ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2010.353.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 353

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

53e jaargang
28 december 2010


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 353/01

Interpretatieve Mededeling van de Commissie betreffende sommige bepalingen van Richtlijn 2007/58/EG

1

2010/C 353/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5971 — PPC/Urbaser/JV) ( 1 )

7

2010/C 353/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5957 — CD&R Fund VIII/Goldman Sachs/HGI) ( 1 )

7

2010/C 353/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6002 — Intel/GE/JV) ( 1 )

8

2010/C 353/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6074 — CEZ/EPH/Mibrag Group) ( 1 )

8

2010/C 353/06

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5961 — Bertrand Restauration/InBev France/Bars&Co) ( 1 )

9

2010/C 353/07

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

10

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2010/C 353/08

Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van Besluit 2010/801/GBVB van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust van toepassing zijn

11

2010/C 353/09

Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van toepassing zijn

12

2010/C 353/10

Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van toepassing zijn

13

 

Europese Commissie

2010/C 353/11

Wisselkoersen van de euro

14

2010/C 353/12

Wisselkoersen van de euro

15

2010/C 353/13

Wisselkoersen van de euro

16

2010/C 353/14

Bevestiging van ontvangst — Mededeling vóór de sluiting van de procedure betreffende een reeks onder referentienummer CHAP/2010/310 geregistreerde klachten — Reeks brieven inzake collectief beheer in Spanje

17

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2010/C 353/15

Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

18

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2010/C 353/16

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6089 — PAI/Hunkemöller) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/1


Interpretatieve Mededeling van de Commissie betreffende sommige bepalingen van Richtlijn 2007/58/EG

2010/C 353/01

1.   INLEIDING

In deze interpretatieve mededeling wordt het standpunt van de Commissie uiteengezet betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2007/58/EG van 23 oktober 2007. Deze richtlijn regelt de openstelling van de markt voor het internationaal passagiersvervoer per spoor en diende door de lidstaten tegen 4 juni 2009 (1) in nationale wetgeving te zijn omgezet. Dat er behoefte is aan verduidelijking is gebleken uit het rapport van de diensten van de Commissie van eind 2009 over de tenuitvoerlegging van de Richtlijn en latere besprekingen met vertegenwoordigers van de lidstaten en de spoorwegsector. Tijdens die overlegmomenten hebben de toezichthoudende instanties en de ministers van vervoer de Commissie gevraagd informatie en verduidelijking te verschaffen over de toepassing van een aantal bepalingen van de richtlijn. De Commissie tracht derhalve te waarborgen dat de door de lidstaten vastgestelde omzettingsmaatregelen volledig in overeenstemming zijn met de richtlijn.

De actoren hebben twee belangrijke vragen opgeworpen die cruciaal zijn voor de opening van de markt voor het internationaal passagiersvervoer per spoor omdat ze een directe impact hebben op het aan spoorwegondernemingen verleende recht op toegang tot de infrastructuur:

1.

hoe kan worden bepaald of een vervoersdienst hoofdzakelijk bedoeld is om passagiers te vervoeren op een internationaal traject; en

2.

hoe kan worden beoordeeld of het economisch evenwicht van een openbaredienstcontract door de nieuwe dienst in het gedrang komt?

In deze mededeling komen alleen deze twee aspecten aan bod. Andere aspecten van Richtlijn 2007/58/EG kunnen eventueel in een later stadium worden besproken.

1.   Hoe wordt het hoofddoel van een spoorvervoerdienst bepaald?

Overweging 8

De invoering van deze nieuwe open en internationale diensten met tussenstops mag niet leiden tot de openstelling van de markt voor binnenlandse passagiersvervoerdiensten, maar moet enkel gericht zijn op stops die het internationale traject ondersteunen. Derhalve moet de invoering ervan betrekking hebben op diensten die hoofdzakelijk zijn bedoeld om passagiers te vervoeren op een internationaal traject. Bij de bepaling of dat het hoofddoel van de dienst is, moet rekening worden gehouden met criteria zoals het aandeel van de omzet en van het volume dat gegenereerd wordt door het vervoer van hetzij binnenlandse, hetzij internationale passagiers, alsmede met de lengte van de dienst. Dit dient te worden bepaald door de onderscheiden toezichthoudende instantie, op verzoek van de belanghebbende partijen.

Artikel 10, lid 3 bis

De spoorwegondernemingen die onder de werkingssfeer van artikel 2 vallen, krijgen uiterlijk op 1 januari 2010 recht op toegang tot de infrastructuur van alle lidstaten met het oog op de exploitatie van internationale passagiersvervoerdiensten. Bij een internationale passagiersvervoerdienst hebben de spoorwegondernemingen het recht op het internationale traject passagiers te laten instappen op elk station en ze te laten uitstappen op een ander station, ook wanneer die in dezelfde lidstaat liggen.

Het recht van toegang tot de infrastructuur van de lidstaten waar het aandeel van het internationale passagiersvervoer per spoor groter is dan de helft van de omzet in het reizigerssegment van de spoorwegondernemingen in die lidstaat, wordt uiterlijk op 1 januari 2012 verleend.

Of het hoofddoel van de dienst is, passagiers tussen stations in verschillende lidstaten te vervoeren, wordt door de in artikel 30 van Richtlijn 2001/14/EG bedoelde toezichthoudende instantie(s) bepaald, naar aanleiding van een verzoek van de bevoegde autoriteit(en) en/of de belanghebbende spoorwegondernemingen.

Verantwoordelijkheden

In artikel 10, lid 3 bis, is bepaald dat alleen de toezichthoudende instanties kunnen bepalen of het hoofddoel van een vervoerdienst erin bestaat passagiers te vervoeren tussen stations in verschillende lidstaten. Bij die beoordeling dienen zij zich onpartijdig op te stellen. Dit betekent dat zij zich bij hun besluitvorming niet mogen laten beïnvloeden of leiden door instructies van andere publieke instanties op grond van de nationale wetgeving.

