ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2010.340.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 340

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

53e jaargang
15 december 2010


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 340/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5753 — DSB/First/DSBFirst Vast) ( 1 )

1

2010/C 340/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6036 — Barclays/BPCE/Hexagone France 3) ( 1 )

1

2010/C 340/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6018 — KKR/HgCapital/Archangel) ( 1 )

2

2010/C 340/04

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

3

2010/C 340/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6057 — Carlyle/Commscope) ( 1 )

5

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europees Parlement

2010/C 340/06

Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 13 december 2010 tot wijziging van de bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement

6

2010/C 340/07

Bijdrage van de XLIV COSAC — Brussel, 24-26 oktober 2010

9

 

Raad

2010/C 340/08

Gedragscode tussen de Raad, de lidstaten en de Commissie tot vaststelling van interne regelingen voor de uitvoering door en de vertegenwoordiging van de Europese Unie met betrekking tot het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap

11

 

Europese Commissie

2010/C 340/09

Wisselkoersen van de euro

16

2010/C 340/10

Besluit van de Commissie van 14 december 2010 tot benoeming van twee vertegenwoordigers van de Commissie en twee plaatsvervangers in de raad van beheer van het Europees Geneesmiddelenbureau

17

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2010/C 340/11

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

18

2010/C 340/12

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

19

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2010/C 340/13

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma Mensen van het Zevende Kaderprogramma van de EG voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie

20

2010/C 340/14

Oproep tot het indienen van voorstellen 2010 — Programma Europa voor de burger (2007-2013) — Tenuitvoerlegging van de programma-acties: Actieve burgers voor Europa, Actieve civiele samenleving in Europa en Actief Europees gedenken

21

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2010/C 340/15

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6053 — CVC/Apollo/Brit Insurance) ( 1 )

27

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2010/C 340/16

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

28

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5753 — DSB/First/DSBFirst Vast)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 340/01

Op 6 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5753. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6036 — Barclays/BPCE/Hexagone France 3)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 340/02

Op 6 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6036. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6018 — KKR/HgCapital/Archangel)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 340/03

Op 29 november 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6018. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/3


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 340/04

Datum waarop het besluit is genomen

17.11.2010

Referentienummer staatssteun

N 124/10

Lidstaat

Frankrijk

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Modification de la carte des aides à finalité régionale (AFR) à moyen terme, prévue à l'article 104 des lignes directrices AFR pour la période 2007-2013

Rechtsgrondslag

Décret no 2007-732 du 7 mai 2007 modifié relatif aux zones d’aide à finalité régionale et aux zones d’aide à l’investissement des petites et moyennes entreprises

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Regionale ontwikkeling

Vorm van de steun

Ad-hoccontracten

Begrotingsmiddelen

Maximale steunintensiteit

15 %

Looptijd (periode)

1.1.2011-31.12.2013

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

DATAR

8 rue de Penthièvre

75800 Paris Cedex 08

FRANCE

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

15.11.2010

Referentienummer staatssteun

N 340/10

Lidstaat

Spanje

Regio

País Vasco

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Subvenciones a empresas para la realización de inversiones destinadas a la protección del medio ambiente

Rechtsgrondslag

Decreto 91/2002, de 23 de abril, por el que se regula la concesión de subvenciones a empresas para la realización de inversiones destinadas a la protección del medio ambiente

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Milieubescherming

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun: 3 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Departamento de Medio Ambiente del Gobierno Vasco

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/5


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6057 — Carlyle/Commscope)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 340/05

Op 9 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6057. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europees Parlement

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/6


BESLUIT VAN HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 13 december 2010

tot wijziging van de bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement

2010/C 340/06

HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 190, lid 5, daarvan,

Gelet op het Statuut van de leden van het Europees Parlement (1) (hierna: „het statuut”),

Gelet op de artikelen 8 en 23 van het Reglement van het Europees Parlement,

Gelet op de onderstaande overwegingen:

(1)

Bij besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 11 en 23 november 2009, 14 december 2009, 19 april 2010 en 5 juli 2010 (2), zijn de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (3), (de „uitvoeringsbepalingen”) gewijzigd, onder meer om leden in staat te stellen afstandte doen van hun recht op vergoeding van ziektekosten. Om een stabiele regeling te waarborgen moet een besluit om afstand te doen van dit recht of om de verklaring van afstand te herroepen ten minste 1 jaar gelden. Evenals de voorgaande wijziging tot toevoeging van leden 4 en 5 aan artikel 3 van de uitvoeringsbepalingen moeten de wijzigingen die door dit Besluit aan deze bepalingen worden aangebracht, van toepassing zijn met ingang van 7 juli 2010.

(2)

Krachtens de Regeling kosten en vergoedingen voor de leden van het Europees Parlement (de „KVL-regeling”) ontvangen de voorzitters van commissies of subcommissies een jaarlijkse vergoeding voor uitgaven in verband met reizen die gemaakt worden om deel te nemen aan conferenties of soortgelijke evenementen met een parlementaire dimensie over een Europees thema dat onder de bevoegdheden valt van de commissie of subcommissie. In de eerste helft van 2009 bedroeg deze vergoeding in totaal 4 148 EUR. De uitvoeringsbepalingen hebben deze regeling bestendigd. Door een ambtelijke vergissing is echter in de uitvoeringsbepalingen een bedrag vermeld van 4 000 EUR. Deze vergissing moet worden gecorrigeerd met ingang van 1 januari 2010.

(3)

Krachtens artikel 23 van de uitvoeringsbepalingen hebben de leden recht op vergoeding van reiskosten in het land van verkiezing. Voor reizen per vliegtuig, trein of boot is het maximum vastgesteld op 24 retourreizen; voor autoreizen is de maximale afstand afhankelijk van de grootte van de betreffende lidstaat. Om de leden meer speelruimte te geven moet de mogelijkheid worden geschapen voor leden die het maximum van de vergoeding voor reizen per vliegtuig, trein of boot hebben benut een deel van de vergoeding voor autoreizen om te zetten in de vergoeding voor reizen per vliegtuig, trein of boot, naar rato van één reis per vliegtuig, trein of boot voor het equivalent van 2 % van het maximaal aantal kilometers dat is toegestaan voor het land van verkiezing van het betreffende lid. Hetzelfde moet gelden, mutatis mutandis, voor leden die het maximum van hun autoreisvergoeding hebben benut. Deze wijziging moet van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2011.

(4)

Met het oog op een goed financieel beheer moet het verzoek om betaalbaarstelling van het pensioen waarop leden recht hebben binnen zes maanden na het ontstaan van het recht worden ingediend, uitgezonderd in gevallen van overmacht. Indien deze termijn niet in acht wordt genomen, moet de datum van uitkering van het pensioen worden vastgesteld op de eerste van de maand van ontvangst van het verzoek.

(5)

Het is noodzakelijk de bepaling in de uitvoeringsbepaling met betrekking tot bankoverschrijvingen aan te passen in overeenstemming met Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (4).

(6)

Na het overlijden van voormalige leden die krachtens de KVL-regeling een invaliditeitspensioen genoten, moeten de hun ten laste komende personen recht hebben op een nabestaandenpensioen onder dezelfde voorwaarden als die welke werden toegepast vóór de inwerkingtreding van het statuut.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De uitvoeringsbepalingen worden als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 3 worden de leden 4 en 5 vervangen door:

„4.   Leden en voormalige leden die een overbruggingstoelage als bedoeld in artikel 13 van het statuut of een pensioen uit hoofde van de artikelen 14 en 15 van het statuut ontvangen, kunnen afstand doen van hun recht op vergoeding van ziektekosten overeenkomstig lid 1 met ingang van de eerste van de maand volgend op de datum van indiening van het verzoek. In dat geval hebben zij recht op terugbetaling van twee derde van de te betalen ziektekostenpremie, mits het totale terugbetaalde bedrag niet meer dan 400 EUR per maand bedraagt.

5.   Een lid of voormalig lid dat overeenkomstig lid 4 afstand doet van zijn recht op vergoeding van ziektekosten, kan pas na het verstrijken van een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van verklaring van afstand van dit recht, opnieuw gebruikmaken van de in lid 1 bepaalde regeling voor vergoeding van ziektekosten. Evenzo is een daaropvolgende wijziging, hetzij betreffende een hertoetreding tot de in lid 1 bepaalde regeling voor vergoeding van ziektekosten hetzij een verklaring van afstand van dit recht, pas na een minimumperiode van twaalf maanden mogelijk.”;

2.

In artikel 22 wordt de eerste alinea van lid 3 vervangen door:

„3.   De vergoeding voor de werkelijk gemaakte kosten van reizen die de voorzitters van commissies of subcommissies maken om conferenties of manifestaties te kunnen bijwonen over een onderwerp van Europese aard dat onder het werkterrein van hun commissie of subcommissie valt en een parlementaire dimensie heeft, bedraagt maximaal 4 148 EUR per jaar. Voor deelname moet vooraf toestemming worden verkregen van de voorzitter van het Parlement, na verificatie van de beschikbare middelen binnen de grenzen van voornoemd maximum.”;

3.

