ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 152

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

51e jaargang
18 juni 2008


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2008/C 152/01

Mededeling van de Commissie inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor de stoffen: chroomtrioxide, ammoniumdichromaat, kaliumdichromaat ( 1 )

1

2008/C 152/02

Mededeling van de Commissie inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor de stoffen: natriumchromaat, natriumdichromaat en 2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol (tetrabroombisfenol A) ( 1 )

11

2008/C 152/03

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

21

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2008/C 152/04

Wisselkoersen van de euro

22

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2008/C 152/05

Door de lidstaten medegedeelde inlichtingen betreffende staatssteun die wordt toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op nationale regionale investeringssteun ( 1 )

23

 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Commissie

2008/C 152/06

Oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het jaarlijkse uitvoeringsplan 2008 van de gemeenschappelijke onderneming IMI

26

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Commissie

2008/C 152/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5010 — Berkshire Hathaway/Munich Re/GAUM) ( 1 )

27

2008/C 152/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5209 — DuPont/Danisco) — Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure ( 1 )

28

 

Rectificaties

2008/C 152/09

Rectificatie van de aanbestedingen door Portugal overeenkomstig artikel 4, lid 1, sub d), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad voor de exploitatie van geregelde luchtdiensten op de route Lissabon-Vila Real-Bragança-Vila Real-Lissabon (PB C 143 van 10.6.2008)

29

 

2008/C 152/10

Mededeling

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/1


Mededeling van de Commissie inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor de stoffen: chroomtrioxide, ammoniumdichromaat, kaliumdichromaat

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 152/01)

Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (1) betreft de gegevensverstrekking, de vaststelling van prioriteiten, de risicobeoordeling en waar nodig de ontwikkeling van strategieën ter beperking van de risico's voor bestaande stoffen.

Bij Verordening (EG) nr. 143/97 van de Commissie (2) betreffende de derde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 zijn de volgende stoffen aangemerkt als prioriteitsstoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 moeten worden geëvalueerd:

chroomtrioxide;

ammoniumdichromaat;

kaliumdichromaat.

De volgens die verordening aangewezen rapporterende lidstaat heeft voor die stoffen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico's voor mens en milieu van bestaande stoffen (3), de beoordeling van de risico's voor mens en milieu afgerond en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico's in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 793/93.

Het Wetenschappelijk Comité voor toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu (WCTEM) is geraadpleegd over de door de rapporterende lidstaat uitgevoerde risicobeoordelingen en heeft hierover een advies uitgebracht. Dit advies is te vinden op de website van het Wetenschappelijk Comité.

Artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 793/93 bepaalt dat de resultaten van de risicobeoordeling en de aanbevolen strategie ter beperking van de risico's op communautair niveau moeten worden goedgekeurd en door de Commissie moeten worden gepubliceerd. In deze mededeling en de bijbehorende Aanbeveling 2008/455/EG van de Commissie (4) worden de resultaten van de risicobeoordelingen (5) en de strategieën ter beperking van de risico's voor bovengenoemde stoffen vermeld.

De resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's waarvan in deze mededeling sprake is, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité.


(1)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(2)  PB L 25 van 28.1.1997, blz. 13.

(3)  PB L 161 van 29.6.1994, blz. 3.

(4)  PB L 158 van 18.6.2008.

(5)  Het volledige risicobeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen:

http://ecb.jrc.it/existing-substances/


BIJLAGE

DEEL 1

CAS-nr.: 1333-82-0

 

Einecs-nr.: 215-607-8

Molecuulformule:

CrO3

Einecs-naam:

Chroomtrioxide

IUPAC-naam:

Chroomtrioxide

Rapporteur:

Verenigd Koninkrijk

Indeling (1):

O; R9

Carc. Cat. 1; R45

Muta. Cat. 2; R46

Repr. Cat. 3; R62

T+; R26

T; R24/25-48/23

C; R35

R42/43

N; R50-53

De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de vijf gerelateerde chroom(VI)-verbindingen (chroomtrioxide, ammoniumdichromaat, kaliumdichromaat, natriumchromaat en natriumdichromaat) die in de Europese Gemeenschap worden geproduceerd of ingevoerd, zoals beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).

De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de vijf chroom(VI)-verbindingen in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk worden gebruikt als uitgangsmaterialen voor andere chroom(VI)- en chroom(III)-verbindingen, in houtconserveringsmiddelen, in producten voor de behandeling van metalen, bij de vervaardiging van was en vitamine K en in pigmenten en katalysatoren.

Andere toepassingen zijn als oxidatiemiddel bij het kleuren van katoen, in de fotografie, als corrosiewerend middel in koelwater en bij de fabricage van actieve kool.

RISICOBEOORDELING

A.   Menselijke gezondheid

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE WERKNEMER

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is voor alle blootstellingsscenario's gebaseerd op:

bezorgdheid over sensorische irritatie van de luchtwegen;

bezorgdheid over irritatie van de ogen en de huid;

bezorgdheid over acute toxiciteit als gevolg van kortstondige piekblootstelling door inademing;

bezorgdheid over sensibilisering van de huid;

bezorgdheid over astma als beroepsziekte;

bezorgdheid over voortplantingstoxiciteit (vruchtbaarheid en ontwikkeling) bij herhaalde blootstelling door inademing;

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit.

Deze stof is niet voldoende getest op effecten op de luchtwegen en de nieren als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling aan chroom(VI)-verbindingen, met name met het oog op de bepaling van de NOAEL's en de dosis-responsrelatie. Omdat de stof evenwel als een carcinogeen zonder drempelwaarde is aangemerkt, gelden ten aanzien daarvan normaliter beperkende maatregelen waarop het beschikbaar komen van extra informatie niet van invloed is.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE CONSUMENT

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling van de huid door de hantering van droog met koperchroomarsenaat (CCA) behandeld hout, zowel bij volwassenen als bij kinderen die met houten speeltuigen in contact komen, aangezien voor deze eindpunten geen drempelwaarde kan worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

Er heeft geen formele risicokarakterisering plaatsgevonden met betrekking tot blootstelling van de consument aan nat met CCA behandeld hout. In het Verenigd Koninkrijk vormt een verbod op het leveren van hout dat na behandeling met CCA nog niet volledig is gedroogd, één van de voorwaarden voor goedkeuring krachtens de „Control of Pesticides Regulations” (1986). Wellicht gelden ook in alle andere lidstaten reeds soortgelijke beperkingen. Echter, indien specifieke beperkende voorschriften in sommige lidstaten zouden ontbreken, kan er reden tot bezorgdheid zijn voor alle relevante eindpunten betreffende de menselijke gezondheid.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

voor de eindpunten mutageniteit en carcinogeniteit kan geen drempelwaarde worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

B.   Milieu

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE LUCHT

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor

HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM

1.

is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het sedimentcompartiment door blootstelling als gevolg van productie van de stof, productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

toxiciteitstests op sedimentbewonende organismen.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/455/EG van de Commissie (3) het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken.

bezorgdheid over niet-compartimentspecifieke effecten door de indirecte blootstelling van predatoren via de mosselvoedselketen als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

nader onderzoek naar de opname van chroom door andere organismen dan vissen, karakterisering van de chemische vorm waarin chroom in organismen aanwezig is en onderzoek naar de toxiciteit van andere vormen van chroom voor organismen die zich voeden met prooien die chroom bevatten.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/455/EG het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken;

2.

