ISSN 1725-2474 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
51e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
AANBEVELINGEN |
|
|
Europese Centrale Bank |
|
2008/C 114/01 |
||
|
ADVIEZEN |
|
|
Commissie |
|
2008/C 114/02 |
Advies van de Commissie van 7 mei 2008 overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag betreffende het plan voor de lozing van de radioactieve afvalstoffen die ontstaan bij de ontmanteling van de BR3-drukwaterreactor op de SCK-CEN-locatie in België ( 1 ) |
|
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Commissie |
|
2008/C 114/03 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
2008/C 114/04 |
||
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Commissie |
|
2008/C 114/05 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2008/C 114/06 |
||
2008/C 114/07 |
||
2008/C 114/08 |
Door de lidstaten medegedeelde inlichtingen betreffende staatssteun die wordt toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op nationale regionale investeringssteun ( 1 ) |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Commissie |
|
2008/C 114/09 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.4989 — Ålö/MX) ( 1 ) |
|
|
ANDERE BESLUITEN |
|
|
Commissie |
|
2008/C 114/10 |
||
2008/C 114/11 |
||
2008/C 114/12 |
||
2008/C 114/13 |
||
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
AANBEVELINGEN
Europese Centrale Bank
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/1 |
AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 30 april 2008
aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountant van de Europese Centrale Bank
(ECB/2008/2)
(2008/C 114/01)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 27.1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken van het Eurosysteem worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants, die op aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB zijn aanvaard door de Raad van de Europese Unie. |
(2) |
Het mandaat van de huidige externe accountants van de ECB eindigt na de audit van het boekjaar 2007. Het is derhalve noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2008 externe accountants te benoemen. |
(3) |
De ECB heeft PricewaterhouseCoopers Aktiengesellschaft Wirtschaftsprüfungsgesellschaft als externe accountant geselecteerd voor de boekjaren 2008 tot en met 2012, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
Het verdient aanbeveling dat PricewaterhouseCoopers Aktiengesellschaft Wirtschaftsprüfungsgesellschaft wordt benoemd tot de externe accountant van de Europese Centrale Bank voor de boekjaren 2008 tot en met 2012.
Gedaan te Frankfurt am Main, 30 april 2008.
De President van de ECB
Jean-Claude TRICHET
ADVIEZEN
Commissie
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/2 |
ADVIES VAN DE COMMISSIE
van 7 mei 2008
overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag betreffende het plan voor de lozing van de radioactieve afvalstoffen die ontstaan bij de ontmanteling van de BR3-drukwaterreactor op de SCK-CEN-locatie in België
(Alleen de Franse en Nederlandse teksten zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 114/02)
Op 22 juli 2005 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Belgische regering algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen die ontstaan bij de ontmanteling van BR3-drukwaterreactor.
Op basis van deze gegevens en de aanvullende op 15 november 2005 en 7 mei 2007 door de Commissie aangevraagde en op 19 maart 2007 en 9 november 2007 door de Belgische autoriteiten verstrekte informatie brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:
1. |
de afstand tussen de installatie en de meest nabije grens met een andere lidstaat, in dit geval Nederland, is ongeveer 10 km; |
2. |
bij normale ontmantelingswerkzaamheden veroorzaakt de lozing van vloeibare of gasvormige effluenten geen blootstelling aan straling die schadelijk is voor de gezondheid van inwoners van andere lidstaten; |
3. |
radioactieve vaste afvalstoffen die ontstaan bij de ontmantelingswerkzaamheden worden overgebracht naar de Belgoprocess-site (gelegen naast de BR3-site) voor behandeling, conditionering en tussentijdse opslag; |
4. |
niet-radioactieve vaste afvalstoffen en stoffen die in overeenstemming zijn met de vrijgaveniveaus zullen worden vrijgegeven voor verwijdering als gewone afvalstoffen of voor hergebruik of recycling. Daarbij zal steeds worden voldaan aan de vrijgavecriteria als neergelegd in de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid van de bevolking (Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad); |
5. |
in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, resulteert de geplande wijziging niet in stralingsdoses in andere lidstaten die naar verwachting een effect kunnen hebben op de volksgezondheid. |
Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen in welke vorm ook ten gevolge van de ontmanteling van de BR3-reactorop de SCK-CEN-locatie in België, zowel bij normale bedrijfsvoering als bij een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat.
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/3 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 114/03)
Datum waarop het besluit is genomen |
13.2.2008 |
Nummer van de steunmaatregel |
N 742/07 |
Lidstaat |
Estland |
Regio |
— |
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Eesti rahvusliku filmikultuuri arengu toetamine |
Rechtsgrondslag |
Eesti Filmi Sihtasutuse (edaspidi „EFSA”) toetuste eraldamise eeskirja eelnõu; Eesti Kultuurikapitali seadus; 2008. aasta riigieelarve (jagu 6. Kultuuriministeeriumi valitsemisala) ja Eesti Kultuurkapitali ja Eesti Kultuuriministeeriumi toetuste jaotamise põhimõtted |
Type maatregel |
Steunregeling |
Doelstelling |
Cultuurbevordering |
Vorm van de steun |
Directe subsidie |
Begrotingsmiddelen |
Voorziene jaarlijkse uitgaven: 90 mln EEK Totaal van de voorziene steun: 540 mln EEK |
Maximale steunintensiteit |
50 % |
Looptijd |
Tot 31.12.2013 |
Economische sectoren |
Beperkt tot recreatie, cultuur en sport |
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Eesti Filmi Sihtasutuse: Vana-Viru 3, EE-10111 Tallinn Eesti Kultuurkapital: Suur-Karja 23, EE-10148 Tallinn Eesti Kultuuriministeerium: Suur-Karja 23, EE-15076 Tallinn |
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/4 |
Lijst van schepen waaraan de toegang tot communautaire havens is geweigerd tussen 1 september 2007 en 31 maart 2008, overeenkomstig artikel 7 ter van Richtlijn 95/21/EG van de Raad betreffende havenstaatcontrole (1)
(2008/C 114/04)
Overeenkomstig artikel 7 ter, lid 1, van Richtlijn 95/21/EG van de Raad betreffende havenstaatcontrole wordt de toegang tot de havens van de lidstaten geweigerd aan schepen die meermaals zijn aangehouden (2).
Onderstaande tabel bevat de lijst van schepen waaraan de toegang tot communautaire havens is geweigerd tussen 1 september 2007 en 31 maart 2008.
Naam van het schip |
IMO-nummer |
Type |
Vlag |
AGIOS NIKOLAOS II |
7378664 |
Bulkschip |
Comoren |
BLUE ICE |
7340851 |
Olietanker |
Saint Kitts en Nevis |
HAJ YAMAK (3) |
7312684 |
Bulkschip |
Panama |
(1) Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 (PB L 19 van 22.1.2002, blz. 17).
(2) Lid 1 van artikel 7 ter luidt als volgt:
„Een lidstaat ziet erop toe dat een schip in één van de categorieën van bijlage XI, deel A, de toegang tot zijn havens wordt geweigerd, behalve in de situaties als omschreven in artikel 11, lid 6, indien dat schip:
ofwel:
— |
de vlag voert van een staat die op de zwarte lijst van het jaarrapport van het MOU staat; en |
— |
meer dan tweemaal in de loop van de voorgaande vierentwintig maanden in een haven van een staat die het MOU heeft ondertekend, is aangehouden; |
of:
— |
de vlag voert van een staat die in de zwarte lijst van het jaarrapport van het MOU te boek staat als een staat „met een zeer hoog risico” of „met een hoog risico”; en |
— |
meer dan eenmaal in de loop van de voorgaande zesendertig maanden in een haven van een staat die het MOU heeft ondertekend is aangehouden. |
De weigering van toegang geldt zodra nadat een schip toestemming heeft gekregen om de haven te verlaten waar het naargelang van het geval voor een tweede of een derde keer is aangehouden.”.