In artikel 23 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

„1 bis.   Op schriftelijk verzoek kunnen leden die hun maximale rechten op vergoeding van de kosten van reizen per vliegtuig, trein of boot als bedoeld in lid 1, onder a), hebben benut, hun rechten op vergoeding van de kosten van autoreizen als bedoeld in lid 1, onder b), omzetten in de vergoeding van de kosten van reizen per vliegtuig, trein of boot, naar rato van een heenreis per vliegtuig, trein of boot voor het equivalent van 2 % van het maximumaantal kilometers dat is toegestaan voor het land van verkiezing van het betreffende lid.

Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor leden die hun maximale rechten op vergoeding van de kosten van autoreizen hebben benut.”;

4.

Aan artikel 49, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voormalige leden of hun wettelijke vertegenwoordiger dienen het verzoek om uitkering van het ouderdomspensioen binnen zes maanden na het ontstaan van het recht in, uitgezonderd in gevallen van overmacht. Na het verstrijken van deze termijn wordt de datum van uitkering van het ouderdomspensioen vastgesteld op de eerste van de maand van ontvangst van de aanvraag.”;

5.

Artikel 63, lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De betalingen uit hoofde van onderhavige uitvoeringsbepalingen worden verricht via een bankoverschrijving overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (5). Het Parlement draagt de kosten die de betaler moet betalen. Overige kosten worden betaald door de ontvanger van de betaling.

6.

Aan artikel 75, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer een voormalig lid dat een invaliditeitspensioen ontvangt, overlijdt na 14 juli 2009, wordt het overlevingspensioen uitgekeerd aan de echtgenoot, de ongehuwde partner of ten laste komende kinderen, onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in bijlage I bij de Regeling kosten en vergoedingen voor de leden.”;

7.

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

„Artikel 82 (nieuw)

Overgangsregeling voor de afstand van vergoeding van ziektekosten

De leden die uit hoofde van artikel 3, lid 4, uiterlijk 15 maart 2011, afstand doen van hun recht op vergoeding van ziektekosten, worden volgens de in dat lid vastgestelde voorwaarden met terugwerkende kracht terugbetaald, vanaf 14 juli 2009 of anders vanaf de eerstvolgende maand na de datum van de laatste vergoeding van ziektekosten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, werd uitgekeerd.”.

Artikel 2

1.   Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Dit besluit is van toepassing met ingang van dezelfde dag, met uitzondering van de volgende bepalingen:

a)

Artikel 1, punt 1, dat van toepassing is met ingang van 7 juli 2010;

b)

Artikel 1, punt 2, dat van toepassing is met ingang van 1 januari 2010;

c)

Artikel 1, punt 3, dat van toepassing is met ingang van 1 januari 2011.


(1)  Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB L 262 van 7.10.2005, blz. 1).

(2)  PB C 180 van 6.7.2010, blz. 1.

(3)  Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 19 mei en 9 juli 2008 houdende de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB C 159 van 13.7.2009, blz. 1).

(4)  PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1.

(5)  PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1.”;


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/9


Bijdrage van de XLIV COSAC

Brussel, 24-26 oktober 2010

2010/C 340/07

1.   Duurzame ontwikkeling in de Europa 2020-strategie

1.1.

COSAC beschouwt de Europa 2020-strategie als een goed geïntegreerde en gecoördineerde benadering om slimme, duurzame en inclusieve groei te bewerkstelligen met voldoende oog voor zowel de economische en wetenschappelijke ontwikkelingen binnen en buiten de EU, als de gevolgen daarvan op sociaal en milieugebied en de eerbiediging van de mensenrechten.

1.2.

De steun van COSAC voor de Europa 2020-strategie is echter niet onvoorwaardelijk. De Europese Commissie en de Raad worden dan ook uitgenodigd om tijdens het toekomstige wetgevingsproces rekening te houden met de noodzaak het aantal doelen beperkt te houden, aan te sluiten bij andere EU-initiatieven, de energiezekerheid van Europa zeker te stellen en productiviteitsverlies te vermijden. De Europa 2020-strategie moet meewegen in het hervormingsproces van het economisch bestuur in Europa.

1.3.

COSAC roept de nationale parlementen en het Europees Parlement op om politieke verantwoordelijkheid te nemen voor de Europa 2020-strategie door actief toe te zien op de tenuitvoerlegging ervan.

1.4.

Bovendien doet COSAC een beroep op de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement om de uitdagingen van de strategie van de Europese Unie voor duurzame ontwikkeling sterker in wetgevingsvoorstellen en andere initiatieven te integreren.

1.5.

COSAC stelt met tevredenheid vast dat de nationale parlementen het besluitvormingsproces voldoende stringent en het parlementaire toezicht voldoende gewaarborgd achten. In dit verband is peer pressure buitengewoon belangrijk.

1.6.

Tot slot verzoekt COSAC de nationale parlementen, in het kader van de follow-up van de Europa 2020-strategie, zich te beraden op hun rol ten aanzien van nationale hervormingsplannen in de toekomst.

2.   Parlementaire toezicht op zowel het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (hierna „GBVB” en „GVDB”)

2.1.

COSAC benadrukt de noodzaak van parlementaire toetsing van zowel het GBVB als het GVDB.

i)

Het parlementaire toezicht op het GBVB en het GVDB moet een zaak zijn van zowel de nationale parlementen als het Europees Parlement;

ii)

Het mechanisme voor parlementair toezicht op het GBVB en het GVDB moet efficiënt zijn en een meerwaarde bieden ten opzichte van het werk dat de parlementen al doen op dit terrein;

iii)

Er moeten geen nieuwe instellingen of organen worden opgericht;

iv)

Bij het parlementaire toezicht moeten leden worden betrokken die specialist zijn in buitenlandse zaken, defensie en EU-zaken.

2.2.

COSAC hoopt dan ook dat het nieuwe mechanisme voor parlementair toezicht in 2011 op touw wordt gezet.

3.   Economisch bestuur in de Europese Unie

3.1.

Hoewel COSAC de recente voorstellen over economisch bestuur verwelkomt en oproept tot een snelle aanpak van de tenuitvoerlegging, benadrukt COSAC dat de vergaande gevolgen van de voorstellen om nauwgezette toetsing vragen, en onderstreept COSAC de behoefte aan een grondig besluitvormingsproces dat zal leiden tot daadwerkelijk politiek commitment op zowel nationaal als EU-niveau. De effectiviteit van het parlementaire toezicht door de nationale parlementen en het Europees Parlement mag onder geen voorwaarde in gevaar worden gebracht.

4.   De toekomstige rol van COSAC

4.1.

COSAC benadrukt haar toezichthoudende rol door middel van de uitwisseling van informatie en beste praktijken en in het bijzonder door haar eventuele halfjaarlijkse verslagen.

4.2.

COSAC beschouwt een breed debat over het werkprogramma van de Europese Commissie als een wezenlijk en terugkerend onderdeel van haar agenda. COSAC spoort de komende voorzitterschappen dan ook aan om een debat over het werkprogramma van de Europese Commissie op de agenda van de gewone vergaderingen van COSAC te plaatsen. De voorzitterschappen van COSAC wordt verzocht om bij het vaststellen van de data van deze vergaderingen rekening te houden met de datum van publicatie van het werkprogramma van de Europese Commissie.

4.3.

Als uitwisselingsforum is COSAC het aangewezen orgaan voor debat over specifieke Europese beleidslijnen en vraagstukken. De discussies in COSAC hebben uitgewezen dat er bij nationale parlementen en het Europees Parlement een steeds sterker gedeelde belangstelling bestaat voor dit type debat.

4.4.

COSAC spoort nationale parlementen aan om een actieve rol te spelen bij het soepel functioneren van de Europese Unie door alle mogelijkheden die het Verdrag van Lissabon hun biedt, te gebruiken. COSAC moedigt de parlementen van de EU in het bijzonder aan om:

a)

erop toe te zien dat het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel worden toegepast volgens de in Protocol nr. 2 bij de Verdragen beschreven procedures;

b)

de politieke dialoog met de Europese Commissie voort te zetten, deze niet slechts te beperken tot wetgevingsvoorstellen en over veel meer dan alleen de subsidiariteit van gedachten te wisselen.

COSAC zal nota nemen van de uitkomsten van deze activiteiten, teneinde informatie en goede praktijken te delen tussen de nationale parlementen.

5.   Samenwerking met de instellingen van de Europese Unie

5.1.

COSAC is zeer verheugd dat de voorzitter van de Europese Raad, de heer Herman VAN ROMPUY, voor het eerst een COSAC-vergadering bijwoont. Zij is ervan overtuigd dat haar samenwerking met de Raad en de Europese Raad even hartelijk als succesvol zal blijven.