Op grond van artikel 10, lid 3 bis, dienen in bepaalde gevallen verschillende toezichthoudende instanties het hoofddoel van een vervoerdienst te bepalen. Dit betekent dat twee of meer toezichthoudende instanties bij de besluitvorming moeten worden betrokken wanneer een beslissing een impact kan hebben op het spoorvervoer in verschillende lidstaten. Gelet op het internationale karakter van de betrokken spoorvervoerdiensten is het uiterst belangrijk dat de betrokken toezichthoudende instanties met elkaar overleg plegen over beslissingen die grensoverschrijdende effecten hebben. Toezichthoudende instanties dienen, voor zij een definitief besluit nemen voor hun lidstaat, systematisch hun tegenhangers in de andere bij de vervoerdienst betrokken lidstaten te informeren en in kennis te stellen van hun voorlopig standpunt over de vraag of de spoorvervoerdienst aan deze eis voldoet.

Besluitvormingsprocedure

In artikel 10, lid 3 bis, is bepaald dat toezichthoudende instanties handelen na een verzoek van de bevoegde autoriteit(en) en/of de belanghebbende spoorwegondernemingen. Dit betekent dat toezichthoudende instanties niet op eigen initiatief handelen, maar alleen nadat een van de belanghebbende partijen daartoe een verzoek heeft ingediend.

Wanneer spoorwegondernemingen toegang tot infrastructuur vragen voor de exploitatie van een internationale passagiersvervoerdienst, wordt deze geacht een internationale dienst te zijn wanneer de trein minstens één lidstaatgrens overschrijdt, ongeacht de vraag of op de nieuwe dienst al dan niet cabotagevervoer wordt aangeboden. De toezichthoudende instanties dienen geval per geval het hoofddoel van de dienst te bepalen. „Belanghebbende spoorwegondernemingen” zijn uitsluitend ondernemingen die kunnen aantonen dat de dienst een potentiële impact heeft op hun activiteiten. „Bevoegde instanties” zijn instanties die de toegang tot het spoorwegnet kunnen verlenen, beperken of weigeren.

Om te waarborgen dat de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie correct worden nageleefd, dient het besluitvormingsproces op een duidelijke, transparante en niet-discriminerende wijze te verlopen. Om een gelijk speelveld te waarborgen, moet de procedure openbaar worden gemaakt en gestoeld zijn op overleg met de betrokken actoren en de uitwisseling van informatie met andere regelgevende instanties. De termijn en de duur van die procedure moeten alle marktspelers voldoende rechtszekerheid bieden om hun activiteiten te kunnen ontwikkelen. De procedure moet zo eenvoudig, efficiënt en transparant mogelijk zijn en tegelijk coherent zijn met het proces voor de aanvraag van treinpaden. De bijzonderheden van het proces kunnen na verloop van tijd wijzigen in het licht van de door de toezichthoudende instantie opgedane ervaringen.

Criteria

In artikel 10, lid 3 bis, zijn geen vooraf vastgestelde criteria opgenomen om het hoofddoel van een spoorvervoerdienst te bepalen. In overweging 8 zijn echter drie criteria opgenomen waar toezichthoudende instanties rekening mee kunnen houden: het aandeel van de omzet en van het volume dat gegenereerd wordt door het vervoer van hetzij binnenlandse, hetzij internationale passagiers en de lengte van de dienst. Deze criteria worden slechts als voorbeeld vermeld. Ze zijn derhalve niet bindend en er mag ook met andere criteria rekening worden gehouden.

In de vastgestelde criteria moet duidelijk worden vermeld met welke factoren de toezichthoudende instanties rekening dienen te houden bij de bepaling van het hoofddoel van een dienst. Die moeten de toezichthoudende instanties in staat stellen te oordelen welk het oogmerk van een dienst op lange termijn is in plaats van te oordelen op basis van de kenmerken op een bepaald moment. Bij die beoordeling dient een prognose te worden gemaakt en moet rekening worden gehouden met te verwachten markt- en dienstverleningsontwikkelingen. Bij de besluitvorming kan rekening worden gehouden met ondernemingsplannen en marktprognoses van de spoorwegondernemingen die de nieuwe dienst voorstellen.

Om het hoefdoel van een dienst te bepalen, dienen de toezichthoudende instanties zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve analyse te maken. Derhalve kan niet of niet alleen worden geoordeeld op basis van een vooraf vastgestelde drempelwaarde. De marketing van de dienst, het stoppatroon en de aard van het gebruikte rollend materieel zijn kwalitatieve criteria die de toezichthoudende instanties kunnen hanteren om het hoofddoel van de dienst te bepalen.

2.   Hoe wordt beoordeeld of het economisch evenwicht van een openbaredienstcontract door de nieuwe dienst in het gedrang komt?

Overweging 10

De openstelling van internationale passagiersvervoerdiensten voor concurrentie, hetgeen ook het recht inhoudt passagiers op een internationaal traject te laten in- en uitstappen op tussengelegen stations, ook wanneer die in dezelfde lidstaat liggen, kan gevolgen hebben voor de organisatie en de financiering van passagiersvervoerdiensten per spoor die worden verricht uit hoofde van een openbaredienstcontract. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om dit recht op toegang tot de markt te beperken wanneer het economische evenwicht van deze openbaredienstcontracten door dit recht in het gedrang komt, en wanneer daartoe door de in artikel 30 van Richtlijn 2001/14/EG bedoelde toezichthoudende instantie(s) toestemming is gegeven op basis van een objectieve economische analyse, in aansluiting op een verzoek van de bevoegde autoriteiten die het openbaredienstcontract hebben gegund.

Overweging 12

Bij de beoordeling van de vraag of het economische evenwicht van het openbaredienstcontract eventueel in het gedrang komt, moet rekening worden gehouden met vooraf vastgestelde criteria zoals het effect op de rendabiliteit van diensten die in een openbaredienstcontract zijn vervat, met inbegrip van het effect op de nettokosten voor de bevoegde overheidsinstantie die het openbaredienstcontract heeft gegund, het reizigersaanbod, de tarifering van vervoerbewijzen, kaartverkoop, plaats en aantal van de stops aan weerszijden van de grens, alsmede de dienstregeling en de frequentie van de voorgestelde nieuwe dienst. Met inachtneming van een dergelijke beoordeling en het besluit van de toezichthoudende instantie(s) kunnen de lidstaten het recht op toegang voor de gevraagde internationale passagiersvervoerdienst toestaan, wijzigen of weigeren, met inbegrip van het opleggen van een heffing aan de exploitant van een nieuwe internationale passagiersvervoerdienst, zulks in overeenstemming met de economische analyse en overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie.