(3) Het toegangsverbod voor dit schip is opgeheven overeenkomstig de procedure van deel B van bijlage XI bij Richtlijn 95/21/EG.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/5 |
Wisselkoersen van de euro (1)
8 mei 2008
(2008/C 114/05)
1 euro=
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,5347 |
JPY |
Japanse yen |
160,15 |
DKK |
Deense kroon |
7,4619 |
GBP |
Pond sterling |
0,78505 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,3020 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,6210 |
ISK |
IJslandse kroon |
118,50 |
NOK |
Noorse kroon |
7,8740 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,171 |
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
HUF |
Hongaarse forint |
253,05 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6975 |
PLN |
Poolse zloty |
3,4231 |
RON |
Roemeense leu |
3,6873 |
SKK |
Slowaakse koruna |
32,050 |
TRY |
Turkse lira |
1,9496 |
AUD |
Australische dollar |
1,6312 |
CAD |
Canadese dollar |
1,5548 |
HKD |
Hongkongse dollar |
11,9633 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,9929 |
SGD |
Singaporese dollar |
2,1137 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 604,91 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
11,6884 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
10,7509 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,2573 |
IDR |
Indonesische roepia |
14 242,02 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,9394 |
PHP |
Filipijnse peso |
65,509 |
RUB |
Russische roebel |
36,6170 |
THB |
Thaise baht |
48,995 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,6041 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,2034 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/6 |
Door de lidstaten verstrekte beknopte informatie inzake staatssteun die wordt toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
(2008/C 114/06)
Nummer van de steun |
XA 389/07 |
||||||||
Lidstaat |
Denemarken |
||||||||
Regio |
— |
||||||||
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt |
Veterinær assistance. Støttemodtager er Dansk Landbrugsrådgivning, Landscenteret |
||||||||
Rechtsgrond |
Lov om administration af Det Europæiske Fællesskabs forordninger om markedsordninger for landbrugsvarer m.v. (Bemyndigelsesloven), jf. lovbekendtgørelse nr. 297 af 28. april 2004 |
||||||||
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun |
850 000 DKK in 2007-2008 |
||||||||
Maximale steunintensiteit |
100 % |
||||||||
Datum van tenuitvoerlegging |
1.10.2007 |
||||||||
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening |
30.9.2008 |
||||||||
Doelstelling van de steun |
De regeling heeft ten doel:
De uiteindelijke begunstigden zijn de pluimveehouders. Alleen kleine en middelgrote ondernemingen komen voor de regeling in aanmerking. De regeling is in overeenstemming met artikel 15, lid 2, onder c). Ze behelst adviesdiensten |
||||||||
Betrokken economische sector(en) |
Pluimveehouderij |
||||||||
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
|
||||||||
Website |
www.fa-fonden.dk |
||||||||
Andere informatie |
— |
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/7 |
Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen
(2008/C 114/07)
Nummer van de steunmaatregel |
XA 7061/07 |
|||
Lidstaat |
Spanje |
|||
Regio |
Comunitat Valenciana |
|||
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt |
Ayudas a las entidades acogidas al Programa de Calidad de la Comunitat Valenciana para el Aceite de Oliva Virgen |
|||
Rechtsgrond |
Orden de 29 de noviembre de 2007 por la que se aprueba el Programa de Calidad de la Comunitat Valenciana para el Aceite de Oliva Virgen y se regula la concesión de ayudas a las entidades que se acojan al mismo (DOC núm. 5656 del 10 de diciembre de 2007) https://www.docv.gva.es/portal/portal/2007/12/10/pdf/2007_14870.pdf |
|||
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun |
Steunregeling |
Totaal jaarlijks bedrag |
0,19 mln EUR |
|
Gegarandeerde leningen |
— |
|||
Individuele steun |
Totaal jaarlijks bedrag |
— |
||
Gegarandeerde leningen |
— |
|||
Maximale steunintensiteit |
In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening |
Ja |
||
Datum van tenuitvoerlegging |
10.12.2007 |
|||
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening |
Tot en met 31.12.2013 |
|||
Doelstelling van de steun |
Steun aan KMO's |
Ja |
||
Betrokken economische sector(en) |
Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun |
Neen |
||
Beperkt tot specifieke sectoren |
Ja |
|||
Mijnbouw |
|
|||
Alle be- en verwerkende industrie |
|
|||
of |
|
|||
IJzer- en staalindustrie |
|
|||
Scheepsbouw |
|
|||
Synthetische vezels |
|
|||
Automobielindustrie |
|
|||
Andere be- en verwerkende industrie |
|
|||
Verwerking en afzet van landbouwproducten |
Ja |
|||
Alle diensten |
|
|||
of |
|
|||
Vervoersdiensten |
|
|||
Financiële diensten |
|
|||
Andere diensten |
|
|||
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
Consellería de Agricultura, Pesca y Alimentación |
|||
|
||||
Individuele verlening van aanzienlijke steun |
In overeenstemming met artikel 6 van de verordening |
Ja |
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/9 |
Door de lidstaten medegedeelde inlichtingen betreffende staatssteun die wordt toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op nationale regionale investeringssteun
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 114/08)
Nummer van de steunmaatregel |
XR 20/08 |
|||||
Lidstaat |
Italië |
|||||
Regio |
Friuli Venezia Giulia |
|||||
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die aanvullende ad-hocsteun ontvangt |
Fondo Gorizia |
|||||
Rechtsgrondslag |
Regolamenti Fondo Gorizia |
|||||
Type maatregel |
Steunregeling |
|||||
Voorziene jaarlijkse uitgaven |
5 mln EUR |
|||||
Maximale steunintensiteit |
15 % |
|||||
Overeenkomstig artikel 4 van de verordening |
||||||
Datum van tenuitvoerlegging |
1.1.2008 |
|||||
Looptijd |
31.12.2013 |
|||||
Economische sectoren |
Alle sectoren die voor regionale investeringssteun in aanmerking komen |
|||||
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||
Het internetadres waarop de steunregeling is gepubliceerd |
www.go.camcom.it www.go.camcom.it/pagina_sezione.cfm?sezione=03&pagina=01&nomepagina=Fondo%20Gorizia |
|||||
Andere informatie |
— |
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Commissie
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/10 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.4989 — Ålö/MX)
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 114/09)
1. |
Op 29 april 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 en ingevolge een verwijzing in het kader van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming Ålö Intressenter AB („Ålö”, Zweden), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Mailleux S.A.S. („MX”, Frankrijk) door de aankoop van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4989 — Ålö/MX, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
ANDERE BESLUITEN
Commissie
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/11 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
(2008/C 114/10)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„RADICCHIO DI VERONA”
EG-nummer: IT/PGI/005/0670/16.01.2008
BGABOB
1. Naam
„Radicchio di Verona”
2. Lidstaat of derde land
Italië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.6 — Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
De BGA „Radicchio di Verona” wordt verleend aan de teelt die wordt verkregen uit planten van de composietenfamilie, geslacht: Cichorium, soort: inthybus, variëteit: vroege en late „Rossa di Verona”.
De planten van de BGA „Radicchio di Verona” hebben hele bladeren zonder steel, met een ongekartelde rand; de bladeren zijn bovenaan buisvormig gekruld. De bladeren nemen, daartoe gestimuleerd door de lage wintertemperaturen, de typische intense donkerrode kleur aan, en geven, doordat ze dicht opeen staan, de krop zijn typische compacte vorm. De belangrijkste nerven van de sterk ontwikkelde bladeren zijn wit van kleur.