5.2.

Wat betreft de definitie van een „ontwerp van wetgevingshandeling” verwijst COSAC naar de Bijdrage van de XLIIIe COSAC en verzoekt zij de Raad zijn oorspronkelijke standpunt te heroverwegen.

5.3.

COSAC is opgetogen over de toespraak van de voorzitter van de Europese Commissie, de heer José Manuel BARROSO, en verwelkomt het debat over de uitdagingen voor de Unie voor het komende jaar naar aanleiding van deze toespraak. COSAC hoopt dat deze rechtstreekse dialoog een terugkerend punt op de COSAC-agenda wordt, zodat de nationale parlementen en het Europees Parlement een open discussie kunnen voeren met de Europese Commissie.

5.4.

COSAC beklemtoont dat de tenuitvoerlegging van de raamovereenkomst tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie onder voortdurend juridisch toezicht moet staan.

5.5.

COSAC benadrukt dat alle instellingen de institutionele balans die voortkomt uit de letter en de geest van de Verdragen, moeten respecteren.

5.6.

In het licht van de komende raadplegingsdocumenten en wetgevingsvoorstellen over Europol en Eurojust, onderstreept COSAC de dringende behoefte aan een brede en tijdige voorafgaande raadpleging van de nationale parlementen door de Europese Commissie. COSAC verzoekt de Europese Commissie de wetgevingsvoorstellen over Europol en Eurojust tegelijkertijd te publiceren.

5.7.

COSAC nodigt de Europese Commissie, het voorzitterschap van de Raad en het Europees Parlement uit om op deze bijdrage te reageren.


Raad

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/11


Gedragscode tussen de Raad, de lidstaten en de Commissie tot vaststelling van interne regelingen voor de uitvoering door en de vertegenwoordiging van de Europese Unie met betrekking tot het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap

2010/C 340/08

Memorerend dat in de artikelen 3 en 4 van Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (1) is bepaald dat er een gedragscode moet worden goedgekeurd voordat de akte van formele bevestiging namens de Unie wordt neergelegd.

Memorerend dat de gedragscode, volgens de bovengenoemde artikelen van Besluit 2010/48/EG, gedetailleerde regelingen bevat voor de uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (hierna „het verdrag”) door de Unie, en ook voor de rol van de Commissie als contactpunt voor de uitvoering van het verdrag namens de Unie, voor de vertegenwoordiging van de Unie in vergaderingen van de bij het verdrag opgerichte organen, voor de vertegenwoordiging van het standpunt van de Unie in die vergaderingen; alsook voor de nauwe samenwerking tijdens die vergaderingen, met name voor zover het om kwesties als monitoring, rapportage en stemregelingen gaat.

Voorts moeten de bepalingen van deze gedragscode die betrekking hebben op de coördinatie tussen de Raad, de lidstaten en de Commissie als onderdeel worden beschouwd van het in artikel 33, lid 1, van het verdrag vermelde coördinatiesysteem.

Indachtig de verplichting tot eenheid van de internationale vertegenwoordiging van de Unie en haar lidstaten, conform het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), alsook de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die ook geldt wanneer internationale verplichtingen moeten worden uitgevoerd;

KOMEN DE RAAD, DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE DE VOLGENDE GEDRAGSCODE OVEREEN:

SOORT CODE EN REIKWIJDTE

1.

a)

Deze gedragscode voorziet in de regelingen tussen de Raad, de lidstaten en de Commissie voor samenwerking betreffende verscheidene aspecten van de uitvoering van het verdrag, dat op 13 december 2006 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te New York is aangenomen.

Onverminderd de algemene plicht inzake nauwe samenwerking is de code van toepassing op de voorbereiding van en de deelname aan vergaderingen van de bij het verdrag opgerichte organen.

b)

In de code zijn de nadere bepalingen betreffende de contactpuntfunctie vastgelegd.

TAAKVERDELING OP BASIS VAN BEVOEGDHEID

2.

De instellingen van de Unie en de lidstaten zorgen voor nauwe samenwerking bij de uitvoering van het verdrag, indachtig de beginselen eerlijke samenwerking, subsidiariteit en de noodzaak de in de Verdragen vastgelegde verschillende bevoegdheden van de instellingen van de Unie en de lidstaten in acht te nemen, en indachtig dat de reikwijdte en de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie zich voortdurend ontwikkelen.

3.

Voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, streven de lidstaten ernaar gecoördineerde standpunten uit te werken wanneer zulks passend wordt geacht.

4.

Voor aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, streeft de Unie ernaar standpunten van de Unie uit te werken, met name inzake:

a)

de verenigbaarheid van staatssteun met de interne markt (artikel 108 VWEU, oud artikel 88 VEG);

b)

het gemeenschappelijk douanetarief (artikel 31 VWEU, oud artikel 26 VEG);

c)

haar eigen ambtenarenapparaat (artikel 336 VWEU, oud artikel 283 VEG);

d)

alle andere aangelegenheden, voor zover bepalingen van het verdrag of juridische instrumenten die voor de uitvoering ervan zijn vastgesteld, gevolgen hebben voor of een wijziging inhouden van gemeenschappelijke regels die eerder door de Europese Unie zijn vastgesteld, overeenkomstig artikel 3, lid 2, VWEU.

5.

Wat betreft de aangelegenheden die onder gedeelde bevoegdheid vallen en de aangelegenheden waarvoor de Unie de activiteiten van de lidstaten coördineert, ondersteunt en/of aanvult, streven de Unie en de lidstaten ernaar gemeenschappelijke standpunten uit te werken, met name betreffende:

a)

wetgevingshandelingen als opgenomen in het aanhangsel bij de aan Besluit 2010/48/EG van de Raad gehechte bevoegdheidsverklaring of nieuwe handelingen of beleidsmaatregelen op het gebied van:

bestrijding van discriminatie op grond van een handicap (artikel 19 VWEU, oud artikel 13 VEG);

vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal (artikelen 28-32, 34-37 VWEU, oude artikelen 23-31 VEG, en artikelen 45-66 VWEU, oude artikelen 39-60 VEG);

landbouw (artikelen 42-43 VWEU, oude artikelen 36-37 VEG);

vervoer per spoor, vervoer over de weg, zeevaart en luchtvaart (artikel 91 VWEU, oud artikel 71 VEG, en artikel 100 VWEU, oud artikel 80 VEG);

belastingen (artikel 113 VWEU, oud artikel 93 VEG);

interne markt (artikelen 114-115 VWEU, oude artikelen 94-95 VEG);

gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers (artikel 157 VWEU, oud artikel 141 VEG);

beleid inzake trans-Europese netwerken (artikelen 170-172 VWEU, oude artikelen 154-156 VEG);

statistieken (artikelen 337-338 VWEU, oude artikelen 284-285 VEG).

b)

rechtshandelingen of beleidsmaatregelen van de Unie, die nauw en substantieel verband houden met de uitvoering van het verdrag en zijn vastgesteld op het gebied van:

werkgelegenheid (artikelen 145-150 VWEU, oude artikelen 125-130 VEG);

ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte en uitvoering van een beleid inzake beroepsopleiding (artikelen 165-166 VWEU, oude artikelen 149-150 VEG);

economische en sociale samenhang (artikelen 174-178 VWEU, oude artikelen 158-162 VEG);

ontwikkelingssamenwerking (artikelen 208-211 VWEU, oude artikelen 177-181 VEG); en

samenwerking met geïndustrialiseerde landen (artikel 212 VWEU, oud artikel 181 A VEG).

VASTSTELLING VAN STANDPUNTEN

6.

Alle standpunten van de Unie en haar lidstaten als bedoeld in de punten 3, 4 en 5 worden naar behoren gecoördineerd.

a)

In aangelegenheden als bedoeld in punt 3 kan het voorzitterschap voor en tijdens elke in punt 1 bedoelde vergadering, op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie of een lidstaat coördinatievergaderingen (die in dringende gevallen in een elektronische coördinatie kunnen bestaan) van de lidstaten en de Commissie in de bevoegde Raadsgroep bijeenroepen.

Gecoördineerde standpunten worden verwoord door het voorzitterschap of, indien nodig, door een lidstaat die door het voorzitterschap of door de Commissie is aangewezen met instemming van alle aanwezige lidstaten.

b)

In aangelegenheden als bedoeld in punt 4 worden voor en tijdens elke in punt 1 bedoelde vergadering op initiatief van het voorzitterschap of op verzoek van de Commissie of een lidstaat coördinatievergaderingen van de Commissie en de lidstaten in de bevoegde Raadsgroep bijeengeroepen, met een mogelijke verwijzing naar de Groep op hoog niveau gehandicaptenbeleid, binnen diens bevoegdheidsgebied. Deze coördinatievergaderingen kunnen in dringende gevallen in een elektronische coördinatie bestaan.

