|
ISSN 1725-2474 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
52e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
|
ADVIEZEN |
|
|
|
Raad |
|
|
2009/C 066/01 |
||
|
2009/C 066/02 |
||
|
2009/C 066/03 |
||
|
2009/C 066/04 |
||
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Commissie |
|
|
2009/C 066/05 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
2009/C 066/06 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5408 — Fortress/Unicredit/Torre) ( 1 ) |
|
|
2009/C 066/07 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5451 — CNP Assurances/CNP Unicredit Life) ( 1 ) |
|
|
2009/C 066/08 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5253 — Sanofi-Aventis/Zentiva) ( 1 ) |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Commissie |
|
|
2009/C 066/09 |
||
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
|
2009/C 066/10 |
||
|
2009/C 066/11 |
||
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Commissie |
|
|
2009/C 066/12 |
Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (Bericht betreffende de aanvraag voor een exclusieve opsporingsvergunning voor vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd Concession de Nesles) ( 1 ) |
|
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
ADVIEZEN
Raad
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/1 |
ADVIES VAN DE RAAD
van 10 maart 2009
over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2008-2012
(2009/C 66/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
|
(1) |
Op 10 maart 2009 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2008-2012 behandeld. |
|
(2) |
Duitsland is met zijn zwaar op de export leunende en sterk in investeringsgoederen gespecialiseerde economie zwaar getroffen door de mondiale recessie. Door de daling van de exportgroei is de reële BBP-groei in 2008 fors teruggelopen. Een aantal financiële instellingen, waaronder de Landesbanken, heeft door de financiële crisis aanzienlijke verliezen geleden. Dankzij een over het geheel genomen solide financiële positie van het bedrijfsleven, een stevig prijsconcurrentievermogen en het feit dat een correctie op de Duitse huizenmarkt tot dusver is uitgebleven, zijn de directe gevolgen van de financiële crisis voor de economie echter beperkt gebleven. Op korte termijn is het vooral zaak om het vertrouwen in de financiële sector te herstellen, de toegang van het bedrijfsleven tot financiering te waarborgen, aanpassingen op de arbeidsmarkt te stimuleren zodat de stijging van de werkloosheid kan worden opgevangen, en de binnenlandse vraag te vergroten. Dankzij een geslaagde budgettaire consolidatie was de begroting van de overheid in 2007 en 2008 vrijwel in evenwicht. Daarom heeft Duitsland in het najaar van 2008 en in januari 2009 twee budgettaire stimuleringspakketten gelanceerd om de particuliere consumptie op te krikken en de particuliere en de overheidsinvesteringen te bevorderen, de toegang tot financiering te waarborgen, ontslagen te voorkomen en de toegang tot opleiding te verbeteren. Ook bevatten ze maatregelen om de auto-industrie te steunen. Door deze maatregelen en door automatische stabilisatoren zullen de ontvangsten achterblijven en de uitgaven stijgen. Daardoor zal een tekort op de overheidsbegroting ontstaan. Voorts vormen de voorwaardelijke verplichtingen die in het kader van de grootscheepse reddingsoperaties voor banken zijn aangegaan, een extra risico voor de begroting. Met een effectief begrotingskader zal de begroting geconsolideerd kunnen worden zodra de crisis over haar hoogtepunt heen is. |
|
(3) |
Volgens het macro-economische scenario van het addendum van januari zal de reële BBP-groei teruglopen van 1,25 % in 2008 naar – 2,25 % in 2009 en vanaf 2010 weer aantrekken tot 1,25 %. Afgaande op de thans beschikbare informatie (2) lijken de groeihypothesen van dit scenario tot 2009 plausibel en lijken de hypothesen vanaf 2010 iets te optimistisch. Met name kan het herstel van de particuliere consumptie in 2010 gematigder uitvallen dan waarop wordt gerekend, mocht de economische crisis tot een sterkere daling van de werkgelegenheid leiden. Bij de macro-economische projecties is rekening gehouden met de stimuleringsmaatregelen, hoewel het verwachte economische effect ervan niet wordt gekwantificeerd. De inflatieprognoses van het programma lijken realistisch. |
|
(4) |
Het overheidstekort voor 2008 wordt in de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie geraamd op 0,1 % van het BBP, tegen een streefcijfer van een 0,5 % van het BBP in het geactualiseerde programma van december 2007. Dit resultaat is gunstiger dan verwacht dankzij substantiële inkomstenmeevallers die zich hebben voorgedaan ondanks de hervorming van de vennootschapsbelasting en een verlaging van de sociale bijdragen. De hogere ontvangsten uit de directe belastingen zijn het gevolg van een sterkere groei van de lonen en werkgelegenheid en een daarmee samenhangende „fiscal drag” (waarbij de verhoging van de bovengrens van de belastingschijven achterblijft bij de stijging van de inkomens). Een deel van de extra ontvangsten is aangewend voor de financiering van de verlaging van de sociale bijdragen en voor extra uitgaven. Vooral door eenmalige maatregelen in verband met de reddingsoperaties voor banken en door hogere pensioenuitgaven in verband met ad-hocwijzigingen in de pensioenaanpassingsformule kwamen de uitgaven 0,75 % van het BBP hoger uit dan gepland. |
|
(5) |
Wat het overheidssaldo betreft, wordt voor 2009 gestreefd naar een tekort van 3 % van het BBP. Dit strookt met de tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie. De stijging van het tekort wordt veroorzaakt door lagere belastingontvangsten en hogere uitgaven als gevolg van automatische stabilisatoren (circa 1,5 % van het BBP) en door stimuleringsmaatregelen om de crisis het hoofd te bieden (circa 1,5 % van het BBP). De uitgavenquote stijgt met 2,5 procentpunten en de ontvangstenquote daalt met een 0,5 procentpunt. Het structurele tekort (zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in het programma verstrekte informatie) loopt met circa 1,5 procentpunt op. |
|
(6) |
De middellangetermijndoelstelling (MTD) bestaat erin, de overheidsbegroting structureel (d.w.z. conjunctuurgezuiverd, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in evenwicht te houden. Volgens het programma komt dit neer op een structureel tekort van 0-0,5 % van het BBP. Verwacht wordt dat de MTD in de programmaperiode niet wordt gehaald. Wel wordt de budgettaire consolidatie, nadat het tekort in 2010 een piek van 4 % van het BBP (boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde) heeft bereikt, hervat en wordt het tekort teruggedrongen tot 3 % van het BBP in 2011 en 2,5 % in 2012. De projecties in het addendum van januari berusten op een scenario waarin wordt uitgegaan van ongewijzigd beleid. Daaruit blijkt dat de consolidatie na 2010 voornamelijk aan de uitgavenzijde plaatsvindt. De ontvangstenquote daalt in de periode 2008-2010 met 1,5 procentpunten tot 42,5 %, blijft in 2011 op dit niveau steken en stijgt in 2012 weer met een 0,5 procentpunt. De uitgavenquote stijgt tussen 2008 en 2010 met 2,5 procentpunten en daalt daarna weer met 1 procentpunt. De ontwikkeling van de ontvangsten en de uitgaven in 2010 wordt voornamelijk bepaald door de budgettaire stimuleringsmaatregelen in verband met de crisis. De consolidatiemaatregelen voor de periode na 2010 worden niet gespecificeerd. Het schuldaflossingsfonds en het aflopen van bepaalde stimuleringsmaatregelen zouden kunnen bijdragen aan de consolidatie. Door de stijgende tekorten, door een lagere nominale BBP-groei en door de stock-flow adjustments in 2008, die voornamelijk het gevolg zijn van de reddingsoperaties voor banken, loopt de schuldquote in de programmaperiode met 7 procentpunten op tot 72,5 % van het BBP. |
|
(7) |
De begrotingsresultaten zijn, met name vanaf 2010, aan neerwaartse risico's onderhevig. Ten eerste bestaat ten aanzien van de onderliggende macro-economische aannamen onzekerheid over de duur, omvang en gevolgen van de financiële crisis. Voor 2010 en daarna wordt ervan uitgegaan dat de reële BBP-groei herstelt tot het potentiële niveau. Dit lijkt iets te optimistisch. Ten tweede kleeft aan de projectie het risico dat op de verschillende overheidsniveaus mogelijk onvoldoende bereidheid bestaat om uitgavendiscipline te betrachten. Ten derde vloeien aanzienlijke risico's voort uit het feit dat er een gebrek aan informatie is over de maatregelen die gepland zijn om na 2010 de beoogde consolidatie te realiseren, met name gezien het permanente karakter van een groot deel van de budgettaire stimuleringsmaatregelen. Gezien de bedreigingen voor de tekortdoelstellingen is het niet uitgesloten dat de schuldquote zich eveneens ongunstiger ontwikkelt dan gepland. Daarnaast vormen de rechtstreekse gevolgen van de financiële crisis, en met name mogelijke verdere kapitaalinjecties en mogelijke nationalisaties van banken (die in principe alleen van invloed zijn op de schuld, zij het dat enig effect op het tekort niet mag worden uitgesloten) of bankgaranties (die alleen van invloed zijn op het tekort en de schuld wanneer tegenpartijen van banken daarop een beroep doen) een risico voor de overheidsrekeningen. |
|
(8) |
Het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting ligt dichtbij het EU-gemiddelde, hoewel de pensioenuitgaven iets minder snel zullen stijgen dan in vele andere landen wegens de reeds bij wet doorgevoerde pensioenhervormingen. Op basis van de begrotingssituatie in 2008, zoals geraamd in het addendum, kunnen de budgettaire langetermijngevolgen van de vergrijzing nog deels worden opgevangen, maar dit is niet meer het geval indien de begrotingsprognoses uitkomen. Bovendien ligt de huidige brutoschuldquote boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Door op middellange termijn hoge primaire overschotten te realiseren, kunnen de middelgrote risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën deels worden ondervangen. De bovengenoemde risico's die voortvloeien uit de door Duitsland getroffen stabilisatieregelingen voor de financiële sector (zoals herkapitalisatie en garanties), kunnen met name via de overheidsschuld hun weerslag hebben op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn, ook al kan de overheidssteun in de toekomst nog voor een deel worden terugverdiend. |
|
(9) |
Ondanks de over het geheel genomen solide kwaliteit van de overheidsfinanciën en begrotingsregels is het Duitse institutionele begrotingskader nog voor enige verbetering vatbaar. De Raad is ingenomen met de vorderingen die gemaakt zijn bij de vaststelling van een nieuwe begrotingsnorm die voorschrijft dat het federale structurele tekort in normale tijden maximaal 0,35 % van het BBP mag bedragen en dat de begrotingen van de deelstaten structureel in evenwicht moeten zijn. Het is de bedoeling dat de norm nog in de huidige regeringsperiode in de Duitse grondwet wordt verankerd en uiterlijk 2011 van kracht wordt, met een overgangsperiode tot 2015 voor de federale regering en tot 2019 voor de deelstaten. Voorts wil de regering het federale budgetterings- en boekhoudsysteem grondig herzien en meer nadruk leggen op een prestatiegestuurde beoordeling van de ontvangsten en uitgaven. |
|
(10) |
Om de financiële sector te stabiliseren, hebben de Duitse autoriteiten voor de periode tot eind 2009 een fonds opgezet waaruit kapitaal (80 miljard EUR, circa 3 % van het BBP) en kredietgaranties (400 miljard EUR, circa 16 % van het BBP) worden verstrekt. Al in 2007 en 2008 was de Duitse regering op federaal en regionaal niveau betrokken bij grootscheepse reddingsoperaties voor banken waarbij kapitaal en garanties zijn verstrekt. Voorts heeft de Duitse regering in 2008 alle deposito's bij particuliere banken onbeperkt gegarandeerd. Er wordt nog gesproken over verdere initiatieven om de banken van de probleemactiva op hun balans te verlossen. De voorwaardelijke verplichtingen die uit deze reddingsmaatregelen voortvloeien, vormen een extra risico voor de begroting. |
|
(11) |
Conform het Europees economisch herstelplan van de Raad van december heeft Duitsland een omvangrijk budgettair stimuleringspakket voor 2009 en 2010 gelanceerd (van zo'n 3,5 % van het BBP over twee jaar), dat als een adequate reactie op de economische inzinking wordt beschouwd. De maatregelen zijn gericht op inkomenssteun, particuliere en overheidsinvesteringen, het voorkomen van ontslagen en de verbetering van opleiding, en op de verlening van steun aan ondernemingen die moeilijk aan krediet kunnen komen, en aan de auto-industrie. Ze stroken vanwege het doelgerichte en tijdige karakter ervan grotendeels met het Europees economisch herstelplan, hoewel de stimulans enigszins naar de toekomst wordt verschoven. Een aantal maatregelen heeft een tijdelijk karakter. Een flink deel ervan is echter van structurele aard. Daarom is niet gewaarborgd dat de crisismaatregelen volledig teruggedraaid kunnen worden. Wel zullen het beoogde schuldaflossingstraject en de nieuwe begrotingsnorm een gunstig effect sorteren op de budgettaire consolidatie die nodig is zodra de crisis in hevigheid afneemt. Het herstel zal worden gedragen door structurele maatregelen zoals innovatiesteun voor de particuliere sector, een verbetering van de arbeidsvoorzieningsdiensten en een betere breedbandtoegang in het kader van de geplande breedbandstrategie. Deze maatregelen hangen samen met de hervormingsagenda voor de middellange termijn en met de landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie op 28 januari 2009 in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid heeft gedaan. Voorts zijn aanbestedingsprocedures van de overheid tijdelijk gewijzigd zodat sneller kan worden geïnvesteerd in infrastructuur. |
|
(12) |
In verband met de economische inzinking wordt in 2009 en 2010 over het geheel genomen een expansief begrotingsbeleid gevoerd. In 2010 zal het tekort de referentiewaarde naar verwachting overschrijden. Voor 2011 mikt het programma op een forse structurele verbetering (met 1 procentpunt). In 2012 volgt een nieuwe, zij het minder grote stap in de goede richting. Hoewel het tempo van de tekortreductie in grote lijnen met het stabiliteits- en groeipact strookt, zou in de programmaperiode geen veiligheidsmarge ontstaan die groot genoeg is om te voorkomen dat de tekortdrempel van 3 % van het BBP wordt overschreden. Ook is het geschetste consolidatietraject aan grote risico's onderhevig. Tot slot loopt de schuldquote in de programmaperiode door het expansieve beleid in 2009 en 2010 en door de financiële transacties in verband met de reddingsoperaties voor banken op. |
|
(13) |
Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, vertoont het programma enkele lacunes in de verplichte en facultatieve gegevens (3). |
De algehele conclusie luidt dat Duitsland dankzij de versnelde consolidatie en een begroting die in 2008 vrijwel in evenwicht was, in staat was om met een omvangrijk budgettair stimuleringspakket te komen, dat welkom is gelet op de omvang van de economische inzinking. Gezien de drastische verslechtering van het mondiale economische klimaat en gezien de problemen in de financiële sector is de begrotingsstrategie aan neerwaartse risico's onderhevig. Momenteel is echter niet voorzien in de mogelijkheid om de in reactie op de crisis getroffen kortetermijnmaatregelen volledig terug te draaien. Daarom zijn de thans geplande invoering van een versterkt budgettair middellangetermijnkader en de resolute wil om dit kader op de verschillende overheidsniveaus in acht te nemen, van essentieel belang voor een hernieuwde consolidatie van de begroting zodra de crisis in hevigheid is afgenomen. Gezien de stijging van de overheidsschuld, gezien de ad-hocwijzigingen in de pensioenaanpassingsformule en gezien de onzekerheid over het effect van de hervorming van de gezondheidszorg, is het van groot belang dat de resultaten die al bij de verbetering van de langetermijnhoudbaarheid zijn behaald, worden vastgehouden.
