ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2010.027.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 27

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

53e jaargang
3 februari 2010


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 027/01

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

1

2010/C 027/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5742 — Ameropa Holding/Interbrau) ( 1 )

3

2010/C 027/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5689 — Bominflot/SBI Holding) ( 1 )

3

2010/C 027/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5711 — RWE/ENSYS) ( 1 )

4

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 027/05

Door de Europese Centrale Bank toegepaste rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties: 1,00 % per 1 februari 2010 — Wisselkoersen van de euro

5

2010/C 027/06

Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers — Omrekeningskoersen van de munteenheden in toepassing van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad

6

 

V   Adviezen

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2010/C 027/07

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

8

2010/C 027/08

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/1


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

2010/C 27/01

Datum waarop het besluit is genomen

15.12.2009

Referentienummer staatssteun

N 438/09

Lidstaat

Frankrijk

Regio

Midi-Pyrénées en Aquitaine

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Aides complémentaires au transport et à la rupture de charge de bois des forêts sinistrées par la tempête Klaus du 24 janvier 2009

Rechtsgrondslag

Article L 2212-1 et L 1511-2 du code général des collectivités territoriales

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Steun voor het herstel van de door natuurrampen veroorzaakte schade

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

7 744 000 EUR

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

Tot alle betalingen zijn verricht

Economische sectoren

Bosbouwsector

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Conseil régional d'Aquitaine

14 rue François de Sourdis

33077 Bordeaux

FRANCE

Conseil régional Midi-Pyrénées

22 boulevard du Marechal Juin

31406 Toulouse Cedex 9

FRANCE

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

18.12.2009

Referentienummer staatssteun

N 571/09

Lidstaat

Duitsland

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Absatzförderungsmaßnahmen für Erzeugnisse aus ökologischem Landbau (Anmeldung einer Änderung)

Rechtsgrondslag

Bundeshaushaltsordnung (BHO) (§§ 23, 44, 91, 100); Allgemeine Verwaltungsvorschriften zu §§ 23, 44 BHO; Verwaltungsverfahrensgesetz (VwVfG) (§§ 48 bis 49a)

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

De regeling heeft ten doel de consumenten via voorlichtingscampagnes en afzetbevorderingsmaatregelen beter vertrouwd te maken met biologische producten en hen volledig te informeren over de productie, de verwerking, de etikettering en de kwaliteit van biologische producten.

Vorm van de steun

Subsidie

Begrotingsmiddelen

Totale begroting: 8 miljoen EUR

Jaarlijkse begroting: 2 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

50 %

Looptijd (periode)

Van 1.1.2010 tot en met 31.12.2013

Economische sectoren

Landbouw

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung (BLE)

Geschäftstelle Bundesprogramm Ökologischer Landbau

Deichmanns Aue 29

53168 Bonn

DEUTSCHLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/3


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5742 — Ameropa Holding/Interbrau)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 27/02

Op 19 januari 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5742. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/3


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5689 — Bominflot/SBI Holding)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 27/03

Op 18 december 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32009M5689. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5711 — RWE/ENSYS)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 27/04

Op 15 december 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32009M5711. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/5


Door de Europese Centrale Bank toegepaste rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties (1):

1,00 % per 1 februari 2010

Wisselkoersen van de euro (2)

2 februari 2010

2010/C 27/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3937

JPY

Japanse yen

126,20

DKK

Deense kroon

7,4454

GBP

Pond sterling

0,87375

SEK

Zweedse kroon

10,1229

CHF

Zwitserse frank

1,4733

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,1435

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,998

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

270,25

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7087

PLN

Poolse zloty

3,9917

RON

Roemeense leu

4,0915

TRY

Turkse lira

2,0720

AUD

Australische dollar

1,5815

CAD

Canadese dollar

1,4768

HKD

Hongkongse dollar

10,8263

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,9706

SGD

Singaporese dollar

1,9641

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 616,23

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,4002

CNY

Chinese yuan renminbi

9,5147

HRK

Kroatische kuna

7,3180

IDR

Indonesische roepia

13 037,03

MYR

Maleisische ringgit

4,7602

PHP

Filipijnse peso

64,638

RUB

Russische roebel

42,0475

THB

Thaise baht

46,187

BRL

Braziliaanse real

2,5703

MXN

Mexicaanse peso

17,9543

INR

Indiase roepie

64,4000


(1)  Rentevoet die is toegepast op de laatst uitgevoerde transactie voor de opgegeven dag. In geval van een tender met variabele rente, verwijst deze rentevoet naar de marginale interestvoet.

(2)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/6


Artikel 107, leden 1, 2 en 4, van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad

Referentieperiode: januari 2010

Toepassingsperiode: april, mei en juni 2010

1-2010

EUR

BGN

CZK

DKK

EEK

LVL

LTL

HUF

PLN

1 EUR =

1

1,95580

26,1334

7,44243

15,6466

0,708775

3,45280

269,428

4,07034

1 BGN =

0,511300

1

13,3620

3,80531

8,00010

0,362396

1,76542

137,758

2,08116

1 CZK =

0,0382653

0,0748392

1

0,284786

0,598722

0,0271215

0,132122

10,3097

0,155753

1 DKK =

0,134365

0,262791

3,51140

1

2,10235

0,0952344

0,463935

36,2016

0,546910

1 EEK =

0,0639116

0,124998

1,67023

0,475658

1

0,045299

0,220674

17,2196

0,260142

1 LVL =

1,41088

2,75941

36,8712

10,5004

22,0756

1

4,87150

380,132

5,74278

1 LTL =

0,289620

0,566439

7,56874

2,15548

4,53157

0,205275

1

78,0317

1,17885

1 HUF =

0,00371157

0,00725908

0,0969957

0,0276231

0,0580734

0,00263067

0,0128153

1

0,0151073

1 PLN =

0,245680

0,480500

6,42043

1,82845

3,84405

0,174132

0,848283

66,1930

1

1 RON =

0,241644

0,472608

6,31497

1,79842

3,78091

0,171271

0,834349

65,1057

0,983574

1 SEK =

0,0980984

0,191861

2,56364

0,730090

1,53491

0,0695297

0,338714

26,4304

0,399294

1 GBP =

1,13244

2,21482

29,5944

8,42809

17,7188

0,802644

3,91008

305,111

4,60941

1 NOK =

0,122224

0,239046

3,19413

0,909646

1,91240

0,0866296

0,422016

32,9307

0,497495

1 ISK =

0,00556238

0,0108789

0,145364

0,0413976

0,0870324

0,00394248

0,0192058

1,49866

0,0226408

1 CHF =

0,677270

1,32461

17,6993

5,04053

10,5970

0,480032

2,33848

182,476

2,75672


1-2010

RON

SEK

GBP

NOK

ISK

CHF

1 EUR =

4,13832

10,1939

0,883050

8,18168

179,779

1,47652

1 BGN =

2,11592

5,21211

0,451503

4,18329

91,9210

0,754942

1 CZK =

0,158354

0,390071

0,0337902

0,313074

6,87929

0,0564993

1 DKK =

0,556044

1,36969

0,118651

1,09933

24,1560

0,198392

1 EEK =

0,264487

0,651506

0,0564372

0,522904

11,4900

0,0943665

1 LVL =

5,83869

14,3823

1,24588

11,5434

253,647

2,08319

1 LTL =

1,19854

2,95234

0,255749

2,36958

52,0676

0,427628

1 HUF =

0,0153596

0,0378352

0,00327750

0,0303668

0,667262

0,00548018

1 PLN =

1,01670

2,50442

0,216947

2,01007

44,1681

0,362750

1 RON =

1

2,46329

0,213384

1,97705

43,4426

0,356791

1 SEK =

0,405962

1

0,0866258

0,802609

17,6360

0,144844

1 GBP =

4,68639

11,5439

1

9,26525

203,589

1,67206

1 NOK =

0,505803

1,24594

0,107930

1

21,9734

0,180466

1 ISK =

0,0230189

0,0567021

0,00491186

0,0455096

1

0,00821294

1 CHF =

2,80276

6,90399

0,598064

5,54121

121,759

1

Note: all cross rates involving ISK are calculated using ISK/EUR rate data from the Central Bank of Iceland

1.

