ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2009.168.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 168

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

52e jaargang
21 juli 2009


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2009/C 168/01

Wisselkoersen van de euro

1

2009/C 168/02

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 20 januari 2009 betreffende een ontwerpbeschikking in zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen (1) — Rapporteur: Luxemburg

2

2009/C 168/03

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen (overeenkomstig artikels 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)

3

2009/C 168/04

Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 23 januari 2009 betreffende een ontwerpbeschikking in zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen (2) — Rapporteur: Luxemburg

5

2009/C 168/05

Samenvatting van de beschikking van de Commissie van 28 januari 2009 in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen) ( 1 )

6

 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

2009/C 168/06

Sollicitatieoproep voor de functie van lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

9

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Commissie

2009/C 168/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5588 — GM/Delphi Steering II) ( 1 )

18

 

ANDERE BESLUITEN

 

Commissie

2009/C 168/08

Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG — Verzoek van een lidstaat

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/1


Wisselkoersen van de euro (1)

20 juli 2009

2009/C 168/01

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,4217

JPY

Japanse yen

134,44

DKK

Deense kroon

7,4462

GBP

Pond sterling

0,86010

SEK

Zweedse kroon

11,0023

CHF

Zwitserse frank

1,5198

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,0085

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,838

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

272,90

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7004

PLN

Poolse zloty

4,2980

RON

Roemeense leu

4,2390

TRY

Turkse lira

2,1476

AUD

Australische dollar

1,7510

CAD

Canadese dollar

1,5702

HKD

Hongkongse dollar

11,0184

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

2,1714

SGD

Singaporese dollar

2,0489

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 772,41

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

11,2989

CNY

Chinese yuan renminbi

9,7118

HRK

Kroatische kuna

7,3352

IDR

Indonesische roepia

14 202,88

MYR

Maleisische ringgit

5,0350

PHP

Filipijnse peso

68,141

RUB

Russische roebel

43,9800

THB

Thaise baht

48,359

BRL

Braziliaanse real

2,7122

MXN

Mexicaanse peso

18,7878

INR

Indiase roepie

68,5330


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/2


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 20 januari 2009 betreffende een ontwerpbeschikking in zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen (1)

Rapporteur: Luxemburg

2009/C 168/02

1.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie dat de feiten neerkomen op een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging in de zin van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie dat de overeenkomstig het Memorandum van 1 april 1986 en de daaropvolgende afspraken overeengekomen en genomen maatregelen beschouwd moeten worden als een coherent geheel van maatregelen ten behoeve van de zowel op wereldwijd als op Europees niveau overeengekomen regelingen.

3.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen de producenten van olieslangen voor maritieme toepassingen, het handelsverkeer tussen de EU-lidstaten en tussen de overeenkomstsluitende partijen van de EER-Overeenkomst aanzienlijk konden beïnvloeden.

4.

Het Adviescomité is het met de Europese Commissie eens dat ondanks de beperkte kartelactiviteiten in 1997-1999, het inderdaad gaat om één enkele, in wezen dezelfde, inbreuk.

5.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie dat de inbreuk gezien moet worden als één enkele voortdurende inbreuk, gelet op de ontwikkeling van het kartel tijdens de periode 1986-2007 (met een periode waarin het kartel minder actief was van 1997 tot 1999).

6.

Het Adviescomité is het ermee eens dat Bridgestone (DOM kan voor haar rol niet aansprakelijk worden gesteld) en Parker/ITR een leidende rol hebben gespeeld binnen de groep leveranciers en dat dit een verhoging van het basisbedrag van de aan deze ondernemingen op te leggen boete rechtvaardigt.

7.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie van de overeenkomstig de clementieregeling van 2006 ingediende verzoeken.

8.

Het Adviescomité is het eens met de ontwerpbeschikking van de Europese Commissie wat de adressaten van de beschikking betreft, meer bepaald inzake het toeschrijven van de aansprakelijkheid aan de moedermaatschappijen van de betrokken concerns.

9.

Het Adviescomité beveelt aan dat het advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/3


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen

(overeenkomstig artikels 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)

2009/C 168/03

De ontwerpbeschikking in bovenvermelde zaak geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen.

INLEIDING

Olieslangen voor maritieme toepassingen worden gebruikt om olie en andere aardolieproducten van offshore-installaties in vaartuigen te laden en vervolgens naar offshore-installaties te transporteren. In december 2006 ontving de Commissie een clementieverzoek van een olieslangenproducent; zij verrichte onaangekondigde inspecties ten kantore van verschillende andere producenten en een consultant en deed een huiszoeking in een privéwoning in mei 2007. Na deze inspecties werden een aantal clementieverzoeken ingediend. Op basis van de vergaarde informatie kwam de Commissie tot de voorlopige conclusie dat zes groepen ondernemingen deelgenomen hadden aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 81 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst gedurende verschillende periodes tussen 1 april 1986 en 2 mei 2007. Daarbij ging het om i) de toewijzing van aanbestedingen en klanten; ii) het vaststellen van prijzen, quota en verkoopvoorwaarden; en iii) de uitwisseling van gevoelige informatie met betrekking tot olieslangen voor maritieme toepassingen.

