|
ISSN 1725-2474 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
52e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
|
RESOLUTIES |
|
|
|
Raad |
|
|
2009/C 071/01 |
||
|
|
ADVIEZEN |
|
|
|
Raad |
|
|
2009/C 071/02 |
||
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Commissie |
|
|
2009/C 071/03 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
2009/C 071/04 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5470 — Gilde/Plukon) ( 1 ) |
|
|
2009/C 071/05 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5468 — GDF Suez/GEK) ( 1 ) |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Commissie |
|
|
2009/C 071/06 |
||
|
2009/C 071/07 |
Intrekking van voorstellen van de Commissie die niet langer actueel zijn |
|
|
|
Europese Rekenkamer |
|
|
2009/C 071/08 |
||
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
|
2009/C 071/09 |
Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap — Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot geregelde luchtdiensten ( 1 ) |
|
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
ANDERE BESLUITEN |
|
|
|
Commissie |
|
|
2009/C 071/10 |
||
|
2009/C 071/11 |
||
|
2009/C 071/12 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
RESOLUTIES
Raad
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/1 |
RESOLUTIE VAN DE RAAD
van 16 maart 2009
over het EU-douaneactieplan tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten (IER) voor de jaren 2009-2012
(2009/C 71/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
OVERWEGENDE:
|
1. |
het strategisch verslag van de Commissie (1) en de nieuwe cyclus van de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid (2008-2010) die door de Europese Raad van 14 maart 2008 werd ingeleid; |
|
2. |
de mededeling van de Commissie van 16 juli 2008 over een strategie voor de industriële- eigendomsrechten voor Europa; |
|
3. |
Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten; |
|
4. |
de resolutie van de Raad van 25 september 2008 betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij; |
NOTA NEMENDE VAN:
|
5. |
de groeiende dreiging van namaakgoederen voor de gezondheid en de veiligheid en voor het milieu; |
|
6. |
de laatste tendensen op het gebied van namaak en piraterij, vooral wat betreft de nieuwe uitdagingen als gevolg van de mondialisering van de wereldhandel en de verkoop via het internet; |
|
7. |
de noodzaak voor de douane om deze problemen doeltreffender aan te pakken; daartoe is een intensievere administratieve samenwerking, alsook een nauwere samenwerking tussen de douane en het bedrijfsleven vereist; |
HECHT ZIJN GOEDKEURING AAN:
|
8. |
het in de bijlage vervatte EU-douaneactieplan tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten voor de jaren 2009-2012, dat het voorzitterschap in aansluiting op de in punt 4 vermelde resolutie van de Raad heeft opgesteld in samenwerking met de lidstaten en de Commissie; |
VERZOEKT:
|
9. |
de lidstaten en de Commissie het actieplan doeltreffend uit te voeren; |
|
10. |
de Commissie, in samenwerking met het voorzitterschap, de uitvoering van het actieplan jaarlijks te evalueren; |
|
11. |
de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, in 2012 een eindverslag over de uitvoering van het actieplan bij de Raad in te dienen. |
(1) Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad „Strategisch verslag over de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid: lancering van de nieuwe cyclus (2008-2010). Het tempo van de veranderingen aanhouden” COM(2007) 803 definitief.
BIJLAGE
EU-douaneactieplan tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten (IER) voor de jaren 2009-2012
Inleiding
De Commissie en de lidstaten hebben van 2005 tot en met 2008 — de periode van het vorige actieplan voor douaneoptreden tegen namaak (1) — de activiteiten in de EU met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER) door de douane geëvalueerd. De uitvoering van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad en de in het actieplan opgenomen activiteiten worden beschouwd als een succesvol antwoord op de handel in namaakgoederen. Uit de jaarlijks door de Commissie bekendgemaakte statistieken blijkt een opwaartse trend in de douane-activiteiten en een intensievere samenwerking met de houders van rechten.
Niettemin wordt onderkend dat de groeiende diversiteit van de in beslag genomen producten en het opduiken van nieuwe tendensen, zoals de invoer van kleine zendingen als gevolg van de verkoop via het internet, nopen tot verdere maatregelen en er bijgevolg geen reden tot zelfgenoegzaamheid is. De noodzaak om dit groeiende probleem aan te pakken wordt nog benadrukt door het feit dat de handel in namaakgoederen een echte bedreiging vormt voor elke burger en voor de samenleving in haar geheel.
De Commissie is van oordeel dat de door de douaneautoriteiten geleverde inspanningen om de economische belangen en de gezondheid en veiligheid van de burgers te beschermen, moeten worden voortgezet, en bijgevolg wordt een verder actieplan aanbevolen. Een dergelijk plan moet de belangrijkste aandachtspunten van het vorige plan bestrijken, namelijk wetgeving, operationele prestaties, samenwerking met het bedrijfsleven, internationale samenwerking en communicatie. In het nieuwe plan moet rekening worden gehouden met relevante ontwikkelingen op douanegebied, zoals het gemoderniseerde communautair douanewetboek, alsook met externe factoren, zoals de stijging van de verkoop via het internet. Het nieuwe EU-actieplan moet met name worden toegespitst op:
|
— |
het verbeteren en, in voorkomend geval, wijzigen van de bestaande IER-wetgeving; |
|
— |
het verbeteren van de samenwerking met de houders van rechten; |
|
— |
het versterken van de operationele samenwerking tussen de douane in de EU en met derde landen; |
|
— |
het verder ontwikkelen van de internationale samenwerking inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten; |
|
— |
meer publiciteit en bewustmaking; en |
|
— |
het formuleren van een antwoord op het probleem van de verkoop via internet, en het verstrekken van ad-hocopleidingen aan douanefunctionarissen. |
Het nieuwe plan moet tevens rekening houden met andere nieuwe tendensen en distributiewijzen van voor de samenleving gevaarlijke namaakgoederen, die het gevolg zijn van de mondialisering van de wereldhandel, en met de groeiende betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit.
De lidstaten en de Commissie hebben nauw samengewerkt rond een aantal punten die verband houden met de behandeling van het huidige kader voor douaneactiviteiten op het gebied van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Alle lidstaten gaven te kennen dat de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten voor hen een duidelijke prioriteit is, en vele waren van oordeel dat het met het oog op een efficiënter optreden van de douane op IER-gebied dienstig zou zijn over te gaan tot de ontwikkeling en het gebruik van een gezamenlijke gegevensbank waarin de goedgekeurde verzoeken om optreden worden opgenomen.
De Raad heeft, in zijn resolutie van 25 september 2008 betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij, de Commissie en de lidstaten verzocht een nieuw douaneplan ter bestrijding van namaak in te dienen voor de periode 2009-2012.
Conclusies van het seminar op hoog niveau betreffende de bestrijding van namaak
Het beraad over douaneactiviteiten voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten mondde uit in een seminar op hoog niveau dat op 25 en 26 november 2008, tegen het einde van het Franse voorzitterschap, te Parijs werd georganiseerd.
Dit seminar had ten doel na te gaan hoe de douane moet reageren in het kader van de strijd tegen namaak. De directeuren-generaal douanezaken van de lidstaten en de Commissie concludeerden dat in toekomstige actieplannen op douanegebied moet worden ingegaan op vier belangrijke uitdagingen als gevolg van namaak:
1. Gevaarlijke namaakgoederen
De consument moet door middel van bewustmakingscampagnes op EU-niveau waarbij de douane moeten worden betrokken, worden ingelicht over de soms dramatische gevolgen van namaakgoederen. Wetten en procedures op zowel communautair als nationaal niveau moeten waar nodig worden gewijzigd om het vermogen van de douane om namaakgoederen te onderscheppen, aan te scherpen. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de harmonisering van maatregelen betreffende vereenvoudigde procedures en kleine hoeveelheden inbreukmakende goederen.
2. Georganiseerde criminaliteit
Een Europees waarnemingscentrum, waaraan de douane een belangrijke bijdrage kan leveren en waar beste praktijken kunnen worden uitgewisseld, zou het mogelijk maken het in omvang toenemende fenomeen van georganiseerde criminaliteit op het gebied van namaak regelmatig te evalueren en te analyseren. De samenwerking tussen belanghebbenden moet worden versterkt door de ontwikkeling van systemen voor de elektronische uitwisseling van gegevens. Risicoanalyse op communautair niveau is nodig en moet met gebruikmaking van bestaande mechanismen worden ontwikkeld. Gezamenlijke Europese douaneacties, die worden toegespitst op thema's of bepaalde sectoren, zullen op het getouw worden gezet. Het essentiële partnerschap tussen douane en het bedrijfsleven zal worden versterkt.
3. Mondialisering van namaak
Het douaneactieplan met China, waaraan de Commissiediensten de laatste hand hebben gelegd, maakt het mogelijk om met dit land gegevens en functionarissen uit te wisselen met het oog op de bestrijding van namaak. De lidstaten en de Commissie zullen blijven ijveren voor de aanneming van doeltreffende grensmaatregelen in de lopende onderhandelingen over de ACTA (Anti-Counterfeiting Trade Agreement), de voorgestelde handelsovereenkomst tegen namaak. De internationale samenwerking in de vorm van gegevensuitwisseling en gezamenlijke operaties met belangrijke partnerlanden zal worden opgevoerd.
4. Verkoop van namaakproducten via het internet
Alle lidstaten moeten het fenomeen van verkoop via het internet aandachtig bestuderen en „beste praktijken” uitwisselen. Er zullen seminars en werkgroepen worden georganiseerd teneinde met internetplatforms en financiële instellingen die bij on-linebetalingen zijn betrokken, memoranda van overeenstemming voor gegevensuitwisseling te sluiten en praktijken uit te wisselen voor het monitoren en identificeren van professionele verkopers van namaakproducten.
