ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2010.073.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 73

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

53e jaargang
23 maart 2010


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2010/C 073/01

Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over diverse wetgevingsvoorstellen tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië, Zimbabwe, de Democratische Volksrepubliek Korea en Guinee

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 073/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5806 — KKR & CO/Pets at Home) ( 1 )

10

2010/C 073/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5554 — Havi/Keylux/STI Freight JV) ( 1 )

10

2010/C 073/04

Besluit van de Commissie van 19 maart 2010 tot benoeming van het gewone en het plaatsvervangende lid voor Malta van de Europese consumentenadviesgroep

11

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 073/05

Wisselkoersen van de euro

12

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2010/C 073/06

Door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad bekendgemaakte informatie (lijst van staten en hun bevoegde autoriteiten) inzake de kennisgevingen van de vlagstaten op grond van artikel 20, leden 1, 2 en 3, en bijlage III van Verordening (EG) nr. 1005/2008

13

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2010/C 073/07

MEDIA 2007 — Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/04/10 — Steun voor de uitvoering van proefprojecten

31

2010/C 073/08

MEDIA 2007 — Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/05/10 — Steun voor video on demand en digitale filmdistributie

33

2010/C 073/09

Oproep tot het indienen van voorstellen EACEA/10/10 in het kader van het programma voor een leven lang leren — Ondersteuning van Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding

35

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2010/C 073/10

Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

39

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2010/C 073/11

Mededeling van de minister van Economische Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden op grond van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

40

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2010/C 073/12

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

42

2010/C 073/13

Bekendmaking van de aanvraag tot erkenning van een traditionele aanduiding overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie

49

2010/C 073/14

Bekendmaking van de aanvraag tot erkenning van een traditionele aanduiding overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie

50

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/1


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over diverse wetgevingsvoorstellen tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië, Zimbabwe, de Democratische Volksrepubliek Korea en Guinee

2010/C 73/01

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 16,

Gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name op artikel 8,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens (2) door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name op artikel 41,

Gelet op de verzoeken om advies op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001, die op 29 juli, 18 september en 26 november 2009 aan de EDPS zijn toegezonden,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

I.   INLEIDING

1.

De Commissie heeft op 27 juli 2009 een voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Somalië alsmede een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe aangenomen. Op 18 september 2009 heeft de Commissie tevens een voorstel aangenomen voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea. En op 23 november 2009 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Guinee. De Commissie heeft deze voorstellen voor raadpleging naar de EDPS gestuurd, overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001. De EDPS brengt in herinnering dat hij ook informele opmerkingen heeft gemaakt over deze ontwerp-voorstellen en over andere ontwerp-voorstellen tot wijziging van vergelijkbare verordeningen van de Raad houdende bevriezing van tegoeden en tot vaststelling van andere beperkende maatregelen.

2.

Het verheugt de EDPS dat hij is geraadpleegd en dat van deze raadpleging in de preambule van de voorstellen melding is gemaakt, zoals ook is gebeurd in een aantal andere wetgevingsteksten waarover de EDPS conform Verordening (EG) 45/2001 is geraadpleegd.

II.   DE VOORSTELLEN EN DE INSTEEK VAN ONDERHAVIG ADVIES VAN DE EDPS

3.

De in het onderhavige advies behandelde voorstellen, die wijzigingen van vigerende wetgeving of voorstellen voor nieuwe rechtsinstrumenten bevatten, strekken tot bestrijding van terrorisme of van schendingen van mensenrechten middels de vaststelling van beperkende maatregelen — met name de bevriezing van tegoeden en reisverboden — jegens natuurlijke personen of rechtspersonen die verdacht worden van banden met terroristische organisaties en/of bepaalde regeringen. De Europese Commissie publiceert in dit verband „zwarte lijsten” van natuurlijke of rechtspersonen die onder deze beperkende maatregelen vallen.

4.

De EDPS heeft op 28 juli 2009 reeds advies uitgebracht over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban (hierna „het Al Qaida-voorstel”). Daarin verwelkomt hij het voornemen van de Commissie om voor een betere bescherming van de grondrechten — inclusief de bescherming van persoonsgegevens — te zorgen, en beveelt hij aan het voorstel op bepaalde punten te wijzigen en/of te verduidelijken om tegemoet te komen aan een aantal essentiele beginselen van de EU-gegevensbescherming. De EDPS heeft het verloop van de onderhandelingen in de Raad over het Al Qaida-voorstel (3) van nabij gevolgd en betreurt het dat een groot aantal bepalingen betreffende de bescherming van persoonsgegevens is geschrapt of inhoudelijk beknot.

5.

De in bovengenoemd advies geformuleerde punten blijven onverkort geldig en de meeste ervan zijn tot op zekere hoogte ook van toepassing op de voorstellen die in het onderhavige advies worden behandeld: een groot aantal bepalingen van deze voorstellen loopt immers gelijk met die van het Al Qaida-voorstel. Het onderhavige advies, waarin rekening is gehouden met de tot dusver door de EDPS voor raadpleging ontvangen voorstellen en met het verloop van de onderhandelingen in de Raad, heeft betrekking op de toepassing van gegevensbeschermingsbeginselen in het kader van beperkende maatregelen en bevat aanbevelingen voor verbeteringen. In deze aanbevelingen is ook rekening gehouden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, en met belangrijke beleidslijnen uit het onlangs aangenomen programma van Stockholm (4). Deze benadering maakt het mogelijk voor de EDPS om in de toekomst alleen nieuwe adviezen over wetgevingsvoorstellen op dit gebied uit te brengen, voor zover die nieuwe voorstellen inhoudelijk sterk afwijken van de bepalingen van de voorstellen die in het onderhavige advies worden behandeld.

6.

In het onderhavige advies wordt met name ingegaan op de aspecten van de beperkende maatregelen die direct verband houden met de bescherming van persoonsgegevens, en met name met de aspecten die — op aanbeveling van de EDPS — in dat opzicht moeten worden verduidelijkt om voor rechtszekerheid en efficiëntie van de maatregelen te zorgen. Dit advies heeft geen betrekking of invloed op andere inhoudelijke vraagstukken die verband kunnen houden met het opnemen in een lijst krachtens andere regels.

III.   RECHTSKADER

7.

De voorstellen van de Commissie dienen tegemoet te komen aan de rechtspraak van het Hof van Justitie, dat herhaaldelijk heeft gesteld dat de EU-normen inzake bescherming van de grondrechten moeten worden nageleefd, ongeacht of er beperkende maatregelen zijn aangenomen op EU-niveau of maatregelen van de kant van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties (5).

8.

De grondrechten van de EU omvatten ook het recht op bescherming van persoonsgegevens, dat door het Hof van Justitie wordt erkend als een van de beginselen die voortvloeien uit artikel 6, lid 2, VEU en voorts wordt bevestigd door artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de EU (6). Het recht op bescherming van persoonsgegevens is een cruciale factor binnen het domein van de beperkende maatregelen, omdat het tevens de effectieve eerbiediging van andere grondrechten dient, zoals het recht op verdediging, het recht om te worden gehoord en het recht van effectieve rechterlijke bescherming.

9.

De EDPS is, zoals hij reeds heeft aangegeven in zijn advies van 28 juli 2009 betreffende de beperkende maatregelen tegen Al Qaida, in dit opzicht ingenomen met het voornemen van de Commissie om het huidige rechtskader te verbeteren door de procedure voor opname in een lijst te versterken en uitdrukkelijk rekening te houden met het recht op bescherming van persoonsgegevens. Beperkende maatregelen zijn gebaseerd op de verwerking van persoonsgegevens, een handeling die op zich — ongeacht de bevriezing van tegoeden-onderworpen is aan regels en waarborgen van gegevensbescherming. Het is daarom van het grootste belang duidelijkheid en rechtszekerheid te scheppen over de regels die van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens van personen die op een lijst zijn geplaatst, onder andere om de rechtmatigheid en legitimiteit van de beperkende maatregelen te garanderen.

10.

In het programma van Stockholm staat duidelijk dat „waar in verband met de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht de eerbiediging van het privéleven aan de orde is, het recht op vrijheid in het geding komt”, alsmede dat de EU op haar grondgebied en in haar betrekkingen met andere landen de toepassing van de gegevensbeschermingsbeginselen moet bevorderen.

11.

Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is het rechtskader op dit terrein versterkt. Enerzijds worden twee nieuwe rechtsgronden (de artikelen 75 en 215 VWEU) ingesteld op grond waarvan de EU beperkende maatregelen kan aannemen tegen natuurlijke of rechtspersonen en niet-statelijke entiteiten. Anderzijds worden in de artikelen 16 VWEU en 39 VEU het recht op gegevensbescherming en de noodzaak van gegevensbeschermingsbepalingen en -garanties op alle domeinen van actie van de Europese Unie herhaald, en krijgt het Handvest van de grondrechten van de EU een bindend karakter, waardoor-zoals in het programma van Stockholm uitdrukkelijk wordt onderkend-„de verplichting van de Unie, met name haar instellingen, om overal waar zij werkzaam is de grondrechten voortvarend te verdedigen, (…) nog dwingender zal worden” (7).

12.

Meer in het bijzonder is, wat de verwerking van persoonsgegevens door de EU-instellingen betreft, artikel 16 VWEU van toepassing op alle activiteiten van de EU, met inbegrip van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, terwijl in artikel 39 VEU in een andere besluitvormingsprocedure is voorzien voor de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Voorts wordt het Hof van Justitie volledig bevoegd, zelfs op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, om toezicht te houden op de wettigheid-met name de eerbiediging van de grondrechten-van besluiten houdende beperkende maatregelen jegens natuurlijke personen of rechtspersonen (artikel 275 VWEU).

13.

Verder zullen als gevolg van de toetreding van de EU tot het Europees Mensenrechtenverdrag, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon, de standpunten van de Raad van Europa met betrekking tot zwarte lijsten (8) alsook de rechtspraak van het Europees Mensenrechtenhof nog aan belang winnen voor het rechtskader van de EU.

14.

Artikel 8 van het Handvest van de grondrechten is in deze context van bijzonder belang, met name waar het bepaalt dat persoonsgegevens moeten worden verwerkt op basis van een gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet, en dat „eenieder recht heeft op toegang tot de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan”. Deze wezenlijke bestanddelen van gegevensbescherming moeten in alle EU-maatregelen worden geëerbiedigd en de burger zou zelfs aanspraak kunnen maken op de rechtstreekse werking van de op grond van dit artikel toegekende rechten, ongeacht of deze in afgeleide EU-wetgeving uitdrukkelijk worden erkend.

15.

Het nieuwe rechtskader dat is ontstaan door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, verschaft de wetgever instrumenten en houdt tegelijk de verplichting in om-ook op het gebied van beperkende maatregelen-alomvattende en consistente voorschriften voor de bescherming van persoonsgegevens vast te stellen. Deze verplichting wint nog aan belang in het licht van de sterke toename en het steeds langer van kracht blijven van dergelijke maatregelen, die verstrekkende gevolgen hebben voor de betrokkenen.

16.

In dit opzicht beveelt de EDPS de Commissie met klem aan, af te stappen van de huidige fragmentarische aanpak waarbij per land of organisatie telkens specifieke, en soms andere, voorschriften betreffende de verwerking van persoonsgegevens worden aangenomen, en een algemeen en consistent kader voor te stellen voor alle door de EU ondernomen gerichte sancties tegen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, dat de eerbiediging van de grondrechten van de betrokkenen, en met name van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens, waarborgt. Noodzakelijke beperkingen van deze rechten moeten uitdrukkelijk bij wet zijn voorzien, evenredig zijn en in elk geval de essentie van deze rechten eerbiedigen.

17.

Deze inspanning moet naar de opvatting van de EDPS parallel lopen met de door de Europese Raad in het programma van Stockholm opgenomen doelstelling om „zich in (te) zetten voor een betere opzet, tenuitvoerlegging en doeltreffendheid van de door de VN-Veiligheidsraad opgelegde sancties met het oog op de naleving van de grondrechten en de waarborging van eerlijke en duidelijke procedures” (9).

18.

In de navolgende analyse van de behandelde voorstellen zal de EDPS niet alleen aanbevelingen formuleren om de bepalingen van deze voorstellen te verbeteren, maar ook wijzen op de gegevensbeschermingsaspecten die voorlopig niet aan bod komen en-zo zal zijn aanbeveling luiden-hetzij in de betrokken rechtsinstrumenten, hetzij in een algemener kader moeten worden verduidelijkt.

IV.   ANALYSE VAN DE BELANGRIJKSTE BEPALINGEN EN BEGINSELEN MET BETREKKING TOT DE VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS IN SAMENHANG MET BEPERKENDE MAATREGELEN TEGEN PERSONEN

IV.1.   Toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving

19.

De EDPS heeft in zijn advies van 28 juli 2009 reeds aangegeven dat de op grond van Verordening (EG) nr. 45/2001 ingestelde gegevensbeschermingsbepalingen van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens door de EU-instellingen in het kader van beperkende maatregelen, zelfs indien deze maatregelen in oorsprong zijn genomen door internationale organisaties of terug te voeren zijn op gemeenschappelijke standpunten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

20.

De EDPS verwelkomt in dit opzicht dat in de voorstellen waarover dit advies gaat, wordt verwezen naar de toepasselijkheid van Verordening (EG) nr. 45/2001 en naar de daaruit voortvloeiende rechten van de betrokkenen. De EDPS betreurt het echter dat een aantal van deze verwijzingen in de loop van de onderhandelingen over de beperkende maatregelen tegen Al Qaida is geschrapt.

21.

De EDPS wenst in dit verband te beklemtonen dat het feit dat deze verwijzingen zijn geschrapt, geen uitsluiting of beperking inhoudt van de toepasselijkheid van de verplichtingen of de rechten van de betrokkenen die niet langer expliciet in de rechtsinstrumenten worden genoemd. Het expliciet vermelden en behandelen van gegevensbeschermingsaspecten in de rechtsinstrumenten tot vaststelling van beperkende maatregelen zorgt evenwel naar de opvatting van de EDPS niet alleen voor een betere bescherming van de grondrechten, maar voorkomt tegelijk dat delicate kwesties onduidelijk blijven en als gevolg daarvan aan de rechter worden voorgelegd.

22.

Meer algemeen beklemtoont de EDPS dat op grond van artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de EU „eenieder recht heeft op bescherming van de hem betreffende persoonsgegevens”. Dit betekent dat dit grondrecht in de Europese Unie moet worden gewaarborgd ongeacht de nationaliteit, verblijfplaats of beroepsactiviteit van de betrokkene. Het kan met andere woorden wel degelijk noodzakelijk zijn dit recht in het kader van beperkende maatregelen te limiteren, maar bepaalde categorieën, zoals personen die banden hebben met de regering van een derde land, mogen er niet per definitie of algemeen van worden uitgesloten.

IV.2.   Gegevenskwaliteit en doelbinding

23.

Overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen (artikel 4 van Verordening (EG) nr. 45/2001) moeten persoonsgegevens eerlijk en rechtmatig worden verwerkt; voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen en vervolgens niet op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt; uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, adequaat, ter zake dienend en niet buitensporig zijn. Persoonsgegevens moeten tevens nauwkeurig zijn en zo nodig worden bijgewerkt; alle redelijke maatregelen moeten worden getroffen om de gegevens die onnauwkeurig of onvolledig zijn, te wissen of te corrigeren. Persoonsgegevens mogen ten slotte in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt.

24.

Het verheugt de EDPS dat de Commissievoorstellen (10) telkens uitdrukkelijk bepalen welke categorieën persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van beperkende maatregelen, en steeds een uitdrukkelijke regeling bevatten voor het verwerken van persoonsgegevens met betrekking tot strafbare feiten, veroordelingen of veiligheidsmaatregelen.

25.