Mededeling van punten van bezwaar en antwoordtermijnen

Op 29 april 2008 stelde de Commissie de volgende partijen in kennis van een mededeling van punten van bezwaar (MvPB): Bridgestone Industrial Ltd en haar uiteindelijke moedermaatschappij Bridgestone Corporation („Bridgestone”); Yokohama Rubber Company Ltd („Yokohama”); Dunlop Oil & Marine Ltd („DOM”) en haar moedermaatschappijen ContiTech AG („ContiTech”) en Continental AG („Continental”); Trelleborg Industrie SAS en haar moedermaatschappij Trelleborg AB („Trelleborg”); Parker ITR Srl („Parker ITR”) en haar moedermaatschappij Parker Hannifin Corporation („Parker Hannifin”) en Manuli Rubber Industries SpA („Manuli”).

De adressaten van de MvPB kregen oorspronkelijk een antwoordtermijn van zes weken vanaf de dag waarop hen was meegedeeld dat de DVD verkregen kon worden. Na een gemotiveerd verzoek verleende ik twee extra weken aan Bridgestone, Parker en Manuli, en acht extra dagen aan DOM.

Toegang tot het dossier

De partijen kregen toegang tot het dossier door middel van een DVD die zij tussen 30 april en 5 mei 2008 hebben ontvangen. In de gebouwen van de Commissie kon toegang verkregen worden tot de mondelinge verklaringen van de partijen die om immuniteit en clementie verzocht hadden.

Op 18 juni 2008 richtte Bridgestone een schrijven aan mij in verband met bepaalde documenten waarnaar in de MvPB was verwezen. In de MvPB was verwezen naar twee floppy discs die ten kantore van een consultant gevonden waren en die „verschillende tientallen berichten” (faxberichten) tussen kartelleden in verband met de toewijzing van aanbestedingen bevatten. Het dossier van de zaak zelf bevatte evenwel alleen een schermafdruk van een lijst en een aantal voorbeelden van de op die lijst voorkomende faxberichten. Volgens Bridgestone deed dit afbreuk aan hun recht op verweer. Na onderzoek van het dossier kwam ik tot de conclusie dat de schermafdruk niet als „algemeen bewijs” tegen de partijen kon worden gebruikt aangezien tot de afzonderlijke faxberichten op die lijst (met een aantal uitzonderingen) geen toegang werd verleend en de partijen geen gelegenheid hebben gehad om daarover hun opmerkingen te maken. In de ontwerpbeschikking baseert de Commissie zich alleen op de faxberichten in het dossier welke toegankelijk waren voor de partijen.

Er werden mij geen andere problemen betreffende de toegang tot het dossier gemeld.

Mondelinge hoorzitting

De mondelinge hoorzitting vond plaats op 23 juli 2008 en werd bijgewoond door de vertegenwoordigers van Yokohama, Manuli, Bridgestone, Parker en Trelleborg. DOM en haar moedermaatschappijen deden afstand van hun recht op een mondelinge hoorzitting.

ONTWERPBESCHIKKING

In de ontwerpbeschikking heeft de Commissie vastgesteld dat het kartel slechts beperkt actief is geweest tussen 13 mei 1997 en 11 juni 1999 (tussen 13 mei 1997 en 21 juni 1999 voor Trelleborg en tussen 13 mei 1997 en 9 mei 2000 voor Manuli), dat er sprake was van een duidelijke continuïteit van het kartel vóór en na deze data, en dat de inbreuk dus als één enkele en voortdurende inbreuk moet worden beschouwd. De Commissie heeft de adressaten aansprakelijk gesteld voor de periode van beperkte activiteit, maar deze periode werd niet in aanmerking genomen bij het vaststellen van de boetes.

De Commissie heeft ook geconcludeerd dat, in tegenstelling tot de vaststellingen in de MvPB, de deelname van Manuli aan het kartel vóór 3 september 1996 vervallen zou kunnen zijn. De Commissie heeft naar eigen goeddunken beslist om Manuli geen boete op te leggen voor de periode die eindigt op 1 augustus 1992. Bovendien heeft de Commissie besloten dat het concept van economische opvolging niet van toepassing is op DOM en deze onderneming derhalve slechts aansprakelijk werd gesteld vanaf de datum waarop zij de activa met betrekking tot olieslangen voor maritieme toepassingen verworven had.