Van de „Radicchio di Verona” bestaan een „vroeg” en een „laat” type, die de volgende kenmerken hebben:
— „vroeg type”: de krop weegt 150-350 gram; het zaaien gebeurt tussen 1 en 20 juli, de oogst begint op 1 oktober en de productie per hectare eindproduct bedraagt niet meer dan 13 ton;
— „laat type”: de krop weegt 100-300 gram; het zaaien gebeurt tussen 21 juli en 15 augustus, de oogst begint op 15 december en de productie per hectare eindproduct bedraagt niet meer dan 11 ton; bij de oogst moet een flink deel van de penwortel (ten minste 8 cm) aan de krop blijven vastzitten, en voor dit type moet daarna nog een bewerking plaatsvinden, namelijk een fase van forceren en bleken, waardoor de bladeren hun typische knapperige textuur en enigszins bittere smaak krijgen.
Bij het in de handel brengen moet de „Radicchio di Verona” BGA niet alleen aan bovengenoemde kenmerken voldoen, maar ook zorgvuldig zijn opgemaakt, waarbij de krop en de wortel schoongewassen moeten worden; de groottesortering en de lengte van de kroppen, alsmede de afmetingen van het stukje penwortel dat aan de krop blijft vastzitten, moeten uniform zijn. Verder moet de krop er compact uitzien, moeten de bladeren bovenaan dicht opeen staan, moet de krop enigszins elliptisch van vorm zijn en duidelijk geprononceerde bladnerven hebben, moet de kleur van de bladschijf egaal helderrood zijn, en moeten de hoofdnerven geheel wit zijn en aan de onderzijde nauw toelopen. De kroppen moeten heel zijn en gezond, waarbij derhalve producten met rotte plekken of veranderingen die ze ongeschikt maken voor consumptie, zijn uitgesloten, ze moeten er vers uitzien, vrij zijn van parasieten en schade door parasieten, vrij zijn van abnormale uitwendige vochtigheid en vrij zijn van vreemde geur en/of smaak.
De „Radicchio di Verona” BGA wordt in de handel gebracht met een stuk van de wortelstok er nog aan, van niet meer dan 4 cm lang en met een diameter die in verhouding staat tot de omvang van de krop zelf.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
—
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)
—
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Bewerkingen zoals zaaien, verplanten, oogsten, forceren en bleken, opmaken en wassen moeten in het in punt 4 aangegeven productiegebied plaatsvinden.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.
Het verpakken van de „Radicchio di Verona” BGA moet plaatsvinden in het omschreven gebied, omdat vervoer en een overmaat aan bewerkingen er immers voor kunnen zorgen dat de kroppen minder compact worden en dat de krop dientengevolge sneller veroudert, waardoor de kwaliteitskenmerken van het product kunnen afnemen. „Radicchio di Verona” BGA wordt in de handel gebracht in verzegelde verpakkingen van de hieronder beschreven soorten, in overeenstemming met de communautaire regelgeving.
— |
kartonnen en/of houten en/of kunststoffen schalen; |
— |
kartonnen en/of houten en/of kunststoffen mandjes; |
— |
verpakkingen van 30 × 40 cm van karton en/of hout en/of kunststof; |
— |
verpakkingen van 30 × 50 cm van karton en/of hout en/of kunststof; |
— |
verpakkingen van 40 × 60 cm van karton en/of hout en/of kunststof; |
— |
netjes van 0,5 kg, 1 kg en van 1,5 kg. |
Elke verpakkingseenheid mag slechts één laag product bevatten en moet zodanig verzegeld zijn dat het zegel wordt verbroken bij opening van de verpakking.
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering
Op de etikettering van de verpakking moet, behalve het logo met de naam en het communautaire logo, verplicht met duidelijk leesbare drukletters de volgende informatie zijn aangebracht: de naam, de firmanaam en het adres van de verpakker, het gewicht, de datum en de plaats van verpakking, de uiterste houdbaarheidsdatum, alsmede alle andere in de nationale of communautaire wetgeving vastgestelde aanduidingen.
In het logo staan 3 kroppen Radicchio di Verona afgebeeld met een gestileerde tekening en een blauw lint die de Arena van Verona en de rivier de Adige verbeelden, als verwijzing naar de geografische oorsprong.
Het is verboden aan de benaming BGA „Radicchio di Verona” om het even welke kwalificatie die niet in het onderhavige enige document is vastgesteld, toe te voegen. Het gebruik van aanduidingen die verwijzen naar de naam van het producerende bedrijf en de plaats waar dat bedrijf gevestigd is, is toegestaan. Het gebruik van het bedrijfslogo is toegestaan.
In elk geval moet de aanduiding „Radicchio di Verona” BGA aanzienlijk grotere afmetingen hebben dan alle andere aanduidingen.
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied
Het productiegebied van de „Radicchio di Verona” BGA omvat de hierna vermelde gemeenten, die allemaal in de Regio Veneto liggen.
Het betreft, in de provincie Verona, het grondgebied van de volgende gemeenten: Trevenzuolo, Salizzole, Nogara, Concamarise, Sanguinetto, Cerea, Casaleone, Legnago, Minerbe, Roveredo di Guà, Cologna Veneta, Veronella, Arcole, Zimella, Isola della Scala, Bovolone, Bevilacqua, S. Pietro di Morubio, Roverchiara, Gazzo Veronese, Sorgà, Erbè, Oppeano, Isola Rizza, Albaredo d'Adige, Pressana, Villa Bartolomea, Castagnaro, Terrazzo, Boschi S. Anna, Angiari, Bonavigo.
In de provincie Vicenza gaat het om het grondgebied van de volgende gemeenten: Asigliano Veneto, Pojana Maggiore, Noventa Vicentina, Campiglia dei Berici, Agugliaro, Sossano, Villaga, Albettone, Orgiano, Alonte, Lonigo, Barbarano Vicentino, San Germano dei Berici.
In de provincie Padova gaat het om het grondgebied van de volgende gemeenten: Casale di Scodosia, Castelbaldo, Masi, Megliadino S. Fidenzio, Megliadino S. Vitale, Merlara, Montagnana, Ospedaletto Euganeo, Saletto, S. Margherita d'Adige, Lozzo Atestino, Urbana.
5. Verband met het geografische gebied
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
Het productiegebied van de „Radicchio di Verona” BGA bestaat uit zandige bodems die rijk zijn aan organisch materiaal; de dikke bodemlaag is goed waterdoorlatend, de percelen liggen op koele plaatsen en zijn zeer vruchtbaar. Het klimaat ter plaatse is uitermate gunstig voor de betrokken teelt; het betreft een continentaal klimaat met zeer warme, zelfs vochtighete zomers en strenge winters met veel mist. De temperatuurverschillen door het jaar heen zijn groot, de regenhoeveelheid is beperkt, maar de neerslag is goed over het jaar verdeeld.
5.2. Specificiteit van het product
De speciale kenmerken die „Radicchio di Verona” BGA onderscheiden van de andere producten van dezelfde handelscategorie, zijn de bijzondere knapperigheid van de bladeren, de dieprode kleur en de enigszins bittere smaak.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)
„Radicchio de Verona” BGA kan zich laten voorstaan op een eeuwenoude, gevestigde goede naam. De teelt van Radicchio di Verona voor de markt begint pas echt rond 1900, ook al vond de teelt reeds eind achttiende eeuw plaats in zogenaamde „broli” (volkstuinen); ook in de eerste landbouwenquête na de Italiaanse eenwording (inchiesta agraria Jacini — vol. 5, tomo I 1882) wordt aan deze teelt gerefereerd. Op de Veronese hoogvlakte vond de teelt plaats in de rijen tussen de fruitbomen en de wijnranken; reeds in de „Monografia della provincia di Verona” van de hand van koninklijk prefect graaf Luigi Sormano Moretti — Florence, 1911, werd van de „Radicchio di Verona” gesproken.
