ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 250

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

50e jaargang
25 oktober 2007


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 250/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.4834 — ALSTOM/Ecotècnia) ( 1 )

1

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 250/02

Wisselkoersen van de euro

2

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2007/C 250/03

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ( 1 )

3

2007/C 250/04

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ( 1 )

7

2007/C 250/05

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ( 1 )

11

 

INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

2007/C 250/06

Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende de regels voor toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig de artikelen 53, 54 en 57 van de EER-Overeenkomst

16

2007/C 250/07

Steunregeling voor de vermindering van stikstofoxide-emissies voor schepen die ingeschreven zijn in het Noorse scheepsregister (NOR) — Beknopte informatie

26

2007/C 250/08

Goedkeuring van steunmaatregelen van de Staten overeenkomstig artikel 61 van de EER-Overeenkomst en artikel 1, lid 3, van Deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie — Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om geen bezwaar te maken

27

2007/C 250/09

Uitnodiging overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie opmerkingen te maken betreffende staatssteun gemoeid met de verkoop en de verhuring door de Noorse autoriteiten van de luchtmachtbasis Lista

28

 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

2007/C 250/10

Aankondiging van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/100/07

38

 

Rectificaties

2007/C 250/11

Rectificatie van de door de lidstaten medegedeelde inlichtingen betreffende staatssteun die wordt toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun (PB C 193 van 21.8.2007)

39

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.4834 — ALSTOM/Ecotècnia)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 250/01)

Op 19 september 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4834. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu).


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/2


Wisselkoersen van de euro (1)

24 oktober 2007

(2007/C 250/02)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,4230

JPY

Japanse yen

162,67

DKK

Deense kroon

7,4542

GBP

Pond sterling

0,69550

SEK

Zweedse kroon

9,2127

CHF

Zwitserse frank

1,6706

ISK

IJslandse kroon

86,67

NOK

Noorse kroon

7,7455

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5842

CZK

Tsjechische koruna

27,178

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

251,32

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7023

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,6549

RON

Roemeense leu

3,3674

SKK

Slowaakse koruna

33,437

TRY

Turkse lira

1,7254

AUD

Australische dollar

1,5833

CAD

Canadese dollar

1,3797

HKD

Hongkongse dollar

11,0306

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,8941

SGD

Singaporese dollar

2,0801

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 306,60

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,4715

CNY

Chinese yuan renminbi

10,6620

HRK

Kroatische kuna

7,3370

IDR

Indonesische roepia

13 059,58

MYR

Maleisische ringgit

4,7948

PHP

Filipijnse peso

62,790

RUB

Russische roebel

35,4170

THB

Thaise baht

44,974


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/3


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 250/03)

Nummer van de steunmaatregel

XS 205/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG119: Elaboración de planes estratégicos, de innovación y competitividad, o de internacionalización, cooperativos (planes cooperativos)

Rechtsgrondslag

Resolución de 9 de marzo de 2007 (DOG no 59, de 23 de marzo) por la que se da publicidad al acuerdo del Consejo de Dirección del Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape) que aprueba las bases reguladoras de los incentivos económicos del Igape y se procede a la convocatoria de determinadas líneas de ayuda.

Resolución de 10 de abril de 2007 (DOG no 74, de 17 de abril) por la que se procede a la convocatoria de esta línea de ayudas.

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,3 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

1.6.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 206/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG121: Preparación de proyectos de innovación para concurrir a convocatorias públicas estatales o europeas

Rechtsgrondslag

Resolución de 9 de marzo de 2007 (DOG no 59, de 23 de marzo) por la que se da publicidad al acuerdo del Consejo de Dirección del Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape) que aprueba las bases reguladoras de los incentivos económicos del Igape y se procede a la convocatoria de determinadas líneas de ayuda.

Resolución de 10 de abril de 2007 (DOG no 74, de 17 de abril) por la que se procede a la convocatoria de esta línea de ayudas.

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,2 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

2.11.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 207/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG127: Adopción de nuevos modelos empresariales innovadores que incidan en la mejora de las diferentes áreas de la empresa

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013.

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia.

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie, andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 208/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG128: Diagnósticos integrales de situación y elaboración e implantación de planes estratégicos

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013.

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo de 2007) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia.

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie, andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 209/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG129: Proyectos de diseño de nuevo producto

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013.

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo de 2007) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia.