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het aquatische en het terrestrische milieu door blootstelling als gevolg van productie van de stof (uitsluitend aquatisch milieu, één locatie), productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het functioneren van afvalwaterzuiveringsinstallaties als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S

Voor DE WERKNEMER

De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, met name Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) (de „richtlijn carcinogene en mutagene agentia”), wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stoffen verbonden risico's te beperken voor zover dit nodig is, en deze wetgeving is van toepassing.

Binnen dit kader wordt aanbevolen:

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (5) of Richtlijn 2004/37/EG, naargelang passend is, op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chroom(VI)-verbindingen vast te stellen;

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (5) op communautair niveau een biologische grenswaarde voor chroom(VI)-verbindingen vast te stellen.

Voor DE CONSUMENT en voor DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

De bestaande wetgeving ter bescherming van de consument en van de mens bij blootstelling via het milieu, met name de bepalingen van Richtlijn 98/8/EG van de Raad (de biocidenrichtlijn) en de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad (6) wat betreft carcinogene, mutagene en voor de voortplanting vergiftige stoffen (CMR-stoffen), wordt voldoende geacht om de gesignaleerde risico's voor de consument te ondervangen.

Voor HET MILIEU

Aanbevolen wordt:

te overwegen of chroom moet worden meegenomen bij de herziening van de lijst van prioritaire stoffen uit hoofde van de kaderrichtlijn water (bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG (7));

te overwegen of in Richtlijn 86/278/EEG (8) betreffende zuiveringsslib grenswaarden voor het gehalte aan chroom(VI) in zuiveringsslib en in de bodem alsook een grenswaarde voor de jaarlijkse chroom(VI)-belasting moeten worden opgenomen;

teneinde de vergunningverlening en bewaking krachtens Richtlijn 2008/1/EG (9) te vergemakkelijken, dienen chroom(VI)-verbindingen te worden meegenomen bij de lopende werkzaamheden ter ontwikkeling van richtsnoeren voor „beste beschikbare technieken” (BBT).

De wetgeving inzake biociden die momenteel op communautair niveau van kracht is (Richtlijn 98/8/EG (10)) wordt als een afdoende kader beschouwd om de risico's te beperken die zijn verbonden aan het gebruik van houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten en aan het gebruik van hout dat in een lidstaat werd behandeld met houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten.

DEEL 2

CAS-nr.: 7789-09-5

 

Einecs-nr.: 232-143-1

Molecuulformule:

(NH4)2Cr2O7

Einecs-naam:

Ammoniumdichromaat

IUPAC-naam:

Ammoniumdichromaat

Rapporteur:

Verenigd Koninkrijk

Indeling (11):

E; R2

Carc. Cat. 2; R45

Muta. Cat. 2; R46

Repr. Cat. 2; R60-61

T+; R26

T; R25-48/23

C; R34

Xn; R21

R42/43

N; R50-53

De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de vijf gerelateerde chroom(VI)-verbindingen (chroomtrioxide, ammoniumdichromaat, kaliumdichromaat, natriumchromaat en natriumdichromaat) die in de Europese Gemeenschap worden geproduceerd of ingevoerd, zoals beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).

De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de vijf chroom(VI)-verbindingen in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk worden gebruikt als uitgangsmaterialen voor andere chroom(VI)- en chroom(III)-verbindingen, in houtconserveringsmiddelen, bij de behandeling van metalen, bij de vervaardiging van was en vitamine K en in pigmenten en katalysatoren.

Andere toepassingen zijn als oxidatiemiddel bij het kleuren van katoen, in de fotografie, als corrosiewerend middel in koelwater en bij de fabricage van actieve kool.

RISICOBEOORDELING

A.   Menselijke gezondheid

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE WERKNEMER

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is voor alle blootstellingsscenario's gebaseerd op:

bezorgdheid over sensorische irritatie van de luchtwegen;

bezorgdheid over irritatie van de ogen en de huid;

bezorgdheid over acute toxiciteit als gevolg van kortstondige piekblootstelling door inademing;

bezorgdheid over sensibilisering van de huid;

bezorgdheid over astma als beroepsziekte;

bezorgdheid over voortplantingstoxiciteit (vruchtbaarheid en ontwikkeling) bij herhaalde blootstelling door inademing;

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit.

Deze stof is niet voldoende getest op effecten op de luchtwegen en de nieren als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling aan chroom(VI)-verbindingen, met name met het oog op de bepaling van de NOAEL's en de dosis-responsrelatie. Omdat de stof evenwel als een carcinogeen zonder drempelwaarde is aangemerkt, gelden ten aanzien daarvan normaliter beperkende maatregelen waarop het beschikbaar komen van extra informatie niet van invloed is.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE CONSUMENT

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling van de huid door de hantering van droog met koperchroomarsenaat (CCA) behandeld hout, zowel bij volwassenen als bij kinderen die met houten speeltuigen in contact komen, aangezien voor deze eindpunten geen drempelwaarde kan worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

Er heeft geen formele risicokarakterisering plaatsgevonden met betrekking tot blootstelling van de consument aan nat met CCA behandeld hout. In het Verenigd Koninkrijk vormt een verbod op het leveren van hout dat na behandeling met CCA nog niet volledig is gedroogd, één van de voorwaarden voor goedkeuring krachtens de „Control of Pesticides Regulations” (1986). Wellicht gelden ook in alle andere lidstaten reeds soortgelijke beperkingen. Echter, indien specifieke beperkende voorschriften in sommige lidstaten zouden ontbreken, kan er reden tot bezorgdheid zijn voor alle relevante eindpunten betreffende de menselijke gezondheid.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

voor de eindpunten mutageniteit en carcinogeniteit kan geen drempelwaarde worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

B.   Milieu

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE LUCHT

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor

HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM

1.

is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het sedimentcompartiment door blootstelling als gevolg van productie van de stof, productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

toxiciteitstests op sedimentbewonende organismen.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/455/EG (3) het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken.

bezorgdheid over niet-compartimentspecifieke effecten door de indirecte blootstelling van predatoren via de mosselvoedselketen ten gevolge van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

nader onderzoek naar de opname van chroom door andere organismen dan vissen, karakterisering van de chemische vorm waarin chroom in organismen aanwezig is en onderzoek naar de toxiciteit van andere vormen van chroom voor organismen die zich voeden met prooien die chroom bevatten.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/455/EG het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken;

2.