De standpunten van de Unie worden door de Commissie verwoord.

c)

In aangelegenheden als bedoeld in punt 5 worden voor en tijdens elke in punt 1 bedoelde vergadering op initiatief van het voorzitterschap of op verzoek van de Commissie of een lidstaat coördinatievergaderingen van de Commissie en de lidstaten in de bevoegde Raadsgroep bijeengeroepen, met een mogelijke verwijzing naar de Groep op hoog niveau gehandicaptenbeleid, binnen diens bevoegdheidsgebied. Deze coördinatievergaderingen kunnen in dringende gevallen in een elektronische coördinatie bestaan.

De Commissie en de lidstaten beslissen, in coördinatievergaderingen binnen de bevoegde Raadsgroep, wie een verklaring namens de Unie en haar lidstaten zal afleggen wanneer de respectieve bevoegdheden in elkaar overvloeien.

Gemeenschappelijke standpunten worden door de Commissie gepresenteerd wanneer de bevoegdheid voor de betrokken aangelegenheid overwegend bij de Unie ligt; ligt die bevoegdheid overwegend bij de lidstaten, dan worden zij door het voorzitterschap gepresenteerd.

Voor de vaststelling van standpunten (wat betreft de punten a), b) en c)) gelden de volgende regelingen:

i)

in Brussel, binnen de bevoegde Raadsgroep, zo spoedig mogelijk voor het begin van de in punt 1 bedoelde vergaderingen.

Bij ontvangst van de agenda van de in punt 1 bedoelde vergaderingen zendt de Commissie het Raadssecretariaat, ter verspreiding onder de lidstaten, een lijst van de agendapunten waarover verklaringen moeten worden afgelegd, met de vermelding of die verklaringen moeten worden afgelegd door de Commissie en/of het voorzitterschap.

Het Raadssecretariaat doet de ontwerp-verklaringen die het ontvangt van het voorzitterschap (met betrekking tot punt 3) en van de Commissie (met betrekking tot punt 4 en punt 5), ten minste één week voor de coördinatievergadering aan de lidstaten en de Commissie toekomen. Het Raadssecretariaat zorgt ervoor dat de ontwerp-verklaringen onverwijld aan de bevoegde Raadsgroep worden gezonden;

ii)

onverminderd plaatselijke regelingen voor coördinatie van de Unie, ter plaatse (in New York of Genève (2)), in het bijzonder aan het begin en, indien nodig, aan het eind van de in punt 1 bedoelde vergaderingen, waarbij tussen de vergaderingen door verdere coördinatievergaderingen worden bijeengeroepen als dat noodzakelijk is;

Als geen standpunt kan worden overeengekomen, mede door onenigheid over de verdeling van de bevoegdheden tussen de Unie en haar lidstaten, wordt de zaak onverwijld doorverwezen naar de bevoegde Raadsgroep en/of, indien van toepassing, andere instanties van de Raad. Indien deze instanties niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt de zaak voorgelegd aan het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper). In aangelegenheden waarvoor de bevoegde groep of, waar van toepassing, de desbetreffende andere Raadsinstanties niet tijdig kunnen worden bijeengeroepen, wordt de zaak rechtstreeks voorgelegd aan Coreper, dat een besluit over het standpunt neemt op basis van de stemprocedure die is vastgelegd in het EU-Verdrag dat over de betrokken zaak handelt.

iii)

De „bevoegde Raadsgroep” wordt door het voorzitterschap vastgesteld. Het voorzitterschap zorgt eveneens voor tijdige informatie aan en verbinding met alle Raadsgroepen die een aanzienlijk belang bij deze zaak hebben, waaronder de Groep belastingvraagstukken, als de zaak belastingelementen behelst. Op verzoek van een lidstaat of de Commissie moet het voorzitterschap alle zaken die in het kader van deze code worden besproken, voor beraad doorzenden aan andere groepen die er een aanzienlijk belang bij hebben.

SPREEKRECHT IN GEVALLEN VAN OVEREENGEKOMEN GECOÖRDINEERDE, UNIALE OF GEMEENSCHAPPELIJKE STANDPUNTEN

7.

Onverminderd de in punt 6 bedoelde regelingen inzake spreekrecht kan een lidstaat of de Commissie na de nodige coördinatie het woord nemen om het gecoördineerde, het uniale of het gemeenschappelijke standpunt te ondersteunen en/of uit te werken.

STEMRECHT IN GEVALLEN VAN OVEREENGEKOMEN GECOÖRDINEERDE, UNIALE OF GEMEENSCHAPPELIJKE STANDPUNTEN

8.

a)

Onverminderd punt 6, oefent de Commissie, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van het verdrag, op basis van uniale of gemeenschappelijke standpunten die in het coördinatieproces zijn bereikt, namens de Unie het stemrecht van de Unie uit over aangelegenheden die worden bedoeld in punt 4, en in punt 5 wanneer de bevoegdheid voor de betrokken aangelegenheid overwegend bij de Unie ligt. Overeengekomen kan worden dat in gevallen waarin de Unie niet vertegenwoordigd is, de lidstaten, op basis van uniale en/of gemeenschappelijke standpunten, hun stemrecht uitoefenen over deze aangelegenheden.

b)

Onverminderd punt 6, oefenen de lidstaten, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van het verdrag, op basis van gecoördineerde of gemeenschappelijke standpunten die in het coördinatieproces zijn bereikt, hun stemrecht uit over aangelegenheden die worden bedoeld in punt 3, en in punt 5 wanneer de bevoegdheid voor de betrokken aangelegenheid overwegend bij de lidstaten ligt.

c)

Dit punt is niet van toepassing op het stemrecht van de lidstaten uit hoofde van artikel 34 van het verdrag.

SPREEK- EN STEMRECHT INGEVAL GEEN GECOÖRDINEERD, UNIAAL OF GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT WORDT OVEREENGEKOMEN

9.

Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt tussen de Commissie en de lidstaten als bedoeld in punt 6, kunnen de lidstaten zich uitspreken en stemmen over zaken die duidelijk onder hun bevoegdheid vallen, mits het standpunt niet in strijd is met het beleid en de wetgeving van de Unie. De Commissie kan zich uitspreken en stemmen over zaken die duidelijk onder de bevoegdheid van de Unie vallen voor zover dit nodig is ter verdediging van het acquis.

BENOEMINGEN

10.

Onverminderd het recht van de lidstaten om kandidaat-deskundigen voor te dragen overeenkomstig artikel 34, lid 5, van het verdrag en hun recht om te stemmen, overeenkomstig artikel 34, lid 5, van het verdrag, kan de Unie, op grond van een voorstel van de Commissie, waarover bij consensus overeenstemming moet worden bereikt door de lidstaten in de bevoegde Raadsgroep, namens de Unie een deskundige voordragen in het Comité voor de rechten van personen met een handicap. Deze procedure geldt ook voor het opnieuw voordragen van kandidaten van de Unie.

De door de Unie benoemde kandidaat is een burger van de Unie, die de nationaliteit van één van de lidstaten bezit, overeenkomstig artikel 20, lid 1, VWEU.

CONTACTPUNT

11.

Overeenkomstig artikel 3 van Besluit 2010/48/EG en artikel 33, lid 1, van het verdrag geldt het volgende:

a)

Met betrekking tot aangelegenheden die onder de in de punten 4 en 5 bedoelde bevoegdheid van de Unie vallen en onverminderd de respectieve bevoegdheden van de lidstaten, fungeert de Commissie als contactpunt voor aangelegenheden in verband met de uitvoering van het verdrag.

b)

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun contactpunten.

c)

Bij ontvangst van een kennisgeving van de Verenigde Naties of van een derde land dat partij is bij het verdrag, informeert het contactpunt van de Commissie of van een lidstaat, als de aangelegenheid onder gedeelde bevoegdheid valt als bedoeld in punt 5, in voorkomend geval de andere, onder a) en b) bedoelde contactpunten.

d)

Indien nodig roept de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een contactpunt van een lidstaat een coördinatievergadering met de contactpunten van de lidstaten bijeen.