Volgens Verordening (EEG) nr. 574/72 is de koers voor de omrekening in een munteenheid van bedragen die in een andere munteenheid luiden, de door de Commissie berekende koers op basis van het maandgemiddelde gedurende de in lid 2 vermelde referentieperiode van de wisselkoersen van deze munteenheden die door de Europese Centrale Bank zijn gepubliceerd.

2.

De referentieperiode is:

de maand januari voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 april daaropvolgend moeten worden toegepast,

de maand april voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 juli daaropvolgend moeten worden toegepast,

de maand juli voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 oktober daaropvolgend moeten worden toegepast,

de maand oktober voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 januari daaropvolgend moeten worden toegepast.

De omrekeningskoersen van de munteenheden worden bekendgemaakt in het tweede Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) van de maanden februari, mei, augustus en november.


V Adviezen

ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/8


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 27/07

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

Wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 9

„FOURME D’AMBERT” OF „FOURME DE MONTBRISON”

EG-nummer: FR-PDO-0117-0119-30.03.2006

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:

Image

Naam van het product

Image

Beschrijving van het product

Image

Geografisch gebied

Image

Bewijs van de oorsprong

Image

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Image

Verband

Image

Etikettering

Image

Nationale eisen

Image

Overige [nader aan te geven]

2.   Aard van de wijziging(en):

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Image

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en):

3.1.   Naam:

„Fourme d’Ambert of fourme de Montbrison” vervangen door „Fourme d’Ambert”.

Deze wijziging moet ook in de rest van het productdossier worden aangebracht.

De aanvankelijk gebruikte dubbele benaming had eigenlijk betrekking op twee verschillende producten. De wijziging maakt het mogelijk een onderscheid te maken tussen de BOB „Fourme d’Ambert” en de BOB „Fourme de Montbrison”.

3.2.   Beschrijving:

De eerste alinea van de beschrijving van het product wordt gewijzigd zodat het volgende duidelijker wordt gesteld: „De Fourme d’Ambert is een (…) kaas met een lichtgrijze tot grijze korst waarop witte, gele en rode schimmelvlekken en een blauwachtige glans te zien kunnen zijn. Het witte tot crèmekleurige zuivel vertoont barsten en is blauwgroen dooraderd in een vrij regelmatig patroon.”.

De tweede alinea van de beschrijving wordt vervangen door:

„De kaas met de beschermde oorsprongsbenaming „Fourme d'Ambert” is een kaas die wordt bereid van gestremde koemelk. Hij wordt aangeboden in een cilindrische vorm met een hoogte van 17 à 21 cm, een doorsnede van 12,5 à 14 cm en een gewicht van 1,9 à 2,5 kg; hij is dooraderd, niet geperst, niet gekookt, gegist en gezouten.

Het vetgehalte bedraagt minimaal 50 g per 100 g kaas na de complete droging en het drogestofgehalte bedraagt minimaal 50 g per 100 g gerijpte kaas.”.

Motivering:

Dankzij deze formulering wordt de beter kaas beschreven: de afmetingen en het gewicht zijn aangegeven en er is beschreven hoe de korst en het zuivel eruitzien.

3.3.   Geografisch gebied:

Punt 3 van het productdossier wordt vervangen door:

„Het geografische productiegebied van de „Fourme d’Ambert” omvat:

het historische oorsprongsgebied van het product, dat wordt gevormd door „les hautes chaumes du Forez”, die zich op het hoogste gedeelte van de Monts du Forez bevinden, waar de departementen Loire en Puy de Dôme samenkomen. Het gebied vormt een duidelijke natuurlijke eenheid zowel vanuit geomorfologisch als vanuit botanisch oogpunt. „ Les hautes chaumes du Forez ” — grote vlakten die zich op een onderliggend plateau van graniet bevinden — krijgen flink wat neerslag en het oceaanklimaat en het landklimaat oefenen allebei hun invloed uit. Er zijn verschillende vegetatievormen geregistreerd die enerzijds afhankelijk zijn van de habitats en anderzijds van de huidige en de vroegere beweiding: grasvelden of weilanden; heidevelden die begroeid zijn met blauwe bosbes, struikheide en brem; heidevelden waarop zowel vrouwenmantel (Alchemilla saxatilis Buser) als rijsbes gedijen; vochtige gronden en venen. In de „hautes chaumes” zijn ook de „jas” of „jasseries” (hogergelegen boerderijen die bij het weiden in het hooggebergte worden gebruikt) gevestigd die getuigen van de beweidingactiviteit waarmee de voorvaderlijke fourmebereiding gepaard ging.

perifere gebieden, m.a.w. de gronden waarnaar de kaasmakerijen zich aan het begin van de 20e eeuw hebben uitgebreid. Deze gebieden kunnen, gezien hun hoogte of het feit dat er sprake is van steile hellingen, worden gezien als berggebieden. Het betreft hoofdzakelijk kristallijne of vulkanische plateaus die zijn doorsneden door ingesloten valleien die worden gekenmerkt door een op de rundveehouderij gebaseerde economische activiteit.

De productie van de melk, de bereiding en rijping van de kaas alsook de opslag ervan tot 28 dagen na de datum van de stremming, vinden plaats in het afgebakende geografische gebied dat zich uitstrekt over de in de samenvatting vermelde gemeenten.”.

Motivering:

De bepaling van de specifieke kenmerken van de „Fourme d’Ambert heeft” ertoe geleid dat het productiegebied opnieuw zeer nauwkeurig is afgebakend aan de hand van vorengenoemde criteria.

Telde het afgebakende productiegebied aanvankelijk 858 gemeenten, de nieuwe, nauwkeurige afbakening heeft ertoe geleid dat 495 gemeenten voortaan van het productiegebied van de „Fourme d’Ambert” zijn uitgesloten.

3.4.   Bewijs van de oorsprong:

De volgende alinea’s worden toegevoegd:

„Ieder bedrijf dat ten volle of gedeeltelijk wil deelnemen aan de melkproductie, de melkophaling, de bereiding of de rijping van de „Fourme d’Ambert” moet een identiteitsverklaring overleggen. Deze identiteitsverklaring wordt aan de groepering voorgelegd en door haar gecontroleerd en geregistreerd.