Overweging 17

De nationale toezichthoudende instanties moeten op grond van artikel 31 van Richtlijn 2001/14/EG informatie uitwisselen en, wanneer dit in afzonderlijke gevallen nodig is, de beginselen en praktijken coördineren die zij hanteren om te beoordelen of het economische evenwicht van een openbaredienstcontract in het gedrang is. Zij moeten geleidelijk op basis van hun ervaringen richtsnoeren opstellen.

Artikel 10, lid 3 ter

De lidstaten kunnen het in lid 3 bis omschreven toegangsrecht beperken op verbindingen tussen een vertrekpunt en een bestemming waarvoor een of meer openbaredienstcontracten overeenkomstig de geldende communautaire wetgeving zijn gesloten. Deze beperking mag niet tot gevolg hebben dat het recht op het internationale traject passagiers te laten instappen op elk station en ze te laten uitstappen op een ander station, ook wanneer die in dezelfde lidstaat liggen, wordt beperkt, behalve wanneer de uitoefening van dit recht het economische evenwicht van een openbaredienstcontract in het gedrang zou brengen.

Of het economisch evenwicht al dan niet in het gedrang komt, wordt door de in artikel 30 van Richtlijn 2001/14/EG bedoelde toezichthoudende instantie(s) bepaald op basis van een objectieve economische analyse aan de hand van vooraf vastgestelde criteria, op verzoek van:

de bevoegde autoriteit(en) die het openbaredienstcontract heeft/hebben gegund,

iedere andere belanghebbende bevoegde autoriteit die het recht heeft de toegang uit hoofde van dit artikel te beperken,

de infrastructuurbeheerder, of

de spoorwegonderneming die het openbaredienstcontract uitvoert.

De bevoegde autoriteiten en de spoorwegondernemingen die de openbare diensten verrichten, delen aan de bevoegde toezichthoudende instantie de informatie mee die redelijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen. De toezichthoudende instantie onderzoekt de verstrekte informatie en pleegt daarbij, indien nodig, overleg met alle betrokken partijen; binnen een vooraf bepaalde redelijke termijn, en stelt, in ieder geval binnen twee maanden na ontvangst van alle relevante informatie, de betrokken partijen in kennis van haar met redenen omklede besluit. De toezichthoudende instantie deelt de gronden voor haar besluit mee en vermeldt de termijn waarbinnen, en de voorwaarden waaronder,

de ter zake bevoegde autoriteit(en),

de infrastructuurbeheerder,

de spoorwegonderneming die het openbaredienstcontract uitvoert, of

de spoorwegonderneming die toegang wenst

om een heroverweging van het besluit kunnen verzoeken.

Verantwoordelijkheden

In artikel 10, lid 3 ter, is bepaald dat de lidstaten het toegangsrecht op verbindingen die onder openbaredienstcontracten vallen, kunnen beperken wanneer de nieuwe dienst het economisch evenwicht van die diensten in het gedrang brengt. De lidstaten zijn daar evenwel niet toe verplicht. Alleen wanneer de lidstaten besluiten van die mogelijkheid gebruik te maken, dienen de toezichthoudende instanties te bepalen of het economisch evenwicht van de openbaredienstcontracten door de voorgestelde nieuwe spoorvervoerdienst in het gedrang zou komen. Bij die beoordeling dienen zij zich onpartijdig op te stellen. In overweging 14 is uiteengezet hoe toezichthoudende instanties moeten worden georganiseerd om te waarborgen dat zij deze bevoegdheid onafhankelijk kunnen uitoefenen van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de gunning van het openbaredienstcontracten.

Bij elke beperking van het toegangsrecht door een lidstaat op grond van artikel 10, lid 3 ter, dient de beoordeling van de toezichthoudende instantie in acht te worden genomen. Overeenkomstig overweging 10 dient een lidstaat over de toestemming van de betrokken toezichthoudende instantie te beschikken om de toegang te beperken. Deze toestemming kan worden verleend in de vorm van een bindend advies over de mate waarin het economische evenwicht van de openbaredienstcontracten in het gedrang komt en waarin specifieke maatregelen worden voorgesteld of door middel van een instemmingsprocedure waarbij elk ontwerpbesluit om de toegang te beperken, wordt onderzocht.

Wanneer dat in individuele gevallen relevant is, dienen de toezichthoudende instanties hun beoordelings- en besluitvormingsprocessen te coördineren. Dit is met name het geval wanneer de openbaredienstcontracten van grensoverschrijdende aard zijn, of in het algemeen, in gevallen waarin beperkingen van het cabotagerecht in één lidstaat gevolgen kunnen hebben voor de levensvatbaarheid van een internationale spoorvervoerdienst in een andere lidstaat. In dergelijke gevallen, en teneinde een tot een gemeenschappelijk standpunt te komen over het betrokken dossier, dienen de toezichthoudende instanties elkaar in kennis te stellen van de informatie en hun voorlopige zienswijze over de mate waarin het economisch evenwicht van de openbaredienstcontracten in het gedrang komt en over eventuele passende beperkingen van het toegangsrecht. Toezichthoudende instanties dienen hun tegenhangers te raadplegen ongeacht de eventuele beperking van het toegangsrecht voor diensten die in de lidstaat van de geraadpleegde toezichthoudende instantie onder openbaredienstcontracten vallen.

Behoudens de voormelde specifieke situatie, wordt in overweging 17 van Richtlijn 2007/58/EG benadrukt dat nationale toezichthoudende instanties op grond van artikel 31 van Richtlijn 2001/14/EG informatie dienen uit te wisselen over hun werkzaamheden en dat zij de beginselen en praktijken dienen te coördineren teneinde geleidelijk op basis van hun ervaringen richtsnoeren op te stellen.