Naar mijn mening worden in de ontwerpbeschikking alleen de bezwaren behandeld ten aanzien waarvan de partijen hun standpunt kenbaar hebben kunnen maken.

CONCLUSIE

Ik ben van oordeel dat de rechten van alle deelnemers om te worden gehoord in deze zaak zijn gerespecteerd.

Gedaan te Brussel, 22 januari 2009.

Karen WILLIAMS


21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/5


Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 23 januari 2009 betreffende een ontwerpbeschikking in zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen (2)

Rapporteur: Luxemburg

2009/C 168/04

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de basisbedragen van de geldboeten.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de verhoging van het basisbedrag op grond van verzwarende omstandigheden.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de verlaging van de geldboeten overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 2006 betreffende het niet-opleggen of verminderen van geldboeten in kartelzaken.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de definitieve bedragen van de geldboeten betreft.

5.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/6


Samenvatting van de beschikking van de Commissie

van 28 januari 2009

in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst

(Zaak COMP/39.406 — Olieslangen voor maritieme toepassingen)

(Slechts de tekst in de Engelse en de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 168/05

I.   INLEIDING

1.

Op 28 januari 2009 heeft de Commissie een beschikking gegeven in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003, publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking — met inbegrip van de opgelegde sancties — rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

2.

Een niet-vertrouwelijke versie van de beschikking is te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/competition/cartels/cases/cases.html

3.

De beschikking was gericht tot de volgende rechtspersonen die deel uitmaken van zes ondernemingen: Bridgestone Corporation en Bridgestone Industrial Ltd; Yokohama Rubber Company Limited; Dunlop Oil & Marine Limited, ContiTech AG en Continental AG; Trelleborg Industrie SAS en Trelleborg AB; Parker ITR Srl en Parker Hannifin Corporation; en Manuli Rubber Industries SpA.

II.   DE SECTOR OLIESLANGEN VOOR MARITIEME TOEPASSINGEN

4.

Het product waarop de inbreuk betrekking heeft betreft olieslangen voor maritieme toepassingen. Deze olieslangen worden gebruikt om zoete of verwerkte ruwe olie en andere aardolieproducten van offshore-installaties (zoals boeien, drijvende productie-, opslag- en verladingsplatforms) in vaartuigen te laden en vervolgens naar offshore- of onshore-installaties (zoals boeien of aanlegsteigers) te transporteren.

III.   PROCEDURE

5.

Yokohama heeft om immuniteit verzocht op grond van de clementieregeling van de Commissie van 2006 (1).

6.

Op 2 mei 2007 verrichtte de Commissie onaangekondigde inspecties in de bedrijfsruimten van Dunlop Oil & Marine, Trelleborg, Parker ITR, Manuli en PW Consulting en in de privéwoning van de eigenaar/directeur van laatstgenoemde onderneming. In de daaropvolgende maanden werden een reeks verzoeken om inlichtingen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003 aan de betrokken partijen en andere ondernemingen die informatie zouden kunnen verstrekken, toegezonden.

7.

Op […] diende Manuli een clementieverzoek in op grond van de clementieregeling. Op […] diende Parker ITR op grond van de clementieregeling een clementieverzoek in, dat later werd aangevuld. Ten slotte deed Bridgestone op […] eveneens een beroep op de clementieregeling.

8.

Op 28 april 2008 stelde de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vast. Alle partijen beantwoordden deze mededeling van punten van bezwaar binnen daartoe vastgestelde termijn. Alle partijen, met uitzondering van Dunlop Oil & Marine, ContiTech AG en Continental AG dienden een verzoek in om te worden gehoord; op 23 juli 2008 werd een hoorzitting gehouden.

IV.   WERKING VAN HET KARTEL

9.

Bij het onderzoek van de Commissie kwamen stukken aan het licht waaruit bleek dat de adressaten van deze beschikking gedurende de betrokken periode deelnamen aan concurrentiebeperkende regelingen, zoals:

a)

de onderlinge verdeling van aanbestedingen;

b)

het vaststellen van prijzen;

c)

het vaststellen van quota’s;

d)

het vaststellen van verkoopvoorwaarden;

e)

het verdelen van geografische markten; en

f)

de uitwisseling van gevoelige informatie over prijzen, verkoopvolumes en aanbestedingen.

10.