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het aquatische en het terrestrische milieu door blootstelling als gevolg van productie van de stof (uitsluitend aquatisch milieu, één locatie), productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het functioneren van afvalwaterzuiveringsinstallaties als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S

Voor DE WERKNEMER

De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, met name Richtlijn 2004/37/EG (de „richtlijn carcinogene en mutagene agentia”), wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stoffen verbonden risico's te beperken voor zover dit nodig is, en deze wetgeving is van toepassing.

Binnen dit kader wordt aanbevolen:

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG of Richtlijn 2004/37/EG, naargelang passend is, op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chroom(VI)-verbindingen vast te stellen;

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG op communautair niveau een biologische grenswaarde voor chroom(VI)-verbindingen vast te stellen.

Voor DE CONSUMENT en voor DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU:

De bestaande wetgeving ter bescherming van de consument en van de mens bij blootstelling via het milieu, met name de bepalingen van Richtlijn 98/8/EG (de biocidenrichtlijn) en de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG wat CMR-stoffen betreft, wordt voldoende geacht om de gesignaleerde risico's voor de consument te ondervangen.

Voor HET MILIEU

Aanbevolen wordt:

te overwegen of chroom(VI)-verbindingen moeten worden meegenomen bij de herziening van de lijst van prioritaire stoffen uit hoofde van de kaderrichtlijn water (bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG);

te overwegen of in Richtlijn 86/278/EEG betreffende zuiveringsslib grenswaarden voor het gehalte aan chroom(VI)-verbindingen in zuiveringsslib en in de bodem alsook een grenswaarde voor de jaarlijkse belasting met chroom(VI)-verbindingen moeten worden opgenomen;

teneinde de vergunningverlening en bewaking krachtens Richtlijn 2008/1/EG te vergemakkelijken, dienen chroom(VI)-verbindingen te worden meegenomen bij de lopende werkzaamheden ter ontwikkeling van richtsnoeren voor „beste beschikbare technieken” (BBT).

De wetgeving inzake biociden die momenteel op communautair niveau van kracht is (Richtlijn 98/8/EG (10)) wordt als een afdoende kader beschouwd om de risico's te beperken die zijn verbonden aan het gebruik van houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten en aan het gebruik van hout dat in een lidstaat werd behandeld met houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten.

DEEL 3

CAS-nr.: 7778-50-9

 

Einecs-nr.: 231-906-6

Molecuulformule:

K2Cr2O7

Einecs-naam:

Kaliumdichromaat

IUPAC-naam:

Kaliumdichromaat

Rapporteur:

Verenigd Koninkrijk

Indeling (12):

O; R8

Carc. Cat. 2; R45

Muta. Cat. 2; R46

Repr. Cat. 2; R60-61

T+; R26

T; R25-48/23

C; R34

Xn; R21

R42/43

N; R50-53

De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de vijf gerelateerde chroom(VI)-verbindingen (chroomtrioxide, ammoniumdichromaat, kaliumdichromaat, natriumchromaat en natriumdichromaat) die in de Europese Gemeenschap worden geproduceerd of ingevoerd, zoals beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).

De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de vijf chroom(VI)-verbindingen in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk worden gebruikt als uitgangsmaterialen voor andere chroom(VI)- en chroom(III)-verbindingen, in houtconserveringsmiddelen, bij de behandeling van metalen, bij de vervaardiging van was en vitamine K en in pigmenten en katalysatoren.

Andere toepassingen zijn als oxidatiemiddel bij het kleuren van katoen, in de fotografie, als corrosiewerend middel in koelwater en bij de fabricage van actieve kool.

RISICOBEOORDELING

A.   Menselijke gezondheid

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE WERKNEMER

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is voor alle blootstellingsscenario's gebaseerd op:

bezorgdheid over sensorische irritatie van de luchtwegen;

bezorgdheid over irritatie van de ogen en de huid;

bezorgdheid over acute toxiciteit als gevolg van kortstondige piekblootstelling door inademing;

bezorgdheid over sensibilisering van de huid;

bezorgdheid over astma als beroepsziekte;

bezorgdheid over voortplantingstoxiciteit (vruchtbaarheid en ontwikkeling) bij herhaalde blootstelling door inademing;

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit.

Deze stof is niet voldoende getest op effecten op de luchtwegen en de nieren als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling aan chroom(VI)-verbindingen, met name met het oog op de bepaling van de NOAEL's en de dosis-responsrelatie. Omdat de stof evenwel als een carcinogeen zonder drempelwaarde is aangemerkt, gelden ten aanzien daarvan normaliter beperkende maatregelen waarop het beschikbaar komen van extra informatie niet van invloed is.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE CONSUMENT

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling van de huid door de hantering van droog met koperchroomarsenaat (CCA) behandeld hout, zowel bij volwassenen als bij kinderen die met houten speeltuigen in contact komen, aangezien voor deze eindpunten geen drempelwaarde kan worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

Er heeft geen formele risicokarakterisering plaatsgevonden met betrekking tot blootstelling van de consument aan nat met CCA behandeld hout. In het Verenigd Koninkrijk vormt een verbod op het leveren van hout dat na behandeling met CCA nog niet volledig is gedroogd, één van de voorwaarden voor goedkeuring krachtens de „Control of Pesticides Regulations” (1986). Wellicht gelden ook in alle andere lidstaten reeds soortgelijke beperkingen. Echter, indien specifieke beperkende voorschriften in sommige lidstaten zouden ontbreken, kan er reden tot bezorgdheid zijn voor alle relevante eindpunten betreffende de menselijke gezondheid.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

voor de eindpunten mutageniteit en carcinogeniteit kan geen drempelwaarde worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

B.   Milieu

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE LUCHT

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor

HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM

1.

is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het sedimentcompartiment door blootstelling als gevolg van productie van de stof, productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

toxiciteitstests op sedimentbewonende organismen.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/455/EG (3) het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken.

bezorgdheid over niet-compartimentspecifieke effecten door de indirecte blootstelling van predatoren via de mosselvoedselketen ten gevolge van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

nader onderzoek naar de opname van chroom door andere organismen dan vissen, karakterisering van de chemische vorm waarin chroom in organismen aanwezig is en onderzoek naar de toxiciteit van andere vormen van chroom voor organismen die zich voeden met prooien die chroom bevatten.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/455/EG het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken;

2.