Besluitvormingsprocedure

De beoordeling van de mate waarin het economisch evenwicht van een openbaredienstcontract in het gedrang komt, moet door die een toezichthoudende instantie kunnen worden uitgevoerd ongeacht de vraag of het hoofddoel van een spoorvervoerdienst al dan niet is onderzocht. Deze twee onderzoeken kunnen samen worden gevoerd, maar het ene is geen voorwaarde voor het andere.

Overeenkomstig artikel 10, lid 3 ter, dient het onderzoek te gebeuren naar aanleiding van een bij de betrokken toezichthoudende instantie ingediend verzoek. Dat verzoek kan uitsluitend worden ingediend door (1) de bevoegde autoriteit(en) die het betrokken openbaredienstcontract heeft/hebben gegund, (2) iedere andere belanghebbende bevoegde autoriteit die het recht heeft de toegang tot het betrokken net te beperken, (3) de infrastructuurbeheerder, of (4) de spoorwegonderneming die het openbaredienstcontract waarvan een beoordeling wordt gevraagd, uitvoert. Indien de partij die de beoordeling vraagt, niet de nodige informatie kan meedelen om een besluit te kunnen nemen of indien het verzoek niet binnen een redelijke, vooraf door de toezichthoudende instantie bepaalde, termijn wordt ingediend, wordt geen beoordeling gemaakt. De termijn en duur van die beoordeling moeten alle marktspelers voldoende rechtszekerheid bieden om hun activiteiten te kunnen ontwikkelen. De procedure moet zo eenvoudig, efficiënt en transparant mogelijk zijn en tegelijk coherent zijn met het proces voor de aanvraag van treinpaden.

Toezichthoudende instanties dienen een dergelijk onderzoek niet op eigen initiatief te voeren, maar uitsluitend op verzoek van een van de voormelde belanghebbende partijen. De bevoegde instantie dient haar beoordeling te beperken tot de in het verzoek vermelde aspecten.

De beoordeling dient te gebeuren op basis van een objectieve methode en vooraf vastgestelde criteria. De toezichthoudende instanties zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van die methode, met inbegrip van de toe te passen criteria. Deze bevoegdheid kan in geen geval worden ingeperkt door openbare instanties die bij de gunning van openbaredienstcontracten zijn betrokken of die als aandeelhouder controle uitoefenen over een spoorwegonderneming.

De beoordelingsmethode moet afgestemd zijn op de ontwikkelingen van de markt en in de loop van de tijd kunnen worden aangepast, met name in het licht van de door de toezichthoudende instantie opgedane ervaring en teneinde te voldoen aan de gemeenschappelijke richtsnoeren van overweging 17.

De methode dient een grondige economische analyse te omvatten. Dit betekent dat de toezichthoudende instanties zelf de economische en financiële impact van de nieuwe spoorvervoerdienst op het betrokken openbaredienstcontract dienen te onderzoeken. De eenvoudige toepassing van vooraf vastgestelde drempelwaarden is derhalve niet voldoende.

De effectbeoordeling dient aan te tonen of het economisch evenwicht van het betrokken contract al dan niet in het gedrang komt. Dit betekent dat alle door de nieuwe dienst veroorzaakte effecten moeten worden onderzocht, maar dat is niet voldoende. De economische analyse moet uitsluitsel bieden over de mate waarin het economisch evenwicht van het contract wordt verstoord. Bovendien moeten die effecten specifiek het gevolg zijn van de nieuwe spoorvervoerdienst en niet van andere factoren zoals het algemene economische klimaat. De betrokken openbaredienstcontracten zijn de contracten voor de levering van vervoersdiensten tussen de vertrekpunten en de bestemmingen die ook door de voorgestelde nieuwe spoordienst zouden worden bediend of voor vergelijkbare diensten tussen dezelfde vertrekpunten en bestemmingen via een parallelle route waarop de nieuwe dienst een invloed kan hebben.

Om de correcte naleving van de beginselen inzake gelijkheid en non-discriminatie te waarborgen, moet de gehanteerde methode duidelijk, transparant en niet-discriminerend zijn. Om een gelijk speelveld te waarborgen, moet die methode openbaar worden gemaakt en gestoeld zijn op overleg met de betrokken actoren en de uitwisseling van informatie met andere regelgevende instanties. De bijzonderheden van de methode kunnen na verloop van tijd wijzigen, met name om ze aan te passen aan de gemeenschappelijke richtsnoeren die zijn ontwikkeld op basis van de ervaring van de toezichthoudende instanties.

Criteria

De analyse moet worden toegespitst op de economische effecten van de nieuwe dienst op het volledige openbaredienstcontract en niet op individuele diensten. Zoals vermeld in overweging 12, betekent dit dat rekening moet worden gehouden met (1) de nettokosten voor de overheid die het contract heeft gegund en (2) de rendabiliteit van de diensten die de spoorwegonderneming op grond van het contract exploiteert. Het volstaat niet dat de nieuwe dienst tegen een lagere prijs of gedurende dezelfde periode wordt aangeboden dan de diensten op grond van het openbaredienstcontract om te kunnen besluiten dat het economisch evenwicht van dat contract in het gedrang komt.

Om de impact op de rendabiliteit van de spoorwegonderneming en op de nettokosten van de betrokken overheid te bepalen, worden in overweging 12 een aantal nuttige elementen opgesomd: het reizigersaanbod, de tarifering van vervoerbewijzen, kaartverkoop, plaats en aantal van de stops aan weerszijden van de grens en de dienstregeling en frequentie van de voorgestelde nieuwe dienst. Rekening houden met alleen deze elementen is evenwel niet voldoende voor de bij de richtlijn vereiste economische analyse en volstaat niet om te bepalen of het economisch evenwicht in het gedrang zou komen. Deze aspecten worden slechts bij wijze van voorbeeld vermeld. Deze lijst is niet limitatief, noch bindend.

Niet elk effect op een openbaredienstcontract brengt het economisch evenwicht daarvan in het gedrang. Een beperkt of eenmalig effect, in het bijzonder binnen de in het contract zelf vastgestelde marges, mag niet als bedreigend worden beschouwd. Uit de beoordeling moet blijken dat de levensvatbaarheid van de op grond van het openbaredienstcontract geëxploiteerde dienst in het gedrang komt. Het evenwicht dient als bedreigd te worden beschouwd wanneer kan worden aangetoond dat de economische levensvatbaarheid van deze openbare diensten met een redelijk kwaliteitsniveau in het gedrang komt.

