños causados en los establecimientos turísticos por las inundaciones acaecidas los días 9 y 10 de junio de 2010 en A Mariña Luguesa y en los ayuntamientos limítrofes

Rechtsgrondslag

Decreto 96/2010, de 17 de junio, de medidas urgentes para la reparación de los daños causados por las inundaciones acaecidas los días 9 y 10 de junio de 2010 en A Mariña Luguesa y en los ayuntamientos limítrofes.

Orden de 18 de junio de 2010 que regula la concesión de ayudas para la reparación de los daños provocados en los establecimientos turísticos, por la que se desarrolla el Decreto 96/2010, de 17 de junio, de medidas urgentes para la reparación de los daños causados por las inundaciones acaecidas los días 9 y 10 de junio de 2010 en A Mariña Luguesa y en los ayuntamientos limítrofes

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Vergoeding van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 0,2 mln EUR

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

21.7.2010-2.10.2010

Economische sectoren

Beperkt tot de horeca (toerisme)

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Consejero de Cultura y Turismo

Calle San Caetano s/n bloque 3, 2a

15781 Santiago de Compostela

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

1.12.2010

Referentienummer staatssteun

N 543/10

Lidstaat

Zweden

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Ändringar i stödordning om garantier till banker

Rechtsgrondslag

Förordning om ändring i förordningen (2008:819) om statliga garantier till banker m.fl.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Opheffing van een ernstige verstoring van de economie

Vorm van de steun

Garantie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 750 000 mln SEK

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.1.2011-30.6.2011

Economische sectoren

Beperkt tot de financiële dienstverlening

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Riksgäldskontoret

SE-103 74 Stockholm

SVERIGE

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/16


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6023 — Schweizerische Post/Österreichische Post/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 357/04

Op 30 november 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Duits en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6023. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/17


Wisselkoersen van de euro (1)

29 december 2010

2010/C 357/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3136

JPY

Japanse yen

107,99

DKK

Deense kroon

7,4528

GBP

Pond sterling

0,85390

SEK

Zweedse kroon

8,9885

CHF

Zwitserse frank

1,2483

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,8090

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,263

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

279,40

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7097

PLN

Poolse zloty

3,9667

RON

Roemeense leu

4,2986

TRY

Turkse lira

2,0545

AUD

Australische dollar

1,2975

CAD

Canadese dollar

1,3155

HKD

Hongkongse dollar

10,2225

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7272

SGD

Singaporese dollar

1,7042

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 500,57

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

8,7855

CNY

Chinese yuan renminbi

8,6976

HRK

Kroatische kuna

7,3848

IDR

Indonesische roepia

11 822,75

MYR

Maleisische ringgit

4,0518

PHP

Filipijnse peso

57,601

RUB

Russische roebel

39,9949

THB

Thaise baht

39,628

BRL

Braziliaanse real

2,2127

MXN

Mexicaanse peso

16,2676

INR

Indiase roepie

59,1550


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/18


STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN — GRIEKENLAND

Steunmaatregel C 27/10 (ex NN 6/09) — Staatssteun voor United Textiles SA

Uitnodiging opmerkingen te maken overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 357/06

De Commissie heeft Griekenland bij schrijven van 27 oktober 2010, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ten aanzien van de bovengenoemde steunmaatregel.

Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel ten aanzien waarvan de Commissie de procedure inleidt, kenbaar maken door deze binnen één maand vanaf de datum van bekendmaking van deze samenvatting en de volgende brief te zenden aan:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Staatssteun

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22961242

Deze opmerkingen zullen ter kennis van Griekenland worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.

TEKST VAN DE SAMENVATTING

PROCEDURE

De Commissie heeft in september 2008 een voorlopige beoordeling gestart van verschillende steunmaatregelen ten faveure van de Griekse textielproducent United Textiles SA en zijn kredietverlenende banken. De eerste antwoorden van de Griekse autoriteiten werden als onvolledig beschouwd. Derhalve vaardigde de Commissie op 3 maart 2009 een bevel tot het verstrekken van inlichtingen uit.

BESCHRIJVING VAN DE BEGUNSTIGDE EN VAN DE STEUN

United Textiles is een grote Griekse textielonderneming die kledij, vezels en weefsel produceert. Zij verkoopt zowel op de groothandels- als op de detailmarkten. 54 % van haar verkoop in 2008 was bestemd voor andere EU-landen (tegenover 60 % in 2007). In 2009 had de onderneming totale activa van 201,7 miljoen EUR en een omzet van 4,5 miljoen EUR (beperkte verkoop van voorraden). Wat de voorgaande jaren betreft, bedroeg de verkoop 30,6 miljoen EUR in 2008 en 74,7 miljoen EUR in 2007. Eind 2008 waren er 1 348 werknemers in dienst (momenteel 680).

De toestand van de onderneming is ten minste vanaf 2004 voortdurend verslechterd, met een geleidelijk dalende verkoop, negatieve EBT (Earnings Before Taxes, resultaat vóór belasting) en een negatief eigen vermogen sinds 2008. Door dat laatste zou de onderneming op initiatief van elke juridisch betrokken partij kunnen worden ontbonden. Sinds 2001 is de steun van de kredietverlenende banken aan de onderneming beperkt. Sinds juni 2008 is het grootste deel van haar activiteiten stopgezet, met een bijna totale stop sinds maart 2009. In juli 2008 heeft de grootste aandeelhouder besloten niet deel te nemen aan een geplande kapitaalverhoging. Sinds 2008 heeft zij een achterstand opgelopen voor nagenoeg al haar bankleningen.

Tijdens de periode van 2007 tot 2010 werden de onderneming in totaal drie steunmaatregelen toegestaan, waarvan er twee ook ten faveure van de kredietverlenende banken van de onderneming werden toegekend. Het gaat met name hierom:

1.

Op 30 mei 2007 werd de Nationale Bank van Griekenland, een kredietverlenende bank van United Textiles, een staatsgarantie voor nieuwe leningen toegekend van in totaal 20 miljoen EUR. De staatsgarantie dekte meer dan het totale bedrag van die leningen. Er was geen premie voor de staat. De garantie was gebaseerd op een niet-aangemelde garantieregeling van 26 januari 2007.

2.

Op 25 mei 2009 hebben de Griekse autoriteiten de achterstallige socialezekerheidsschulden van de onderneming ten belope van 18,6 miljoen EUR herschikt, voor een periode van 96 maandelijkse betalingen van telkens 0,19 miljoen EUR. Het herschikte bedrag omvatte ten dele voorheen herschikte bedragen.

3.

Op 30 juni 2010 stond de Griekse staat een garantie aan kredietverlenende banken van United Textiles toe. De garantie dekt een nieuwe consortiale lening van 63,6 miljoen EUR.

BEOORDELING

De Commissie is voorlopig ten aanzien van alle drie de maatregelen van oordeel dat ze staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De financiële gegevens en de algemene toestand van United Textiles tonen aan dat de onderneming in moeilijkheden verkeerde. De Commissie heeft de voornoemde steunmaatregelen dan ook getoetst aan de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden uit 2004.

De Commissie heeft besloten de procedure van artikel 108, lid 2, VWEU ten aanzien van alle drie de maatregelen in te leiden omdat zij betwijfelt of aan alle voorwaarden voor de goedkeuring van herstructureringssteun wordt voldaan. In het bijzonder betwijfelt de Commissie of United Textiles voor reddingssteun in aanmerking kwam, aangezien de ontvangen steun niet binnen 6 maanden werd stopgezet en evenmin door een aangemeld herstructureringsplan werd gevolgd. De Commissie betwijfelt eveneens of United Textiles voor herstructureringssteun in aanmerking kwam. Die wordt namelijk enkel verleend op voorwaarde dat er een solide herstructureringsplan bestaat, dat Griekenland niet heeft verstrekt. De Commissie betwijfelt ten slotte of de kredietverlenende banken ook voor regionale steun of herstructureringssteun of een ander soort steun in aanmerking kwamen, aangezien de ontvangen steun exploitatiesteun betreft en zij niet in moeilijkheden verkeerden.

TEKST VAN DE BRIEF

„Η Επιτροπή ενημερώνει την Ελλάδα ότι, αφού εξέτασε τις πληροφορίες που παρασχέθηκαν από της αρχές της χώρας σχετικά με το προαναφερόμενο μέτρο, αποφάσισε να κινήσει τη διαδικασία που προβλέπεται στο άρθρο 108 παράγραφος 2 της συνθήκης για τη λειτουργία της Ευρωπαϊκής Ένωσης (1) (στο εξής: ΣΛΕΕ).

1.   ΔΙΑΔΙΚΑΣΙΑ

(1)

Κατόπιν πληροφοριών σύμφωνα με τις οποίες η Ελλάδα σκόπευε να χορηγήσει εγγύηση για νέα δάνεια ύψους 35 εκατομ. EUR για τη χρηματοδότηση της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας, η Επιτροπή ζήτησε από τις ελληνικές αρχές να υποβάλουν τις παρατηρήσεις τους σχετικά με το προαναφερόμενο μέτρο με επιστολές της 11ης Σεπτεμβρίου 2008, της 14ης Οκτωβρίου 2008, της 20ής Οκτωβρίου 2008, της 18ης Νοεμβρίου 2008 και της 4ης Δεκεμβρίου 2008. Οι ελληνικές αρχές έδωσαν μη ολοκληρωμένες απαντήσεις με τις επιστολές της 15ης Οκτωβρίου 2008 και της 10ης Νοεμβρίου 2008.

(2)

Για αυτόν τον λόγο, στις 3 Μαρτίου 2009, η Επιτροπή εξέδωσε διαταγή για την παροχή πληροφοριών βάσει του άρθρου 10 παράγραφος 3 του κανονισμού (ΕΚ) 659/1999 (2) στην οποία ζητούσε από την Ελλάδα να υποβάλει όλες τις πληροφορίες που ήταν απαραίτητες για να εκτιμήσει εάν η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία είχε λάβει κρατική ενίσχυση και εάν η ενίσχυση ήταν συμβατή με την εσωτερική αγορά. Η Ελλάδα υπέβαλε τις πληροφορίες που ζητήθηκαν με επιστολή της 11ης Μαρτίου 2009.