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het aquatische en het terrestrische milieu door blootstelling als gevolg van productie van de stof (uitsluitend aquatisch milieu, één locatie), productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het functioneren van afvalwaterzuiveringsinstallaties als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S

Voor DE WERKNEMER

De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, met name Richtlijn 2004/37/EG (de „richtlijn carcinogene en mutagene agentia”), wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stoffen verbonden risico's te beperken voor zover dit nodig is, en deze wetgeving is van toepassing.

Binnen dit kader wordt aanbevolen:

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG of Richtlijn 2004/37/EG, naargelang passend is, op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chroom(VI)-verbindingen vast te stellen;

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG op communautair niveau een biologische grenswaarde voor chroom(VI)-verbindingen vast te stellen.

Voor DE CONSUMENT en voor DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

De bestaande wetgeving ter bescherming van de consument en van de mens bij blootstelling via het milieu, met name de bepalingen van Richtlijn 98/8/EG (de biocidenrichtlijn) en de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG wat CMR-stoffen betreft, wordt voldoende geacht om de gesignaleerde risico's voor de consument te ondervangen.

Voor HET MILIEU

Aanbevolen wordt:

te overwegen of chroom(VI)-verbindingen moeten worden meegenomen bij de herziening van de lijst van prioritaire stoffen uit hoofde van de kaderrichtlijn water (bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG);

te overwegen of in Richtlijn 86/278/EEG betreffende zuiveringsslib grenswaarden voor het gehalte aan chroom(VI)-verbindingen in zuiveringsslib en in de bodem alsook een grenswaarde voor de jaarlijkse belasting met chroom(VI)-verbindingen moeten worden opgenomen;

teneinde de vergunningverlening en bewaking krachtens Richtlijn 2008/1/EG te vergemakkelijken, dienen chroom(VI)-verbindingen te worden meegenomen bij de lopende werkzaamheden ter ontwikkeling van richtsnoeren voor „beste beschikbare technieken” (BBT).

De wetgeving inzake biociden die momenteel op communautair niveau van kracht is (Richtlijn 98/8/EG (10)) wordt als een afdoende kader beschouwd om de risico's te beperken die zijn verbonden aan het gebruik van houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten en aan het gebruik van hout dat in een lidstaat werd behandeld met houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten.


(1)  De indeling van deze stof is vastgesteld bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerde versie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 125).

(2)  Het volledige risicobeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen:

http://ecb.jrc.it/existing-substances/

(3)  PB L 158 van 18.6.2008.

(4)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50.

(5)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

(6)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.

(7)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

(8)  PB L 191 van 15.7.1986, blz. 23.

(9)  PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8.

(10)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(11)  De indeling van deze stof is vastgesteld bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerde versie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 125).

(12)  De indeling van deze stof is vastgesteld bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerde versie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 125).


18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/11


Mededeling van de Commissie inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor de stoffen: natriumchromaat, natriumdichromaat en 2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol (tetrabroombisfenol A)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 152/02)

Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (1) betreft de gegevensverstrekking, de vaststelling van prioriteiten, de risicobeoordeling en waar nodig de ontwikkeling van strategieën ter beperking van de risico's voor bestaande stoffen.

Bij Verordening (EG) nr. 143/97 (2) en Verordening (EG) nr. 2364/2000 (3) van de Commissie betreffende de derde respectievelijk de vierde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 zijn de volgende stoffen aangemerkt als prioriteitsstoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 moeten worden geëvalueerd:

natriumchromaat;

natriumdichromaat;

2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol (tetrabroombisfenol A).

De volgens deze verordeningen aangewezen rapporterende lidstaat heeft voor die stoffen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico's voor mens en milieu van bestaande stoffen (4), de beoordeling van de risico's voor mens en milieu afgerond en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico's in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 793/93.

Het Wetenschappelijk Comité voor toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu (WCTEM) en het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico's (WCGM) zijn geraadpleegd over de door de rapporterende lidstaat uitgevoerde risicobeoordelingen en hebben hierover een advies uitgebracht. Deze adviezen zijn te vinden op de website van de wetenschappelijke comités.

Artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 793/93 bepaalt dat de resultaten van de risicobeoordeling en de aanbevolen strategie ter beperking van de risico's op communautair niveau moeten worden goedgekeurd en door de Commissie moeten worden gepubliceerd. In deze mededeling en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG van de Commissie (5) worden de resultaten van de risicobeoordelingen (6) en de strategieën ter beperking van de risico's voor bovengenoemde stoffen vermeld.

De resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's waarvan in deze mededeling sprake is, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité.


(1)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(2)  PB L 25 van 28.1.1997, blz. 13.

(3)  PB L 237 van 25.10.2000, blz. 5.

(4)  PB L 161 van 29.6.1994, blz. 3.

(5)  PB L 158 van 18.6.2008.

(6)  Het volledige risicobeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen:

http://ecb.jrc.it/existing-substances/


BIJLAGE

DEEL 1

CAS-nr.: 7775-11-3

 

Einecs-nr.: 231-889-5

Molecuulformule:

Na2CrO4

Einecs-naam:

Natriumchromaat

IUPAC-naam:

Natriumchromaat

Rapporteur:

Verenigd Koninkrijk

Indeling (1):

Carc. Cat. 2; R45

Muta. Cat. 2; R46

Repr. Cat. 2; R60-61

T+; R26

T; R25-48/23

C; R34

Xn; R21

R42/43

N; R50-53

De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de vijf gerelateerde chroom(VI)-verbindingen die in de Europese Gemeenschap worden geproduceerd of ingevoerd, zoals beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).

De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de vijf chroom(VI)-verbindingen in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk worden gebruikt als uitgangsmaterialen voor andere chroom(VI)- en chroom(III)-verbindingen, in houtconserveringsmiddelen, in producten voor de behandeling van metalen, bij de vervaardiging van was en vitamine K en in pigmenten en katalysatoren.

Andere toepassingen zijn als oxidatiemiddel bij het kleuren van katoen, in de fotografie, als corrosiewerend middel in koelwater en bij de fabricage van actieve kool.

RISICOBEOORDELING

A.   Menselijke gezondheid

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE WERKNEMER

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is voor alle blootstellingsscenario's gebaseerd op:

bezorgdheid over sensorische irritatie van de luchtwegen;

bezorgdheid over irritatie van de ogen en de huid;

bezorgdheid over acute toxiciteit als gevolg van kortstondige piekblootstelling door inademing;

bezorgdheid over sensibilisering van de huid;

bezorgdheid over astma als beroepsziekte;

bezorgdheid over voortplantingstoxiciteit (vruchtbaarheid en ontwikkeling) bij herhaalde blootstelling door inademing;

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit.

