ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2010.201.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 201

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

53e jaargang
23 juli 2010


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 201/01

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

1

2010/C 201/02

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

2

2010/C 201/03

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

3

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 201/04

Wisselkoersen van de euro

4

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2010/C 201/05

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

5

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

23.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 201/1


Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

2010/C 201/01

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen (2) als volgt gewijzigd:

Blz. 40

0703 20 00 (knoflook)

De volgende alinea wordt toegevoegd:

„Onder deze onderverdeling valt ook knoflook bestaande uit één bol zonder aparte tenen, met een diameter van ongeveer 25 tot 50 mm en in de handel omschreven als „solo garlic”, „pearl garlic”, „single clove garlic” of „monobulb garlic” (of andere vergelijkbare handelsbenamingen). Onder deze onderverdeling valt niet de zogenaamde „reuzenknoflook” of „olifantenknoflook” (Allium ampeloprasum, die onder onderverdeling 0703 90 00 valt), die bestaat uit een bol met een diameter van ongeveer 60 mm of meer (dat wil zeggen aanzienlijk groter en zwaarder dan een knoflookbol met verschillende tenen). Ook wat hun genenpool betreft, verschillen de soorten Allium sativum en Allium ampeloprasum van elkaar.”


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB C 133 van 30.5.2008, blz. 1.


23.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 201/2


Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

2010/C 201/02

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen (2) als volgt gewijzigd:

Blz. 43

De toelichtingen bij onderverdeling 0711 40 00 (komkommers en augurken) worden als volgt gewijzigd:

1.

De eerste alinea komt als volgt te luiden:

„Onder deze onderverdeling vallen komkommers en augurken die slechts verpakt zijn in grote vaten waarin zich pekel bevindt, eventueel nog met toevoeging van azijn of azijnzuur, ter voorlopige verduurzaming tijdens het vervoer en de opslag, waardoor zij als zodanig niet geschikt zijn voor consumptie. Deze producten hebben doorgaans een zoutgehalte van ten minste 10 gewichtspercenten.”

2.

De laatste alinea komt als volgt te luiden:

„Komkommers en augurken, ook indien op pekel, die een volledige melkzuurgisting hebben ondergaan, worden evenwel ingedeeld onder hoofdstuk 20. Komkommers en augurken die een volledige melkzuurgisting hebben ondergaan, worden gekenmerkt door het feit dat de dwarsdoorsnede van het vruchtvlees glazig is (d.w.z. enigszins transparant).”

Blz. 84

Hoofdstuk 20 (Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen)

Tussen de titel BEREIDINGEN VAN GROENTEN, VAN VRUCHTEN EN VAN ANDERE PLANTENDELEN en Aantekening 4 wordt het volgende ingevoegd:

„Algemene opmerkingen

Dit hoofdstuk omvat ook komkommers en augurken die een volledige melkzuurgisting hebben ondergaan.

Komkommers en augurken die daarentegen geen volledige melkzuurgisting hebben ondergaan en voorlopig zijn verduurzaamd in pekel, moeten worden ingedeeld onder GN-code 0711 40 00 indien zij niet geschikt zijn voor dadelijke consumptie. Deze producten hebben doorgaans een zoutgehalte van ten minste 10 gewichtspercenten.”


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB C 133 van 30.5.2008, blz. 1.


23.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 201/3


Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

2010/C 201/03

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen (2) als volgt gewijzigd:

Blz. 47

0805 90 00 (andere)

Het volgende punt 5 wordt toegevoegd:

„5.

oroblanco of sweetie (Citrus grandis Osbeck × Citrus paradisi Macf.), een kruising tussen een niet-zure pomelo en een witte grapefruit, met een dikke felgroene of goudkleurige schil; deze vrucht is iets groter dan een grapefruit maar heeft minder zaden en is zoeter van smaak.”