In het boek „Cucina Veneta” (1980) van Giovanni Rorato, wordt radicchio (roodlof) als volgt beschreven: „Als bloemen op tafel. De „radicchio” heeft Veneto als zijn favoriete streek gekozen, want het is hier dat cichorei al eeuwenlang wordt geteeld en geroemd, ook al dateren de meer gespecialiseerde en selectieve teelten uit de vorige eeuw. Op dit moment zijn in Veneto door selectie verschillende soorten radicchio ontstaan: „radicchio rosso di Treviso” … „radicchio variegato di Castelfranco”, … „radicchio di Chioggia”, „radicchio di Verona”, die ook tot de roodlof behoort, en tot slot de „radicchio variegato di Lusia”, in de streek genaamd Polesine …”.
De talloze traditionele recepten uit de keuken van Veneto, waarbij de Radicchio di Verona als voornaamste ingrediënt wordt gezien, namelijk omelet met „radicchio”, „cappelletti” (soort pasta) van kastanjes met notensaus en „radicchio”, „fagottini” (soort pasta) di radicchio, enz., vergroten de onbetwiste reputatie nog meer.
De compacte kroppen, de knapperige bladeren, en de karakteristieke, enigszins bittere smaak, hangen zeer zeker samen met het milieu van het productiegebied. Het continentale klimaat, de lage temperaturen in de winter en de zandige bodems die rijk zijn aan organisch materiaal, de dikke bodemlaag die goed waterdoorlatend is en de percelen die op koele plaatsen liggen en zeer vruchtbaar zijn, zorgen namelijk voor deze organoleptische eigenschappen.
De menselijke activiteiten die sinds eeuwen worden uitgevoerd, de teelttechnische knowhow, het voordurend proces van zoeken naar en toepassen van specifieke teelttechnieken, hebben ertoe bijgedragen dat „Radicchio di Verona” als product een grote faam geniet, zowel in de specifieke landbouwkundige literatuur als vanuit een commercieel oogpunt.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)
De geconsolideerde tekst van het productdossier kan via de volgende link worden geraadpleegd:
www.politicheagricole.it/DocumentiPubblicazioni/Search_Documenti_Elenco.htm? txtTipoDocumento=Disciplinare%20in%20esame%20UE&txtDocArgomento=Prodotti%20di%20Qualit%E0>Prodotti%20Dop,%20Igp%20e%20Stg
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/15 |
Kennisgeving aan importeurs in de Europese Unie die voornemens zijn in 2009 gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken, in te voeren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen
(2008/C 114/11)
I. |
Deze kennisgeving is gericht aan ondernemingen die in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 de volgende stoffen van bronnen buiten de Europese Gemeenschap in de Europese Gemeenschap willen invoeren:
|
II. |
Krachtens artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten voor de invoer van stoffen van de groepen I tot en met IX van bijlage I van deze kennisgeving in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 volgens de procedure van artikel 18, lid 2, kwantitatieve beperkingen worden vastgesteld en quota worden toegewezen aan importeurs (en aan producenten die gereguleerde stoffen invoeren) (2). Er worden quota toegewezen voor:
De maximumhoeveelheid die importeurs in 2009 binnen de Europese Gemeenschap in de handel mogen brengen en/of voor eigen rekening mogen gebruiken, wordt als volgt berekend:
|
III. |
Ondernemingen die HCFK's invoeren, vallen in een van de volgende categorieën: (3)
|
IV. |
Voor de tussen 1 januari 2009 en 31 december 2009 ingevoerde hoeveelheden is een invoervergunning vereist. Overeenkomstig artikel 6 van de verordening mogen ondernemingen de gereguleerde stoffen uitsluitend invoeren wanneer zij in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven invoervergunning. |
V. |
In het kader van de verordening worden de hoeveelheden gereguleerde stoffen gekwantificeerd aan de hand van hun ozonafbrekend vermogen (Ozone Depleting Potential, ODP) (6). |
VI. |
De Commissie deelt ondernemingen die niet in het bezit zijn van een quotum voor 2008 en bij de Commissie een invoerquotum voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 willen aanvragen, mee dat zij zich uiterlijk op 1 juli 2008 bij de Commissie dienen te melden door indiening van het registratieformulier dat online beschikbaar is op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm Na registratie in de ODS-database dienen zij eveneens de onder VII beschreven procedure te volgen. |
VII. |
Ondernemingen met een quotum voor 2008 dienen een verklaring te verstrekken door online het relevante invoeraangifteformulier in te vullen en in te dienen via de ODS-database die beschikbaar is op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm. Naast de online-indiening moet een ondertekend exemplaar van het invoeraangifteformulier aan de Commissie worden gezonden op het volgende adres:
Ook aan de bevoegde instantie van de lidstaat moet een kopie van de aanvraag worden gezonden. Een lijst met de contactpunten in alle lidstaten kan online worden geraadpleegd op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods_export.htm |
VIII. |
Alleen aanvragen die uiterlijk op 1 augustus 2008 zijn ontvangen, worden door de Commissie in behandeling genomen. Voor iedere importeur wordt in overleg met het beheerscomité volgens de procedures van artikel 18 van de verordening een invoerquotum vastgesteld. De toegewezen quota zullen worden vermeld in de ODS-database: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm en alle aanvragers worden via de post op de hoogte gebracht van het besluit. De indiening van een invoeraangifte en de toewijzing van een quotum geven op zich nog niet het recht om tot invoer over te gaan. |
IX. |
Om in 2009 gereguleerde stoffen te kunnen invoeren, moeten ondernemingen waaraan een quotum is toegewezen, via de ODS-database met behulp van het online-aanvraagformulier een invoervergunning bij de Commissie aanvragen. Wanneer de diensten van de Commissie zich ervan overtuigd hebben dat het verzoek in overeenstemming is met het toegestane quotum en voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2037/2000, wordt een invoervergunning afgegeven. De Commissie behoudt zich het recht voor een invoervergunning te weigeren wanneer de in te voeren stof niet in overeenstemming is met de omschrijving, mogelijk niet voor het toegestane doel zal worden gebruikt of niet conform de verordening kan worden ingevoerd. |
X. |
Ondernemingen die teruggewonnen of geregenereerde stoffen invoeren, moeten bij iedere aanvraag voor een vergunning aanvullende informatie verstrekken over de herkomst en de bestemming van de stof en over de voorgenomen verwerking ervan. Ook kan om een analysecertificaat worden gevraagd. Een invoerquotum voor vernietiging kan alleen worden toegewezen aan ondernemingen die beschikken over vernietigingsinstallaties waar een door de partijen bij het Protocol van Montreal goedgekeurde technologie wordt gebruikt. |
XI. |
Meer informatie over de invoer van stoffen die de ozonlaag afbreken, is online beschikbaar op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods_import.htm |
(1) PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/540/EG van de Commissie (PB L 198 van 31.7.2007, blz. 35).
(2) Gereguleerde stoffen of mengsels daarvan die worden ingevoerd in een ander industrieproduct dan een houder voor het vervoer of de opslag van de betrokken stof, vallen niet binnen het bestek van deze kennisgeving.
(3) De regeling voor de toewijzing van HCFK-quota aan producenten en importeurs is beschreven in Beschikking 2007/195/EG van de Commissie (PB L 88 van 29.3.2007, blz. 51).
(4) EU-15 zijn de lidstaten van de Europese Unie voor 1 mei 2004: België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
(5) EU-10 zijn de lidstaten van de Europese Unie die op 1 mei 2004 zijn toegetreden: Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.
(6) Voor mengsels: voor de berekening van de ODP-hoeveelheid dient uitsluitend de hoeveelheid van de gereguleerde stoffen in het mengsel in aanmerking te worden genomen. 1,1,1-trichloorethaan wordt altijd met stabilisatoren in de handel gebracht. Importeurs moeten via hun leverancier vaststellen welk percentage stabilisator moet worden afgetrokken voordat de ODP-gewogen hoeveelheid wordt berekend.