(3)

Η Επιτροπή ζήτησε πρόσθετες πληροφορίες όσον αφορά το προαναφερόμενο μέτρο καθώς και για ορισμένα άλλα μέτρα, υπέρ της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας και των πιστωτριών τραπεζών της, με επιστολές της 20ής Μαρτίου 2009, της 8ης Φεβρουαρίου 2009, της 17ης Μαρτίου 2010, της 19ης Ιουλίου 2010 και της 23ης Αυγούστου 2010. Οι ελληνικές αρχές απάντησαν με επιστολές της 7ης Απριλίου 2009, της 25ης Φεβρουαρίου 2010, της 26ης Μαρτίου 2010, της 13ης Αυγούστου 2010 και της 30ής Αυγούστου 2010.

(4)

Μετά από αίτημα των ελληνικών αρχών, πραγματοποιήθηκε σύσκεψη στις 7 Ιουλίου 2010. Με την ευκαιρία αυτή, η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία υπέβαλε μία νέα προκαταρκτική προσέγγιση αναδιάρθρωσης.

2.   ΠΕΡΙΓΡΑΦΗ ΤΩΝ ΕΙΚΑΖΟΜΕΝΩΝ ΔΙΚΑΙΟΥΧΩΝ ΚΑΙ ΤΩΝ ΜΕΤΡΩΝ

2.1.   Οι εικαζόμενοι δικαιούχοι

Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία

(5)

Η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία είναι μεγάλη ελληνική κλωστοϋφαντουργική εταιρεία εισηγμένη στο Χρηματιστήριο Αθηνών. Το 2008, πραγματοποίησε το 54 % πωλήσεών της σε άλλες χώρες της ΕΕ (60 % το 2007).

(6)

Το 2009, είχε σύνολο ενεργητικού 201,7 εκατ. EUR και κύκλο εργασιών 4,5 εκατ. EUR (περιορισμένες πωλήσεις αποθεμάτων). Οι πωλήσεις των προηγούμενων ετών ήταν 30,6 εκατ. EUR το 2008 και 74,7 εκατ. EUR το 2007. Στα τέλη του 2008 το προσωπικό της αριθμούσε 1 348 εργαζομένους (σήμερα 680). Η εταιρεία έχει τέσσερις θυγατρικές σε τρεις χώρες, Βουλγαρία, Αλβανία και Πρώην Γιουγκοσλαβική Δημοκρατία της Μακεδονίας. Ο βασικός της μέτοχος είναι υπεράκτια εταιρεία με την επωνυμία European Textiles Investments Ltd (Μαυρίκιος).

(7)

Η επιχειρηματική δραστηριότητα της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας συνίσταται στην παραγωγή ενδυμάτων, νημάτων και υφασμάτων. Οι πωλήσεις της πραγματοποιούνται τόσο σε αγορές χονδρικής όσο και λιανικής. Διαθέτει 12 μονάδες παραγωγής σε διάφορες περιοχές της Ελλάδας. Αυτές οι μονάδες παραγωγής δεν λειτουργούν από το 2008, λόγω ελλείψεως κεφαλαίου κινήσεως.

(8)

Η κατάσταση της εταιρείας παρουσιάζει σταθερή επιδείνωση τουλάχιστον από το 2004, με σταδιακή μείωση των πωλήσεων, αρνητικά ΚΠΦ (3) και αρνητικά ίδια κεφάλαια από το 2008. Λόγω αυτού του προβλήματος, η εταιρεία θα μπορούσε να λυθεί σύμφωνα με την ελληνική νομοθεσία (4).

(9)

Από το 2001, η στήριξη των πιστωτριών τραπεζών προς την εταιρεία ήταν περιορισμένη, με μειωμένα πιστωτικά όρια και δάνεια. Από τον Ιούνιο του 2008, μεγάλο μέρος των δραστηριοτήτων της έχει διακοπεί Από τον Μάρτιο του 2009, η παραγωγή έχει σταματήσει σχεδόν εντελώς. Τον Ιούλιο του 2008, ο βασικός μέτοχος της εταιρείας αποφάσισε να μη συμμετάσχει σε προγραμματισμένη αύξηση του κεφαλαίου. Από το 2008, σχεδόν το σύνολο των τραπεζικών της δανείων έχουν καταστεί υπερήμερα. Από τον Φεβρουάριο του 2010, οι μετοχές της εταιρείας έχουν τεθεί σε αναστολή διαπραγμάτευσης στο Χρηματιστήριο Αθηνών.

Πιστώτριες τράπεζες

(10)

Οι πιστώτριες τράπεζες της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας, που εμπλέκονται στα εξεταζόμενα μέτρα κρατικών ενισχύσεων, είναι οι ελληνικές τράπεζες Εθνική Τράπεζα της Ελλάδος, η Εμπορική Τράπεζα, η Τράπεζα ΑΤΕ, η Alpha Bank και η Eurobank. Είναι όλες εμπορικές τράπεζες που δραστηριοποιούνται στην παροχή ενός πλήρους φάσματος χρηματοπιστωτικών προϊόντων και υπηρεσιών. Είναι παρούσες, μέσω θυγατρικών, σε άλλες χώρες της ΕΕ, και ιδίως στη Βουλγαρία, την Κύπρο, τη Γαλλία, τη Γερμανία, το Λουξεμβούργο, τις Κάτω Χώρες, την Πολωνία, τη Ρουμανία και το Ηνωμένο Βασίλειο (5).

2.2.   Τα εικαζόμενα μέτρα

(11)

Κατά την περίοδο 2007-2010, χορηγήθηκαν συνολικά τρία μέτρα κρατικών ενισχύσεων στην εταιρεία. Στο παρόν στάδιο, η Επιτροπή θεωρεί ότι δύο από αυτά τα μέτρα χορηγήθηκαν επίσης υπέρ των δανειοδοτριών τραπεζών της εταιρείας. Ειδικότερα:

Μέτρο 1: Η κρατική εγγύηση του Μαΐου 2007

(12)

Στις 30 Μαΐου 2007, χορηγήθηκε στην Εθνική Τράπεζα της Ελλάδας, που δανειοδοτούσε τη Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία, κρατική εγγύηση για νέο δάνειο που περιλάμβανε: α) αναδιάταξη υφιστάμενου δανείου ύψους 7,5 εκατ. EUR και β) νέο δάνειο ύψους EUR 12,5 εκατ. EUR. Η κρατική εγγύηση κάλυπτε ποσό μεγαλύτερο από το συνολικό ύψος αυτών των δανείων. Κάλυπτε ποσό ύψους 30 εκατ. EUR συν τόκους, για δάνεια συνολικού ύψους 20 εκατ. EUR. Αυτό το νέο δάνειο είχε εξάμηνο επιτόκιο EURIBOR, συν προσαύξηση (spread) ύψους 1,85 % (6), ανερχόμενο συνολικά σε 6,10 % στις 30 Μαΐου 2007. Δεν είχε προβλεφθεί προμήθεια για την κρατική εγγύηση. Οι πιστώτριες τράπεζες έλαβαν εξασφαλίσεις για το νέο δάνειο, με τη μορφή ενεχυρίασης εμπορευμάτων και προσωπικών εγγυήσεων από μέρους των μετόχων.

(13)

Η εγγύηση στηριζόταν σε μη κοινοποιηθέν καθεστώς εγγυήσεων της 26ης Ιανουαρίου 2007. Το καθεστώς προέβλεπε ότι θα μπορούσε να παρασχεθεί κρατική εγγύηση για υφιστάμενα δάνεια σε βιομηχανικές, μεταλλευτικές, κτηνοτροφικές και ξενοδοχειακές επιχειρήσεις που ήταν εγκατεστημένες στο Νομό Ημαθίας (όπου βρίσκεται μέρος των δραστηριοτήτων της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας). Το καθεστώς δεν απέκλειε προβληματικές επιχειρήσεις και δεν προέβλεπε προμήθεια για την κρατική εγγύηση.

Μέτρο 2: Αναδιάταξη οφειλών για εισφορές κοινωνικής ασφάλισης

(14)

Στις 25 Μαΐου 2009, οι ελληνικές αρχές προχώρησαν σε αναδιάταξη των ληξιπρόθεσμων ασφαλιστικών οφειλών της εταιρείας, που ανέρχονταν σε 18,6 εκατ. EUR, για μια περίοδο 96 μηνιαίων πληρωμών ύψους 0,19 εκατ. EUR εκάστη. Η αναδιάταξη πραγματοποιήθηκε στο πλαίσιο του ελληνικού Νόμου 3762/2009.

(15)

Οι υποβληθείσες πληροφορίες δεν προσδιορίζουν συγκεκριμένα οποιεσδήποτε ποινές ή τόκους αναφορικά με την αναδιάταξη. Αναφέρουν μόνο ότι το 2009 έγινε αναδιάταξη νέων ληξιπρόθεσμων υποχρεώσεων από ασφαλιστικές εισφορές ύψους 14,6 εκατ. EUR, επιπλέον προηγούμενων ληξιπρόθεσμων υποχρεώσεων από ασφαλιστικές εισφορές ύψους EUR 2,8 εκατ. EUR. Αναφέρεται επίσης ότι υπήρξε πρόσθετη αύξηση ύψους 1,2 εκατ. EUR λόγω της αναδιάταξης. Αυτό θα μπορούσε να θεωρηθεί ως ένα είδος ποινής ή τόκου. Τα τρία αυτά ποσά ισούνται με 18,6 εκατ. EUR.

(16)

Η Επιτροπή παρατηρεί ότι στο ποσό της αναδιάταξης περιλαμβάνονταν εν μέρει ποσά που είχαν ήδη αναχρηματοδοτηθεί παλαιότερα, πράγμα που θα μπορούσε να αποτελεί ένδειξη ότι οι προηγουμένως αναδιαταχθείσες οφειλές δεν είχαν εξοφληθεί. Η Επιτροπή σημειώνει επίσης ότι από το 2007, στις ετήσιες εκθέσεις της εταιρείας, οι υποχρεώσεις της από ασφαλιστικές εισφορές αναφέρονται ως “ρυθμισθείσες”, πράγμα που σημαίνει ότι είχε ήδη λάβει χώρα τουλάχιστον μία αναδιάταξη από το έτος αυτό και πριν από την προαναφερθείσα αναδιάταξη της 25ης Μαΐου 2009.

Μέτρο 3: Η κρατική εγγύηση του Ιουνίου 2010

(17)

Στις 30 Ιουνίου 2010, το ελληνικό δημόσιο χορήγησε εγγύηση στις πιστώτριες τράπεζες της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας. Οι τράπεζες αυτές είναι η Εθνική Τράπεζα της Ελλάδος, η Εμπορική Τράπεζα, η Τράπεζα ΑΤΕ, η Alpha Bank και η Eurobank. Η εγγύηση καλύπτει νέο κοινοπρακτικό δάνειο ύψους 63,6 εκατ. EUR, που υποδιαιρείται σε τρία επιμέρους ποσά για τους εξής σκοπούς:

α)

36,6 εκατ. EUR για την αναδιάταξη δανείων που είχαν χορηγηθεί στην εταιρεία από τις πιστώτριες τράπεζές της την περίοδο από τον Αύγουστο του 2008 έως τον Σεπτέμβριο του 2009.