In het licht van de bovenstaande beoordeling wordt Duitsland verzocht:
|
i) |
het geplande begrotingsbeleid voor 2009 en 2010, inclusief stimuleringsmaatregelen, overeenkomstig het Europees economisch herstelplan uit te voeren, een en ander in het kader van het stabiliteits- en groeipact, en uiterlijk in 2011 een begin te maken met het afschaffen van de fiscale stimulansen als onderdeel van verregaande begrotingsconsolidatie in de richting van de MTD (middellangetermijndoelstelling); |
|
ii) |
het institutionele begrotingskader te versterken door de nieuwe begrotingsnorm, zoals momenteel beoogd, in te voeren ter ondersteuning van de na 2010 te varen consolidatiekoers; |
|
iii) |
opnieuw te kijken naar maatregelen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te verbeteren, en ervoor te zorgen dat de afwijking in 2008 van de pensioenaanpassingsformule wordt teruggedraaid, zoals beoogd. |
Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses
|
|
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
|
Reëel BBP (verandering in %) |
SP dec 2008 |
2,5 |
1,3 |
– 2,25 |
1,25 |
1,25 |
1,25 |
|
COM jan 2009 |
2,5 |
1,3 |
– 2,3 |
0,7 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
2,4 |
2,0 |
1,5 |
1,5 |
1,5 |
n.b. |
|
|
HICP-inflatie (%) |
SP dec 2008 |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
|
COM jan 2009 |
2,3 |
2,8 |
0,8 |
1,4 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
n.b. |
|
|
Output gap (4) (% van het potentiële BBP) |
SP dec 2008 |
2,0 |
2,2 |
– 0,9 |
– 0,7 |
– 0,7 |
– 1,0 |
|
COM jan 2009 (5) |
2,2 |
2,3 |
– 1,0 |
– 1,2 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
0,7 |
1,1 |
0,8 |
0,5 |
– 0,1 |
n.b. |
|
|
Netto financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
7,6 |
7,1 |
7,0 |
7 |
7 |
7 |
|
COM jan 2009 |
7,6 |
7,1 |
5,2 |
5,4 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
6,1 |
6,1 |
6,3 |
6,3 |
6,3 |
n.b. |
|
|
Overheidsontvangsten (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
44,0 |
44 |
43,5 |
42,5 |
42,5 |
43 |
|
COM jan 2009 |
43,9 |
43,7 |
43,5 |
42,3 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
44 |
43 |
43 |
42,5 |
42 |
n.b. |
|
|
Overheidsuitgaven (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
44,2 |
44 |
46,5 |
46,5 |
45,5 |
45,5 |
|
COM jan 2009 |
44,1 |
43,8 |
46,4 |
46,4 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
44 |
43,5 |
43 |
42 |
41,5 |
n.b. |
|
|
Overheidssaldo (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
– 0,2 |
– 0 |
– 3 |
– 4 |
– 3 |
– 2,5 |
|
COM jan 2009 |
– 0,2 |
– 0,1 |
– 2,9 |
– 4,2 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
0 |
– 0,5 |
0 |
0,5 |
0,5 |
n.b. |
|
|
Primair saldo (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
2,6 |
2,5 |
0 |
– 1 |
0 |
,5 |
|
COM jan 2009 |
2,6 |
2,6 |
– 0,1 |
– 1,3 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
3 |
2,5 |
2,5 |
3 |
3,5 |
n.b. |
|
|
Conjunctuurgezuiverd saldo (4) (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
– 1,2 |
– 1,2 |
– 2,4 |
– 3,5 |
– 2,4 |
– 2,1 |
|
COM jan 2009 |
– 1,3 |
– 1,3 |
– 2,4 |
– 3,6 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
– 0,3 |
– 0,8 |
– 0,4 |
0,0 |
0,7 |
n.b. |
|
|
Structureel saldo (6) (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
– 0,9 |
– 0.8 |
– 2,5 |
– 3,4 |
– 2,4 |
– 2,1 |
|
COM jan 2009 |
– 1,0 |
– 0,9 |
– 2,4 |
– 3,4 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
– 0,3 |
– 0,7 |
– 0,3 |
0 |
0,7 |
n.b. |
|
|
Bruto overheidsschuld (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
65,1 |
65,5 |
68,5 |
70,5 |
71,5 |
72,5 |
|
COM jan 2009 |
65,1 |
65,6 |
69,6 |
72,3 |
n.b. |
n.b. |
|
|
SP nov 2007 |
65 |
63 |
– 61,5 |
– 59,5 |
– 57,5 |
n.b. |
|
|
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. |
|||||||
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op:
http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm
(2) In de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie, maar ook met andere informatie die sindsdien beschikbaar is gekomen.
(3) Zo ontbreken in het programma gegevens over de HICP-inflatie, worden de belastingontvangsten en de overheidsuitgaven niet uitgesplitst in intermediair verbruik, sociale overdrachten in natura en de beloning van werknemers en worden niet alle basisaannames van het macro-economische scenario volledig uitgewerkt.
(4) In de programma's vermelde output gaps en conjunctuurgezuiverde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.
(5) Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 1,1 %, 1,2 %, 0,9 % en 1,0 % in de periode 2007-2010.
(6) Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. De eenmalige en andere tijdelijke maatregelen bedragen volgens het meest recente programma 0,3 % van het BBP in 2007 en 0,5 % van het BBP in 2008 (in beide gevallen betreft het een tekortverhogend effect) en volgens de tussentijdse prognoses van januari van de diensten van de Commissie 0,3 % van het BBP in 2007, 0,3 % van het BBP in 2008 en 0,1 % van het BBP in 2010 (in alle gevallen betreft het een tekortverhogend effect).
Bronnen:
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/6 |
ADVIES VAN DE RAAD
van 10 maart 2009
over het geactualiseerde convergentieprogramma van Hongarije voor de periode 2008-2011
(2009/C 66/02)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
|
(1) |
Op 10 maart 2009 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Hongarije voor de periode 2008-2011 behandeld. |
|
(2) |
Na enig herstel in de eerste helft van 2008 is het BBP in het derde kwartaal licht en in het vierde kwartaal sterker teruggelopen. Ondanks de verbetering van het dubbele Hongaarse tekort in de afgelopen jaren is het land door het hoge niveau van de externe en de overheidsschuld kwetsbaar gebleven. Bijgevolg is Hongarije bijzonder zwaar getroffen door de financiële crisis, die tot een scherpe daling van de wisselkoers heeft geleid en de financiële markten op een groot aantal gebieden heeft ontregeld. Daarom staan de beleidsmakers nu vooral voor de taak het vertrouwen te herstellen en de werking van de financiële markten te verbeteren. Daartoe heeft de centrale bank nieuwe instrumenten ingevoerd en is een nieuw economisch programma met verdere budgettaire aanpassingen, striktere tekortdoelstellingen, een reddingspakket voor banken en strengere regelgeving voor de financiële sector vastgesteld. Daarnaast hebben de EU, het IMF en de Wereldbank Hongarije omvangrijke internationale financiële bijstand (20 miljard EUR) toegekend (2) op voorwaarde dat vooruitgang wordt geboekt op het gebied van budgettaire consolidatie, hervorming van het begrotingsbeheer, structurele hervormingen en reglementering van en toezicht op de financiële sector (3). Het economische programma in verband met de lening is opgenomen in zowel de begroting van 2009 als het geactualiseerde convergentieprogramma. De nationale bank van Hongarije is met een verhoging van de basisrente van 8,50 % in oktober 2008 naar 11,50 % overgegaan tot een verkrapping van het monetaire beleid. In de laatste twee maanden van 2008 is de rente weer verlaagd (in drie stappen tot 10 % in december 2008). De Hongaarse forint is in 2008 nominaal met 2,6 % in waarde gedaald. |
|
(3) |
Het programma bevat twee verschillende scenario's voor de macro-economische en begrotingsprognoses: een basisscenario en een alternatief scenario. Het basisscenario geldt bij de beoordeling van de begrotingsprojecties als referentiescenario omdat alleen dit scenario een gedetailleerde uitsplitsing van de budgettaire en macro-economische aggregaten bevat. Volgens dit scenario zal de matige reële BBP-groei van circa 1 % in de afgelopen twee jaar in 2009 met 0,9 % teruglopen en daarna weer aantrekken tot 1,6 % in 2010 en 2,5 % in 2011. Afgaande op de thans beschikbare informatie (4) berust dit basisscenario over de gehele programmaperiode op groeiprognoses die uitgesproken optimistisch zijn, omdat er onder meer van uit mag worden gegaan dat de groeivooruitzichten bij de handelspartners sterker zullen verslechteren dan in het programmascenario wordt aangenomen. Uitgaande van een zwakkere externe handel en een iets grotere daling van de investeringen, komen de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie uit op een daling van het BBP met 1,6 % in 2009 en een stijging ervan tot 1 % in 2010. Gezien de recente informatie over onder meer de sterke daling van de industriële productie in december en over de sterke vertraging bij de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens eind 2008 zal het uiteindelijke resultaat waarschijnlijk echter veel slechter uitvallen (rond de – 3,25 % in 2009). In het programma wordt de inflatie voor 2009 geraamd op 4,5 %. Dit is eveneens aan de hoge kant. Voorts lijken de krachtige uitvoer en de daarmee samenhangende verbetering van de netto financieringscapaciteit van de particuliere sector in de programmaperiode enigszins optimistisch te zijn ingeschat. |
|
(4) |
Het overheidstekort voor 2008 wordt in de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie geraamd op 3,3 % van het BBP, tegen een in het vorige geactualiseerde convergentieprogramma gehanteerd streefcijfer van 4 % van het BBP. Dat dit streefcijfer ondanks een zwakke groei wordt overtroffen, is hoofdzakelijk te danken aan een gunstig basiseffect van 2007 (waarin het tekort is uitgekomen op 5 % van het BBP) op zowel de ontvangsten als de uitgaven. |
|
(5) |
In de actualisering wordt gemikt op een begrotingstekort van 2,6 % van het BBP in 2009, tegen 3,2 % van het BBP in de vorige actualisering en 2,8 % van het BBP in de tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie. Als onderdeel van de reactie van de regering op de financiële crisis is de doelstelling ondanks een duidelijk ongunstiger macro-economisch scenario aangescherpt. Vanwege de financiële crisis, het hoge tekort en de hoge overheidsschuld heeft de regering geen fiscale stimuleringsmaatregelen getroffen. Meer recentelijk is de regering echter op grond van het feit dat de economische inzinking dieper is dan verwacht en de ontvangsten daardoor naar schatting rond de 1 % van het BBP zullen achterblijven, op 15 februari met een aanvullend pakket correctiemaatregelen in de orde van grootte van 0,7 % van het BBP gekomen en heeft zij haar tekortdoelstelling van 2009 in het kader van de eerste evaluatie van haar nieuwe economische programma bijgesteld tot 2,7 % à 2,9 % van het BBP. Het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de informatie in het programma, zou met rond de 1,75 procentpunt van het BBP moeten verbeteren, hetgeen wijst op een sterk restrictief begrotingsbeleid. |
|
(6) |
Het voornaamste doel van de budgettaire middellangetermijnstrategie van de actualisering is een terugdringing van het nominale tekort van 3,4 % van het BBP in 2008 naar 2,6 % van het BBP in 2009, gevolgd door een lichte daling tot 2,5 % van het BBP in 2010 en een verdere daling tot 2,2 % van het BBP in 2011. Aangezien ervan uit wordt gegaan dat de rentelasten in 2009 met een half procentpunt van het BBP zullen stijgen, vertoont het primaire saldo in dat jaar een sterkere verbetering (met meer dan 1 procentpunt). Daarna volgt een verbetering met 0,3 % van het BBP tot een plus van 2,2 % in 2011. De nationale middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie (een structureel tekort, ofwel een conjunctuurgezuiverd tekort, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, van 0,5 % van het BBP) wordt naar verwachting niet binnen de programmaperiode gehaald. Het is de bedoeling dat de totale budgettaire consolidatie van 1,2 procentpunt van het BBP gelijkelijk over de ontvangsten- en de uitgavenzijde wordt verdeeld. Voor de periode na 2009 ontbreekt in het programma een nadere uitwerking van de maatregelen waarmee het tekort moet worden teruggedrongen. In de actualisering loopt de schuldquote in 2008 steil op tot iets meer dan 71 %. Dit komt vooral door de opname van de eerste tranche van de financiële bijstand van de EU en het IMF, die voornamelijk zal worden gebruikt voor de opbouw van reserves. In 2009 loopt de schuldquote nog verder op tot 72,5 %, maar in de laatste jaren zet een daling (tot 69 %) in die mede dankzij de geleidelijk aantrekkende groei steeds meer vaart krijgt. |
|
(7) |
De begrotingsresultaten zijn, met name in de laatste jaren van het programma, aan neerwaartse risico's onderhevig. In de gehele programmaperiode brengen de macro-economische vooruitzichten forse risico's mee voor het tekorttraject. Bij een diepere en langdurigere inzinking zullen de ontvangsten duidelijk achterblijven en zullen de uitgaven gematigd stijgen. Wel heeft zich aan de uitgavenzijde een aantal gunstige ontwikkelingen voorgedaan. Sinds 2006 is de controle op de begroting aanzienlijk verbeterd. Ook lijken de wettelijke hervormingsmaatregelen te hebben geleid tot een structurele vermindering van de budgettaire ontsporingen die zich in het verleden op een aantal belangrijke gebieden (bv. bij de prijssubsidies) regelmatig hebben voorgedaan. Voorts heeft de regering de uitgaven, na de recente drastische verslechtering van de economische vooruitzichten, voor 2009 nog verder verlaagd, en wel met 0,7 % van het BBP. Toch kunnen uitgavenoverschrijdingen niet worden uitgesloten. Dit geldt vooral voor de periode na 2009. Met name bestaat er kans dat de uitgavenmatiging niet wordt geflankeerd door vervolgstappen in de hervorming van het overheidsapparaat, de gezondheidszorg en het onderwijs, en lijkt er geen sprake te zijn van een volledige uitwerking en tenuitvoerlegging van de verdere noodzakelijke begrotingsmaatregelen. Daar staat tegenover dat de uitvoering van de geplande hervormingen van pensioenen, sociale uitkeringen en gezinssubsidies waarschijnlijk zal helpen om de uitgaven op middellange termijn te matigen. Ondanks een aanzienlijke versterking van het kader voor het begrotingsbeheer is het, mede omdat het nieuwe begrotingskader nog niet is beproefd, niet geheel denkbeeldig dat de budgettaire teugels ondanks de plannen worden gevierd. Dit is namelijk in het verleden vaker gebeurd. De risico's waaraan de begrotingsdoelstellingen onderhevig zijn, gelden ook voor de schuldquote. Daarom is het zeker mogelijk dat deze zich vanaf 2009 eveneens minder gunstig ontwikkelt dan in het programma wordt aangenomen. |