Uit het ontdekte bewijsmateriaal blijkt dat de leden van het olieslangenkartel tenminste sinds 1986 een regeling uitvoerden waarbij zij de door hun klanten uitgeschreven aanbestedingen onderling verdeelden. Volgens deze regeling lichtten de leden van het kartel de kartelcoördinator in wanneer zij van een klant een verzoek om een prijsopgave ontvingen; de kartelcoördinator wees de klant vervolgens aan een „winnaar” toe, d.w.z. aan het kartellid dat de order verwierf. Om ervoor te zorgen dat de order inderdaad aan de „winnaar” van de aanbestedingsprocedure werd toegewezen stelden de leden van het kartel een referentieprijslijst op waarbij zij in onderling overleg de prijzen vaststelden die elk van de leden zou opgeven, zodat alle offertes hoger zouden zijn dan de door de winnaar opgegeven prijs.

11.

Bovendien komt uit bewijsstukken naar voren dat de kartelleden verscheidene maatregelen namen om deze procedure te verbeteren. Zij kwamen referentieprijzen, quota's en verkoopvoorwaarden overeen evenals een sanctiesysteem om kartelleden te compenseren die een order misliepen die door het kartel aan hen was toegewezen maar die door een ander lid van het kartel in de wacht was gesleept.

V.   SANCTIES

1.   Basisbedrag van de boete

12.

Volgens de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten van 2006 (2) gaat de Commissie, om het basisbedrag van de op te leggen boete te bepalen, uit van de waarde van de op de desbetreffende geografische markt in de EER verkochte goederen of diensten van de onderneming die verband houden met de inbreuk.

13.

Om zowel de omvang van de betrokken verkopen in de EER als het relatieve aandeel van elke onderneming in de inbreuk weer te geven, berekent de Commissie de waarde van de verkopen met het oog op de vaststelling van het basisbedrag van de aan elke betrokken onderneming op te leggen boete door het wereldwijde marktaandeel van elke onderneming toe te passen op de totale verkopen van de betrokken ondernemingen in de EER, overeenkomstig punt 18 van de richtsnoeren voor de berekening van geld boeten.

14.

De criteria die in aanmerking werden genomen om het percentage van de verkopen van de onderneming vast te stellen waren de aard van de inbreuk, het gezamenlijke marktaandeel van de kartelleden, de geografische reikwijdte van het kartel en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan. Aldus werd het percentage vastgesteld voor het variabele bedrag en voor het extra bedrag („toegangsprijs”).

15.

Het kartel duurde meer dan 19 jaar zodat het variabele bedrag werd vermenigvuldigd met maximaal 19. De concurrentiebeperkende overeenkomst duurde weliswaar meer dan 21 jaar, maar voor de berekening van de geldboeten werd een periode van twee jaar, waarin het kartel slechts in beperkte mate actief was, buiten beschouwing gelaten.

2.   Aanpassingen van het basisbedrag

16.

Er was geen sprake van verzachtende omstandigheden en ook niet van verzwarende omstandigheden (zoals recidive), afgezien van de leidinggevende rol die sommige ondernemingen hebben gespeeld. Een specifieke verhoging met het oog op afschrikking werd evenmin nodig geacht. De geldboeten van twee ondernemingen werden verhoogd in verband met hun leidinggevende rol in het kartel.

3.   Toepassing van de maximumwaarde van 10 % van de omzet

17.

De individuele eindbedragen van de geldboeten die voor de toepassing van de clementieregeling werden berekend waren lager dan 10 % van de wereldwijde omzet van de geadresseerde ondernemingen.

4.   Toepassing van de clementieregeling 2006: immuniteit voor en vermindering van geldboeten

18.

Yokohama was de eerste onderneming die informatie verschafte en bewijzen overlegde waardoor de Commissie een gerichte inspectie kon uitvoeren in verband met het vermeende kartel. De aan Yokohama op te leggen geldboete werd verlaagd met 100 %.

19.

De aan Manuli opgelegde boete werd met 30 % verlaagd.

20.

Van de bijdragen van Parker ITR en Bridgestone kon niet worden beweerd dat zij een „significante toegevoegde waarde” hadden. Daarom kende de Commissie deze twee ondernemingen geen vermindering van de boete toe.

VI.   BESCHIKKING

21.

De adressaten van de beschikking en de duur van hun deelname aan de inbreuk zijn als volgt:

a)   Bridgestone Corporation: van 1 april 1986 tot 2 mei 2007;

b)   Bridgestone Industrial Ltd: van 19 december 1989 tot 2 mei 2007;

c)   The Yokohama Rubber Company Limited: van 1 april 1986 tot 1 juni 2006;

d)   Dunlop Oil & Marine Limited: van 12 december 1997 tot 2 mei 2007;

e)   ContiTech AG: van 28 juli 2000 tot 2 mei 2007;

f)   Continental AG: van 9 maart 2005 tot 2 mei 2007;

g)   Trelleborg Industrie SAS: van 1 april 1986 tot 2 mei 2007;

h)   Trelleborg AB: van 28 maart 1996 tot 2 mei 2007;

i)   Parker ITR Srl: van 1 april 1986 tot 2 mei 2007;

j)   Parker Hannifin Corporation: van 31 januari 2002 tot 2 mei 2007; en

k)   Manuli Rubber Industries SpA: van 1 april 1986 tot 1 augustus 1992 en van 3 september 1996 tot 2 mei 2007.