BIJLAGE 1
Onder de verordening vallende stoffen
Groep |
Stoffen |
Ozonafbrekend vermogen (1) |
|
Groep I |
CFCl3 |
(CFC 11) |
1,0 |
CF2Cl2 |
(CFC 12) |
1,0 |
|
C2F3Cl3 |
(CFC 113) |
0,8 |
|
C2F4Cl2 |
(CFC 114) |
1,0 |
|
C2F5Cl |
(CFC 115) |
0,6 |
|
Groep II |
CF3Cl |
(CFC 13) |
1,0 |
C2FCl5 |
(CFC 111) |
1,0 |
|
C2F2Cl4 |
(CFC 112) |
1,0 |
|
C3FCl7 |
(CFC 211) |
1,0 |
|
C3F2Cl6 |
(CFC 212) |
1,0 |
|
C3F3Cl5 |
(CFC 213) |
1,0 |
|
C3F4Cl4 |
(CFC 214) |
1,0 |
|
C3F5Cl3 |
(CFC 215) |
1,0 |
|
C3F6Cl2 |
(CFC 216) |
1,0 |
|
C3F7Cl |
(CFC 217) |
1,0 |
|
Groep III |
CF2BrCl |
(halon 1211) |
3,0 |
CF3Br |
(halon 1301) |
10,0 |
|
C2F4Br2 |
(halon 2402) |
6,0 |
|
Groep IV |
CCl4 |
(tetrachloorkoolstof) |
1,1 |
Groep V |
C2H3Cl3 (2) |
(1,1,1-trichloorethaan) |
0,1 |
Groep VI |
CH3Br |
(methylbromide) |
0,6 |
Groep VII |
CHFBr2 |
|
1,00 |
CHF2Br |
|
0,74 |
|
CH2FBr |
|
0,73 |
|
C2HFBr4 |
|
0,8 |
|
C2HF2Br3 |
|
1,8 |
|
C2HF3Br2 |
|
1,6 |
|
C2HF4Br |
|
1,2 |
|
C2H2FBr3 |
|
1,1 |
|
C2H2F2Br2 |
|
1,5 |
|
C2H2F3Br |
|
1,6 |
|
C2H3FBr2 |
|
1,7 |
|
C2H3F2Br |
|
1,1 |
|
C2H4FBr |
|
0,1 |
|
C3HFBr6 |
|
1,5 |
|
C3HF2Br5 |
|
1,9 |
|
C3HF3Br4 |
|
1,8 |
|
C3HF4Br3 |
|
2,2 |
|
C3HF5Br2 |
|
2,0 |
|
C3HF6Br |
|
3,3 |
|
C3H2FBr5 |
|
1,9 |
|
C3H2F2Br4 |
|
2,1 |
|
C3H2F3Br3 |
|
5,6 |
|
C3H2F4Br2 |
|
7,5 |
|
C3H2F5Br |
|
1,4 |
|
C3H3FBr4 |
|
1,9 |
|
C3H3F2Br3 |
|
3,1 |
|
C3H3F3Br2 |
|
2,5 |
|
C3H3F4Br |
|
4,4 |
|
C3H4FBr3 |
|
0,3 |
|
C3H4F2Br2 |
|
1,0 |
|
C3H4F3Br |
|
0,8 |
|
C3H5FBr2 |
|
0,4 |
|
C3H5F2Br |
|
0,8 |
|
C3H6FBr |
|
0,7 |
|
Groep VIII |
CHFCl2 |
(HCFC 21) (3) |
0,040 |
CHF2Cl |
(HCFC 22) (3) |
0,055 |
|
CH2FCl |
(HCFC 31) |
0,020 |
|
C2HFCl4 |
(HCFC 121) |
0,040 |
|
C2HF2Cl3 |
(HCFC 122) |
0,080 |
|
C2HF3Cl2 |
(HCFC 123) (3) |
0,020 |
|
C2HF4Cl |
(HCFC 124) (3) |
0,022 |
|
C2H2FCl3 |
(HCFC 131) |
0,050 |
|
C2H2F2Cl2 |
(HCFC 132) |
0,050 |
|
C2H2F3Cl |
(HCFC 133) |
0,060 |
|
C2H3FCl2 |
(HCFC 141) |
0,070 |
|
CH3CFCl2 |
(HCFC 141b) (3) |
0,110 |
|
C2H3F2Cl |
(HCFC 142) |
0,070 |
|
CH3CF2Cl |
(HCFC 142b) (3) |
0,065 |
|
C2H4FCl |
(HCFC 151) |
0,005 |
|
C3HFCl6 |
(HCFC 221) |
0,070 |
|
C3HF2Cl5 |
(HCFC 222) |
0,090 |
|
C3HF3Cl4 |
(HCFC 223) |
0,080 |
|
C3HF4Cl3 |
(HCFC 224) |
0,090 |
|
C3HF5Cl2 |
(HCFC 225) |
0,070 |
|
CF3CF2CHCl2 |
(HCFC 225ca) (3) |
0,025 |
|
CF2ClCF2CHClF |
(HCFC 225cb) (3) |
0,033 |
|
C3HF6Cl |
(HCFC 226) |
0,100 |
|
C3H2FCl5 |
(HCFC 231) |
0,090 |
|
C3H2F2Cl4 |
(HCFC 232) |
0,100 |
|
C3H2F3Cl3 |
(HCFC 233) |
0,230 |
|
C3H2F4Cl2 |
(HCFC 234) |
0,280 |
|
C3H2F5Cl |
(HCFC 235) |
0,520 |
|
C3H3FCl4 |
(HCFC 241) |
0,090 |
|
C3H3F2Cl3 |
(HCFC 242) |
0,130 |
|
C3H3F3Cl2 |
(HCFC 243) |
0,120 |
|
C3H3F4Cl |
(HCFC 244) |
0,140 |
|
C3H4FCl3 |
(HCFC 251) |
0,010 |
|
C3H4F2Cl2 |
(HCFC 252) |
0,040 |
|
C3H4F3Cl |
(HCFC 253) |
0,030 |
|
C3H5FCl2 |
(HCFC 261) |
0,020 |
|
C3H5F2Cl |
(HCFC 262) |
0,020 |
|
C3H6FCl |
(HCFC 271) |
0,030 |
|
Groep IX |
CH2BrCl |
Halon 1011/ broomchloormethaan |
0,120 |
(1) Deze waarden voor het ozonafbrekend vermogen zijn ramingen op basis van de bestaande kennis, die periodiek in het licht van de besluiten van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, worden getoetst en bijgewerkt.
(2) 1,1,2-Trichloorethaan niet inbegrepen.
(3) Geeft de commercieel meest gangbare stof aan, zoals bepaald in het protocol.