MONITORING EN RAPPORTAGE

12.

a)

De rapporten van de Unie en haar lidstaten betreffen hun respectieve bevoegdheden als bedoeld in de punten 3, 4 en 5 en zijn complementair.

b)

In aangelegenheden als bedoeld in punt 3 en punt 5 (wanneer de bevoegdheid voor de aangelegenheid overwegend bij de lidstaten ligt) stellen de lidstaten hun eigen rapporten op, overeenkomstig artikel 35 van het verdrag.

c)

Met betrekking tot aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, als bedoeld in punt 4 en punt 5 (wanneer de bevoegdheid voor de aangelegenheid overwegend bij de Unie ligt), stelt de Commissie het rapport van de Unie op, en komt zij indien nodig met de lidstaten overeen welke informatie zij haar daartoe moeten verstrekken. Het rapport van de Unie betreft de door het verdrag geregelde aangelegenheden die onder de precieze bepalingen vallen van iedere door de Unie vastgestelde handeling die is opgenomen in het aanhangsel van de bevoegdheidsverklaring welke als bijlage II aan Besluit 2010/48/EG is gehecht.

d)

Conform de plicht inzake nauwe samenwerking verstrekken de lidstaten en de Commissie elkaar, ter informatie en op vertrouwelijke basis, de onder b) en c) bedoelde rapporten voordat deze aan het Comité voor de rechten van personen met een handicap worden voorgelegd.

e)

Elke lidstaat is verantwoordelijk voor zijn eigen onderzoek door het Comité voor de rechten van personen met een handicap. De Commissie is, als contactpunt van de Unie, verantwoordelijk voor het onderzoek van de Unie. De lidstaten kunnen de Commissie verzoeken een deskundige voor hun delegatie aan te wijzen, en de Commissie kan de lidstaten verzoeken deskundigen voor haar delegatie aan te wijzen.

f)

De Commissie informeert en raadpleegt de lidstaten tijdens de voorbereiding van haar mondelinge presentatie van het rapport voor het Comité voor de rechten van personen met een handicap. Evenzo informeren en raadplegen de lidstaten de Commissie tijdens de voorbereiding van hun nationale mondelinge presentatie.

13.

De Commissie stelt te zijner tijd een passend kader voor voor één of meer onafhankelijke instanties overeenkomstig artikel 33, lid 2, van het verdrag en voor de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, overeenkomstig artikel 33, lid 3, van het verdrag, rekening houdend met alle bevoegde instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie.

HERZIENING VAN DE REGELING

14.

Op verzoek van de Raad, een lidstaat of de Commissie wordt de regeling herzien in het licht van de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de toepassing ervan.


(1)  PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35.

(2)  Of de plaats waar de vergadering wordt gehouden, indien dat niet New York of Genève is.


BIJLAGE

Beleidsdoelstelling voor de Unie en haar lidstaten met betrekking tot de uitvoering van het Verdrag

Onverminderd punt 13 van de gedragscode zullen de Unie en haar lidstaten, met het oog op een passende monitoring en rapportage, voor zover nodig, zowel op nationaal als uniaal niveau het vermogen versterken om passende informatie, met inbegrip van vergelijkbare statistieken en onderzoeksgegevens, te verzamelen en te analyseren, conform de wettelijke waarborgen en de bepalingen op het gebied van gegevensbescherming.


Europese Commissie

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/16


Wisselkoersen van de euro (1)

14 december 2010

2010/C 340/09

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3435

JPY

Japanse yen

111,63

DKK

Deense kroon

7,4536

GBP

Pond sterling

0,84865

SEK

Zweedse kroon

9,1284

CHF

Zwitserse frank

1,2916

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,8960

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,162

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

277,33

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7097

PLN

Poolse zloty

3,9900

RON

Roemeense leu

4,2915

TRY

Turkse lira

2,0196

AUD

Australische dollar

1,3433

CAD

Canadese dollar

1,3531

HKD

Hongkongse dollar

10,4441

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7788

SGD

Singaporese dollar

1,7457

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 531,16

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,1663

CNY

Chinese yuan renminbi

8,9411

HRK

Kroatische kuna

7,4040

IDR

Indonesische roepia

12 104,46

MYR

Maleisische ringgit

4,2000

PHP

Filipijnse peso

58,698

RUB

Russische roebel

41,2450

THB

Thaise baht

40,312

BRL

Braziliaanse real

2,2802

MXN

Mexicaanse peso

16,6511

INR

Indiase roepie

60,3060


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/17


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2010

tot benoeming van twee vertegenwoordigers van de Commissie en twee plaatsvervangers in de raad van beheer van het Europees Geneesmiddelenbureau

2010/C 340/10

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (1), en met name artikel 65,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 65 van Verordening (EG) nr. 726/2004 hebben twee vertegenwoordigers van de Commissie zitting in de raad van beheer van het Europees Geneesmiddelenbureau (hierna „het Bureau” genoemd).

(2)

Ingevolge de herverdeling van de bevoegdheden binnen de Commissie moeten twee nieuwe leden van de raad van beheer van het Bureau uit directoraat-generaal Gezondheid en consumenten en uit directoraat-generaal Ondernemingen en industrie worden benoemd, alsook twee plaatsvervangers die deze leden tijdens hun afwezigheid vervangen en namens hen stemmen,

BESLUIT:

Artikel 1

De vertegenwoordigers van de Commissie in de raad van beheer van het Europees Geneesmiddelenbureau zijn de personen die de volgende posities bekleden en de volgende functies uitoefenen:

 

Uit het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten:

a)

directeur-generaal van het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten.

 

De plaatsvervanger is de persoon die de volgende positie bekleedt en de volgende functies uitoefent:

b)

directeur van het directoraat dat bevoegd is voor het verlenen van vergunningen voor geneesmiddelen op basis van het werkprogramma van het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten.

 

Uit het directoraat-generaal Ondernemingen en industrie:

c)

directeur van het directoraat dat bevoegd is voor farmaceutische producten op basis van het werkprogramma van het directoraat-generaal Ondernemingen en industrie.

 

De plaatsvervanger is de persoon die de volgende positie bekleedt en de volgende functies uitoefent:

d)

eenheidshoofd van de eenheid die bevoegd is voor farmaceutische producten op basis van het werkprogramma van het directoraat-generaal Ondernemingen en industrie.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op de personen die op de datum van vaststelling van dit besluit, ook op tijdelijke basis, de in artikel 1 bedoelde posities bekleden, en op de opvolgers van die personen in die posities.

Artikel 3

De directeuren-generaal van het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten en het directoraat-generaal Ondernemingen en industrie stellen de voorzitter van de raad van beheer en de uitvoerend directeur van het Bureau in kennis van de namen van de personen die de in artikel 1 bedoelde posities bekleden en van eventuele wijzigingen daarvan.

Gedaan te Brussel, 14 december 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/18


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 340/11

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

10.6.2010

Duur

10.6.2010-31.12.2010

Lidstaat

Spanje

Bestand of groep van bestanden

ANE/08.

Soort

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

Gebied

VIII

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/19


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 340/12

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

13.11.2010

Duur

13.11.2010-31.12.2010

Lidstaat

Nederland

Bestand of groep van bestanden

SRX/2AC4-C

Soort

Roggen (Rajidae)

Gebied

EU-wateren van IIa en IV

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/20


Uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma „Mensen” van het Zevende Kaderprogramma van de EG voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie

2010/C 340/13

Hierbij wordt kennis gegeven van de lancering van een uitnodiging tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma „Mensen” van het Zevende Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 tot 2013).

Er worden voorstellen ingewacht voor de volgende uitnodiging betreffende transnationaal beheer van het EURAXESS Services netwerk. De deadline en het budget van de uitnodiging worden opgegeven in de uitnodigingstekst, die gepubliceerd wordt op de CORDIS-website.

Specifiek programma Mensen:

Identificatiecode van de uitnodiging: FP7-PEOPLE-2011-EURAXESS-II

Deze uitnodiging tot het indienen van voorstellen houdt verband met het bij Besluit C(2010) 8940 van de Commissie van 14 december 2010 aangenomen werkprogramma.

Informatie over de wijze van uitvoering van de uitnodiging, het werkprogramma en de aanwijzingen voor inschrijvers voor de indiening van voorstellen zijn beschikbaar via de CORDIS-website http://cordis.europa.eu/fp7/calls/


15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/21


Oproep tot het indienen van voorstellen 2010 — Programma Europa voor de burger (2007-2013)

Tenuitvoerlegging van de programma-acties: Actieve burgers voor Europa, Actieve civiele samenleving in Europa en Actief Europees gedenken

2010/C 340/14

INLEIDING

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1904/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling voor de periode 2007-2013 van het Programma Europa voor de burger ter bevordering van een actief Europees burgerschap (1). De gedetailleerde voorwaarden van deze oproep tot het indienen van voorstellen zijn te vinden in de programmagids van het programma „Europa voor de burger” op de Europa-website (zie punt VII). De programmagids is een vast onderdeel van deze oproep tot het indienen van voorstellen.

I.   Doelstellingen

Het Programma Europa voor de burger heeft de volgende specifieke doelstellingen:

mensen uit lokale gemeenschappen in heel Europa samenbrengen om ervaringen, opvattingen en waarden uit te wisselen, van de geschiedenis te leren en aan de toekomst te bouwen;

acties, debatten en reflectie over het Europees burgerschap en de Europese democratie, gedeelde waarden, gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur stimuleren door samenwerking tussen maatschappelijke organisaties op Europees niveau;

Europa dichter bij de burgers brengen door de waarden en prestaties van Europa uit te dragen en de herinnering aan het verleden levend te houden;

de wisselwerking tussen burgers en maatschappelijke organisaties uit alle deelnemende landen stimuleren, door de interculturele dialoog te bevorderen en zowel de verscheidenheid als de eenheid van Europa te benadrukken, met bijzondere aandacht voor activiteiten die burgers uit lidstaten van de Europese Unie in haar samenstelling op 30 april 2004 en burgers uit lidstaten die na die datum zijn toegetreden, nader tot elkaar beogen te brengen.