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB C 133 van 30.5.2008, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

23.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 201/4


Wisselkoersen van de euro (1)

22 juli 2010

2010/C 201/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2850

JPY

Japanse yen

111,57

DKK

Deense kroon

7,4519

GBP

Pond sterling

0,84280

SEK

Zweedse kroon

9,4495

CHF

Zwitserse frank

1,3418

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,9750

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,179

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

283,25

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7089

PLN

Poolse zloty

4,0974

RON

Roemeense leu

4,2670

TRY

Turkse lira

1,9591

AUD

Australische dollar

1,4476

CAD

Canadese dollar

1,3388

HKD

Hongkongse dollar

9,9889

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7835

SGD

Singaporese dollar

1,7648

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 547,45

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,6863

CNY

Chinese yuan renminbi

8,7123

HRK

Kroatische kuna

7,2485

IDR

Indonesische roepia

11 634,64

MYR

Maleisische ringgit

4,1204

PHP

Filipijnse peso

59,756

RUB

Russische roebel

39,1355

THB

Thaise baht

41,486

BRL

Braziliaanse real

2,2765

MXN

Mexicaanse peso

16,4462

INR

Indiase roepie

60,5700


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

23.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 201/5


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

2010/C 201/05

De Commissie heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”). Volgens deze klacht lijdt de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade door de invoer met dumping van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

1.   Klacht

De klacht werd op 9 juni 2010 ingediend door de „European Chemical Industry Council (CEFIC)” („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de productie van tris(2-chloor-1-methylethyl)fosfaat in de Unie.

2.   Onderzocht product

Het onderzoek heeft betrekking op tris(2-chloor-1-methylethyl) fosfaat („het onderzochte product”).

Het Customs and Statistics (CUS)-nummer van het product is 0024577-2. Het wordt ook „TCPP” genoemd en is ook bekend onder de volgende synoniemen:

2-propanol, 1-chloor- fosfaat (3:1)

tris(monochloorisopropyl)fosfaat (TMCP)

tris(2-chloorisopropyl)fosfaat (TCIP)

fosforzuur, tris(2-chloor-1-methylethyl)ester

tris(bèta-chloorisopropyl)fosfaat

1 chloor-2-propanol-fosfaat (3:1)

3.   Bewering dat er sprake is van dumping  (2)

Bij het product dat met dumping zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2919 90 00. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

Aangezien de Volksrepubliek China ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als een land met een markteconomie beschouwd wordt, heeft de klager de normale waarde voor de invoer uit de Volksrepubliek China vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, namelijk de Verenigde Staten van Amerika. De bewering dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd, is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land significant te zijn.

4.   Bewering dat er sprake is van schade

De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Uit het door de klager verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van dumping

Producenten-exporteurs (3) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd om mee te werken aan het onderzoek van de Commissie.

5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

a)   Steekproeven

Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in het betrokken land bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij dienen dat te doen binnen 15 dagen na de publicatie van deze kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de volgende informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product die in het onderzoektijdvak („OT”) (1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010) naar de Unie is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta, voor elk van de 27 lidstaten (4) afzonderlijk en in totaal;

de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product die in de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 (het OT) op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta;

een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (5) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

De producenten-exporteurs dienen ook aan te geven of zij, ingeval zij niet in de steekproef worden opgenomen, een vragenlijst en andere aanvraagformulieren willen ontvangen om overeenkomstig sectie b) hieronder om een individuele dumpingmarge te verzoeken.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende producenten-exporteurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer die wel had meegewerkt.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend, tenzij anders aangegeven.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd sectie b) hieronder zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die overeenkomstig artikel 9, lid 6, van de basisverordening is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef.

b)   Individuele dumpingmarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening de Commissie verzoeken om voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, dienen overeenkomstig sectie a) hierboven om een vragenlijst en andere aanvraagformulieren te verzoeken en deze ingevuld te retourneren binnen de hieronder aangegeven termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst dient uiterlijk 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de steekproefselectie te worden ingediend, tenzij anders aangegeven. De Commissie kan alleen individuele dumpingmarges voor producenten-exporteurs in landen zonder markteconomie vaststellen als bewezen is dat zij voldoen aan de criteria voor toekenning van een behandeling als marktgerichte onderneming (BMO) of althans een individuele behandeling (IB), zoals gespecificeerd in punt 5.1.2.2.

Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat dit een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het onderzoek in de weg zou staan.

5.1.2.   Procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

5.1.2.1.   Selectie van een land met een markteconomie

De normale waarde van de invoer uit de Volksrepubliek China zal, met inachtneming van de bepalingen van punt 5.1.2.2, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is op de Verenigde Staten van Amerika gevallen. Belanghebbenden wordt bij dezen verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze in te dienen binnen 10 dagen na de datum van publicatie van deze kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie.

5.1.2.2.   Behandeling van producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen individuele producenten-exporteurs in het betrokken land die van mening zijn dat zij het onderzochte product onder marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, een naar behoren onderbouwd verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). BMO zal worden toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (6) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.