Tegen die achtergrond is de EDPS ingenomen met het beginsel dat is opgenomen in lid 3 en volgens hetwelk de achternaam en voornaam van de ouders van de natuurlijke persoon alleen in de bijlage kunnen worden opgenomen indien deze gegevens in een specifiek geval en uitsluitend ter identificatie van de betrokken natuurlijke persoon op de lijst noodzakelijk zijn. Deze bepaling is ook een goede weergave van het doelbindingsbeginsel op het gebied van gegevensbescherming, dat inhoudt dat persoonsgegevens voor welbepaalde doeleinden worden verkregen en vervolgens niet op een met die doeleinden onverenigbare wijze mogen worden verwerkt.

26.

Om ervoor te zorgen dat dit beginsel passend wordt verduidelijkt en van toepassing is op elke vorm van verwerking van persoonsgegevens op dit gebied, beveelt de EDPS aan om dit beginsel uitdrukkelijk op alle gegevenscategorieën toe te passen, door de betreffende artikelen in die zin te wijzigen dat in de bijlage met de op een lijst geplaatste personen „uitsluitend de informatie wordt opgenomen die noodzakelijk is voor de identificatie van de natuurlijke personen die op de lijst zijn geplaatst, en in geen geval meer dan de volgende informatie:”. Door deze wijziging kan worden voorkomen dat onnodige informatie over op een lijst opgenomen natuurlijke personen en hun gezinsleden wordt verzameld en bekendgemaakt.

27.

Verder stelt de EDPS voor om in de voorstellen uitdrukkelijk te bepalen dat persoonsgegevens worden geschrapt of geanonimiseerd zodra zij in een bepaald geval niet langer nodig zijn voor de uitvoering van de beperkende maatregelen of voor de behandeling van een zaak door het Hof van Justitie.

28.

Wat betreft de verplichting dat persoonsgegevens nauwkeurig moeten zijn en moeten worden bijgewerkt, volgen de behandelde voorstellen een verschillende aanpak. In het voorstel betreffende Somalië, dat geïnspireerd is op het Al Qaida-voorstel, wordt bepaald dat indien de Verenigde Naties besluiten een persoon van de lijst te schrappen, de Commissie de EU-lijst dienovereenkomstig moet aanpassen (artikel 11, lid 4). Het voorstel betreffende de Democratische Volksrepubliek Korea bevat een verplichting om de EU-lijst regelmatig en ten minste om de twaalf maanden te evalueren (artikel 6, lid 2). In de andere voorstellen wordt niet naar deze mechanismen verwezen.

29.

Dit neemt niet weg dat alle EU-lijsten-ongeacht tegen welk land zij zijn gericht en ongeacht of zij rechtstreeks op EU-niveau dan wel ter uitvoering van VN-besluiten zijn aangenomen-moeten voldoen aan het beginsel van gegevenskwaliteit, dat van cruciaal belang is in het kader van beperkende maatregelen. Zoals het Gerecht van eerste aanleg onlangs heeft aangegeven (11), moet, indien de beperkende maatregelen gebaseerd zijn op een onderzoek van de politie of van de veiligheidsdienst, bij de evaluatie van de lijsten terdege rekening worden gehouden met latere ontwikkelingen van dit onderzoek (zoals de afsluiting van het onderzoek zonder verdere gerechtelijke stappen, het afzien van vervolging of een vrijspraak), teneinde te voorkomen dat iemands tegoeden zonder enige rechterlijke controle en ongeacht de uitkomst van de eventueel aangespannen gerechtelijke procedures onbeperkt worden bevroren.

30.

Tegen die achtergrond beveelt de EDPS aan dat voor alle huidige en nog komende voorstellen ter zake effectieve mechanismen worden ingesteld om natuurlijke personen van een lijst te schrappen en de EU-lijsten regelmatig aan nieuw onderzoek te onderwerpen.

IV.3.   Informatieverstrekking aan personen op een lijst

31.

In zijn advies van 28 juli 2009 heeft de EDPS zich ingenomen getoond met het voornemen van de Commissie om de eerbiediging van de grondrechten te versterken door de betrokkenen middelen te bieden om kennis te nemen van de redenen waarom zij op de lijst zijn geplaatst, en hen de mogelijkheid te geven tot commentaar. Een gelijkluidende bepaling wordt thans voorgesteld met betrekking tot Somalië (12) en Guinee (13), terwijl, wat Zimbabwe (14) betreft, het recht om kennis te nemen van de redenen waarom men op een lijst is geplaatst en om commentaar te geven, beperkt is tot personen die geen banden hebben met de regering. In het voorstel betreffende de Democratische Volksrepubliek Korea is helemaal geen sprake van deze mogelijkheid.

32.

De EDPS herinnert aan de verplichting overeenkomstig artikel 11 om de betrokkene informatie te verschaffen, en in het bijzonder aan artikel 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 over mee te delen informatie in het geval van niet bij de betrokkene verzamelde gegevens. Deze bepalingen moeten ten aanzien van alle betrokkenen worden nageleefd, ongeacht hun nationaliteit of hun banden met de regering van een bepaald land. Het spreekt vanzelf dat het verstrekken van informatie aan personen op een lijst op verschillende manieren kan gebeuren, die kunnen worden aangepast aan de specifieke politieke context waarin de beperkende maatregelen worden genomen. Voorts kunnen op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 45/2001 (15) beperkingen of uitzonderingen worden vastgesteld, voor zover zij in specifieke omstandigheden nodig zijn, maar er kan niet in het algemeen of onbeperkt afstand worden genomen van de verplichting om informatie te verschaffen.

33.

Derhalve beveelt de EDPS aan dat in alle huidige en nog komende voorstellen ter zake uitdrukkelijker wordt voorzien in het recht op informatie van personen op een lijst, alsmede in de voorwaarden en modaliteiten van de beperkingen die eventueel noodzakelijk zijn.

IV.4.   Rechten van de betrokkene, en met name het recht op toegang tot de over hem verzamelde gegevens

34.

In artikel 8, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de EU wordt bepaald dat „eenieder recht heeft op toegang tot de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan”. Dit maakt van het recht van toegang een van de kernpunten van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens. In het verlengde daarvan heeft de betrokkene op grond van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 45/2001 het recht te allen tijde en ongehinderd binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek kosteloos van de verantwoordelijke voor de verwerking, onder meer de gegevens die verwerking ondergaan in begrijpelijke vorm verstrekt te krijgen (zie onder c)).

35.

Wanneer het gaat om beperkende maatregelen, staan de personalia van personen op een lijst-en met name de gegevens betreffende de redenen waarom de betrokkene op de lijst is opgenomen-vaak in gerubriceerde documenten. De voorstellen van de Commissie bevatten gelijkluidende bepalingen met betrekking tot dit soort documenten: ten eerste is bepaald dat indien de VN of een bepaald land gerubriceerde informatie verstrekt, de Commissie deze informatie moet verwerken overeenkomstig de interne veiligheidsvoorschriften van de Commissie (Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom (16) en, voor zover van toepassing, volgens de overeenkomst tussen de EU en het verstrekkende land inzake de beveiliging van gerubriceerde gegevens; tevens is bepaald dat documenten die zijn gerubriceerd op een niveau dat overeenstemt met „EU Top Secret”, „EU Secret” of „EU Confidential”, niet worden vrijgegeven zonder toestemming van de verstrekker (17).

36.

De EDPS heeft in zijn advies van 28 juli 2009 reeds een uitvoerige analyse verricht van deze bepalingen (18), en heeft erop gewezen dat de toegang van betrokkenen tot de op hen betrekking hebbende persoonsgegevens niet aan bod komt in de interne veiligheidsvoorschriften van de Commissie noch in de overeenkomsten met individuele lidstaten of met de VN. Beperkingen van het recht van toegang kunnen overigens wel degelijk worden overwogen in het kader van beperkende maatregelen, maar de huidige bepalingen bieden niet de waarborg dat een beperking alleen plaatsvindt wanneer dit noodzakelijk is en bevatten ook geen inhoudelijke criteria om de noodzakelijkheid ervan te toetsen. Uit de voorstellen blijkt immers dat ten aanzien van het recht van toegang een onvoorwaardelijke verplichting geldt om de toestemming van de verstrekker te verkrijgen, hetgeen een en ander volledig aan de discretie van de verstrekker van de informatie, waaronder partijen die niet onderworpen zijn aan de EU-wetgeving en de EU-normen inzake de bescherming van grondrechten, overlaat.

37.

In de loop van de onderhandelingen in de Raad is deze bepaling uit het Al Qaida-voorstel geschrapt.

38.

In dat licht beveelt de EDPS de wetgever met klem aan, het essentiële recht van personen op een lijst om toegang te hebben-rechtstreeks of onrechtstreeks via andere autoriteiten (19) -tot de hen betreffende persoonsgegevens in gerubriceerde documenten, onder voorbehoud van evenredige beperkingen die in bepaalde omstandigheden noodzakelijk zouden zijn, in alle huidige en nog komende voorstellen op te nemen.

39.

De EDPS wenst tevens te memoreren dat in Verordening (EG) nr. 45/2001 ook andere rechten van de betrokkenen zijn opgenomen, die de wetgever bij de behandeling van de huidige of komende voorstellen in aanmerking dient te nemen. Zo bevat artikel 14 de verplichting voor de verantwoordelijke voor de verwerking om onnauwkeurige of onvolledige persoonsgegevens onverwijld te rectificeren, terwijl artikel 17 de verplichting inhoudt om derden aan wie gegevens zijn verstrekt, in kennis te stellen van elke rectificatie of verwijdering van gegevens-zoals bij schrapping van een lijst het geval is-tenzij dit onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost.

40.

De EDPS neemt er tevens met voldoening nota van dat alle voorstellen uitdrukkelijk voorzien in de aanwijzing van een dienst van de Europese Commissie als verantwoordelijke voor de verwerking, hetgeen de zichtbaarheid van de verantwoordelijke zal verbeteren, de betrokkenen beter in staat zal stellen hun rechten uit te oefenen en de toewijzing van verantwoordelijkheden op grond van Verordening (EG) nr. 45/2001 zal vergemakkelijken.

IV.5.   Waarborgen voor gegevensuitwisseling met derde landen en internationale organisaties

41.

Een belangrijk vraagstuk dat in de voorstellen tot dusver niet expliciet aan de orde is gekomen maar wel impliciet besloten ligt in de procedure voor het op een lijst plaatsen, is hoe ervoor kan worden gezorgd dat persoonsgegevens adequaat worden beschermd wanneer zij door de EU met derde landen en internationale organisaties-zoals de Verenigde Naties-worden uitgewisseld.

42.

De EDPS wijst in dit verband op artikel 9 van Verordening (EG) nr. 45/2001, dat de voorwaarden bevat voor doorgifte van persoonsgegevens aan ontvangers die geen communautaire organen zijn en niet onder Richtlijn 95/46/EG vallen. Hiervoor is een heel scala aan oplossingen beschikbaar, van toestemming van de betrokkene (lid 6, onder a) en de uitoefening van een recht in rechte (lid 6, onder d)-nuttig indien de informatie door de op de lijst vermelde persoon is verstrekt om de herziening van die plaatsing op de lijst te initiëren-tot mechanismen in VN-kader of in de betrokken derde landen om een adequate bescherming te waarborgen van door de EU doorgegeven persoonsgegevens.

43.

De EDPS herinnert eraan dat de diverse beoogde verwerkingshandelingen met dit stelsel in overeenstemming moeten zijn, en beveelt de wetgever aan ervoor te zorgen dat adequate mechanismen en waarborgen-zoals specificaties in de voorstellen en in de regelingen met de VN of met andere betrokken derde landen-voorhanden zijn teneinde een passende bescherming te waarborgen van persoonsgegevens die met derde landen en internationale organisaties worden uitgewisseld.

IV.6.   Noodzakelijke restricties en beperkingen van het recht op gegevensbescherming

44.

De EDPS vindt dat restricties en beperkingen van bepaalde grondrechten, zoals de bescherming van persoonsgegevens, cruciaal zijn in de context van beperkende maatregelen, omdat zij noodzakelijk kunnen zijn om een effectieve en correcte handhaving van de beperkende maatregelen te waarborgen.

45.

Het Europees Mensenrechtenverdrag, het EU-Handvest van de grondrechten en de specifieke rechtsinstrumenten op het gebied van gegevensbescherming, daaronder begrepen artikel 20 van Verordening (EG) nr. 45/2001, voorzien in deze mogelijkheid, mits wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden die zijn bevestigd en verduidelijkt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Europees Hof van Justitie (20). Kort samengevat moeten die beperkingen van het grondrecht op gegevensbescherming op wetgevingsmaatregelen zijn gebaseerd en een strenge evenredigheidstoets doorstaan, met andere woorden, zij dienen, ook op het gebied van beperkende maatregelen, zowel inhoudelijk als in de tijd beperkt te zijn tot wat nodig is om het in het geding zijnd openbaar belang te dienen, zoals bevestigd door de uitvoerige jurisprudentie van het Hof van Justitie. Algemene, onevenredige of onvoorzienbare restricties zouden deze test niet doorstaan.

46.

Informatieverstrekking aan betrokkenen zal bijvoorbeeld moeten worden uitgesteld als dat nodig is om het „verrassingseffect” te handhaven van het besluit om die persoon op de lijst te plaatsen en diens tegoeden te bevriezen. Het Gerecht van eerste aanleg heeft er in zijn rechtspraak (21) echter op gewezen dat blijven weigeren of uitstellen van het verstrekken van deze informatie, zelfs nadat tegoeden zijn bevroren, onnodig en bijgevolg onevenredig is. Evenredige en tijdelijke restricties van het recht van toegang van op een lijst geplaatste personen tot de hen betreffende persoonsgegevens-inclusief tot informatie over de besluiten die ten grondslag liggen aan de plaatsing op een lijst-zijn ook mogelijk, maar een algehele en permanente uitsluiting van dit recht valt niet te rijmen met de essentie van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens.

47.

Verordening (EG) nr. 45/2001 biedt reeds het rechtskader voor beperkingen en waarborgen. De leden 3 en 4 van artikel 20 bevatten regels betreffende de toepassing van een beperking. Volgens lid 3 dient de desbetreffende instelling de betrokkene in kennis te stellen van de voornaamste redenen waarop de toepassing van de beperking berust en van zijn, respectievelijk haar recht om zich tot de EDPS te wenden. Lid 4 bevat een nadere regel die specifiek betrekking heeft op een beperking van het recht van toegang. Die regel stelt dat wanneer de EDPS op basis van lid 3 een verzoek bestudeert, hij de betrokkene slechts meedeelt of de gegevens op correcte wijze zijn verwerkt en, zo niet, of de noodzakelijke verbeteringen zijn aangebracht (22).

48.

De beperkingen van de rechten op gegevensbescherming worden in de huidige voorstellen slechts gedeeltelijk of impliciet behandeld, en staan bijgevolg niet in de weg aan conflicterende normen en verschillende mogelijke interpretaties, die wellicht uiteindelijk voor de rechter zullen komen. De onderhandelingen over het Al Qaida-voorstel lijken te tenderen naar minder aandacht voor rechten op gegevensbescherming en de noodzakelijke beperkingen daarop.

49.

De EDPS beveelt de wetgever daarom aan zich over deze delicate kwestie te buigen, door in de thans behandelde voorstellen of in een ander rechtsinstrument meer duidelijkheid te verschaffen over de beperkingen van de gegevensbeschermingsbeginselen en over de waarborgen die in het kader van beperkende maatregelen noodzakelijk zijn. Beperkingen zouden daardoor voorzienbaar en evenredig worden, en tegelijk zou de doeltreffendheid van de beperkende maatregelen, de eerbiediging van de grondrechten en een vermindering van het aantal rechtszaken erdoor worden gegarandeerd. Dit beantwoordt bovendien aan het programma van Stockholm, waarin duidelijk staat dat de EU moet bepalen onder welke omstandigheden overheidsinstanties beperkingen kunnen stellen aan de uitoefening van gegevensbeschermingsrechten (23).

IV.7.   Aansprakelijkheid in geval van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens

50.