Deze stof is niet voldoende getest op effecten op de luchtwegen en de nieren als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling aan chroom(VI)-verbindingen, met name ter omschrijving van de NOAEL's en de dosis-responsrelatie. Omdat de stof evenwel als een carcinogeen zonder drempelwaarde is aangemerkt, gelden daarvoor normaal gezien beperkende maatregelen die door het beschikbaar komen van extra informatie niet worden beïnvloed.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE CONSUMENT

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling van de huid door de hantering van droog met koperchroomarsenaat (CCA) behandeld hout, zowel bij volwassenen als bij kinderen die met houten speeltuigen in contact komen, aangezien voor deze eindpunten geen drempelwaarde kan worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

Er heeft geen formele risicokarakterisering plaatsgevonden met betrekking tot blootstelling van de consument aan nat met CCA behandeld hout. In het Verenigd Koninkrijk vormt een verbod op het leveren van hout dat na behandeling met CCA nog niet volledig is gedroogd, één van de voorwaarden voor goedkeuring krachtens de „Control of Pesticides Regulations” (1986). Wellicht gelden ook in alle andere lidstaten reeds soortgelijke beperkingen. Echter, indien specifieke beperkende voorschriften in sommige lidstaten zouden ontbreken, kan er reden tot bezorgdheid zijn voor alle relevante eindpunten betreffende de menselijke gezondheid.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

voor de eindpunten mutageniteit en carcinogeniteit kan geen drempelwaarde worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

B.   Milieu

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE LUCHT

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor

HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM

1.

is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het sedimentcompartiment door blootstelling als gevolg van productie van de stof, productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

toxiciteitstests op sedimentbewonende organismen.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG van de Commissie (3) het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken.

bezorgdheid over niet-compartimentspecifieke effecten door de indirecte blootstelling van predatoren via de mosselvoedselketen ten gevolge van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

nader onderzoek naar de opname van chroom door andere organismen dan vissen, karakterisering van de chemische vorm waarin chroom in organismen aanwezig is en onderzoek naar de toxiciteit van andere vormen van chroom voor organismen die zich voeden met prooien die chroom bevatten.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken;

2.

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het aquatische en het terrestrische milieu door blootstelling als gevolg van productie van de stof (uitsluitend aquatisch milieu, 1 locatie), productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het functioneren van afvalwaterzuiveringsinstallaties als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S

Voor DE WERKNEMER

De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, met name Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) (de „richtlijn carcinogene en mutagene agentia”), wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stoffen verbonden risico's te beperken voor zover dit nodig is, en deze wetgeving is van toepassing.

Binnen dit kader wordt aanbevolen:

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (5) of Richtlijn 2004/37/EG, naargelang passend is, op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chroom(VI)-verbindingen vast te stellen;

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG op communautair niveau een biologische grenswaarde voor chroom(VI)-verbindingen vast te stellen.

Voor DE CONSUMENT en voor DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

de bestaande wetgeving ter bescherming van de consument en van de mens bij blootstelling via het milieu, met name de bepalingen van Richtlijn 98/8/EG van de Raad (de biocidenrichtlijn) en de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat CMR-stoffen betreft, wordt voldoende geacht om de gesignaleerde risico's voor de consument te ondervangen.

Voor HET MILIEU

aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het wenselijk is dat chroom wordt meegenomen bij de herziening van de lijst van prioritaire stoffen uit hoofde van de kaderrichtlijn water (bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG);

met name wat betreft de ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen tot chroom(III)-looizouten in installaties waar huiden en vellen worden gelooid, wordt aanbevolen bij de volgende aanpassing van het BAT-referentiedocument voor installaties waar huiden en vellen worden gelooid, passende referenties toe te voegen om erop te wijzen dat ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen voor de productie van chroom(III)-looizouten niet als BBT mag worden beschouwd;

aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het nodig is, in Richtlijn 86/278/EEG betreffende zuiveringsslib grenswaarden voor het gehalte aan chroom(VI) in zuiveringsslib en in de bodem alsook een grenswaarde voor de jaarlijkse chroom(VI)-belasting op te nemen;

de wetgeving inzake biociden die momenteel op communautair niveau van kracht is (Richtlijn 98/8/EG) wordt als een afdoende kader beschouwd om de risico's te beperken die zijn verbonden aan het gebruik van houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten en aan het gebruik van hout dat in een lidstaat werd behandeld met houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten.

DEEL 2

CAS-nr.: 10588-01-9

 

Einecs-nr.: 234-190-3

Molecuulformule:

Na2Cr2O7

Einecs-naam:

Natriumdichromaat

IUPAC-naam:

Natriumdichromaat

Rapporteur:

Verenigd Koninkrijk

Indeling (6):

O; R8

Carc. Cat. 2; R45

Muta. Cat. 2; R46

Repr. Cat. 2; R60-61

T+; R26

T; R25-48/23

C; R34

Xn; R21

R42/43

N; R50-53

De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de vijf gerelateerde chroom(VI)-verbindingen die in de Europese Gemeenschap worden geproduceerd of ingevoerd, zoals beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).

De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de vijf chroom(VI)-verbindingen in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk worden gebruikt als uitgangsmaterialen voor andere chroom(VI)- en chroom(III)-verbindingen, in houtconserveringsmiddelen, bij de behandeling van metalen, bij de vervaardiging van was en vitamine K en in pigmenten en katalysatoren.

Andere toepassingen zijn als oxidatiemiddel bij het kleuren van katoen, in de fotografie, als corrosiewerend middel in koelwater en bij de fabricage van actieve kool.

RISICOBEOORDELING

A.   Menselijke gezondheid

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE WERKNEMER

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is voor alle blootstellingsscenario's gebaseerd op:

bezorgdheid over sensorische irritatie van de luchtwegen;

bezorgdheid over irritatie van de ogen en de huid;

bezorgdheid over acute toxiciteit als gevolg van kortstondige piekblootstelling door inademing;

bezorgdheid over sensibilisering van de huid;

bezorgdheid over astma als beroepsziekte;

bezorgdheid over voortplantingstoxiciteit (vruchtbaarheid en ontwikkeling) bij herhaalde blootstelling door inademing;

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit.