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/21 |
Kennisgeving aan exporteurs in de Europese Unie die voornemens zijn in 2009 gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken, uit te voeren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen
(2008/C 114/12)
I. |
Deze kennisgeving is gericht aan ondernemingen die in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 de volgende stoffen uit de Europese Gemeenschap willen uitvoeren:
|
II. |
Krachtens artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad (1) is de uitvoer van chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1-trichloorethaan en broomfluorkoolwaterstoffen of producten en apparatuur, andere dan persoonlijke goederen, welke die stoffen bevatten of nodig zullen hebben om in werking te blijven, uit de Gemeenschap verboden. Dit verbod geldt niet voor de uitvoer van:
De uitvoer van methylbromide en chloorfluorkoolwaterstoffen uit de Gemeenschap naar een staat die geen partij is bij het protocol, is verboden. |
III. |
Artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 stelt een uitvoervergunning voor de in bijlage I van deze kennisgeving opgenomen stoffen verplicht. Deze uitvoervergunningen worden door de Europese Commissie verleend nadat is nagegaan dat aan artikel 11 van de verordening is voldaan. |
IV. |
De Commissie deelt ondernemingen die tussen 1 januari 2009 en 31 december 2009 gereguleerde stoffen willen uitvoeren en waaraan nog nooit een uitvoervergunning is verleend, mee dat zij zich uiterlijk op 1 juli 2008 bij de Commissie dienen te melden door indiening van het registratieformulier dat online beschikbaar is op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm Na registratie in de ODS-database dienen zij eveneens de onder V beschreven procedure te volgen. |
V. |
Ondernemingen waaraan in vroegere jaren een uitvoervergunning is verleend, dienen een verklaring te verstrekken door online het relevante uitvoeraangifteformulier in te vullen en in te dienen via de ODS-database die beschikbaar is op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm. Na de online-indiening moet een ondertekend exemplaar van het uitvoeraangifteformulier aan de Commissie worden gezonden op het volgende adres:
Ook aan de bevoegde instantie van de lidstaat moet een kopie van de aanvraag worden gezonden. Een lijst met de contactpunten in alle lidstaten kan online worden geraadpleegd op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods_export.htm |
VI. |
Alleen aanvragen die uiterlijk op 1 augustus 2008 zijn ontvangen, worden door de Commissie in behandeling genomen. De indiening van een uitvoeraangifte geeft op zich nog niet het recht om tot uitvoer over te gaan. |
VII. |
Om in 2009 gereguleerde stoffen uit te kunnen voeren, moeten ondernemingen die een uitvoeraangifte hebben ingediend, bij de Commissie via de ODS-database met behulp van het online-aanvraagformulier een uitvoervergunningsnummer (EAN) aanvragen. Wanneer de Commissie zich ervan overtuigd heeft dat het verzoek in overeenstemming is met de aangifte en voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2037/2000, wordt een EAN verleend. De aanvrager wordt per e-mail op de hoogte gebracht van de inwilliging van het verzoek. De Commissie behoudt zich het recht voor een EAN te weigeren wanneer de uit te voeren stof niet in overeenstemming is met de omschrijving, mogelijk niet voor het toegestane doel zal worden gebruikt of niet conform de verordening kan worden uitgevoerd. |
VIII. |
Om de beschrijving van de stof en het doel van de uitvoer te controleren kan de Commissie de aanvrager vragen aanvullende informatie in te dienen voor de behandeling van een verzoek om een EAN voor uitvoer om te voorzien in fundamentele binnenlandse behoeften of om te voorzien in essentiële of kritische toepassingen van partijen in de context van artikel 11, lid 1, onder a), en artikel 11, lid 1, onder b), van de verordening. Hierbij gaat het met name om:
De Commissie behoudt zich het recht voor een EAN pas uit te reiken nadat de bevoegde instantie in het land van bestemming het doel van de uitvoer heeft bevestigd en heeft bevestigd dat de uitvoer niet tot een status van niet-naleving met betrekking tot de bepalingen van het Protocol van Montreal zal leiden. |
IX. |
Meer informatie over de uitvoer van stoffen die de ozonlaag afbreken, is online beschikbaar op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods_export.htm |
(1) PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/540/EG van de Commissie (PB L 198 van 31.7.2007, blz. 35).
BIJLAGE I
Onder de verordening vallende stoffen
Groep |
Stoffen |
Ozonafbrekend vermogen (1) |
|
Groep I |
CFCl3 |
(CFC 11) |
1,0 |
CF2Cl2 |
(CFC 12) |
1,0 |
|
C2F3Cl3 |
(CFC 113) |
0,8 |
|
C2F4Cl2 |
(CFC 114) |
1,0 |
|
C2F5Cl |
(CFC 115) |
0,6 |
|
Groep II |
CF3Cl |
(CFC 13) |
1,0 |
C2FCl5 |
(CFC 111) |
1,0 |
|
C2F2Cl4 |
(CFC 112) |
1,0 |
|
C3FCl7 |
(CFC 211) |
1,0 |
|
C3F2Cl6 |
(CFC 212) |
1,0 |
|
C3F3Cl5 |
(CFC 213) |
1,0 |
|
C3F4Cl4 |
(CFC 214) |
1,0 |
|
C3F5Cl3 |
(CFC 215) |
1,0 |
|
C3F6Cl2 |
(CFC 216) |
1,0 |
|
C3F7Cl |
(CFC 217) |
1,0 |
|
Groep III |
CF2BrCl |
(halon 1211) |
3,0 |
CF3Br |
(halon 1301) |
10,0 |
|
C2F4Br2 |
(halon 2402) |
6,0 |
|
Groep IV |
CCl4 |
(tetrachloorkoolstof) |
1,1 |
Groep V |
C2H3Cl3 (2) |
(1,1,1-trichloorethaan) |
0,1 |
Groep VI |
CH3Br |
(methylbromide) |
0,6 |
Groep VII |
CHFBr2 |
|
1,00 |
CHF2Br |
|
0,74 |
|
CH2FBr |
|
0,73 |
|
C2HFBr4 |
|
0,8 |
|
C2HF2Br3 |
|
1,8 |
|
C2HF3Br2 |
|
1,6 |
|
C2HF4Br |
|
1,2 |
|
C2H2FBr3 |
|
1,1 |
|
C2H2F2Br2 |
|
1,5 |
|
C2H2F3Br |
|
1,6 |
|
C2H3FBr2 |
|
1,7 |
|
C2H3F2Br |
|
1,1 |
|
C2H4FBr |
|
0,1 |
|
C3HFBr6 |
|
1,5 |
|
C3HF2Br5 |
|
1,9 |
|
C3HF3Br4 |
|
1,8 |
|
C3HF4Br3 |
|
2,2 |
|
C3HF5Br2 |
|
2,0 |
|
C3HF6Br |
|
3,3 |
|
C3H2FBr5 |
|
1,9 |
|
C3H2F2Br4 |
|
2,1 |
|
C3H2F3Br3 |
|
5,6 |
|
C3H2F4Br2 |
|
7,5 |
|
C3H2F5Br |
|
1,4 |
|
C3H3FBr4 |
|
1,9 |
|
C3H3F2Br3 |
|
3,1 |
|
C3H3F3Br2 |
|
2,5 |
|
C3H3F4Br |
|
4,4 |
|
C3H4FBr3 |
|
0,3 |
|
C3H4F2Br2 |
|
1,0 |
|
C3H4F3Br |
|
0,8 |
|
C3H5FBr2 |
|
0,4 |
|
C3H5F2Br |
|
0,8 |
|
C3H6FBr |
|
0,7 |
|
Groep VIII |
CHFCl2 |
(HCFC 21) (3) |
0,040 |
CHF2Cl |
(HCFC 22) (3) |
0,055 |
|
CH2FCl |
(HCFC 31) |
0,020 |
|
C2HFCl4 |
(HCFC 121) |
0,040 |
|
C2HF2Cl3 |
(HCFC 122) |
0,080 |
|
C2HF3Cl2 |
(HCFC 123) (3) |
0,020 |
|
C2HF4Cl |
(HCFC 124) (3) |
0,022 |
|
C2H2FCl3 |
(HCFC 131) |
0,050 |
|
C2H2F2Cl2 |
(HCFC 132) |
0,050 |
|
C2H2F3Cl |
(HCFC 133) |
0,060 |
|
C2H3FCl2 |
(HCFC 141) |
0,070 |
|
CH3CFCl2 |
(HCFC 141b) (3) |
0,110 |
|
C2H3F2Cl |
(HCFC 142) |
0,070 |
|
CH3CF2Cl |
(HCFC 142b) (3) |
0,065 |
|
C2H4FCl |
(HCFC 151) |
0,005 |
|
C3HFCl6 |
(HCFC 221) |
0,070 |
|
C3HF2Cl5 |
(HCFC 222) |
0,090 |
|
C3HF3Cl4 |
(HCFC 223) |
0,080 |
|
C3HF4Cl3 |
(HCFC 224) |
0,090 |
|
C3HF5Cl2 |
(HCFC 225) |
0,070 |
|
CF3CF2CHCl2 |
(HCFC 225ca) (3) |
0,025 |
|
CF2ClCF2CHClF |
(HCFC 225cb) (3) |
0,033 |
|
C3HF6Cl |
(HCFC 226) |
0,100 |
|
C3H2FCl5 |
(HCFC 231) |
0,090 |
|
C3H2F2Cl4 |
(HCFC 232) |
0,100 |
|
C3H2F3Cl3 |
(HCFC 233) |
0,230 |
|
C3H2F4Cl2 |
(HCFC 234) |
0,280 |
|
C3H2F5Cl |
(HCFC 235) |
0,520 |
|
C3H3FCl4 |
(HCFC 241) |
0,090 |
|
C3H3F2Cl3 |
(HCFC 242) |
0,130 |
|
C3H3F3Cl2 |
(HCFC 243) |
0,120 |
|
C3H3F4Cl |
(HCFC 244) |
0,140 |
|
C3H4FCl3 |
(HCFC 251) |
0,010 |
|
C3H4F2Cl2 |
(HCFC 252) |
0,040 |
|
C3H4F3Cl |
(HCFC 253) |
0,030 |
|
C3H5FCl2 |
(HCFC 261) |
0,020 |
|
C3H5F2Cl |
(HCFC 262) |
0,020 |
|
C3H6FCl |
(HCFC 271) |
0,030 |
|
Groep IX |
CH2BrCl |
Halon 1011/ broomchloormethaan |
0,120 |
(1) Deze waarden voor het ozonafbrekend vermogen zijn ramingen op basis van de bestaande kennis, die periodiek in het licht van de besluiten van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, worden getoetst en bijgewerkt.