Overeenkomstig artikel 32, lid 4, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en artikel 23 van Richtlijn 95/46/EG heeft eenieder die schade heeft geleden ten gevolge van een onrechtmatige verwerking van gegevens, het recht van de voor de verwerking verantwoordelijke een vergoeding van de geleden schade te verkrijgen, tenzij de voor de verwerking verantwoordelijke bewijst dat de schade hem niet kan worden toegerekend. Het betreft hier een specificatie van het algemene rechtsbegrip „aansprakelijkheid”, door omkering van de bewijslast.

51.

In dit geval zijn beperkende maatregelen gebaseerd op de verwerking en bekendmaking van persoongegevens, een handeling die op zichzelf-ongeacht de genomen beperkende maatregelen-aanleiding kan geven tot morele schade, zoals reeds door het Gerecht van eerste aanleg is erkend (24).

52.

De EDPS wijst erop dat deze niet-contractuele aansprakelijkheid voor de verwerking van persoonsgegevens die indruist tegen de toepasselijke dataprotectiewetgeving, geldig blijft en niet van haar essentiële inhoud kan worden ontdaan, zelfs indien enkele van de in dit advies behandelde voorstellen (25) een uitsluiting van aansprakelijkheid bevatten-behalve in het geval van nalatigheid-voor de natuurlijke of rechtspersonen die beperkende maatregelen ten uitvoer leggen.

IV.8.   Effectief beroep in rechte en onafhankelijk toezicht

53.

Op een lijst geplaatste personen hebben recht op een beroep in rechte en op administratieve voorziening voor de bevoegde toezichthoudende autoriteiten inzake gegevensbescherming. Laatstgenoemde voorziening behelst tevens het horen van klachten die zijn ingediend door de betrokkenen, overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 45/2001, en berusten op de bevoegdheid van de EDPS om van een verantwoordelijke voor de verwerking of een communautaire instelling of communautair orgaan toegang te verkrijgen tot alle persoonsgegevens en tot alle informatie die voor zijn onderzoek nodig zijn (zie artikel 47, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 45/2001).

54.

Onafhankelijk toezicht op de naleving van de gegevensbeschermingsbepalingen is een kernbeginsel van gegevensbescherming dat, in verband met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van activiteiten van de EU, thans uitdrukkelijk wordt bevestigd in artikel 8 van het EU-Handvest van de grondrechten, alsook in artikel 16 VWEU en artikel 39 VEU.

55.

Zoals hij in zijn advies van 28 juli 2009 reeds heeft aangegeven (26), vreest de EDPS dat de in de thans behandelde voorstellen opgenomen voorwaarde dat gerubriceerde informatie alleen met toestemming van de verstrekker wordt vrijgegeven, niet alleen afbreuk kan doen aan de toezichthoudende bevoegdheden van de EDPS ter zake, maar ook de doeltreffendheid van het juridisch toezicht zou kunnen aantasten, door afbreuk te doen aan de mogelijkheid van het Hof van Justitie om te toetsen of er een goed evenwicht is gevonden tussen de noodzaak om het internationaal terrorisme te bestrijden en de bescherming van de grondrechten. Zoals het Gerecht van eerste aanleg in zijn arrest van 4 december 2008 heeft gesteld, kan de toegang tot gerubriceerde informatie nodig zijn om het Hof daartoe in staat te stellen (27).

56.

In dat licht beveelt de EDPS aan dat in de thans behandelde voorstellen de waarborg wordt opgenomen dat de voorhanden zijnde rechtsmiddelen en het onafhankelijk toezicht door de toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming onverkort van toepassing zijn, en dat aan de effectiviteit ervan geen afbreuk wordt gedaan door voorwaarden in verband met de toegang tot gerubriceerde documenten. Een eerste stap om dit te verwezenlijken zou erin kunnen bestaan om in de desbetreffende artikelen van de thans behandelde voorstellen (28) het woord „vrijgegeven” te vervangen door „openbaar gemaakt”.

V.   CONCLUSIES

57.

Het is de vaste overtuiging van de EDPS dat de strijd tegen degenen die de eerbiediging van de grondrechten ondermijnen, onder eerbiediging van die grondrechten moet worden gevoerd.

58.

Zoals reeds aangegeven in zijn advies van 28 juli 2009 betreffende de beperkende maatregelen tegen Al Qaida, is de EDPS in dit opzicht ingenomen met het voornemen van de Commissie om het huidige rechtskader te verbeteren door de procedure voor opname in een lijst te versterken en uitdrukkelijk rekening te houden met het recht op bescherming van persoonsgegevens.

59.

In het licht van de door het Verdrag van Lissabon geboden instrumenten en de langetermijnvisie die in het programma van Stockholm is verwoord, beveelt de EDPS de Commissie met klem aan, af te stappen van de huidige fragmentarische aanpak waarbij per land of organisatie telkens specifieke, en soms andere, voorschriften betreffende de verwerking van persoonsgegevens worden aangenomen, en een algemeen en consistent kader voor te stellen voor alle door de EU ondernomen gerichte sancties tegen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, dat de eerbiediging van de grondrechten van de betrokkenen, en met name de eerbiediging van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens, waarborgt. Noodzakelijke beperkingen van deze rechten moeten uitdrukkelijk bij wet zijn voorzien, evenredig zijn en in elk geval de essentie van deze rechten eerbiedigen.

60.

De EDPS verwelkomt dat in de voorstellen waarover dit advies gaat wordt verwezen naar de toepasselijkheid van Verordening (EG) nr. 45/2001 en naar de daaruit voortvloeiende rechten van de betrokkenen.

61.

Met betrekking tot de gegevenskwaliteit en het doelbindingsbeginsel beveelt de EDPS een aantal wijzigingen aan die moeten waarborgen dat alleen noodzakelijke gegevens worden verwerkt, en dat deze gegevens worden bijgewerkt en niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is. De EDPS beveelt met name aan dat voor alle huidige en nog komende voorstellen ter zake effectieve mechanismen worden ingesteld om natuurlijke personen van een lijst te schrappen en de EU-lijsten regelmatig aan nieuw onderzoek te onderwerpen.

62.

De EDPS beveelt aan dat in alle huidige en nog komende voorstellen ter zake uitdrukkelijker wordt voorzien in het recht op informatie van personen op een lijst, alsmede in de voorwaarden en modaliteiten van de beperkingen die eventueel noodzakelijk zijn.

63.

De EDPS beveelt de wetgever met klem aan, het essentiële recht van personen op een lijst om toegang te hebben tot de hen betreffende persoonsgegevens in gerubriceerde documenten, onder voorbehoud van evenredige beperkingen die in bepaalde omstandigheden noodzakelijk zouden zijn, in alle huidige en nog komende voorstellen op te nemen.

64.

De EDPS beveelt de wetgever aan ervoor te zorgen dat adequate mechanismen en waarborgen-zoals specificaties in de voorstellen en in de regelingen met de VN of met andere betrokken derde landen-voorhanden zijn teneinde een passende bescherming te waarborgen van persoonsgegevens die met derde landen en internationale organisaties worden uitgewisseld.

65.

De EDPS beveelt de wetgever aan, in de thans behandelde voorstellen of in een ander rechtsinstrument meer duidelijkheid te verschaffen over de beperkingen van de gegevensbeschermingsbeginselen en over de waarborgen die in het kader van beperkende maatregelen noodzakelijk zijn, teneinde de eventuele beperkingen voorzienbaar en evenredig te maken.

66.

De EDPS wijst erop dat de aansprakelijkheid voor de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens als principe geldig blijft en niet van haar essentiële inhoud kan worden ontdaan.

67.

De EDPS beveelt aan ervoor te zorgen dat de voorhanden zijnde rechtsmiddelen en het onafhankelijk toezicht door de toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming onverkort van toepassing zijn, en dat aan de effectiviteit ervan geen afbreuk wordt gedaan door voorwaarden in verband met de toegang tot gerubriceerde documenten.

Gedaan te Brussel, 16 december 2009.

Peter HUSTINX

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  Zie document 12883/09 van de Raad.

(4)  Het programma van Stockholm — een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger aangenomen door de Europese Raad op 10-11 december 2009.

(5)  Zie met name punt 285 van het arrest van het Hof van Justitie van 3 september 2008 in de zaken C-402/05 P en C-415/05 P, Kadi en Al Barakaat International Foundation tegen de Raad van de Europese Unie (nog niet bekendgemaakt).

(6)  Zie met name de punten 61-70 van het arrest van het Hof van Justitie van 29 januari 2008 in zaak C-275/06, Promusicae tegen Telefonica.

(7)  Punt 2.1.

(8)  Resolutie 1597 van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa van 23 januari 2008 betreffende de zwarte lijsten van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en van de Europese Unie, op basis van het verslag van de heer Dick Marty (doc. nr. 11454).

(9)  Punt 4.5.

(10)  Zie het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, artikel 7 quinquies, lid 2, en artikel 7 sexies; het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe, artikel 11 quater, leden 2 en 3; het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Somalië, artikel 14, leden 2 en 3; het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea, artikel 6 , lid 3; en het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Guinee, artikel 11, leden 1 en 2.

(11)  Zie punt 116 van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 30 september 2009 in zaak T-341/07, Sison tegen de Raad van de EU (nog niet bekendgemaakt).

(12)  Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Somalië, artikel 11, lid 2.

(13)  Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Guinee, artikel 12, lid 2.

(14)  Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe, artikel 11 bis, lid 2.

(15)  Zie punt III.6.

(16)  Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1).

(17)  Zie het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe, artikel 11 ter; het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Somalië, artikel 13; het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea, artikel 13 , leden 5 en 6; en het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Guinee, artikel 12, leden 6 en 7. Het oorspronkelijke voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban bevatte een dergelijke bepaling in artikel 7 quinquies, maar deze staat niet langer in de huidige versie van dit voorstel.

(18)  Zie punten 18-32.

(19)  Zie punt III.6.

(20)  Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 december 2008 in zaak S. en Marper tegen het Verenigd Koninkrijk; punten 76-90 van het arrest van het Europees Hof van Justitie van 20 mei 2003 in zaak C-465/00, Rechnungshof.

(21)  Zie punten 128-137 van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 12 december 2006 in zaak T-228/02, Organisatie van Volksmujahedeen van Iran tegen Raad van de Europese Unie.

(22)  De in artikel 20, leden 3 en 4, bedoelde kennisgeving kan worden uitgesteld zolang zij het effect van de beperking teniet zou doen (zie artikel 20, lid 5).

(23)  Punt 2.5.

(24)  Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 12 september 2007 in zaak T-259/03, Kalliopi Nikolau tegen de Europese Commissie, Jurispr. [2007] II-99; arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 8 juli 2008 in zaak T-48/05, Franchet en Byk tegen de Europese Commissie, nog niet bekendgemaakt.

(25)  Zie het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, artikel 6; het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Somalië, artikel 6; het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea, artikel 11 , lid 1; en het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Guinee, artikel 8. Het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe bevat deze bepaling echter niet.

(26)  Punten 27-32.

(27)  Zie met name de punten 74-76 van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 4 december 2008 in zaak T-284/08, PMOI tegen Raad (nog niet bekendgemaakt).

(28)  Zie het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe, artikel 11 ter, lid 2; het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Somalië, artikel 13, lid 2; het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea, artikel 13 , lid 6; en het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van Guinee, artikel 12, lid 7.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/10


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5806 — KKR & CO/Pets at Home)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 73/02

Op 17 maart 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5806. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/10


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5554 — Havi/Keylux/STI Freight JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 73/03

Op 16 maart 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5554. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/11


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2010

tot benoeming van het gewone en het plaatsvervangende lid voor Malta van de Europese consumentenadviesgroep

2010/C 73/04

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Besluit 2009/705/EG van de Commissie van 14 september 2009 tot oprichting van een Europese consumentenadviesgroep (1), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het mandaat van de leden van de Europese consumentenadviesgroep is op 14 november 2009 verstreken.

(2)

De nieuwe leden en hun plaatsvervangers zijn bij besluit van de Commissie van 17 februari 2010 voor een periode van drie jaar benoemd.

(3)

Voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn van drie jaar moeten er voor Malta op grond van de voorstellen van de nationale autoriteiten van Malta een gewoon lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd die de consumentenorganisaties van Malta vertegenwoordigen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

De volgende personen worden voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn benoemd tot lid of plaatsvervangend lid van de Europese consumentenadviesgroep:

Lid

Plaatsvervangend lid

Renald BLUNDELL (MT)

Stefan XUEREB (MT)

Gedaan te Brussel, 19 maart 2010.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Robert MADELIN

Directeur-generaal Gezondheid en consumenten


(1)  PB L 244 van 16.9.2009, blz. 21.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/12


Wisselkoersen van de euro (1)

22 maart 2010

2010/C 73/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3471

JPY

Japanse yen

121,25

DKK

Deense kroon

7,4404

GBP

Pond sterling

0,89900

SEK

Zweedse kroon

9,7585

CHF

Zwitserse frank

1,4348

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,0445

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,465

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

265,30

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7080

PLN

Poolse zloty

3,9250

RON

Roemeense leu

4,0915

TRY

Turkse lira

2,0884

AUD

Australische dollar

1,4815

CAD

Canadese dollar

1,3788

HKD

Hongkongse dollar

10,4552

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,9205

SGD

Singaporese dollar

1,8923

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 529,88

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,9494

CNY

Chinese yuan renminbi

9,1961

HRK

Kroatische kuna

7,2600

IDR

Indonesische roepia

12 296,59

MYR

Maleisische ringgit

4,4757

PHP

Filipijnse peso

61,530

RUB

Russische roebel

39,9540

THB

Thaise baht

43,592

BRL

Braziliaanse real

2,4384

MXN

Mexicaanse peso

17,0644

INR

Indiase roepie

61,4080


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/13


Door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad bekendgemaakte informatie (lijst van staten en hun bevoegde autoriteiten) inzake de kennisgevingen van de vlagstaten op grond van artikel 20, leden 1, 2 en 3, en bijlage III van Verordening (EG) nr. 1005/2008

2010/C 73/06

Overeenkomstig artikel 20, leden 1, 2 en 3, en bijlage III van Verordening (EG) nr. 1005/2008 (1) van de Raad hebben de onderstaande derde landen de Europese Commissie in kennis gesteld van de overheidsinstanties die met betrekking tot de bij artikel 12 van die verordening ingestelde vangstcertificeringsregeling gemachtigd zijn om:

a)

vissersvaartuigen onder hun vlag te registreren;

b)

visvergunningen te verlenen aan hun vaartuigen en die vergunningen te schorsen en in te trekken;

c)

de waarheidsgetrouwheid van de gegevens in de in artikel 12 bedoelde vangstcertificaten te bevestigen en dergelijke certificaten te valideren;

d)

de door hun vissersvaartuigen na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen ten uitvoer te leggen en te handhaven en controles in dat verband te verrichten;

e)

verificaties betreffende de genoemde vangstcertificaten te verrichten om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in het kader van de in artikel 20, lid 4, bedoelde administratieve samenwerking bij te staan;

f)

specimina van hun vangstcertificaat overeenkomstig het in bijlage II opgenomen model mee te delen; en

g)

deze kennisgevingen te actualiseren.