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie, andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/7


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 250/04)

Nummer van de steunmaatregel

XS 210/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG130: Diagnósticos tecnológicos y planes de mejora tecnológica

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo de 2007) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie, andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 211/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG131: Desarrollo tecnológico aplicado

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo de 2007) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie, andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 212/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG132: Implantación y certificación de proyectos de I+D+i y de sistemas de gestión

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo de 2007) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie, andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 213/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG133: Implantación y certificación de sistemas de gestión medioambiental, sistemas integrados de calidad y medioambiente, excelencia empresarial y sistemas de gestión de la seguridad de la información

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo de 2007) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie, andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


Nummer van de steunmaatregel

XS 214/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

IG134: Proyectos integrados destinados a mejorar procesos y productos de empresas relacionadas por la cadena de valor

Rechtsgrondslag

Real Decreto no 1579/2006, de 22 de diciembre (BOE no 29, de 2 de febrero), por el que se establece el régimen de ayudas y el sistema de gestión del programa de apoyo a la innovación de las pequeñas y medianas empresas (Innoempresa) 2007-2013

Resolución de 9 de mayo de 2007 (DOG no 96, de 21 de mayo de 2007) por la que se da publicidad a las bases reguladoras del Programa de Apoyo a la Innovación de las Pequeñas y Medianas Empresas (Programa Innoempresa) en Galicia

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4,555598 mln EUR; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

17.7.2007

Looptijd

31.12.2013

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

De Directeur-generaal van Igape is bevoegd voor het toekennen van steun van 3 000 000 EUR of minder; steun van meer dan 3 000 000 EUR wordt door de voorzitter van Igape toegestaan

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

E-15703 Santiago de Compostela (A Coruña)


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/11


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 250/05)

Nummer van de steunmaatregel

XS 216/07

Lidstaat

Hongarije

Regio

Magyarország valamennyi régiója

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Állami támogatás KKV-knak a Kutatási és Innovációs Alapból

Rechtsgrondslag

146/2007. (VI. 26.) Korm. rendelet a Kutatási és Technológiai Innovációs Alapból nyújtott állami támogatások szabályairól

2003. évi XC. törvény a Kutatási és Technológiai Innovációs Alapról

133/2004. (IV. 29.) Korm. rendelet a Kutatási és Technológiai Innovációs Alap kezeléséről és felhasználásáról

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 7 800 mln HUF; totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

Datum van tenuitvoerlegging

4.7.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Gazdasági és Közlekedési Minisztérium

Honvéd u. 13-15.

H-1055 Budapest


Nummer van de steunmaatregel

XS 217/07

Lidstaat

Nederland

Regio

Provincie Groningen

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Wolfard & Wessels Werktuigbouw B.V. te Foxhol

Rechtsgrond

Algemene wet bestuursrecht 4.2

Algemene Subsidieverordening SNN

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

Steunregeling

Totaal jaarlijks bedrag

Gewaarborgde leningen

Individuele steun

Totaal steunbedrag

52 322 EUR

Gewaarborgde leningen

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6 en artikel 5 van de Verordening.

De totale projectkosten bedragen 130 805 EUR, de totale subsidiabele kosten zijn 130 805 EUR. De door het SNN te verstrekken subsidie bedraagt in totaal 52 322 EUR (steunpercentage van 35 % artikel 5 bis, lid 3, sub c), verhoging met 5 % lid 4, sub a), in totaal dus 40 %) Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 wat betreft uitbreiding van toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling.

Bedrijf is gevestigd in de gemeente Hoogezand-Sappemeer en valt daarmee binnen de nieuwe steunkaart

Ja

Datum van tenuitvoerlegging

1.8.2007

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening

Tot 1.7.2008

Doelstelling van de steun

Steun aan KMO's

Doel van het project is het ontwikkelen van een innovatief schip door middel van innovatieve samenwerking.

Met behulp van moderne online 3D-ontwerp & engineering software met een centrale database én een centraal planningssysteem, combineren de participanten hun expertise op het gebied van procesinnovatie bij het ontwerpen en ontwikkelen van een nieuw scheepstype en integreren daarbij hun productie- en montageplanning tot een afgestemd geheel. Daarnaast is er sprake van productinnovaties aan boord van schepen gericht op brandstofbesparing en veiligheid.

De kosten die gesubsidieerd worden betreffen onder andere kosten voor technische analyses,

engineering romp en constructie, engineering schroefconcept, onderzoek en analyse trilling en geluid, onderzoek en analyse scheepsperformance begeleiding NUPAS-automatisering en onderzoek, analyse en ondersteuning door classificatiebureau.