EU-douaneactieplan tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten voor de jaren 2009-2012
Erkend wordt dat bepaalde aangelegenheden een effect hebben op de werkzaamheden en de doeltreffendheid van de douane, aangezien deze diensten, ten minste tot op zekere hoogte, afhankelijk zijn van ontwikkelingen op andere beleidsterreinen, met name de harmonisatie van wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten en de sancties die van toepassing zijn op de handel in goederen die inbreuk maken op de intellectuele-eigendomsrechten. Voorts moet de samenwerking met andere wetshandhavingsautoriteiten op nationaal niveau worden geïntensiveerd. Voorwaarden hiervoor zijn dat de lidstaten zich bewust zijn van de bedreigingen van namaak en er een gemeenschappelijk belang bij hebben dat deze bedreigingen op gecoördineerde en geharmoniseerde wijze worden bestreden. Voorts kan een nieuw EU-actieplan in iedere lidstaat gemakkelijk worden gebruikt als een degelijke basis voor het opstellen van een nationaal actieplan tegen inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten.
Er wordt tevens op gewezen dat de Commissie en de douane-instanties van de lidstaten in de strijd tegen de handel in namaakgoederen een belangrijke bijdrage moeten leveren aan het Europees waarnemingscentrum tegen namaak. Passende informatie over douaneactiviteiten in het kader van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aan de grenzen moet aan het waarnemingscentrum worden verstrekt zodra het is opgericht.
Evaluatiemechanisme
De Commissie was tevens van oordeel dat er een evaluatiemechanisme moet worden ingesteld om toezicht te houden op de uitvoering van de in het plan vervatte acties. Daartoe zal de Commissie, in samenwerking met het voorzitterschap van de Raad, een evaluatie voorleggen aan het eind van elk jaar dat het actieplan loopt. In het laatste jaar van het actieplan zal een gedetailleerder verslag worden opgesteld door de Commissie, in samenwerking met de lidstaten.
Conclusie
Het EU-douaneactieplan tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten voor de periode 2009-2012 is vervat in de bijlage en vormt een antwoord op het verzoek van de Raad door te voorzien in uitgebreide douaneacties tegen de handel in goederen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.
(1) In dit document wordt de term „namaak” gebruikt als een algemene term voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten die vallen onder de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad.
Aanhangsel
|
|
Aandachtspunt |
Hoofdverantwoordelijkheid |
Vorderingen |
|
|
1. |
Wetgevings- en gegevensinstrumenten |
|
|
|
|
1.1. |
Herzien van Verordening (EG) nr. 1383/2003 en van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen in Verordening (EG) nr. 1891/2004 van de Commissie, teneinde de uitlegging ervan te verduidelijken en te harmoniseren, met name wat betreft: |
Europese Commissie |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
1.2. |
Voorbereiden van een voorstel tot wijziging van de EG-douanewetgeving, conform de conclusies van de evaluatie van de wetgeving. |
Europese Commissie |
|
|
|
1.3. |
Ontwikkelen en invoeren van een communautair elektronisch systeem voor verzoeken om optreden, ter vervanging van de huidige verspreiding op papier. |
Europese Commissie |
|
|
|
1.4. |
Ontwikkelen en invoeren van een gegevensbank voor het opslaan van inbeslagnames door de douane en daarmee verband houdende statistieken. |
Europese Commissie |
|
|
|
2. |
Operationele prestaties |
|
|
|
|
2.1. |
Ontwikkelen van activiteiten voor het delen van beste praktijken, bijvoorbeeld benchmarkingsexercities, opleidingen en uitwisselingsbezoeken, teneinde het delen en uitwisselen van relevante informatie door deskundigen uit de afzonderlijke lidstaten te verbeteren. |
Europese Commissie en/of de lidstaten |
|
|
|
2.2. |
Acties op EU-niveau, gebaseerd op het communautaire risicobeheersysteem, met het oog op doeltreffender controles tegen namaak, met name aan de buitengrens van de EU |
Europese Commissie |
|
|
|
2.3. |
Op EU-niveau gecoördineerde activiteiten voor: |
Europese Commissie |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
2.4. |
Bevorderen van het gebruik van het RIF (formulier voor risicomelding (Risk Information Form)) voor een ruimer en efficiënter gebruik op het gebied van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten: |
Europese Commissie |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
2.5. |
De gevolgen nagaan van het groeiende probleem van de handel in namaakgoederen via het internet: |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
2.6. |
Opleidingsmateriaal inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten ontwikkelen, inclusief het uitwerken van e-learningcursussen over intellectuele-eigendomsrechten en, waar passend, opleidingscursussen organiseren. |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
2.7. |
Samenstellen en handhaven van een geactualiseerde lijst van douanedeskundigen inzake intellectuele-eigendomsrechten uit de lidstaten. |
Europese Commissie |
|
|
|
3. |
Samenwerking met het bedrijfsleven |
|
|
|
|
3.1. |
Bevorderen van het indienen van verzoeken om optreden door de houders van rechten, teneinde hen van deze optie bewuster te maken. |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
3.2. |
Bevorderen van het sluiten van bijzondere regelingen met houders van rechten en andere belanghebbenden op het gebied van samenwerking en gegevensuitwisseling |
Europese Commissie, lidstaten en houders van rechten |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
3.3. |
Organiseren, ten behoeve van het bedrijfsleven/de houders van rechten, van: |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
3.4. |
Zoveel mogelijk de invoering bevorderen van de elektronische uitwisseling van gegevens met de particuliere sector. |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
3.5. |
Bevorderen van het gebruik van „red alert/trend forms” om de douane-instanties op de hoogte te houden van de laatste tendensen en bedreigingen op het gebied van namaak. |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
3.6. |
Verstrekken van informatie aan de houders van rechten over douaneprocedures betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
4. |
Internationale samenwerking |
|
|
|
|
4.1. |
Steun verlenen aan de onderhandelingen over de ACTA (Anti-Counterfeiting Trade Agreement): |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
4.2. |
Steun verlenen aan het actieplan met China: |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
4.3. |
De samenwerking met belangrijke partners (bijvoorbeeld VS, Japan en anderen) intensiveren: |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
5. |
Bewustmaking en communicatie |
|
|
|
|
5.1. |
Bewustmakingsactiviteiten ontwikkelen: |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
5.2. |
Samenwerking op het gebied van communicatie met andere handhavingsinstanties bevorderen. |
Lidstaten |
|
|
|
5.3. |
Coördineren van communicatie-activiteiten op EU-niveau, waaronder: |
Europese Commissie |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
5.4. |
De Commissiewebsite en de nationale websites voorzien van meer inhoud betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. |
Europese Commissie en de lidstaten |
|
ADVIEZEN
Raad
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/8 |
ADVIES VAN DE RAAD
van 10 maart 2009
over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal voor de periode 2008-2011
(2009/C 71/02)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
|
(1) |
Op 10 maart 2009 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal voor de periode 2008-2011 behandeld. |
|
(2) |
De groei van de Portugese economie is in het huidige decennium achtergebleven bij het gemiddelde van het eurogebied en bij de potentiële groei. De reële BBP-groei stagneerde in 2008, voornamelijk onder invloed van de zwakke externe vraag die een gevolg is van de financiële crisis en de verzwakte economische omstandigheden van de belangrijkste handelspartnes. De externe onevenwichtigheden zijn toegenomen, hetgeen tot een stijgende schuld en tot een daarmee gepaarde gaande stijging van de rentebetalingen in het buitenland heeft geleid. Voorts is de achterstand in concurrentievermogen niet ingelopen. Dit komt vooral door de geringe productiviteitsgroei, die nog steeds als een belangrijk zwak punt van de Portugese economie kan worden aangemerkt. Ook de groei van de binnenlandse vraag nam af onder invloed van het vrij lage niveau van de particuliere consumptie en vooral de bruto-investeringen in vaste activa. Ondanks de trage groei kon het overheidstekort de afgelopen jaren toch worden teruggedrongen. In 2008 bedroeg het 2,2 % van het BBP. In lijn met het Europees economisch herstelplan hebben de Portugese autoriteiten verschillende maatregelen genomen ten belope van 1,3 % van het BBP, waarvan 0,8 % van het BBP met budgettaire gevolgen, teneinde de economische bedrijvigheid in 2009 te bevorderen. De discretionaire maatregelen ten aanzien van de overheidsfinanciën beperken de ruimte voor verdere fiscale impulsen zonder risico voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn. |
|
(3) |
In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt ervan uitgegaan dat het BBP in reële termen met 0,8 % krimpt in 2009 en zich in 2010 en 2011 zal herstellen met een reële groei van respectievelijk 0,5 % en 1,3 %. In de prognoses is rekening gehouden met de stimuleringsmaatregelen die zijn genomen in reactie op de economische neergang. Afgaande op de thans beschikbare informatie (2) lijkt dit scenario te berusten op optimistische groeiaannamen voor de programmaperiode. Met name zijn de prognoses van de binnenlandse vraag in het programma aan de hoge kant. Dit geldt in het bijzonder voor de bruto-investeringen in vaste activa, die in het programmascenario voor 2009 en 2010 slechts een bescheiden daling zouden vertonen. De in het programma voorspelde inflatieniveaus lijken realistisch. Het fiscale stimuleringspakket voor 2009 wordt geacht het BBP te verhogen, in hoofdzaak door middel van investeringsbevorderende maatregelen. Op basis van een verlaging van het tekort op de handels- en dienstenbalans voorziet het programma een daling van het netto financieringstekort ten opzichte van het buitenland van 10,5 % van het BBP in 2008 naar 7,5 % van het BBP in 2011. |
|
(4) |
Het overheidstekort voor 2008 wordt in de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie en in de actualisering van het stabiliteitsprogramma geraamd op 2,2 % van het BBP, hetgeen iets beter is dan de tekortdoelstelling van 2,4 % van het BBP in de vorige actualisering. De begroting profiteerde in 2008 van het beter dan verwachte resultaat van 2007, aangezien het uiteindelijke tekort voor dat jaar bijna 0,5 % van het BBP lager was dan verwacht. Daarnaast werd het resultaat van 2008 negatief beïnvloed door de economische neergang en de verlaging van het BTW-standaardtarief met één procentpunt in juli 2008, die de groei van de belastingopbrengst in het laatste deel van 2008 temperden. Dit werd deels gecompenseerd door de ongeplande eenmalige verkoop van concessies door de overheid, voornamelijk voor de aanleg en exploitatie van autosnelwegen en stuwdammen voor waterkrachtcentrales, ter waarde van circa 0,75 % van het BBP. |