22.

Voor de bovengenoemde inbreuken werden de volgende geldboeten opgelegd:

a)   Bridgestone Corporation: 58 500 000 EUR,

waarvan hoofdelijk aansprakelijk met Bridgestone Industrial Limited: 48 100 000 EUR;

b)   The Yokohama Rubber Company Limited: 0 EUR;

c)   Dunlop Oil & Marine Ltd: 18 000 000 EUR,

waarvan hoofdelijk aansprakelijk met ContiTech AG: 16 000 000 EUR,

waarvan hoofdelijk aansprakelijk met Continental AG: 7 100 000 EUR;

d)   Trelleborg Industrie SAS: 24 500 000 EUR,

waarvan hoofdelijk aansprakelijk met Trelleborg AB: 12 200 000 EUR;

e)   Parker ITR Srl: 25 610 000 EUR,

waarvan hoofdelijk aansprakelijk met Parker Hannifin Corporation: 8 320 000 EUR;

f)   Manuli Rubber Industries SpA: 4 900 000 EUR.


(1)  Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17).

(2)  Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd, (PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2).


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/9


Sollicitatieoproep voor de functie van lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

2009/C 168/06

Er worden gegadigden gezocht voor zeven vacante functies in de veertien leden tellende raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is opgericht uit hoofde van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1). De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is gevestigd in Parma, Italië.

DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) vervult een spilfunctie in de op veiligheid van voedsel en diervoeders gerichte risicobeoordelingen van de Europese Unie. Doel van de Autoriteit is wetenschappelijke adviezen en assistentie te verlenen bij EU wetgeving en -beleid op terreinen die direct of indirect met de veiligheid van voedsel en diervoeders te maken hebben en bij alle daarmee nauw samenhangende vraagstukken op het gebied van diergezondheid, dierenwelzijn en gezondheid van planten. De Autoriteit verstrekt onafhankelijke informatie en maakt risico’s op dit gebied bekend. In het kader van haar takenpakket verstrekt de Autoriteit tevens en met name in verband met EU-wetgeving wetenschappelijk advies over voeding, ggo’s en andere nieuwe levensmiddelentechnologieën. Door haar onafhankelijke opstelling, de wetenschappelijke kwaliteit van haar adviezen en bekendmakingen, haar heldere procedures en haar met grote toewijding uitgevoerde taken is de Autoriteit voor al degenen die met haar werk te maken hebben inmiddels uitgegroeid tot het referentiepunt voor voedselveiligheid bij uitstek. De Autoriteit heeft niet alleen deskundig personeel in dienst, maar werkt tevens samen met een heel net van voor voedselveiligheid verantwoordelijke organisaties in de EU.

Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 25 van bovengenoemde verordening gebeurt de benoeming van de leden van de raad van bestuur zodanig dat de hoogste graad van bekwaamheid, een uitgebreide relevante deskundigheid en, met inachtneming daarvan, een zo breed mogelijke geografische spreiding in de Unie verzekerd is. Vier leden van de raad van bestuur moeten banden hebben met organisaties die de consumenten of andere belangengroepen met betrekking tot de voedselketen vertegenwoordigen.

In overweging 40 van de verordening wordt er voorts op gewezen dat ook samenwerking met de lidstaten onontbeerlijk is. Overweging 41 voegt hieraan toe: „Daartoe moet de benoeming van de leden van de raad van bestuur zodanig geschieden dat de hoogste graad van bekwaamheid, bijvoorbeeld op het gebied van management en overheidsadministratie, een uitgebreide relevante deskundigheid en een zo breed mogelijke geografische spreiding in de Unie verzekerd zijn. Dit moet worden vergemakkelijkt door een toerbeurtsysteem voor de verschillende landen waaruit de leden van de raad van bestuur afkomstig zijn, zonder dat daarbij posten worden gereserveerd voor personen van een specifieke lidstaat.”

Rol en functioneren van de raad van bestuur

De raad van bestuur is met name verantwoordelijk voor:

het algemene toezicht op het werk van de Autoriteit en in het bijzonder op de vervulling van haar opdracht en de onafhankelijke en transparante uitvoering van haar taken conform haar mandaat;

de benoeming van de uitvoerend directeur aan de hand van een voordracht van de Commissie en, indien nodig, het ontslag van de uitvoerend directeur;

de benoeming van de leden van het wetenschappelijk comité en de wetenschappelijke panels, die verantwoordelijk zijn voor de wetenschappelijke adviezen van de Autoriteit;

de goedkeuring van de jaarlijkse werkprogramma’s, meerjarenprogramma’s en het algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit;

de goedkeuring van het huishoudelijk reglement en het financieel reglement van de Autoriteit.