Uit de planning blijkt dat project rond het 6 300 tdw schip duidelijk een pilotkarakter heeft om de beoogde werkwijze voor de procesinnovatie in de keten te toetsen. Het belangrijkste resultaat wordt daarmee de nieuwe werkwijze die optimaal gebruik maakt van de flexibele en hoogwaardige ontwerp/engineering/productie capaciteit van het gezamenlijke Noordelijke maritieme cluster

Ja

Betrokken economische sectoren

Beperkt tot specifieke sectoren

Ja

Andere productiesectoren

Ja, werktuigbouwkundig installatiebedrijf

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Postbus 779

9700 AT Groningen

Nederland

Individuele verlening van aanzienlijke steun

In overeenstemming met artikel 6 van de Verordening

Ja


Nummer van de steunmaatregel

XS 218/07

Lidstaat

Nederland

Regio

Provincie Groningen

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Gebr. De Haan B.V. te Hoogezand

Rechtsgrond

Algemene wet bestuursrecht 4.2

Algemene Subsidieverordening SNN

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

Steunregeling

Totaal jaarlijks bedrag

Gewaarborgde leningen

Individuele steun

Totaal steunbedrag

71 750 EUR

Gewaarborgde leningen

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6 en artikel 5 van de Verordening

De totale projectkosten bedragen 179 374 EUR, de totale subsidiabele kosten zijn 179 374 EUR. De door het SNN te verstrekken subsidie bedraagt in totaal 717 501 EUR (steunpercentage van 35 % artikel 5 bis, lid 3, sub c), verhoging met 5 % lid 4, sub a), in totaal dus 40 %,) Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 wat betreft uitbreiding van toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling

Bedrijf is gevestigd in de gemeente Hoogezand-Sappemeer en valt daarmee binnen de nieuwe steunkaart

Ja

Datum van tenuitvoerlegging

1.8.2007

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening

Tot 1.7.2008

Doelstelling van de steun

Steun aan KMO's

Doel van het project is het ontwikkelen van een innovatief schip door middel van innovatieve samenwerking.

Met behulp van moderne online 3D-ontwerp & engineering software met een centrale database én een centraal planningssysteem, combineren de participanten hun expertise op het gebied van procesinnovatie bij het ontwerpen en ontwikkelen van een nieuw scheepstype en integreren daarbij hun productie- en montageplanning tot een afgestemd geheel. Daarnaast is er sprake van productinnovaties aan boord van schepen gericht op brandstofbesparing en veiligheid.

De kosten die gesubsidieerd worden betreffen onder andere kosten voor technische analyses,

engineering romp en constructie, engineering schroefconcept, onderzoek en analyse trilling en geluid, onderzoek en analyse scheepsperformance begeleiding NUPAS-automatisering en onderzoek, analyse en ondersteuning door classificatiebureau.

Uit de planning blijkt dat project rond het 6 300 tdw schip duidelijk een pilotkarakter heeft om de beoogde werkwijze voor de procesinnovatie in de keten te toetsen. Het belangrijkste resultaat wordt daarmee de nieuwe werkwijze die optimaal gebruik maakt van de flexibele en hoogwaardige ontwerp/engineering/productie capaciteit van het gezamenlijke Noordelijke maritieme cluster

Ja

Betrokken economische sectoren

Beperkt tot specifieke sectoren

Ja

Andere productiesectoren

Ja, systeemtechnieken

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Postbus 779

9700 AT Groningen

Nederland

Individuele verlening van aanzienlijke steun

In overeenstemming met artikel 6 van de Verordening

Ja


Nummer van de steunmaatregel

XS 219/07

Lidstaat

Nederland

Regio

Provincie Groningen

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Bodewes Managementservices B.V. Hoogezand

Rechtsgrondslag

Algemene wet bestuursrecht 4.2

Algemene subsidieverordening SNN

Type maatregel

Individuele steun

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: —; totaal van de voorziene steun: 0,378476 mln EUR

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de Verordening

De totale projectkosten bedragen 946 191 EUR, de totale subsidiabele kosten zijn 946 191 EUR. De door het SNN te verstrekken subsidie bedraagt in totaal 378 476 EUR (steunpercentage van 35 % artikel 5 bis, lid 3, sub c), verhoging met 5 % lid 4, sub a), in totaal dus 40 %,) Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 wat betreft uitbreiding van toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling.

Bedrijf is gevestigd in de gemeente Hoogezand-Sappemeer en valt daarmee binnen de nieuwe steunkaart

Datum van tenuitvoerlegging

1.8.2007

Looptijd

1.7.2008

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Doel van het project is het ontwikkelen van een innovatief schip door middel van innovatieve samenwerking.