|
(5) |
In het geactualiseerde programma wordt in 2009 een overheidstekort voorzien van 3,9 % van het BBP. De verslechtering van het begrotingssaldo wordt voornamelijk toegeschreven aan de gevolgen van discretionaire maatregelen. Sommige van deze al eerder in 2008 aangekondigde maatregelen — steun voor huishoudens en bedrijven en verlaging van het BTW-standaardtarief met één procentpunt vanaf juli 2008 — zullen ook gevolgen hebben voor de uitvoering van de begroting voor 2009. In het programma wordt er echter van uitgegaan dat deze beide effecten worden verzacht door de werking van consolidatiemaatregelen die in eerdere jaren zijn genomen om de uitgaven te beperken, en met name die voor de beloning van overheidspersoneel en sociale overdrachten. In het kader van het Europees economisch herstelplan zijn maatregelen met budgettaire gevolgen ten belope van 0,8 % van het BBP genomen in de vorm van een combinatie van hogere uitgaven en belastingvrijstellingen. Daarnaast verslechtert het saldo ook door de gevolgen van automatische stabilisatoren en doordat de eenmalige concessieverkopen van 2008 wegvallen. Al met al wordt in 2009, gezien de verruiming van het structurele saldo met circa 1 procentpunt, een expansief begrotingsbeleid gevoerd, hetgeen in overeenstemming is met het Europees economisch herstelplan (3). |
|
(6) |
Het nominale tekort zal volgens de voorspelling dalen tot 2,9 % van het BBP in 2010 en tot 2,3 % van het BBP in 2011. Evenzo moet het primaire saldo geleidelijk verbeteren van een tekort van 0,6 % van het BBP in 2009 tot overschotten van 0,4 % en 1,1 % van het BBP in respectievelijk 2010 en 2011. Na 2009 is de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie gericht op hervatting van de convergentie naar de doelstelling op middellange termijn (MTD) van een structureel saldo (dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) van – 0,5 % van het BBP. Desalniettemin zou het structurele saldo in het laatste programmajaar nog altijd de MTD overschrijden. Het begrotingssaldo verbetert in 2010 vooral doordat het tijdelijke stimuleringspakket voor 2009 afloopt. Daarnaast hangen de voor 2010 en 2011 geplande verbeteringen samen met consolidatie-inspanningen die in het verleden zijn verricht om bepaalde uitgaven te beteugelen, en in het bijzonder met de vertraagde doorwerking van maatregelen in het openbaar bestuur om met name de beloning van overheidspersoneel terug te dringen en de pensioenregelingen te hervormen. De actualisering bevat geen nieuwe grote maatregelen voor begrotingsconsolidatie. Ten slotte daalt het nominale tekort in het programma ook dankzij de verwachte toename van de bedrijvigheid. De bruto overheidsschuld, geraamd op 65,9 % van het BBP in 2008, zal naar verwachting stijgen tot een piek van 70,5 % van het BBP in 2010, dit als gevolg van de toename van het tekort, een lage BBP-groei en een belangrijke stock-flow adjustment in 2009, die vooral samenhangt met de aflossing van commerciële schulden en met de verwerving van financiële activa in het kader van de financiële herkapitalisatiemaatregelen die de Portugese autoriteiten hebben genomen. Doordat ervan uit wordt gegaan dat een en ander enige positieve terugkeer zal sorteren, loopt de schuldquote in 2011 waarschijnlijk licht terug tot 70 % van het BBP. |
|
(7) |
De begrotingsresultaten zijn gedurende de hele programmaperiode onderhevig aan neerwaartse risico's. Gezien de huidige internationale economische en financiële omstandigheden, vormt het macro-economische scenario, dat gebaseerd is op optimistische groeiaannames, een belangrijke bron van onzekerheid. Het is dus zeker mogelijk dat een tegenvallende BBP-groei de inkomstengroei tempert en de daling van de uitgavenquote in gevaar brengt. In mindere mate zijn ook de extra besparingen op de uitgaven die uit de onlangs genomen maatregelen, en met name de maatregelen op het gebied van het openbaar bestuur, kunnen voortvloeien, nog met onzekerheid omgeven. Gezien de risico's voor de macro-economische en begrotingsscenario's en gezien de onzekerheid over het effect van de garanties die zijn verstrekt en de financiële activa die zijn verworven in het kader van de financiële reddingsmaatregelen, kan de schuldquote zich minder gunstig ontwikkelen dan waarop in het programma wordt gerekend. Wel kan de stijging van de schuld die voortvloeit uit de maatregelen ter ondersteuning van de financiële sector later teniet worden gedaan indien de steunregeling en de financiële operaties in dat verband effect sorteren. |
|
(8) |
Hoewel de langetermijngevolgen van de vergrijzing voor de begroting iets boven het EU-gemiddelde liggen, kan de stijging van de pensioenuitgaven die voor de komende decennia wordt verwacht, dankzij de onlangs doorgevoerde pensioenhervormingen deels worden opgevangen. De begrotingssituatie in 2008, zoals geraamd in het programma, is bijna toereikend om de schuldquote op lange termijn te stabiliseren, als geen rekening wordt gehouden met de budgettaire gevolgen van de vergrijzing. Wordt als uitgangspunt de begrotingssituatie in 2009 zoals deze blijkt uit de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie genomen, dan vergroot het houdbaarheidstekort. Bovendien ligt het huidige niveau van de brutoschuld boven de referentiewaarde in het Verdrag. Realisering van hogere primaire overschotten op middellange termijn, zoals al volgens het programma de bedoeling is, zou leiden tot een vermindering van de risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn. |
|
(9) |
In het programma worden een aantal maatregelen gepresenteerd die gericht zijn op een versterking van het begrotingskader. De belangrijkste elementen zijn de geleidelijke invoering van programmabudgettering en van meerjarencycli waarin de begrotingsplanning voor de gehele parlementaire periode wordt gekoppeld aan jaarlijkse uitgavenmaxima. Naast deze wijzigingen in de opstelling van de begroting vooraf is het ook de bedoeling dat sneller en op geïntegreerdere wijze verslag zal worden uitgebracht over de uitvoering van de begroting achteraf. Al met al wordt dus het belang ingezien van een versterking van het begrotingsproces en gaat vooral aandacht uit naar twee punten waarop het Portugese begrotingskader verdere structurele verbetering behoeft: een bredere planning van het begrotingsbeleid op middellange termijn en een striktere beheersing van de uitgavenontwikkeling. Bovendien worden in het programma maatregelen geschetst om de doelmatigheid en doeltreffendheid van overheidsdiensten te verbeteren en het bestuur bij staatsondernemingen te wijzigen. |
|
(10) |
De Portugese autoriteiten hebben verschillende maatregelen aangenomen om de stabilisering van de financiële sector te bevorderen. Onder meer zijn de informatieverplichtingen van financiële instellingen uitgebreid, is de bankdepositogarantie verhoogd (van 25 000 EUR naar 100 000 EUR per rekeninghouder per bank), en is, tot een maximumbedrag van 20 miljard euro (11,75 % van het BBP), voorzien in zowel garanties voor leningen van Portugese banken tot eind 2009 als een verhoging van het kernkapitaal van binnenlandse banken door middel van overheidsinvesteringen (ten belope van maximaal 4 miljard EUR). |
|
(11) |
De Portugese regering heeft belangrijke discretionaire begrotingsmaatregelen genomen in reactie op de economische neergang. Het stimuleringspakket voor 2009 dat in december 2008 is aangenomen, is in overeenstemming met het in december 2008 door de Europese Raad goedgekeurde Europees economisch herstelplan en vormt een adequaat antwoord op de economische neergang. Dit pakket ondersteunt tijdelijk de bedrijvigheid in 2009 en wordt niet voortgezet in 2010. Het is voornamelijk gericht op investeringen, ondersteuning van het bedrijfsleven en de export, en steun voor de werkgelegenheid en sociale zekerheid. Daarnaast worden EU-middelen van bijna 0,5 % van het BBP naar voren gehaald, hetgeen al een begrotingsneutrale ingreep is. Deze maatregelen komen boven op andere al in 2008 aangekondigde maatregelen (van in totaal 0,4 % van het BBP) ter ondersteuning van huishoudens en bedrijven. Het stimuleringspakket komt op het juiste tijdstip, is doelgericht en is tijdelijk en de maatregelen sluiten in grote lijnen aan bij de belangrijkste beleidsdoelen in verband met de kortetermijnproblemen als gevolg van de economische neergang. Daarnaast omvat het pakket verscheidene structurele maatregelen in het kader van de beleidshervormingsagenda voor de langere termijn. Deze kunnen leiden tot een versterking van de potentiële BBP-groei, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid en zijn gericht op inkomenssteun aan kansarme groepen, bijvoorbeeld door financiering van aanpassingen van de materiële infrastructuur of verlaging van de kosten voor de aanwerving van personeel. Deze maatregelen hangen samen met de hervormingsagenda voor de middellange termijn en met de landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie op 28 januari 2009 heeft gedaan in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In het programma worden ook financiële maatregelen geschetst. Met name worden kredietlijnen voor ondernemingen gesubsidieerd en gaat de overheid haar rekeningen sneller betalen aan de particuliere sector (voornamelijk gefinancierd via de overheidsschuld). |
|
(12) |
Al met al wordt blijkens het programma in 2009 een expansief en in 2010 een restrictief begrotingsbeleid gevoerd. Meer bepaald houden de programmadoelstellingen voor 2010 een ommekeer in ten opzichte van de begrotingsexpansie in 2009, in die zin dat het nominale tekort in 2010 wordt teruggebracht tot onder de referentiewaarde van 3 % van het BBP nadat deze in 2009 is overschreden. Voor 2010 en 2011 wordt gerekend op een structurele verbetering. Gelet op de risico's voor de begrotingsplannen is het echter niet uitgesloten dat voor 2010 verdere maatregelen nodig zijn om de expansie daadwerkelijk terug te draaien, zoals volgens het programma de bedoeling is. Tot slot kan de schuldquote, gezien de risico's voor de schuldprojecties, in de gehele programmaperiode een stijgende lijn vertonen. |
|
(13) |
Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens (4). |
De algehele conclusie luidt dat het programma conform het Europees economisch herstelplan is gericht op een belangrijke tijdelijke fiscale impuls in 2009, die een adequate reactie vormt op de economische neergang. Het programma bevat terecht plannen voor hervatting van de begrotingsconsolidatie zodra de economie zich herstelt. Toch is het gezien de optimistische macro-economische aannamen niet uitgesloten dat de economische groei een geringere bijdrage aan de begrotingsconsolidatie levert dan waarop in het programma wordt gerekend. Ook is een verdere consolidatie van de begroting noodzakelijk om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te versterken. Daarnaast kan een verdere versterking van het begrotingskader helpen om de budgettaire doelstellingen te realiseren. Ten slotte is het blijven verbeteren van de kwaliteit van de overheidsfinanciën ook van belang voor een soepel verloop van de economische aanpassingen die nodig zijn gezien de onevenwichtigheden waarmee de economie wordt geconfronteerd, en met name voor een verhoging van de potentiële BBP-groei, voor een verbetering van het concurrentievermogen en voor de correctie van het externe tekort.