In de raad van bestuur wordt met officiële vergaderingen, niet-openbare bijeenkomsten, informele contacten tussen de leden en correspondentie gewerkt. In EFSA-documenten, de stukken van de raad, en bij niet-openbare bijeenkomsten of informele contacten wordt Engels als voertaal gebruikt. Bij officiële vergaderingen worden op verzoek van de leden tolken ingeschakeld. De raad van bestuur komt vier- tot zesmaal per jaar in vergadering bijeen. De meeste vergaderingen worden in Parma gehouden, maar in voorkomend geval wordt ook voor andere locaties in de EU gekozen.

Samenstelling van de raad van bestuur

Zoals bepaald in artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 (2) bestaat de raad van bestuur uit veertien leden, die in overleg met het Europees Parlement door de Raad worden benoemd, plus een vertegenwoordiger van de Commissie. Overeenkomstig Besluit 2006/478/EG van de Raad van 19 juni 2006 (3) loopt de ambtstermijn van zeven leden op 30 juni 2010 af. De ambtstermijn van de overige zeven leden van de raad van bestuur verstrijkt op 30 juni 2012.

De namen van de huidige leden van de raad van bestuur staan vermeld op de website van de EFSA: http://www.efsa.europa.eu/EFSA/AboutEfsa/WhoWeAre/ManagementBoard/efsa_locale-1178620753812_Members.htm

Deze sollicitatieoproep heeft betrekking op de posten van de zeven leden van de raad van bestuur wier ambtstermijn op 30 juni 2010 afloopt.

Vereiste kwalificaties voor leden van de raad van bestuur

De leden van de raad van bestuur moeten over de nodige bekwaamheid en gezamenlijke deskundigheid beschikken om de Autoriteit bij alle onder haar opdracht vallende aangelegenheden goed te kunnen sturen. Zij moeten er met name zorg voor dragen dat de Autoriteit:

1.

op doeltreffende wijze wetenschappelijke adviezen en assistentie verstrekt en daarmee voldoet aan de vraag van de Europese Gemeenschap in verband met wetgeving, beleid en werk in het algemeen belang;

2.

een goed management voert en invulling geeft aan goed openbaar bestuur, met inbegrip van de financiële aspecten;

3.

zich bij haar werk en de noodzakelijke samenwerking met de lidstaten laat leiden door beginselen als integriteit, onafhankelijkheid, transparantie, ethisch handelen en hoge wetenschappelijke kwaliteit;

4.

het grote publiek over wetenschappelijke vraagstukken voorlicht en informeert;

5.

bij alle betrokkenen een reputatie als deskundige, objectieve en betrouwbare instantie opbouwt en behoudt;

6.

een goede onderlinge afstemming tot stand brengt tussen risicobeoordeling, risicomanagement en risicocommunicatie.

De gegadigden dienen aan te tonen dat zij op een of meer van de hierboven genoemde punten een doeltreffende bijdrage kunnen leveren. Zij moeten minimaal vijftien jaar ervaring hebben, waarvan ten minste vijf jaar op leidinggevend niveau. Minimaal vijf jaar ervaring moet zijn opgedaan met werk dat verband houdt met de veiligheid van voedsel en diervoeders of andere terreinen die onder de taakstelling van de Autoriteit vallen, met name diergezondheid en dierenwelzijn, milieubescherming (4) of de gezondheid van planten en voeding. Op basis van hun ervaring moeten de gegadigden aantonen dat zij goed in een veeltalige, multiculturele en multidisciplinaire omgeving kunnen functioneren. Selectie vindt plaats aan de hand van een vergelijking van het profiel van de gegadigden met de hiervoor genoemde eisen. Tegelijkertijd wordt bij de selectie naar een zo groot mogelijke geografische dekking van de landen van de Europese Unie gestreefd.

Onafhankelijkheid en verbintenis- en belangenverklaringen

De leden van de raad van bestuur worden op persoonlijke titel benoemd. Zij dienen een verklaring af te geven waarin zij zich ertoe verbinden dat zij onafhankelijk en in het algemeen belang zullen handelen. Voorts moeten zij een verklaring ondertekenen over belangen die eventueel in strijd zijn met hun onafhankelijkheid. Overeenkomstig het in de raad van bestuur geldende onafhankelijkheidsbeginsel wordt gegadigden dan ook verzocht om in het sollicitatieformulier alle directe of indirecte belangen aan te geven die zij voor de taakstelling van de Autoriteit relevant achten.