|
(8) |
Onlangs zijn een aantal pensioenhervormingen doorgevoerd die de stijging van de toekomstige pensioenuitgaven naar verwachting enigszins zullen afremmen. Toch valt er nog meer te doen. De begrotingssituatie van 2008 op basis van het programma is ten opzichte van de uitgangssituatie op basis van het vorige programma verbeterd, maar de vergrijzing blijft een groot effect sorteren op de begroting. De brutoschuld ligt momenteel nog steeds boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Als gezorgd wordt voor hogere primaire overschotten op middellange termijn, zoals al volgens het programma de bedoeling is, en verdere hervormingsstappen op pensioengebied worden gezet, zoals de regering onlangs heeft aangekondigd, kunnen de middelgrote risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën worden beperkt. |
|
(9) |
Tot 2006, het jaar waarin het tekort een piek van 9,3 % van het BBP bereikte, was het Hongaarse begrotingskader erg kwetsbaar voor budgettaire ontsporingen en werd het in de aanloop naar verkiezingen herhaaldelijk op de proef gesteld. Vanaf 2006 is er geleidelijk enige verbetering gekomen in de transparantie en de begrotingsplanning, waarna in november 2008 een hervormingswet op het begrotingsbeheer is aangenomen, die een meerjarig cijferkader verplicht stelt en voorziet in de instelling van een begrotingsraad. Het nieuwe orgaan zal onafhankelijke macro-economische en budgettaire prognoses opstellen, budgettaire effectbeoordelingen verrichten en de begrotingssituatie en begrotingsvoorstellen evalueren. De nieuwe structuur zal, als deze resoluut wordt ingevoerd, de transparantie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën ten goede komen. Voor een aantal belangrijke zaken, zoals de uitwerking van effectieve handhavingsmechanismen en de dekking van de decentrale sector, is echter nog geen oplossing gevonden. |
|
(10) |
In reactie op de financiële crisis hebben de Hongaarse autoriteiten niet alleen de begrotingsdoelstellingen in oktober 2008 aangescherpt om de externe economische financieringsbehoeften in het kader van het nieuwe economische programma te verminderen, maar ook een reeks maatregelen genomen om de stabiliteit van de financiële sector te waarborgen. De dekking van het depositogarantiestelsel is verhoogd van 6 miljoen HUF naar 13 miljoen HUF. Ook hebben de autoriteiten voor het bankwezen een steunregeling met interbancaire garanties en een herkapitalisatiefonds getroffen. Daarnaast heeft de centrale bank maatregelen genomen om de marktliquiditeit te vergroten. Daartoe is onder meer een retrocessieovereenkomst met de Europese Centrale Bank gesloten. In het kader van het economische programma dat aan de internationale financiële bijstand is gekoppeld, worden verdere maatregelen verwacht om de reglementering van en het toezicht op de financiële markt te verzwaren. |
|
(11) |
In reactie op de economische crisis zijn de Hongaarse autoriteiten met een begrotingsneutraal maatregelenpakket gekomen om de economie te stimuleren. De maatregelen behelzen onder meer structurele hervormingen. Gezien de noodzaak om de aanzienlijke externe en interne onevenwichtigheden te corrigeren, hebben de Hongaarse autoriteiten conform het Europees economisch herstelplan van de Europese Raad van december geen fiscale stimuleringsmaatregelen getroffen. Om de totale vraag en werkgelegenheid in 2009 en 2010 te steunen, zijn de getroffen maatregelen onder meer gericht op een versnelde absorptie van middelen uit de EU-structuurfondsen en op een herschikking ervan, alsook op een verbetering van de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen (het mkb) tot financiering. Structurele hervormingen vormen een belangrijk onderdeel van het Europees economisch herstelplan en vormen met name voor de beleidmakers in Hongarije een relevante optie, aangezien de speelruimte voor fiscale stimulansen beperkt is en het externe concurrentievermogen verbetering behoeft. Er is minder nadruk gelegd op een versterking van het concurrentievermogen. Voorts heeft het parlement in december een „routekaart naar werk” aangenomen, een programma dat gericht is op het creëren van prikkels en op een verbetering van de inzetbaarheid van laagopgeleiden en langdurig werklozen. Daartoe worden onder meer passieve middelen in het arbeidsmarktfonds gedeeltelijk verschoven naar actief arbeidsmarktbeleid. De routekaart voorziet in een sterke uitbreiding van de programma's voor openbare werken en in opleidingsprogramma's en stimuleert de samenwerking tussen de doelgroep en de openbare arbeidsvoorziening. Daarnaast heeft de regering stapsgewijze verdere hervormingen doorgevoerd in de gezondheidszorg, het onderwijs en het overheidsapparaat. Deze maatregelen hangen samen met de hervormingsagenda voor de middellange termijn en met de landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie van 28 januari 2009 in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. Op 16 februari heeft de regering verdere structurele hervormingen op het gebied van de pensioenen, sociale uitkeringen en decentrale overheden aangekondigd. |
|
(12) |
Gezien het macrofinanciële risico moet het begrotingsbeleid restrictief blijven. Ondanks een diepe recessie wordt in 2009 evenals in de twee voorgaande jaren een restrictieve begrotingskoers gevaren. In de laatste jaren van het programma zou deze min of meer neutraal worden. De actualisering houdt vast aan het aanpassingstraject voor de lange termijn dat in het nieuwe economische beleidsprogramma van de autoriteiten is vastgelegd, en is daardoor in overeenstemming met de toezeggingen die in het kader van de financiële middellangetermijnbijstand van de EU zijn gedaan. Wel zijn mogelijk verdere consolidatiemaatregelen nodig gezien de tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie, die voor 2009 een groter tekort van 2,8 % van het BBP voorspellen, en gezien de risico's voor de macro-economische projecties. De regering is al gekomen met een nieuw correctiepakket van 0,7 % van het BBP en heeft tegelijk haar tekortdoelstelling voor 2009 iets naar boven bijgesteld. De onlangs goedgekeurde hervorming van het begrotingsbeheer zou middels de geprogrammeerde terugdringing van de schuldquote moeten leiden tot een verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn. Gezien de risicobeoordeling lijkt de begrotingskoers van het programma min of meer in overeenstemming met het door de Raad aanbevolen aanpassingstraject voor de correctie van het buitensporig tekort, mits alle begrotingsmaatregelen die in het programma en meer recentelijk zijn aangekondigd, onverkort ten uitvoer worden gelegd en eventuele afwijkingen binnen het begrotingsjaar effectief worden gecorrigeerd. In de jaren na de correctie van het buitensporig tekort blijft de tekortreductie in het programma beperkt en wordt deze onvoldoende geflankeerd door maatregelen. Indien ten slotte met de bovenvermelde risico's voor de schuldprognoses rekening wordt gehouden, neemt de schuldquote in de programmaperiode in onvoldoende mate af in de richting van de referentiewaarde. |
|
(13) |
Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, vertoont het programma enkele lacunes in de verplichte en facultatieve gegevens (5). |
De algehele conclusie is dat Hongarije ondanks een duidelijke verbetering van de omvangrijke onevenwichtigheden, waarbij onder meer het begrotingstekort is teruggedrongen van 9,3 % van het BBP in 2006 tot onder de 3,5 % van het BBP in 2008, bijzonder zwaar is getroffen door de financiële crisis en daarom de financieringsbehoefte van de overheid moest beperken en de economie ondanks de economische neergang niet kon stimuleren. In dit verband heeft het land een beleid van verdere budgettaire aanpassingen en aangescherpte tekortdoelstellingen vastgesteld om het beleggersvertrouwen te herstellen. Ter ondersteuning van deze strategie hebben de EU, het IMF en de Wereldbank internationale financiële bijstand verleend. Het programma voorziet in een voortzetting van de strategie van versnelde consolidatie, waarbij in 2009 opnieuw een belangrijke aanpassing tot 2,6 % van het BBP plaatsvindt en daarna een geleidelijker aanpassingstraject richting een begrotingstekort van 2,2 % van het BBP in 2011 wordt gevolgd. Dit traject voor de terugdringing van het tekort is echter aan risico's onderhevig, met name omdat de macro-economische aannamen van het programma intussen uitgesproken ongunstig zijn geworden. Dit risico zou fors verminderen met de getroffen correctiemaatregelen en de door de regering onlangs aangekondigde structurele maatregelen. Daarnaast is de tekortdoelstelling voor 2009 iets naar boven bijgesteld, namelijk tot 2,7 % à 2,9 % van het BBP. Voorts is de goedkeuring van de wet op de budgettaire verantwoordelijkheid een belangrijke stap voorwaarts richting een behoedzaam begrotingsbeleid. Als de wet resoluut wordt uitgevoerd, zal dit de duurzaamheid van de budgettaire consolidatie ten goede komen. Niettemin blijven de overheidsfinanciën alleen houdbaar als ook verdere structurele hervormingen worden doorgevoerd om de groei op lange termijn te verhogen, de begrotingsdoelstellingen gemakkelijker te halen en het land minder kwetsbaar te maken.
Gezien bovenstaande beoordeling, de in het kader van de internationale financiële bijstand gedane toezeggingen, de aanbeveling van 10 oktober 2006 overeenkomstig artikel 104, lid 7, en de noodzaak om een duurzame convergentie tot stand te brengen, wordt Hongarije verzocht om:
|
i) |
met het oog op de risico's voldoende buffers aan te houden, de nodige maatregelen te nemen om het begrotingstekort in 2009 onder de drempel van 3 % van het BBP te brengen, en ervoor te zorgen dat vervolgens bij de budgettaire consolidatie voldoende vooruitgang wordt geboekt in de richting van de MTD, zodat de schuldquote kan gaan dalen richting de drempel van 60 % van het BBP; |
|
ii) |
de wet op de budgettaire verantwoordelijkheid onverkort ten uitvoer te leggen, de uitgavenmatiging voort te zetten met verdere hervormingen van het overheidsapparaat, de gezondheidszorg en het onderwijs, zoals aangekondigd, en de reglementering van en het toezicht op de financiële markt te verzwaren; |
|
iii) |
de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn gezien de omvang van de schuld en de stijging van leeftijdsgerelateerde uitgaven te verbeteren en na de stappen die al in de periode 2006-2008 zijn gezet, verdere hervormingen in het pensioenstelsel door te voeren. |
Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses
|
|
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
Reëel BBP (verandering in %) |
CP dec 2008 |
1,1 |
1,3 |
– 0,9 |
1,6 |
2,5 |
|
COM jan 2009 |
1,1 |
0,9 |
– 1,6 |
1,0 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
1,7 |
2,8 |
4,0 |
4,1 |
4,2 |
|
|
HICP-inflatie (%) |
CP dec 2008 |
7,9 |
6,2 |
4,5 |
3,2 |
3,0 |
|
COM jan 2009 |
7,9 |
6,1 |
2,8 |
2,2 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
7,9 |
4,8 |
3,0 |
2,9 |
2,8 |
|
|
Output gap (6) (% van het potentiële BBP) |
CP dec 2008 |
1,9 |
1,1 |
– 1,7 |
– 1,9 |
– 1,1 |
|
COM jan 2009 (7) |
2,7 |
2,3 |
– 0,1 |
0,4 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 0,9 |
– 1,8 |
– 1,5 |
– 0,9 |
– 0,5 |
|
|
Netto financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 5,3 |
– 5,1 |
– 3,7 |
– 2,5 |
– 1,6 |
|
COM jan 2009 |
– 5,3 |
– 6,0 |
– 4,0 |
– 3,5 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 4,1 |
– 2,3 |
– 1,7 |
– 1,3 |
– 0,8 |
|
|
Overheidsontvangsten (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
44,9 |
45,2 |
45,8 |
46,0 |
45,8 |
|
COM jan 2009 |
44,9 |
45,5 |
46,1 |
46,4 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
44,1 |
44,2 |
43,3 |
42,4 |
42,0 |
|
|
Overheidsuitgaven (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
49,8 |
48,6 |
48,4 |
48,5 |
48,0 |
|
COM jan 2009 |
49,8 |
48,8 |
48,9 |
49,5 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
50,3 |
48,2 |
46,5 |
45,1 |
44,2 |
|
|
Overheidssaldo (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 5,0 |
– 3,4 |
– 2,6 |
– 2,5 |
– 2,2 |
|
COM jan 2009 |
– 5,0 |
– 3,3 |
– 2,8 |
– 3,0 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 6,2 |
– 4,0 |
– 3,2 |
– 2,7 |
– 2,2 |
|
|
Primair saldo (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 0,9 |
0,6 |
1,9 |
2,0 |
2,2 |
|
COM jan 2009 |
– 0,9 |
0,8 |
1,6 |
1,5 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 2,2 |
0,1 |
0,6 |
0,8 |
1,1 |
|
|
Conjunctuurgezuiverd saldo (6) (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 5,8 |
– 3,9 |
– 1,8 |
– 1,6 |
– 1,7 |
|
COM jan 2009 |
– 6,2 |
– 4,3 |
– 2,8 |
– 3,2 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 6,0 |
– 3,5 |
– 2,8 |
– 2,5 |
– 2,1 |
|
|
Structureel saldo (8) (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 4,9 |
– 3,5 |
– 1,8 |
– 1,6 |
– 1,7 |
|
COM jan 2009 |
– 5,3 |
– 4,0 |
– 2,8 |
– 3,2 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 4,9 |
– 3,7 |
– 2,9 |
– 2,5 |
– 2,1 |
|
|
Bruto overheidsschuld (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
65,8 |
71,1 |
72,5 |
72,2 |
69,0 |
|
COM jan 2009 |
65,8 |
71,9 |
73,8 |
74,0 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
65,4 |
65,8 |
64,4 |
63,3 |
61,8 |
|
|
Convergentieprogramma (CP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. |
||||||
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op:
http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm
(2) Zie Beschikking 2009/102/EG van de Raad tot verlening van financiële middellangetermijnbijstand van de Gemeenschap aan Hongarije (PB L 37 van 6.2.2009, blz. 5).