Ieder bedrijf moet ten genoegen van de bevoegde autoriteiten registers bijhouden alsook alle documenten die nodig zijn voor de controle van de oorsprong, de kwaliteit en de productieomstandigheden van de melk en de kaas, met name een dagelijks bij te houden boekhouding waarin de binnenkomende en de uitgaande melk en kaas worden geregistreerd of ieder ander gelijkwaardig boekhoudkundig document.

De uitbaters van de kaaspakhuizen moeten speciale registers of gelijkwaardige boekhoudkundige documenten met betrekking tot de binnenkomende en uitgaande kazen bijhouden waarin met name de volgende gegevens worden vermeld: de data waarop de kazen werden doorgeprikt, het aantal kazen en partijen, de data waarop de kazen het kaaspakhuis of de droogplaats hebben verlaten.

De kwaliteit en de typische kenmerken van het product met de beschermde oorsprongsbenaming worden gecontroleerd aan de hand van een analytisch en organoleptisch onderzoek.”.

Motivering:

Al deze vereisten maken een betere controle en traceerbaarheid van de producten mogelijk. Ze zijn in overeenstemming met de nationale voorschriften op het gebied van de controle van beschermde oorsprongsbenamingen, die in 2007 werden aangepast.

3.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

Dit gedeelte, dat in vergelijking met het vorige productdossier sterker werd uitgewerkt, is volledig herschreven en omvat meerdere onderdelen. De vorige tekst wordt vervangen door:

Melkproductie

a)   Basisrantsoen

„Het basisrantsoen van de melkkoeien bestaat gedurende het gehele jaar uitsluitend uit voeder dat afkomstig is uit het afgebakende geografische gebied waarvoor de BOB geldt.”.

„In perioden van droogte, bij ongunstige weersomstandigheden of in andere uitzonderingsgevallen mag van deze regel worden afgeweken.”.

„Alle voedergewassen zijn toegestaan met uitzondering van gewassen van de kruisbloemenfamilie (cruciferae).”.

„Vers, gedroogd, voorgedroogd of ingekuild gras moet de basis van het voeder uitmaken.”.

„Wanneer de dieren niet op de weide staan moet per dag gemiddeld minstens 3 kg van het droogvoeder dat iedere melkkoe in het melkveebeslag wordt verstrekt, uit hooi bestaan.”.

Motivering:

De nadere gegevens die hier worden verstrekt, hebben ten doel het verband tussen de kaas en het terroir waarvoor de BOB geldt, sterker in het licht te stellen door te wijzen op het voeder dat de melkkoeien wordt verstrekt.

b)   Houden en weiden van de dieren

„De dieren mogen niet uitsluitend en permanent op stal worden gehouden tijdens de beweidingperiode en ook grondloze veehouderij is verboden.”.

„Wanneer vers gras beschikbaar is en zodra de weersomstandigheden het toelaten, moeten de dieren op de weide worden gehouden.”.

Motivering:

Deze nadere gegevens hebben ten doel het verband tussen de kaas en het terroir waarvoor de BOB geldt, sterker in het licht te stellen door aan te geven op welke wijze de melkkoeien worden geweid.

c)   Krachtvoer

„Krachtvoer en additieven zijn beperkt tot gemiddeld 1 800 kg drogestof per melkkoe in het melkveebeslag per jaar.

Het toegestane krachtvoer en de toegestane additieven zijn:

alle granen en bijproducten van granen,

maïskolven,

alle perskoeken die geen ureum bevatten,

gedroogde luzerne, droge bietenpulp, wei, melasse, eiwithoudende en oliehoudende zaden,

zout, mineralen, sporenelementen, vitamines.

Additieven die de samenstelling van de melk rechtstreeks wijzigen, zijn niet toegestaan.”.

Motivering:

Het krachtvoer (alle andere voeder dan grassen: granen, mineralen….) is voor de melkproductie onontbeerlijk. Deze voedingsmiddelen worden slechts zelden geproduceerd in het geografische gebied waarvoor de BOB geldt. Ze mogen niet worden verboden maar het is nodig dat een positieve lijst wordt opgesteld om te voorkomen dat deze supplementen ongewenste gevolgen voor de melkkwaliteit zouden hebben. Bovendien is de hoeveelheid supplementen en additieven die mag worden verstrekt, beperkt en moet de voorkeur worden gegeven aan het voeder van het basisrantsoen dat afkomstig is uit het afgebakende geografische gebied.

d)   opslag van de melk op het landbouwbedrijf

„Na het melken wordt de melk opgeslagen in een koeltank.”.

„De melk mag op het landbouwbedrijf niet langer opgeslagen worden dan 48 uur te rekenen vanaf de oudste melkbeurt.”.

Motivering:

Deze nadere gegevens hebben ten doel de kwaliteit van de melk, zolang ze op het landbouwbedrijf is opgeslagen en vóór de eerste bewerkingen met het oog op de kaasbereiding plaatsvinden, te garanderen.

Gebruikte melk

„De eerste bewerking om uit de melk kaas te bereiden, vindt plaats binnen 24 uur nadat de melk aan de zuivelfabriek is geleverd.”.

„De melk mag niet worden geconcentreerd door vóór de stremming het waterige gedeelte ten dele te verwijderen.”.

„Melk die wat het vetgehalte betreft, gestandaardiseerd is en gehomogeniseerde melk zijn toegestaan; melk die wat het eiwitgehalte betreft, gestandaardiseerd is, is niet toegestaan.”.

„Een eerste rijping van de melk en een warmtebehandeling zijn toegestaan.”.

Motivering:

De productievoorwaarden voor de te gebruiken melk werden nauwkeurig beschreven met als doel dit element van de productie beter vast te leggen.

Verwerking

„De marmering van het zuivel wordt verkregen door enten met Penicillium roqueforti.”.

„Naast op zuivel gebaseerde ingrediënten zijn de enige ingrediënten, hulpmiddelen bij de bereiding of additieven die aan de melk mogen worden toegevoegd of die tijdens de bereiding van de kaas mogen worden gebruikt, stremsel, onschadelijke culturen van bacteriën, gisten en schimmels, calciumchloride en zout.”.

„Het stremmen vindt plaats bij een temperatuur van 30 °C à 35 °C. Er wordt uitsluitend stremsel gebruikt.”.

„Dan volgen de productiestadia waarin de „coagulum” (wrongel) wordt gesneden, omgeroerd en in de vorm geplaatst; vervolgens lekt de wrongel uit en wordt hij — aan het einde van het uitlekstadium — gezouten. Deze productiestadia worden hierna nader omschreven:

De gestremde melk, „coagulum of wrongel” genoemd, wordt in brokken van ongeveer 1 à 2 cm gesneden en deze brokken vormen, wanneer de bewerkingen in de kaasbak voltooid zijn, de zogenaamde „grains de maïs” (brokken ter grootte van maïskorrels).

Het mengsel wrongel/wei ondergaat een aantal roerbeurten en rustpauzes totdat de kaasbrokken voldoende uitgelekt zijn.

Een gedeelte van de wei mag worden afgetapt vóórdat het mengsel wordt vermalen.

Nadat de kazen een eerste keer op de band, of met behulp van een gelijkwaardig, voor de productie op het landbouwbedrijf bestemd systeem, zijn uitgelekt, worden ze in de vormen geplaatst.