Σύμφωνα με τις διαθέσιμες πληροφορίες, τα εν λόγω δάνεια είχαν επιτόκια μεταξύ 3 μηνών και 6 μηνών EURIBOR, συν 1,25 % έως 3 %. Επίσης σύμφωνα με τις διαθέσιμες πληροφορίες, τα δάνεια αυτά δεν καλύπτονταν αρχικά με κρατική εγγύηση.

β)

15 εκατ. EUR για τη χρηματοδότηση των ληξιπρόθεσμων οφειλών της εταιρείας προς το δημόσιο, τους προμηθευτές και τους εργαζομένους της.

γ)

12 εκατ. EUR για τη χρηματοδότηση επενδύσεων και λειτουργικών δαπανών.

(18)

Το υποκείμενο κοινοπρακτικό δάνειο έχει διάρκεια 9 ετών. Στην υπουργική απόφαση για τη χορήγηση εγγύησης δεν προσδιοριζόταν το επιτόκιο για τα δάνεια που επρόκειτο να καλυφθούν. Αναφερόταν απλώς ότι τα δάνεια έπρεπε να είναι με το επιτόκιο της αγοράς. Η κρατική εγγύηση καλύπτει ποσοστό 80 % του δανείου. Προβλέπεται για το δημόσιο ετήσια προμήθεια εγγύησης 2 % επί του μέσου ετήσιου οφειλόμενου ποσού. Οι πιστώτριες τράπεζες λαμβάνουν, εκτός από την κρατική εγγύηση, εξασφαλίσεις για το νέο δάνειο με τη μορφή ενεχυρίασης μετοχών της εταιρείας για τουλάχιστο το 25,9 % του συνόλου των μετοχών της και προσημειώσεων υποθήκης πρώτης σειράς επί των ακίνητων περιουσιακών στοιχείων της εταιρείας. Το κράτος δεν λαμβάνει εξασφαλίσεις για την εγγύησή του, αλλά σε περίπτωση κατάπτωσης της εγγύησης, οι εξασφαλίσεις του δανείου θα μεταφερθούν στο κράτος.

(19)

Η εγγύηση του Ιουνίου 2010 αντικατέστησε την προηγούμενη εγγύηση που είχε χορηγηθεί στις 2 Οκτωβρίου 2009. Η εγγύηση αυτή είχε χορηγηθεί για ένα νέο δάνειο ύψους 40 εκατ. EUR 40 που αποσκοπούσε επίσης στην αναδιάταξη δανείων που είχαν χορηγηθεί στην εταιρεία κατά την περίοδο από τον Αύγουστο του 2008 έως τον Φεβρουάριο του 2009 (βλ παράγραφο 17 στοιχείο α) ανωτέρω). Ωστόσο, το δάνειο των 40 εκατ. EUR ουδέποτε χορηγήθηκε και συνεπώς η εγγύηση του Οκτωβρίου 2009 ουδέποτε ενεργοποιήθηκε. Αντίθετα, η εγγύηση αυτή αντικαταστάθηκε από τη νέα εγγύηση του Ιουνίου 2010, η οποία κάλυπτε το κοινοπρακτικό δάνειο ύψους 63,6 εκατ. EUR. Σύμφωνα με τις ελληνικές αρχές, ο λόγος της αντικατάστασης αυτής ήταν ότι το ύψος του δανείου των 40 εκατ. EUR δεν αρκούσε πλέον για την κάλυψη των αναγκών ρευστότητας της εταιρείας.

(20)

Όσον αφορά τα τραπεζικά δάνεια που χορηγήθηκαν κατά την περίοδο από τον Αύγουστο του 2008 έως τον Σεπτέμβριο του 2009 (βλ παράγραφο 17 στοιχείο α) ανωτέρω), η Επιτροπή παρατηρεί ότι ορισμένες πληροφορίες φαίνεται να δείχνουν ότι οι πιστώτριες τράπεζες είναι πιθανό να είχαν επηρεαστεί από υπόσχεση χορήγησης κρατικής εγγύησης.

(21)

Ειδικότερα, σύμφωνα με τις υποβολές πληροφοριών των ελληνικών αρχών και τις ετήσιες εκθέσεις της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας, την εποχή που χορηγήθηκαν τα δάνεια, είχε ζητηθεί από τον εκπρόσωπο των πιστωτριών τραπεζών κρατική εγγύηση για τα εν λόγω δάνεια (Μάιος 2008). Επίσης, οι ελληνικές αρχές είχαν εκφράσει την πρόθεσή τους να χορηγήσουν κρατική εγγύηση για τα ίδια δάνεια (πριν τον Ιούλιο του 2008). Επιπλέον, οι ελληνικές αρχές είχαν ανακοινώσει ότι πριν τα τέλη Ιουλίου του 2008, οι πιστώτριες τράπεζες θα υπέγραφαν συμφωνία ύψους 35 εκατ. EUR για τη χρηματοδότηση της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας με κρατική εγγύηση. Τελικά, η κρατική εγγύηση χορηγήθηκε τον Οκτώβριο του 2009.

(22)

Επιπλέον, και πάλι σύμφωνα με τις υποβολές πληροφοριών των ελληνικών αρχών και τις ετήσιες εκθέσεις της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας, πραγματοποιήθηκαν δύο συσκέψεις τον Σεπτέμβριο του 2008 και τον Απρίλιο του 2009, μεταξύ των ελληνικών αρχών, των πιστωτριών τραπεζών και της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας. Κατά την πρώτη σύσκεψη, η συζήτηση αφορούσε την “εξασφάλιση της ομαλής λειτουργίας της Εταιρείας σύμφωνα με το επιχειρησιακό σχέδιο”· επίσης αναφέρεται ότι “ο Υπουργός έδωσε συγκεκριμένες κατευθύνσεις” για την αναδιάρθρωση της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας (7). Σκοπός της δεύτερης σύσκεψης ήταν η “χρηματοδότηση του επιχειρησιακού σχεδίου αναδιάρθρωσης και εξυγίανσης της Εταιρίας” (8). Τέλος, αναφέρεται ότι τα επίμαχα δάνεια “χορηγήθηκαν κατόπιν συνεννοήσεως των αρμοδίων κρατικών αρχών (Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών) και των δανειστριών τραπεζών” (9).

3.   ΤΑ ΣΧΟΛΙΑ ΤΩΝ ΕΛΛΗΝΙΚΩΝ ΑΡΧΩΝ ΣΧΕΤΙΚΑ ΜΕ ΤΑ ΕΙΚΖΟΜΕΝΑ ΜΕΤΡΑ

(23)

Οι πληροφορίες που υποβλήθηκαν από τις ελληνικές αρχές σχετικά με τα εικαζόμενα μέτρα κρατικών ενισχύσεων μπορούν να συνοψιστούν ως εξής:

Μέτρο 1: Η κρατική εγγύηση του Μαΐου 2007

(24)

Η Ελλάδα ισχυρίζεται ότι δεν συνιστά κρατική ενίσχυση δεδομένου ότι δεν είχε επιλεκτικό χαρακτήρα υπέρ της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας, αλλά χορηγήθηκε βάσει ενός καθεστώτος εγγύησης για βιομηχανικές, μεταλλευτικές, κτηνοτροφικές και ξενοδοχειακές επιχειρήσεις στην περιοχή της Ημαθίας (βλ. παρ. 13 ανωτέρω), και συνεπώς δεν αφορούσε μόνο την Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία αλλά ήταν διαθέσιμη και για άλλες εταιρείες.

(25)

Εκτός τούτου, η Ελλάδα ισχυρίζεται ότι η εγγύηση χορηγήθηκε σύμφωνα με τον (εθνικό) ελληνικό Νόμο 2322/95, που επέτρεπε στο Υπουργείο Οικονομικών να χορηγεί κρατικές εγγυήσεις σε τραπεζικά ιδρύματα για δάνεια που είχαν σκοπό την αναδιάταξη οφειλών ή τη χορήγηση νέου κεφαλαίου κίνησης.

(26)

Επιπλέον, η Ελλάδα ισχυρίζεται ότι πριν τη χορήγηση της εγγύησης, η εταιρεία είχε υποβάλει στις ελληνικές αρχές σχέδιο αναδιάρθρωσης με χρηματοδότηση από τράπεζες και χωρίς καμία κρατική εγγύηση. Αυτό το σχέδιο αναδιάρθρωσης δεν υπεβλήθη ποτέ επισήμως στην Επιτροπή.

(27)

Τέλος, η Ελλάδα ισχυρίζεται ότι η εγγύησή της χορηγήθηκε σύμφωνα με τις σχετικές διατάξεις της Επιτροπής: είχε μέγιστο ποσοστό κάλυψης 80 % και 20 εκατ. EUR και είχε χορηγηθεί για δάνεια που είχαν συναφθεί με επιτόκια της αγοράς. Επίσης τα δάνεια ήταν κατάλληλα εξασφαλισμένα με ενεχυρίαση εμπορευμάτων και προσωπικές εγγυήσεις μετόχων και είχαν χορηγηθεί για μια συγκεκριμένη πράξη και διάρκεια.

Μέτρο 2: Αναδιάταξη οφειλών για ληξιπρόθεσμες ασφαλιστικές εισφορές

(28)

Η Ελλάδα ισχυρίζεται ότι η αναδιάταξη των ληξιπρόθεσμων οφειλών προς το δημόσιο αποφασίστηκε στο πλαίσιο του Νόμου 3762/2009, που είχε γενική ισχύ στην Ελλάδα.

Μέτρο 3: Η κρατική εγγύηση του Ιουνίου 2010

(29)

Η Ελλάδα αναφέρει ότι η κρατική εγγύηση του Ιουνίου 2010 είχε χορηγηθεί επειδή η έκταση της προηγούμενης εγγύησης του 2009 (η οποία ουδέποτε εφαρμόστηκε) δεν αρκούσε πλέον για την κάλυψη των αναγκών ρευστότητας της εταιρείας.