In deze context volstaat het niet om aan te tonen dat de publieke bijdrage voor de uitvoering van het openbaredienstcontract zou stijgen door de komst van de nieuwe exploitant. Er moet sprake zijn van een aanzienlijke verhoging van de publieke bijdrage om te kunnen spreken van een bedreiging van het economisch evenwicht van het openbaredienstcontract.

Deze interpretatieve mededeling doet geen afbreuk aan de verplichting van de lidstaten om maatregelen vast te stellen om Richtlijn 2007/58/EG in nationale wetgeving om te zetten.


(1)  Richtlijn 2007/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, en van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur. De in deze mededeling gebruikte artikelnummers zijn die van de recentste geconsolideerde versie van Richtlijn 91/440/EEG (het basisbesluit).


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/7


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5971 — PPC/Urbaser/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 353/02

Op 17 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5971. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/7


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5957 — CD&R Fund VIII/Goldman Sachs/HGI)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 353/03

Op 3 september 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5957. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/8


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6002 — Intel/GE/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 353/04

Op 22 oktober 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6002. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/8


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6074 — CEZ/EPH/Mibrag Group)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 353/05

Op 17 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6074. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/9


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5961 — Bertrand Restauration/InBev France/Bars&Co)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 353/06

Op 17 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5961. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/10


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 353/07

Datum waarop het besluit is genomen

8.4.2009

Referentienummer staatssteun

N 628/08

Lidstaat

Frankrijk

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Aide à la protection sociale complémentaire des militaires

Rechtsgrondslag

Article 40 de la loi no 2007-148 du 2 février 2007 de la modernisation de la fonction publique.

Projet de décret relatif à la participation de l'État et de ses établissements publics au financement de la protection de militaires.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Sociale ondersteuning van individuele consumenten

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 91 miljoen EUR

Totaal van de voorziene steun: 13 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.1.2010-31.12.2016

Economische sectoren

Beperkt tot de dienstverlening

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministère de la défense

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/11


Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van Besluit 2010/801/GBVB van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust van toepassing zijn

2010/C 353/08

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die voorkomen in bijlage II bij Besluit 2010/801/GBVB van de Raad (1) tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de personen en entiteiten die in bovengenoemde bijlage voorkomen, moeten worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen waarin Besluit 2010/801/GBVB voorziet.

De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek aan de Raad indienen om het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

Tevens worden de betrokken personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen voor het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden als gesteld in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 341 van 23.12.2010.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/12


Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van toepassing zijn

2010/C 353/09

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die voorkomen in bijlage I bij Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad.

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft de personen en entiteiten aangewezen die moeten worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten waarop de bepalingen van punt 8 van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad van toepassing zijn.

De betrokken personen en entiteiten kunnen te allen tijde, onder overlegging van bewijsstukken, het VN-Comité dat bij punt 12 van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad is ingesteld verzoeken het besluit om hen op bovengenoemde lijsten te plaatsen, te heroverwegen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Focal point for delisting

Security Council Subsidiary Organs Branch

Room S-3055 E

New York, NY 10017

UNITED STATES OF AMERICA

Zie voor meer informatie: http://www.un.org/sc/committees/751/comguide.shtml

Naar aanleiding van het besluit van de VN heeft de Raad van de Europese Unie vastgesteld dat de personen en entiteiten die in bovengenoemde bijlagen worden vermeld, moeten worden opgenomen in de lijsten van personen en entiteiten waarvoor de beperkende maatregelen in Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en in Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad gelden. De redenen voor de aanwijzing van de betrokken personen en entiteiten staan in de desbetreffende vermeldingen in bijlage I bij het besluit van de Raad en in bijlage IV bij de Verordening van de Raad.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij een verzoek tot de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat of lidstaten, als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 329/2007, kunnen richten om een machtiging tot gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen te verkrijgen (zie artikel 7 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek aan de Raad indienen om het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

Tevens worden de betrokken personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen voor het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden als gesteld in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/13


Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van toepassing zijn

2010/C 353/10

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die voorkomen in de bijlagen II en III bij Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de personen en entiteiten die in de bovengenoemde bijlagen voorkomen, moeten worden opgenomen in de lijsten van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen waarin Besluit 2010/800/GBVB van de Raad en Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Korea voorzien.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij een verzoek tot de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat of lidstaten, als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 329/2007, kunnen richten om een machtiging tot gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen te verkrijgen (zie artikel 7 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek aan de Raad indienen om het besluit om hen op bovengenoemde lijsten te plaatsen, te heroverwegen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

Tevens worden de betrokken personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen voor het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden als gesteld in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


Europese Commissie

28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/14


Wisselkoersen van de euro (1)

23 december 2010

2010/C 353/11

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3064

JPY

Japanse yen

108,95

DKK

Deense kroon

7,453

GBP

Pond sterling

0,8482

SEK

Zweedse kroon

8,963

CHF

Zwitserse frank

1,2553

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,837

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,305

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

278,43

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7094

PLN

Poolse zloty

3,9798

RON

Roemeense leu

4,2888

TRY

Turkse lira

2,0302

AUD

Australische dollar

1,3049

CAD

Canadese dollar

1,3273

HKD

Hongkongse dollar

10,1629

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7531

SGD

Singaporese dollar

1,7069

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 510,51

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

8,8216

CNY

Chinese yuan renminbi

8,6785

HRK

Kroatische kuna

7,39

IDR

Indonesische roepia

11 824,28

MYR

Maleisische ringgit

4,0675

PHP

Filipijnse peso

57,703

RUB

Russische roebel

40,0035

THB

Thaise baht

39,401

BRL

Braziliaanse real

2,2226

MXN

Mexicaanse peso

16,1027

INR

Indiase roepie

58,97


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/15


Wisselkoersen van de euro (1)