II.   In aanmerking komende gegadigden

Het programma staat open voor alle partijen die een actief Europees burgerschap bevorderen in een van de deelnemende landen op voorwaarde dat zij:

een overheidsorgaan zijn of

een organisatie zonder winstoogmerk met een wettelijke status (rechtspersoon) zijn.

Iedere actie van het programma richt zich echter op een specifieke groep organisaties. Daarom is in de programmagids voor iedere maatregel of submaatregel precies aangegeven welke organisaties in aanmerking komen.

Landen die aan het programma kunnen deelnemen:

EU-lidstaten (2)

Kroatië,

Albanië,

de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

III.   In aanmerking komende acties

Het Programma Europa voor de burger steunt projecten die een actief Europees burgerschap bevorderen.

Deze oproep heeft betrekking op de volgende acties van het Programma Europa voor de burger die worden gesteund in de vorm van twee soorten subsidies: projectsubsidies en exploitatiesubsidies.

Actie 1:   Actieve burgers voor Europa

Maatregel 1:   Stedenbanden

Bij deze maatregel gaat het om activiteiten waarbij directe uitwisselingen tussen Europese burgers plaatsvinden of worden bevorderd via activiteiten in het kader van stedenbanden.

Maatregel 1.1:   Bijeenkomsen in partnersteden (projectsubsidie)

Bij deze maatregel gaat het om activiteiten waarbij directe uitwisselingen tussen Europese burgers plaatsvinden of worden bevorderd via activiteiten in het kader van stedenbanden. Bij het project moeten gemeenten betrokken zijn uit ten minste twee deelnemende landen, waarvan minimaal één EU-lidstaat. Er moeten minimaal 25 internationale deelnemers uit de uitgenodigde gemeenten bij betrokken zijn. De ontmoeting mag niet langer duren dan 21 dagen. De maximale subsidie die wordt toegekend bedraagt 25 000 EUR per project. De minimale subsidie bedraagt 5 000 EUR.

De subsidies voor ontmoetingen van partnersteden zijn bedoeld om de organisatiekosten van de ontvangende stad en de reiskosten van de genodigde deelnemers mede te financieren. De subsidie wordt berekend op basis van vaste bedragen.

Maatregel 1.2:   Netwerken van partnersteden (projectsubsidie)

Deze maatregel ondersteunt de ontwikkeling van netwerken die tot stand komen via stedenbanden. Zulke netwerken zijn van belang voor de totstandkoming van een gestructureerde, intensieve en veelzijdige samenwerking tussen gemeenten en kunnen daardoor helpen de uitwerking van het programma zo groot mogelijk te maken. In een project moeten ten minste drie evenementen gepland zijn. Bij een project moeten gemeenten uit ten minste vier deelnemende landen betrokken zijn, waarvan ten minste één lidstaat van de Europese Unie is. Aan het project moeten ten minste 30 internationale deelnemers uit de uitgenodigde gemeenten deelnemen. Het project mag niet langer duren dan 24 maanden; elk evenement mag niet langer duren dan 21 dagen.

De maximale subsidie voor een project in deze maatregel bedraagt 150 000 EUR. De minimale subsidie bedraagt 10 000 EUR. De subsidies zijn gebaseerd op vaste tarieven.

Maatregel 2:   „Burgerprojecten” en „Ondersteunende maatregelen”

Maatregel 2.1:   Burgerprojecten (projectsubsidie)

Deze maatregel stelt een grote uitdaging voor de hedendaagse Europese Unie aan de orde: hoe kan de kloof tussen burgers en de Europese Unie worden gedicht? Deze maatregel wil originele en innovatieve methoden bestuderen die de participatie van burgers kunnen aanmoedigen en die de dialoog tussen Europese burgers en de instellingen van de Europese Unie kunnen stimuleren.

Bij een project moeten ten minste vijf deelnemende landen betrokken zijn, waarvan ten minste één lidstaat van de Europese Unie. Bij een project moeten ten minste 200 deelnemers betrokken zijn. Het project mag niet langer duren dan 12 maanden.

Het bedrag van de subsidie wordt berekend op basis van een sluitende en gedetailleerde geraamde begroting in euro. De subsidie mag niet hoger zijn dan 60 % van de subsidiabele kosten voor de desbetreffende actie. De minimale subsidie bedraagt 100 000 EUR. De maximale subsidie die voor een project in het kader van deze maatregel kan worden toegewezen bedraagt 250 000 EUR.

Maatregel 2.2:   Ondersteunende maatregelen (projectsubsidie)

In het kader van deze maatregel wordt steun verleend aan activiteiten die kunnen leiden tot de vorming van langlopende partnerschappen die een actief Europees burgerschap bevorderen en netwerken die velen bereiken en er aldus toe bijdragen dat de doelstellingen van het programma meer respons krijgen en dat het effect van het programma in het algemeen zo groot mogelijk is.

Bij het project moeten ten minste twee deelnemende landen betrokken zijn, waarvan ten minste één EU-lidstaat. Het project mag niet langer dan 12 maanden duren. Er moeten ten minste twee evenementen per project worden gepland.

Het bedrag van de subsidie wordt berekend op basis van een sluitende en gedetailleerde geraamde begroting in euro. De subsidie mag niet hoger zijn dan 80 % van de subsidiabele kosten voor de desbetreffende actie. De minimale subsidie bedraagt 30 000 EUR. De maximale subsidie die voor een project in het kader van deze maatregel kan worden toegewezen bedraagt 100 000 EUR.

Actie 2:   Actieve civiele samenleving in Europa

Maatregelen 1 en 2:   Structurele steun voor Europese organisaties die onderzoek naar overheidsbeleid doen en voor maatschappelijke organisaties op Europees niveau (exploitatiesubsidies (3))

Maatregel 1— Structurele steun voor Europese organisaties die onderzoek naar overheidsbeleid doen (denktanks) — is bedoeld als steun voor het werk van Europese organisaties die onderzoek naar overheidsbeleid doen (denktanks) en die nieuwe ideeën en overwegingen kunnen inbrengen over Europese vraagstukken, actief burgerschap op Europees niveau of Europese waarden.

Maatregel 2— Structurele steun voor maatschappelijke organisaties op Europees niveau — beoogt maatschappelijke organisaties op Europees niveau de institutionele capaciteit en stabiliteit te bieden om hun activiteiten op Europees niveau te ontwikkelen. Het doel is bij te dragen aan een gestructureerde, samenhangende en actieve civiele samenleving op Europees niveau.

De periode om in aanmerking te komen moet overeenkomen met het begrotingsjaar van de aanvrager, wat moet worden aangetoond met gecertificeerde jaarrekeningen van de organisatie. Als het begrotingsjaar van de aanvrager overeenkomt met het kalenderjaar, loopt de periode om in aanmerking te komen van 1 januari tot 31 december. Voor aanvragers met een begrotingsjaar dat niet overeenkomt met een kalenderjaar, duurt de periode om in aanmerking te komen 12 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van hun begrotingsjaar.

De subsidie kan op twee manieren worden berekend:

a)

begroting op basis van vaste tarieven;

b)

begroting op basis van reële kosten. Het bedrag van de subsidie zal worden berekend op basis van een sluitende, gedetailleerde kostenraming in euro. De toegekende subsidie mag niet hoger zijn dan 80 % van de in aanmerking komende kosten van de desbetreffende actie.

De maximumsubsidie bedraagt 100 000 EUR.

Maatregel 3:   Steun voor projecten waartoe maatschappelijke organisaties de aanzet hebben gegeven (projectsubsidie)

Met deze maatregel wordt beoogd concrete projecten te steunen van maatschappelijke organisaties uit verschillende deelnemende landen. Deze projecten moeten leiden tot meer bewustwording als het gaat om vraagstukken van Europees belang en bijdragen tot meer wederzijds begrip voor andere culturen en het ontdekken van gemeenschappelijke waarden door samenwerking op Europees niveau.

Bij een project moeten ten minste twee deelnemende landen betrokken zijn, waarvan ten minste één EU-lidstaat. Het project mag niet langer duren dan 18 maanden.

De subsidie kan worden berekend met behulp van twee verschillende methoden, die overeenkomen met verschillende benaderingen en waarvoor specifieke regels gelden:

a)

begroting op basis van vaste bedragen voor „evenementenprojecten”;

b)

begroting op basis van reële kosten voor „productie- en realisatieprojecten”: in dat geval mag de aangevraagde subsidie niet hoger uitvallen dan 70 % van de subsidiabele kosten van de desbetreffende actie.