Gezien de bovenstaande evaluatie wordt Portugal verzocht om:
|
i) |
het begrotingsbeleid voor 2009 volgens plan uit te voeren conform het Europees economisch herstelplan en in het kader van het stabiliteits- en groeipact, waarbij een verdere verslechtering van de overheidsfinanciën in 2009 wordt voorkomen, en de voor 2010 en daarna geplande aanpassing resoluut door te voeren en meer vaart te zetten achter de consolidatie van de begroting als het conjuncturele tij meezit; |
|
ii) |
het begrotingskader verder volgens plan te versterken en ervoor te zorgen dat de budgettaire consolidatiemaatregelen toegesneden blijven op een verhoging van de kwaliteit van de overheidsfinanciën, zulks gezien de vereiste aanpassing van de bestaande onevenwichtigheden. |
Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses
|
|
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
Reëel bbp (verandering in %) |
SP jan 2009 |
1,9 |
0,3 |
– 0,8 |
0,5 |
1,3 |
|
COM jan 2009 |
1,9 |
0,2 |
– 1,6 |
– 0,2 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
1,8 |
2,2 |
2,8 |
3,0 |
3,0 |
|
|
HICP-inflatie (%) |
SP jan 2009 |
2,4 |
2,6 |
1,2 |
2,0 |
2,0 |
|
COM jan 2009 |
2,4 |
2,7 |
1,0 |
2,0 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
2,3 |
2,1 |
2,1 |
2,1 |
2,1 |
|
|
Output gap (5) (% van het potentiële bbp) |
SP jan 2009 |
0,2 |
– 0,4 |
– 2,1 |
– 2,5 |
– 2,5 |
|
COM jan 2009 (6) |
0,8 |
0,2 |
– 1,7 |
– 2,5 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
– 2,2 |
– 1,8 |
– 1,1 |
– 0,2 |
0,5 |
|
|
Netto financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland (% van het bbp) |
SP jan 2009 |
– 8,7 |
– 10,5 |
– 9,2 |
– 8,4 |
– 7,6 |
|
COM jan 2009 |
– 8,7 |
– 10,2 |
– 8,2 |
– 8,7 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
– 7,0 |
– 5,8 |
– 5,6 |
– 4,9 |
– 4,7 |
|
|
Overheidsontvangsten (% van het bbp) |
SP jan 2009 |
43,2 |
43,5 |
44,1 |
43,6 |
43,6 |
|
COM jan 2009 |
43,1 |
44,2 |
42,6 |
42,4 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
42,4 |
42,7 |
42,8 |
43,1 |
43,1 |
|
|
Overheidsuitgaven (% van het bbp) |
SP jan 2009 |
45,7 |
45,8 |
48,0 |
46,5 |
45,9 |
|
COM jan 2009 |
45,7 |
46,3 |
47,2 |
46,8 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
45,4 |
45,1 |
44,4 |
43,5 |
43,3 |
|
|
Overheidssaldo (% van het bbp) |
SP jan 2009 |
– 2,6 |
– 2,2 |
– 3,9 |
– 2,9 |
– 2,3 |
|
COM jan 2009 |
– 2,6 |
– 2,2 |
– 4,6 |
– 4,4 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
– 3,0 |
– 2,4 |
– 1,5 |
– 0,4 |
– 0,2 |
|
|
Primair saldo (% van het bbp) |
SP jan 2009 |
0,2 |
0,8 |
– 0,6 |
0,4 |
1,1 |
|
COM jan 2009 |
0,2 |
0,8 |
– 1,7 |
– 1,3 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
– 0,1 |
0,5 |
1,3 |
2,2 |
2,5 |
|
|
Conjunctuurgezuiverd saldo (5) (% van het bbp) |
SP jan 2009 |
– 2,7 |
– 2,0 |
– 3,0 |
– 1,8 |
– 1,2 |
|
COM jan 2009 |
– 3,0 |
– 2,3 |
– 3,8 |
– 3,3 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
– 2,0 |
– 1,6 |
– 1,0 |
– 0,3 |
– 0,4 |
|
|
(% van het bbp) |
SP jan 2009 |
– 2,7 |
– 2,0 |
– 3,0 |
– 1,8 |
– 1,2 |
|
COM jan 2009 |
– 3,1 |
– 3,0 |
– 3,9 |
– 3,3 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
– 2,1 |
– 1,6 |
– 1,0 |
– 0,3 |
– 0,4 |
|
|
Bruto overheidsschuld (% van het bbp) |
SP jan 2009 |
63,6 |
65,9 |
69,7 |
70,5 |
70,0 |
|
COM jan 2009 |
63,6 |
64,6 |
68,2 |
71,7 |
n.b. |
|
|
SP dec 2007 |
64,4 |
64,1 |
62,5 |
59,7 |
56,7 |
|
|
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. |
||||||
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op:
http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm
(2) Bij de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de prognoses van de diensten van de Commissie uit januari 2009, maar ook met andere informatie die sindsdien beschikbaar is gekomen.
(3) Afgaande op het op basis van de informatie in het programma herberekende conjunctuurgezuiverde saldo en uitgaande van de door de diensten van de Commissie gevolgde definitie van eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, waarbij (met name voor 2008) de waarden voor deze maatregelen hoger uitkomen dan in het programma, bedraagt het structurele saldo – 2,8 % van het BBP in 2007, – 2,7 % in 2008, – 3,1 % in 2009 en – 1,8 % van het BBP in 2010.
(4) Met name ontbreken facultatieve gegevens over de deflatoren voor de overheidsconsumptie en investeringen (tabel 1b) en over de overheidsconsumptie (tabel 2).
(5) In de programma's vermelde output gaps en conjunctuurgezuiverde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.
(6) Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 0,7 %, 0,7 %, 0,4 % en 0,5 % in de periode 2007-2010.
(7) Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. Er komen geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in het programma voor, maar volgens de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie belopen zij 0,1 % van het bbp in 2007, 0,7 % in 2008 en 0,1 % in 2009 (in alle gevallen betreft het een tekortverminderend effect).
(8) Afgaande op het op basis van de informatie in het programma herberekende conjunctuurgezuiverde saldo en uitgaande van de definitie van eenmalige en andere tijdelijke maatregelen die door de diensten van de Commissie wordt gevolgd, bedraagt het structurele saldo – 2,8 % van het bbp in 2007, – 2,7 % van het bbp in 2008, – 3,1 % van het bbp in 2009 en – 1,8 % van het bbp in 2010.