Derde land

Bevoegde autoriteiten

ALBANIË

a):

Albanian General Harbour Masters (Ministry of Public Work, Transportation and Telecommunication)

b):

National Licensing Centre (Ministry of Economy, Trade and Energy)

c), d), e):

Fishery Inspectorate (Ministry of Environment, Forestry and Water Administration)

f), g):

Directorate of Fisheries Policies (Ministry of Environment, Forestry and Water Administration)

ANGOLA

a):

Conservatória do registo de propriedade subordinada ao Ministério da Justiça/Capitania dos portos subordinadas ao Ministério dos Transportes

b):

Ministro das Pescas

c):

Servicio Nacional de Fiscalização Pesqueira e da Aquicultura (SNFPA)/Direcção Nacional de Pescas e Protecção dos Recursos Pesqueiros (DNPPRP)

d):

Servicio Nacional de Fiscalização Pesqueira e da Aquicultura (SNFPA)

e), f), g):

Direcção Nacional de Pescas e Protecção dos Recursos Pesqueiros/Órgão do Ministério das Pescas

ANTIGUA EN BARBUDA

a) tot en met g):

Chief Fisheries Officer, Fisheries Division, Ministry of Agriculture, Lands Housing and Environment

ARGENTINIË

a) tot en met f):

Subsecretario de Pesca y Acuicultura Director Nacional de Coordinación Pesquera

g):

Embajada Argentina ante la UE

AUSTRALIË

a) tot en met e):

Australia Fisheries Management Authority Fisheries WA, Department of Resources Fisheries, Queensland Primary Industries and Fisheries

f) tot en met g):

The Australian Government Department of Agriculture, Fisheries and Forestry

BENIN

a):

Direction de la Marine Marchande

b) tot en met g):

Direction des Pêches

BRAZILIË

a), b), d), e), f), g):

Ministry of Fisheries and Aquaculture

c):

Ministry of Fisheries and Aquaculture/Ministry of Agriculture, Livestock and Food Supply

KAMEROEN

a):

Ministère des Transports

b) tot en met g):

Ministère de l'Élevage, des Pêches et Industries Animales

CANADA

a) tot en met f):

Assistant Deputy Minister of Fisheries and Aquaculture

KAAPVERDIË

a):

Institut Maritime et Portuaire

b), d), f), g):

Direction Générale des Pêches

c), e):

Direction Générale des Pêches Institut National Développement des Pêches

CHILI

a):

Dirección General del Territorio Marítimo y Marine Mercante de la Armada de Chile

b):

Subsecretaría de Pesca

c) tot en met g):

Servicio Nacional de Pesca

CHINA

a) tot en met g):

Bureau of Fisheries

COLOMBIA

a):

Dirección General Marítima

b) tot en met f):

Instituto Colombiano de Desarrollo Rural

g):

Director de Pesca y Acuicultura

COSTA RICA

a):

Oficina de Bienes Muebles

b):

Presidente Ejecutivo, Instituto Costarricense de Pesca y Acuicultura

c), f):

Dirección General Técnica, Instituto Costarricense de Pesca y Acuicultura

d):

Unidad de Control Pesquero, Instituto Costarricense de Pesca y Acuicultura Director General del Servicio Nacional de Guardacostas

e):

Departamento de Cooperación Internacional, Instituto Costarricense de Pesca y Acuicultura

g):

Ministro de Agricultura y Ganadería

KROATIË

a) tot en met g):

Department of Fisheries, Ministry of Agriculture, Fishery and Rural Development

ECUADOR

a), c), e):

Director de Gestión y Desarrollo Sustentable Pesquero en Director Regional de Pesca

b):

Director General de Pesca

d):

Director de Control Pesquero

f), g):

Subsecretario de Recursos Pesqueros

EL SALVADOR

a):

Autoridad Marítima Portuaria

b) tot en met g):

Centro de Desarrollo de la Pesca y la Acuicultura

ERITREA

a), f):

Ministry of Fisheries

b):

Fisheries Resource Regulatory Department

c):

Fish Quality Inspection Division

d):

Monitoring Controlling and Surveillance, Ministry of Fisheries

e):

Liaison Division, Ministry of Fisheries

g):

Government of the State of Eritrea

FALKLANDEILANDEN

a):

Registrar of Shipping, Customs and Immigration Department

b) tot en met g):

Director of Fisheries, Fisheries Department

FAERÖER

a):

FAS Faeroe Islands National and International Ship Register

b):

Ministry of Fisheries Faroe Islands Fisheries Inspection

c):

not relevant

d):

Ministry of Fisheries, The Faeroe Islands Fisheries Inspection, The Police and Public Prosecution Authority

e):

The Faroe Islands Fisheries Inspection

f), g):

Ministry of Fisheries

FRANS-POLYNESIË

a):

Direction Polynésienne des Affaires Maritimes

b), c), e), f):

Service de la Pêche

d):

Service de la Pêche and Haut Commissariat de la République en Polynésie française and Service des Affaires Maritimes

g):

Direction des Pêches Maritimes et de l'Aquaculture

FIJI

a):

Fiji Islands Maritime and Safety Administration

b) tot en met f):

Fisheries Department

g):

Ministry of Health

GABON

a), b):

Ministre de l'Économie Forestière, des Eaux et de la Pêche

c) tot en met g):

Directeur Général des Pêches et de l'Aquaculture

GAMBIA

a):

The Gambia Maritime Administration

b) tot en met g):

Director of Fisheries

GHANA

a) tot en met g):

Directorate of Fisheries

GROENLAND

a):

The Danish Maritime Authority

b) tot en met g):

The Greenland Fisheries Licence Control Authority

GRENADA

a) tot en met g):

Fisheries Division

GUATEMALA

a), d):

Unidad de Manejo de la Pesca y Acuicultura

b), c), e), f), g):

Ministerio de Agricultura, Ganadería y Alimentación

GUINEE

a):

Agence Nationale de Navigation Maritime

b):

Direction Nationale de la Pêche Maritime

c), d), f):

Centre National de Surveillance et de Protection des Pêches

e):

Service Industries Assurance Qualité des Produits de la Pêche et de l'Aquaculture

g):

Ministère de la Pêche et de l'Aquaculture

GUYANA

a) tot en met f):

Fisheries Department

IJSLAND

a), b):

Directorate of Fisheries

c), e), f), g):

Directorate of Fisheries, The Icelandic Food and Veterinary Authority

d):

Directorate of Fisheries, The Icelandic Coast Guards

INDIA

a), b):

Marine Products Exports Development Authority, Director General of Shipping, Ministry of Shipping, Department of Fisheries of State (Provincial) Governments of West Bengal, Gujarat, Kerala, Orissa, Andhra Pradesh, Karnataka, Maharastra, and Tamil Nadu

c), e):

Marine Products Exports Development Authority

d):

Director General of Shipping, Marine Products Exports Development Authority, Coast Guard and Department of Fisheries of the State Governments

f):

Department of Commerce, Ministry of Commerce and Industry

g):

Department of Commerce, Ministry of Commerce and Industry en Department of Animal Husbandry, Dairying and Fisheries, Ministry of Agriculture

INDONESIË

a), b):

Heads of Marine and Fisheries Services Province, Director General of Capture Fisheries

c):

Heads of Fishing Ports, Directorate General of Capture Fisheries Fisheries Inspectors, Directorate General of Marine and Fisheries Resources Surveillance and Control

d):

Director General of marine and Fisheries Resources, Surveillance and Control

e):

Director General of Capture Fisheries

f), g):

Director General of Fisheries Product Processing and Marketing

IVOORKUST

a):

Directeur des Affaires Maritimes et Portuaires

b), f), g):

Ministre de la Production Animale et des Ressources Halieutiques

c), e):

Service d'Inspection et de Contrôles Sanitaires Vétérinaires en Frontières

d):

Directeur des Productions Halieutiques

JAPAN

a):

Fisheries Management Division, Bureau of Fisheries, Department of Fisheries and Forestry, Hokkaido Government

Aomori Prefectural Government

Hachinohe Fisheries Office, Sanpachi District Administration Office, Aomori Prefectural Government

Mutsu Fisheries Office, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Seihoku District Administration Office, Aomori Prefectural Government

Ajigasawa Fisheries Office, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Seihoku District Administration Office, Aomori Prefectural Government

Fisheries Industry Promotion Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Kuji Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Miyako Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Kamaishi Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Ofunato Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Industry Promotion Division, Agriculture Forestry and Fisheries Department, Miyagi Prefectural Government

Fisheries and Fishing Ports Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Akita Prefectural Government

Fisheries Division, Industrial and Economic Affairs Department Shonai Area General Branch Administration Office, Yamagata Prefectural Government

Fishery Division, Fukushima Prefectural Government

Fishery Office, Fukushima Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Ibaraki Prefectural Government

Marine Industries Promotion Division, Chiba Prefectural Government

Fishery section, Agriculture, Forestry and Fishery Division, Bureau of Industrial and Labour Affairs, Tokyo Metropolitan Government

Fisheries Division, Environment and Agriculture Department, Kanawaga Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Niigata Prefectural Government

Promotion Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Promotion Department, Sado Regional Promotion Bureau, Niigata Prefectural Government

Fisheries and Fishing Port Division, Toyama Prefectural Government

Fishery Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Ishikawa Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Fukui Prefectural Government

Reinan Regional Promotion Bureau, Fukui Prefectural Government

Office of Fishery Management, Division of Fishery, Department of Industry, Shizuoka Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Aichi Prefectural Government

Fisheries Resource Office, Department of Agriculture, Fisheries, Commerce and Industry, Mie Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Kyoto Prefectural Government

Fisheries Office, Kyoto Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Environment, Agriculture, Forestry and Fisheries, Osaka Prefectural Government

Fisheries Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Bureau, Agriculture and Environmental Department, Hyogo Prefectural Department

Kobe Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Kobe District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Kakogawa Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Higashi-Harima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Himeji Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Naka-Harima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Koto Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Nishi-Harima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Tajima Fisheries Office, Tajima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Sumoto Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Awaji District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Wakayama Prefectural Government

Kaisou Promotions Bureau, Wakayama Prefectural Government

Arida Promotions Bureau, Wakayama Prefectural Government

Hidaka Promotions Bureau, Wakayama Prefectural Government

Nishimuro Promotion Bureau, Wakayama Prefectural Government

Higashimuro Promotion Bureau, Wakayama Prefectural Government

Fishery Division, Fishery Development Bureau, Department of Agriculture, Forestry and Fishery, Tottori Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Shimane Prefectural Government

Fisheries Office, Oki Branch Office, Shimane Prefectural Government

Matsue Fisheries Office, Shimane Prefectural Government

Hamada Fisheries Office, Shimane Prefectural Government

Okayama Prefectural Government

Hiroshima Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Yamaguchi Prefectural Government

Fisheries Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Tokushima Prefectural Government

Fisheries Division, Agricultural Administration and Fisheries Department, Kagawa Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Fisheries Bureau, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Ehime Prefectural Government

Fisheries Management Division, Kochi Prefectural Government

Fishery Administration Division, Fishery Bureau, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Fukuoka Prefectural Government

Fisheries Division, Saga Prefectural Government

Resource Management Division, Fisheries Department, Nagasaki Prefectural Government

Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Kumamoto Prefectural Government

Tamana Regional Promotion Bureau, Kumamoto Prefectural Government

Yatsushiro Regional Promotion Bureau, Kumamoto Prefectural Government

Amakusa Regional Promotion Bureau, Kumamoto Prefectural Government

Oita Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Agriculture and Fisheries Department, Miyazaki Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Kagoshima Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Miyazaki Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Kagoshima Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Okinawa Prefectural Government

Agriculture, Forestry and Fisheries Management Division, Miyako Regional Agriculture Forestry and Fisheries Promotions Center, Okinawa Prefectural Government

Agriculture, Forestry and Fisheries Management Division, Yaeyama Regional Agriculture, Forestry and Fisheries Promotions Center, Okinawa Prefectural Government

b):

Fisheries Management Division, Bureau of Fisheries, Department of Fisheries and Forestry, Hokkaido Government

Aomori Prefectural Government

Hachinohe Fisheries Office, Sanpachi District Administration Office, Aomori Prefectural Government

Mutsu Fisheries Office, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Seihoku District Administration Office, Aomori Prefectural Government

Ajigasawa Fisheries Office, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Seihoku District Administration Office, Aomori Prefectural Government

Fisheries Industry Promotion Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Kuji Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Miyako Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Kamaishi Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Ofunato Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Industry Promotion Division, Agriculture Forestry and Fisheries Department, Miyagi Prefectural Government

Fisheries and Fishing Ports Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Akita Prefectural Government

Fisheries Division, Industrial and Economic Affairs Department Shonai Area General Branch Administration Office, Yamagata Prefectural Government

Fishery Division, Fukushima Prefectural Government

Fishery Office, Fukushima Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Ibaraki Prefectural Government

Marine Industries Promotion Division, Chiba Prefectural Government

Fishery Section, Agriculture, Forestry and Fishery Division, Bureau of Industrial and Labor Affairs, Tokyo Metropolitan Government

Fisheries Division, Environment and Agriculture Department, Kanawaga Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Niigata Prefectural Government

Promotion Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Promotion Department, Sado Regional Promotion Bureau, Niigata Prefectural Government

Fisheries and Fishing Port Division, Toyama Prefectural Government

Fishery Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Ishikawa Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Fukui Prefectural Government

Reinan Regional Promotion Bureau, Fukui Prefectural Government

Office of Fishery Management, Division of Fishery, Department of Industry, Shizuoka Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Aichi Prefectural Government

Fisheries Resource Office, Department of Agriculture, Fisheries, Commerce and Industry, Mie Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Kyoto Prefectural Government

Fisheries Office, Kyoto Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Environment, Agriculture, Forestry and Fisheries, Osaka Prefectural Government

Fisheries Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Bureau, Agriculture and Environmental Department, Hyogo Prefectural Department

Kobe Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Kobe District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Kakogawa Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Higashi-Harima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Himeji Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Naka-Harima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Koto Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Nishi-Harima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Tajima Fisheries Office, Tajima District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Sumoto Agriculture, Forestry and Fisheries Office, Awaji District Administration Office, Hyogo Prefectural Government

Wakayama Prefectural Government

Kaisou Promotions Bureau, Wakayama Prefectural Government

Arida Promotions Bureau, Wakayama Prefectural Government

Hidaka Promotions Bureau, Wakayama Prefectural Government

Nishimuro Promotion Bureau, Wakayama Prefectural Government

Higashimuro Promotion Bureau, Wakayama Prefectural Government

Fishery Division, Fishery Development Bureau, Department of Agriculture, Forestry and Fishery, Tottori Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Shimane Prefectural Government

Fisheries Office, Oki Branch Office, Shimane Prefectural Government

Matsue Fisheries Office, Shimane Prefectural Government

Hamada Fisheries Office, Shimane Prefectural Government

Okayama Prefectural Government

Hiroshima Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Yamaguchi Prefectural Government

Fisheries Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Tokushima Prefectural Government

Fisheries Division, Agricultural Administration and Fisheries Department, Kagawa Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Fisheries Bureau, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Ehime Prefectural Government

Fisheries Management Division, Kochi Prefectural Government

Fishery Administration Division, Fishery Bureau, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Fukuoka Prefectural Government

Fisheries Division, Saga Prefectural Government

Resource Management Division, Fisheries Department, Nagasaki Prefectural Government

Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Kumamoto Prefectural Government

Tamana Regional Promotion Bureau, Kumamoto Prefectural Government

Yatsushiro Regional Promotion Bureau, Kumamoto Prefectural Government

Amakusa Regional Promotion Bureau, Kumamoto Prefectural Government

Oita Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Agriculture and Fisheries Department, Miyazaki Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Kagoshima Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Miyazaki Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Kagoshima Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Okinawa Prefectural Government

Agriculture, Forestry and Fisheries Management Division, Miyako Regional Agriculture Forestry and Fisheries Promotions Center, Okinawa Prefectural Government

Agriculture, Forestry and Fisheries Management Division, Yaeyama Regional Agriculture, Forestry and Fisheries Promotions Center, Okinawa Prefectural Government

Fishery Agency, Ministry of Agriculture, Forestry and Fisheries

Iwate Regional Marine Fisheries Management Commission

Fisheries Division, Tsu Agriculture, Forestry, Fisheries, Commerce, Industry and Environment Office, Mie Prefectural Government

Fisheries Division, Ise Agriculture, Forestry, Fisheries, Commerce, Industry and Environment Office, Mie Prefectural Government

Fisheries Division, Owase Agriculture, Forestry, Fisheries, Commerce, Industry and Environment Office, Mie Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Kyoto Prefectural Government

c), e), f), g):

Fisheries Agency, Ministry of Agriculture, Forestry and Fisheries

d):

Fisheries Management Division, Bureau of Fisheries, Department of Fisheries and Forestry, Hokkaido Government