Vervolgens lekken ze uit in een daartoe bestemde ruimte bij een temperatuur van 18 °C à 25 °C; ze worden niet geperst maar om de 24 à 48 uur gedraaid.

Aan het einde van het uitlekstadium, wanneer de kazen uit de vormen zijn gehaald, worden ze gezouten in een pekelbad en/of met zout ingewreven (droogzouten).”.

„Het doorprikken van de kazen heeft ten doel het zuivel te luchten en zo de ontwikkeling van de Penicillium roqueforti te bevorderen; het vindt plaats vanaf de vierde dag na de stremming bij een omgevingstemperatuur van 6 °C à 15 °C.”.

„Het is niet toegestaan de als grondstof gebruikte melk, producten waarvan de bereiding is gestart, wrongel of verse kaas bij temperaturen onder het vriespunt te bewaren.”.

Motivering:

Alle productievoorwaarden van de kaas zijn nauwkeuriger beschreven.

De bij het stremmen aan te houden temperatuur en het stadium waarin het zouten plaatsvindt — een belangrijk element om de karakteristieke kenmerken van de kaas te verkrijgen — zijn nauwkeurig aangegeven.

Het stadium van het doorprikken van de kaas is van essentieel belang om de karakteristieke marmering van de fourme d’Ambert te verkrijgen. Het is dus belangrijk dat dit productiestadium nauwkeurig wordt beschreven.

Rijping en opslag

„Na het doorprikken van de kazen volgt een rijpingsperiode van minimaal 17 dagen in een kaaspakhuis of een droogplaats bij een temperatuur van 6 °C à 12 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 90 à 98 %.”.

„Vervolgens worden de kazen opgeslagen in een daartoe bestemde ruimte bij een temperatuur van 0 °C à 6 °C tot 28 dagen na de datum van de stremming.”.

„De beschermde oorsprongsbenaming „Fourme d’Ambert” is pas vanaf de 28e dag na de datum van de stremming op de kaas toepasselijk.”.

„Het mengen van diepgevroren wrongel of kwark met verse wrongel of kwark (techniek: „report du caillé”) is niet toegestaan.”.

„Het is niet toegestaan verse en rijpende kazen onder gemodificeerde atmosfeer te bewaren.”.

Motivering:

De omstandigheden waaronder de rijping van de kazen moet plaatsvinden werden duidelijk beschreven met als doel dit element van de productie beter vast te leggen.

Boerderijproductie

„In het bijzondere geval van de boerderijproductie, mag gebruik worden gemaakt van de melk van maximaal twee melkbeurten waarvan de eerste gekoeld moet worden bewaard.”.

„Voor de huisbereide kaas wordt rauwe, volle melk gebruikt die wat het proteïne- of vetgehalte betreft, niet gestandaardiseerd is.”.

„De stremming vindt uiterlijk 16 uur na de oudste melkbeurt plaats.”.

„Nadat de kazen een eerste keer op de band, of met behulp van een gelijkwaardig systeem, zijn uitgelekt, worden ze in de vormen geplaatst.”.

Motivering:

De verschillende specifieke productiestadia die bij de boerderijproductie aan de orde zijn, werden in één gedeelte samengebracht.

3.6.   Verband:

De tweede, derde en vierde alinea worden vervangen door:

„De hoger gelegen regio die bestaat uit grote vlakten die zich op een onderliggend plateau van graniet bevinden, krijgt flink wat neerslag en het oceaanklimaat en het landklimaat oefenen allebei hun invloed uit. Ondanks de moeilijke milieuomstandigheden ontstond in dit gebied een zeer levendige herderseconomie, die haar inkomsten vooral haalde uit de kaasmakerij en voor de hierbij benodigde melk een beroep kon doen op melkveebeslagen van geringe omvang.

Tot aan de tweede wereldoorlog vond de productie van de „fourme” — in die periode uitsluitend een zaak van de landbouwers — plaats in „jasseries” (hogergelegen boerderijen), die kunnen worden vergeleken met de „chalets d’alpages alpins” (chalets in de hoge Alpen) of de „burons auvergnats” (herdershutten in Auvergne). Deze „jasseries” waren gelegen op de beide hellingen van de Monts du Forez. In die periode bestond er slechts één soort kaas met de benaming „Fourme d’Ambert of Fourme de Montbrison” die was afgeleid van de namen van de twee belangrijke markten die zich elk aan één zijde van het Centraal Massief bevinden.

Aan het begin van der 20e eeuw, toen de boerderijproductie op de zomerweiden van de Monts du Forez afnam, vestigden zich met name op de oostelijke helling van dit gebergte verschillende zuivelfabrieken. In 1950 waren er een vijftiental bedrijven die de melk ophaalden binnen een bijwijlen zeer beperkt gebied.

Het was ook aan het begin van de XXste eeuw dat bedrijven die „fourme” vervaardigen, zich voor het eerst buiten het traditionele productiegebied vestigden. Eerst gebeurde dit ten westen van de Puy de Dôme (Laqueuille en Rochefort-Montagne), vervolgens in Cantal (Murat) en in de vallei van de Dore (Thiers, Puy de Dôme). De jaren 1950 tenslotte, zagen de vestiging van de bedrijven van Saint-Flour (Cantal) en Balbigny (Loirevlakte).

Deze perifere gebieden waarnaar de kaasmakerij zich aan het begin van de 20e eeuw had uitgebreid, kunnen, gezien hun hoogte of het feit dat er sprake is van steile hellingen, worden gezien als berggebieden. Het betreft hoofdzakelijk kristallijne of vulkanische plateaus die zijn doorsneden door ingesloten valleien die worden gekenmerkt door een op de rundveehouderij gebaseerde economische activiteit.

Parallel met de afname van de boerderijproductie en met de uitbreiding van het productiegebied, deden zich op het gebied van de fabricagetechnieken nieuwe ontwikkelingen voor. Zo werd in het kader van de nieuwe technieken voor de bereiding van de fourme de wrongel niet meer vermalen en niet meer in zijn geheel (in de massa) gezouten, liet men de wrongel ook minder uitlekken en werd de kaas in een pekelbad gezouten. Van één enkel kaasproduct met hetzij de benaming „Fourme d’Ambert” hetzij de benaming „Fourme de Montbrison” is de productie geëvolueerd enerzijds naar een type „Montbriso” waarvoor kenmerkend is dat de wrongel reeds vooraf uitlekt, vervolgens wordt vermalen en in zijn geheel (in de massa) wordt gezouten, en anderzijds naar een type „Ambert” waarvoor kenmerkend is dat de wrongel slechts beperkt uitlekt en de kaas wordt gezouten in een pekelbad en/of door zijn oppervlak met zout in te wrijven (droogzouten).

Op het ogenblik dat werd erkend dat deze kaas in aanmerking kwam voor een beschermde oorsprongsbenaming — en niettegenstaande het feit dat volgens de documenten de „Fourme d'Ambert” en de „Fourme de Montbrison” twee synonieme benamingen waren — is gebleken dat er in de praktijk een behoorlijk verschil is tussen deze beide kazen, zowel wat de inplanting van de kaasmakerijen als wat de kaasbereidingtechnieken betreft. Men is dus aan de slag gegaan om beide kazen beter te omschrijven en om beide productiegebieden beter af te bakenen en in beide gevallen terug te schroeven tot het eigen traditionele productiegebied.”.