Deelname aan vergaderingen van de raad van bestuur

De leden zullen vergaande toezeggingen moeten doen over de deelname aan de vergaderingen van de raad van bestuur. Zij dienen in het sollicitatieformulier aan te geven in hoeverre zij voor actieve werkzaamheden in de raad van bestuur beschikbaar zijn. Er moet van worden uitgegaan dat de raad van bestuur vier- tot zesmaal per jaar in vergadering bijeenkomt. De leden van de raad van bestuur ontvangen geen salaris, maar wel de gebruikelijke reis- en verblijfkostenvergoeding. Voor iedere bijgewoonde vergaderdag ontvangen zij tevens een dagvergoeding overeenkomstig artikel 15 van het reglement van orde van de raad van bestuur van de EFSA. Dit artikel luidt als volgt: „de leden van de raad van bestuur, met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Commissie, en degenen die in dienst zijn bij een nationale overheidsinstantie of organisatie ontvangen een dagvergoeding van 300 EUR voor iedere vergaderdag van de raad van bestuur waarop hij of zij aanwezig is.”

Leden van de raad van bestuur uit consumentenorganisaties en andere belangenorganisaties in de voedselketen

De gegadigden wordt verzocht aan te geven of zij als vertegenwoordiger van consumentenorganisaties of andere belangenorganisaties in de voedselketen solliciteren en, indien dat het geval is, nadere gegevens over hun werkzaamheden bij die organisaties te verstrekken.

Benoeming en ambtstermijn

De leden van de raad van bestuur worden met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Commissie benoemd door de Raad, die hiertoe overleg pleegt met het Europees Parlement. Benoeming vindt plaats aan de hand van de voordracht die op basis van de sollicitaties door de Commissie wordt opgesteld. De ambtstermijn is vier jaar en kan eenmaal worden verlengd. De gegadigden worden erop attent gemaakt dat de voordracht van de Commissie openbaar wordt gemaakt. Niet benoemde gegadigden kunnen op een reservelijst worden geplaatst. Hiervan wordt eventueel gebruikgemaakt indien leden hun ambtstermijn niet kunnen voltooien en vervangen moeten worden.

Nationaliteit

In het kader van deze oproep zal de Commissie een voordracht samenstellen waardoor niet alleen de meest bekwame personen met deskundigheid op tal van terreinen in de raad van bestuur kunnen worden benoemd, maar ook een „zo breed mogelijke geografische spreiding” wordt bereikt en invulling wordt gegeven aan „het toerbeurtsysteem voor de verschillende landen waaruit de leden van de raad van bestuur afkomstig zijn”. De leden wier ambtstermijn op 30 juni 2012 afloopt, zijn afkomstig uit Tsjechië, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Slovenië, Finland en het Verenigd Koninkrijk. De leden die de raad van bestuur verlaten (en opnieuw kunnen solliciteren, tenzij dit al hun tweede termijn is), zijn afkomstig uit België, Denemarken, Griekenland, Frankrijk, Hongarije, Nederland en Zweden. De raad van bestuur heeft nog geen leden uit Bulgarije, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Roemenië en Slowakije.

Onderdanen van alle lidstaten van de EU kunnen op deze sollicitatieoproep reageren. Het bezit van de nationaliteit van een van de lidstaten van de EU is voor de sollicitatie verplicht.

Gelijke kansen

De Europese Unie hecht er groot belang aan dat alle vormen van discriminatie worden vermeden en verzoekt vrouwen nadrukkelijk te solliciteren.

Sollicitatieprocedure en uiterste datum voor indiening van de sollicitaties

De sollicitaties moeten aan de hieronder beschreven vereisten voldoen. Sollicitaties die niet aan deze eisen voldoen, worden niet in aanmerking genomen.

1.

Belangstellenden moeten verplicht gebruikmaken van het hierbij gevoegde formulier (ook te downloaden van de website van het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten: http://ec.europa.eu/food/efsa/efsa_management_board_en.htm

2.

De sollicitatie moet volledig zijn. Ze moet de in punt 3 beschreven documenten omvatten en in een origineel geprint exemplaar en drie kopieën worden ingediend.

3.

Ingediend moeten worden:

a)

een schriftelijke (en ondertekende) motivering;

b)

een ingevuld (en ondertekend) sollicitatieformulier;

c)

een CV van minimaal 1,5 en maximaal 3 bladzijden.

4.