(30)

Η Ελλάδα ισχυρίζεται ότι εγγύηση του Ιουνίου 2010 ήταν σύμφωνη με τις κατευθυντήριες γραμμές διάσωσης και αναδιάρθρωσης (10) και ότι δεν παρέχει πλεονέκτημα στην Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία. Η Ελλάδα ισχυρίζεται περαιτέρω ότι δεν παραβιάστηκε η αρχή της εφάπαξ ενίσχυσης, διότι η εγγύηση του Ιουνίου 2010 αντικαθιστά την εγγύηση του Οκτωβρίου 2009 και μεταβάλλει αρκετές διατάξεις της εγγύησης του Μαΐου 2007 (βλ. μέτρο 1 στις παραγράφους 12-13 ανωτέρω). Συνεπώς, η εγγύηση του Ιουνίου 2010 ενσωματώνει το σύνολο των ρητρών των δανείων της εταιρείας σε ένα και μόνο κείμενο με ενιαίες διατάξεις.

4.   ΕΚΤΙΜΗΣΗ

4.1.   Κατάσταση της εταιρείας

(31)

Όπως διαπιστώνεται στις ανωτέρω παραγράφους 7-8 και αναλύεται ακολούθως στις παραγράφους (64)-(68), οι επιχειρησιακές επιδόσεις και τα οικονομικά αποτελέσματα της εταιρείας παρουσίασαν σημαντική επιδείνωση την περίοδο 2004-2009. Σε αυτήν τη βάση, η Επιτροπή συνάγει ότι η επιχείρηση ήταν προβληματική κατά την έννοια των σημείων 10 και 11 των κατευθυντηρίων γραμμών διάσωσης και αναδιάρθρωσης κατά το χρόνο που λήφθηκαν τα εξεταζόμενα μέτρα υπέρ της εταιρείας (περίοδος 2007-2010). Η Επιτροπή θεωρεί επίσης ότι η εταιρεία είναι προβληματική επί του παρόντος διότι η κατάστασή της δεν έχει βελτιωθεί έκτοτε.

4.2.   Ύπαρξη κρατικής ενίσχυσης

Μέτρα 1 και 3: Κρατικές εγγυήσεις του Μαΐου 2007 και του Ιουνίου 2010

Ενίσχυση προς την Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία

(32)

Το άρθρο 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ προβλέπει ότι οι ενισχύσεις που χορηγούνται υπό οποιαδήποτε μορφή από τα κράτη ή με κρατικούς πόρους και που νοθεύουν ή απειλούν να νοθεύσουν τον ανταγωνισμό ευνοώντας ορισμένες επιχειρήσεις ή την παραγωγή ορισμένων αγαθών, είναι ασυμβίβαστες με την κοινή αγορά, κατά το μέτρο που επηρεάζουν τις μεταξύ κρατών μελών συναλλαγές. Συνεπώς, ένα μέτρο για να θεωρηθεί ενίσχυση, πρέπει να πληροί τα ακόλουθα τέσσερα κριτήρια:

(33)

Πρώτον, το μέτρο πρέπει να χορηγείται από ένα κράτος μέλος ή με κρατικούς πόρους. Οι κρατικές εγγυήσεις συνεπάγονται κινδύνους για τους κρατικούς πόρους, δεδομένου ότι σε περίπτωση κατάπτωσής τους πρέπει να πληρωθούν από τον κρατικό προϋπολογισμό. Επιπλέον, κάθε εγγύηση για την οποία δεν προβλέπεται κατάλληλη αμοιβή συνεπάγεται απώλεια οικονομικών πόρων για το κράτος. Συνεπώς, ικανοποιείται το κριτήριο των κρατικών πόρων.

(34)

Δεύτερον, το μέτρο πρέπει να παρέχει πλεονέκτημα στον δικαιούχο. Η Επιτροπή θεωρεί ότι οι δύο εξεταζόμενες εγγυήσεις είναι πιθανό να έχουν χορηγήσει αδικαιολόγητο πλεονέκτημα στην Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία. Πράγματι, σύμφωνα με την ανακοίνωση της Επιτροπής σχετικά με την εφαρμογή των άρθρων 87 και 88 της συνθήκης ΕΚ στις κρατικές ενισχύσεις με τη μορφή εγγυήσεων (11), τμήματα 2.2 και 3.2, όταν ο δανειολήπτης δεν καταβάλλει για την εγγύηση τιμή που καθορίζεται βάσει κριτηρίων αγοράς, του παρέχονται πλεονεκτικοί όροι. Σε ορισμένες περιπτώσεις, ο δανειολήπτης, ως επιχείρηση που αντιμετωπίζει οικονομικές δυσχέρειες, δεν θα μπορούσε να εξεύρει πιστωτικό ίδρυμα διατεθειμένο να του χορηγήσει πιστώσεις με οποιουσδήποτε όρους, χωρίς κρατική εγγύηση. Επίσης, μια από τις απαιτούμενες ενδείξεις ώστε μια μεμονωμένη κρατική εγγύηση να μην αποτελεί ενίσχυση είναι ότι δεν πρέπει να καλύπτει ποσοστό μεγαλύτερο του 80 % του οφειλόμενου δανείου.

(35)

Στην προκειμένη υπόθεση, όσον αφορά την εγγύηση του 2007 (μέτρο 1), αυτή χορηγήθηκε για δάνεια σε προβληματική επιχείρηση και δεν προβλεπόταν προμήθεια για τον εγγυητή (το Δημόσιο). Επίσης, αντίθετα με τους ισχυρισμούς της Ελλάδας, φαίνεται ότι κάλυπτε ποσό μεγαλύτερο από το συνολικό ύψος των επιμέρους υποκείμενων δανείων, δηλαδή επρόκειτο για ποσό 30 εκατ EUR συν τόκους, για την κάλυψη δανείων συνολικού ύψους 20 εκατ EUR. Λαμβάνοντας υπόψη τα σημεία 3.2. και 4.2 της ανακοίνωσης για τις κρατικές ενισχύσεις με τη μορφή εγγυήσεων και το γεγονός ότι η εταιρεία αντιμετώπιζε σοβαρά οικονομικά προβλήματα κατά το χρόνο χορήγησης της εγγύησης αυτής, καθώς και το γεγονός ότι η Επιτροπή δεν διαθέτει καμία ένδειξη για αντίστοιχη ενδεικτική προμήθεια εγγύησης που θα μπορούσε να ισχύει στη χρηματοπιστωτική αγορά για παρόμοιες εγγυήσεις, το επιτόκιο του δανείου (6,10 %) συν η προμήθεια εγγύησης (0 %) δεν φαίνεται να αντιστοιχεί σε τιμή καθοριζόμενη βάσει κριτηρίων αγοράς, αν γίνει σύγκριση μεταξύ του επιτοκίου που θα είχε καταβάλει η εταιρεία αυτή χωρίς την κρατική εγγύηση και του επιτοκίου που λήφθηκε χάρη στην κρατική εγγύηση. Πράγματι, εάν η σύγκριση γίνει βάσει της ανακοίνωσης σχετικά με την αναθεώρηση της μεθόδου καθορισμού των επιτοκίων αναφοράς και προεξόφλησης (12), θα χρειαζόταν προσαύξηση από 400 έως 1000 μονάδες βάσης συν το βασικό επιτόκιο που είχε καθοριστεί για την Ελλάδα την εποχή εκείνη (4,62 %) δηλαδή υψηλότερο του 6,10 % που προβλεπόταν στην παρούσα υπόθεση.

(36)

Ομοίως, η εγγύηση του 2010 (μέτρο 3) χορηγήθηκε σε εταιρεία που αντιμετώπιζε οικονομικές δυσχέρειες. Με τον ίδιο τρόπο, παρόλο που είχε προβλεφθεί προμήθεια εγγύησης 2 % για το Δημόσιο, το επίπεδο αυτής της προμήθειας δεν φαίνεται εκ πρώτης όψεως να έχει καθοριστεί βάσει κριτηρίων αγοράς. Πράγματι, η Επιτροπή επισημαίνει τη σημαντική επιδείνωση της οικονομικής κατάστασης της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας την περίοδο 2004-2009 και την υπερημερία των δανείων της και, συνεπώς. έχει επιφυλάξεις εάν ένας ιδιώτης εγγυητής θα είχε προσφέρει μια τέτοια εγγύηση, όταν η παραγωγή του δικαιούχου είχε σχεδόν σταματήσει εντελώς και η διαπραγμάτευση των μετοχών στο χρηματιστήριο είχε ανασταλεί, δεδομένου ότι κάτω από παρόμοιες συνθήκες θα ήταν εξαιρετικά δύσκολο μια τέτοια εταιρεία να εξοφλήσει το δάνειο και ο εγγυητής να αποφύγει τις συνέπειες μιας κατάπτωσης της εγγύησης που είχε παράσχει. Η Επιτροπή σημειώνει επίσης ότι το επιτόκιο του εγγυημένου δανείου δεν καθορίζεται ρητά αλλά επαφίεται στη διακριτική ευχέρεια των πιστωτριών τραπεζών. Συνεπώς, η Επιτροπή δεν είναι σε θέση να βεβαιώσει ότι η προμήθεια εγγύησης θα μπορούσε να θεωρηθεί σύμφωνη με τους όρους της αγοράς συγκρίνοντας το επιτόκιο που η εταιρεία θα είχε επωμιστεί χωρίς την εγγύηση με το επιτόκιο που έλαβε χάρη στην κρατική εγγύηση, λαμβάνοντας υπόψη αυτήν την προμήθεια εγγύησης. Σε κάθε περίπτωση, εάν γίνει σύγκριση με βάση την ανακοίνωση της Επιτροπής σχετικά με την αναθεώρηση της μεθόδου καθορισμού των επιτοκίων αναφοράς και προεξόφλησης, η Επιτροπή παρατηρεί ότι σύμφωνα με την ανακοίνωση αυτή θα απαιτείτο προσαύξηση από 400 έως 1 000 μονάδες βάσης συν το βασικό επιτόκιο που είχε καθοριστεί για την Ελλάδα την εποχή εκείνη. Η Επιτροπή θεωρεί σε αυτό το στάδιο ότι, εάν η εταιρεία κατόρθωνε να βρει οποιαδήποτε χρηματοδότηση στην κεφαλαιαγορά, η προσαύξηση που θα ίσχυε για τον δικαιούχο θα ήταν τουλάχιστον 1 000 μονάδες βάσης (διαβάθμιση χαμηλότερη από CCC), διότι η οικονομική του κατάσταση ήταν ακόμη χειρότερη σε σχέση με την εποχή της πρώτης εγγύησης (αύξηση των συσσωρευμένων ζημιών, οριακές πωλήσεις, παύση δραστηριοτήτων κ.ά.). Με βάση τα στοιχεία αυτά, η Επιτροπή έχει αμφιβολίες κατά πόσο το επίπεδο της ανωτέρω προμήθειας εγγύησης, εάν προστεθεί στο επιτόκιο του κοινοπρακτικού δανείου, θα μπορούσε να ισούται με το χρηματοπιστωτικό κόστος ενός παρόμοιου μη εγγυημένου δανείου και καλεί την Ελλάδα να προσκομίσει κάθε χρήσιμη πληροφορία σχετικά με το ζήτημα αυτό.