Motivering:

In samenhang met de punten „Naam”, „Geografisch gebied”, „Beschrijving” en „Werkwijze voor het verkrijgen van het product”, werd ook het punt „Verband” aangepast.

3.7.   Etikettering:

Nieuwe voorschriften en toelichtingen worden verwacht ten gevolge van de gewijzigde nationale wetgeving. De verplichting om het INAO-logo (Institut National des Appellations d'Origine) aan te brengen, verdwijnt.

3.8.   Nationale eisen:

De volgende tekst moet worden toegevoegd:

„Décret relatif à l’appellation d’origine contrôlée „Fourme d’Ambert” et son règlement technique d’application.”„(decreet betreffende de beschermde oorsprongsbenaming „Fourme d’Ambert” en de uitvoeringsbepalingen daarvan.”.

Motivering:

Hierdoor worden in het productdossier voor de BOB de uitvoeringsbepalingen opgenomen met betrekking tot de beschermde oorsprongsbenaming die bij decreet van 29 april 2002 werden goedgekeurd.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„FOURME D’AMBERT”

EG-nummer: FR-PDO-0117-0119-30.03.2006

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Institut National de l’Origine et de la Qualité

Adres:

51 rue d’Anjou

75008 Paris

FRANCE

Tel.

+33 153898000

Fax

+33 153898060

E-mail:

info@inao.gouv.fr

2.   Groepering:

Naam:

Syndicat Interprofessionnel de la Fourme d’Ambert

Adres:

4 place de l'Hôtel de Ville

63600 Ambert

FRANCE

Tel.

+33 473820155

Fax

+33 473824400

E-mail:

contact@fourme-ambert.com

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) andere ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.3:

Kaas

4.   Productdossier:

(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam:

„Fourme d’Ambert”

4.2.   Beschrijving:

Cilindervormige, van koemelk bereide kaas met een hoogte van 17 à 21 cm, een doorsnede van 12,5 à 14 cm en een gewicht van 1,9 à 2,5 kg, dooraderd, niet geperst, niet gekookt en gegist; de kaas heeft een vetgehalte van 50 % in de droge stof en een drogestofgehalte van minimaal 50 %.

De korst is een droge, lichtgrijze tot grijze schimmelkorst waarop ook witte, gele en rode schimmelvlekken en een blauwachtige glans te zien kunnen zijn. Het crèmekleurige tot witte zuivel vertoont barsten en een regelmatige, blauwgroene marmering.

4.3.   Geografisch gebied:

Het geografische productiegebied van de „Fourme d’Ambert” omvat:

het historische oorsprongsgebied van het product, dat wordt gevormd door „les hautes chaumes du Forez”, op het hoogste deel van de Monts du Forez, waar de departementen Loire en Puy de Dôme samenkomen. Het gebied vormt een duidelijke natuurlijke eenheid zowel vanuit geomorfologisch als vanuit botanisch oogpunt. „Les hautes chaumes du Forez”, grote vlakten die zich op een onderliggend plateau van graniet bevinden, krijgen flink wat neerslag en het oceaanklimaat en het landklimaat oefenen allebei hun invloed uit. Er zijn verschillende vegetatievormen geregistreerd die enerzijds afhankelijk zijn van de habitats en anderzijds van de huidige en de vroegere beweiding: grasvelden of weilanden; heidevelden die begroeid zijn met blauwe bosbes, struikheide en brem; heidevelden waarop zowel vrouwenmantel (Alchemilla saxatilis Buser) als rijsbes gedijen; vochtige gronden en venen. In de „hautes chaumes ” zijn ook de „jas” of „jasseries” (hogergelegen boerderijen die bij het weiden in het hooggebergte worden gebruikt) gevestigd die getuigen van de beweidingactiviteit waarmee de voorvaderlijke fourmebereiding gepaard ging.

perifere gebieden die de gronden beslaan waarnaar de kaasmakerijen zich aan het begin van de 20e eeuw hebben uitgebreid. Deze gebieden kunnen, gezien hun hoogte of het feit dat er sprake is van steile hellingen, worden gezien als berggebieden. Het betreft hoofdzakelijk kristallijne of vulkanische plateaus die zijn doorsneden door ingesloten valleien die worden gekenmerkt door een op de rundveehouderij gebaseerde economische activiteit.

De productie van de melk, de bereiding en rijping van de kaas alsook de opslag ervan tot 28 dagen na de datum van de stremming, vinden plaats in het afgebakende geografische gebied dat zich uitstrekt over:

Het departement Puy-de-Dôme

 

De kantons Ambert, Ardes, Arlanc, Besse-et-Saint-Anastaise, Bourg-Lastic, Courpière, Cunlhat, Herment, Manzat, Montaigut, Olliergues, Pionsat, Pontaumur, Pontgibaud, Rochefort-Montagne, Saint-Amant-Roche-Savine, Saint-Anthème, Saint-Dier-d’Auvergne, Saint-Germain-l’Herm, Saint-Gervais-d’Auvergne, Saint-Rémy-sur-Durolle, Tauves, Thiers, La Tour-d’Auvergne, Viverols: alle gemeenten.

 

Het kanton Aubière: de gemeente Romagnat.

 

Het kanton Beaumont: de gemeente Saint-Genès-Champanelle.

 

Het kanton Billom: de gemeenten Bongheat, Mauzun, Montmorin.

 

Het kanton Champeix: de gemeenten Clémensat, Courgoul, Creste, Grandeyrolles, Ludesse, Montaigut-le-Blanc, Saint-Floret, Saint-Nectaire, Saint-Vincent, Saurier, Tourzel-Ronzières, Verrières.

 

Het kanton Châteldon: de gemeenten Châteldon, Lachaux, Paslières, Puy-Guillaume, Ris.

 

Het kanton Combronde: de gemeente Combronde.

 

Het kanton Gerzat: de gemeente Sayat.

 

Het kanton Issoire: de gemeente Vodable.

 

Het kanton Jumeaux: de gemeenten Champagnat-le-Jeune, La Chapelle-sur-Usson, Esteil, Peslières, Saint-Jean-Saint-Gervais, Saint-Martin-d’Ollières, Valz-sous-Châteauneuf.

 

Het kanton Lezoux: de gemeenten Néronde-sur-Dore, Orléat, Peschadoires.

 

Het kanton Menat: de gemeenten Blot-l’Eglise, Lisseuil, Menat, Neuf-Eglise, Pouzol, Saint-Gal-sur-Sioule, Saint-Pardoux, Saint-Rémy-de-Blot, Servant, Teilhet.

 

Het kanton Riom-Est: de gemeente Châtelguyon.

 

Het kanton Riom-Ouest: de gemeenten Enval, Volvic.

 

Het kanton Royat: de gemeenten Chanat-la-Mouteyre, Durtol, Orcines.

 

Het kanton Saint-Amant-Tallende: de gemeenten Aydat, Chanonat, Cournols, Olloix, Saint-Sandoux, Saint-Saturnin, Saulzet-le-Froid, Le Vernet-Sainte-Marguerite.