24 december 2010

2010/C 353/12

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3099

JPY

Japanse yen

108,63

DKK

Deense kroon

7,4527

GBP

Pond sterling

0,84960

SEK

Zweedse kroon

8,9885

CHF

Zwitserse frank

1,2618

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,8260

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,328

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

279,20

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7094

PLN

Poolse zloty

3,9655

RON

Roemeense leu

4,2878

TRY

Turkse lira

2,0289

AUD

Australische dollar

1,3052

CAD

Canadese dollar

1,3236

HKD

Hongkongse dollar

10,1913

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7508

SGD

Singaporese dollar

1,7025

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 507,20

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

8,8353

CNY

Chinese yuan renminbi

8,6807

HRK

Kroatische kuna

7,3870

IDR

Indonesische roepia

11 842,02

MYR

Maleisische ringgit

4,0548

PHP

Filipijnse peso

57,713

RUB

Russische roebel

39,9415

THB

Thaise baht

39,570

BRL

Braziliaanse real

2,2155

MXN

Mexicaanse peso

16,1904

INR

Indiase roepie

59,0952


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/16


Wisselkoersen van de euro (1)

27 december 2010

2010/C 353/13

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3136

JPY

Japanse yen

108,89

DKK

Deense kroon

7,4532

GBP

Pond sterling

0,85230

SEK

Zweedse kroon

8,9771

CHF

Zwitserse frank

1,2626

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,8350

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,350

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

278,83

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7092

PLN

Poolse zloty

3,9763

RON

Roemeense leu

4,2884

TRY

Turkse lira

2,0356

AUD

Australische dollar

1,3113

CAD

Canadese dollar

1,3240

HKD

Hongkongse dollar

10,2211

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7569

SGD

Singaporese dollar

1,7095

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 511,06

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

8,8290

CNY

Chinese yuan renminbi

8,7102

HRK

Kroatische kuna

7,3878

IDR

Indonesische roepia

11 866,25

MYR

Maleisische ringgit

4,0656

PHP

Filipijnse peso

57,882

RUB

Russische roebel

39,9191

THB

Thaise baht

39,651

BRL

Braziliaanse real

2,2194

MXN

Mexicaanse peso

16,2203

INR

Indiase roepie

59,4250


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/17


Bevestiging van ontvangst — Mededeling vóór de sluiting van de procedure betreffende een reeks onder referentienummer CHAP/2010/310 geregistreerde klachten — Reeks brieven inzake collectief beheer in Spanje

2010/C 353/14

De Europese Commissie ontvangt al een tijdje een reeks op een standaardformulier gebaseerde brieven aangaande een mogelijke inbreuk door Spanje op artikel 106 juncto artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „VWEU” genoemd) met betrekking tot het collectieve beheer van intellectuele-eigendomsrechten in Spanje. De Europese Commissie registreert die brieven onder het nummer CHAP/2010/310.

Aangezien de Commissie een zeer groot aantal brieven over dit onderwerp heeft ontvangen en zij alle betrokkenen wenst in te lichten met zo efficiënt mogelijke gebruikmaking van haar administratieve middelen, wordt deze mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Zodoende bevestigt de Commissie de ontvangst van de brieven en licht zij de afzenders in over de resultaten van het onderzoek van de brieven door haar diensten. Deze mededeling is eveneens beschikbaar op de volgende website van de Commissie:

http://ec.europa.eu/community_law/complaints/receipt/index_en.htm

Alle brieven die de Europese Commissie heeft ontvangen, vestigen haar aandacht op een rapport van de Spaanse mededingingsautoriteit (Comisión Nacional de la Competencia, hierna „CNC” genoemd) van december 2009 met als titel „Informe sobre la gestión colectiva de derechos de propiedad intelectual” (1). In de brieven wordt naar het rapport verwezen en wordt de Commissie gevraagd de procedure tegen Spanje in te leiden voor schending van artikel 106 juncto artikel 102 VWEU. In de brieven wordt verder geen informatie verstrekt.

Doel van het CNC-rapport was de sector van het collectieve beheer van auteursrechten in Spanje vanuit concurrentieperspectief te analyseren en aanbevelingen te doen over manieren om het wetgevingskader te verbeteren en de concurrentie tussen auteursrechtenorganisaties aan te moedigen. Het rapport verwijst naar gevallen van mogelijke mededingingsverstorende gedragingen door auteursrechtenorganisaties in Spanje die onder artikel 101 en/of 102 VWEU (en artikel 1 en/of 2 van de Spaanse mededingingswet) kunnen vallen. Er wordt echter niet in detail getreden wat betreft de mogelijke toepassing van artikel 106 VWEU, aangezien deze kwestie buiten het toepassingsbereik van het rapport valt.

De diensten van de Commissie willen de klagers bij dezen inlichten dat zij op basis van de ontvangen brieven niet voornemens zijn de Commissie voor te stellen de procedure tegen Spanje in te leiden. De CNC heeft een aantal aanbevelingen gedaan om het wetgevingskader te verbeteren opdat het concurrentie tussen auteursrechtenorganisaties meer zou ondersteunen. Het is nu aan de bevoegde autoriteiten in Spanje om die aanbevelingen te onderzoeken en daaruit passende conclusies te trekken. Bovendien behandelt de CNC momenteel zelf zaken met betrekking tot vermeende inbreuken op artikel 101 en/of 102 VWEU (en/of de overeenkomstige bepalingen van het Spaanse recht) door auteursrechtenorganisaties. Derhalve, en met gebruikmaking van de discretionaire bevoegdheid die de Commissie geniet wanneer zij besluit al dan niet tegen een lidstaat een vordering wegens inbreuk in te stellen op grond van artikel 106 VWEU, zou het instellen van een onderzoek op basis van de ontvangen brieven geen passend gebruik van de middelen van de Commissie zijn.

Dit doet geen afbreuk aan het recht van de klagers andere klachten bij de bevoegde autoriteiten in te dienen indien zij van oordeel zijn dat auteursrechtenorganisaties artikel 101 en/of 102 VWEU hebben geschonden. Ook belet dit de Commissie niet in een later stadium actie tegen Spanje te ondernemen, mocht zij inlichtingen ontvangen die aantonen dat mogelijk een inbreuk op artikel 106 VWEU werd gemaakt.