Bronnen:
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/13 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 71/03)
|
Datum waarop het besluit is genomen |
19.12.2008 |
||||
|
Nummer van de steun |
N 98/07 |
||||
|
Lidstaat |
Portugal |
||||
|
Regio |
Região Autónoma dos Açores |
||||
|
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
Regime de apoio à pesca artesanal e costeira, para construção e modernização de navios de pesca |
||||
|
Rechtsgrond |
Projecto de Portaria da Região Autónoma dos Açores, relativo à gestão da frota de pesca |
||||
|
Aard van de maatregel |
Steunregeling |
||||
|
Doelstelling |
Steun voor de bouw en de modernisering van vissersvaartuigen |
||||
|
Vorm waarin de steun wordt verleend |
Rechtstreekse subsidie |
||||
|
Begrotingsmiddelen |
17,5 mln EUR |
||||
|
Steunintensiteit |
50 %/40 % |
||||
|
Looptijd |
Geldigheidsperiode van het Europees Visserijfonds — tot en met 31.12.2013 |
||||
|
Betrokken economische sector(en) |
Visserij |
||||
|
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
|
||||
|
Andere informatie |
Verslag over de tenuitvoerlegging |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
9.2.2009 |
||||
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 102/08 |
||||
|
Lidstaat |
België |
||||
|
Regio |
Het Vlaamse Gewest |
||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
VINNOF |
||||
|
Rechtsgrondslag |
Beslissing Vlaamse Regering van 29 april 2005 met betrekking tot de oprichting van het Vlaams Innovatiefonds — Decreet van 13 juli 1994 betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen, laatst gewijzigd bij decreet van 6 juli 2001/Décision du gouvernement flamand du 29 avril 2005 portant création du Fonds d'innovation flamand — décret du 13 juillet 1994 relatif aux sociétés d'investissement flamandes, modifié en dernier lieu par le décret du 6 juillet 2001 |
||||
|
Type maatregel |
Steunregeling |
||||
|
Doelstelling |
Innovatie, kleine- en middelgrote ondernemingen |
||||
|
Vorm van de steun |
Risicokapitaal, zachte lening |
||||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 150 mln EUR |
||||
|
Maximale steunintensiteit |
— |
||||
|
Looptijd |
Tot 31.12.2015 |
||||
|
Economische sectoren |
Alle sectoren |
||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
||||
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/15 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.5470 — Gilde/Plukon)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 71/04)
Op 17 maart 2009 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32009M5470. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu). |
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/15 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.5468 — GDF Suez/GEK)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 71/05)
Op 19 maart 2009 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32009M5468. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu). |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/16 |
Wisselkoersen van de euro (1)
24 maart 2009
(2009/C 71/06)
1 euro=
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3507 |
|
JPY |
Japanse yen |
132,68 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4495 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,92060 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
10,9165 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,5267 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,6365 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
27,015 |
|
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
300,85 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7097 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,5504 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,2953 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,2415 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,9341 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,6560 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,4679 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
2,3877 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
2,0427 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 869,80 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
12,7911 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
9,2247 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,4484 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
15 397,98 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,8970 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
64,960 |
|
RUB |
Russische roebel |
45,2115 |
|
THB |
Thaise baht |
47,822 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,0581 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
19,3636 |
|
INR |
Indiase roepie |
68,5080 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/17 |
INTREKKING VAN VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE DIE NIET LANGER ACTUEEL ZIJN
(2009/C 71/07)
Lijst van ingetrokken voorstellen
|
Document |
Interinstitutionele procedure |
Titel |
Publicatie in PB (1) |
|
Uitbreiding |
|||
|
COM(2004) 189 |
— |
Voorstel voor een Akte van aanpassing van de toetredingsvoorwaarden van de Verenigde Republiek Cyprus tot de Europese Unie |
|
|
Justitie, vrijheid en veiligheid |
|||
|
SEC(2002) 1308/1 |
— |
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 |
— |
|
SEC(2002) 1308/2 |
— |
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 |
— |
|
COM(2003) 558/1 |
2003/0217/CNS |
Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel |
|
|
COM(2005) 276/2 |
2005/0128/CNS |
Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad tot versterking van het strafrechtelijk kader om schendingen van de intellectuele eigendom te bestrijden |
|
|
COM(2005) 317 |
2005/0131/CNS |
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de verbetering van de politiesamenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie, in het bijzonder aan de binnengrenzen en tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord |
|
|
Visserij en maritiem beleid |
|||
|
COM(2006) 505 |
|
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië inzake de visserij in de visserijzones van Mauritanië en van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2006 tot en met 31 juli 2008, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie |
|
|
Interne markt en diensten |
|||
|
COM(2003) 783 |
|
Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de ondertekening van het Verdrag van Den Haag inzake het recht dat van toepassing is op bepaalde rechten ten aanzien van effecten die bij een intermediair worden aangehouden |
|
|
Coördinatie van het beleid van de Commissie |
|||
|
COM(2005) 59 |
— |
Interinstitutioneel ontwerpakkoord betreffende een kader voor Europese regelgevende agentschappen |
|
|
Codificatie |
|||
|
COM(2003) 297 |
2003/0104/CNS |
Voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (gecodificeerde versie) |
|
|
COM(2006) 315 |
2006/0104/CNS |
Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van communautaire criteria voor de maatregelen inzake de uitroeiing van en de controle op bepaalde dierziekten (gecodificeerde versie) |
|
|
COM(2006) 694 |
2006/0231/CNS |
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de productie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee (gecodificeerde versie) |
|
|
Belastingheffing |
|||
|
SEC(2007) 958 |
|
Aanbeveling aan de Raad over de deelname van de EU aan de werkzaamheden van de International Tax Dialogue |
— |
|
Handel |
|||
|
COM(2005) 398 |
— |
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van een compensatiemechanisme bij de invoer uit bepaalde landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap |
|
|
Energie |
|||
|
COM(2002) 130 |
|
Voorstel voor een Richtlijn van de Raad inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen |
|
|
COM(2003) 370 |
|
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (Euratom) nr. 2587/1999 tot vaststelling van de investeringsprojecten die krachtens artikel 41 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie aan de Commissie moeten worden meegedeeld |
|
|
COM(2006) 709 |
|
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende een standpunt van de Gemeenschap in de ministerraad van de energiegemeenschap inzake bepaalde procedurevraagstukken in verband met de begroting van de energiegemeenschap, inzake procedurevoorschriften met betrekking tot de toelating van landen als waarnemer en rechten en plichten van waarnemers bij de energiegemeenschap, en inzake de toelating van Moldavië, Oekraïne, Noorwegen en Turkije als waarnemer bij de energiegemeenschap |
— |
|
COM(2007) 108 |
2007/0042/CNS |
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Financieel Reglement van het Voorzieningsagentschap van Euratom |
|
|
Vervoer |
|||
|
COM(2003) 155/2 |
2003/0056/COD |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raadbetreffende intermodale laadeenheden |
|
|
COM(2004) 144 |
2004/0050/COD |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende compensatie bij niet-naleving van contractuele kwaliteitseisen voor diensten op het gebied van goederenvervoer per spoor |
|
(1) Voor sommige voorstellen is geen datum van bekendmaking in Publicatieblad beschikbaar.
Europese Rekenkamer
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/19 |
Speciaal verslag nr. 9/2008 „De doeltreffendheid van EU-steun op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid voor Wit-Rusland, Moldavië en Oekraïne”
(2009/C 71/08)
De Europese Rekenkamer deelt u mede dat haar Speciaal verslag nr. 9/2008 „De doeltreffendheid van EU-steun op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid voor Wit-Rusland, Moldavië en Oekraïne” zojuist gepubliceerd is.
Het verslag kan worden ingezien of gedownload op de website van de Europese Rekenkamer: www.eca.europa.eu
Het verslag is op aanvraag gratis in papieren vorm en op CD-ROM verkrijgbaar bij de Rekenkamer:
|
Europese Rekenkamer |
|
Eenheid „Communicatie en verslagen” |
|
12, rue Alcide De Gasperi |
|
1615 Luxembourg |
|
LUXEMBOURG |
|
Tel. + 352 4398-1 |
|
E-mail: euraud@eca.europa.eu |
of door het invullen van een elektronische bestelbon bij EU-Bookshop.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/20 |
Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap
Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot geregelde luchtdiensten
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 71/09)
|
Lidstaat |
Spanje |
|
Betrokken luchtroute |
Mallorca-Ibiza; Mallorca-Menorca; Menorca-Ibiza |
|
Datum waarop de openbaredienstverplichtingen van kracht worden |
Datum van publicatie van deze mededeling |
|
Adres waarop de tekst van en alle relevante informatie en/of documentatie over de openbaredienstverplichtingen kan worden verkregen |
Dirección General de Aviación Civil Subdirección General de Transporte Aéreo Area de Explotación Tel.: 915977505 Fax 915978643 E-mail: mmederos@fomento.es |
V Bekendmakingen
ANDERE BESLUITEN
Commissie
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/21 |
Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en voedingsmiddelen
(2009/C 71/10)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen het wijzigingsverzoek. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
WIJZIGINGSAANVRAAG
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
Wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 9
„PROSCIUTTO DI NORCIA”
EG-nummer: IT-PGI-0117-1554-11.07.2007
BGA ( X ) BOB ( )
1. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:
|
— |
|
Naam van het product |
|
— |
|
Beschrijving van het product |
|
— |
|
Geografisch gebied |
|
— |
|
Bewijs van de oorsprong |
|
— |
|
Werkwijze voor het verkrijgen van het product |
|
— |
|
Verband |
|
— |
|
Etikettering |
|
— |
|
Nationale eisen |
|
— |
|
Overige [nader aan te geven] |
2. Aard van de wijziging:
|
— |
|
Wijziging van het enige document of de samenvatting |
|
— |
|
Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt |
|
— |
|
Wijziging van het productdossier waarvoor geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006) |
|
— |
|
Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006) |
3. Wijziging(en):
3.1. Beschrijving van het product:
In artikel 3 van het productdossier dat aanleiding heeft gegeven tot de erkenning, wordt verwezen naar het „volwassen zwaar varken” als grondstof voor de productie van de beschermde geografische aanduiding „Prosciutto di Norcia”. Omdat een vrij exacte definitie van het begrip „volwassen zwaar varken” bestaat, heeft men het opportuun geacht, ten einde de controlestructuur en de consument van betere informatie te voorzien, de kenmerken van het „volwassen zware varken” expliciet in het productdossier te noemen.
3.2. Bewijs van de oorsprong:
Het is opportuun geacht om in artikel 7 de elementen op te nemen die verband houden met de oorsprong en die niet in het bestaande productdossier zijn opgenomen.
3.3. Nationale eisen:
Uit het productdossier worden alle verwijzingen naar de controleactiviteiten door het Consortium verwijderd, aangezien deze activiteiten onverenigbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van Verordening (EG) nr. 510/2006.
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„PROSCIUTTO DI NORCIA”
EG-nummer: IT-PGI-0117-1554-11.07.2007
BGA ( X ) BOB ( )
1. Naam:
„Prosciutto di Norcia”
2. Lidstaat of derde land:
Italië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:
3.1. Productcategorie (bijlage III):
Categorie 1.2 — Vleesproducten
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:
Prosciutto di Norcia BGA is een gerijpte rauwe ham die, wanneer hij in de handel wordt gebracht, een karakteristieke „peervorm” heeft, ten minste 8,5 kg weegt en er op de snede compact uitziet met een zachtroze tot rode kleur. De ham wordt gekenmerkt door een typische, licht gekruide geur, en een volle, maar niet zoute smaak.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):
Prosciutto di Norcia IGP wordt gemaakt van de bouten van varkens van de traditionele rassen Italiaanse Large White en Italiaanse Landrace (de veredelde rassen zoals opgenomen in het Italiaanse stamboek) of van varkens die direct afstammen van beren van deze rassen, en van varkens die direct afstammen van beren van het ras Italiaanse Duroc (het veredeld ras zoals opgenomen in het Italiaanse stamboek). Verder zijn toegestaan varkens die direct afstammen van beren van andere rassen of van hybride beren, mits deze voortkomen uit selectie- of kruisingssystemen waarvan de doelstellingen verenigbaar zijn met die van het Italiaanse stamboek voor de productie van zware varkens. Aan de geografische oorsprong van de varkens is geen beperking gesteld.