Individuele producenten-exporteurs in het betrokken land kunnen ook, of als alternatieve mogelijkheid, een individuele behandeling („IB”) aanvragen. Om in aanmerking te komen voor een IB moeten deze producenten-exporteurs aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening (7). De dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt berekend op basis van hun eigen uitvoerprijzen. De normale waarde voor producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt gebaseerd op de waarden die zijn vastgesteld voor het derde land met een markteconomie, dat is geselecteerd zoals hierboven aangegeven.

a)   Behandeling als marktgerichte onderneming (BMO)

De Commissie zal BMO-aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in het betrokken land die voor de steekproef zijn geselecteerd, evenals aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs, en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle producenten-exporteurs die een BMO willen aanvragen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef dan wel van de beslissing geen steekproef samen te stellen een ingevuld BMO-aanvraagformulier indienen.

b)   Individuele behandeling (IB)

Om een IB aan te vragen, moeten de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in het betrokken land en de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef het BMO-aanvraagformulier met de voor een IB relevante onderdelen volledig ingevuld indienen.

5.1.3.   Onderzochte niet-verbonden importeurs  (8)  (9)

Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de volgende informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product;

de totale omzet in het OT (1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010);

de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land die in de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 (het OT) in de Unie is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro’s;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (10) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende importeur minder gunstig zijn dan wanneer die wel had meegewerkt.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend, tenzij anders aangegeven.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen dienen een ingevulde vragenlijst in te dienen binnen 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de samenstelling van de steekproef, tenzij anders aangegeven. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), over de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en over de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor het vaststellen van schade

Onder schade wordt verstaan aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak of aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een dergelijke bedrijfstak. De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van overtuigend bewijs en omvat een objectieve bepaling van de hoeveelheid invoer met dumping, het effect daarvan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd om aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van de producenten in de Unie

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de bekende producenten in de Unie en aan alle bekende verenigingen van producenten in de Unie. Alle EU-producenten en verenigingen van EU-producenten wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, per fax contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

De producenten in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder andere informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het invoeren van antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, leveranciers en hun representatieve verenigingen en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om zich kenbaar te maken binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die zich binnen de genoemde termijn kenbaar hebben gemaakt, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken met betrekking tot de vraag of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal door de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn ontvangen.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoekdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.6.    Procedure voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle opmerkingen van belanghebbenden, met inbegrip van informatie voor de selectie van de steekproef, ingevulde BMO-aanvraagformulieren, ingevulde vragenlijsten en bijwerkingen daarvan, dienen schriftelijk te worden ingediend, zowel op papier als elektronisch (moet identiek zijn), onder vermelding van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummers van de belanghebbende. Als een belanghebbende om technische redenen zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte stellen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (11).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N-105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

6.   Niet-medewerking

Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

7.   Hearing

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een onderhoud over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De bevoegde ambtenaar kan ook een hearing voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Een dergelijke hearing vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de bevoegde ambtenaar op de website van directoraat-generaal Handel: (http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/ho/index_en.htm).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk 9 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12).


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Dumping is de praktijk waarbij een product („het betrokken product”) wordt uitgevoerd tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het land van uitvoer gehanteerd. De term „soortgelijk product” betekent een product dat in alle opzichten vergelijkbaar is met het betrokken product of, als dat ontbreekt, een product dat sterk op het product lijkt.

(3)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product. Exporteurs die zelf geen producent zijn, komen normaliter niet in aanmerking voor individuele rechten.

(4)  De 27 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(5)  Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) de één de werkgever is van de ander; d) enig persoon direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij direct of indirect, zeggenschap hebben over een derde persoon; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1) In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(6)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van bedrijven en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; ii) bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt; ii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie; iv) de faillissements- en eigendomswetten stabiliteit en rechtszekerheid bieden, en v) de munteenheden tegen de marktkoers omgerekend worden.

(7)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) zij geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures zijn die vrij zijn kapitaal en winsten te repatriëren; ii) zij vrij zijn de exportprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden vast te stellen; iii) de meerderheid van de aandeelhouders particulieren zijn. Staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging; iv) zij valuta's tegen marktkoersen omrekenen, en v) de staatsinmenging niet dusdanig is dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs verschillende rechten gelden.

(8)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 5 voor de definitie van een verbonden partij.

(9)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(10)  Zie voetnoot 5 voor de definitie van een verbonden partij.

(11)  Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(12)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.