Deze stof is niet voldoende getest op effecten op de luchtwegen en de nieren als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling aan chroom(VI)-verbindingen, met name ter omschrijving van de NOAEL's en de dosis-responsrelatie. Omdat de stof evenwel als een carcinogeen zonder drempelwaarde is aangemerkt, gelden daarvoor normaal gezien beperkende maatregelen die door het beschikbaar komen van extra informatie niet worden beïnvloed.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE CONSUMENT

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling van de huid door de hantering van droog met koperchroomarsenaat (CCA) behandeld hout, zowel bij volwassenen als bij kinderen die met houten speeltuigen in contact komen, aangezien voor deze eindpunten geen drempelwaarde kan worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

Er heeft geen formele risicokarakterisering plaatsgevonden met betrekking tot blootstelling van de consument aan nat met CCA behandeld hout. In het Verenigd Koninkrijk vormt een verbod op het leveren van hout dat na behandeling met CCA nog niet volledig is gedroogd, één van de voorwaarden voor goedkeuring krachtens de „Control of Pesticides Regulations” (1986). Wellicht gelden ook in alle andere lidstaten reeds soortgelijke beperkingen. Echter, indien specifieke beperkende voorschriften in sommige lidstaten zouden ontbreken, kan er reden tot bezorgdheid zijn voor alle relevante eindpunten betreffende de menselijke gezondheid.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

voor de eindpunten mutageniteit en carcinogeniteit kan geen drempelwaarde worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

B.   Milieu

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE LUCHT

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor

HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM

1.

is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het sedimentcompartiment door blootstelling als gevolg van productie van de stof, productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

toxiciteitstests op sedimentbewonende organismen.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG (3) het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken.

bezorgdheid over niet-compartimentspecifieke effecten door de indirecte blootstelling van predatoren via de mosselvoedselketen ten gevolge van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

Vereiste informatie en/of tests:

nader onderzoek naar de opname van chroom door andere organismen dan vissen, karakterisering van de chemische vorm waarin chroom in organismen aanwezig is en onderzoek naar de toxiciteit van andere vormen van chroom voor organismen die zich voeden met prooien die chroom bevatten.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken;

2.

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het aquatische en het terrestrische milieu door blootstelling als gevolg van productie van de stof (uitsluitend aquatisch milieu, 1 locatie), productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, toepassing van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES

is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:

bezorgdheid over effecten op het functioneren van afvalwaterzuiveringsinstallaties als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling.

STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S

Voor DE WERKNEMER

De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, met name Richtlijn 2004/37/EG (4) (de „richtlijn carcinogene en mutagene agentia”), wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stoffen verbonden risico's te beperken voor zover dit nodig is, en deze wetgeving is van toepassing.

Binnen dit kader wordt aanbevolen:

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (5) of Richtlijn 2004/37/EG, naargelang passend is, op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chroom(VI)-verbindingen vast te stellen;

overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG op communautair niveau een biologische grenswaarde voor chroom(VI)-verbindingen vast te stellen.

Voor DE CONSUMENT en voor DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

De bestaande wetgeving ter bescherming van de consument en van de mens bij blootstelling via het milieu, met name de bepalingen van Richtlijn 98/8/EG (de biocidenrichtlijn) en de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG wat CMR-stoffen betreft, wordt voldoende geacht om de gesignaleerde risico's voor de consument te ondervangen.

Voor HET MILIEU

aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het wenselijk is dat chroom wordt meegenomen bij de herziening van de lijst van prioritaire stoffen uit hoofde van de kaderrichtlijn water (bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG);

met name wat betreft de ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen tot chroom(III)-looizouten in installaties waar huiden en vellen worden gelooid, wordt aanbevolen bij de volgende aanpassing van het BAT-referentiedocument voor installaties waar huiden en vellen worden gelooid, passende referenties toe te voegen om erop te wijzen dat ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen voor de productie van chroom(III)-looizouten niet als BBT mag worden beschouwd;

aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het nodig is, in Richtlijn 86/278/EEG betreffende zuiveringsslib grenswaarden voor het gehalte aan chroom(VI) in zuiveringsslib en in de bodem alsook een grenswaarde voor de jaarlijkse chroom(VI)-belasting op te nemen;

de wetgeving inzake biociden die momenteel op communautair niveau van kracht is (Richtlijn 98/8/EG) wordt als een afdoende kader beschouwd om de risico's te beperken die zijn verbonden aan het gebruik van houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten en aan het gebruik van hout dat in een lidstaat werd behandeld met houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten.

DEEL 3

CAS-nr.: 79-94-7

 

Einecs-nr.: 201-236-9

Structuurformule:

Image

Einecs-naam:

2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol (tetrabroombisfenol A)

IUPAC-naam:

2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol

Rapporteur:

Verenigd Koninkrijk

Indeling (7):

Niet ingedeeld

De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).

De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk wordt gebruikt als reactieve en additieve vlamvertrager in kunststoffen. De belangrijkste toepassingen als reactieve (chemisch aan het polymere materiaal gebonden) vlamvertrager zijn in epoxy- en polycarbonaatharsen. De belangrijkste toepassingen als additieve vlamvertrager zijn in acrylnitril-butadieen-styreenharsen (ABS-harsen).

RISICOBEOORDELING

A.   Menselijke gezondheid

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE WERKNEMER, DE CONSUMENT en DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

B.   Milieu

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

DE LUCHT

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM

1.

is dat aanvullende gegevens en tests nodig zijn.

Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

de mogelijkheid bestaat dat TBBPA in anaerobe mariene en zoetwatersedimenten wordt afgebroken tot bisfenol A. Deze conclusie dient te worden herbezien zodra gegevens over de effecten op het aquatische ecosysteem zijn verzameld en op basis daarvan PNEC's voor bisfenol A zijn bepaald;

een ander mogelijk stofwisselings- of afbraakproduct — tetrabroombisfenol-A- bis(methylether) — beantwoordt wellicht aan de screeningcriteria voor PBT-stoffen. Hoewel op basis van de beschikbare studies nog geen definitieve conclusies kunnen worden getrokken, lijkt dit afbraakproduct echter geen rol van betekenis te spelen. Aangezien de noodzaak van risicobeperkende maatregelen voor bepaalde toepassingen reeds is vastgesteld (waardoor de belasting van het milieu met de moederverbinding zal afnemen), worden in dit verband geen nieuw specifieke werkzaamheden aanbevolen;

uit de karakterisering van de relatieve risico's voor het mariene milieu blijkt dat aan sommige toepassingen mogelijk een risico is verbonden. Pas nadat bekend is welke resultaten de eventuele risicobeperkende maatregelen hebben opgeleverd die naar aanleiding van de beoordeling voor zoete wateren en zoetwatersedimenten zijn getroffen, zal worden onderzocht of nadere gegevens over de toxiciteit voor mariene organismen moeten worden verzameld.

Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG (3) de milieuconcentraties in het aquatische en het terrestrische ecosysteem echter voldoende doen afnemen, waardoor het verzamelen van aanvullende informatie overbodig wordt;

2.

dat er specifieke maatregelen nodig zijn om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

de PEC/PNEC-verhouding is > 1 voor oppervlaktewateren en sedimenten op formuleringslocaties waar TBBPA als additieve vlamvertrager wordt gebruikt in acrylnitril-butadieen-styreenharsen (ABS-harsen);

de PEC/PNEC-verhouding is > 1 voor het terrestrische compartiment op formulerings- en omzettingslocaties waar TBBPA als additieve vlamvertrager wordt gebruikt in ABS-harsen. De conclusie voor de locaties waar omzetting plaatsvindt, is afhankelijk van de vraag of het zuiveringsslib van de betrokken installatie op landbouwgronden wordt uitgereden of niet (in laatstgenoemd geval is er geen risico). Voor locaties waar ABS-harsen worden geformuleerd bestaat er een risico, ongeacht de aanname inzake het uitrijden van het zuiveringsslib.

De conclusie van de beoordeling van de risico's voor

MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES

is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:

uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht.

STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S

De resultaten van de strategie ter beperking van de risico's worden uiteengezet in de bijgaande Aanbeveling 2008/454/EG.


(1)  De indeling van deze stof is vastgesteld bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerde versie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 125).

(2)  Het volledige risicobeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen:

http://ecb.jrc.it/existing-substances/

(3)  PB L 158 van 18.6.2008.

(4)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50.

(5)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

(6)  De indeling van deze stof is vastgesteld bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerde versie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 125).

(7)  Deze chemische stof is momenteel niet opgenomen in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG.


18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/21


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 152/03)

Datum waarop het besluit is genomen

30.4.2008

Nummer van de steunmaatregel

N 495/07

Lidstaat

Tsjechische Republiek

Regio

Nationale steunregeling

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Program pořízení a obnovy železničních kolejových vozidel

Rechtsgrond

Zákon č. 266/1994 Sb., o drahách, ve znění pozdějších předpisů. Zákon č. 218/2000 Sb., o rozpočtových pravidlech a o změně některých souvisejících zákonů, ve znění pozdějších předpisů. Zákon č. 586/1992 Sb., o daních z příjmů, ve znění pozdějších předpisů

Type maatregel

Subsidieregeling

Doelstelling

Sectorale ontwikkeling

Vorm

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

4 800 mln CZK (173,09 mln EUR)

Steunintensiteit

Max. 50 % voor de aankoop van nieuw rollend materieel, max. 30 % voor de modernisering van een voertuig

Looptijd

2008-12.2013

Betrokken economische sectoren

Spoorwegvervoer

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministerstvo dopravy

nábřeží Ludvíka Svobody 12/222

CZ-110 15 Praha 1

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/22


Wisselkoersen van de euro (1)

17 juni 2008

(2008/C 152/04)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,5477

JPY

Japanse yen

167,59

DKK

Deense kroon

7,4584

GBP

Pond sterling

0,79440

SEK

Zweedse kroon

9,3581

CHF

Zwitserse frank

1,6169

ISK

IJslandse kroon

123,74

NOK

Noorse kroon

8,0235

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,194

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

246,34

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7058

PLN

Poolse zloty

3,3821

RON

Roemeense leu

3,6600

SKK

Slowaakse koruna

30,310

TRY

Turkse lira

1,9034

AUD

Australische dollar

1,6472

CAD

Canadese dollar

1,5816

HKD

Hongkongse dollar

12,0855

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

2,0533

SGD

Singaporese dollar

2,1192

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 579,43

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

12,4059

CNY

Chinese yuan renminbi

10,6660

HRK

Kroatische kuna

7,2442

IDR

Indonesische roepia

14 398,25

MYR

Maleisische ringgit

5,0200

PHP

Filipijnse peso

68,199

RUB

Russische roebel

36,6360

THB

Thaise baht

51,376

BRL

Braziliaanse real

2,5062

MXN

Mexicaanse peso

15,9415


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/23


Door de lidstaten medegedeelde inlichtingen betreffende staatssteun die wordt toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op nationale regionale investeringssteun

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 152/05)

Nummer van de steunmaatregel

XR 153/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Principado de Asturias

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die aanvullende ad-hocsteun ontvangt

Ayudas a proyectos de inversión empresarial en el Principado de Asturias

Rechtsgrond

Ley no 38/2003 de 17 de noviembre, General de Subvenciones (BOE de 18.11.2003)

Real Decreto no 887/2006, de 21 de julio, por el que se aprueba el Reglamento de la Ley no 38/2003, de 17 de noviembre, General de Subvenciones

Programa Operativo FEDER del Principado de Asturias, 2007-2013

Bases reguladoras del programa de ayudas a proyectos de inversión empresarial en el Principado de Asturias

Type maatregel

Steunregeling

Voorziene jaarlijkse uitgaven

6 mln EUR

Maximale steunintensiteit

30 %

Overeenkomstig artikel 4 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

12.6.2007

Looptijd

31.12.2013

Economische sectoren

Beperkt tot specifieke sectoren

NACE: D, H, 72

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Instituto de desarrollo económico del Principado de Asturias, IDEPA

Parque tecnológico de Asturias

E-33420 Llanera — Principado de Asturias

Het internetadres waarop de steunregeling is gepubliceerd

http://www.idepa.es/sites/export/sites/default/idepaweb/Repositorios/galeria_descargas_idepa/BASES_PIE.pd

Andere informatie


Nummer van de steunmaatregel

XR 156/07

Lidstaat

Duitsland

Regio

Brandenburg-Nordost, Brandenburg-Südwest, Chemnitz, Dessau, Dresden, Halle, Leipzig, Magdeburg, Mecklenburg-Vorpommern, Thüringen, Regionalfördergebiet Berlin (art. 87(3) lit. c EGV)

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die aanvullende ad-hocsteun ontvangt

Bundesbürgschaften unter Einbindung paralleler Landesbürgschaften für Investitionskredite in den Ratingkategorien 1 bis 5 entprechend der genehmigten Berechnungsmethode vom 25.9.2007 (N 197/2007) zugunsten von Vorhaben in den neuen Bundesländern und im Regionalfördergebiet Berlin (N 459/2006)

Rechtsgrond

Bund: Jährliches Bundeshaushaltsgesetz, Bundeshaushaltsplan und Bundeshaushaltsordnung; Berlin, Brandenburg, Mecklenburg-Vorpommern, Sachsen, Sachsen-Anhalt, Thüringen: Landeshaushaltsgesetz, Landeshaushaltsordnung, Landeshaushaltsplan