Niettemin zijn de varkens met ongewenste kenmerken, en dan met name varkens die bijzonder stressgevoelig zijn, van gebruik uitgesloten, evenals de genotypen en de soorten dieren die hoe dan ook niet in overeenstemming worden geacht met het productdossier, en raszuivere dieren van de rassen Belgische Landrace, Hampshire, Pietrain, Duroc en Spotted Poland.
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):
Het gebruikte voer moet voldoen aan de geldende handelsnormen. Een verantwoorde voeding en geschikte houderijtechnieken zorgen er samen voor dat door een beperkte dagelijkse groei een zwaar varken wordt verkregen.
Voor de voeding van de varkens van 30 tot 80 kg levend gewicht worden de in de tabellen 1 en 2 van het productdossier opgenomen voedermiddelen gebruikt, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat granen niet minder dan 45 % van het totaal van de droge stof uitmaken. Voor de voeding van varkens boven 80 kg levend gewicht worden alleen de in tabel 2 opgenomen voedermiddelen gebruikt, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat granen niet minder dan 55 % van het totaal van de droge stof uitmaken.
Per dier mag per dag niet meer dan 15 liter wei en karnemelk tezamen worden gegeven.
Het stikstofgehalte in bostel die wordt gegeven, moet minder dan 2 % bedragen.
Niet meer dan 15 % van de droge stof van het voer mag bestaan uit gedehydrateerde aardappel en maniok samen. Voor alle bovengenoemde parameters bestaat een tolerantie van niet meer dan 10 %.
De samenstelling van het gegeven voer moet zodanig zijn dat, in overeenstemming met de doelstellingen van het productdossier, aan de behoeften van de dieren in de verschillende fasen van de opfokcyclus wordt voldaan.
Aanvulling van het voer met mineralen en vitamines is toegestaan, mits de grenswaarden volgens de geldende algemene wettelijke voorschriften niet worden overschreden.
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:
De productiefase en de rijpingsfase van „Prosciutto di Norcia” moeten in het productiegebied zoals dat in punt 4 is afgebakend, worden uitgevoerd.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:
—
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:
Prosciutto di Norcia wordt in de handel gebracht met een specifiek merkteken aan de hand waarvan het product kan worden geïdentificeerd. Het merkteken bestaat uit een logo waarop de woorden „Prosciutto di Norcia” zijn weergegeven; het merkteken is als brandmerk aangebracht. De beschermde geografische aanduiding „Prosciutto di Norcia” moet met duidelijk leesbare en onuitwisbare letters op het etiket worden aangebracht, moet duidelijk te onderscheiden zijn van alle overige aanduidingen op het etiket, en moet onmiddellijk worden gevolgd door de vermelding „Indicazione geografica protetta” en/of de afkorting „IGP”, die moet(en) worden vertaald in de taal van het land waar het product in de handel wordt gebracht (bijvoorbeeld voor het Nederlands: „beschermde geografische aanduiding” en/of „BGA”). De betrokken aanduidingen zijn gekoppeld aan het logo. Het toevoegen van andere, niet uitdrukkelijk toegestane vermeldingen is verboden.
Niettemin is het toegestaan aanduidingen die naar namen of bedrijfsnamen verwijzen, of handelsmerken, alsmede de eventuele naam van de varkenshouderij waarvan het product afkomstig is, aan te brengen, mits deze niet in lovende bewoordingen zijn gesteld of in termen die de koper zouden kunnen misleiden.
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:
Het geografische gebied waar „Prosciutto di Norcia” wordt geproduceerd omvat de boven 500 meter boven zeeniveau gelegen gronden in de gemeenten Norcia, Preci, Cascia, Monteleone Spoleto en Poggiodomo.
5. Verband met het geografische gebied:
5.1. Specificiteit van het geografische gebied:
Het geografische gebied waarvan in punt 4 sprake is, wordt gekenmerkt door hoge bergruggen, waardoor de vochtige zeelucht niet kan doordringen in het gebied, waar kalkrijke grondsoorten overheersen, zodat het regenwater goed wordt verspreid. Voeg bij die landschappelijke kenmerken nog de specialistische kennis van de bewoners die zij in de loop der tijden hebben opgedaan op het gebied van de veeteelt en de versnijding en verwerking van varkens, en het is duidelijk dat dit gebied een optimale natuurlijke omgeving en optimale menselijke hulpbronnen heeft om de productie van kwaliteitsham mogelijk te maken.
5.2. Specificiteit van het product:
„Prosciutto di Norcia” ziet er op de snede compact uit, heeft een zachtroze tot rode kleur, geurt licht kruidig en heeft een volle smaak, maar is niet zout.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):
De vereiste kenmerken van Prosciutto di Norcia B.G.A. blijken nauw samen te hangen met het milieu, alsmede met de menselijke factoren die op de bereiding van invloed zijn. Het natuurlijke milieu in het productiegebied, met zijn specifieke klimatologische kenmerken en de grondsoort als in punt 5.1 beschreven, moet als bijzonder gunstig voor de rijping worden beschouwd. Bovendien was de streek rond Norcia reeds in de Romeinse tijd befaamd om zijn beheersing van de conserveringstechnieken van varkensvlees. Juist omdat de landbouw in de bergen zo weinig voortbracht, en omdat de boeren in de koude winters niet konden werken, waren de bewoners van de streek gespecialiseerd in activiteiten die verband hielden met de veeteelt. Die veeteelttraditie bestond al in de periode van de Republiek en duurde voort tijdens het Romeinse Keizerrijk, en later ook in de tijd van de Kerkelijke Staat, die zorgde voor de ontwikkeling van het platteland van Latium. De boeren bestudeerden de anatomie en werden specialisten in het slachten van varkens en in de verwerking en conservering van de verschillende delen van het varken op basis van hun eigen kennis, die tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. De verkoop, het zouten en het rijpen vonden in de omgeving plaats.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:
De geconsolideerde tekst van het productiedossier kan worden geraadpleegd via
|
— |
de volgende link: www.politicheagricole.it/DocumentiPubblicazioni/Search_Documenti_Elenco.htm?txtTipoDocumento=Disciplinare%20in%20esame%20UE&txtDocArgomento=Prodotti%20di%20Qualit%E0>Prodotti%20Dop,%20Igp%20e%20Stg ofwel: |
|
— |
door rechtstreeks de homepage van de site van het Ministerie (www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op „Prodotti di Qualità” (aan de linkerkant van het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all'esame dell'UE (Reg CE 510/2006)”. |
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/25 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
(2009/C 71/11)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„AMARENE BRUSCHE DI MODENA”
EG-nummer: IT-PGI-005-0714-23.07.2008
BGA ( X ) BOB ( )
1. Naam
„Amarene Brusche di Modena”
2. Lidstaat of Derde land
Italië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie (Bijlage II)
Categorie 1.6: Groenten en fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt.
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
De jam van „Amarene Brusche di Modena” BGA wordt in de handel gebracht als een zachte massa met een karakteristieke roodbruine kleur en een donkere weerschijn. De refractometrische index bij een temperatuur van 20 °C varieert van 60 tot 68 Brix. Het karakteristieke zuurgehalte (zuurgraad), dat door middel van een bepaling van de pH-graad wordt vastgesteld, varieert van 2,5 tot 3,5. Het eindproduct bevat 70 % vers fruit.
De karakteristieke smaak van de jam van „Amarene Brusche di Modena” BGA wordt verkregen door een goed evenwicht tussen de zoete en de enigszins wrange, licht zure smaakelementen. Wanneer de jam van „Amarene Brusche di Modena” in de handel wordt gebracht heeft hij een suikergehalte van ten minste 60 %.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
Als grondstof voor de jam van „Amarene Brusche di Modena” BGA worden de vruchten van de zure kersenboom gebruikt. Deze amarenekersen zijn afkomstig van boomgaarden met de variëteiten Amarena di Castelvetro, Amarena di Vignola met korte steel, Amarena di Vignola met lange steel, Amarena di Montagna, Amarena di Salvaterra, Marasca di Vigo, Meteor, Mountmorency en Pandy.
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)
—
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
De teelt van de kersenbomen en de productie van de jam van „Amarene Brusche di Modena” moeten plaatsvinden in het in punt 4 vermelde productiegebied omdat, zoals nader toegelicht in punt 5.1, de voorwaarden in dit geografische gebied gunstig zijn voor de ontwikkeling en de groei van de kersenboom.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.
Jam van „Amarene Brusche di Modena” moet in het in punt 4 vermelde productiegebied worden verpakt, opdat de herkomst van het product en de controle daarop gewaarborgd zijn, de specifieke kenmerken zoals bedoeld in punt 3.2 niet verloren kunnen gaan en het niet nodig is het product opnieuw te onderwerpen aan pasteurisatie die zou kunnen leiden tot een verandering van de typische smaak van de jam van „Amarene Brusche di Modena”, die verkregen wordt door een goede balans tussen zoet en zuur.
Jam van „Amarene Brusche di Modena” BGA wordt verpakt in glazen potten of in blikken met een inhoud van 15 ml, 212 ml, 228 ml, 236 ml, 314 ml, 370 ml, 2 650 ml of 5 000 ml. De verpakkingen van 2 650 ml en 5 000 ml zijn bestemd voor professioneel gebruik.
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering
Het logo van de benaming „Amarene Brusche di Modena” BGA bestaat uit een figuur in de vorm van de letter A, waarvan de liggende streep vervangen is door een amarenekers met steel en blad. Deze afbeelding is in een kader van 74 × 74 mm geplaatst. De ruimte daaronder bevat drie regels met het opschrift AMARENE BRUSCHE DI MODENA I.G.P. De afmetingen van het logo mogen afhankelijk van de gebruiksbestemming worden aangepast.