(3) Voor nadere informatie over de financiële middellangetermijnbijstand van de EU aan Hongarije zie:
http://ec.europa.eu/economy_finance/thematic_articles/article13488_en.htm
(4) In de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie, maar ook met andere informatie die sindsdien beschikbaar is gekomen.
(5) Met name wordt de stock-flow adjustment niet uitgesplitst en ontbreekt een aantal gegevens over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn.
(6) In de programma's vermelde output gaps en conjunctuurgezuiverde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.
(7) Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 1,7 %, 1,3 %, 0,9 % en 0,5 % in de periode 2007-2010.
(8) Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. De in de programma's vermelde conjunctuurgezuiverde saldi zijn herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie. De eenmalige en andere tijdelijke maatregelen bedragen volgens het meest recente programma 0,9 % van het BBP in 2007 en 0,4 % in 2008 (in beide gevallen betreft het een tekortverhogend effect) en volgens de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie 0,9 % van het BBP in 2007 en 0,3 % van het BBP in 2008 (in beide gevallen betreft het een tekortverhogend effect).
Bronnen:
Convergentieprogramma (CP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/12 |
ADVIES VAN DE RAAD
van 10 maart 2009
over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Malta voor de periode 2008-2011
(2009/C 66/03)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
|
(1) |
Op 10 maart 2009 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Malta voor de periode 2008-2011 behandeld. |
|
(2) |
Hoewel de financiële crisis tot dusver een bescheiden uitwerking op Malta heeft gehad, zal de economische activiteit, en dan vooral de externe sector, naar verwachting te lijden hebben onder de daaruit voortvloeiende wereldwijde economische neergang. De opmerkelijke vermindering van het overheidstekort die in de periode 2004-2007 plaatsvond, viel tijdelijk stil in 2008, toen het tekort steeg tot naar schatting 3,5 % van het BBP als gevolg van specifieke uitgavenverhogende besluiten. Vanaf 2009 is de begrotingsstrategie opnieuw gericht op hervatting van de consolidatie. Binnen de algemene strategie is een aantal maatregelen genomen om in te spelen op de economische neergang, in de vorm van een verhoging van de overheidsinvesteringen (gedeeltelijk gefinancierd uit EU-middelen), de instandhouding van de koopkracht en directe steunverlening aan de industrie, het toerisme en het mkb. De hervatting van de begrotingsconsolidatie, een verdere diversificatie van de economische basis en een versterking van de exportsector door het concurrentievermogen te verbeteren, zijn belangrijke uitdagingen voor Malta. Malta's strategie is erop gericht het concurrentievermogen op andere gebieden dan de prijs te versterken door opwaartse verschuivingen in activiteiten met toegevoegde waarde te bevorderen, maar kostenconcurrentievermogen blijft de belangrijkste voorwaarde voor een exportgeleide groei. |
|
(3) |
Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zal de reële BBP-groei vertragen van 2,8 % in 2008 tot 2,2 % in 2009 en zich vervolgens herstellen tot een gemiddelde van 2,7 % gedurende de rest van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie (2) gaat dit scenario uit van opmerkelijk optimistische groeiaannames omdat wordt verondersteld dat de export zich vrij sterk zal herstellen. De in het programma voorspelde inflatie lijkt aan de hoge kant in 2009, maar plausibel in de jaren daarna. De mogelijkheid dat een algehele loonstijging die de productiviteitswinsten te boven gaat, kan leiden tot een minder gunstige ontwikkeling van Malta's concurrentievermogen dan die waarvan in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma wordt uitgegaan. |
|
(4) |
Voor 2008 wordt het overheidstekort in de tussentijdse prognose van januari 2009 van de diensten van de Commissie geraamd op 3,5 % van het BBP, tegen een doelstelling van 1,2 % van het BBP in het vorige programma (3). Het verschil weerspiegelt vooral een hogere uitgavengroei dan voorzien, die hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door: i) de niet-gebudgetteerde eenmalige kosten wegens de invoering van vervroegde-uittredingsregelingen voor scheepswerfwerknemers (1 % van het BBP); ii) extra uitgaven met betrekking tot energiesubsidies (0,8 % van het BBP); en iii) een hoger dan geplande groei van de loonsom als gevolg van extra indienstnemingen en hogere salarissen, in het bijzonder in de gezondheidszorg (0,5 % van het BBP). |
|
(5) |
Volgens het programma wordt gemikt op een daling van het overheidstekort tot 1,5 % van het BBP in 2009 (waarbij eenmalige tekortverminderende transacties in de vorm van grondverkopen op 0,3 % van het BBP worden geraamd). Het structurele tekort neemt in 2009 af. De budgettaire implicaties van maatregelen ter ondersteuning van de economie (naar verwachting 1,5 % van het BBP) worden meer dan gecompenseerd door het tekortverminderende effect van de verlaging van energie- en andere subsidies, het verdwijnen van de eenmalige kosten in verband met de invoering van vervroegde-uittredingsregelingen voor scheepswerfwerknemers en een verhoging van de accijnzen in combinatie met fors hogere belastingontvangsten (van internationale ondernemingen), die circa 2,25 % van het BBP bedragen. |
|
(6) |
De in de actualisering geschetste begrotingsstrategie voor de middellange termijn is gericht op verdere begrotingsconsolidatie gedurende de programmaperiode, met als overkoepelende middellangetermijndoelstelling (MTD) een begrotingsevenwicht in structurele termen (dat wil zeggen conjunctuurgezuiverd, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in 2011, één jaar later dan gepland in het stabiliteitsprogramma van 2007. Het nominale tekort zal naar verwachting verder dalen tot 0,3 % van het BBP in 2010 en vervolgens omslaan in een overschot van 1,2 % van het BBP in 2011, al geeft het programma niet aan welke maatregelen aan dit verloop ten grondslag liggen. De tijdens de programmaperiode geplande consolidatie zal voornamelijk worden gerealiseerd door een beperking van de uitgaven, met een verlaging van de uitgavenquote met 3,2 procentpunten van het BBP, terwijl de inkomsten naar verwachting stijgen met 1,2 procentpunten. De uitgavenbeperking wordt gerealiseerd door een verlaging van de subsidies en sociale uitkeringen (vervroegd tot 2009) en van de overheidsconsumptie (verlaat tot 2010-2011). Het grootste deel van de inkomstenstijging tijdens de programmaperiode is te danken aan een veronderstelde hogere opbrengst van de directe belastingen, die volgens het programma toe te schrijven is aan een groter aantal in Malta geregistreerde internationale ondernemingen. De bruto overheidsschuld, die voor 2008 op 62,8 % van het BBP wordt geraamd, zal volgens de prognose met 3 procentpunten afnemen in 2010 en met nog eens 3,5 procentpunten in 2011, voornamelijk dankzij het groeiende primaire overschot vanaf 2009. |
|
(7) |
De budgettaire uitkomsten zijn gedurende de gehele programmaperiode aan neerwaartse risico's onderhevig. Deze risico's houden meestal verband met het optimistische macro-economische scenario, het vertrouwen op volatiele inkomstenposten (een onzekere toename van de opbrengst van de directe belastingen op internationale ondernemingen) en de kans op uitgavenoverschrijdingen ten opzichte van de geplande, maar uitgestelde vermindering van de overheidsconsumptie. Voor 2010 en 2011 is er sprake van een extra risicofactor: het gebrek aan informatie over maatregelen die het consolidatieproces onderbouwen. Dat geldt vooral ten aanzien van de voorgenomen voortgaande beperking van de ambtenarensalarissen. De aan de voorspelde tekorten verbonden risico's houden in dat de schuldquote hoger kan uitvallen dan in het programma wordt aangenomen. Bovendien zou, op basis van de thans beschikbare informatie, de liquidatie van Malta Shipyards in de loop van 2009 tot een hogere schuld kunnen leiden. |
|
(8) |
Van de vergrijzing gaat in Malta een veel geringer langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat volgens prognoses uit 2005 de pensioenuitgaven als percentage van het BBP op lange termijn een daling te zien zullen geven. Toch zal de hervorming van het pensioenstelsel in 2006, waarmee werd beoogd het pensioenniveau te verhogen en tegelijkertijd de pensioenleeftijd op te trekken, op lange termijn waarschijnlijk in hogere uitgaven resulteren. Bovendien ligt het huidige niveau van de bruto overheidsschuld boven de referentiewaarde van het Verdrag. De in het programma geraamde begrotingssituatie voor 2008, die slechter is dan de uitgangspositie van het vorige programma, vergroot het budgettaire effect van de vergrijzing op het houdbaarheidstekort. Een verbetering van de begrotingssituatie zou bijdragen tot een vermindering van de risico's op middellange termijn voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. |
|
(9) |
Hoewel de werkelijke uitgaven in de periode 2004-2007 lager waren dan begroot, heeft de ervaring in 2008 uitgewezen dat overheidsuitgaven nog altijd onderwerp zijn van discretionaire beslissingen in de fase van de begrotingsuitvoering, terwijl het in de begroting ontbreekt aan een heldere visie voor de middellange termijn. Het programma verwacht geen verbeteringen op dit gebied. Bovendien lijken de uitgaven voor onderwijs en gezondheidszorg door een geringe doelmatigheid en doeltreffendheid te worden gekenmerkt. |
|
(10) |
In oktober 2008 maakte de regering een verhoging bekend van het garantiebedrag voor bij banken in Malta aangehouden deposito's van 20 000 EUR tot 100 000 EUR. Tot dusver zijn geen andere maatregelen nodig gebleken om het financiële stelsel te helpen stabiliseren. |
|
(11) |
Het begrotingsbeleid in 2009 is afgestemd op een algemene adequate consolidatie van de begroting die in de lijn ligt van het Europees economisch herstelplan waarover de Europese Raad in december 2008 overeenstemming heeft bereikt, in het licht van het grote tekort, de hoge schuldquote en het zwakke concurrentievermogen. Conform het Europees economisch herstelplan heeft Malta hoe dan ook verscheidene maatregelen genomen om de economie in 2009 te ondersteunen. De meeste maatregelen zijn op het juiste moment en gericht genomen en hebben betrekking op sectoren die naar verwachting het zwaarst door de economische neergang zullen worden getroffen, zoals toerisme en industrie. Met uitzondering van de overheidsinvesteringen, die in 2011 zullen afnemen als percentage van het BBP, lijken de maatregelen van permanente aard. Een aantal structurele maatregelen, die onderdeel zijn van de beleidshervormingsagenda voor de lange termijn, moet via een vergroting van het groeipotentieel de uit de economische neergang voortvloeiende uitdagingen het hoofd helpen bieden. Meer in het bijzonder moet de beoogde liberalisering van het openbaar vervoer de sector doelmatiger en concurrerender maken, terwijl de uitvoering van een routekaart voor flexizekerheid een toereikend aanbod van vaardigheden in opkomende gespecialiseerde sectoren zal helpen garanderen. Verder voorziet het programma in hogere uitgaven voor infrastructuur- en milieuprojecten. De maatregelen hangen samen met de hervormingsagenda voor de middellange termijn en de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie op 28 januari 2009 heeft gedaan in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. |
|
(12) |
Volgens het programma zal het structurele saldo, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie, naar verwachting in 2010-2011 verder toenemen met een jaarlijks gemiddelde van 1,25 procentpunten van het BBP. Rekening houdend met de belangrijke risico's voor de begrotingsdoelen zou de koers van het programma geen voldoende veiligheidsmarge bieden ter voorkoming van een eventuele overschrijding van de drempel van 3 % voor het begrotingstekort van het BBP aan het einde van de programmaperiode. De beoogde consolidatie in de laatste jaren van de programmaperiode moet met maatregelen worden onderbouwd. Gezien de risico's voor de schuldprognoses lijkt de schuldquote — hoewel zij volgens de raming van de Commissie op korte termijn licht zou toenemen — op middellange termijn voldoende af te nemen in de richting van de referentiewaarde, ook gelet op de aanzienlijke daling van de quote in de jaren 2004-2007. |
|
(13) |
Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens (4). |
De algehele conclusie luidt dat het programma, tegen de achtergrond van een verzwakkende economische groei en een overschrijding van de referentiewaarde van 3 % van het BBP voor het begrotingstekort in 2008, vanaf 2009 in een hervatting van de begrotingsconsolidatie voorziet door middel van een beteugeling van de uitgaven en, in mindere mate, een verhoging van de inkomsten. Dit is in overeenstemming met het Europees economisch herstelplan en kan als toereikend worden beschouwd gezien het grote tekort, de hoge schuldquote en het zwakke concurrentievermogen. Er zijn echter risico's verbonden aan de realisatie van de doelstellingen ten aanzien van het overheidstekort en de overheidsschuld gedurende de programmaperiode. Deze risico's vloeien voort uit het optimistische macro-economische scenario, het vertrouwen op volatiele inkomsten, de kans op uitgavenoverschrijdingen en het gebrek aan informatie over de consolidatiemaatregelen in de laatste jaren van de programmaperiode. De schuldquote, die geacht wordt gedurende de programmaperiode geleidelijk te dalen tot onder de referentiewaarde van 60 % van het BBP maar aan voornoemde risico's onderhevig is, lijkt — hoewel zij volgens de raming van de Commissie op korte termijn licht zou toenemen — op middellange termijn voldoende af te nemen in de richting van de referentiewaarde, ook gezien de aanzienlijke daling van de quote in de jaren 2004-2007. Hoewel de situatie de laatste jaren verbetert, verhoogt het gebrek aan diversificatie van de economische basis Malta's vatbaarheid voor externe schokken, vooral in het kader van de huidige economische neergang. Bovendien blijft het concurrentievermogen kwetsbaar, vooral als de lonen in het algemeen niet in de pas lopen met de productiviteit.