Fisheries Agency, Ministry of Agriculture, Forestry and Fisheries

Aomori Prefectural Government

Fisheries Industry Promotion Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Iwate Prefectural Government

Iwate Regional Marine Fisheries Management Commission

Fisheries Department, Kuji Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Miyako Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Kamaishi Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Department, Ofunato Regional Promotion Bureau, Iwate Prefectural Government

Fisheries Industry Promotion Division, Agriculture Forestry and Fisheries Department, Miyagi Prefectural Government

Fisheries and Fishing Ports Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Akita Prefectural Government

Fisheries Division, Industrial and Economic Affairs Department Shonai Area General Branch Administration Office, Yamagata Prefectural Government

Fishery Division, Fukushima Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Ibaraki Prefectural Government

Marine Industries Promotion Division, Chiba Prefectural Government

Fishery Section, Agriculture, Forestry and Fishery Division, Bureau of Industrial and Labor Affairs, Tokyo Metropolitan Government

Fisheries Division, Environment and Agriculture Department, Kanawaga Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Niigata Prefectural Government

Fisheries and Fishing Port Division, Toyama Prefectural Government

Fishery Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Ishikawa Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Fukui Prefectural Government

Reinan Regional Promotion Bureau, Fukui Prefectural Government

Office of Fishery Management, Division of Fishery, Department of Industry, Shizuoka Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Aichi Prefectural Government

Fisheries Resource Office, Department of Agriculture, Fisheries, Commerce and Industry, Mie Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Kyoto Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Environment, Agriculture, Forestry and Fisheries, Osaka Prefectural Government

Fisheries Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Bureau, Agriculture and Environmental Department, Hyogo Prefectural Department

Wakayama Prefectural Government

Fishery Division, Fishery Development Bureau, Department of Agriculture, Forestry and Fishery, Tottori Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Shimane Prefectural Government

Okayama Prefectural Government

Hiroshima Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Yamaguchi Prefectural Government

Fisheries Division, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Tokushima Prefectural Government

Fisheries Division, Agricultural Administration and Fisheries Department, Kagawa Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Fisheries Bureau, Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Ehime Prefectural Government

Fisheries Management Division, Kochi Prefectural Government

Fishery Administration Division, Fishery Bureau, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Fukuoka Prefectural Government

Fisheries Division, Saga Prefectural Government

Resource Management Division, Fisheries Department, Nagasaki Prefectural Government

Department of Agriculture, Forestry and Fisheries, Kumamoto Prefectural Government

Oita Prefectural Government

Fisheries Administration Division, Agriculture and Fisheries Department, Miyazaki Prefectural Government

Fisheries Promotion Division, Kagoshima Prefectural Government

Fisheries Division, Department of Agriculture, Forestry and Fisheries Department, Okinawa Prefectural Government

KENIA

a):

Kenya Maritime Authority

b) tot en met g):

Ministry of Fisheries Development

KOREA

a), b), d), f), g):

Ministry for Food, Agriculture, Forestry and Fisheries

c), e):

National Fisheries Products Quality Inspection Service and its 13 branch offices:

Seoul Branch Office

Incheon Branch Office

Janghang Branch Office

Yeosu Branch Office

Mokpo Branch Office

Wando Branch Office

Jeju Branch Office

Busan Branch Office

Tongyoung Branch Office

Pohang Branch Office

Gangneung Branch Office

Incheon International Airport Branch Office

Pyeongtaek Branch Office

MADAGASKAR

a):

Agence Portuaire Maritime et Fluviale, Service Regional de la Pêche et des Ressources Halieutiques de

Diana,

Sava,

Sofia,

Boeny,

Melaky,

Analanjiforo,

AtsinananNan,

Atsimo-Atsinanana,

Vatovavy Fitovinany,

Menabe,

Atsimo-Andrefana,

Anosy,

Androy

b):

Ministère chargé de la Pêche

c), d):

Centre de Surveillance des Pêches

e), f), g):

Direction Générale de la Pêche et des Ressources Halieutiques

MALEISIË

a), b):

Department of Fisheries Malaysia, Department of Fisheries Sabah

d):

Department of Fisheries Malaysia, Department of Fisheries Sabah, Fisheries Development Authority of Malaysia, Malaysian Quarantine and Inspection Services Royal, Malaysian Police Royal, Malaysian Navy

c):

not relevant

e), f):

Department of Fisheries, Malaysia

g):

Department of Fisheries Malaysia, Ministry of Agriculture and Agro-based

MALDIVEN

a):

Ministry of Housing, Transport and Environment

b):

Ministry of Fisheries and Agriculture, Ministry of Economic Development

c), e), f), g):

Ministry of Fisheries and Agriculture

d):

Coast Guard, Maldives National Defense Force, Maldives Police Service

MAURITANIË

a):

Direction de la Marine Marchande

b):

Direction de la Pêche Industrielle

c) tot en met f):

Délégation à la Surveillance des Pêches et au Contrôle en Mer (DSPCM)

g):

Ministre des Pêches et de l'Économie Maritime

MAURITIUS

a) tot en met g):

Fishery Division, Ministry of Agro Industry, Food Production and Security

MAYOTTE

a), b), c), e), g):

Monsieur le Préfet de Mayotte

d):

Monsieur le Préfet de la Réunion

MEXICO

a), c), g):

Director General de Planeación, Programación y Evaluación

b):

Director General de Ordenamiento Pesquero y Acuícola

d), e):

Director General de Inspección y Vigilancia

f):

Comisión Nacional de Acuacultura y Pesca

MONTENEGRO

a):

Ministry of Transport, Maritime Affairs and Telecommunications

b) tot en met g):

Ministry of Agriculture, Forestry and Watermanagement

MAROKKO

a), b), e), f):

Direction des Pêches Maritimes et de l'Aquaculture

c):

Délégations des Pêches Maritimes de Jebha, Nador, Al Hoceima, M'diq, Tanger, Larache, Kenitra-Mehdia, Mohammedia, Casablance, El Jadida, Safi, Essaouira, Agadir, Sidi Ifni, Tan-Tan, Laâyoune, Boujdour, Dakhla

d):

Direction des Pêches Maritimes Délégations des Pêches Maritimes de Jebha, Nador, Al Hoceima, M'diq, Tanger, Larache, Kenitra-Mehdia, Mohammedia, Casablance, El Jadida, Safi, Essaouira, Agadir, Sidi Ifni, Tan-Tan, Laâyoune, Boujdour, Dakhla

g):

Secrétariat général du Départment de la Pêche Maritime

MOZAMBIQUE

a):

National Marine Institute

b) tot en met g):

National Directorate of Fisheries Administration

NAMIBIË

a):

Ministry of Works, Transport and Communication

b), d), f), g):

Ministry of Fisheries and Marine Resources

c), e):

Ministry of Fisheries and Marine Resources (Walvis Bay), Ministry of Fisheries and Marine Resources (Lüderitz)

NIEUW-CALEDONIË

a), b), c), e), f), g):

Service des Affaires Maritimes, de la Marine Marchande et des Pêches Maritimes

d):

État-Major Inter-Armées

NIEUW-ZEELAND

a), b), c), d), f), g):

Ministry of Fisheries

e):

New Zealand Food Safety Authority, Ministry of Fisheries

NICARAGUA

a):

Dirección General de Transporte Acuático del Ministerio de Transporte e Infraestructura

b), d), f), g):

Presidente Ejecutivo, Instituto Nicaragüense de la Pesca y Acuicultura (INPESCA)

c):

Delegaciones Departamentales de INPESCA: Puerto Cabezas, Chinandega, Bluefields, Rivas

e):

Dirección de Monitoreo, Vigilancia y Control, INPESCA

NIGERIA

a):

Nigerian Maritime Administration and Safety Agency

b), e), g):

Federal Ministry of Agriculture and Water Resources

c), d):

Federal Department of Fisheries

f):

Fisheries Resources Monitoring, Control and Surveillance

NOORWEGEN

a), b), c), e), f), g):

Directorate of Fisheries

d):

Directorate of Fisheries, The Norwegian Coastguard, The Police and the Public Prosecuting Authority

OMAN

a) tot en met c):

Ministry of Fisheries Wealth, Directorate General of Fisheries, Dhofar Region, Department of Fisheries Affairs

d) tot en met f):

Ministry of Fish Wealth

PAKISTAN

a):

Mercantile Marine Department

b), d):

Marine Fisheries Department, Directorate of Fisheries of Balochistan, Directorate of Fisheries of Sindh

c), e), f):

Marine Fisheries Department

g):

Ministry of Livestock and Dairy Development

PANAMA

a):

Dirección General de Marina Mercante de la Autoridad Maritima de Panamá and Autoridad de los Recursos Acuáticos de Panamá

b), c), e), f), g):

Autoridad de los Recursos Acuáticos de Panamá

d):

Ministerio de Salud, Ministerio de Comercio Extrerior, Autoridad de los Recursos Acuáticos de Panamá and Autoridad Maritima de Panamá

PAPOEA-NIEUW-GUINEA

a) tot en met g):

PNG National Fisheries Authority

PERU

a):

Director General de Extracción y Procesamiento pesquera del Ministerio

b):

Director General de Extracción y Procesamiento pesquera del Ministerio and Dirección de Seguimiento, Control y Vigilancia del Ministerio de la Producción

c):

Dirección General de Seguimiento, Control y Vigilancia del Ministerio de Producción and Direcciones Regionales de la Producción de los Gobiernos Regionales de Tumbes, Piura, Lambayeque, La Libertad, Ancash, Lima, Callao, Ica, Arquipa, Moquegua y Tacna

d), e), f):

Director General de Seguimiento, Control y Vigilancia del Ministerio de la Producción

g):

Viceministro de Pesquería del Ministerio de la Producción

FILIPIJNEN

a):

Maritime Industry Authority

b) tot en met g):

Bureau for Fisheries and Aquatic Resources, Department of Agriculture

SAINT-PIERRE EN MIQUELON

a), c), d), e), f), g):

Service des Affaires Maritimes de Saint-Pierre-et-Miquelon

b):

Préfet de Saint-Pierre-et-Miquelon

SENEGAL

a):

Agence Nationale des Affaires Maritimes

b):

Ministre de la Pêche

c):

Directeur des Industries de Transformation de la Pêche, Directeur de la Protection et de la Surveillance des Pêches

d), e), f), g):

Directeur de la Protection et de la Surveillance des Pêches

SEYCHELLEN

a):

Seychelles Maritime Safety Administration

b):

Seychelles Licensing Authority

c) tot en met g):

Seychelles Fishing Authority

SALOMONSEILANDEN

a):

Marine Division, Ministry of Infrastructure and Development (MID)

b) tot en met g):

Ministry of Fisheries and Marine Resources (MFMR)

ZUID-AFRIKA

a) tot en met g):

Marine and Coastal Management, Department of Environmental Affairs

SRI LANKA

a) tot en met g):

Department of Fisheries and Aquatic Resources

SINT-HELENA

a):

Registrar of Shipping

b), d), e), f), g):

Senior Fisheries Officer, Directorate of Fisheries

c):

H.M. Customs, Government of St. Helena

SURINAME

a):

Maritime Authority Suriname

b) tot en met g):

Ministry of Agriculture, Animal Husbandry and Fisheries

TAIWAN

a):

Council of Agriculture

b) tot en met g):

Fisheries Agency

FRANSE ZUIDELIJKE GEBIEDEN

a) tot en met g):

Monsieur le Préfet Administrateur Supérieur des Terres Australes et Antarctiques Françaises

TANZANIA

a) tot en met g):

Director of Fisheries Development, Ministry of Livestock Development and Fisheries

THAILAND

a) tot en met g):

The Department of Fisheries of Thailand

TUNESIË

a):

Office de la Marine Marchande et des Ports/Ministère du Transport

b) tot en met d):

Arrondissement de la Pêche et de l'Aquaculture de Jendouba, Bizerte, Ariana, Tunis, Nabeul, Sousse, Monastir, Mahdia et Gabès en Division de la Pêche et de l'Aquaculture de Sfax et Médenine

e) tot en met f):

Direction Générale de la Pêche et de l'Aquaculture/Ministère de l'Agriculture et des Ressources hydrauliques

TURKIJE

a), b):

81 provincial Directorates of the Ministry of Agriculture and Rural Affairs

c):

General Directorate for Protection and Conservation, 81 Provincial Directorates of the Ministry of Agriculture and Rural Affairs, and 24 Districts Directorate of the Ministry of Agriculture and Rural Affairs

d):

General Directorate for Protection and Conservation, 81 Provincial Directorates of the Ministry of Agriculture and Rural Affairs, Turkish Coast Guard Command

e), f), g):

General Directorate for Protection and Conservation

URUGUAY

a) tot en met g):

Dirección Nacional de Recursos Acuáticos

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

a):

United States Coast Guard

b) tot en met g):

National Marine Fisheries Service

VIETNAM

a), b), c):

Department of Capture Fisheries and Resources Protection (DECAFIREP) and Department of Capture Fisheries and Resources Protection of Provinces Division

d):

Inspection of DECAFIREP and Inspection of Agriculture and Rural Development Division belonging to the provinces

e), f), g):

Department of Capture Fisheries and Resources Protection

VENEZUELA

a) tot en met g):

Presidente del Instituto Socialista de la Pesca y Acuicultura

WALLIS EN FUTUNA

a):

Le chef du Service des Douanes et des Affaires Maritimes

b) tot en met f):

Le Directeur du Service d'État de l'Agriculture, de la Forêt et de la Pêche

g):

Le Préfet, Administrateur supérieur du Territoire

JEMEN

a):

Maritime Affairs Authority — Ministry of Transport

b) tot en met g):

Production and Marketing Services Sector, Ministry of Fish Wealth and its branches of Aden, Alhodeidah, Hadramout and Almahara


(1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/31


MEDIA 2007

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/04/10

Steun voor de uitvoering van proefprojecten

2010/C 73/07

1.   Doelstellingen en beschrijving

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (MEDIA 2007) (1).

Een van de maatregelen die in het kader van dit besluit moeten worden doorgevoerd, betreft steun voor de uitvoering van proefprojecten.

Opdat het programma zich aan de marktontwikkelingen aanpast, kan steun worden verleend aan proefprojecten waarbij de nadruk in het bijzonder ligt op de invoering en het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën.

2.   In aanmerking komende gegadigden

Deze aankondiging is bestemd voor Europese bedrijven wier activiteiten een bijdrage leveren aan de voornoemde doelstellingen.

Gegadigden moeten zijn gevestigd in een van de volgende landen:

de 27 landen van de Europese Unie,

de EVA-landen,

Zwitserland,

Kroatië.

3.   In aanmerking komende activiteiten

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor deze oproep tot het indienen van voorstellen:

1.

distributie: nieuwe manieren om Europese audiovisuele inhoud te ontwikkelen en te distribueren via non-lineaire diensten;

2.

open mediaproductieomgeving;

3.

distributie — promotie & marketing: gebruik van webtechnieken om lokale film-„communities” op te zetten;

4.

„Junction Media Portal”: om de toegang tot en het gebruik van gestructureerde informatie van Europese audiovisuele inhoud uit te breiden en te verbeteren;

5.

eerder gefinancierde proefprojecten: activiteiten die een financiële bijdrage hebben ontvangen naar aanleiding van een eerdere oproep tot het indienen van voorstellen voor MEDIA-proefprojecten.

De maximale duur van de activiteiten is 12 maanden.

De activiteiten moeten aanvangen op 1 januari 2011 en eindigen op 31 december 2011.

4.   Gunningscriteria:

Elke in aanmerking komende activiteit wordt beoordeeld in het licht van onderstaande gunningscriteria:

relevantie van de activiteit met betrekking tot de doelstellingen van het programma (20 %);

Europese dimensie van de activiteit (20 %);

duidelijke definiëring van de doelstellingen en doelgroepen (15 %);

overzichtelijkheid en consistentie wat betreft de algemene opzet van de activiteit en waarschijnlijkheid dat de gewenste doelen bereikt worden binnen de duur van de activiteit (15 %);

kosteneffectiviteit van de activiteit (10 %);

ervaring van de deelnemende organisaties en kwaliteit van het managementplan van de activiteit (10 %);

kwaliteit en doelmatigheid van het plan voor verbreiding van de resultaten (10 %).