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied
Het gebied waarin de „Amarene Brusche di Modena” worden geteeld en de jam van deze vruchten wordt geproduceerd, omvat de tot de provincie Modena behorende gemeenten Bastiglia, Bomporto, Campogalliano, Camposanto, Carpi, Castelfranco Emilia, Castelnuovo Rangone, Castelvetro di Modena, Cavezzo, Concordia sul Secchia, Finale Emilia, Fiorano Modenese, Formigine, Guiglia, Maranello, Marano sul Panaro, Medolla, Mirandola, Modena, Montese, Nonantola, Novi di Modena, Pavullo nel Frignano, Prignano sul Secchia, Ravarino, S. Cesario sul Panaro, S. Felice sul Panaro, S. Possidonio, S. Prospero sul Secchia, Sassuolo, Savignano sul Panaro, Serramazzoni, Soliera, Spilamberto, Vignola en Zocca en tevens de volgende gemeenten van de aangelegen provincie Bologna: Anzola nell'Emilia, Bazzano, Castel d'Aiano, Castello di Serravalle, Crespellano, Crevalcore, Monte S.Pietro, Monteveglio, San Giovanni in Persiceto, Sant'Agata Bolognese, Savigno en Vergato.
5. Verband met het geografische gebied
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
Het productiegebied van jam van „Amarene Brusche di Modena” BGA wordt gekenmerkt door een zeer diepe laag, veelal vruchtbare aarde, waarvan de structuur vrij poreus en waterdoorlatend is. De grond is samengesteld uit zand en leem met een laag kleigehalte en is daardoor uitermate geschikt voor de teelt van een plant als de zure kersenboom die een frisse, waterdoorlatende grond met een goede waterafvoer vereist. De bijzondere structuur en de samenstelling van de bodem zorgen ervoor dat de grond voldoende poreus en waterdoorlatend is en daardoor ook aanzienlijk veel lucht bevat. Het betrokken geografische gebied kent een fijnmazig, natuurlijk en kunstmatig hydrografisch net. Het klimaat is overwegend subhumide, doch aanzienlijk droger in de gebieden die zich uitstrekken in de vlakte van Modena, waar de luchtdruk lager is. Deze voorwaarden zijn zeer gunstig voor de ontwikkeling van de zure kersenboom.
5.2. Specificiteit van het product
De beschermde geografische aanduiding „Amarene Brusche di Modena” onderscheidt zich van andere producten uit dezelfde handelscategorie door de bijzondere organoleptische en chemisch-fysische eigenschappen van de grondstof, die afkomstig is van in het productiegebied geteelde zure kersenbomen, en vooral vanwege de karakteristieke smaak van de jam. Deze wordt verkregen door een goed evenwicht tussen de zoete en de enigszins wrange, licht zure smaakelementen. Andere belangrijke distinctieve kenmerken van het product zijn het natuurlijke productieprocedé dat gebaseerd is op de indikking van het fruit door middel van thermische verdamping waarbij geen verdikkingsmiddelen, kleurstoffen of conserveringsmiddelen worden gebruikt, en het hoge fruitgehalte ten opzichte van de toegevoegde suiker. Bovendien ondergaat het product voorafgaand aan de verpakking geen verdere bewerkingen.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)
De erkenning van de beschermde geografische aanduiding voor de jam van „Amarene Brusche di Modena” wordt aangevraagd op basis van de faam en de bekendheid van het product. De faam van de jam van „Amarene Brusche di Modena” wordt aangetoond door een uitgebreide bibliografie, die bewijzen levert voor de bijzondere „bereidingskunst” die in de loop der tijd getrouw door de plaatselijke bevolking is doorgegeven. De specifieke bereidingswijze houdt verband met de noodzaak om de vruchten vanwege hun beperkte houdbaarheid snel te verwerken en wordt met name gewaardeerd vanwege de natuurlijke aard van het productieprocedé.
Als bewijs voor de faam die het product geniet, moet beslist rekening worden gehouden met het feit dat er een specifiek productiegebied, ofwel de in punt 4 vermelde streek, bestaat. Dit gebied telt reeds vanaf het begin van de vorige eeuw niet alleen een groot aantal fruitteeltbedrijven, maar ook centra voor de verzameling en de gekoelde opslag van het fruit en verschillende ambachtbedrijven en kleine of middelgrote bedrijven die jam produceren. De landbouwbedrijven die bij deze productie betrokken zijn, hebben gezamenlijk een vast personeelsbestand van meer dan 350 werknemers en een niet te veronachtzamen productiewaarde. Het eerste experiment met de intensieve teelt van kersenbomen wordt in 1882 aangevangen door advocaat Luigi Mancini, op de boerenhoeve „La Colombarina” in de buurt van Vignola. Toch werd er al in 1820 door de beroemde botanicus Giorgio Gallesio melding gemaakt van de gewoonte om „landhuizen te omringen met kersenbomen, met het doel siroop, conserven, jam, puddingen en taarten te bereiden”, wat duidt op het bestaan van een vaste traditie op het platteland van de provincie Modena om deze jam voor huishoudelijk gebruik te bereiden.
De vele oude recepten tonen aan dat het product traditioneel voor zowel de huishoudelijke als de ambachtelijke bereiding van typisch streekgebak werd gebruikt. In recepten van vroegere en latere datum wordt het gebruik van deze jam aanbevolen, met name voor het bakken van eigengemaakte kersentaarten. Het bewijs hiervoor wordt geleverd door twee, uit de negentiende eeuw daterende Modeense manuscripten met bereidingswijzen voor jam. Het eerste manuscript is in 1970 gepubliceerd en omvat vier schriften met aantekeningen van vier generaties gezinshoofden van burgerfamilies; het tweede is opgesteld door Ferdinando Cavazzoni, banketbakker van Casa Molza en is in 2001 gepubliceerd.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)
De bevoegde instantie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften ingeleid met de bekendmaking van het voorstel tot erkenning van de beschermde geografische benaming „Amarene Brusche di Modena” in het Staatsblad van de Republiek Italië nr. 169 van 21 juli 2004.
De geconsolideerde tekst van het productiedossier kan op het internet worden geraadpleegd:
|
— |
via de link www.politicheagricole.it/DocumentiPubblicazioni/Search_Documenti_Elenco.htm?txtTipoDocumento=Disciplinare%20in%20esame%20UE&txtDocArgomento=Prodotti%20di%20Qualit%E0>Prodotti%20Dop,%20Igp%20e%20Stg of |
|
— |
door de website van het Ministerie (www.politicheagricole.it) te bezoeken, de home page te openen en te klikken op „Prodotti di Qualità” (aan de linkerkant van het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all'esame dell'UE (Reg CE 510/2006)”. |
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
|
25.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/28 |
Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad, inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en voedingsmiddelen
(2009/C 71/12)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen het wijzigingsverzoek. Bezwaarschriften moeten binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking bij de Commissie worden ingediend.
WIJZIGINGSAANVRAAG
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
Wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 9
„LA BELLA DELLA DAUNIA”
EG-nummer: IT-PDO-105-0085-09.07.2007
BGA ( ) BOB ( X )
1. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:
|
— |
|
Naam van het product |
|
— |
|
Beschrijving van het product |
|
— |
|
Geografisch gebied |
|
— |
|
Bewijs van de oorsprong |
|
— |
|
Werkwijze voor het verkrijgen van het product |
|
— |
|
Verband |
|
— |
|
Etikettering |
|
— |
|
Nationale eisen |
|
— |
|
Overige [nader aan te geven] |
2. Aard van de wijziging:
|
— |
|
Wijziging van het enige document of de samenvatting |
|
— |
|
Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt |
|
— |
|
Wijziging van het productdossier waarvoor geen wijzigingen van het gepubliceerde enige document vereist zijn (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006) |
|
— |
|
Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006) |
3. Wijziging(en):
3.1. Beschrijving van het product
In punt 4.2 „Beschrijving” van de samenvatting die in 1999 is bekendgemaakt was reeds bepaald dat de oogst rond 1 oktober moest plaatsvinden; in het in 2000 bekendgemaakte productdossier werd echter een onderscheid gemaakt tussen twee oogstdata, waarbij de oogst van de groene olijven op 1 oktober begon en die van zwarte op 25 oktober.
Nu moet die datum voor zwarte olijven, die in het productdossier van 2000 werd genoemd, echter ook naar voren worden gehaald en op 1 oktober worden gesteld, omdat de olijven op die datum vanwege de klimaatveranderingen reeds enigszins of volledig rijp kunnen zijn en wijnrood van kleur kunnen worden.
Bovendien wordt voor de duidelijkheid vermeld dat het gewicht van de twee typen olijven (groene en zwarte) bij het op de markt brengen 6 gram tot 30 gram bedraagt; dit vervangt de zinsnede „het gemiddelde gewicht van de vrucht bedraagt meer dan 11 gram met een maximum van 18 gram” uit de samenvatting van 1999.
3.2. Werkwijze voor het verkrijgen van het product
Geconstateerd is dat het met behulp van irrigatie en de modernste landbouwmethoden mogelijk is meer dan 11 ton per hectare te oogsten. Daarom moest, om de productie niet ten onrechte te beknotten, worden gevraagd om de maximumproductie per hectare van 11 naar 15 ton per hectare te verhogen.
De concentraties van de alkalische oplossingen die in het oude productdossier in graden Baumè waren uitgedrukt en waarbij de grenswaarden 2° en 4° waren, worden in het nieuwe productdossier in een percentage uitgedrukt (w/v) en op 1,7 % tot 4,0 % vastgesteld. Hierdoor wordt het alle producenten mogelijk gemaakt op de traditionele manier te werken.
De maximumduur van de behandeling met de alkalische oplossing wordt verhoogd van 12 tot 15 uur, aangezien is gebleken dat het naar gelang van de weersomstandigheden nodig kan zijn dat langer dan 12 uur wordt gewacht.
Verder is gespecificeerd dat „wanneer de periode die verloopt tussen de fermentatie en de verpakking meer dan 6 maanden bedraagt, het nodig [is] fijn zout toe te voegen om de pekel te stabiliseren op 8 % tot 10 %”, aangezien is gebleken dat een dergelijke toevoeging niet nodig is voor olijven die binnen 6 maanden na de fermentatie worden verpakt.