 

Het kanton Saint-Germain-Lembron: de gemeente Saint-Gervazy.

 

Het kanton Sauxillanges: de gemeenten Bansat, Chaméane, Egliseneuve-des-Liards, Saint-Etienne-sur-Usson, Saint-Genès-la-Tourette, Saint-Jean-en-Val, Saint-Quentin-sur-Sauxillanges, Sauxillanges, Sugères, Vernet-la-Varenne.

 

Het kanton Vic-le-Comte: de gemeenten Isserteaux, Manglieu, Pignols, Sallèdes.

Het departement Cantal

De kantons Allanche, Condat, Murat, Saint-Flour-Nord, Saint-Flour-Sud: alle gemeenten.

Het departement Loire

 

Het kanton Montbrison: de gemeenten Lérigneux, Roche.

 

Het kanton Noirétable: de gemeenten La Chamba, La Chambonie.

 

Het kanton Saint-Georges-en-Couzan: de gemeenten Chalmazel, Jeansagnière, Saint-Bonnet-le-Courreau, Sauvain.

4.4.   Bewijs van de oorsprong:

Ieder bedrijf dat ten volle of gedeeltelijk wil deelnemen aan de melkproductie, de melkophaling, de bereiding of de rijping van de „Fourme d’Ambert” moet een identiteitsverklaring overleggen. Deze identiteitsverklaring wordt aan de groepering voorgelegd en door haar gecontroleerd en geregistreerd.

Ieder bedrijf moet ten genoegen van de bevoegde autoriteiten registers bijhouden alsook alle documenten die nodig zijn voor de controle van de oorsprong, de kwaliteit en de productieomstandigheden van de melk en de kaas, met name een dagelijks bij te houden boekhouding waarin de binnenkomende en de uitgaande melk en kaas worden geregistreerd of ieder ander gelijkwaardig boekhoudkundig document.

De uitbaters van de kaaspakhuizen moeten speciale registers of gelijkwaardige boekhoudkundige documenten met betrekking tot de binnenkomende en uitgaande kazen bijhouden waarin met name de volgende gegevens worden vermeld: de data waarop de kazen werden doorgeprikt, het aantal kazen en de partijen, de data waarop de kazen het kaaspakhuis of de droogplaats hebben verlaten.

De kwaliteit en de typische kenmerken van het product met de beschermde oorsprongsbenaming worden gecontroleerd aan de hand van een analytisch en organoleptisch onderzoek.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

Het basisrantsoen van de melkkoeien bestaat gedurende het gehele jaar uitsluitend uit voeder dat afkomstig is uit het afgebakende geografische gebied waarvoor de BOB geldt. In perioden van droogte, bij ongunstige weersomstandigheden of in andere uitzonderingsgevallen mag van deze regel worden afgeweken.

Vers, gedroogd, voorgedroogd of ingekuild gras moet de basis van het voeder van de koeien uitmaken. Wanneer vers gras beschikbaar is en zodra de weersomstandigheden het toelaten, moeten de dieren op de weide worden gehouden. De dieren mogen niet uitsluitend en permanent op stal worden gehouden tijdens de beweidingperiode en ook grondloze veehouderij is verboden. Krachtvoer en additieven zijn beperkt tot gemiddeld 1 800 kg drogestof per melkkoe in het melkveebeslag per jaar.

De melk mag op het landbouwbedrijf niet langer opgeslagen worden dan 48 uur te rekenen vanaf de oudste melkbeurt.

Voor de huisbereide kaas (boerderijproduct) wordt rauwe, volle melk gebruikt die wat het proteïne- of vetgehalte betreft, niet gestandaardiseerd is.

Het stremmen vindt plaats bij een temperatuur van 30 °C à 35 °C. Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van stremsel.

Dan volgen de productiestadia waarin de „coagulum” (wrongel) in brokken van ongeveer 1 à 2 cm, wordt gesneden — die aan het eind van de bewerkingen in de kaasbak de zogenaamde „grains de maïs” (brokken ter grootte van maïskorrels) opleveren; de wrongel wordt vervolgens omgeroerd en in de vorm geplaatst; vervolgens lekt de wrongel uit en wordt hij — aan het einde van het uitlekstadium — gezouten door de kaas in een pekelbad te plaatsen en/of hem te droogzouten.

Het doorprikken vindt plaats vanaf de vierde dag na de stremming bij een omgevingstemperatuur van 6 °C à 15 °C.

Na het doorprikken van de kazen volgt een rijpingsperiode van minimaal 17 dagen in een kaaspakhuis of een droogplaats bij een temperatuur van 6 °C à 12 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 90 à 98 %.

Vervolgens worden de kazen opgeslagen in een daartoe bestemde ruimte bij een temperatuur van 0 °C à 6 °C tot 28 dagen na de datum van de stremming.

De beschermde oorsprongsbenaming „Fourme d’Ambert” is pas vanaf de 28ste dag na de datum van de stremming op de kaas toepasselijk.

4.6.   Verband:

In de regio Haut-Forez waar een landbouw- en een herderseconomie tot na de tweede wereldoorlog zouden standhouden, gaat de traditie van de „fourme”-bereiding beslist terug tot de vroege middeleeuwen.

Volgens de legenden zouden evenwel ten tijde van de Galliërs de druïden, die hun cultus in de Monts du Forez vierden, deze kaas al hebben gekend en volgens M. MAZE, die directeur was van het Institut Pasteur werd de „Fourme d'Ambert of de Montbrison” in het „pays des Arvernes” reeds bereid vóór de overwinning van Caesar.

Vanaf de 8e/9e eeuw wordt het onomstootbare bewijs van het bestaan van de „Fourme d’Ambert of de Montbrison” geleverd; de kaas met de zeer karakteristieke vorm is voorgesteld op één van de 7 stenen boven de ingangsdeur van de oude feodale kapel van Chaulme, in de buurt van Saint-Anthème, in de Monts du Forez.

De term „fourme” is ontstaan uit het woord „forme”, de „vorm” waarin de wrongel wordt geplaatst, en is in gebruik gebleven om de in de berggebieden van Centraal Frankrijk vervaardigde kazen aan te duiden.

De bakermat van deze kaasproductie bevindt zich in de Monts du Forez die in Pierre-sur-Haute een hoogte van 1 640 meter bereiken. Deze hoger gelegen regio die bestaat uit grote vlakten die zich op een onderliggend plateau van graniet bevinden, krijgt flink wat neerslag en het oceaanklimaat en het landklimaat oefenen allebei hun invloed uit. Ondanks de moeilijke milieuomstandigheden, ontstond in dit gebied een zeer levendige herderseconomie, die haar inkomsten vooral haalde uit de kaasmakerij en voor de hierbij benodigde melk een beroep kon doen op melkveebeslagen van geringe omvang.

Tot aan de tweede wereldoorlog vond de productie van de „fourme” — in die periode uitsluitend een zaak van de landbouwers — plaats in „jasseries” (hogergelegen boerderijen), die kunnen worden vergeleken met de „chalets d’alpages alpins” (chalets in de hoge Alpen) of de „burons auvergnats” (herdershutten in Auvergne). Deze „jasseries” waren gelegen op de beide hellingen van de Monts du Forez. In die periode bestond er slechts één soort kaas met de benaming „Fourme d’Ambert of Fourme de Montbrison” die was afgeleid van de namen van de twee belangrijke markten die zich elk aan één zijde van het Centraal Massief bevinden.