Klagers kunnen, indien zij dat wensen, hun opmerkingen met betrekking tot de voorgenomen sluiting van de procedure of enig ander aspect van de zaak dat zij relevant achten binnen dertig dagen na de bekendmaking van deze mededeling indienen. Met opmerkingen die na deze termijn worden ontvangen, wordt geen rekening gehouden.


(1)  Beschikbaar op http://www.cncompetencia.es/Inicio/Informes/Estudios/tabid/228/Default.aspx


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/18


Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

2010/C 353/15

Steun nr.: XA 123/10

Lidstaat: Nederland

Regio: Provincie Utrecht (Utrecht)

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Pilots duurzaam ondernemen

Rechtsgrondslag: Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2006

Besluit subsidiekader ILG-AVP, artikel 3.2.1 Pilots duurzaam ondernemen

Artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 Technische ondersteuning

Onderhavige steunverlening voldoet aan de in lid 2 t/m 4 van artikel 15 vermelde voorwaarden.

Meer specifiek:

T.a.v. lid 2: er wordt uitsluitend steun verleend t.b.v. van de in dit lid genoemde kosten;

T.a.v. lid 3: het steunpercentage bedraagt minder dan 100 % van de projectkosten. De steun wordt verleend aan het adviesbureau dat de diensten verleend t.b.v. de deelnemende producenten. Er is derhalve sprake van gesubsidieerde adviesdiensten. Van directe geldelijke betalingen aan de producenten is geen sprake;

T.a.v. lid 4: deelname aan het ondersteunde project staat open voor alle producenten in de betreffende sector en in het betreffende gebied.

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Eenmalige steunverlening van maximaal 104 103 EUR, over de periode 1 april 2010 t/m 31 december 2012

Maximale steunintensiteit: De steun voor bedraagt maximaal 90 % van de subsidiabele kosten

Datum van tenuitvoerlegging: 28 juni 2010 doch na de in artikel 18, eerste lid van de verordening (EG) nr 1857/2006 van de Commissie, bedoelde bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie’.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 31 december 2012

Doelstelling van de steun: Eenmalige steunverlening aan Bio Fruit Advies B.V. ten behoeve van de introductie van een residu/milieubelastingvrije bestrijdingsstrategie van fruitmot bij fruitteeltbedrijven in de provincie Utrecht.

Bio Fruit gaat de volgende activiteiten uitvoeren:

scholen en begeleiden van deelnemende fruittelers bij de toepassing van nieuwe bestrijdingsstrategie voor fruitmot;

uitvoeren groepsbijeenkomsten voor deelnemende fruittelers;

informatievoorziening over relevante actuele ontwikkelingen via website;

resultaatmeting door uitvoeren waarnemingsronden op deelnemende bedrijven;

uitvoeren evaluatiebijeenkomsten voor deelnemende fruittelers;

communicatie over resultaten naar overige fruittelers in provincie Utrecht.

Betrokken economische sector(en): Alle fruitteeltbedrijven in de provincie Utrecht

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Provincie Utrecht

Postbus 80300

3508 TH Utrecht

NEDERLAND

Website: http://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/landbouw/vitaal-platteland/steunregelingen/#subcontent

Andere informatie: —

Steun nr.: XA 133/10

Lidstaat: Spanje

Regio: Navarra

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Ayudas a las Agrupaciones de Defensa Sanitaria (ADS) por la realización de programas sanitarios de prevención, lucha y erradicación de enfermedades en vacuno, ovino-caprino, caballar y conejos

Rechtsgrondslag: Orden Foral de la Consejera de Desarrollo Rural y Medio Ambiente, por la que se establecen las bases reguladoras para la concesión de subvenciones a las Agrupaciones de Defensa Sanitaria por la realización de programas sanitarios de prevención, lucha y erradicación de enfermedades en vacuno, ovino, caballar y conejos, y se aprueba la convocatoria para 2010

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 150 000 EUR

Maximale steunintensiteit: Tot 100 % — in 2010 — van de uitgaven van de Agrupación de Defensa Sanitaria (Groep voor de bescherming van de diergezondheid) voor door dierenartsen met het oog op preventie, bestrijding en uitroeiing van dierziekten verleende diensten.

Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1857/2006 op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Vanaf de datum van bekendmaking van het „Orden Foral” (het regionale decreet) in het Boletín Oficial de Navarra tot en met 31 december 2013.

Doelstelling van de steun: Het hoofddoel is steun in natura — in de vorm van gesubsidieerde diensten — te verlenen aan producenten om op deze wijze uitgaven door de veehouders voor de preventie en uitroeiing van dierziekten te vergoeden. Artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1857/2006: Steun voor dierziekten

Betrokken economische sector(en): Dierlijke productie en diergezondheid

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Gobierno de Navarra

Departamento de Desarrollo Rural y Medio Ambiente

C/ González Tablas, 7

31005 Pamplona

ESPAÑA

Website: http://www.cfnavarra.es/agricultura/COYUNTURA/AyudasEstado/pdfs/STNO10046%20OF.pdf

http://www.cfnavarra.es/agricultura/COYUNTURA/AyudasEstado/pdfs/STNO10046%20OF%20bis.pdf

Andere informatie: Pamplona, 21 juli 2010

Dirección General de Agricultura y Ganadería

C/ González Tablas, 7

31005 Pamplona

ESPAÑA

Tel. +34 848425780

E-mail: jlizarbc@cfnavarra.es

Gobierno de Navarra

Steun nr.: XA 151/10

Lidstaat: Italië

Regio: Sardegna

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Legge regionale 11 marzo 1998, n. 8, articolo 23 (aiuti per i danni alla produzione agricola). Aiuti per il pagamento di premi assicurativi — (UPB S06.04.006 — CAP. SC06 0971 — SC06.0974) — Direttive regionali.

Rechtsgrondslag: L.R. 11 marzo 1998, n. 8, articolo 23

Deliberazione della Giunta regionale n. 26/20 del 6 luglio 2010 recante «Legge regionale 11 marzo 1998, n. 8, articolo 23 (aiuti per i danni alla produzione agricola). Aiuti per il pagamento di premi assicurativi — (UPB S06.04.006 — CAP. SC06 0971 — SC06.0974) — Direttive regionali».