5.   Begroting

De totale beschikbare begroting bedraagt 1,5 miljoen EUR.

Er is geen maximumbedrag vastgesteld.

De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten.

Het Agentschap behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.

6.   Termijn voor het indienen van aanvragen

De aanvragen moeten uiterlijk op 14 juni 2010 bij het EACEA worden ingediend.

Alleen aanvragen die met gebruikmaking van het officiële aanvraagformulier zijn ingediend en die naar behoren ondertekend zijn door de persoon die het recht heeft om namens de aanvragende organisatie juridisch bindende overeenkomsten aan te gaan, worden aanvaard. Op de envelop moet duidelijk worden vermeld:

MEDIA 2007 — Pilot Projects — EACEA/04/10

Aanvragen moeten per aangetekende post of per koeriersdienst (op kosten van de aanvrager) worden verstuurd naar het onderstaande adres:

Uitvoerend Agentschap Onderwijs, Audiovisuele Media en Cultuur

MEDIA 2007 — Pilot Projects — EACEA/04/10

Dhr. Constantin Daskalakis

Avenue du Bourget/Bourgetlaan 1

BOUR 03/30

1049 Brussel

BELGIË

Aanvragen die per fax worden ingestuurd, worden geweigerd.

7.   Nadere informatie

De gedetailleerde richtsnoeren en het aanvraagformulier zijn te vinden op het volgende internetadres: http://ec.europa.eu/information_society/media/newtech/pilot/index_en.htm

De aanvragen moeten aan alle voorwaarden van de richtsnoeren voldoen en via het daartoe bestemde formulier worden ingediend.


(1)  PB L 327 van 24.11.2006, blz. 12.


23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/33


MEDIA 2007

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/05/10

Steun voor „video on demand” en digitale filmdistributie

2010/C 73/08

1.   Doelstellingen en beschrijving

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (MEDIA 2007).

Een van de maatregelen die in het kader van dit besluit moeten worden doorgevoerd, betreft steun voor „video on demand” en digitale filmdistributie.

Het programma voor „video on demand” en digitale filmdistributie vormt een van de manieren waarop het MEDIA 2007-programma waarborgt dat de meest recente technologieën en tendensen worden geïntegreerd in de bedrijfspraktijken van begunstigden van het programma.

De belangrijkste doelstelling van dit programma is het verlenen van steun voor het creëren en exploiteren van catalogi van Europese werken ten behoeve van digitale distributie over de grenzen heen naar een breder publiek en/of bioscoopexploitanten via geavanceerde distributiediensten, waarbij de noodzakelijke digitale beveiligingssystemen geïntegreerd zijn voor het beschermen van online-inhoud.

2.   In aanmerking komende gegadigden

Deze aankondiging is bestemd voor Europese bedrijven wier activiteiten een bijdrage leveren aan de voornoemde doelstellingen.

Gegadigden moeten zijn gevestigd in een van de volgende landen:

de 27 landen van de Europese Unie,

de EVA-landen,

Zwitserland,

Kroatië.

3.   In aanmerking komende activiteiten

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor deze oproep tot het indienen van voorstellen:

1.

„video on demand” (VoD): een dienst die het mensen mogelijk maakt om audiovisuele werken van een centrale server te selecteren en op een extern beeldscherm te bekijken door streaming en/of downloaden;

2.

digitale filmdistributie (DCD): digitale levering (volgens een aanvaardbare commerciële norm) van „core content”, te weten bioscoopfilms, tv-films of -series en kortfilms (fictie, tekenfilms en creatieve documentaires), aan bioscopen voor vertoning (via harddisk, satelliet, online …).

De maximale duur van de activiteiten is 18 maanden.

De activiteiten moeten aanvangen tussen 1 juli 2010 en 1 januari 2011. De activiteiten moeten eindigen op 31 december 2011.

4.   Gunningscriteria

Elke in aanmerking komende activiteit wordt beoordeeld in het licht van onderstaande gunningscriteria:

catalogus en redactioneel profiel (10 %);

Europese dimensie van de catalogus (20 %);

kwaliteit en kosteneffectiviteit van het ingediende bedrijfsmodel (20 %);

marketingstrategie (20 %);

vernieuwende aspecten van de activiteit (10 %);

groepvormende en netwerkdimensie (10 %);

doelpubliek en potentiële draagwijdte (10 %).

5.   Begroting

De totale beschikbare begroting bedraagt 7 miljoen EUR.

Er is geen maximumbedrag vastgesteld.

De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten.

Het Agentschap behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.

6.   Termijn voor het indienen van aanvragen

De aanvragen moeten uiterlijk op 21 juni 2010 bij het EACEA worden ingediend.

Alleen aanvragen die met gebruikmaking van het officiële aanvraagformulier zijn ingediend en die naar behoren ondertekend zijn door de persoon die het recht heeft om namens de aanvragende organisatie juridisch bindende overeenkomsten aan te gaan, worden aanvaard. Op de envelop moet duidelijk worden vermeld:

MEDIA 2007 — Video on Demand and Digital Cinema Distribution — EACEA/05/10

Aanvragen moeten per aangetekende post of per koeriersdienst (op kosten van de aanvrager) worden verstuurd naar het onderstaande adres:

Uitvoerend Agentschap Onderwijs, Audiovisuele Media en Cultuur

MEDIA 2007 — Video on Demand and Digital Cinema Distribution — EACEA/05/10

Dhr. Constantin Daskalakis

Avenue du Bourget 1/Bourgetlaan 1

BOUR 03/30

1049 Brussel

BELGIË

Aanvragen die per fax worden ingestuurd, worden geweigerd.

7.   Nadere informatie

De gedetailleerde richtsnoeren en het aanvraagformulier zijn te vinden op het volgende internetadres: http://ec.europa.eu/information_society/media/newtech/vod_dcc/index_en.htm

De aanvragen moeten aan alle voorwaarden van de richtsnoeren voldoen en via het daartoe bestemde formulier worden ingediend.


23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/35


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/10/10 IN HET KADER VAN HET PROGRAMMA VOOR EEN LEVEN LANG LEREN

Ondersteuning van Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding

2010/C 73/09

Deel A —

Voorlichting op nationaal niveau over strategieën voor een leven lang leren en over Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding

Deel B —

Ondersteuning van transnationale samenwerking bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor een leven lang leren op zowel nationaal als regionaal niveau

1.   Doelstellingen en beschrijving

Doelstelling van de oproep tot het indienen van voorstellen is ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van coherente en brede strategieën en beleidsmaatregelen voor een leven lang leren op nationaal, regionaal en lokaal niveau, die alle (formele, niet-formele en informele) vormen en niveaus van leren (voorschools leren; primair, secundair, tertiair onderwijs; volwassenenonderwijs; initieel en voortgezet beroepsonderwijs; vakopleiding) bestrijken en met elkaar verbinden, met inbegrip van koppelingen met andere relevante beleidssectoren (bijvoorbeeld werkgelegenheid en sociale integratie), door:

voorlichtingsactiviteiten en het creëren van nationale en transnationale fora en netwerken;

ondersteuning van de identificatie van de belangrijkste kritieke factoren die van invloed zijn op de succesvolle toepassing van strategieën en beleidsmaatregelen voor een leven lang leren;

uitwisseling van ervaringen en goede praktijken en het gezamenlijk beproeven, testen en overdragen van innoverende methoden in verband met de ontwikkeling en uitvoering van strategieën en beleidsmaatregelen voor een leven lang leren;

het waarborgen van een grote inzet, coördinatie, consultatie en samenwerking van de betrokken instellingen met alle relevante belanghebbenden en beroepsbeoefenaars;

het uitvoeren van doelmatige en billijke strategieën en beleidsmaatregelen voor een leven lang leren teneinde sociale inclusie te bereiken.

2.   Begunstigden

Deze oproep is gericht tot organisaties die zijn gevestigd in de landen die deelnemen aan het programma voor een leven lang leren.

Aanvragen moeten worden ingediend door een handelingsbevoegde rechtspersoon. Natuurlijke personen kunnen geen subsidie aanvragen.

Begunstigden kunnen zijn: nationale of regionale ministeries voor onderwijs en opleiding, en andere openbare organen en belangenorganisaties die actief zijn op het gebied van een leven lang leren (peuter- en kleuteronderwijs, primair onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en volwassenenonderwijs). Belangenorganisaties kunnen zijn: regionale, nationale of Europese verenigingen of organisaties wier hoofdactiviteiten of kernverantwoordelijkheden rechtstreeks verbonden zijn met een onderwijs- of opleidingssector.

Deel A —   Voorlichting op nationaal niveau over strategieën voor een leven lang leren en over Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding

Financieringsaanvragen kunnen worden ingediend door één organisatie dan wel door een partnerschap van verscheidene organisaties die afkomstig zijn uit een of meer aan het programma deelnemende landen.

Deel B —   Ondersteuning van transnationale samenwerking bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor een leven lang leren op zowel nationaal als regionaal niveau

Financieringsaanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door partnerschappen van ten minste vijf organisaties die afkomstig zijn uit ten minste drie verschillende aan het programma deelnemende landen.

Aanvragen kunnen worden ingediend door organisaties (waaronder alle partnerorganisaties) die in een van de volgende landen zijn gevestigd:

de 27 lidstaten van de EU;

de drie EVA-/EER-landen (IJsland, Liechtenstein en Noorwegen);

Turkije.

Minimaal één land van het partnerschap moet een EU-lidstaat zijn (alleen van toepassing op deel B van deze oproep).

Er worden op het ogenblik onderhandelingen gevoerd met Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Zwitserland over hun toekomstige deelname aan het programma voor een leven lang leren, die afhankelijk is van het resultaat van deze onderhandelingen. Raadpleeg de websites van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur voor de actuele lijst van deelnemende landen.

3.   In aanmerking komende activiteiten

Deel A —   Voorlichting op nationaal niveau over strategieën voor een leven lang leren en over Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding

Activiteiten die onder dit deel van de oproep gefinancierd kunnen worden, zijn:

voorlichtingsactiviteiten ten behoeve van het nationale debat en de nationale dialoog over de vaststelling en uitvoering van strategieën en beleidsmaatregelen voor een leven lang leren (nationale of regionale conferenties, studiebijeenkomsten of workshops en dergelijke);

het creëren van fora en het initiëren van andere activiteiten die bijdragen tot een grotere samenhang en betere coördinatie bij de ontwikkeling en uitvoering van coherente en brede nationale strategieën voor een leven lang leren;

verbreiding van en voorlichting over instrumenten of referentiemateriaal op grond van het referentiekader onderwijs en opleiding 2020 (bijvoorbeeld informatieactiviteiten zoals mediacampagnes, promotie-evenementen, enzovoort);

vervolgacties van bestaande nationale programma’s die gericht zijn op de ontwikkeling en toepassing van de open coördinatiemethode voor onderwijs en opleiding op grond van het referentiekader onderwijs en opleiding 2020 op nationaal niveau.

Deel B —   Ondersteuning van transnationale samenwerking bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor een leven lang leren op zowel nationaal als regionaal niveau

Activiteiten die onder dit deel van de oproep gefinancierd kunnen worden, zijn:

het ontwikkelen, testen en overdragen van innoverende praktijken, met inbegrip van studies, analyses, conferenties en studiebijeenkomsten, die zijn gericht op transnationaal collegiaal leren;

acties die zijn gericht op het vormen en ontwikkelen van regionale, nationale en Europese netwerken.

De activiteiten moeten starten tussen 1 januari 2011 en 31 maart 2011. De looptijd van de projecten bedraagt maximaal 12 maanden voor deel A en 24 maanden voor deel B. Aanvragen voor projecten met een langere beoogde looptijd dan hier vermeld worden niet aanvaard.

4.   Gunningscriteria

Subsidiabele aanvragen/projecten worden op grond van de volgende criteria beoordeeld:

Deel A —   Voorlichting op nationaal niveau over strategieën voor een leven lang leren en over Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding

1.

Relevantie: de subsidieaanvraag en de voorziene resultaten worden duidelijk gepositioneerd binnen de specifieke operationele en bredere doelstellingen van de oproep tot het indienen van voorstellen. De doelen zijn duidelijk en realistisch, en gericht op relevante zaken en doelgroepen, onder wie een breed scala van belangrijke belanghebbenden op alle betrokken niveaus bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor een leven lang leren, met inbegrip van beleidsmakers en beslissers, vakmensen in de praktijk, onderwijsaanbieders, sociale partners, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en lerenden (40 %).

2.

Kwaliteit van het werkprogramma: de organisatie van het werk is helder en geschikt voor het bereiken van de gestelde doelen; taken/activiteiten zijn zodanig gedefinieerd dat de resultaten op tijd en binnen de begroting zullen worden bereikt (10 %).

3.

Kwaliteit van de methodologie: de voorgestelde instrumenten en concrete methoden zijn samenhangend en geschikt om in te spelen op de waargenomen behoeften van helder aangeduide doelgroepen (10 %).

4.

Kwaliteit van het projectteam: in het projectteam zijn alle vaardigheden, erkende deskundigheid en competenties aanwezig die vereist zijn voor de uitvoering van alle aspecten van het werkprogramma en er is een goede taakverdeling tussen de leden van het projectteam (10 %).

5.

Kosten-batenverhouding: de subsidieaanvraag toont aan dat meerwaarde wordt geboden in termen van de voorgestelde activiteiten in verhouding tot de voorziene begroting (10 %).

6.

Effect: het voorzienbare effect op de benadering, doelgroepen en systemen in kwestie wordt helder gedefinieerd en er zijn maatregelen aanwezig om ervoor te zorgen dat het effect kan worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zijn waarschijnlijk aanzienlijk (10 %).

7.

Kwaliteit van het valorisatieplan (verbreiding en benutting van resultaten): de beoogde verbreidings- en benuttingsactiviteiten zullen zorgen voor optimale toepassing van de resultaten tot buiten de groep van in het voorstel genoemde deelnemers, tijdens en na de looptijd van het project (10 %).

Deel B —   Ondersteuning van transnationale samenwerking bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor een leven lang leren op zowel nationaal als regionaal niveau

1.

Relevantie: de subsidieaanvraag en de voorziene resultaten worden duidelijk gepositioneerd binnen de specifieke operationele en bredere doelstellingen van de oproep tot het indienen van voorstellen. De doelen zijn duidelijk en realistisch, en gericht op relevante zaken en doelgroepen, onder wie belangrijke belanghebbenden bij de uitvoering en realisering van strategieën voor een leven lang leren, met inbegrip van beleidsmakers en beslissers, vakmensen in de praktijk, onderwijsaanbieders, partners, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en lerenden (40 %).

2.

Kwaliteit van het werkprogramma: de organisatie van het werk is helder en geschikt voor het bereiken van de gestelde doelen; taken/activiteiten zijn zodanig verdeeld over de partners dat de resultaten op tijd en binnen de begroting zullen worden bereikt (10 %).

3.

Kwaliteit van de methodologie: de voorgestelde instrumenten en concrete methoden zijn samenhangend, innovatief en geschikt om in te spelen op de waargenomen behoeften van helder aangeduide doelgroepen (10 %).

4.

Kwaliteit van het consortium: in het consortium zijn alle vaardigheden, erkende deskundigheid en competenties aanwezig die vereist zijn voor de uitvoering van alle aspecten van het werkprogramma en er is een goede taakverdeling tussen de partners (10 %).

5.

Kosten-batenverhouding: de subsidieaanvraag toont aan dat meerwaarde wordt geboden in termen van de voorgestelde activiteiten in verhouding tot de voorziene begroting (10 %).

6.