Aan het begin van der 20e eeuw, toen de boerderijproductie op de zomerweiden van de Monts du Forez afnam, vestigden zich met name op de oostelijke helling van dit gebergte zuivelfabrieken. In 1950 waren er een vijftiental bedrijven die de melk ophaalden binnen een bijwijlen zeer beperkt gebied.

Het was ook aan het begin van de 20e eeuw dat bedrijven die „fourme” vervaardigen, zich voor het eerst buiten het traditionele productiegebied vestigden. Eerst gebeurde dit ten westen van de Puy de Dôme (Laqueuille en Rochefort-Montagne), vervolgens in Cantal (Murat) en in de vallei van de Dore (Thiers, Puy de Dôme). De jaren 1950 tenslotte, zagen de vestiging van de bedrijven van Saint-Flour (Cantal) en Balbigny (Loirevlakte).

Deze perifere gebieden waarnaar de kaasmakerijen zich aan het begin van de 20e eeuw hadden uitgebreid, kunnen, gezien hun hoogte of het feit dat er sprake is van steile hellingen, worden gezien als berggebieden. Het betreft hoofdzakelijk kristallijne of vulkanische plateaus die zijn doorsneden door ingesloten valleien die worden gekenmerkt door een op de rundveehouderij gebaseerde economische activiteit.

Parallel met de afname van de boerderijproductie en met de uitbreiding van het productiegebied, deden zich op het gebied van de fabricagetechnieken nieuwe ontwikkelingen voor. Zo werd in het kader van de nieuwe technieken de wrongel niet meer vermalen en niet meer in zijn geheel gezouten, liet men de wrongel ook minder uitlekken en werd de kaas in pekelnat gezouten. Van één enkel kaasproduct met hetzij de benaming „Fourme d’Ambert” hetzij de benaming „Fourme de Montbrison” is de productie geëvolueerd naar enerzijds een type „Montbrison” waarvoor kenmerkend is dat de wrongel vooraf uitlekt, vervolgens wordt vermalen en in zijn geheel (in de massa) wordt gezouten en anderzijds een type „Ambert” waarvoor kenmerkend is dat de wrongel beperkt uitlekt en de kaas wordt gezouten in een pekelbad en/of door het oppervlak met zout in te wrijven (droogzouten).

Op het ogenblik dat werd erkend dat deze kaas in aanmerking kwam voor een beschermde oorsprongsbenaming — en niettegenstaande het feit dat volgens de documenten de „Fourme d'Ambert” en de „Fourme de Montbrison” twee synonieme benamingen waren — is gebleken dat er in de praktijk een behoorlijk verschil is tussen deze beide kazen, zowel wat de inplanting van de kaasmakerijen als wat de kaasbereidingtechnieken betreft. Men is dus aan de slag gegaan om beide kazen beter te omschrijven en beide productiegebieden beter af te bakenen en in beide gevallen terug te schroeven tot het eigen traditionele productiegebied.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

I.N.A.O.

Adres:

51 rue d’Anjou

75008 Paris

FRANCE

Tel.

+33 153898000

Fax

+33 142255797

E-mail:

info@inao.gouv.fr

Naam:

D.G.C.C.R.F.

Adres:

59 Bd V. Auriol

75703 Paris Cedex 13

FRANCE

Tel.

+33 144871717

Fax

+33 144973037

4.8.   Etikettering:

Op het etiket moeten de vermelding „Appellation d’Origine Contrôlée” en de beschermde benaming zijn aangebracht in een lettertype dat minstens even groot is als twee derde van het grootste op het etiket voorkomende lettertype.

Aan de beschermde oorsprongsbenaming mogen geen andere termen worden toegevoegd met uitzondering van het fabrieks- of het handelsmerk.


3.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/19


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 27/08

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„FOURME DE MONTBRISON”

EG-nummer: FR-PDO-0005-0542-30.03.2006

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Institut National de l’Origine et de la Qualité

Adres:

51 rue d’Anjou

75008 Paris

FRANCE

Tel.

+33 153898000

Fax

+33 153898060

E-mail:

info@inao.gouv.fr

2.   Groepering:

Naam:

Syndicat de la Fourme de Montbrison AOC

Adres:

11 boulevard de la Préfecture

42600 Montbrison

FRANCE

Tel.

+33 477589130

Fax

+33 477589130

E-mail:

fourme-montbrison@wanadoo.fr

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) Andere ( X ) Melkophaalbedrijven

3.   Productcategorie:

Categorie 1.3 —

Kaas

4.   Productdossier:

(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam:

„Fourme de Montbrison”

4.2.   Beschrijving:

De „Fourme de Montbrison” is een kaas die wordt bereid van gestremde koemelk. Hij wordt aangeboden in een cilindrische vorm met een hoogte van 17 à 21 cm, een doorsnede van 11,5 à 14,5 cm en een gewicht van 2,1 à 2,7 kg; hij is dooraderd, niet geperst, niet gekookt, gegist, en gezouten door toevoeging van zout aan de wrongel op het ogenblik dat hij in de vorm wordt geplaatst.

De korst is een droge, oranjekleurige schimmelkorst waarop ook witte, gele en rode schimmelvlekken te zien kunnen zijn. Het crèmekleurige zuivel van de kaas vertoont weinig barsten en heeft marmerachtige, bleekblauwe adertjes. Deze kleine barsten en het feit dat deze „fourme” geen uitgesproken blauwe kaas is, verlenen de kaas een zekere zachtheid.

Het vetgehalte bedraagt minimaal 52 g per 100 g kaas na de complete droging en het drogestofgehalte bedraagt minimaal 52 g per 100 g gerijpte kaas.

4.3.   Geografisch gebied:

Het geografische gebied ligt verspreid over de Monts du Forez die aan de oost- en de westzijde telkens begrensd zijn door een slenk, namelijk de „plaine du Forez” en de „fossé d’Ambert”. Het gebied omvat 33 gemeenten van de departementen Loire en Puy de Dôme:

Departement Loire: de gemeenten Bard, Cervières, Chalmazel, La Chamba, La Chambonie, Champoly, Châtelneuf, La Côte-en-Couzan, Ecotay-l'Olme, Essertines-en-Châtelneuf, Jeansagnière, Lérigneux, Noirétable, Palogneux, Roche, Saint-Bonnet-le-Courreau, Saint-Didier-sur-Rochefort, Saint-Georges-en-Couzan, Saint-Jean-la-Vêtre, Saint-Julien-la-Vêtre, Saint-Just-en-Bas, Saint-Laurent-de-Rochefort, Saint-Priest-la-Vêtre, Saint-Romain-d'Urfé, Les Salles, Sauvain, La Valla, Verrières-en-Forez.

Departement Puy-de-Dôme: de gemeenten Brugeron, Job, Saint-Anthème, Saint-Pierre-la-Bourlhonne en Valcivières.

De productie van de melk, de bereiding en de rijping van de kaas en de opslag ervan tot 32 dagen na de datum van de stremming, vinden plaats in het afgebakende geografische gebied.