Type maatregel

Steunregeling

Voorziene jaarlijkse uitgaven

20 mln EUR

Maximale steunintensiteit

30 %

Overeenkomstig artikel 4 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

26.9.2007

Looptijd

31.12.2013

Economische sectoren

Alle sectoren komen voor regionale investeringssteun in aanmerking

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie

Scharnhorststr. 34-37

D-10115 Berlin

Tel. 03018 615 6835

siebeke@bmwi.bund.de

Ministerium der Finanzen des Landes Brandenburg

Steinstraße 104-106

D-14480 Potsdam

Finanzministerium des Landes Mecklenburg-Vorpommern

Schloßstr. 9-11

D-19053 Schwerin

Sächsisches Staatsministerium der Finanzen

Carolaplatz 1

D-01097 Dresden

Ministerium der Finanzen des Landes Sachsen-Anhalt

Editharing 40

D-39108 Magdeburg

Thüringer Finanzministerium

Ludwig-Erhard-Ring 7

D-99099 Erfurt

Het internetadres waarop de steunregeling is gepubliceerd

http://www.foerderdatenbank.de/jump/?8184

Andere informatie


Nummer van de steunmaatregel

XR 157/07

Lidstaat

Duitsland

Regio

Mecklenburg-Vorpommern

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die aanvullende ad-hocsteun ontvangt

„Richtlinien für die Übernahme von Bürgschaften des Landes Mecklenburg-Vorpommern — Bürgschaftsrichtlinien — Erlass der Finanzministerin vom 25. Januar 1993 — IV 420 b“ — (N 627/1991) (Bürgschaften für Investitionskredite in den Ratingkategorien 1 bis 5 entsprechend der genehmigten Methode zur Berechnung der Beihilfeintensität von Bürgschaften vom 25.9.2007, N 197/2007)

Rechtsgrond

Haushaltsgesetz, Landeshaushaltsordnung und dazu erlassene Verwaltungsvorschriften des Landes Mecklenburg-Vorpommern

Type maatregel

Steunregeling

Voorziene jaarlijkse uitgaven

15 mln EUR

Maximale steunintensiteit

30 %

Overeenkomstig artikel 4 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

26.9.2007

Looptijd

31.12.2013

Economische sectoren

Alle sectoren die voor regionale investeringssteun in aanmerking komen

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Finanzministerium des Landes Mecklenburg-Vorpommern

Schloßstr. 9-11

D-19053 Schwerin

Tel.: (0385) 588-4450

ursula.claaßen@fm.mv-regierung.de

Ministerium für Wirtschaft, Arbeit und Tourismus Mecklenburg-Vorpommern

Johannes-Stelling-Str. 14

D-19053 Schwerin

Het internetadres waarop de steunregeling is gepubliceerd

http://www.regierung-mv.de/cms2/Regierungsportal_prod/Regierungsportal/de/fm/Themen/Buergschaften/index.jsp

Andere informatie


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Commissie

18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/26


Oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het jaarlijkse uitvoeringsplan 2008 van de gemeenschappelijke onderneming IMI

(2008/C 152/06)

Hierbij wordt de lancering aangekondigd van een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het jaarlijkse uitvoeringsplan 2008 van de gemeenschappelijke onderneming IMI.

Er worden voorstellen ingewacht voor de volgende uitnodiging:

 

IMI_Call_2008_1.

Meer informatie over de uitnodiging, waaronder termijn en budget, is te vinden in de uitnodigingstekst die is gepubliceerd op de volgende website:

http://imi.europa.eu


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Commissie

18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/27


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5010 — Berkshire Hathaway/Munich Re/GAUM)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 152/07)

1.

Op 9 juni 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Northern States Agency Inc. („Northern States”, Verenigde Staten van Amerika) die onder zeggenschap staat van Berkshire Hathaway Inc. („Berkshire Hathaway”, Verenigde Staten van Amerika) en de onderneming Münchener Rückversicherungs-Gesellschaft AG („Munich Re”, Duitsland) in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over de onderneming Global Aerospace Underwriting Managers Limited („GAUM”, Verenigd Koninkrijk) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Berkshire Hathaway: een holdingmaatshappij die voornamelijk ondernemingen controleert die actief zijn in schadeverzekering en herverzekering;

voor Munich Re: actief in de verzekerings- en herverzekeringssector en in vermogensbeheer;

voor GAUM: agent in de luchtvaartverzekering en verstrekker van management diensten bij luchtvaart verzekeringstransacties.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.5010 — Berkshire Hathaway/Munich Re/GAUM, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/28


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5209 — DuPont/Danisco)

Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 152/08)

1.

Op 10 juni 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de ondernemingen E.I. du Pont de Nemours and Company („DuPont”, Verenigde Staten) en Danisco U.S., Inc. („Danisco”, Verenigde Staten), die onder zeggenschap staat van Danisco A/S (Denemarken), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over de onderneming DuPont Danisco Cellulosic Ethanol LLC („DDCE”, Verenigde Staten) door de aankoop van aandelen in een nieuw opgerichte vennootschap die een gezamenlijke onderneming is.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor DuPont: productie van chemische producten, landbouwchemicaliën en andere materialen;

voor Danisco: productie van een brede waaier aan voedselingrediënten;

voor DDCE: ontwikkeling en commercialisering van technologieën voor de vervaardiging van cellulose-ethanol.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) moet worden opgemerkt dat deze zaak in aanmerking komt voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.5209 — DuPont/Danisco, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


Rectificaties

18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/29


Rectificatie van de aanbestedingen door Portugal overeenkomstig artikel 4, lid 1, sub d), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad voor de exploitatie van geregelde luchtdiensten op de route Lissabon-Vila Real-Bragança-Vila Real-Lissabon

( Publicatieblad van de Europese Unie C 143 van 10 juni 2008 )

(2008/C 152/09)

Bladzijde 20, aan het einde van de punten 2 en 7:

in plaats van:

„… bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.”,

te lezen:

„… bekendgemaakt in Publicatieblad van de Europese Unie C 143 van 10 juni 2008.”.


18.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/s3


MEDEDELING

Op 18 juni 2008 wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie C 152 A de „Gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen — 5e aanvulling op de 26e volledige uitgave” gepubliceerd.

Abonnees van het Publicatieblad ontvangen gratis een exemplaar naargelang van het aantal en van de ta(a)l(en) van hun abonnement(en). Zij worden verzocht de onderstaande bestelbon, naar behoren ingevuld, met opgave van hun abonneenummer (code aan de linkerkant van elk etiket, beginnende met O/…), te retourneren. Dit gratis aanbod geldt gedurende een jaar, met ingang van de verschijningsdatum van het betrokken Publicatieblad.

Niet-abonnees kunnen dit Publicatieblad tegen betaling verkrijgen bij een van onze verkoopkantoren (zie: http://publications.europa.eu/others/sales_agents_nl.html).

Het Publicatieblad kan — net als alle Publicatiebladen (L, C, C A, C E) — gratis worden geraadpleegd op de website: http://eur-lex.europa.eu

Image