Gezien de bovenstaande evaluatie wordt Malta verzocht:
|
i) |
de in het programma voorgenomen begrotingsconsolidatie te hervatten en aldus in 2009 zoals gepland terug te keren naar een tekortquote van minder dan 3 %, en ervoor te zorgen dat de schuldquote navenant wordt teruggebracht door de maatregelen uit te stippelen die de beoogde consolidatie in de laatste jaren van de programmeringsperiode ondersteunen met het oog op de MTD; |
|
ii) |
het begrotingskader voor de middellange termijn te versterken en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de overheidsuitgaven te verhogen, onder meer door een snellere voorbereiding en uitvoering van een grootschalige hervorming van de gezondheidszorg. |
Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses
|
|
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
Reëel BBP (verandering in %) |
SP dec 2008 |
3,7 |
2,8 |
2,2 |
2,5 |
2,8 |
|
COM jan 2009 |
3,9 |
2,1 |
0,7 |
1,3 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
3,5 |
3,1 |
3,2 |
3,4 |
n.b. |
|
|
HICP-inflatie (%) |
SP dec 2008 |
0,7 |
4,5 |
2,7 |
2,3 |
2,0 |
|
COM jan 2009 |
0,7 |
4,6 |
1,9 |
2,2 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
0,9 |
2,5 |
2,3 |
2,1 |
n.b. |
|
|
Output gap (5) (% van het potentiële BBP) |
SP dec 2008 |
0,0 |
0,1 |
– 0,3 |
– 0,5 |
0,5 |
|
COM jan 2009 (6) |
1,1 |
1,2 |
0,0 |
– 0,6 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 0,8 |
– 0,1 |
0,5 |
1,9 |
n.b. |
|
|
Netto financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
– 5,5 |
– 5,1 |
– 3,1 |
– 2,7 |
0,7 |
|
COM jan 2009 |
– 4,6 |
– 5,5 |
– 5,5 |
– 5,3 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 0,5 |
0,2 |
3,2 |
5,5 |
n.b. |
|
|
Overheidsontvangsten (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
40,6 |
40,6 |
41,7 |
41,8 |
41,9 |
|
COM jan 2009 |
40,4 |
40,7 |
41,1 |
41,2 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
41,0 |
40,9 |
39,9 |
39,5 |
n.b. |
|
|
Overheidsuitgaven (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
42,4 |
43,9 |
43,2 |
42,1 |
40,7 |
|
COM jan 2009 |
42,2 |
44,2 |
43,7 |
43,8 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
42,7 |
42,2 |
40,0 |
38,5 |
n.b. |
|
|
Overheidssaldo (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
– 1,8 |
– 3,3 |
– 1,5 |
– 0,3 |
1,2 |
|
COM jan 2009 |
– 1,8 |
– 3,5 |
– 2,6 |
– 2,5 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 1,6 |
– 1,2 |
– 0,1 |
0,9 |
n.b. |
|
|
Primair saldo (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
1,6 |
0,0 |
1,9 |
3,0 |
4,3 |
|
COM jan 2009 |
1,6 |
– 0,2 |
0,8 |
0,8 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
1,7 |
2,0 |
2,9 |
3,8 |
n.b. |
|
|
Conjunctuurgezuiverd saldo (5) (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
– 1,8 |
– 3,4 |
– 1,4 |
– 0,1 |
1,0 |
|
COM jan 2009 |
– 2,2 |
– 4,0 |
– 2,6 |
– 2,3 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 1,3 |
– 1,2 |
– 0,3 |
0,3 |
n.b. |
|
|
Structureel saldo (7) (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
– 2,4 |
– 3,7 |
– 1,7 |
– 0,2 |
0,9 |
|
COM jan 2009 |
– 2,8 |
– 3,3 |
– 2,9 |
– 2,3 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
– 2,1 |
– 1,4 |
– 0,5 |
0,1 |
n.b. |
|
|
Bruto overheidsschuld (% van het BBP) |
SP dec 2008 |
62,2 |
62,8 |
61,9 |
59,8 |
56,3 |
|
COM jan 2009 |
61,9 |
63,3 |
64,0 |
64,2 |
n.b. |
|
|
CP nov 2007 |
62,9 |
60,0 |
57,2 |
53,3 |
n.b. |
|
|
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. |
||||||
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op:
http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm
(2) Bij de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de prognose van januari 2009 van de diensten van de Commissie, maar ook met andere informatie die sindsdien beschikbaar is gekomen.
(3) In het programma wordt het uiteindelijke tekort voor 2008 geschat op 3,3 % van het BBP, een bevestiging van het in de BTP-kennisgeving van oktober 2008 gerapporteerde cijfer. Gezien de gemelde overschrijding van de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde heeft de Commissie op 18 februari 2009 een verslag opgesteld uit hoofde van artikel 104, lid 3, van het Verdrag.
(4) Er ontbreken met name gegevens voor de periode 2007-2011 over de ontwikkeling van de overheidsschuld, in het bijzonder over de stock-flow adjustments die met het verschil tussen kasbasis en transactiebasis verband houden, alsook over de nettoaccumulatie van financiële activa, privatiseringsopbrengsten, waarderingseffecten en andere liquide financiële activa, en de netto financiële schuld.
(5) In de programma's vermelde output gaps en conjunctuurgezuiverde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.
(6) Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 2,3 %, 2 %, 1,9 % en 1,9 % in de periode 2007-2010.
(7) Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. De eenmalige en andere tijdelijke maatregelen vertegenwoordigen volgens het stabiliteitsprogramma van 2008 0,6 % van het BBP in 2007, 0,3 % van het BBP in 2008, 0,3 % van het BBP in 2009 en 0,1 % van het BBP in 2010 (in alle gevallen betreft het een tekortverminderend effect) en volgens de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie 0,6 % van het BBP in 2007, – 0,6 % van het BBP in 2008 en 0,3 % van het BBP in 2009.
Bronnen:
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/17 |
ADVIES VAN DE RAAD
van 10 maart 2009
over het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen voor de periode 2008-2011
(2009/C 66/04)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
|
(1) |
Op 10 maart 2009 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Polen voor de periode 2008-2011 behandeld. |
|
(2) |
Volgens de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie loopt de BBP-groei terug van 5 % in 2008 naar rond de 2 % in 2009. Dit komt voornamelijk door de financiële crisis. De Poolse exportsectoren worden geraakt door het inzakken van de wereldhandel, terwijl de financiële crisis een rem zet op de BDI en ervoor zorgt dat voor zowel de financiële als de niet-financiële sector minder externe financiering beschikbaar is. Gezien de forse daling van de wisselkoers komt de particuliere consumptie vanwege het betrekkelijk grote aandeel van hypotheken in vreemde valuta nog eens extra onder druk te staan, terwijl de Poolse bouwsector te kampen heeft met een daling van de prijzen en een vermindering van de vraag op de huizenmarkt. Na de verhoging van de rente in de eerste helft van 2008 (van 5,25 % in januari 2008 naar 6 % in juni 2008) versoepelde de centrale bank van Polen het monetaire beleid in de laatste twee maanden van 2008 door de rente te verlagen tot 5 %. De nominale effectieve wisselkoers van de Poolse zloty is in de loop van 2008 met 11,2 % gedaald. Vanwege de economische inzinking heeft de regering zowel voordat de crisis uitbrak als toen de gevolgen ervan merkbaar werden, een reeks expansieve maatregelen getroffen (hoofdzakelijk belastingverlagingen en meer overheidsinvesteringen). Dankzij de geplande fiscale maatregelen wordt op korte termijn de algehele vraag gestimuleerd en wordt op langere termijn de aanbodzijde van de Poolse economie versterkt. Volgens de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie verslechtert het overheidstekort in 2009 met ongeveer 1 procentpunt tot 3
|
|
(3) |
Volgens het macro-economische scenario van het programma vertraagt de reële BBP-groei van 5,1 % in 2008 tot 3,7 % in 2009 en herstelt deze zich tot gemiddeld 4,2 % in het resterende deel van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie (2) berust dit scenario voor 2009 en daarna op uitgesproken optimistische groeiaannamen, omdat wordt uitgegaan van een vrij hoge groei van de exportmarkt en niet ten volle rekening wordt gehouden met recentere informatie die op een verdere verslechtering van de economische situatie wijst. Met name wordt weinig aandacht besteed aan de situatie dat leningen in vreemde valuta zijn aangegaan, en aan de ontwikkelingen op de huizenmarkt. Ook blijven de gevolgen van de afnemende groei van de kredietverlening voor de particuliere investeringen in het programma onderbelicht. De programmaprognoses voor de inflatie zijn realistisch. |
|
(4) |
In de tussentijdse prognoses van januari 2008 van de diensten van de Commissie wordt het overheidstekort voor 2008 geraamd op 2,5 % van het BBP, gelijk aan het streefcijfer van de vorige actualisering van het convergentieprogramma. Weliswaar valt de groei van de ontvangsten in 2008 (conform de lagere BBP-groeiraming) lager uit, maar daar staan minder dynamische uitgaven tegenover. |
|
(5) |
Volgens het convergentieprogramma van december 2008 verbetert het overheidstekort in 2009 tot 2,5 % van het BBP, maar de diensten van de Commissie rekenen in hun tussentijdse prognoses juist op een verslechtering van dit tekort tot 3,5 % omdat zij een minder gunstig macro-economisch scenario hanteren. De discretionaire maatregelen hebben een geraamd netto expansief effect van meer dan 1 procentpunt op de begroting. Daarbij is rekening gehouden met de maatregelen die in verband met de economische inzinking zijn getroffen (in het kader van het zogeheten stabiliteits- en ontwikkelingsplan van 30 november 2008). Dankzij een veranderende samenstelling van de belastingontvangsten in Polen leidt dit niet tot een overeenkomstige structurele verslechtering, die op circa 0,33 procentpunt wordt geraamd. |
|
(6) |
Met het convergentieprogramma van december 2008 wordt beoogd de overheidssaldo's op middellange termijn blijvend onder de 3 % van het BBP te houden en in de programmaperiode geleidelijk terug te dringen. Daarbij zou het nominale overheidssaldo in 2011 moeten uitkomen op – 1,9 %. Door de duidelijke verslechtering van het macro-economische scenario wordt de verwezenlijking van de met de nominale tekortdoelstellingen in de pas lopende budgettaire middellangetermijndoelstelling, namelijk een structureel overheidssaldo (d.w.z. een conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) van – 1 % van het BBP, uitgesteld tot na 2011, het streefjaar van de vorige actualisering. Het aanpassingstraject berust op omvangrijke bezuinigingen op de uitgaven van 1,5 procentpunt van het BBP, terwijl de ontvangstenquote met 1 procentpunt daalt. De maatregelen die tot een vermindering van de uitgaven moeten leiden, worden echter niet in het programma vermeld. De schuldquote loopt in het programma terug van bijna 46 % van het BBP in 2008 naar minder dan 45 % in 2011 (met een vermindering van 0,7 procentpunt in het laatste programmajaar), maar de diensten van de Commissie rekenen in hun tussentijdse prognoses juist op een sterke stijging van de bruto schuldquote, namelijk van 45,5 % in 2008 naar iets minder dan 50 % in 2010. De verschillen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de uiteenlopende projecties voor de ontwikkeling van het primaire tekort. |
|
(7) |
De begrotingsresultaten van het programma zijn aan neerwaartse risico's onderhevig. De optimistische aannamen voor de BBP-groei leiden over de gehele programmaperiode tot een nogal hoge raming van de ontvangstengroei. Met name voor 2009 zijn de verwachte ontvangsten uit de directe belastingen en de ramingen van andere ontvangsten dan de ontvangsten uit belastingen, sociale bijdragen of inkomen uit vermogen aan de hoge kant. Gezien het macro-economische scenario van het programma wordt van de fiscale stimuleringsmaatregelen in 2009 (verlaging van de inkomstenbelasting en verhoging van de overheidsinvesteringen) een sterk positief groei-effect verwacht. Deze verwachting zal mogelijk niet geheel uitkomen omdat de hoge inkomens met hun betrekkelijk sterke spaarzin het meest profiteren van de belastinghervorming en het niet uitgesloten is dat de investeringen evenals in voorgaande jaren achterblijven. Voorts kunnen bepaalde uitgaven, zoals sociale overdrachten en subsidies, in 2009 sterker stijgen dan verwacht. Voor de laatste jaren is de beoogde uitgavenbeheersing aan risico's onderhevig vanwege i) verkiezingen en ii) het gebrek aan informatie over concrete hervormingsmaatregelen. |
|
(8) |
Hoewel in het convergentieprogramma wordt uitgegaan van een gering structureel primair tekort in 2008, behoort Polen volgens de projecties van 2005 die berusten op de gemeenschappelijke methode, tot de EU-landen waar de vergrijzing zich over de lange termijn budgettair het minst doet gevoelen. Door recente hervormingen zullen de uitgaven echter op lange termijn een stijgende trend vertonen. Door de primaire overschotten op middellange termijn op een hoog niveau te houden, kunnen de thans al geringe risico's voor de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën nog deels worden ondervangen. |
|
(9) |
Het begrotingskader heeft, wat de naleving van de begrotingsdoelstellingen betreft, over het geheel genomen een goede staat van dienst. Dit was echter grotendeels het gevolg van de krachtige groei en omvangrijke inkomstenmeevallers in de afgelopen jaren en van onverwacht lagere uitgaven dan begroot (voornamelijk bij de investeringen). In het convergentieprogramma wordt gewezen op een geplande wijziging van de wet op de overheidsfinanciën. Daarbij wordt onder meer gekort op de middelen van autonome publieke fondsen waarover de centrale overheid of de decentrale overheden geen recht-streekse zeggenschap hebben, worden voor de begroting van de centrale overheid en voor de decentrale overheden meerjarige begrotingsplannen verplicht gesteld en wordt bepaalde budgettaire regelgeving gewijzigd. Bovendien wordt in het programma bevestigd dat het de bedoeling is om prestatiebudgettering uit te breiden tot steeds meer instellingen. Dit zijn stappen in de goede richting, hoewel het effect ervan vermoedelijk beperkt blijft. |
|
(10) |
In verband met de financiële crisis heeft de Poolse regering een reeks maatregelen getroffen om de stabiliteit van de financiële sector te waarborgen. De garanties voor bankdeposito's zijn fors opgetrokken tot 50 000 EUR. De voornaamste maatregel, namelijk een verhoging van het plafond voor garanties voor interbancaire en bedrijfsleningen (met bijna 2 % van het BBP), is alleen voor 2009 bedoeld en dus van tijdelijke aard. Voorts is de door de regering geplande kapitaalinjectie (van circa 0,15 % van het BBP) in staatsbank BGK bedoeld om de kredietverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen (het mkb) te vergroten. |
|
(11) |
Conform het Europees economisch herstelplan van december van de Europese Raad zullen de fiscale stimuleringsmaatregelen die de Poolse regering wil treffen en die erop gericht zijn de algehele vraag te vergroten door de overheidsinvesteringen in infrastructuur op te voeren, waarschijnlijk ook gunstig uitpakken voor de potentiële langetermijngroei en dus voor de overheidsfinanciën. Met de verlaging van de inkomstenbelasting wordt de loonwig verkleind, zij het voornamelijk voor de hoge inkomens. Deze stimuleringsmaatregelen hebben geen tijdelijk karakter. Aangezien de groei blijkens de tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie nog betrekkelijk veerkrachtig blijft, heeft Polen met de fiscale stimulering voor 2009 ondanks het risico op een hoog begrotingstekort adequaat gereageerd op de economische terugval. Wel moeten de geplande maatregelen tijdig door regering en parlement worden goedgekeurd en uitgevoerd. Wat de structurele maatregelen betreft, zal de houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbeteren met de vervanging van vervroegde pensioenen door minder kostende „brugpensioenen”. Polen heeft ook maatregelen getroffen om de kwaliteit van de overheidsfinanciën te verbeteren (middels een nieuwe wet op de overheidsfinanciën, waarbij de budgettaire regelgeving wordt verzwaard, de zeggenschap over autonome fondsen wordt vergroot en prestatiebudgettering wordt uitgebreid). Deze maatregelen hangen samen met de hervormingsagenda voor de middellange termijn en met de landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie van 28 januari 2009 in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. |
|
(12) |
Het begrotingsbeleid is in 2009 expansief en in 2010 restrictief. Een hoger tekort in 2009 kan leiden tot hogere rentelasten vanwege de risicoaversie jegens opkomende markten. De geplande maatregelen kunnen ontoereikend blijken om de aanpassing die wordt beoogd voor de jaren na 2009, te realiseren. Voorts moet de begrotingsstrategie worden geflankeerd met concrete maatregelen die tot een vermindering van het tekort in 2010 en 2011 leiden. |
|
(13) |
Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens (3). |
De algehele conclusie luidt dat Polen voornemens is een adequate fiscale impuls te geven, waarbij sommige maatregelen een niet-tijdelijk karakter dragen. Dankzij de geplande maatregelen zal op korte termijn de algehele vraag worden gestimuleerd en op langere termijn de aanbodzijde van de Poolse economie worden versterkt. Gezien de optimistische BBP-groeiramingen zijn de begrotingsprojecties van het programma volgens de prognoses van de Commissie in de gehele periode van de huidige actualisering aan neerwaartse risico's onderhevig. Voorts zal de beoogde uitgavenbeheersing voor de laatste jaren geflankeerd moeten worden met concrete maatregelen.