De schriftelijke motivering, het aanvraagformulier, het CV en de bewijsstukken kunnen in een van de officiële talen van de Europese Gemeenschap worden ingediend. Ter vereenvoudiging van de selectieprocedure verdient het evenwel aanbeveling om ook een samenvatting in het Engels van de opgedane ervaring en andere belangrijke gegevens te verstrekken. Alle sollicitaties worden vertrouwelijk behandeld. Bewijsstukken moeten op verzoek ook nog op een later tijdstip worden ingediend.

5.

De uiterste datum voor indiening van de aanvragen is 30 september 2009.

6.

De volledige sollicitatie moet

a)

hetzij per post of per besteldienst, op uiterlijk 30 september 2009 (waarbij het poststempel of de datum van het ontvangstbewijs als bewijs dient) naar het volgende adres worden verzonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Gezondheid en consumenten

Eenheid 03 — Betrekkingen met de wetenschap en belanghebbenden

Ten attentie van de heer R. Vanhoorde (Sollicitatie voor de raad van bestuur)

Kamer F-101 (Toren) 04/168

1049 Bruxelles

BELGIQUE/BELGIË

b)

hetzij persoonlijk worden afgegeven op het volgende adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Gezondheid en consumenten

Eenheid 03 — Betrekkingen met de wetenschap en belanghebbenden

Ten attentie van de heer R. Vanhoorde (Sollicitatie voor de raad van bestuur)

Bourgetlaan 1-3

1140 Brussel (Evere)

BELGIQUE/BELGIË

uiterlijk op 30 september 2009 om 16.00 uur. In dit geval geldt als bewijs van indiening een ontvangstbewijs dat is ondertekend en gedateerd door de ambtenaar van de centrale postdienst van de Commissie die de stukken in ontvangst heeft genomen. De dienst is van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 17.00 uur geopend, en op vrijdag van 8.00 tot 16.00 uur. Hij is gesloten op zaterdag, zondag en op feestdagen van de Commissie.

Per elektronische post of fax of rechtstreeks naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid verzonden sollicitaties worden niet in aanmerking genomen.

7.

Met hun sollicitatie gaan de sollicitanten akkoord met de procedures en voorwaarden die in deze oproep en de hier aangehaalde documenten beschreven zijn. Sollicitanten mogen in geen geval verwijzen naar bij eerdere sollicitaties ingediende documenten; kopieën van eerdere sollicitaties worden niet geaccepteerd. Het verstrekken van onjuiste gegevens kan tot uitsluiting van de sollicitatie leiden.

Image

Image

Image

Image


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 13.

(3)  PB L 189 van 12.7.2006, blz. 7.

(4)  Milieukunde, bescherming van biodiversiteit.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Commissie

21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/18


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5588 — GM/Delphi Steering II)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 168/07

1.

Op 10 juli 2009 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat General Motors Corporation („GM”, Verenigde Staten), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening, zeggenschap verkrijgt over een deel van Delphi Corporation (Verenigde Staten) bestaande uit zijn wereldwijde steeringbedrijven en bepaalde andere activa (tezamen „Delphi Targets”) door de verwerving van aandelen en activa.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

GM: productie en verkoop van motorvoertuigen,

Delphi Targets: productie en verkoop van stuurbekrachtigingssystemen en andere onderdelen voor motorvoertuigen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 2 2964301 of 2967244) of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.5588 — GM/Delphi Steering II, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Bruxelles/Brussel

BELGIQUE/BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


ANDERE BESLUITEN

Commissie

21.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/19


Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG

Verzoek van een lidstaat

2009/C 168/08

Op 8 juli 2009 heeft de Commissie een verzoek ontvangen uit hoofde van artikel 30, lid 4, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1). De eerste werkdag volgende op de ontvangst van het verzoek is 9 juli 2009.

Dit verzoek van de Republiek Italië betreft bepaalde financiële diensten (zie artikel 6, lid 2, onder c), vierde streepje, van Richtlijn 2004/17/EG) in dat land. In het genoemde artikel 30 is bepaald dat Richtlijn 2004/17/EG niet van toepassing is indien de betrokken activiteit rechtstreeks aan mededinging blootstaat op marktgebieden tot welke de toegang niet beperkt is. De beoordeling van deze voorwaarden vindt uitsluitend uit hoofde van Richtlijn 2004/17/EG plaats en laat de toepassing van de mededingingsregels onverlet.

De Commissie beschikt vanaf de hierboven vermelde werkdag over een termijn van drie maanden om een besluit over dit verzoek te nemen. Deze termijn loopt dus af op 9 oktober 2009.

De bepalingen van het eerdergenoemde lid 4, derde alinea, zijn niet van toepassing. De termijn waarover de Commissie beschikt, kan bijgevolg eventueel met drie maanden worden verlengd. In geval van een dergelijke verlenging wordt een desbetreffende aankondiging gepubliceerd.


(1)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.