4.4.   Bewijs van de oorsprong:

Ieder bedrijf dat ten volle of gedeeltelijk wil deelnemen aan de melkproductie, de melkophaling, de bereiding of de rijping van de „Fourme de Montbrison” moet een identiteitsverklaring overleggen bij de groepering.

Ieder bedrijf houdt ten genoegen van de bevoegde autoriteiten registers bij alsook alle documenten die nodig zijn voor de controle van de oorsprong, de kwaliteit en de productieomstandigheden van de melk en de kaas, met name een dagelijks bij te houden boekhouding waarin de binnenkomende en de uitgaande melk en kaas worden geregistreerd of ieder ander gelijkwaardig boekhoudkundig document.

De uitbaters van de kaaspakhuizen moeten speciale registers of gelijkwaardige boekhoudkundige documenten met betrekking tot de binnenkomende en uitgaande kazen bijhouden waarin met name de volgende gegevens worden vermeld: de data waarop de kazen werden doorgeprikt, het aantal kazen, de partijen, de data waarop de kazen het kaaspakhuis of de droogplaats na de rijpingsperiode hebben verlaten.

De kwaliteit en de typische kenmerken van het product met de beschermde oorsprongsbenaming worden gecontroleerd aan de hand van een analytisch en organoleptisch onderzoek.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

De productie van de melk, de bereiding en rijping van de kaas alsook de opslag ervan tot 32 dagen na de datum van de stremming, vinden plaats in het afgebakende geografische gebied.

Het basisrantsoen van de melkkoeien bestaat gedurende het gehele jaar uit voeder dat afkomstig is uit het afgebakende geografische gebied waarvoor de BOB geldt. Vers, gedroogd, voorgedroogd of ingekuild gras moet de basis van het voeder uitmaken. Wanneer vers gras beschikbaar is en zodra de weersomstandigheden het toelaten, is het verplicht de dieren op de weide te houden.

Na toevoeging van het stremsel, wordt de wrongel in brokjes van 0,5 à 1 cm gesneden. Het mengsel wrongel/wei wordt een aantal malen omgeroerd waarna men het telkens laat rusten.

Vervolgens lekt de wrongel een eerste maal uit tijdens een rustperiode waarin hij lichtjes wordt aangedrukt. Vervolgens wordt hij verkruimeld, in zijn geheel gezouten en in de vorm geplaatst.

Nadat de kazen zijn uitgelekt en uit de vorm zijn gehaald, worden ze aan de buitenkant lichtjes gezouten en vervolgens gedurende meer dan 6 dagen in „chéneaux” van naaldhout geplaatst (vormen waarin gaatjes zitten zodat de wrongel verder kan uitlekken). De temperatuur in de ruimte bedraagt dan 18 à 22 °C.

Vanaf de 10de dag na de stremming worden de kazen doorgeprikt. Nadien rijpen ze gedurende minstens 15 dagen in een kaaspakhuis of een droogplaats bij een temperatuur die wordt gehandhaafd op 6 °C à 12 °C. De kazen worden vervolgens bij een temperatuur van 2 °C à 6 °C opgeslagen gdurende 32 dagen na de stremming.

Voor de huisbereide kaas wordt rauwe, volle melk gebruikt die wat het proteïne- of vetgehalte betreft, niet gestandaardiseerd is.

4.6.   Verband:

De traditie van de „fourme”-bereiding gaat terug tot de vroege middeleeuwen in de regio Haut-Forez die werd gekenmerkt door een landbouw- en een herderseconomie die tot aan de laatste wereldoorlog standhielden: de productie van de „fourme”, die in die periode uitsluitend zaak was van de landbouwers, vond plaats in „jasseries” (hogergelegen boerderijen), die kunnen worden vergeleken met de „chalets d’alpages alpins” (chalets in de hoge Alpen) of de „burons auvergnats” (herdershutten in Auvergne). Deze „ jasseries ” waren gelegen op de beide hellingen van de Monts du Forez (Centraal Massief). De benaming van de kaas is afgeleid van een belangrijke markt die zich aan één zijde van het Centraal Massief bevindt: Montbrison dans la Loire (terwijl zich aan de andere zijde de belangrijke markt Ambert dans le Puy de Dôme bevindt, waaraan de Fourme d’Ambert zijn naam heeft ontleend).

Het geografische gebied waarvoor de BOB geldt, beslaat het hoogste deel van de Monts du Forez en enkele gemeenten op de oostelijke helling van dit gebergte waar plaatselijke gebruiken reeds lang worden gedocumenteerd. Dit gebied bevindt zich op een onderliggend plateau van graniet dat een beperkte gletsjeractiviteit heeft gekend die zich vooral deed gevoelen aan de randen en in de valleien. Het is een gebied met een vrij belangrijke regenval (gemiddeld meer dan 1 000 mm per jaar).

Het oceaanklimaat en het landklimaat oefenen allebei hun invloed uit. De gemiddelde jaarlijkse temperaturen zijn dus eerder aan de lage kant, namelijk lager dan 10 °C en soms zelfs lager dan 5 °C.

De verschillende geregistreerde vegetatievormen zijn enerzijds afhankelijk van de habitats en anderzijds van de huidige en de vroegere beweiding.

De productieomstandigheden van de Fourme de Montbrison - met name het feit dat de koeien in de periode waarin dat mogelijk is, op de weide moeten worden gehouden - de op grassen gebaseerde voeding en de beperking van maïskuilvoer hebben ertoe geleid dat het beste wordt gehaald uit de plantengroei van de Monts du Forez.

Kenmerkend voor de Fourme de Montbrison is dat de wrongel reeds vooraf uitlekt, dan wordt versneden, in zijn geheel wordt gezouten en vervolgens in „chéneaux” wordt geplaatst.

De grootte van de wrongelbrokjes en het feit dat de wrongel in zijn geheel wordt gezouten en uitlekt in „chéneaux” van naaldhout — technieken die van de voorouders werden geërfd — verlenen de kaas zijn bijzondere kenmerken, met name de beperkte barsten in het zuivel, de beperkte, blauwe schimmelvorming, de oranjekleurige korst en de zachte smaak.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

I.N.A.O.

Adres:

51 rue d’Anjou

75008 Paris

FRANCE

Tel.

+33 153898000

Fax

+33 142255797

E-mail:

info@inao.gouv.fr

Naam:

D.G.C.C.R.F.

Adres:

59 Bd V. Auriol

75703 Paris Cedex 13

FRANCE

Tel.

+33 144871717

Fax

+33 144973037

4.8.   Etikettering:

Afgezien van de voor alle kazen geldende, bij wet verplichte vermeldingen moet op het etiket van de kaas met de BOB „Fourme de Montbrison” de beschermde oorsprongsbenaming zijn vermeld in een lettertype dat minstens even groot is als twee derde van het grootste op het etiket voorkomende lettertype.

De vermelding „Appellation d'Origine Contrôlée” is verplicht op het etiket van de kazen waarvoor de beschermde oorsprongsbenaming geldt.

Aan de beschermde oorsprongsbenaming mogen geen andere termen worden toegevoegd met uitzondering van het fabrieks- of het handelsmerk.