(37)

Συνεπώς, η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο ότι και οι δύο εγγυήσεις δεν ήταν σύμφωνες με την ανακοίνωση σχετικά με τις εγγυήσεις και συνιστούν πλεονέκτημα υπέρ της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας.

(38)

Τρίτον, για να θεωρηθεί ενίσχυση βάσει του άρθρου 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ, ένα μέτρο πρέπει να είναι επιλεκτικό. Η εγγύηση του Μαΐου 2007 στηριζόταν σε ένα τομεακό καθεστώς και η εγγύηση του Ιουνίου 2010 ήταν ad hoc μέτρο υπέρ της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας. Ως εκ τούτου, πράγματι ικανοποιείται το κριτήριο της επιλεκτικότητας.

(39)

Τέλος, το μέτρο πρέπει να προκαλεί στρέβλωση του ανταγωνισμού και να επηρεάζει τις συναλλαγές μεταξύ των κρατών μελών. Η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία δραστηριοποιείται σε τομέα τα προϊόντα του οποίου αποτελούν αντικείμενο εκτενών συναλλαγών μεταξύ των κρατών μελών και στον οποίο επικρατεί οξύς ανταγωνισμός. Κατά τον χρόνο λήψης των μέτρων ενίσχυσης, η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία ήταν επιχείρηση η οποία πραγματοποιούσε το μεγαλύτερο μέρος των πωλήσεών της σε άλλα κράτη μέλη (βλ. παράγραφο 5 ανωτέρω). Επίσης, τα εξεταζόμενα μέτρα εξασφάλιζαν στην Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία πλεονέκτημα έναντι των ανταγωνιστών της (βλ. παραγράφους 34-37 ανωτέρω). Όταν μια κρατική ενίσχυση ενισχύει τη θέση μιας επιχείρησης έναντι των εμπορικών ανταγωνιστών της από άλλα κράτη μέλη, οι άλλες επιχειρήσεις θα πρέπει να θεωρηθεί ότι επηρεάζονται από την εν λόγω ενίσχυση. Συνεπώς, ικανοποιείται το κριτήριο της στρέβλωσης του ανταγωνισμού και του επηρεασμού των συναλλαγών μεταξύ των κρατών μελών.

(40)

Βάσει των ανωτέρω, μπορεί να συναχθεί το συμπέρασμα ότι οι κρατικές εγγυήσεις του Μαΐου 2007 και του Ιουνίου 2010 (μέτρα 1 και 3) συνιστούν κρατική ενίσχυση υπέρ της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας κατά την έννοια του άρθρου 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ.

Ενίσχυση προς τις πιστώτριες τράπεζες

(41)

Όσον αφορά τις πιστώτριες τράπεζες της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας, το κριτήριο για τους πόρους του Δημοσίου ικανοποιείται με τον ίδιο τρόπο όπως και την Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία (βλ. παράγραφο 32 ανωτέρω).

(42)

Όσον αφορά το κριτήριο του πλεονεκτήματος, η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο ότι οι δύο εξεταζόμενες εγγυήσεις ενδέχεται να έχουν εξασφαλίσει αδικαιολόγητο πλεονέκτημα στις πιστώτριες τράπεζες. Πράγματι, σύμφωνα με την ανακοίνωση σχετικά με τις εγγυήσεις, τμήμα 2.3, η κρατική εγγύηση μπορεί να συνιστά ενίσχυση προς τον δανειοδότη, στο βαθμό που παρέχει μεγαλύτερες εξασφαλίσεις στο δανειοδότη περιορίζοντας το υφιστάμενο άνοιγμά του. Στην προκειμένη περίπτωση, και οι δύο εγγυήσεις χορηγήθηκαν ρητά για την εξασφάλιση νέων δανείων με στόχο, τουλάχιστον εν μέρει, την αναδιάταξη υφιστάμενων δανείων. Κατ’ αυτόν τον τρόπο οι εν λόγω εγγυήσεις παρείχαν στους πιστωτές εξασφάλιση αναφορικά με τα υφιστάμενα δάνεια.

(43)

Συνεπώς, η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο ότι η ΕΤΕ ενδέχεται να έχει επίσης ευεργετηθεί από ενίσχυση μέσω της εγγύησης του Μαΐου 2007 (μέτρο 1) στο μέτρο που η εγγύηση αυτή κάλυπτε υφιστάμενο δάνειο (7,5 εκατ. EUR). Επιπλέον, η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο ότι και οι πέντε πιστώτριες τράπεζες ενδέχεται να έχουν επίσης ευεργετηθεί από ενίσχυση μέσω της εγγύησης του Ιουνίου 2010 (μέτρο 3) στο μέτρο που αυτή κάλυπτε υφιστάμενα δάνεια των εν λόγω πιστωτικών ιδρυμάτων (36,6 εκατ. EUR).

(44)

Όσον αφορά την επιλεκτικότητα, οι κρατικές εγγυήσεις είχαν παρασχεθεί για υφιστάμενα δάνεια που είχαν χορηγηθεί από συγκεκριμένες τράπεζες, και συνεπώς είχαν επιλεκτικό χαρακτήρα ως προς τους δικαιούχους.

(45)

Τέλος, όσον αφορά τη στρέβλωση του ανταγωνισμού και τον επηρεασμό των συναλλαγών μεταξύ των κρατών μελών, οι τραπεζικές υπηρεσίες προσφέρονται σε ευρεία κλίμακα σε όλη την Ευρωπαϊκή Ένωση και αποτελούν αντικείμενο έντονου ανταγωνισμού. Κατά τον χρόνο λήψης των μέτρων ενίσχυσης, οι πιστώτριες τράπεζες της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας προσέφεραν χρηματοπιστωτικά προϊόντα και υπηρεσίες, μέσω των θυγατρικών τους σε άλλες χώρες της ΕΕ (βλ. παράγραφο 10 ανωτέρω). Επίσης, η εξεταζόμενη ενίσχυση εξασφάλισε στις πιστώτριες τράπεζες της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας πλεονέκτημα έναντι των ανταγωνιστών τους (βλ. παραγράφους 42-43 ανωτέρω). Όταν μια κρατική ενίσχυση ενισχύει τη θέση μιας επιχείρησης έναντι άλλων επιχειρήσεων που ανταγωνίζονται σε επίπεδο εμπορίου μεταξύ των κρατών μελών, οι τελευταίες πρέπει να θεωρηθεί ότι θίγονται από την εν λόγω ενίσχυση. Κατ’ αυτόν τον τρόπο, ικανοποιείται το κριτήριο της στρέβλωσης του ανταγωνισμού και του επηρεασμού των συναλλαγών μεταξύ των κρατών μελών.

(46)

Βάσει των ανωτέρω, η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο ότι οι κρατικές εγγυήσεις του Μαΐου 2007 και του Ιουνίου 2010 (μέτρα 1 και 3) ενδέχεται να συνιστούν κρατική ενίσχυση υπέρ των πιστωτριών τραπεζών Εθνική Τράπεζα της Ελλάδος, Εμπορική Τράπεζα, Τράπεζα ΑΤΕ, Alpha Bank και Eurobank κατά την έννοια του άρθρου 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ.

Πιθανή κρατική εγγύηση για δάνεια της περιόδου από τον Αύγουστο του 2008 έως τον Σεπτέμβριο του 2009

(47)

Όσον αφορά δάνεια που χορηγήθηκαν στην Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία την περίοδο από τον Αύγουστο του 2008 έως τον Σεπτέμβριο του 2009 (βλ. παράγραφο 17 σημείο α) ανωτέρω), η Επιτροπή παρατηρεί ότι ορισμένες πληροφορίες υποδηλώνουν ότι οι πιστώτριες τράπεζες είναι πιθανό να είχαν επηρεαστεί από υπόσχεση για τη χορήγηση κρατικής εγγύησης (βλ. παραγράφους 20-22 ανωτέρω). Η Επιτροπή παρατηρεί επίσης ότι τα δάνεια αυτά καλύφθηκαν τελικά από τις κρατικές εγγυήσεις του Οκτωβρίου 2009 και του Ιουνίου 2010. Η τελευταία αντικατέστησε την εγγύηση του Οκτωβρίου 2009.

(48)

Η Επιτροπή δεν αποκλείει στο σημείο αυτό το ενδεχόμενο η ανωτέρω υπόσχεση, εάν πράγματι εξακριβωθεί στη διάρκεια της επίσημης διαδικασίας έρευνας, να συνιστά κρατική εγγύηση που δόθηκε ήδη το 2008, και συνεπώς πριν από τις εγγυήσεις του Οκτωβρίου 2009 και του Ιουνίου 2010, για την κάλυψη των δανείων της περιόδου από τον Αύγουστο του 2008 έως τον Σεπτέμβριο του 2009. Μια τέτοια εγγύηση θα εξασφάλιζε πλεονεκτήματα στην Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία και τις πιστώτριες τράπεζές της, με την έννοια της ανωτέρω ανάλυσης για την ύπαρξη κρατικής ενίσχυσης (βλ. παραγράφους 32-46 ανωτέρω).

Μέτρο 2: Αναδιάταξη οφειλών για ληξιπρόθεσμες ασφαλιστικές εισφορές

(49)

Όσον αφορά το κριτήριο των κρατικών πόρων, ο στόχος των εισφορών κοινωνικής ασφάλισης είναι η χρηματοδότηση του προϋπολογισμού των οργανισμών κοινωνικής ασφάλισης, που αποτελούν νομικά πρόσωπα δημοσίου δικαίου υπό την εποπτεία του Δημοσίου. Συνεπώς, η μη είσπραξη αυτών των εισφορών στερεί πόρους από το κράτος. Συνεπώς, ικανοποιείται το κριτήριο αυτό.