De maximumsubsidie bedraagt 150 000 EUR. De minimaal toegekende subsidie is 10 000 EUR.

Actie 4:   Actief Europees gedenken (projectsubsidie)

Het doel van de projecten die in het kader van deze actie worden gesteund, is de herinnering aan de slachtoffers van het nazisme en het stalinisme levend te houden en te zorgen voor meer kennis en begrip bij huidige en toekomstige generaties over wat er is gebeurd in de kampen en op andere plaatsen waar burgers op grote schaal uitgeroeid werden, en waarom.

Een project mag niet langer duren dan 12 maanden.

De subsidie kan worden berekend met behulp van twee verschillende methoden:

a)

begroting op basis van tabellen van vaste bedragen voor „evenementenprojecten”;

b)

begroting op basis van reële kosten voor „productie- en realisatieprojecten”: in dat geval mag de aangevraagde subsidie niet hoger uitvallen dan 60 % van de subsidiabele kosten van de desbetreffende actie.

De maximale subsidie bedraagt 55 000 EUR. De minimale subsidie bedraagt 10 000 EUR.

IV.   Toekenningscriteria

 

Voor projectsubsidies:

 

Kwalitatieve criteria (80 % van de toe te kennen punten):

de relevantie van het project voor de doelstellingen en prioriteiten van het programma Europa voor de burger (25 %);

de kwaliteit van het project en de voorgestelde methoden (25 %);

de impact (15 %);

de zichtbaarheid en follow-up (15 %).

 

Kwantitatieve criteria (20 % van de toe te kennen punten):

geografische impact (10 %);

doelgroep (10 %).

 

Voor exploitatiesubsidies:

 

Kwalitatieve criteria (80 % van de toe te kennen punten):

de relevantie van het project voor de doelstellingen en prioriteiten van het programma Europa voor de burger (30 %);

de adequaatheid, samenhang en volledigheid van het werkprogramma (20 %);

de impact van het werkprogramma (10 %);

de toegevoegde waarde voor Europa (10 %);

de zichtbaarheid van de activiteiten en verspreiding en aanwending van de resultaten voor Europese burgers en andere belanghebbende partijen (10 %).

 

Kwantitatieve criteria (20 % van de toe te kennen punten):

geografische impact (10 %);

doelgroep (10 %).

V.   Begroting

Geplande begroting 2011 voor de volgende acties

Actie 1 Maatregel 1.1

Bijeenkomsten in partnersteden

7 043 000 EUR

Actie 1 Maatregel 1.2

De vorming van thematische netwerken tussen partnersteden

4 528 000 EUR

Actie 1 Maatregel 2.1

Burgerprojecten

1 308 000 EUR

Actie 1 Maatregel 2.2

Ondersteunende maatregelen

1 207 000 EUR

Actie 2 Maatregel 3

Steun voor projecten waartoe maatschappelijke organisaties de aanzet hebben gegeven

2 807 000 EUR

Actie 4

Actief Europees gedenken

1 781 000 EUR

De uitvoering van deze oproep tot het indienen van voorstellen hangt af van de goedkeuring van de EU-begroting voor het jaar 2011 door de begrotingsautoriteit.

VI.   Uiterste datum voor het indienen van aanvragen

Acties

Uiterste datum voor indiening

Actie 1 Maatregel 1.1

Bijeenkomsten in partnersteden

1 februari

1 juni

1 september

Actie 1 Maatregel 1.2

De vorming van thematische netwerken tussen partnersteden

1 februari

1 september

Actie 1 Maatregel 2.1

Burgerprojecten

1 juni

Actie 1 Maatregel 2.2

Ondersteunende maatregelen

1 juni

Actie 2 Maatregelen 1 en 2

Structurele steun voor Europese organisaties die onderzoek naar overheidsbeleid doen (denktanks) en voor maatschappelijke organisaties op Europees niveau

15 oktober

Actie 2 Maatregel 3

Steun voor projecten waartoe maatschappelijke organisaties de aanzet hebben gegeven

1 februari

Actie 4

Actief Europees gedenken

1 juni

Aanvragen moeten worden ingediend vóór 12.00 uur 's middags (Brusselse tijd) op de uiterste datum voor het indienen van een aanvraag. Als deze datum in een weekend valt, moet de 1e werkdag na het weekend worden beschouwd als de uiterste datum voor indiening van de aanvraag.

Aanvragen moeten naar het volgende adres worden gestuurd:

EACEA

Eenheid P7 Burgerschap

Aanvragen — „Maatregel XXX”

Bourgetlaan 1 (BOUR 01/17)

1140 Brussel

BELGIË

Alleen voorstellen die worden ingediend op het officiële elektronische aanvraagformulier (eForm), ingevuld en ondertekend door de persoon die gemachtigd is om wettelijk te handelen namens de aanvrager, zullen in aanmerking worden genomen.

Aanvragen die worden ingediend op papier per post, fax of e-mail worden niet in behandeling genomen.

VII.   Nadere informatie

De uitvoerige voorwaarden voor het indienen van projectvoorstellen en de aanvraagformulieren zijn te vinden in de gids van het Programma Europa voor de burger met zijn laatste wijzigingen op de volgende websites:

http://ec.europa.eu/citizenship/index_en.html

Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur:

http://eacea.ec.europa.eu/citizenship/index_en.htm


(1)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 32.

(2)  De 27 EU-lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(3)  Dit is een oproep tot het indienen van voorstellen voor jaarlijkse exploitatiesubsidies voor het begrotingsjaar 2012.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/27


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6053 — CVC/Apollo/Brit Insurance)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 340/15

1.

Op 6 december 2010 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat CVC Capital Partners SICAV-FIS SA en haar dochterondernemingen en gelieerde bedrijven („CVC”, Luxemburg) en AIF VII Euro Holdings, L.P., een fonds dat wordt beheerd door een gelieerd bedrijf van Apollo Management L.P. („Apollo”, Verenigde Staten), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Brit Insurance Holdings N.V. („Brit Insurance”, Nederland) door een openbaar bod dat op 26 oktober 2010 is aangekondigd.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

CVC: adviesverlening aan en beheer van beleggingsfondsen,

Apollo: adviesverlening aan en beheer van beleggingsfondsen,

Brit Insurance: algemene verzekeringen en herverzekeringen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6053 — CVC/Apollo/Brit Insurance, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

15.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/28


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 340/16

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„NANOŠKI SIR”

EG-nummer: SI-PDO-005-0421-29.10.2004

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Ministrstvo za kmetijstvo, gozdarstvo in prehrano

Adres:

Dunajska cesta 22

SI-1000 Ljubljana

SLOVENIJA

Tel.

+386 14789000

Fax

+386 14789055

E-mail:

varnahrana.mkgp@gov.si

2.   Groepering:

Naam:

Gospodarsko interesno združenje Nanoški sir

Adres:

Goriška cesta 13

SI-5271 Vipava

SLOVENIJA

Tel.

+386 53671280

Fax

+386 53671314

E-mail:

alenka.stopar@vipava1894.si

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) Andere ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.3:

Kaas

4.   Productdossier:

(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam:

„Nanoški sir”

4.2.   Beschrijving:

Nanoški sir is een harde kaas die is bereid van koeienmelk.

Nanoški sir heeft de vorm van een wiel met een doorsnede van 32 à 34 cm en een hoogte van 7 à 12 cm. De smalle zijde van het kaaswiel is enigszins convex. Het binnenste van de kaas heeft een intens gele kleur en de consistentie van het kaasdeeg is elastisch en soepel, glad en vast. De kaas kan hier en daar onregelmatige, kleine tot middelgrote gaten bevatten.

Na ten minste zestig dagen rijping weegt de kaas 8 tot 11 kg.

De korst van Nanoški sir is geel van kleur met steenrode tot bruine schakeringen; op sommige plekken zijn sporen van schimmel te zien die het gevolg zijn van het traditionele rijpingsproces. De korst is glad en droog en vertoont geen barsten of gebreken.

Het product wordt na minstens 60 dagen rijping in de handel gebracht en moet minstens 60 % droge stof en minstens 45 % vet in de droge stof bevatten.

Het aroma van de kaas is zuiver, discreet en typisch voor Nanoški sir. De smaak van de kaas is lichtjes pikant en aangenaam zoutig. Naarmate de rijping vordert, wordt het aroma sterker en wordt de kaas pikanter.

4.3.   Geografisch gebied:

De melk voor Nanoški sir wordt geproduceerd in een geografisch gebied dat wordt begrensd door de Italiaans/Sloveense grens tussen de steden Sežana en Nova Gorica, de Soča (rivier) tot Most na Soči, de Idrijca (rivier) van Most na Soči tot Idrija, de weg Idrija–Godovič–Kalce–Planina–Postojna en de weg Postojna–Pivka–Divača–Sežana.