Effect en Europese meerwaarde: het voorzienbare effect op de benaderingen, doelgroepen en systemen in kwestie wordt helder gedefinieerd en er zijn maatregelen aanwezig om ervoor te zorgen dat het effect kan worden bereikt. De resultaten van de activiteiten zijn waarschijnlijk aanzienlijk en de voordelen en de noodzaak van Europese samenwerking (bovenop een nationale, regionale of lokale aanpak) worden duidelijk aangetoond (10 %).

7.

Kwaliteit van het valorisatieplan (verbreiding en benutting van resultaten): de beoogde verbreidings- en benuttingsactiviteiten zullen zorgen voor optimale toepassing van de resultaten tot buiten de groep van in het voorstel genoemde deelnemers, tijdens en na de looptijd van het project (10 %).

5.   Begroting

De totale begroting voor de medefinanciering van projecten bedraagt 2,8 miljoen EUR.

De financiële bijdrage van het Agentschap kan niet meer bedragen dan 75 % van de totale subsidiabele kosten.

De subsidie per project bedraagt maximaal 120 000 EUR voor deel A en 350 000 EUR voor deel B.

Het Agentschap is van plan het beschikbare bedrag toe te kennen volgens deze indicatieve verdeelsleutel: 1/2 voor deel A — 1/2 voor deel B. De definitieve toekenning is echter afhankelijk van het aantal en de kwaliteit van de ontvangen voorstellen voor de delen A en B.

Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.

6.   Uiterste datum voor het indienen van voorstellen

Er worden alleen voorstellen aanvaard die zijn ingediend op het juiste, volledig ingevulde en gedateerde formulier (delen 1, 2 en 3 van het aanvraagpakket), in een als zodanig geïdentificeerde originele versie en met een persoonlijk ondertekende verklaring op erewoord van degene die gemachtigd is namens de aanvragende organisatie juridisch bindende overeenkomsten aan te gaan.

Aanvragen die na de uiterste datum worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

De aanvragen moeten uiterlijk 16 juli 2010, datum postmerk geldt als bewijs, worden toegezonden aan het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur:

Education, Audiovisual & Culture Executive Agency

Lifelong Learning Programme, Key Activity 1

Call for Proposals EACEA/10/10 Part A or Part B

Avenue du Bourget 1

BOU2 2/145

1140 Brussel

BELGIË

Naast de papieren versie dient uiterlijk op 16 juli 2010 een elektronische versie van het aanvraagpakket (aanvraagformulier, begrotingstabellen, verklaring op erewoord) zonder bijlagen te worden gezonden naar het volgende e-mailadres:

EACEA-LLP-ECET@ec.europa.eu

Aanvragen die per fax of enkel per e-mail worden ingezonden, worden niet aanvaard.

7.   Nadere informatie

De volledige richtsnoeren voor het indienen van voorstellen en het aanvraagpakket zijn te vinden op de volgende website:

http://eacea.ec.europa.eu/llp/funding/2010/call_ecet_en.php

De aanvragen moeten worden ingediend met behulp van de ter beschikking gestelde formulieren en alle vereiste bijlagen en informatie bevatten, zoals voorgeschreven in de volledige richtsnoeren.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/39


Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

2010/C 73/10

In aansluiting op het bericht van het naderende vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (1), waarna geen verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend, deelt de Commissie mede dat onderstaande antidumpingmaatregel binnenkort zal vervallen.

Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 (2) betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.

Product

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Vervaldatum

Bepaalde compressoren

Volksrepubliek China

Antidumpingrecht

Verordening (EG) nr. 261/2008 van de Raad (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 1).

21.3.2010


(1)  PB C 252 van 22.10.2009, blz. 18.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/40


Mededeling van de minister van Economische Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden op grond van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

2010/C 73/11

De minister van Economische Zaken deelt mee dat een aanvraag voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen is ontvangen voor een deel van het blok D12, zoals is aangegeven op de kaart, die als bijlage 3 is gevoegd bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, nr. 245), welk blokdeel zal worden genoemd D12b.

De minister van Economische Zaken nodigt hierbij eenieder uit tot het indienen van een concurrerende aanvraag voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blokdeel D12b van het Nederlands continentaal plat, onder verwijzing naar de in de aanhef genoemde Richtlijn en artikel 15 van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, nr. 542).

Het blokdeel D12b wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen B-C, D-E en door het punt F, door de lengtecirkels tussen de puntenparen C-D en E-F, door de grootcirkel tussen de punten A en B en door de grens van het Nederlandse deel van het continentaal plat tussen de punten A en G.

De coördinaten van deze punten zijn:

punt

°

″ O.L.

°

″ N.B.

A

2

49

14,424

54

28

58,850

B

2

52

0,000

54

24

54,000

C

2

47

18,000

54

24

54,000

D

2

47

18,000

54

22

14,000

E

2

49

23,000

54

22

14,000

F

2

49

23,000

54

20

0,000

G

de intersectie van de breedtecirkel door het punt F met de grens van het Nederlandse deel van het continentaal plat

De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

De oppervlakte van blokdeel D12b bedraagt 40,5 km2.

De minister van Economische Zaken is voor de verlening van de vergunning bevoegd gezag. De criteria, voorwaarden en eisen, genoemd in de artikelen 5.1, 5.2 en 6.2 van de hierboven genoemde Richtlijn, zijn uitgewerkt in de Mijnbouwwet (Stb. 2002, nr. 542).

Aanvragen kunnen worden ingediend gedurende 13 weken na de publicatie van deze uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie en dienen gericht te zijn aan:

De minister van Economische Zaken

ter attentie van J.C. De Groot, directeur Energiemarkt

ALP/562

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

NEDERLAND

Aanvragen die na afloop van deze termijn zijn ontvangen, zullen niet in behandeling worden genomen.

De beslissing op de aanvragen wordt uiterlijk twaalf maanden na afloop van deze termijn genomen.

Nadere informatie is verkrijgbaar bij dhr. E.J. Hoppel, onder telefoonnummer: +31 703797088.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/42


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 73/12

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 (1) van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag. Bezwaarschriften moeten binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking bij de Commissie worden ingediend.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

Wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 9

„POMODORO S. MARZANO DELL’AGRO SARNESE-NOCERINO”

EG-nummer: IT-PDO-0117-1524-10.04.2003

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:

Naam van het product

Image

Beschrijving van het product

Image

Geografisch gebied

Bewijs van de oorsprong

Image

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Image

Etikettering

Image

Nationale eisen

Overige

2.   Aard van de wijziging(en):

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Image

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die door de overheid is opgelegd (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en):

3.1.   Beschrijving:

De beschrijving van de kenmerken van de vrucht (bes) is gewijzigd doordat de tomaten op basis van hun morfologische en kwalitatieve eigenschappen in twee groepen (standaard 1 en 2) zijn onderverdeeld.

De oorsprongsbescherming wordt uitgebreid tot de gesneden gepelde tomaten, waarvoor een beschrijving van de morfologische en kwalitatieve eigenschappen is toegevoegd.

3.2.   Geografisch gebied:

De paragraaf inzake de bevoegdheid van de Regio Campania om een eventuele uitbreiding van het productiegebied met omliggende streken te beoordelen, is uit het productdossier geschrapt, omdat een wijziging van het afgebakende gebied alleen kan worden aangevraagd volgens de procedure van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006.

3.3.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

De wijzigingen zijn vastgesteld met inachtneming van de plaatselijke gebruiken die trouw en continu volgens de traditie worden toegepast en hebben geen negatieve gevolgen voor het verband met het grondgebied. Ze betreffen een nauwkeurigere vaststelling van de plantafstand en de oogstperiode van de vruchten en een nadere bepaling van de maximale tomatenproductie, de opbrengst uitgedrukt in verwerkt product en het percentage uitgelekt product. Bovendien zijn de parameters van het refractometrisch bepaalde residu van de vrucht en de verpakkingsvoorschriften voor het product gewijzigd.

Op basis van de bestaande voorschriften voor hele gepelde tomaten, worden de belangrijkste stadia van het verwerkingsproces van „gesneden” gepelde tomaten aangegeven. Met het oog op een eventueel gebruik van citroenzuur is deze stof toegevoegd aan de toegelaten technologische hulpstoffen. Ten slotte is er extra bewijs voor het verband met het geografische gebied toegevoegd in de vorm van het voorschrift op grond waarvan de eventuele, in het productdossier genoemde genetische verbetering van het ecotype San Marzano uitsluitend in het afgebakende gebied mag worden uitgevoerd.

De paragraaf waarmee de Regio Campania de bevoegdheid krijgt om de verwerkingsindustrie productievergunningen te verlenen, is geschrapt.

De teelt in een beschermde omgeving is toegestaan om de planten tegen aanvallen van parasieten en schadelijke insecten te beschermen.

3.4.   Etikettering:

Er is een extra vermelding „pomodori pelati a filetti” toegevoegd voor het etiket van gesneden gepelde tomaten. Bovendien wordt een nauwkeurige beschrijving gegeven van de kenmerken en de kleuren van het logo van de BOB, die al wel in het productdossier zijn opgenomen.

3.5.   (Eventuele) nationale voorschriften:

De nationale bepaling ten aanzien van de sancties die worden opgelegd in geval van overtreding van de voorschriften van het productdossier is opgeheven en de voorschriften voor de controles door de daartoe aangewezen instantie zijn aangepast aan het bepaalde in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 510/2006.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„POMODORO S. MARZANO DELL’AGRO SARNESE-NOCERINO”

EG-nummer: IT-PDO-0117-1524-10.04.2003

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Ministero delle politiche agricole alimentari e forestali

Adres:

Via XX Settembre 20

00187 Roma RM

ITALIA

Tel.

+39 0646655106

Fax

+39 0646655306

E-mail:

saco7@politicheagricole.gov.it

2.   Groepering:

Naam:

Consorzio per la Tutela del Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino

Adres:

Via Piave 120

84083 Castel San Giorgio SA

ITALIA

Tel.

+39 0815161819

Fax

+39 0815162610

E-mail:

info@consorziosanmarzano.it

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) andere samenstelling ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.6 —

Groenten en fruit en granen

4.   Overzicht van het productdossier:

(samenvatting van de bij artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam:

„Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino”

4.2.   Beschrijving:

Het product dat op de consumentenmarkt wordt aangeboden is uitsluitend verkregen van tomaten behorende tot de variëteiten S. Marzano 2 en KIROS (voorheen selectie Cirio 3) of verbeterde lijnen daarvan, die in de Agro Sarnese-Nocerino zijn geteeld en door middel van een industrieel procedé in fabrieken in datzelfde productiegebied tot gepelde tomaten zijn verwerkt. Het product wordt in de regel in glazen potten of in blikken op de markt gebracht.

De planten en de vruchten van de variëteit S. Marzano 2 en KIROS of verbeterde lijnen daarvan, die bestemd zijn om te worden verwerkt tot het product met beschermde oorsprongsbenaming „Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino” moeten aan de volgende eisen voldoen:

1.

Kenmerken van de plant:

groei tot een niet nader bepaalde hoogte, sommige typen daarvan uitgezonderd;

rijke bladgroei die de vruchten bedekt;

rijping in ongelijke perioden;

onrijpe vruchten met een „groene kroon”.

2.

Kenmerken van de verse tomaat die geschikt is voor de verwerking tot gepelde tomaat:

a)

vrucht met twee of drie zaadhulsels, voor standaard nr. 1, de typische vorm van een langwerpig parallellepipedum en een lengte van 60 tot 80 mm, gemeten vanaf het aanhechtingspunt van de steel tot aan het bloemlitteken; voor standaard nr. 2, een langwerpige cilindrische vorm die onderaan breder is en een lengte van 60 tot 80 mm, gemeten vanaf het aanhechtingspunt van de steel tot aan het bloemlitteken;

b)

voor standaard nr. 1, een hoekige dwarsdoorsnede; voor standaard nr. 2, een bolronde doorsnede;

c)

asverhouding: niet minder dan 2,2 + 0,2 (berekend aan de hand van de lengte van de lengteas en die van de grootste dwarsas van de dwarsdoorsnede);

d)

geen steel;

e)

de typisch rode kleur van de variëteit;

f)

de cuticula komt gemakkelijk los;

g)

weinig placentaire holten;

h)

pH ten hoogste 4,50;

i)

het refractometrisch bepaalde residu bij 20 °C is 4,0 % of meer;

j)

gering aantal verdikte vaatbundels in het gebied van de bladsteel (hartwortel).

Voor beide standaards zijn de volgende afwijkingen toegestaan:

wat betreft punt a): vruchten met een enigszins onregelmatige vorm die niettemin typisch voor de variëteit moet zijn, in een maximale hoeveelheid van 5 % van de partij; wat betreft punt d): stelen ten hoogste 1,1 % van de vruchten; wat betreft punt e): gele delen ten hoogste 2 cm2 per vrucht, mits dergelijke vruchten niet meer dan 5 % van de partij uitmaken; wat betreft punt i): voor het refractometrisch bepaalde residu bij 20 °C is een tolerantie van – 0,2 toegestaan.

Hele gepelde tomaten en gesneden gepelde tomaten:

de typische rode kleur van de variëteit, die door middel van visuele waarneming wordt beoordeeld; gele delen tot 2 cm2 per vrucht zijn toegestaan, mits deze afwijking niet meer dan 5 % van het partijmonster betreft; — geen vreemde geur en smaak; — geen larven van parasieten en door parasieten veroorzaakte veranderingen in de vorm van door necrose aangetaste delen in de tomatenpulp en geen inwendige rot langs de steelas; — een uitgelekt gewicht van ten minste 65 % van het netto gewicht; — gesneden gepelde tomaten zijn in de lengterichting in parten gesneden; hele gepelde tomaten zijn heel of in elk geval niet zodanig beschadigd dat de typische vorm van de vrucht verdwijnt of het volume minder wordt dan 65 % van het uitgelekte product; — een refractometrisch bepaald nettoresidu bij 20 °C van 5,0 % of meer, met een toegestane afwijking van 0,2 %; — gemiddelde hoeveelheid tomatenschil, bepaald op ten minste vijf recipiënten: ten hoogste 2 cm2 per 100 g, met een totale hoeveelheid schil per pot of blik van viermaal deze maximumwaarde; — de schimmeltelling van geconserveerde tomaten (tomaten en opgiet) is ten hoogste 30 % positieve velden voor producten met een bij 20 °C met optische refractometrie bepaald residu van minder dan 6,0 % en ten hoogste 40 % positieve velden van producten met een bij 20 °C refractometrisch bepaald residu van 6,0 % of meer; — het totale gehalte aan D- en L- melkzuur van verduurzaamde tomaten (tomaten en opgiet) is ten hoogste 0,4 g/kg; — de pH is 4,2 tot 4,5; — de toevoeging van keukenzout is toegestaan in hoeveelheden van ten hoogste 3 % van het nettogewicht (uitgaande van een natuurlijk zoutgehalte van 2 % van het refractometrisch bepaalde residu); — de toevoeging van basilicumblaadjes is toegestaan; - het is toegestaan citroenzuur als hulpstof toe te voegen in een maximale hoeveelheid van 0,5 % van het gewicht van het product; — het is toegestaan tomatensap, gedeeltelijk geconcentreerd tomatensap en halfconcentraat van tomaten toe te voegen, mits het is verkregen van vruchten van de variëteiten S. Marzano 2 en KIROS of verbeterde lijnen, die in de Agro Sarnese-Nocerino zijn geteeld.

4.3.   Geografisch gebied:

De beschermde oorsprongsbenaming (BOB) „Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino” mag uitsluitend worden gebruikt voor tomaten die zijn geproduceerd en verwerkt in landbouwbedrijven respectievelijk fabrieken die gevestigd zijn op het grondgebied van de volgende gemeenten:

 

Provincie Salerno

Gemeenten die geheel tot het productiegebied behoren: S. Marzano sul Sarno, S. Valentino Torio en Scafati.

Gemeenten die gedeeltelijk tot het productiegebied behoren: Baronissi, Fisciano, Mercato S. Severino, Castel San Giorgio, Siano, Roccapiemonte, Nocera Superiore, Nocera Inferiore, Sarno, Pagani, Angri en Egidio Monte Albino;

 

Provincie Avellino

Gemeenten die gedeeltelijk tot het productiegebied behoren: Montoro Superiore en Montoro Inferiore.