Voor zwarte olijven is een andere methode, namelijk het Californische Systeem, ingevoerd, omdat de ervaring ter plaatse heeft geleerd dat die methode beter past bij de olijven van de variëteit Bella di Cerignola. Voor methode A is gespecificeerd dat 150 mg ijzer(II)gluconaat of ijzer(II)lactaat per kg olijven als residu moet worden beschouwd.
Ook zijn andere soorten verpakkingsmateriaal geïntroduceerd in reactie op de vraag van bepaalde markten.
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) NR. 510/2006 VAN DE RAAD
„LA BELLA DELLA DAUNIA”
EG-nummer: IT-PDO-105-0085-09.07.2007
BGA ( ) BOB ( X )
1. Naam:
„La Bella della Daunia”
2. Lidstaat of derde land:
Italië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:
3.1. Productcategorie (bijlage II)
Categorie 1.6 — Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
Bij het in het vrije verkeer brengen moeten de groene tafelolijven BOB „La Bella della Daunia” de volgende kenmerken hebben:
|
— |
de kleur moet egaal strogroen zijn met duidelijke lenticellen; |
|
— |
langwerpig, lijkend op een pruim met een smalle basis en een slank spits uiteinde; |
|
— |
delicaat, volle smaak en consistentie, met compact vruchtvlees, dunne vruchthuid; |
|
— |
gewicht tussen 6 gram en 30 gram; |
|
— |
vruchtvlees > 80 %, |
|
— |
vetgehalte < 15 %; |
|
— |
gehalte reductiesuikers < 2,8 %. |
Bij het in het vrije verkeer brengen moeten de zwarte tafelolijven BOB „La Bella della Daunia” de volgende kenmerken hebben:
|
— |
de uitwendige kleur moet intens zwart zijn; |
|
— |
langwerpig, lijkend op een pruim met een smalle basis en een slank spits uiteinde; |
|
— |
delicaat, volle smaak en consistentie, met compact vruchtvlees, dunne vruchthuid; |
|
— |
gewicht tussen 6 gram en 30 gram; |
|
— |
vruchtvlees > 80 %, |
|
— |
vetgehalte < 18 %; |
|
— |
gehalte reductiesuikers <2,4 %. |
De olijven worden vanaf 1 oktober rechtstreeks van de plant geoogst, de groene olijven zodra de vruchthuid verkleurt van bladgroen naar strogroen en duidelijke lenticellen begint te vertonen, de zwarte olijven zodra ze enigszins of volledig rijp zijn en wijnrood van kleur worden.
De maximaal toegelaten olijvenproductie per hectare waarvoor de bescherming geldt, mag niet meer bedragen dan 15 ton per hectare gespecialiseerde of gemengde teelt (in dat laatste geval gaat het om de verhoudingsgewijze productie).
3.3. Grondstoffen (enkel voor verwerkte producten)
—
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)
—
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
De productie van „La Bella della Daunia” moet plaatsvinden in het in punt 4 omschreven productiegebied.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.
—
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering
Iedere verpakking moet worden voorzien van etiketten die voldoen aan de in de verschillende wettelijke bepalingen vastgestelde eisen; op het etiket moeten de volgende aanduidingen in duidelijk leesbare drukletters van gelijke afmetingen worden afgedrukt: „La Bella della Daunia” en „Denominazione di origine protetta” (beschermde oorsprongsbenaming) of het letterwoord „DOP” (BOB); de naam, firmanaam en het adres van het productie- en/of verpakkingsbedrijf. het netto-uitlekgewicht van de inhoud van de verpakking moet overeenkomstig de geldende normen worden uitgedrukt. Bovendien moet het specifieke en unieke logo (grafisch symbool) in een onverbrekelijke combinatie met de beschermde oorsprongsbenaming worden afgedrukt. Het logo is opgebouwd uit een vrouwenfiguur die geïnspireerd is op de traditionele „vaatwerkiconografie” die van oudsher in Daunia bestond; de figuur wordt „negatief” weergegeven; het gaat om een danseres die in haar linkerhand een olijftak omhoog houdt. Rond de figuur staan de woorden „La Bella della Daunia” in klassiek lettertype (in hoofdletters).
Op de buitenste rand die goud pantone 872 van kleur is, staan de woorden „Oliva da mensa DOP” (Tafelolijven BOB) aan de bovenzijde, en de naam van de cultivar, „Bella di Cerignola”, aan de onderzijde. Het grafische symbool wordt op een zelfklevend zegel gedrukt; dat zegel bestaat in drie verschillende afmetingen, namelijk met een diameter van 2 cm, van 3 cm en van 5 cm.
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:
De gemeenten Cerignola, Ortanova, S. Ferdinando di Puglia, Stornara, Stornarella en Trinitapoli (FG) maken deel uit van het grotere gebied „Tavoliere della Puglia” („tafelland van Apulië”) dat uit een groot centraal deel bestaat en uit twee vrij grote gebieden ten noorden en ten zuiden daarvan, die er iets anders uitzien. De genoemde gemeenten liggen in het centrale deel aan de kust. Dit gebied wordt aan de oostzijde gekenmerkt door een lichte, gelijkmatige helling richting kust. De gemiddelde hoogte is 100-150 meter boven zeeniveau; de Tavoliere della Puglia is derhalve een van de Italiaanse kustvlakten. De hellingsgraad is 7-8‰. De grondwaterspiegel bevindt zich, naar gelang van het gebied, op 25 tot 50 meter diepte. De grondwaterbekkens bevinden zich ook op verschillende diepten, afhankelijk van het gebied, maar reeds op 60 tot 70 meter diepte is het debiet goed.
Oppervlakte: Cerignola 58 965 ha, Ortanova 14 393 ha, San Ferdinando di Puglia 4 181 ha, Stornara 3 364 ha, Stornarella 3 388 ha, Trinitapoli 14 755 ha. Totaal: 99 046 ha. De oppervlakten van de BOB „La Bella della Daunia” zijn ongeveer 30 % kleiner, aangezien de gebieden die om redenen van hun bodemgesteldheid en de weersomstandigheden niet geschikt zijn voor de teelt van de betrokken tafelolijven, buiten beschouwing zijn gelaten; momenteel wordt ongeveer 850 ha beteeld. Recent is er met hulp van de Europese Unie 180 ha aangeplant.
5. Verband met het geografische gebied:
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
Het grondgebied van de gemeenten Crignola, Orta Nova, San Ferdinando di Puglia, Stornara, Stornarella, Trinitapoli (FG) hebben een vergelijkbare bodemgesteldheid, een vergelijkbaar klimaat en vergelijkbare hydrogeologische kenmerken, en vormen derhalve een homogeen productiegebied. Het klimaat is typisch mediterraan, koud en vochtig in de herfst en de winter, droog en warm in de zomer. De scirocco of de zuidenwind die aan de Tyrrheense zijde van het Italiaanse schiereiland vochtig is, verliest bij het overtrekken van de Apennijnen zijn vochtigheid en daalt als warme droge wind neer aan de Adriatische en Ionische zijde. De bodems hebben een variabele dikte en een zeer variabele compactheid, maar de middelzware bodems hebben de overhand. De doorlaatbaarheid is over het algemeen goed, maar 's winters ontstaan plassen water vanwege ondoorlaatbare bodems op geringe diepte die rijk zijn aan kalksteen en zandige klei. De zuurgraad is vrijwel altijd subalkalisch of neutraal. Op deze gronden kan een goede productiviteit worden bereikt en ze hebben, indien ze goed worden bewerkt, een gunstige structuur.
5.2. Specificiteit van het product
De benaming van het product hangt vrijwel zeker samen met kenmerkende vorm van de vruchten, die veel lijken op pruimen. Het is een cultivar die gedeeltelijk zelfbestuivend is en waarvoor de cultivars Sant'Agostino, Biancolilla, Termite di Bitetto en Mele ook goede bestuivers zijn. Vruchtzetting 0,20 % tot 0,40 %. De vruchten van deze variëteit genieten een grote bekendheid omdat ze dik zijn met veel en vast vruchtvlees, omdat ze bestand zijn tegen behandelingen en goed kunnen worden bewaard; de olijven worden voornamelijk verwerkt als ze nog groen zijn, en, meer recentelijk, wegens de grote vraag van de consumenten, ook wanneer ze donker worden of helemaal zwart zijn geworden.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)
De „Bella della Daunia” komt voort uit de variëteit „Oliva di Cerignola”, een polyklonale cultivar met zeer uiteenlopende kenmerken als gevolg van de rijkdom van het genetische moedermateriaal, de bodem, het klimaat, de onderstammen en de ontwikkeling van de teeltechniek. Uit deze variëteit die zich in de streek van Daunia (momenteel de hoogvlakte van Capitanata) heeft verspreid als gevolg van een spontane genetische mutatie, gevolgd door een voortdurende en zorgvuldige klonale selectie door de lokale olijventelers en olijfboomkwekers, heeft men een verbeterde kloon met eenzelfde genetische verwantschap als de oorspronkelijke cultivar maar met gunstiger handelskenmerken verkregen. De nieuwe cultivar is „Bella di Cerignola” genoemd en is in het Italiaanse olijventeeltkadaster geregistreerd met nummer 15.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
Deze administratie heeft de nationale bezwaarprocedure voor het voorstel tot wijziging van de BOB „La Bella della Daunia” ingeleid.
De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd op de volgende internetsite:
|
— |
via de volgende link www.politicheagricole.it/DocumentiPubblicazioni/Search_Documenti_Elenco.htm? txtTipoDocumento=Disciplinare%20in%20esame%20UE&txtDocArgomento=Prodotti%20di%20Qualit%E0>Prodotti%20Dop,%20Igp%20e%20Stg of |
|
— |
door rechtstreeks de homepage van de site van het Italiaanse ministerie van Landbouw (www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op „Prodotti di Qualità” (aan de linkerkant van het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all'esame dell'UE (Reg CE 510/2006)”. |
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.