(50)

Όσον αφορά το κριτήριο του πλεονεκτήματος, η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία έλαβε πράγματι προθεσμία 8 ετών για την πληρωμή χρηματοπιστωτικής υποχρέωσης, σε μια εποχή που αντιμετώπιζε σοβαρά οικονομικά προβλήματα και υπήρχε μεγάλη πιθανότητα αθέτησης των υποχρεώσεών της. Σύμφωνα με πάγια νομολογία (13), για να διαπιστωθεί κατά πόσο έχει δοθεί επιλεκτικό πλεονέκτημα με τη μη είσπραξη οφειλών και κατά πόσο το πλεονέκτημα θα μπορούσε να θεωρηθεί κρατική ενίσχυση για τους σκοπούς του άρθρου 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ, θα πρέπει να εξακριβωθεί ότι η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία δεν μπορούσε να αποκτήσει το πλεονέκτημα αυτό κάτω από κανονικές συνθήκες της αγοράς. Από την άποψη αυτή, το ουσιώδες ερώτημα που πρέπει να τεθεί είναι κατά πόσο η συμπεριφορά του κράτους ως πιστωτή στις δεδομένες συνθήκες θα μπορούσε να συγκριθεί με τη συμπεριφορά ενός συνετού ιδιώτη πιστωτή.

(51)

Οι ελληνικές αρχές δεν διευκρίνισαν εάν τα χρέη της εταιρείας προς το δημόσιο είχαν αναδιαταχθεί με την εφαρμογή κατάλληλων ποινών. Πράγματι, οι πληροφορίες που παρασχέθηκαν δεν είναι συγκεκριμένες. Αναφέρονται μόνο ποινές ή τόκοι ύψους 1,2 εκατ. EUR, που θα συνεπάγονταν επίσης επιτόκιο 7 %. Ακόμη και εάν πράγματι επρόκειτο για ποινή ή επιτόκιο που εφαρμόστηκε κατά την αναδιάταξη, φαίνεται να είναι χαμηλότερο από εκείνο που ίσχυε για οφειλέτες σε οικονομική κατάσταση παρόμοια με εκείνη της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας.

(52)

Επιπλέον, οι ελληνικές αρχές δεν ενημέρωσαν την Επιτροπή εάν η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία είχε τηρήσει προηγούμενες συμφωνίες αναδιάταξης. Σχετικά με το θέμα αυτό, η Επιτροπή παρατηρεί ότι η αναδιάταξη του 2009 εφαρμόστηκε επίσης για οφειλόμενο ποσό 2,8 εκατ. EUR από προηγούμενες αναδιατάξεις οφειλών. Η Επιτροπή παρατηρεί ότι αυτό θα μπορούσε να αποτελεί ένδειξη ότι οι προηγούμενες αναδιατάξεις οφειλών είχαν αποτύχει.

(53)

Για τους λόγους που προαναφέρθηκαν, η Επιτροπή έχει επιφυλάξεις για το κατά πόσο η συμπεριφορά των ελληνικών αρχών θα μπορούσε να συγκριθεί με εκείνη ενός συνετού ιδιώτη πιστωτή, δεδομένου ότι δεν διευκρινίστηκε η τυχόν εφαρμογή ποινής ή επιτοκίου, σε ύψος ίσο με εκείνο της αγοράς, και ότι η αναδιάταξη του 2009 εφαρμόστηκε παρά τις κατά τα φαινόμενα αποτυχημένες προηγούμενες συμφωνίες αναδιάταξης. Ακόμη και η ποινή ή το επιτόκιο του 7 % (βλ. παράγραφο 51 ανωτέρω), που κατά τα φαινόμενα εφαρμόστηκε, φαίνεται να είναι χαμηλότερο από εκείνο που θα ίσχυε για εταιρείες σε τόσο δεινή οικονομική κατάσταση όπως η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία.

(54)

Επιπλέον, ανεξαρτήτως του ύψους της ποινής που εφαρμόστηκε για την αναδιάταξη, η Επιτροπή έχει επιφυλάξεις για το εάν ένας ιδιώτης πιστωτής θα είχε δεχθεί οποιοδήποτε είδος αναδιάταξης καθώς η εταιρεία αντιμετώπιζε ήδη πολύ σοβαρά οικονομικά προβλήματα και είχε παύσει το μεγαλύτερο μέρος της παραγωγής της, με αποτέλεσμα να φαίνεται απίθανο το ενδεχόμενο μιας μεταγενέστερης εξόφλησης του χρέους.

(55)

Τέλος, η Επιτροπή έχει επιφυλάξεις κατά πόσο το μέτρο αυτό θα μπορούσε να θεωρηθεί ότι ικανοποιεί το κριτήριο του ιδιώτη πιστωτή, αν εξετασθεί μεμονωμένα, δεδομένου ότι η εταιρεία τύγχανε ήδη κρατικής στήριξης με τη μορφή εγγύησης που φαίνεται ότι αποτελεί κρατική ενίσχυση.

(56)

Έτσι, η Επιτροπή θεωρεί ότι στο στάδιο αυτό η αναδιάταξη των χρεών ενδέχεται να έχει προσφέρει πλεονέκτημα στην εταιρεία κατά την έννοια του άρθρου 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ.

(57)

Όσον αφορά το κριτήριο της επιλεκτικότητας, τα ληξιπρόθεσμα χρέη της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας προς το Δημόσιο είχαν αναδιαταχθεί στο πλαίσιο μιας ad hoc απόφασης για την εταιρεία. Συνεπώς, ικανοποιείται το κριτήριο αυτό.

(58)

Τέλος, το κριτήριο της στρέβλωσης του ανταγωνισμού και του επηρεασμού των συναλλαγών μεταξύ των κρατών μελών ικανοποιείται με τον ίδιο τρόπο όπως και στην παράγραφο 38 ανωτέρω.

(59)

Σύμφωνα με τις ανωτέρω παρατηρήσεις, μπορεί να συναχθεί το συμπέρασμα ότι η αναδιάταξη των ληξιπρόθεσμων υποχρεώσεων κοινωνικής ασφάλισης συνιστά κρατική ενίσχυση υπέρ της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας κατά την έννοια του άρθρου 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ.

4.3.   Παράνομη ενίσχυση

(60)

Σύμφωνα με το άρθρο 1 στοιχείο στ) του κανονισμού αριθ. 659/1999 του Συμβουλίου, της 22ας Μαρτίου 1999 για τη θέσπιση λεπτομερών κανόνων εφαρμογής του άρθρου 93 της συνθήκης ΕΚ (14), “παράνομη ενίσχυση” είναι μια νέα ενίσχυση η οποία εφαρμόζεται κατά παράβαση του άρθρου 108 παράγραφος 3 της ΣΛΕΕ.

(61)

Στην προκειμένη υπόθεση, τα μέτρα ενισχύσεων υπέρ της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας και των πιστωτριών τραπεζών της εφαρμόστηκαν από την Ελλάδα χωρίς να κοινοποιηθούν στην Επιτροπή και χωρίς να έχουν ληφθεί οι παρατηρήσεις της Επιτροπής σχετικά με αυτά ή να έχει εκδοθεί τελική απόφαση για τη συμβατότητα των μέτρων με την κοινή αγορά.

(62)

Κατά συνέπεια, η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο ότι τα υπό εξέταση μέτρα ενίσχυσης είναι παράνομα.

(63)

Όσον αφορά ειδικότερα την κρατική εγγύηση του Ιουνίου 2010 (μέτρο 3), η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο, ότι αυτή έχει παρασχεθεί. Πράγματι, η κρατική εγγύηση εγκρίθηκε με υπουργική απόφαση, δηλαδή με δεσμευτική πράξη του κράτους, η οποία επέτρεπε να πραγματοποιηθεί η πληρωμή του υποκείμενου δανείου με την εγγύηση του κράτους. Το γεγονός ότι, σύμφωνα με τις υποβληθείσες πληροφορίες, το υποκείμενο δάνειο δεν έχει ακόμη εκδοθεί, δεν μεταβάλλει τη νομική ισχύ της κρατικής εγγύησης, δεδομένου ότι η ενεργοποίηση του δανείου επαφίεται πλήρως στη διακριτική ευχέρεια των δικαιούχων, δηλαδή της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας και των πιστωτριών τραπεζών της.

4.4.   Συμβατότητα των μέτρων ενίσχυσης

Επιλεξιμότητα της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας

(64)

Όπως αναφέρθηκε στις παραγράφους 7-8 ανωτέρω και αναλύεται λεπτομερέστερα στον πίνακα 1 που ακολουθεί, οι επιχειρηματικές και οικονομικές επιδόσεις της εταιρείας επιδεινώθηκαν σημαντικά κατά την περίοδο 2004-2009.

Πίνακας 1

Βασικά οικονομικά στοιχεία της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας (σε εκατ. EUR)

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Κύκλος εργασιών

154,3

97,5

64,6

74,7 (15)

30,6

4,5

ΚΠΦ

–89,6

–61,3

–49,3

–38,5

–62,4

–60,6

Συσσωρευμένες ζημίες

264,1

316

378,3

418,7

481

520,3 (16)

Εγγεγραμμένο κεφάλαιο

276,3

283,3

280,8

288,9

290,4

290,4 (16)

Ίδια κεφάλαια

95,2

35,7

32,9

4,6

49,1

111,5

Χρέος/ίδια κεφάλαια

281 %

692 %

829 %

6,243 %

– 561 %

– 280 %

Στοιχεία από τις οικονομικές καταστάσεις 2004-2009.

(65)

Με βάση αυτά τα οικονομικά στοιχεία, η Επιτροπή καταλήγει στο συμπέρασμα ότι η εταιρεία ήταν προβληματική κατά την έννοια του σημείου 10 των κατευθυντηρίων γραμμών για τη διάσωση και την αναδιάρθρωση προβληματικών επιχειρήσεων κατά το χρόνο που λήφθηκαν τα υπό εξέταση μέτρα υπέρ αυτής (περίοδος 2007-2010). Η Επιτροπή θεωρεί επίσης ότι η εταιρεία είναι προβληματική επί του παρόντος.

(66)

Ειδικότερα, όσον αφορά το σημείο 10 (α) των κατευθυντηρίων γραμμών, το εγγεγραμμένο κεφάλαιο της εταιρείας, όπως προκύπτει από τις οικονομικές καταστάσεις των ετών 2004-2009, δεν είχε απολεσθεί αλλά αυξηθεί την περίοδο 2004-2009. Ωστόσο, η Επιτροπή παρατηρεί ότι την ίδια περίοδο τα ίδια κεφάλαια της εταιρείας μειώθηκαν σε ελάχιστο επίπεδο (2007) ή έγιναν αρνητικά (2008 και 2009). Συγχρόνως, η εταιρεία δεν έλαβε κατάλληλα μέτρα για να αντιμετωπίσει τη μείωση των ιδίων κεφαλαίων της, όπως προβλέπεται στην ελληνική νομοθεσία (17). Τα μέτρα αυτά θα συνίσταντο είτε στην αύξηση του κεφαλαίου είτε στην κεφαλαιοποίηση των ζημιών, πράγμα που θα οδηγούσε στην εξάλειψη του εγγεγραμμένου κεφαλαίου. Φαίνεται ότι μόνο η δεύτερη περίπτωση θα ήταν εφικτή για την Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία, λόγω της κρίσιμης οικονομικής της κατάστασης (βλ. πίνακα 1 ανωτέρω) και των δυσχερειών πρόσβασής της σε χρηματοδότηση (βλ. παράγραφο 9 ανωτέρω). Βάσει των ανωτέρω, η Επιτροπή θεωρεί ότι η εταιρεία είχε στην ουσία απολέσει περισσότερο από το ήμισυ του εγγεγραμμένου κεφαλαίου της.