Gezien de bovenstaande beoordeling en ook gezien de noodzaak een duurzame convergentie te realiseren, wordt Polen verzocht om:
|
i) |
de fiscale plannen voor 2009 uit te voeren, met inbegrip van de conform het Europees economisch herstelplan en het SGP geplande stimuleringsmaatregelen, en daarbij een overschrijding van de door de regering bepaalde referentiewaarde te vermijden; |
|
ii) |
de consolidatiestrategie voor 2010 en 2011 met concrete tekortverminderende maatregelen te flankeren; |
|
iii) |
het begrotingskader te versterken door een betere beheersing van de uitgaven en daartoe onder meer de gewijzigde wet op de overheidsfinanciën, alsook prestatiebudgettering snel in te voeren. |
Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses
|
|
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
Reëel BBP (verandering in %) |
CP dec 2008 |
6,7 |
5,1 |
3,7 |
4,0 |
4,5 |
|
COM jan 2009 |
6,7 |
5,0 |
2,0 |
2,4 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
6,5 |
5,3 |
5,0 |
5,0 |
n.b. |
|
|
HICP-inflatie (%) |
CP dec 2008 |
2,6 |
4,2 |
2,9 |
2,5 |
2,5 |
|
COM jan 2009 |
2,6 |
4,2 |
2,9 |
2,5 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
2,6 |
3,5 |
2,9 |
2,5 |
n.b. |
|
|
Output gap (4) (% van het potentiële BBP) |
CP dec 2008 |
1,3 |
1,0 |
– 0,1 |
– 0,6 |
– 0,5 |
|
COM jan 2009 (5) |
2,2 |
2,2 |
0,1 |
– 1,1 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
1,1 |
0,7 |
– 0,2 |
– 0,9 |
n.b. |
|
|
Netto financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 3,6 |
– 4,0 |
– 1,8 |
– 1,3 |
1,5 |
|
COM jan 2009 |
– 3,6 |
– 4,1 |
– 3,5 |
– 2,9 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
– 2,6 |
– 3,5 |
– 4,2 |
– 4,6 |
n.b. |
|
|
Overheidsontvangsten (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
40,0 |
39,8 |
40,7 |
40,0 |
39,7 |
|
COM jan 2009 |
40,0 |
39,6 |
40,2 |
40,3 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
40,0 |
40,0 |
39,2 |
38,7 |
n.b. |
|
|
Overheidsuitgaven (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
42,0 |
42,6 |
43,2 |
42,4 |
41,7 |
|
COM jan 2009 |
42,0 |
42,1 |
43,8 |
43,7 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
42,0 |
42,5 |
41,2 |
40,1 |
n.b. |
|
|
Overheidssaldo (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 2,0 |
– 2,7 |
– 2,5 |
– 2,3 |
– 1,9 |
|
COM jan 2009 |
– 2,0 |
– 2,5 |
– 3,6 |
– 3,5 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
– 2,0 |
– 2,5 |
– 2,0 |
– 1,5 |
n.b. |
|
|
Primair saldo (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
0,5 |
– 0,3 |
0,1 |
0,2 |
0,5 |
|
COM jan 2009 |
0,5 |
– 0,2 |
– 1,2 |
– 1,3 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
0,2 |
– 0,2 |
0,3 |
0,8 |
n.b. |
|
|
Conjunctuurgezuiverd saldo (4) (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 2,5 |
– 3,1 |
– 2,5 |
– 2,1 |
– 1,7 |
|
COM jan 2009 |
– 2,8 |
– 3,4 |
– 3,7 |
– 3,0 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
0,6 |
0,5 |
0,1 |
– 0,1 |
n.b. |
|
|
Structureel saldo (6) (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
– 2,5 |
– 3,1 |
– 2,5 |
– 1,9 |
– 1,7 |
|
COM jan 2009 |
– 2,8 |
– 3,4 |
– 3,7 |
– 2,9 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
– 2,2 |
– 2,7 |
– 2,1 |
– 1,4 |
n.b. |
|
|
Bruto overheidsschuld (% van het BBP) |
CP dec 2008 |
44,9 |
45,9 |
45,8 |
45,5 |
44,8 |
|
COM jan 2009 |
44,9 |
45,5 |
47,7 |
49,7 |
n.b. |
|
|
CP mrt 2008 |
44,9 |
44,2 |
43,3 |
42,3 |
n.b. |
|
|
Convergentieprogramma (CP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. |
||||||
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op:
http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm
(2) In de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie, maar ook met andere informatie die sindsdien beschikbaar is gekomen.
(3) Daarnaast bevat het programma facultatieve gegevens waarvan de juistheid moet worden geverifieerd.
(4) In de programma's vermelde output gaps en conjunctuurgezuiverde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.
(5) Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 5,2 %, 4,9 %, 4,2 % en 3,7 % in de periode 2007-2010.
(6) Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. Volgens het meest recente programma en volgens de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie zijn de eenmalige en andere tijdelijke maatregelen goed voor 0,2 % in 2010 (tekortverhogend) en 0 % in alle andere jaren.
Bronnen:
Convergentieprogramma (CP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/22 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 66/05)
|
Datum waarop het besluit is genomen |
26.11.2008 |
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 293/08 |
|
Lidstaat |
Hongarije |
|
Regio |
Közép-Dunántúl, Nyugat-Dunántúl, Dél-Dunántúl, Észak-Magyarország, Észak-Alföld, Dél-Alföld |
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Magyarország 6 konvergencia régiójában térségi központi szerepet ellátó nagyvárosok önkormányzatai, az 1997. évi CXL törvényben foglalt közművelődési, múzeumi, könyvtári intézmények, ezek tulajdonosai, fenntartói |
|
Rechtsgrondslag |
27/2007 (X.10) a Társadalmi Infrastruktúra Operatív Program előirányzatából nyújtott, az Európai Közösséget Létrehozó Szerződés 87. Cikk (1) bekezdés hatálya alá tartozó támogatások felhasználásáról szóló ÖTM rendelet |
|
Type maatregel |
Steunregeling |
|
Doelstelling |
Cultuurbevordering |
|
Vorm van de steun |
Directe subsidie |
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 35 863 mln HUF |
|
Maximale steunintensiteit |
100 % |
|
Looptijd |
1.9.2008-31.12.2013 |
|
Economische sectoren |
Beperkt tot recreatie, cultuur en sport |
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Nemzeti Fejlesztési Ügynökség |
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/23 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.5408 — Fortress/Unicredit/Torre)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 66/06)
Op 12 maart 2009 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32009M5408. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu). |
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/23 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.5451 — CNP Assurances/CNP Unicredit Life)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 66/07)
Op 12 maart 2009 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32009M5451. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu). |
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/24 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.5253 — Sanofi-Aventis/Zentiva)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 66/08)
Op 4 februari 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, in samenhang met artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website van DG Concurrentie van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website onder documentnummer 32009M5253. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu). |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/25 |
Wisselkoersen van de euro (1)
19 maart 2009
(2009/C 66/09)
1 euro=
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3671 |
|
JPY |
Japanse yen |
129,67 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4514 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,94050 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
10,8663 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,5385 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,6450 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
26,779 |
|
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
298,50 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7080 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,5410 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,3003 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,3047 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,9771 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,6732 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,5972 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
2,4601 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
2,0589 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 897,94 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,0797 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
9,3352 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,4555 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
16 357,35 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,9933 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
65,830 |
|
RUB |
Russische roebel |
45,6515 |
|
THB |
Thaise baht |
48,430 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,0624 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
18,8722 |
|
INR |
Indiase roepie |
68,7790 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/26 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
(2009/C 66/10)
Nummer van de steun: XA 406/08
Lidstaat: Oostenrijk
Regio: Bundesland Wien
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Richtlinie für die Gewährung eines Zuschusses zu den Versicherungsprämien für versicherbare Risiken in der Landwirtschaft
Rechtsgrond: Gesetz über die Förderung der Landwirtschaft in Wien (Wiener Landwirtschaftsgesetz), LGBl. für Wien Nr. 15/2000, in der geltenden Fassung
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 0,13 mln EUR
Maximale steunintensiteit: De steun bedraagt maximaal 50 % van de betaalde verzekeringspremie
Datum van tenuitvoerlegging: Met ingang van 1 januari 2009
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Van januari 2009 tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun: De deelstaat Wenen telt ongeveer 700 landbouwbedrijven die zich hoofdzakelijk toeleggen op land- en tuinbouw. Het zijn uitsluitend kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's). Deze familiebedrijven voorzien de stedelijke bevolking niet alleen van verse en kwalitatief hoogstaande landbouwproducten; door het bewerken en verzorgen van de landbouwgronden leveren zij ook een wezenlijke bijdrage aan de inrichting en de instandhouding van het cultuurlandschap in het Weense stedelijke gebied. Deze bedrijven een lang leven garanderen, staat derhalve hoog op de agenda van het Weense stadsbestuur.
Om dit doel te verwezenlijken wordt een belangrijk instrument ingezet: het afsluiten van verzekeringen tegen schade aan de landbouwproductie door met een natuurramp gelijk te stellen ongunstige weersomstandigheden. Ten gevolge van de klimaatverandering die zich de laatste jaren steeds sterker doet gevoelen, wint goed risicobeheer — uitgerekend voor bedrijven die zich op landbouwproductie toeleggen — steeds meer aan belang.
Steun voor verzekeringen tegen risico's, in de vorm van subsidies voor verzekeringspremies, zijn overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
Sedert 2001 wordt door het Bundesland Wien aan de Weense tuinbouwbedrijven jaarlijks een subsidie toegekend ten bedrage van maximaal 50 % van de uitgaven voor de verzekeringspremie wanneer een verzekering tegen stormschade aan de kassen wordt afgesloten.
Deze door de Europese Commissie toegestane steunmaatregel (Staatssteunnr. N 845/2000/Oostenrijk/Wenen) heeft zijn deugdelijkheid bewezen en ertoe geleid dat meer dan 90 % van de kassen in de Weense regio tegen stormschade zijn verzekerd. Om de duurzaamheid van de maatregel te garanderen, moet deze steun aan de bedrijven ook in het kader van deze nieuwe richtlijn kunnen worden verleend.