(2) 1,1,2-Trichloorethaan niet inbegrepen.
(3) Geeft de commercieel meest gangbare stof aan, zoals bepaald in het protocol.
9.5.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/27 |
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie van gereguleerde stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen in 2009 voor essentiële toepassingen in de Gemeenschap mogen worden gebruikt
(2008/C 114/13)
I. |
Deze kennisgeving heeft betrekking op de volgende stoffen:
|
II. |
Deze kennisgeving is bestemd voor gebruikers die voornemens zijn:
|
III. |
Gereguleerde stoffen voor essentiële toepassingen mogen door productie binnen de Gemeenschap of, indien nodig, door invoer van buiten de Gemeenschap worden verkregen. |
IV. |
In Besluit IV/25 en Besluit XIX/13 van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zijn criteria en een procedure vastgelegd om te bepalen voor welke „essentiële toepassingen” de productie en het verbruik ook na de geleidelijke eliminatie toegestaan blijven. |
V. |
Krachtens artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet worden vastgesteld welke hoeveelheden van bovengenoemde gereguleerde stoffen overeenkomstig Besluit IV/25 en Besluit XIX/13 van de partijen bij het Protocol van Montreal in 2008 voor essentiële toepassingen in de Gemeenschap kunnen worden toegelaten indien er geen passende alternatieven beschikbaar zijn (2). |
VI. |
De partijen bij het Protocol van Montreal kunnen in november 2008 een besluit nemen waarbij de toegestane maximale niveaus worden vastgesteld voor de productie van CFK's voor essentiële toepassingen in 2009 voor dosis-inhalatoren voor de behandeling van astma en COPD, zoals gespecificeerd in bijlage I, onder de voorwaarden die door de conferentie der partijen in punt 2 van Besluit VII/28 zijn vastgelegd. |
VII. |
Bij Besluit XVIII/15 en Besluit XIX/18 van de partijen bij het Protocol van Montreal wordt toestemming verleend voor de productie en het verbruik die nodig zijn met het oog op essentiële toepassingen van gereguleerde stoffen die in de bijlagen A, B en C (stoffen van de groepen II en III) van het Protocol van Montreal worden vermeld, voor laboratorium- en analysetoepassingen. De toegestane toepassingen worden vermeld in bijlage IV van het verslag van de zevende conferentie van de partijen, onder de voorwaarden van bijlage II van het verslag van de zesde conferentie van de partijen. De toepassingen die worden vermeld in punt 6 van Besluit VII/11, de punten a) en c) van Besluit XI/15 en punt 3 van Besluit XIX/18, worden van de toegestane laboratorium- en analysetoepassingen uitgesloten. |
VIII. |
Overeenkomstig Besluit X/19 van de partijen bij het Protocol van Montreal moet de zuiverheid van gereguleerde stoffen voor laboratorium- en analysetoepassingen voor 1,1,1-trichloorethaan ten minste 99,0 % bedragen en voor CFK's en tetrachloorkoolstof ten minste 99,5 %. Deze zeer zuivere stoffen en mengsels die gereguleerde stoffen bevatten, mogen uitsluitend worden geleverd in hersluitbare containers of hogedrukcilinders met een inhoud van minder dan drie liter of in glazen ampullen met een inhoud van ten hoogste 10 milliliter, waarop duidelijk moet worden aangegeven dat zij stoffen bevatten die de ozonlaag afbreken en uitsluitend voor laboratorium- en analysetoepassingen mogen worden gebruikt, en dat gebruikte of overtollige stoffen voor zover mogelijk moeten worden ingezameld en gerecycleerd. Indien het materiaal niet kan worden gerecycleerd, dient het volgens de in artikel 16, lid 1, van de verordening beschreven procedures te worden vernietigd. |
IX. |
Meer informatie, met inbegrip van de tekst van de relevante besluiten van de partijen bij het Protocol van Montreal over laboratorium- en analysetoepassingen die in het voorgaande zijn genoemd, kunnen worden geraadpleegd op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/pdf/2006_lab.pdf |
X. |
De procedure voor de toewijzing van de hoeveelheden gereguleerde stoffen voor bovengenoemde essentiële toepassingen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2037/2000 en Verordening (EG) nr. 2038/2000 van het Europees Parlement en de Raad is als volgt:
Voor CFK's voor gebruik in dosis-inhalatoren zullen alle geregistreerde ondernemingen een aanvraagformulier van de Commissie ontvangen. Voor laboratoriumtoepassingen moet elke aanvrager een aanvraag indienen door online het desbetreffende formulier voor essentiële laboratoriumtoepassingen in te vullen via de ODS-database die beschikbaar is op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods.htm. Naast de online-indiening moet een ondertekend exemplaar van het invoeraangifteformulier aan de Commissie worden gezonden op het volgende adres:
Ook aan de bevoegde instantie van de lidstaat moet een kopie van de aanvraag worden gezonden. Een lijst met de contactpunten in alle lidstaten kan online worden geraadpleegd op: http://ec.europa.eu/environment/ozone/ods_export.htm |
XI. |
Alleen aanvragen die uiterlijk op 1 augustus 2008 zijn ontvangen, worden door de Commissie in behandeling genomen. |
XII. |
De Commissie wijst aan deze gebruikers een quotum toe en deelt hun mee voor welke toepassing zij toestemming hebben, welke stof zij mogen gebruiken en welke hoeveelheid gereguleerde stoffen zij mogen gebruiken. |
XIII. |
Na afloop van deze procedure stelt de Commissie de aanvragers via een beschikking in kennis van de hoeveelheden gereguleerde stoffen die in 2009 voor essentiële toepassingen in de Gemeenschap worden toegelaten, waarvan de productie en invoer worden toegestaan. |
XIV. |
Houders van een quotum voor een essentiële toepassing van een gereguleerde stof voor 2009 kunnen via de ODS-database een bestelling plaatsen bij een producent in de Gemeenschap of indien nodig bij de Commissie een aanvraag voor een invoervergunning voor een gereguleerde stof indienen, waarbij de hoeveelheid niet groter mag zijn dan hun quotum. De producent moet van de bevoegde instantie van de lidstaat waar de desbetreffende productie-installatie is gevestigd, toestemming krijgen voor de productie van de gereguleerde stof om het toegestane quotum te leveren. Wanneer de bevoegde instantie van de lidstaat deze toestemming geeft, stelt zij de Commissie daarvan ruim van tevoren in kennis. |
(1) PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/540/EG van de Commissie (PB L 198 van 31.7.2007, blz. 35).