(67)

Επιπλέον, όσον αφορά το σημείο 10 γ), από το 2008 η εταιρεία πληρούσε, βάσει της ελληνικής νομοθεσίας, τις προϋποθέσεις υπαγωγής σε συλλογική πτωχευτική διαδικασία (18).

(68)

Τέλος, όσον αφορά το σημείο 11 των κατευθυντηρίων γραμμών, οι συνήθεις ενδείξεις μιας προβληματικής επιχείρησης όπως η αύξηση των ζημιών, η μείωση του κύκλου εργασιών και η συσσώρευση του χρέους, υπήρχαν τουλάχιστον από το 2004.

Ενίσχυση στην Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία

(69)

Στο μέτρο που τα μέτρα συνιστούν ενίσχυση κατά την έννοια του άρθρου 107 παράγραφος 1 της ΣΛΕΕ, η συμβατότητά τους πρέπει να εξεταστεί βάσει των εξαιρέσεων που προβλέπονται στις παραγράφους 2 και 3 του εν λόγου άρθρου.

(70)

Είναι σαφές ότι οι εξαιρέσεις που προβλέπονται στο άρθρο 107 παράγραφος 2 και στο άρθρο 107 παράγραφος 3, στοιχεία δ) και ε), δεν ισχύουν και δεν οι ελληνικές αρχές δεν τις επικαλέστηκαν.

(71)

Η Επιτροπή πρέπει επίσης να εξετάσει κατά πόσο ορισμένα από τα επίμαχα μέτρα θα ήταν συμβατά βάσει των κανόνων για την αντιμετώπιση της κρίσης που προβλέπονται στο Προσωρινό Πλαίσιο (19). Ωστόσο, η Επιτροπή παρατηρεί ότι η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία ήταν σαφώς προβληματική επιχείρηση πριν την 1η Ιουλίου 2008 και, συνεπώς, δεν είναι επιλέξιμη για τη χορήγηση ενίσχυσης βάσει του Προσωρινού Πλαισίου.

(72)

Η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία ήταν προβληματική επιχείρηση κατά τον χρόνο που λήφθηκαν τα μέτρα για τη στήριξή της (βλ. παραγράφους 8-9 και 64-68 ανωτέρω), και συνεπώς η συμβατότητα των μέτρων ενίσχυσης μπορεί να αξιολογηθεί μόνο βάσει των κατευθυντηρίων γραμμών διάσωσης και αναδιάρθρωσης (δηλαδή βάσει του άρθρου 107 παράγραφος 3 στοιχείο γ της ΣΛΕΕ).

(73)

Πρώτον, η Επιτροπή έχει επιφυλάξεις για το κατά πόσο τα μέτρα θα μπορούσαν να θεωρηθούν συμβατά ως ενισχύσεις διάσωσης. Στο παρόν στάδιο, η Επιτροπή δεν είναι σε θέση να αποφανθεί αν τα μέτρα περιορίζονται στο ελάχιστο αναγκαίο, αν δικαιολογούνται λόγω σοβαρών κοινωνικών προβλημάτων και αν προκαλούν αθέμιτα δυσμενείς δευτερογενείς συνέπειες για άλλα κράτη μέλη. Επιπλέον, οι εγγυήσεις του 2007 και του 2010 δεν έχουν περιορισμένη διάρκεια 6 μηνών. Η αναδιάταξη του χρέους, που είναι συγκρίσιμη με δάνειο, έχει και αυτή διάρκεια μεγαλύτερη της περιόδου των 6 μηνών που επιτρέπεται για τις ενισχύσεις διάσωσης.

(74)

Δεύτερον, η Επιτροπή παρατηρεί ότι κανένα από τα μέτρα δεν φαίνεται να είναι συμβατό ούτε ως ενίσχυση αναδιάρθρωσης. Στο παρόν στάδιο, η θέσπιση αυτών των μέτρων ενίσχυσης δεν φαίνεται να είχε εξαρτηθεί από την εφαρμογή σχεδίου αναδιάρθρωσης που θα εξασφάλιζε την αποκατάσταση της μακροπρόθεσμης βιωσιμότητας της επιχείρησης. Πράγματι, βάσει των στοιχείων που είναι διαθέσιμα επί του παρόντος, δεν υπήρχε τέτοιο σχέδιο, και όλες οι προσπάθειες αναδιάρθρωσης είχαν αποτύχει, σε βαθμό που πρακτικά η λειτουργία της εταιρείας είχε σταματήσει και είχε τεθεί εκτός χρηματιστηρίου. Παρά αυτήν την αποτυχία της αναδιάρθρωσης, το κράτος συνέχισε να παρέχει κεφάλαια κίνησης στην Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία. Συνεπώς, στο παρόν στάδιο η Επιτροπή θεωρεί ότι τα μέτρα ενίσχυσης στο σύνολό τους αποτελούν απλώς ενισχύσεις λειτουργίας χωρίς καμία προαπαιτούμενη αξιόπιστη αναδιάρθρωση.

(75)

Επίσης, η Επιτροπή έχει αμφιβολίες αν η εταιρεία έλαβε οποιαδήποτε σημαντική χρηματοδότηση για τις πράξεις της η οποία θα μπορούσε να θεωρηθεί ως ίδια συμμετοχή χωρίς ενίσχυση. Τέλος, η Επιτροπή έχει αμφιβολίες για το αν εφαρμόστηκαν οποιαδήποτε αντισταθμιστικά μέτρα κατά την έννοια των κατευθυντηρίων γραμμών διάσωσης και αναδιάρθρωσης.

(76)

Όσον αφορά την επιλεξιμότητα της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας για ενισχύσεις αναδιάρθρωσης, η Επιτροπή σημειώνει ότι η εταιρεία λάμβανε ενισχύσεις λειτουργίας τουλάχιστον από το 2007, έτος κατά το οποίο αντιμετώπιζε ήδη δυσχέρειες.

(77)

Στο παρόν στάδιο, η Επιτροπή θεωρεί ότι το ανωτέρω γεγονός (βλ. παράγραφο 76) φαίνεται να αντιβαίνει την αρχή της “εφάπαξ ενίσχυσης”, πράγμα που αποτελεί ένδειξη ότι τα προβλήματα που αντιμετωπίζει η εταιρεία έχουν επαναλαμβανόμενο χαρακτήρα και ότι τα μέτρα ενίσχυσης υπέρ της εταιρείας έχουν οδηγήσει σε νοθεύσεις του ανταγωνισμού που είναι αντίθετες προς το κοινό συμφέρον. Επιπλέον, η Επιτροπή κρίνει ότι δεν υπάρχουν στοιχεία που να υποδηλώνουν ότι η αναδιάρθρωση θα πρέπει να θεωρηθεί ως συνεχής και αδιάλειπτη διαδικασία, δεδομένου ότι τα μέτρα ενίσχυσης του 2007, 2009 και 2010 χορηγήθηκαν επί σειρά ετών και δεν υπήρχε το προαπαιτούμενο ενός ενιαίου σχεδίου αναδιάρθρωσης ή στρατηγικής ικανής να αποκαταστήσει τη μακροπρόθεσμη βιωσιμότητα της επιχείρησης.

(78)

Με βάση τις ανωτέρω παρατηρήσεις, η Επιτροπή θεωρεί στο παρόν στάδιο ότι δεν έχει τηρηθεί η αρχή της “εφάπαξ ενίσχυσης”.

(79)

Τέλος, η Επιτροπή δεν έχει υπόψη της άλλο σύνολο κανόνων για τις κρατικές ενισχύσεις, το οποίο να καθιστά την εικαζόμενη ενίσχυση συμβατή με τη ΣΛΕΕ.

(80)

Κατά συνέπεια, βάσει της προκαταρκτικής εξέτασης του μέτρου και των πληροφοριών που υποβλήθηκαν, στο παρόν στάδιο, η Επιτροπή έχει αμφιβολίες ως προς τη συμβατότητα του μέτρου με τους κανόνες της ΕΕ σχετικά με τις κρατικές ενισχύσεις.

Ενίσχυση στις πιστώτριες τράπεζες

(81)

Η ενίσχυση στις πιστώτριες τράπεζες αποσκοπούσε στη μείωση του ανοίγματός τους έναντι της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας, δηλαδή στη διατήρηση των εσόδων (κεφάλαιο συν τόκοι) που προέρχονταν από δάνεια προς την εταιρεία. Συνεπώς, φαίνεται ότι οι πιστώτριες τράπεζες έλαβαν επίσης ενίσχυση λειτουργίας. Οι ενισχύσεις λειτουργίας κανονικά απαγορεύονται και μπορούν να χορηγηθούν μόνο κατ’ εξαίρεση εφόσον δικαιολογούνται λόγω της συμβολής τους στην περιφερειακή ανάπτυξη και της φύσης τους και εφόσον το ύψος τους είναι ανάλογο προς τα προβλήματα που καλούνται να αντιμετωπίσουν. Η επιχειρηματολογία της Ελλάδας δεν στηρίχθηκε σε τέτοιου είδους περιστάσεις.

(82)

Επιπλέον, οι πιστώτριες τράπεζες της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας δεν ήταν προβληματικές και, συνεπώς, δεν είναι επιλέξιμες για ενισχύσεις διάσωσης και/ή αναδιάρθρωσης.

(83)

Η Επιτροπή δεν έχει υπόψη της άλλο σύνολο κανόνων για τις κρατικές ενισχύσεις, το οποίο θα δικαιολογούσε τέτοιου είδους ενισχύσεις λειτουργίας στις πιστώτριες τράπεζες στην εξεταζόμενη υπόθεση.