Rekening houdend met de hoge doeltreffendheid van deze steunmaatregel en omwille van het door de klimaatverandering teweeggebrachte hogere risico van natuurrampen die in de landbouw en met name bij akkerbouwgewassen tot massale schade kunnen leiden, moet deze steunmaatregel met ingang van 2009 tot de landbouwbedrijven in de Weense regio worden uitgebreid. Door een verzekering af te sluiten die hun landbouwgronden beschermt tegen diverse risico's, kunnen de bedrijven zich behalve tegen hagel en vorst, ook tegen andere ongunstige weersomstandigheden zoals droogte, overstromingen, rukwinden, dichtslibbing, stormen enz. indekken. Om de Weense landbouwers ertoe aan te zetten een dergelijke verzekering af te sluiten, wordt aan de bedrijven jaarlijks een subsidie ten bedrage van maximaal 50 % van de uitgaven voor de verzekeringspremie toegekend. Dankzij deze maatregel zal er spoed worden gezet achter een zo ruim mogelijke bescherming van de Weense landbouwgronden tegen de vermelde risico's; de maatregel zal er dus mee voor zorgen dat de verzekering tegen risico's en de economische stabiliteit van de landbouwbedrijven in het Bundesland Wien gegarandeerd zijn
Betrokken economische sector(en): Land- en tuinbouwbedrijven in Wenen
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Amt der Wiener Landesregierung |
|
Magistratsabteilung 58 |
|
Volksgartenstraße 3 |
|
1082 Wien |
|
ÖSTERREICH |
Website: http://www.wien.gv.at/umwelt/wasserrecht/foerderrichtlinie.html
Andere informatie: De inwerkingtreding van deze richtlijn betekent meteen ook de afloop van de goedgekeurde „Richtlinie für die Gewährung eines Zuschusses zu den Versicherungsprämien zum Schutz vor Sturmschäden an Gewächshäusern in der Landwirtschaft” (Staatssteunnr. N 845/2000/Oostenrijk/Wenen).
Deze regeling is gebaseerd op artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 en vervult alle hierin vermelde voorwaarden. Meer bepaald wordt door de steun de werking van de interne markt voor verzekeringsdiensten niet belemmerd. De overheidsinstanties garanderen dat de steun niet wordt beperkt tot verzekeringen van een enkele maatschappij of groep van maatschappijen en niet is gebonden aan de voorwaarde dat het verzekeringscontract door de steunaanvragers moet worden gesloten met een in Oostenrijk gevestigde maatschappij
Nummer van de steun: XA 409/08
Lidstaat: Frankrijk
Regio: Champagne-Ardenne
Benaming van de steunregeling: Aide à la reconstitution du cheptel ovin de la région Champagne-Ardenne à la suite de la crise de la fièvre catarrhale ovine (F.C.O.)
Rechtsgrond:
|
— |
Article L 1511-2 du Code Général des Collectivités Territoriales. |
|
— |
Artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1857/2006. |
|
— |
Règlement «Aide à la reconstitution des troupes ovines» adopté par la Commission permanente du Conseil Régional de Champagne-Ardenne du 7 juillet 2008 |
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling: 800 000 EUR voor het programma dat in januari 2010 afloopt
Maximale steunintensiteit: De regio verleent steun ten belope van maximaal 80 % van het verlies waarvoor nog geen vergoeding werd ontvangen (met als maximum 200 EUR per vervangen ooi, 20 EUR per lam of 320 EUR per ingeschreven vervangen ram).
De steun is beperkt tot het aantal gestorven dieren dat bij de „groupement de défense sanitaire (GDS)” (organisatie voor gezondheidszorg) is aangegeven in de periode gelegen tussen de datum waarop de uitbraak van de blue tongue officieel is geconstateerd en de datum van de steunaanvraag
Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt
Duur van de regeling: Tot en met 31 januari 2010
Doelstelling van de steun: De steunregeling heeft ten doel het verlies te vergoeden dat de veehouders door de diersterfte die ten gevolge van de uitbraak van blue tongue is opgetreden, hebben geleden.
In de regio Champagne-Ardenne wordt het aantal aan blue tongue gestorven schapen waarvoor staatssteundossiers zijn geopend, geraamd op 6 639 dieren — waarvan 1 660 volwassen dieren — verspreid over 237 schapenhouderijbedrijven. Voorts hebben de schapenhouders in 2008 in vergelijking met 2007, 2 882 dieren minder aangegeven voor de „Primes Brebis Chèvres” (PBC = ooien-en-geitenpremie = stemt overeen met het aantal ooien dat minstens één maal heeft geworpen of dat ouder is dan 12 maanden, en dat, volgens de aangiften, op het bedrijf aanwezig was in de periode 1 februari-10 mei) Deze crisis heeft zich voorgedaan nadat het regionale schapenbeslag sedert 2003 constant was gestegen (+ 10 000 ooien de laatste vier jaren). De regionale dynamiek die in deze sector op gang is gekomen, komt dus ernstig in gevaar.
Daarom wil de regio Champagne-Ardenne de schapenhouders die het slachtoffer zijn van de uitbraak van blue tongue en sedert september 2006 te kampen hebben met ernstige economische problemen en met problemen op het vlak van diergezondheid, financieel steunen.
De regionale steunregeling heeft ten doel steun te verlenen aan professionele schapenhouderijen die beschikken over een schapenbeslag van minstens 100 PBC.
De schapenhouder die de steun geniet, verbindt zich ertoe gedurende vijf jaar zijn productieniveau te handhaven: op basis van de jaarlijkse „PBC-aangifte” zal een controle worden verricht
Betrokken economische sector(en): Iedere schapenhouder wiens cultuurgrond voor minstens 80 % in Champagne-Ardenne is gelegen, die de veehouderij als hoofdberoep uitoefent en hoogstens 60 jaar oud is (of ondernemingen met de status van landbouwbedrijf waarvan het aandelenkapitaal voor minstens 50 % in handen is van fysieke personen die hoogstens 60 jaar oud zijn en zijn aangesloten bij AMEXA als veehouders in hoofdberoep)
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Région Champagne-Ardenne |
|
Hôtel de Région |
|
5, rue de Jéricho |
|
51037 Chalons en Champagne cedex |
|
FRANCE |
Website: http://www.cr-champagne-ardenne.fr/?SID=731
http://www.cr-champagne-ardenne.fr/getFile.aspx?FILEID=2808
Nummer van de steun: XA 414/08
Lidstaat: Bondsrepubliek Duitsland
Regio: Land Baden-Württemberg
Benaming van de steunregeling: Landwirtschaft — Wachstum
Rechtsgrond: Rechtsgrundlage ist das Gesetz über die Landeskreditbank Baden-Württemberg — Förderbank vom 11.11.1998 (Gesetzblatt für Baden-Württemberg (GBl.) vom 18.11.1998, S. 581), zuletzt geändert durch Gesetz vom 11.12.2007 (GBl. vom 14.12.2007, S. 581) in Verbindung mit dem Programmmerkblatt Landwirtschaft — Wachstum
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Er worden zachte leningen toegekend. Het voorziene steunbedrag is 500 000 à 600 000 EUR. Dit steunbedrag wordt door de Landwirtschaftliche Rentenbank ter beschikking gesteld. De Landwirtschaftliche Rentenbank draagt niet zelf aan de financiering bij
Maximale steunintensiteit: Maximaal 20 % van de subsidiabele uitgaven. Het maximale steunbedrag dat tijdens om het even welke periode van drie fiscale jaren per bedrijf wordt toegekend, mag niet hoger zijn dan 400 000 EUR. Wanneer de steun die voor de subsidiabele uitgaven wordt toegekend, wordt gecumuleerd met andere overheidsfinanciering zijn de in Verordening (EG) nr. 1857/2006 vastgestelde maxima van toepassing. Voor de aankoop van andere grond dan bouwgrond mag steun worden toegekend tot ten hoogste 10 % van de in aanmerking komende kosten van de investering
Datum van tenuitvoerlegging: Inachtneming van de termijn overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1857/2006, evenwel op zijn vroegst op 2 januari 2009
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 30 juni 2014
Doelstelling van de steun: Stimulering van kleine en middelgrote ondernemingen die zich toeleggen op de primaire productie van landbouwproducten van bijlage I bij het Verdrag (met uitzondering van producten van de visserij en de aquacultuur) door investeringssteun voor de primaire productie van landbouwproducten (artikel 4 van Verordenig (EG) nr. 1857/2006). Subsidiabele uitgaven zijn: a) de bouw, verwerving of verbetering van onroerende goederen, b) de koop of huurkoop van machines en materieel, met inbegrip van computerprogrammatuur, tot maximaal de marktwaarde van de activa of c) algemene kosten in verband met de onder a) en b) bedoelde uitgaven, zoals kosten voor architecten, ingenieurs en adviseurs, haalbaarheidsstudies. In het kader van de steunverlening is gewaarborgd dat de steun niet wordt toegekend in strijd met verbods- of beperkende bepalingen die zijn vastgesteld in verordeningen van de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening, ook niet als dergelijke verboden en beperkingen uitsluitend betrekking hebben op communautaire steunverlening
Betrokken economische sector(en): Land- en tuinbouw, wijnbouw
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Landeskreditbank Baden-Württemberg — Förderbank |
|
Postfach 10 29 43 |
|
70025 Stuttgart |
|
DEUTSCHLAND |
Website: www.l-bank.de/landwirtschaft-wachstum
Andere informatie: —
Nummer van de steun: XA 417/08
Lidstaat: Bondsrepubliek Duitsland
Regio: Freistaat Bayern
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Bezuschussung der aufgrund gesetzlicher Testpflicht durchgeführten BSE/TSE-Schnelltests bei Schlachtrindern über 30 Monaten entstandenen Kosten, durch Verrechnung der Finanzhilfe der Gemeinschaft für diese BSE-Pflichttests
Rechtsgrond:
|
— |
artikel 6 lid 1 in samenhang met bijlage III hoofdstuk A II nr. 2 van Verordenig (EG) nr. 999/2001 |
|
— |
Gesetz zum Vollzug des Tierseuchenrechts und der Verordnung über die Benutzungsgebühren der Gesundheitsverwaltung |
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Ongeveer 2,3 mln EUR subsidies voor snelle BSE-tests bij slachtrunderen over een periode van 30 maanden; de hoogte van de subsidie is afhankelijk van de jaarlijks vastgestelde financiële steun van de Gemeenschap en van het aantal benodigde tests
Maximale steunintensiteit: Tot 100 %
Datum van tenuitvoerlegging: Jaarlijkse goedkeuring
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun: Subsidies van de overheid voor de kosten die ontstaan door de bij wet verplichte tests voor de bestrijding van TSE en BSE.
Rechtsgrond voor de steunverlening: artikel 16, lid 1, onder g), van Verordening (EG) nr. 1857/2006.
Wij bevestigen dat de steun overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 niet wordt verleend in de vorm van rechtstreekse geldelijke betalingen aan de producenten
Betrokken economische sector(en): Slachthuizen en bedrijven die gestorven dieren opruimen in Beieren, en kleine en middelgrote landbouwbedrijven. De slachthuizen en de bedrijven die gestorven dieren opruimen in Beieren voldoen aan de voorwaarden van artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1857/2006
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Bayerisches Staatsministerium für Umwelt und Gesundheit |
|
Rosenkavalierplatz 2 |
|
Postfach 810140 |
|
81901 München |
|
DEUTSCHLAND |
Met vragen kan u zich richten tot het:
|
Bayerisches Staatsministerium für |
|
Landwirtschaft und Forsten |
|
Referat C/6 |
|
Ludwigstr. 2 |
|
80539 München |
|
DEUTSCHLAND |
|
Tel. +49 892182-2222 |
Website: http://www.stmugv.bayern.de/tiergesundheit/krankheiten/bsediagnostik.htm
Andere informatie: —
Nummer van de steun: XA 429/08
Lidstaat: Ierland
Regio: Lidstaat
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Cattle Breeding Infrastructure Program
Rechtsgrond: National Development Plan 2007-2013
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Maximaal 1,5 mln EUR jaarlijks
Maximale steunintensiteit: Tot 70 % van de subsidiabele uitgaven
Datum van tenuitvoerlegging:
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun: De „Irish Cattle Breeding Federation (ICBF)” legt het „Cattle Breeding Infrastructure Program” ten uitvoer. Dit programma heeft ten doel bij de vlees- en melkveehouders moderne, wetenschappelijke fokwaarden ingang te doen vinden om er op deze wijze aan bij te dragen dat de levensvatbaarheid van de bedrijven op de lange termijn verzekerd is. Het programma omvat een aantal elementen die verband houden met tests, genetische evaluatie, verzameling van gegevens en verspreiding van wetenschappelijke informatie.
Het project „genetische evaluatie” omvat het onderzoek, de beoordeling en de verbetering van de systemen voor de genetische evaluatie van vlees- en melkvee in Ierland (waar nodig worden genoomgegevens geïntegreerd), alsmede de publicatie van nieuwe evaluaties met betrekking tot vleesvee (inclusief reclame, de uitgave van didactisch materiaal, rechtstreekse mailings aan landbouwers en vergaderingen met landbouwers en belanghebbenden van de bedrijfstak), en heeft ten doel de kennis van de landbouwer met betrekking tot de nieuwe maatstaven te verruimen.
Het project „gegevensverzameling en informatieverspreiding” heeft ten doel computersystemen op te zetten, opleiding te verschaffen en de introductie van de maatstaven voor vlees- en melkvee te ondersteunen.
De steun wordt verleend overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder d) en e), en artikel 16, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1857/2006 — technische ondersteuning in de landbouwsector en steunverlening aan de dierlijke productie
Betrokken economische sector(en): Rundveehouderij
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Department of Agriculture, Fisheries and Food |
|
Agriculture House |
|
Kildare Street |
|
Dublin 2 |
|
IRELAND |
Website: http://www.agriculture.gov.ie/schemes/NDP_State_Aid/CattleBreedingInfrastructure2009_13.doc
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/30 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
(2009/C 66/11)
Nummer van de steun: XA 425/08
Lidstaat: Spanje
Regio: Comunitat Valenciana
Benaming van de steunregeling: Ayudas a los programas de mejora de calidad de la leche cruda de vaca, oveja y cabra
Rechtsgrond: Orden de 23 de septiembre de 2008 de la Consellería de Agricultura, Pesca y Alimentación por la que se modifican determinados aspectos de la Orden de 28 de diciembre de 2005, por la que se aprueban las bases reguladoras para la financiación de programas de mejora de calidad de la leche cruda de vaca, oveja y cabra y de la Orden de 24 de mayo de 2006, por la que se establecen las bases reguladoras de ayudas al programa de genotipado, se convocan las ayudas para la mejora de la calidad de la leche, en la Comunidad Valenciana y se fijan los importes globales de la ayuda al programa de genotipado en la Comunidad Valenciana (DOCV no 5875 de 21.10.2008).