(2) De lijst van werkzame bestanddelen die essentieel wordt geacht voor de productie van CFK-dosis-inhalatoren, kan worden geraadpleegd op:
http://ozone.unep.org/Exemption_Information/Essential_Use_Nominations/Measures_by_Parties_to_facilitate_the_transition_to_chlorofluorocarbon_EC.shtml
BIJLAGE 1
Onder de verordening vallende stoffen
Groep |
Stoffen |
Ozonafbrekend vermogen (1) |
|
Groep I |
CFCl3 |
(CFC 11) |
1,0 |
CF2Cl2 |
(CFC 12) |
1,0 |
|
C2F3Cl3 |
(CFC 113) |
0,8 |
|
C2F4Cl2 |
(CFC 114) |
1,0 |
|
C2F5Cl |
(CFC 115) |
0,6 |
|
Groep II |
CF3Cl |
(CFC 13) |
1,0 |
C2FCl5 |
(CFC 111) |
1,0 |
|
C2F2Cl4 |
(CFC 112) |
1,0 |
|
C3FCl7 |
(CFC 211) |
1,0 |
|
C3F2Cl6 |
(CFC 212) |
1,0 |
|
C3F3Cl5 |
(CFC 213) |
1,0 |
|
C3F4Cl4 |
(CFC 214) |
1,0 |
|
C3F5Cl3 |
(CFC 215) |
1,0 |
|
C3F6Cl2 |
(CFC 216) |
1,0 |
|
C3F7Cl |
(CFC 217) |
1,0 |
|
Groep III |
CF2BrCl |
(halon 1211) |
3,0 |
CF3Br |
(halon 1301) |
10,0 |
|
C2F4Br2 |
(halon 2402) |
6,0 |
|
Groep IV |
CCl4 |
(tetrachloorkoolstof) |
1,1 |
Groep V |
C2H3Cl3 (2) |
(1,1,1-trichloorethaan) |
0,1 |
Groep VI |
CH3Br |
(methylbromide) |
0,6 |
Groep VII |
CHFBr2 |
|
1,00 |
CHF2Br |
|
0,74 |
|
CH2FBr |
|
0,73 |
|
C2HFBr4 |
|
0,8 |
|
C2HF2Br3 |
|
1,8 |
|
C2HF3Br2 |
|
1,6 |
|
C2HF4Br |
|
1,2 |
|
C2H2FBr3 |
|
1,1 |
|
C2H2F2Br2 |
|
1,5 |
|
C2H2F3Br |
|
1,6 |
|
C2H3FBr2 |
|
1,7 |
|
C2H3F2Br |
|
1,1 |
|
C2H4FBr |
|
0,1 |
|
C3HFBr6 |
|
1,5 |
|
C3HF2Br5 |
|
1,9 |
|
C3HF3Br4 |
|
1,8 |
|
C3HF4Br3 |
|
2,2 |
|
C3HF5Br2 |
|
2,0 |
|
C3HF6Br |
|
3,3 |
|
C3H2FBr5 |
|
1,9 |
|
C3H2F2Br4 |
|
2,1 |
|
C3H2F3Br3 |
|
5,6 |
|
C3H2F4Br2 |
|
7,5 |
|
C3H2F5Br |
|
1,4 |
|
C3H3FBr4 |
|
1,9 |
|
C3H3F2Br3 |
|
3,1 |
|
C3H3F3Br2 |
|
2,5 |
|
C3H3F4Br |
|
4,4 |
|
C3H4FBr3 |
|
0,3 |
|
C3H4F2Br2 |
|
1,0 |
|
C3H4F3Br |
|
0,8 |
|
C3H5FBr2 |
|
0,4 |
|
C3H5F2Br |
|
0,8 |
|
C3H6FBr |
|
0,7 |
|
Groep VIII |
CHFCl2 |
(HCFC 21) (3) |
0,040 |
CHF2Cl |
(HCFC 22) (3) |
0,055 |
|
CH2FCl |
(HCFC 31) |
0,020 |
|
C2HFCl4 |
(HCFC 121) |
0,040 |
|
C2HF2Cl3 |
(HCFC 122) |
0,080 |
|
C2HF3Cl2 |
(HCFC 123) (3) |
0,020 |
|
C2HF4Cl |
(HCFC 124) (3) |
0,022 |
|
C2H2FCl3 |
(HCFC 131) |
0,050 |
|
C2H2F2Cl2 |
(HCFC 132) |
0,050 |
|
C2H2F3Cl |
(HCFC 133) |
0,060 |
|
C2H3FCl2 |
(HCFC 141) |
0,070 |
|
CH3CFCl2 |
(HCFC 141b) (3) |
0,110 |
|
C2H3F2Cl |
(HCFC 142) |
0,070 |
|
CH3CF2Cl |
(HCFC 142b) (3) |
0,065 |
|
C2H4FCl |
(HCFC 151) |
0,005 |
|
C3HFCl6 |
(HCFC 221) |
0,070 |
|
C3HF2Cl5 |
(HCFC 222) |
0,090 |
|
C3HF3Cl4 |
(HCFC 223) |
0,080 |
|
C3HF4Cl3 |
(HCFC 224) |
0,090 |
|
C3HF5Cl2 |
(HCFC 225) |
0,070 |
|
CF3CF2CHCl2 |
(HCFC 225ca) (3) |
0,025 |
|
CF2ClCF2CHClF |
(HCFC 225cb) (3) |
0,033 |
|
C3HF6Cl |
(HCFC 226) |
0,100 |
|
C3H2FCl5 |
(HCFC 231) |
0,090 |
|
C3H2F2Cl4 |
(HCFC 232) |
0,100 |
|
C3H2F3Cl3 |
(HCFC 233) |
0,230 |
|
C3H2F4Cl2 |
(HCFC 234) |
0,280 |
|
C3H2F5Cl |
(HCFC 235) |
0,520 |
|
C3H3FCl4 |
(HCFC 241) |
0,090 |
|
C3H3F2Cl3 |
(HCFC 242) |
0,130 |
|
C3H3F3Cl2 |
(HCFC 243) |
0,120 |
|
C3H3F4Cl |
(HCFC 244) |
0,140 |
|
C3H4FCl3 |
(HCFC 251) |
0,010 |
|
C3H4F2Cl2 |
(HCFC 252) |
0,040 |
|
C3H4F3Cl |
(HCFC 253) |
0,030 |
|
C3H5FCl2 |
(HCFC 261) |
0,020 |
|
C3H5F2Cl |
(HCFC 262) |
0,020 |
|
C3H6FCl |
(HCFC 271) |
0,030 |
|
Groep IX |
CH2BrCl |
Halon 1011/broomchloormethaan |
0,120 |
(1) Deze waarden voor het ozonafbrekend vermogen zijn ramingen op basis van de bestaande kennis, die periodiek in het licht van de besluiten van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, worden getoetst en bijgewerkt.
(2) 1,1,2-Trichloorethaan niet inbegrepen.
(3) Geeft de commercieel meest gangbare stof aan, zoals bepaald in het protocol.