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 4 000 000 EUR in 2010

9 500 000 EUR in 2011

9 500 000 EUR in 2012

9 500 000 EUR in 2013

Maximale steunintensiteit:

a)

tot 80 % van de verzekeringspremies indien in de polis is voorzien in de vergoeding van verliezen die 30 % van de productie overstijgen (polissen die uitsluitend verliezen dekken die het gevolg zijn van ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld);

b)

tot 50 % van de verzekeringspremies indien in de polis is bepaald dat de verzekering dekking biedt tegen de onder a) bedoelde verliezen, tegen verliezen die het gevolg zijn van andere ongunstige weersomstandigheden die niet met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, en/of tegen verliezen die veroorzaakt worden door dier- of plantenziekten of door plagen;

c)

tot 100 % van de door veehouders betaalde specifieke verzekeringspremies voor het afvoeren en vernietigen van „gestorven dieren” (zie steunnummer XA 361/07).

Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 31 december 2013

Doelstelling van de steun: Artikel 12, lid 2, onder a) en b), en artikel 16, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1857/2006.

Betrokken economische sector(en): Primaire productie

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Regione Autonoma della Sardegna

Assessorato dell’agricoltura e riforma agro-pastorale

Via Pessagno 4

09125 Cagliari CA

ITALIA

Website: Besluit nr. 26/20 van 6 juli 2010

http://www.regione.sardegna.it/documenti/1_106_20100730100756.pdf

Bijlage bij besluit nr. 26/20

http://www.regione.sardegna.it/documenti/1_106_20100730100427.pdf

Andere informatie: —

Direttore Servizio sostegno delle imprese agricole e sviluppo delle competenze

Bianca CARBONI

Steun nr.: XA 162/10

Lidstaat: Bondsrepubliek Duitsland

Regio: Bayern

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Richtlinie des Bayerischen Staatsministeriums für Ernährung, Landwirtschaft und Forsten zur Einzelbetrieblichen Investitionsförderung Nr. G 4-7271-7642 Teil C; Bayerisches Bergbauernprogramm — Investitionsförderung (BBP-C)

Rechtsgrondslag: Richtlinie des Bayerischen Staatsministeriums für Ernährung, Landwirtschaft und Forsten zur Einzelbetrieblichen Investitionsförderung Nr. G 4-7271-7642 Teil C; Bayerisches Bergbauernprogramm — Investitionsförderung (BBP-C)

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 4 miljoen EUR voor investeringen in landbouwbedrijven overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1857/2006.

Maximale steunintensiteit: Tot 25 %

Datum van tenuitvoerlegging: Jaarlijkse goedkeuringen en op zijn vroegst vanaf de datum waarop de steunregeling door de Europese commissie wordt goedgekeurd of vrijgesteld van aanmelding.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening:

Doelstelling van de steun: Ter ondersteuning van een duurzame, milieuvriendelijke, diervriendelijke en multifunctionele landbouw kan investeringssteun worden verleend aan landbouwbedrijven in het Beierse berggebied die zich bevinden in gemeenten en gemeentegebieden die in het kerngebied van de landbouwzone met handicaps en doorgaans op een hoogte van meer dan 800 m liggen, dan wel in gemeenten en gemeentegebieden met een oppervlakte cultuurgrond die voor minstens 50 % op een hoogte van 600 m tot 800 m ligt en een helling heeft van meer dan 18 % (= kerngebied met vergelijkbare exploitatiemoeilijkheden). De steun levert een bijdrage aan de instandhouding van een zo groot mogelijk landbouwareaal in het berggebied en in het kerngebied met vergelijkbare exploitatiemoeilijkheden, aan de instandhouding van de biodiversiteit, aan de ontwikkeling en instandhouding van het economisch potentieel van de regio en aan de ontwikkeling van het platteland.

Betrokken economische sector(en): Landbouwbedrijven

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Staatliche Führungsakademie für Ernährung, Landwirtschaft und Forsten

Am Lurzenhof 3c

84036 Landshut

DEUTSCHLAND

Website: http://www.stmelf.bayern.de/agrarpolitik/programme/26373/rili_bbp_teil_c.pdf

Andere informatie: —

Steun nr.: XA 163/10

Lidstaat: Spanje

Regio: Castilla y León

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Subvenciones destinadas a la mejora de las estructuras de producción de las explotaciones agrarias

Inversiones en obras de regadío y equipos de riego

Rechtsgrondslag: Órdenes AYG/759/2010 y AYG/1188/2010 de la Consejería de Agricultura y Ganadería

Voor de steunregeling is een beroep gedaan op de vrijstelling in het kader van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van 15 december 2006 en de voorwaarden van artikel 4 van die verordening zijn vervuld.

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 3 000 000 EUR

Maximale steunintensiteit:

a)

50 % in probleemgebieden die zijn opgenomen in de lijsten waarnaar wordt verwezen in artikel 55, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1257/1999, of, indien van toepassing, in de lijsten die zijn opgesteld overeenkomstig artikel 36, onder a) van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van 20 september 2005;

b)

40 % in andere gebieden.

Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Jaarlijks

Doelstelling van de steun: Verbetering van de waterefficiëntie op bedrijven waar wordt geïrrigeerd (waterbesparingen)

Betrokken economische sector(en): Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Dirección General de Industrialización y Modernización Agraria

Consejería de Agricultura y Ganadería

C/ Rigoberto Cortejoso, 14

47014 Valladolid

ESPAÑA

Website: http://www.jcyl.es/web/jcyl/Gobierno/es/Plantilla100/1262860153335/_/_/_

Andere informatie: —


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

28.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/22


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6089 — PAI/Hunkemöller)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 353/16

1.

Op 16 december 2010 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat PAI Partners SAS („PAI”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Hunkemöller International BV („HKM”, EG-Nederland) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

PAI: particuliere participatiemaatschappij,

HKM: kleinhandel in verschillende soorten damesondergoed.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6089 — PAI/Hunkemöller, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).