Orden de 28 de diciembre de 2005, de la CAPA, por la que se aprueban las bases reguladoras para la financiación de programas de mejora de calidad de la leche cruda de vaca, oveja y cabra (DOGV no 5175)
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 90 000 EUR
Maximale steunintensiteit: 50 % van de uitgaven
Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt
Duur van de regeling: 2008-2013
Doelstelling van de steun: Technische ondersteuning voor de zuivelsector in de vorm van programma's om de kwaliteit van rauwe koe-, schapen- en geitenmelk te controleren en te verbeteren met als doel de landbouwbedrijven een betere melkkwaliteit te laten leveren dankzij een aanpassing van de omstandigheden waarin de rauwe melk wordt geproduceerd, opgeslagen en vervoerd, zodat op alle of sommige van de hiernavolgende gebieden vooruitgang wordt geboekt:
De regeling is in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006
Betrokken economische sector(en): Eigenaren van melkveehouderijen van de Comunitat Valenciana
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Amadeo de Saboya, 2 |
|
46010 Valencia |
|
ESPAÑA |
Andere informatie: —
Website: http://www.agricultura.gva.es/especiales/ayudas_agrarias/pdf/Ordenes%20modif%20leche%20genotipado_14agosto_2008.pdf
Nummer van de steun: XA 426/08
Lidstaat: Spanje
Regio: Comunitat Valenciana
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Ayudas para los consejos reguladores u órganos de gestión de las figuras de calidad de la Comunitat Valenciana y entidades asociativas gestoras de la autorización del uso de la marca „CV”
Rechtsgrond: Orden de la Consellería de Agricultura, Pesca y Alimentación por la que se establecen las ayudas para los Consejos Reguladores u Órganos de Gestión de las figuras de calidad de la Comunitat Valenciana y entidades asociativas gestoras de la autorización del uso de la marca „CV”
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling: 4 193 400 EUR
Maximale steunintensiteit:
I. Voor activiteiten die worden opgezet door de raden van toezicht of bestuursorganen:
|
— |
steun ter bevordering van de productie van kwaliteitslandbouwproducten — tot 80 %; |
|
— |
aanloopsteun voor de oprichting van organisaties en soortgelijke entiteiten — tot 100 %. |
Onder geen enkele voorwaarde mag de steun die wordt verstrekt aan een individuele raad van toezicht of aan een individueel bestuursorgaan die/dat zich toelegt op geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen, dan wel aan het Comité voor biologische landbouw, meer bedragen dan 550 000 EUR per jaar.
II. Voor activiteiten die worden opgezet door organisaties voor het beheer van de vergunningen voor het gebruik van het kwaliteitslabel „CV”:
|
— |
steun tot 70 % |
Onder geen enkele voorwaarde mag de steun die wordt verstrekt aan een individuele organisatie, meer bedragen dan 50 000 EUR per jaar.
III. Voor activiteiten die worden opgezet door organisaties, federaties of confederaties van raden van toezicht of door branche-organisaties met betrekking tot kwaliteitslabels:
|
— |
steun tot 50 %. |
Onder geen enkele voorwaarde mag de steun die wordt verstrekt aan een individuele organisatie, meer bedragen dan 70 000 EUR per jaar
Datum van tenuitvoerlegging: Met ingang van de datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Van 2009 tot en met 2013
Doelstelling van de steun: In het algemeen heeft de regeling ten doel de basis te leggen voor het opzetten van activiteiten met betrekking tot producten van de agrovoedingsector met een kwaliteitslabel van de Comunitat Valenciana in de periode 2009-2013.
Voor de steun geldt de vrijstelling op grond van Verordening (EG) nr. 1857/2006, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 3, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2
Betrokken economische sector(en): De sector agrovoeding van de Comunitat Valenciana
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Consellería de Agricultura, Pesca y Alimentación |
|
C/ Amadeo de Saboya, 2 |
|
46010 Valencia |
|
ESPAÑA |
Website: http://www.agricultura.gva.es/especiales/ayudas_agrarias/pdf/AYUDAS%20A%20LOS%20CONSEJO%20REGULADORES,%20ASOCIACIONES%20GESTORAS%20MARCAS%20CV%20Y%20FEDERACIONES%20DE%20LA%20COMUNITAT%20VALENCIANA.pdf
Andere informatie: —
La Directora General de Comercialización
Marta VALSANGIACOMO GIL
Nummer van de steun: XA 427/08
Lidstaat: Spanje
Regio: Comunidad Valenciana
Benaming van de steunregeling: Ayudas al programa de genotipado
Rechtsgrond: Orden de 23 de septiembre de 2008 de la Consellería de Agricultura, Pesca y Alimentación por la que se modifican determinados aspectos de la Orden de 28 de diciembre de 2005, por la que se aprueban las bases reguladoras para la financiación de programas de mejora de calidad de la leche cruda de vaca, oveja y cabra y de la Orden de 24 de mayo de 2006, por la que se establecen las bases reguladoras de ayudas al programa de genotipado, se convocan las ayudas para la mejora de la calidad de la leche, en la Comunidad Valenciana y se fijan los importes globales de la ayuda al programa de genotipado en la Comunidad Valenciana (DOCV no5 875 de 21.10.2008).
Orden de 24 de mayo de 2006, de la CAPA, por la que se establecen las bases reguladoras de ayudas al programa de genotipado.
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 21 000 EUR
Maximale steunintensiteit: 50 % van de uitgaven
Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt
Duur van de regeling: 2008-2013
Doelstelling van de steun: Uitvoeren van het nationale programma voor genetische selectie op resistentie tegen scrapie (TSE bij geiten en schapen). De regeling is in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1857/2006
Betrokken economische sector(en): Eigenaren van geiten- en schapenhouderijen in de regio die raszuivere dieren houden
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Consellería de Agricultura, Pesca y Alimentación |
|
Amadeo de Saboya, 2 |
|
46010 Valencia |
|
ESPAÑA |
Website: http://www.agricultura.gva.es/especiales/ayudas_agrarias/pdf/Ordenes%20modif%20leche%20genotipado_14agosto_2008.pdf
Nummer van de steun: XA 428/08
Lidstaat: Nederland
Regio: Provincie Limburg
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Wijnen Paprika's BV (Advieskosten Geothermisch onderzoek fase 2)
Rechtsgrondslag: Algemene Subsidieverordening 2004 Provincie Limburg en Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 31 000 EUR
Maximale steunintensiteit: 100 %
Datum van tenuitvoerlegging:
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening:
Doelstelling van de steun: De steun wordt verleend onder toepassing van artikel 15 van de Verordening (EG) nr. 1857/2006. Aan de voorwaarden genoemd in artikel 15, tweede, derde en vierde lid van Verordening (EG) nr. 1857/2006 zal worden voldaan
Betrokken economische sector(en): Primaire landbouw (paprika's)
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Provincie Limburg |
|
Limburglaan 10 |
|
6229 GA Maastricht |
|
NEDERLAND |
Website: http://www.limburg.nl/nl/html/algemeen/beleid/Europa/KennisgevingenStaatssteun/KennisgevingenStaatssteun.asp#a1RSN3VF5X0O0EBAKCMO1
Andere informatie: Wijnen Paprika's is doende om haar kasareaal uit te breiden. Deze uitbreiding vindt plaats in drie fasen. De kassen die in de eerste twee fasen worden gerealiseerd zullen via een Warmte kracht koppeling (WKK) op basis van gas verwarmd worden. Het is de bedoeling dat de kassen in de derde fase met aardwarmte worden verwarmd. Om dit uiteindelijk te kunnen realiseren dienen een aantal onderzoeken verricht te worden.
De eerste fase betreft een studie ten behoeve van een diepte- en temperatuurmodel van de grond aldaar. Op basis van het onderzoek zijn twee potentiële reservoirs geselecteerd. De diepte van beide reservoirs garandeert dat het formatiewater warm genoeg is voor de verwarming van de tuinbouwkassen. Het is echter niet duidelijk of uit de reservoirs voldoende water kan worden onttrokken. Hiervoor dient men zicht te krijgen op de hoeveelheid water die aanwezig is in de reservoirs en de porositeit en permeabiliteit van het gesteente. Dit betreft de tweede fase en hierop heeft de steunverlening betrekking. De steun bedraagt 31 000 EUR, zijnde de kosten van dit onderzoek.
De steun wordt verleend op grond van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006. Er is geen sprake van rechtstreekse betaling aan de begunstigde landbouwer; de steun wordt verleend in de vorm van gesubsidieerde adviesdiensten. Het betreft geen steun voor diensten die van permanente of periodieke aard zijn en de kosten behoren niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming. De steunverlening vindt plaats op grond van de Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied van de provincie Limburg en is in het algemeen beschikbaar voor alle ondernemingen die aan de daar genoemde voorwaarden voldoen
Nummer van de steun: XA 431/08
Lidstaat: Bondsrepubliek Duitsland
Regio: Thüringen (DEG0)
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Satzung über Beihilfen der Thüringer Tierseuchenkasse (Beihilfesatzung)
Rechtsgrond:
|
— |
§ 7 Abs. 2 und § 20 Thüringer Ausführungsgesetz zum Tierseuchengesetz (Thüringer Tierseuchengesetz -ThürTierSG-) |
|
— |
Satzung über Beihilfen der Thüringer Tierseuchenkasse (Beihilfesatzung) |
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale steun ten bedrage van ongeveer 2,47 mln EUR
Maximale steunintensiteit: Tot 100 %
Datum van tenuitvoerlegging: De datum van bekendmaking van de regeling door de Commissie
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun:
|
— |
vergoeding van uitgaven die landbouwers moeten doen voor gezondheidscontroles, tests en andere maatregelen voor de vroege opsporing van ziekten en voor de aankoop en toediening van vaccins of geneesmiddelen om dierziekten te voorkomen en uit te roeien, in de zin van artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1857/2006.
|
|
— |
vergoeding van verliezen die landbouwers door dierziekten hebben geleden, in de zin van artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1857/2006.
|
subsidiabele uitgaven: zie bijlage 1 bij de „Satzung über Beihilfen der Thüringer Tierseuchenkasse” (Beihilfesatzung)
Betrokken economische sector(en: Rundvee-, varkens-, schapen- en geitenhouderij, paardenfokkerij, bijenhouderij
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Thüringer Tierseuchenkasse |
|
Anstalt des öffentlichen Rechts |
|
Victor Goerttler Straße 4 |
|
07745 Jena |
|
DEUTSCHLAND |
|
E-mail: direkt@thueringertierseuchenkasse.de |
Website: Satzung über Beihilfen der Thüringer Tierseuchenkasse (Beihilfesatzung):
http://www.thueringertierseuchenkasse.de
Andere informatie: —
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Commissie
|
20.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 66/33 |
Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (1)
(Bericht betreffende de aanvraag voor een exclusieve opsporingsvergunning voor vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd „Concession de Nesles”)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 66/12)
Bij verzoek van 18 september 2008 heeft de onderneming Geopetrol S.A., waarvan de hoofdzetel gevestigd is te 9, rue Nicolas Copernic, BP 20, Le Blanc-Mesnil Cedex (Frankrijk), voor een duur van 10 jaar een exclusieve vergunning aangevraagd voor de winning van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, genaamd „Concession de Nesles”, met een oppervlakte van ongeveer 11,27 km2, gelegen in het departement Seine-et-Marne.
Het gebied waarop deze aanvraag betrekking heeft, heeft een omtrek die wordt gevormd door de meridianen en breedtecirkels die de hoekpunten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden, uitgaande van de meridiaan van Parijs.
|
Hoekpunten |
Lengte (gr O) |
Breedte (gr N) |
|
A |
0,70 |
54,15 |
|
B |
0,72 |
54,15 |
|
C |
0,72 |
54,09 |
|
D |
0,69 |
54,09 |
|
E |
0,69 |
54,14 |
|
F |
0,70 |
54,14 |
Indiening van aanvragen en gunningscriteria
De indieners van de oorspronkelijke aanvraag en ondernemingen die aanvragen om eveneens in aanmerking te komen moeten voldoen aan de voorwaarden als omschreven in de artikelen 4 en 5 van Besluit 2006-648 van 2 juni 2006 inzake mijnbouwtitels en vergunningen voor ondergrondse opslag (Staatsblad van de Franse Republiek van 3 juni 2006).
Geïnteresseerde bedrijven kunnen binnen een termijn van negentig dagen na de publicatie van deze mededeling verzoeken eveneens in aanmerking te komen voor deze vergunning, waarbij de procedure dient te worden gevolgd die is vermeld in de „Mededeling inzake het verkrijgen van mijnbouwtitels voor koolwaterstoffen in Frankrijk”, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 374 van 30 december 1994, blz. 11, en vastgesteld bij Besluit 2006-648 inzake mijnbouwtitels en vergunningen voor ondergrondse opslag. De aanvragen om eveneens in aanmerking te komen moeten worden gericht aan de minister belast met het mijnwezen op het onderstaande adres.
Besluiten inzake de oorspronkelijke aanvraag en de aanvragen om eveneens in aanmerking te komen worden genomen op basis van de criteria voor het verlenen van mijnbouwconcessies als omschreven in artikel 6 van bovengenoemd besluit, en wel uiterlijk op 23 september 2011.
Voorwaarden en eisen betreffende de uitoefening en beëindiging van de opsporingsactiviteit
De aandacht van ondernemingen met belangstelling wordt gevestigd op de artikelen 79 en 79.1 van de mijnbouwcode en op Besluit 2006-649 van 2 juni 2006 betreffende de uitoefening van mijnbouwwerkzaamheden, werkzaamheden voor ondergrondse opslag en de politie voor mijnbouw en ondergrondse opslag (Staatsblad van de Franse Republiek van 3 juni 2006).
Nadere informatie kan worden verkregen op het volgende adres: Ministère de l'écologie, de l'énergie, du développement durable et de l'aménagement du territoire (Direction générale de l'énergie et climat, Direction de l'énergie, Sous-direction de la sécurité d'approvisionnement et des nouveaux produits energétiques, bureau exploration production des hydrocarbures), 41, boulevard Vincent Auriol, F-75703 Parijs Cedex 13 (tel. (33) 153 94 14 81; fax (33) 153 94 14 40).
Alle bovengenoemde wettelijke en administratieve bepalingen kunnen worden geraadpleegd op de website van Légifrance: http://www.legifrance.gouv.fr
(1) PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3.