Het afgebakende geografische gebied waar de Nanoški sir wordt bereid (de verwerking van rauwe melk tot Nanoški sir), ligt in het geografische gebied waar de melk wordt geproduceerd. Het productiegebied van de kaas bevindt zich in het hoogste gedeelte van het wijngebied van de Vipavska Dolina (Vipava vallei), met name op het grondgebied van het dal van de rivier de Močilnik, waar het van Lozice tot Vipava reikt, en op het grondgebied van het dal van de rivier de Vipava, waar het van Vipava tot Ajdovščina reikt. Nanoški sir wordt bereid in kaasfabrieken die zich niet hoger dan 500 m boven de zeespiegel bevinden.

Alle vermelde locaties liggen in het afgebakende geografische gebied.

4.4.   Bewijs van de oorsprong:

Om te garanderen dat Nanoški sir van oorsprong is uit het afgebakende geografische gebied worden de volgende factoren gecontroleerd:

de melkproductie: de melk moet geproduceerd worden op landbouwbedrijven in het afgebakende geografische gebied. Er moet een stamboek (een boek waarin de diergeneeskundige behandelingen worden geregistreerd) worden bijgehouden zodat is gewaarborgd dat de veestapel uit de juiste rassen is samengesteld en de veehouder moet ook registreren welk groenvoeder en ander voer worden aangekocht.

de melkophaling: de melk voor de bereiding van de Nanoški sir moet gescheiden van andere melk worden opgehaald en opgeslagen. Bij de melkophaling worden de melkgiften van elk bedrijf en de totale hoeveelheid opgehaalde melk geregistreerd;

de registratie in de zuivelfabrieken van de dagelijks verwerkte hoeveelheid melk. De hittebehandeling van de melk vindt plaats bij lage temperaturen, gaande van 63 °C tot 69 °C; dit wordt gegarandeerd door de temperatuur tijdens de hittebehandeling van de melk die voor de kaasbereiding wordt gebruikt, te registreren;

de verwerking van de melk en het schimmelen van de kaas in overeenstemming met de vereisten in het productdossier; hiertoe worden gegevens bijgehouden over de verwerking van de melk en het schimmelen van de kaas. Voor beheersdoeleinden wordt iedere partij kaas gemerkt met een specifiek nummer en met de dag en maand van de productie;

de rijping van de kaas: de hoeveelheid kaas en de datum waarop de rijping werd gestart, worden voor elke partij geregistreerd. De temperatuur en de vochtigheidsgraad in de rijpingscel worden gecontroleerd. Iedere partij rijpt gedurende minstens 60 dagen. De gegevens van de rijpende kaas worden voortdurend geregistreerd om te waarborgen dat aan de vereisten in het productdossier wordt voldaan.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

Ten minste 80 % van de melk voor de Nanoški sir is afkomstig van koeien van het bruine ras. De koeien worden hoofdzakelijk gevoederd met voedergewassen en ruwvoer uit het geografische gebied; de voedergewassen en het ruwvoer (weidegras, hooi en kuilvoer of granen) moeten 75 % bedragen van de droge stof van ieder rantsoen.

Er wordt op toegezien dat de melk die bestemd is voor de bereiding van Nanoški sir, apart wordt ingezameld en opgeslagen. Tussen de eerste melkbeurt en de verhitting van de melk mag niet meer dan 72 uur liggen. De melk wordt op lage temperatuur verhit en koel opgeslagen. De melk wordt in de kaasbak tot op stremtemperatuur verhit. Er wordt stremsel aan de melk toegevoegd en alles wordt gedurende vijf minuten gemengd. Vervolgens laat men de melk coaguleren. De wrongel wordt in blokken gesneden en in vormen geperst met een doorsnede van 35 cm en een hoogte van 15 cm. De verse kaas wordt geperst en de gisting vindt plaats tijdens het persen. Wanneer het persen en gisten beëindigd zijn, wordt op elk kaaswiel aan één zijde een etiket met het serienummer (dag en maand) aangebracht.

De kaaswielen worden vervolgens gezouten in een zeezoutoplossing gedurende drie dagen bij een temperatuur van 12 °C à 18 °C. De kaaswielen worden in die periode dagelijks omgedraaid zodat ze gelijkmatig worden gezouten. Na drie dagen zouten worden de kaaswielen uit de zoutoplossing gehaald en op afdruiprekken geplaatst zodat de buitenzijden van de kazen kunnen drogen. Wanneer de kazen aan de buitenzijde voldoende droog zijn, worden ze overgebracht naar de rijpingscel. Nanoški sir rijpt in de rijpingscel gedurende minstens 60 dagen of totdat de kaas minstens 60 % droge stof en minstens 45 % vet in de droge stof bevat. Gedurende de eerste veertien dagen van de rijpingsperiode wordt de kaas om de drie dagen geborsteld en omgedraaid; nadien wordt hij minstens eenmaal per week omgedraaid en wordt hij geborsteld indien nodig. Wanneer de kaas de rijpingscel verlaat, wordt hij gewassen om de schimmel van de korst te verwijderen. Wanneer de kaas minstens 60 dagen oud is, worden de kaaswielen op hun uiterlijk aspect beoordeeld en worden de kazen die aan de vereisten voldoen, geselecteerd. De geselecteerde partij kaas wordt vervolgens onderworpen aan een organoleptisch en chemisch onderzoek.

Ieder kaaswiel dat aan de vereisten in het productdossier voldoet, wordt op één van de horizontale zijden gemerkt met een stempel die het symbool van een narcis en tevens het opschrift „Nanoški sir” bevat; het stempel wordt op zodanige wijze aangebracht dat, wanneer het kaaswiel in punten wordt verdeeld, elk punt een gedeelte van het narcissymbool bevat. Op ieder voorverpakt Nanoški sir-kaaspunt wordt ook het serienummer aangebracht.

4.6.   Verband:

Het klimaat in de Vipava vallei is een mengsel van een continentaal vooralpenklimaat en een mediterraan klimaat. De Vipava-vallei kampt vaak met droogte als gevolg van winden die de natte bodem snel uitdrogen. Het gebied heeft aanzienlijk te lijden van de bora, een zeer krachtige, koude noordenwind die vanaf Nanos aanzet. De zomers zijn heet. Dankzij de natuurlijke omstandigheden en het ruige klimaat kreeg dan ook het bruine koeienras, dat robuust en resistent is, hier voet aan de grond. Dat bruine koeienras kan een flinke hoeveelheid gewoon veevoeder en ruwvoer verwerken en de melk van deze koeien heeft een hoog eiwit- en vetgehalte, twee factoren die voor een goede stremming zorgen en die van belang zijn voor de kleur, de smaak en het aroma van de Nanoški sir.

De rijping vindt plaats in het hoogste gedeelte van het wijngebied van de Vipava vallei in rijpingscellen die ten hoogste 500 m boven de zeespiegel mogen liggen; ook wijnstokken gedijen goed tot op die hoogte boven de zeespiegel. Het hoogste gedeelte van het wijngebied van de Vipava vallei oefent een sterke invloed uit op de samenstelling van de autochtone microflora in de lucht, die op haar beurt een invloed uitoefent op de rijping van de Nanoški sir en bijdraagt aan het karakteristieke aroma en de pikante smaak van de kaas. De samenstelling van de autochtone microflora in de lucht wordt beïnvloed door het karakteristieke klimaat, de nabijheid van de zee en de aanwezigheid van wijnstokken.

Er wordt al zeer lang (sedert de 16e eeuw) kaas geproduceerd op het Nanos-plateau. In de 16e eeuw werden in het kadaster van de heerlijkheid Vipava aantekeningen gemaakt betreffende de huur van gronden op het plateau waaruit blijkt dat de landbouwers die van de gronden gebruik maakten, de heren van de heerlijkheid met kaas betaalden. Dit toont aan dat op dat ogenblik op het Nanos-plateau al dieren graasden en al kaas werd gemaakt. Vanaf 1986 werd voor het bereiden van Nanoški sir van koemelk en van de traditionele kaasbereidingmethoden in die regio gebruik gemaakt. Het is duidelijk dat oorspronkelijk reeds bij lage temperatuur stremsel onder de melk werd gemengd zodat de meeste melkzuurbacteriën die van nature in de melk aanwezig zijn, werden bewaard. Er werd ook kaas gemaakt in open bakken. Dankzij deze open bakken kan de autochtone microflora — hoofdzakelijk bestaande uit gisten — zich met de wrongel vermengen.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

Bureau Veritas d.o.o.

Adres:

Linhartova cesta 49a

SI-1000 Ljubljana

SLOVENIJA

Tel.

+386 14757600

Fax

+386 14757601

E-mail:

info@si.bureauveritas.com

4.8.   Etikettering:

De kazen die aan de vereisten in het productdossier voldoen, worden gemerkt met de benaming Nanoški sir, het symbool van een narcis, het logo van de Gemeenschap en het nationale kwaliteitslogo.


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.