5.   ΣΥΜΠΕΡΑΣΜΑ

(84)

Λαμβάνοντας υπόψη τις ανωτέρω παρατηρήσεις, η Επιτροπή αποφάσισε να κινήσει τη διαδικασία του άρθρου 108 παράγραφος 2 της ΣΛΕΕ όσον αφορά τα μέτρα κρατικών εγγυήσεων του Μαΐου 2007 και του Ιουνίου 2010, καθώς και την αναδιάταξη των ληξιπρόθεσμων υποχρεώσεων από ασφαλιστικές εισφορές και καλεί την Ελλάδα να υποβάλει τις παρατηρήσεις της και να παράσχει όλες τις απαιτούμενες πληροφορίες για την αξιολόγηση της ενίσχυσης εντός ενός μηνός από την παραλαβή της παρούσας. Ειδικότερα, η Ελλάδα καλείται να παράσχει τις ακόλουθες πληροφορίες:

την πιστοληπτική διαβάθμιση της εταιρείας κατά το χρόνο παροχής των δύο εγγυήσεων·

την αγοραία τιμή για παρόμοιες εγγυήσεις προς εταιρείες σε συγκρίσιμη οικονομική κατάσταση κατά τον χρόνο παροχής των δύο εγγυήσεων·

το επιτόκιο το οποίο θα έπρεπε να καταβάλει η Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία χωρίς τις δύο εγγυήσεις·

το επιτόκιο του κοινοπρακτικού δανείου που καλύπτεται από την εγγύηση του 2010·

την ενδεχόμενη ποινή που εφαρμόστηκε, κατά την αναδιάταξη του 2009 των ληξιπρόθεσμων υποχρεώσεων από ασφαλιστικές εισφορές της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας·

εάν είχαν εφαρμοστεί προηγούμενες αναδιατάξεις υποχρεώσεων από ασφαλιστικές εισφορές για την Ενωμένη Κλωστοϋφαντουργία και εάν είχαν τηρηθεί από την εταιρεία.

(85)

Η Επιτροπή καλεί τις ελληνικές αρχές να διαβιβάσουν αμέσως αντίγραφο της παρούσας επιστολής στους πιθανούς αποδέκτες της ενίσχυσης.

(86)

Η Επιτροπή υπενθυμίζει στην Ελλάδα το ανασταλτικό αποτέλεσμα του άρθρου 108 παράγραφος 3 της ΣΛΕΕ και εφιστά την προσοχή της στο άρθρο 14 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 659/1999 του Συμβουλίου, που προβλέπει ότι κάθε παράνομη ενίσχυση μπορεί να ανακτηθεί.

(87)

Η Επιτροπή προειδοποιεί την Ελλάδα ότι θα ενημερώσει τα ενδιαφερόμενα μέρη με τη δημοσίευση της παρούσας επιστολής και περίληψής της στην Επίσημη Εφημερίδα της Ευρωπαϊκής Ένωσης. Θα ενημερώσει επίσης τα ενδιαφερόμενα μέρη στις χώρες ΕΖΕΣ οι οποίες έχουν υπογράψει τη συμφωνία ΕΟΧ, με δημοσίευση ανακοίνωσης στο συμπλήρωμα ΕΟΧ της Επίσημης Εφημερίδας της Ευρωπαϊκής Ένωσης και θα ενημερώσει την Εποπτεύουσα Αρχή της ΕΖΕΣ αποστέλλοντας αντίγραφο της παρούσας επιστολής. Όλα τα ενδιαφερόμενα μέρη θα κληθούν να υποβάλουν τις παρατηρήσεις τους εντός ενός μηνός από την ημερομηνία της δημοσίευσης αυτής.”


(1)  Από 1ης Δεκεμβρίου 2009, τα άρθρα 87 και 88 της συνθήκης ΕΚ έχουν γίνει, αντιστοίχως, τα άρθρα 107 και 108 της ΣΛΕΕ. Οι δύο σειρές διατάξεων είναι ουσιαστικά ταυτόσημες. Για τους σκοπούς της παρούσας απόφασης οι αναφορές στα άρθρα 107 και 108 της ΣΛΕΕ νοούνται ως αναφορές στα άρθρα 87 και 88 της συνθήκης ΕΚ, κατά περίπτωση.

(2)  Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 659/1999 του Συμβουλίου της 22ας Μαρτίου 1999 για τη θέσπιση λεπτομερών κανόνων εφαρμογής του άρθρου 93 (νυν άρθρου 88) της συνθήκης ΕΚ, ΕΕ L 83 της 27.3.1999, σ. 1-9.

(3)  Κέρδη προ φόρων (καθαρά κέρδη).

(4)  Βάσει του άρθρου 47 του ελληνικού Νόμου 2190/1920, σε περίπτωση που το σύνολο των ιδίων κεφαλαίων της εταιρείας γίνει κατώτερο από το 50 % του μετοχικού κεφαλαίου, η γενική συνέλευση των μετόχων πρέπει να αποφασίσει (εντός 6 μηνών από τη λήξη της χρήσης) τη λύση της εταιρείας ή την υιοθέτηση άλλου μέτρου.

(5)  Όπως αναφέρεται στις οικονομικές εκθέσεις και τους δικτυακούς τόπους των τραπεζών.

(6)  Περιλαμβανομένου φόρου 0,6 %, που εφαρμόζεται σε όλα τα δάνεια στην Ελλάδα (εκτός των στεγαστικών και των αγροτικών δανείων, για τα οποία ο φόρος είναι 0,12 %).

(7)  Αναφέρεται στη σελίδα 7 της ετήσιας οικονομικής έκθεσης του 2008 της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας.

(8)  Αναφέρεται στη σελίδα 11 της οικονομικής έκθεσης του 2009 της Ενωμένης Κλωστοϋφαντουργίας.

(9)  Αναφέρεται στη σελίδα 5 της επιστολής των ελληνικών αρχών που υπεβλήθη στις 22 Φεβρουαρίου 2010.

(10)  ΕΕ C 244 της 1.10.2004, σ. 2.

(11)  ΕΕ C 155 της 20.6.2008, σ. 10.

(12)  ΕΕ C 14 της 19.1.2008, σ. 6.

(13)  Βλ. π.χ. απόφαση της 29ης Απριλίου 199 στην υπόθεση C-342/96 Ισπανία κατά Επιτροπής, Συλλογή 1999, σ. I-2459 απόφαση της 11ης Ιουλίου 2002 στην υπόθεση T-152/99 HAMSA κατά Επιτροπής, Συλλογή 2002, σ. II-3049 απόφαση της 29ης Ιουνίου 1999 στην υπόθεση C-256/97 DM Transport, Συλλογή 1999, σ. I-3913.

(14)  ΕΕ L 83 της 27.3.1999, σ. 1.

(15)  Αύξηση λόγω υψηλότερων κεφαλαίων που επέτρεπαν τη λειτουργία περισσότερων εργοστασίων.

(16)  Σεπτέμβριος 2009.

(17)  Βλ. ανωτέρω υποσημείωση 4.

(18)  Πρβλ. υποσημείωση 15.

(19)  Ανακοίνωση της Επιτροπής — Προσωρινό κοινοτικό πλαίσιο για τη λήψη μέτρων κρατικής ενίσχυσης με σκοπό να στηριχθεί η πρόσβαση στη χρηματοδότηση κατά τη διάρκεια της τρέχουσας χρηματοπιστωτικής και οικονομικής κρίσης, ΕΕ C 16 της 22.1.2009, σ. 1, όπως τροποποιήθηκε με την ανακοίνωση της Επιτροπής σχετικά με την τροποποίηση του προσωρινού κοινοτικού πλαισίου για τη λήψη μέτρων κρατικής ενίσχυσης με σκοπό να στηριχθεί η πρόσβαση στη χρηματοδότηση κατά τη διάρκεια της τρέχουσας χρηματοπιστωτικής και οικονομικής κρίσης, ΕΕ C 303 της 15.12.2009, σ. 6.


30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/28


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6041 — PAI/Gecos/Nuance)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 357/07

1.

Op 20 december 2010 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat PAI Partners SAS („PAI”, Frankrijk) en Gecos — Generale di Commercio e Servizi SpA („Gecos”, Italië), de moedermaatschappij van PAM Group, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over The Nuance Group AG („Nuance”, Zwitserland) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

PAI: particuliere participatiemaatschappij die specifieke particuliere beleggingsfondsen beheert en adviseert,

Gecos: moedermaatschappij van PAM Group, die zich hoofdzakelijk bezighoudt met de grootschalige kleinhandel in voedings- en niet-voedingsmiddelen,

Nuance: verkoop van producten aan internationale reizigers.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6041 — PAI/Gecos/Nuance, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/29


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6107 — Platinum Equity/Nampak Paper Holdings)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 357/08

1.

Op 21 december 2010 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Platinum Equity Group („Platinum”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Nampak Paper Holdings Limited („Nampak Paper”, Verenigd Koninkrijk), een volle dochteronderneming van Nampak Holdings Plc., door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Platinum: fusie, overname en exploitatie van ondernemingen die actief zijn in een groot aantal bedrijfssectoren, waaronder informatietechnologie, telecommunicatie, logistieke dienstverlening, metaaldiensten, -productie en -distributie,

Nampak Paper: vervaardiging en levering van verpakkingen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6107 — Platinum Equity/Nampak Paper Holdings, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/30


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6070 — Predica/Generali Vie/Europe Avenue)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 357/09

1.

Op 14 december 2010 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Predica, die deel uitmaakt van Groupe Crédit Agricole („GCA”, Frankrijk), en Generali Vie, die deel uitmaakt van Groupe Generali („Generali”, Italië), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over de vastgoedmaatschappij Europe Avenue S.C.I. („Europe Avenue”, Frankrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

GCA: Franse bankgroep,

Generali: Italiaanse verzekeringsgroep,

Europe Avenue: bezit en beheert een kantorencomplex gelegen in Avenue de l'Europe te Bois-Colombes in het departement Hauts-de-Seine (92), Frankrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6070 — Predica/Generali Vie/Europe Avenue, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/31


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6100 — Gilde/Parcom/Gamma)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 357/10

1.

Op 21 december 2010 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Gilde Buy-Out Management Holding BV („Gilde”, Nederland) en Parcom Capital Management BV („Parcom”, Nederland), die deel uitmaakt van ING Group, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Gamma Holding NV („Gamma”, Nederland) door samenvoeging van hun belangen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Gilde: particuliere participatiemaatschappij,

Parcom: particuliere participatiemaatschappij,

Gamma: ontwikkeling, vervaardiging en verkoop van innovatieve producten van textiel voor verschillende doeleinden en bedrijfssectoren.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6100 — Gilde/Parcom/Gamma, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).