 

Provincie Napels

Gemeenten die geheel tot het productiegebied behoren: S. Antonio Abate, Pompei, S. Maria La Carità, Striano, Boscoreale en Poggiomarino.

Gemeenten die gedeeltelijk tot het productiegebied behoren: Gragnano; Castellammare di Stabia, Acerra, Afragola, Brusciano, Caivano, Camposano, Casalnuovo, Castelcisterna, Cicciano, Cimitile, Mariglianella, Marigliano, Nola, Palma Campania, Pomigliano, Scisciano en S. Vitaliano.

Alle bovengenoemde gemeenten behoren tot de Agro Sarnese-Nocerino en aangrenzende streken en komen wat de in de laagvlakte gelegen delen betreft in aanmerking voor geïrrigeerde of irrigeerbare teelt van het beschermde product. De delen in het heuvelgebied of laaggebergte zijn uitgesloten omdat deze niet bevloeid zijn.

4.4.   Bewijs van de oorsprong:

Elke fase van het productieproces wordt bewaakt door middel van registraties van de inkomende (input) en uitgaande producten (output). De traceerbaarheid van het product wordt gewaarborgd door middel van bovenvermelde registraties, door de inschrijving van de landbouwbedrijven, de tussenpersonen, de verwerkings- en verpakkingsbedrijven op speciale lijsten die door de controlestructuur worden beheerd, en door een tijdige aangifte bij de controlestructuur van de geproduceerde hoeveelheden. De controlestructuur oefent controle uit op alle natuurlijke en rechtspersonen die op de lijsten zijn ingeschreven.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

Als grondstof voor de „Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino D.O.P.” worden uitsluitend vruchten gebruikt die afkomstig zijn van tomatenplanten van de variëteit S. Marzano 2 KIROS, of verbeterde lijnen daarvan, en zijn geteeld in het in punt 4.3 vermelde geografische gebied. De vruchten worden na de oogst onderworpen aan een verwerkingsprocedé dat plaatsvindt in fabrieken in datzelfde geografische gebied. De teelt in een beschermde omgeving is toegestaan om de planten tegen aanvallen van parasieten en schadelijke insecten te beschermen.

San Marzano-tomaten worden uitsluitend geteeld op vlakke en geïrrigeerde landbouwgrond, waarvan de bodem grotendeels bestaat uit een diepe laag rul, pyroclastisch materiaal van vulkanische oorsprong, met een natuurlijke vruchtbaarheid, een goede dosering van de organische stoffen en hoge concentraties opneembaar fosfor en uitwisselbaar kalium.

De plantjes worden in de regel uitgezet gedurende de eerste twee weken van april en eventueel uiterlijk binnen de eerste tien dagen van de maand mei. De plantafstand is ten minste 40 cm in de rij en 110 cm tussen de rijen. De voorgeschreven teeltwijze is een verticale teelt met geschikte steunen en horizontale opbinddraden. Naast de normale technieken mogen ook trossnoei en toppen worden toegepast. Alle kunstmatige ingrepen die bedoeld zijn om de natuurlijke biologische cyclus van de tomaatplant te beïnvloeden, zijn verboden. Dit geldt met name voor het rijpen van de vruchten.

De tomaten worden in de periode van 30 juli tot 30 september met de hand geoogst wanneer de vruchten helemaal rijp zijn. Dit betekent dat de oogst geleidelijk en in fasen geschiedt.

De geplukte vruchten moeten worden verzameld en vervoerd in kunststof kisten met een inhoud van 25 tot 30 kg. Nadat de tomaten in het centrale en/of bedrijfsmagazijn zijn aangekomen, mogen ze ten behoeve van het vervoer naar de conservenfabriek worden overgebracht in grootkisten met een inhoud van ten hoogste 250 kg waarop een identificatiecode is aangebracht.

De maximale opbrengst is 80 000 kg per hectare en de opbrengst uitgedrukt in verwerkt product mag niet hoger zijn dan 80 %.

De verse tomaten worden tot „gepelde” tomaten verwerkt in conservenfabrieken in het afgebakende productiegebied Agro Sarnese-Nocerino.

Het productieproces voor de bereiding van het fabrieksproduct (gepelde tomaten) omvat met name de volgende bewerkingen:

Hele gepelde tomaten: wassen en sorteren — verwijderen van de schil — afvoeren van de schillen — sorteren — inblikken — toevoegen van opgiet onder atmosferische druk of onder vacuüm — felsen van de blikken — steriliseren — afkoelen van de blikken — opslag. Bij de bereiding moeten de geldende productienormen in acht worden genomen;

Gesneden gepelde tomaten: wassen en sorteren — verwijderen van de schil — afvoeren van de schillen — sorteren — snijden — uitlekken — inblikken — toevoegen van opgiet onder atmosferische druk of onder vacuüm — felsen van de blikken — steriliseren — afkoelen van de blikken — opslag. Bij de bereiding moeten de geldende productienormen in acht worden genomen.

4.6.   Verband:

Aangezien de bodem van de Agro Sarnese-Nocerino is gevormd uit materiaal van vulkaanuitbarstingen van het Somma-Vesuvius complex en de aangrenzende bergformaties van de pre-Apennijnen, mag hij door zijn chemisch-fysische eigenschappen als een van de beste van Italië worden beschouwd.

Ten aanzien van het klimaat moet worden opgemerkt dat de Agro Sarnese-Nocerino de weldadige invloed van de zee ondervindt. De temperatuurschommelingen zijn beperkt en wanneer de thermometer tot onder nul daalt, is dit slechts tijdelijk. Hagelbuien komen zelden voor. De meest voorkomende winden zijn de mistral, een koude noordwestenwind, en de sirocco uit het zuiden. De regenval is overvloedig in de herfst, winter en lente, maar vrijwel afwezig in de zomer. Hoewel de zomermaanden zeer droog zijn, blijft de relatieve vochtigheid van de lucht vrij hoog. Het gebied is rijk doorwaterd dankzij een groot aantal waterbronnen en overvloedige watervoerende lagen op verschillende diepten.

De bodemgesteldheid, de hydrologische factoren, het klimaat en factoren die verband houden met de toewijding en inzet van de telers vormen samen de exclusieve basisvoorwaarden in de Agro Sarnese-Nocerino, een laagvlakte die aan de noordwestzijde wordt begrensd door het Somma-Vesuvius complex en ten zuiden door het massief van de Monti Lattari.

Het geografische verband tussen de „Pomodoro S. Marzano” en het typische teeltgebied, d.w.z. de Agro Sarnese-Nocerino, is onmiskenbaar. Immers, dit is de omgeving waarin de oorsprong van de „Pomodoro S. Marzano” ligt en waar deze teelt op grote schaal door kleine tuinbouwbedrijven wordt beoefend. Het is ook de streek waarin de traditie ertoe heeft geleid dat deze tomaat tot gepeld product werd verwerkt, de streek van waaruit het verwerkte product al tientallen jaren lang vertrekt, op weg naar honderden miljoenen consumenten over de hele wereld. In een publicatie van prof. Luigi Leggieri („De tomaten van S. Marzano e Lampedina in de conservenindustrie”, Orto frutticoltura Italiana, december 1940) wordt met betrekking tot de variëteit S. Marzano gesteld dat „deze variëteit verkregen is in het gehucht Fiano, tussen Nocera Inferiore en Sarno, en vervolgens in een zeer gunstig milieu in S. Marzano sul Sarno is geteeld”. Na de opkomst van de teelt van de S. Marzano-tomaat neemt ook de betekenis van de conservenindustrie voor gepelde tomaten steeds meer toe en wordt ze door prof. Ferruccio Zago in zijn verhandeling „Nozioni di Orticoltura” zelfs gekenmerkt als „de trots van Campania”: „De conservenindustrie voor gepelde tomaten is de trots van Campania. De tomatenvariëteit die hiervoor wordt gebruikt staat bekend onder de naam „S. Marzano” — die vanwege de vorm van de vrucht ook wel „de lange” wordt genoemd - en wordt op grote schaal in de Agro Sarnese-Nocerino geteeld”.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

IS.ME.CERT. — Istituto Mediterraneo di Certificazione Agroalimentare

Adres:

Via G. Porzio Centro Direzionale Isola G/1

80143 Napoli NA

ITALIA

Tel.

+39 0817879789

Fax

+39 0816040176

E-mail:

info@ismecert.it

4.8.   Etikettering:

Voor de etikettering van het product worden de voorschriften van wetsbesluit nr. 109 van 27 januari 1992 in acht genomen. Conservenfabrieken die hun bedrijf in het in punt 4.3. vermelde productiegebied uitoefenen, moeten zowel op de etiketten van de glazen potten en de blikken als op de kartonnen buitenverpakkingen daarvan de volgende vermeldingen aanbrengen:

„Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino”;

„Denominazione d’Origine Protetta — DOP” (beschermde oorsprongsbenaming — BOB);

hele gepelde tomaten, gesneden gepelde tomaten;

de naam van het productiebedrijf;

de netto-inhoud zoals bedoeld in de geldende voorschriften;

de oogst- en verwerkingscampagne;

de houdbaarheidsdatum;

het grafische symbool van de beschermde oorsprongsbenaming „Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino”.

De bovenstaande vermeldingen moeten in hetzelfde lettertype met dezelfde grootte en in dezelfde kleur, bij elkaar op een goed zichtbare plaats worden afgedrukt. Ze moeten goed leesbaar en onuitwisbaar zijn en zodanige afmetingen hebben dat ze een duidelijk contrast met de achtergrond vormen en goed kunnen worden onderscheiden van alle overige vermeldingen of afbeeldingen.

Image


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/49


Bekendmaking van de aanvraag tot erkenning van een traditionele aanduiding overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie

2010/C 73/13

Overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie (1) moet de aanvraag tot erkenning van een traditionele aanduiding worden bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie om derden te informeren over het bestaan van een dergelijke aanvraag, zodat zij eventueel bezwaar kunnen maken tegen de erkenning en bescherming van de traditionele aanduiding waarvoor de aanvraag is ingediend.

BEKENDMAKING VAN EEN AANVRAAG TOT ERKENNING VAN EEN TRADITIONELE AANDUIDING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 33 VAN VERORDENING (EG) Nr. 607/2009 VAN DE COMMISSIE

Datum van ontvangst

:

18.2.2010

Aantal bladzijden

:

11

Taal van de aanvraag

:

Spaans

Dossiernummer

:

TDT-AR-N0004

Aanvrager:

Bevoegde autoriteit van het derde land

:

Instituto Nacional de Vitivinicultura

San Martín no 430

Ciudad de Mendoza

CP 5500

REPÚBLICA ARGENTINA

Tel. +54 2615216606

Fax +54 2615216604

presidencia@inv.gov.ar

Benaming: „RESERVA”

Traditionele aanduiding krachtens artikel 118 duovicies, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007

Taal:

Artikel 31, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie

Lijst van de desbetreffende beschermde oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen:

De aanduiding „Reserva” waarvoor erkenning wordt aangevraagd, mag worden gebruikt in elk van de erkende geografische gebieden die zijn opgenomen in de bijgevoegde lijst (online raadpleegbaar op http://www.inv.gov.ar), op voorwaarde dat zij aan de definitie van „Reserva” voldoen.

Wijncategorieën:

Wijn/likeurwijn/mousserende wijn (Bijlage XI ter bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad)

Definitie:

„Reserva”: De aanduiding „Reserva” slaat op wijn die wordt bereid met de in de bijlage bij Resolutie INV C.22/08 opgenomen druiven of met een assemblage daarvan, voor zover deze druivenrassen geschikt zijn voor het bereiden van wijn van hoge kwaliteit. Bij de bereiding van „Reserva”-wijnen moet ten minste honderdvijfendertig kilogram (135 kg) druiven per honderd liter (100 l) wijn worden gebruikt. Rode „Reserva”-wijnen moeten ten minste twaalf (12) maanden rijpen vanaf het ogenblik dat ze oenologisch gezien stabiel zijn. Voor witte en roséwijnen mag de minimale rijpingstijd niet minder dan zes (6) maanden bedragen. De verklaring van het Instituto Nacional de Vitivinicultura (INV) over het gebruik van eiken vaten voor „Reserva”-wijn is hierbij gevoegd. Ook Besluit INV C.23/08, waarin is bepaald dat de aanduidingen „Barrica”, „Criado en Barrica de Roble” en „Crianza en Roble”, of vergelijkbare aanduidingen enkel op het etiket mogen worden vermeld indien de eiken vaten daadwerkelijk zijn gebruikt om de wijn de specifieke kenmerken van het hout te geven, is hierbij gevoegd.


(1)  PB L 193 van 24.7.2009, blz. 60.


23.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/50


Bekendmaking van de aanvraag tot erkenning van een traditionele aanduiding overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie

2010/C 73/14

Overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 607/2009 (1) van de Commissie moet een aanvraag tot erkenning van een traditionele aanduiding worden bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie om derden te informeren over het bestaan van een dergelijke aanvraag, zodat zij eventueel bezwaar kunnen maken tegen de erkenning en bescherming van de traditionele aanduiding waarvoor de aanvraag is ingediend.

BEKENDMAKING VAN EEN AANVRAAG TOT ERKENNING VAN EEN TRADITIONELE AANDUIDING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 33 VAN VERORDENING (EG) Nr. 607/2009 VAN DE COMMISSIE

Datum van ontvangst

:

18.2.2010

Aantal bladzijden

:

11

Taal van de aanvraag

:

Spaans

Dossiernummer

:

TDT-AR-N0005

Aanvrager:

Bevoegde autoriteit van het derde land

:

Instituto Nacional de Vitivinicultura

San Martín no 430

Ciudad de Mendoza

CP 5500

REPÚBLICA ARGENTINA

Tel. +54 2615216606

Fax +54 2615216604

presidencia@inv.gov.ar

Benaming: „GRAN RESERVA”

Traditionele aanduiding krachtens artikel 118 duovicies, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007

Taal:

Artikel 31, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie

Lijst van de desbetreffende beschermde oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen:

De aanduiding „Gran Reserva” waarvoor erkenning wordt aangevraagd, mag worden gebruikt in elk van de erkende geografische gebieden die zijn opgenomen in de bijgevoegde lijst (online raadpleegbaar op http://www.inv.gov.ar), op voorwaarde dat zij aan de definitie van „Gran Reserva” voldoen.

Wijncategorieën:

Wijn/likeurwijn/mousserende wijn (Bijlage XI ter bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad)

Definitie:

„Gran Reserva”: De aanduiding „Gran Reserva” slaat op wijn die wordt bereid met de in de bijlage bij Resolutie INV C.22/08 opgenomen druiven of met een assemblage daarvan, voor zover deze druivenrassen geschikt zijn voor het bereiden van wijn van hoge kwaliteit. Bij de bereiding van „Gran Reserva”-wijnen moet ten minste honderdveertig kilogram (140 kg) druiven per honderd liter (100 l) wijn worden gebruikt. Rode „Gran Reserva”-wijnen moeten ten minste vierentwintig (24) maanden rijpen vanaf het ogenblik dat ze oenologisch gezien stabiel zijn. Voor witte en roséwijnen mag de minimale rijpingstijd niet minder dan twaalf (12) maanden bedragen. De verklaring van het Instituto Nacional de Vitivinicultura (INV) over het gebruik van eiken vaten voor „Gran Reserva”-wijn is hierbij gevoegd. Ook Besluit INV C.23/08, waarin is bepaald dat de aanduidingen „Barrica”, „Criado en Barrica de Roble” en „Crianza en Roble”, of vergelijkbare aanduidingen enkel op het etiket mogen worden vermeld indien de eiken vaten daadwerkelijk zijn gebruikt om de wijn de specifieke kenmerken van het hout te geven, is hierbij gevoegd.


(1)  PB L 193 van 24.7.2009, blz. 60.