Met behulp van moderne online 3D-ontwerp & engineering software met een centrale database én een centraal planningssysteem, combineren de participanten hun expertise op het gebied van procesinnovatie bij het ontwerpen en ontwikkelen van een nieuw scheepstype en integreren daarbij hun productie- en montageplanning tot een afgestemd geheel. Daarnaast is er sprake van productinnovaties aan boord van schepen gericht op brandstofbesparing en veiligheid.

De kosten die gesubsidieerd worden betreffen onder andere kosten voor technische analyses,

engineering romp en constructie, engineering schroefconcept, onderzoek en analyse trilling en geluid, onderzoek en analyse scheepsperformance begeleiding NUPAS-automatisering en onderzoek, analyse en ondersteuning door classificatiebureau.

Uit de planning blijkt dat project rond het 6 300 tdw schip duidelijk een pilotkarakter heeft om de beoogde werkwijze voor de procesinnovatie in de keten te toetsen. Het belangrijkste resultaat wordt daarmee de nieuwe werkwijze die optimaal gebruik maakt van de flexibele en hoogwaardige ontwerp/engineering/productie capaciteit van het gezamenlijke Noordelijke maritieme cluster

Economische sectoren

Scheepsbouw

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Postbus 779

9700 AT Groningen

Nederland


INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/16


Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende de regels voor toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig de artikelen 53, 54 en 57 van de EER-Overeenkomst

(2007/C 250/06)

A.

Deze mededeling wordt ingevolge de bepalingen van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-Overeenkomst” genoemd) en de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (hierna „de Toezichtovereenkomst” genoemd) bekendgemaakt.

B.

De Europese Commissie heeft een mededeling bekendgemaakt, getiteld „Mededeling van de Commissie betreffende de regels voor toegang tot het dossier van de Commissie overeenkomstig de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, de artikelen 53, 54 en 57 van de EER-Overeenkomst en Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad” (1). In dit niet-bindende instrument worden de beginselen uiteengezet die de Commissie toepast voor het verlenen van toegang tot het dossier van de Commissie waarin is voorzien door artikel 27, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (2), door artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (3), door artikel 18, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (4) en door artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie (5).

C.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beschouwt dit besluit als voor de EER relevant. Teneinde gelijke mededingingsvoorwaarden te handhaven en een uniforme toepassing van de EER-mededingingsvoorschriften in de hele Europese Economische Ruimte te verzekeren, stelt de Autoriteit deze mededeling vast uit hoofde van de haar bij artikel 5, lid 2, onder b), van de Toezichtovereenkomst verleende bevoegdheid. Zij is voornemens de beginselen en regels van deze bekendmaking te volgen bij de toepassing van de ter zake doende regels van de EER op afzonderlijke zaken.

I.   INLEIDING EN INHOUD VAN DEZE MEDEDELING

1.

Toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is een van de procedurele garanties die zijn bedoeld om het beginsel van de processuele gelijkheid („equality of arms”) toe te passen en om het recht van verdediging te vrijwaren. De toegang wordt geregeld in artikel 27, leden 1 en 2, van Hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtovereenkomst (hierna „Hoofdstuk II”) (6), artikel 15, lid 1, van Hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtovereenkomst (hierna „Hoofdstuk III”) (7) en artikel 18, leden 1 en 3, van Hoofdstuk XIII van Protocol nr. 4 bij de Toezichtovereenkomst (8) (hierna „Hoofdstuk XIII”) (9). In overeenstemming met deze bepalingen stelt de Commissie, vooraleer beschikkingen te geven op grond van de artikelen 7, 8, 23 en artikel 24, lid 2, van Hoofdstuk III en op grond van artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 3, artikel 8, leden 2 tot en met 6, en de artikelen 14 en 15 van Hoofdstuk XIII, de personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen, al naar gelang van het geval, in de gelegenheid hun standpunt kenbaar te maken ten aanzien van de tegen hen gemaakte bezwaren en hebben deze personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen het recht om toegang tot het dossier van de Autoriteit te worden verleend, ten einde hun rechten van verdediging in de procedure ten volle te respecteren. Deze mededeling schetst het kader voor de uitoefening van het recht op toegang zoals dat in die bepalingen wordt uiteengezet. Ze heeft geen betrekking op de mogelijkheid om documenten te verstrekken in het kader van andere procedures. Deze mededeling laat de uitlegging van die bepalingen door het EVA-Hof, het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen onverlet.

2.

Het hierboven beschreven specifieke recht is te onderscheiden van de algemene regels van de Autoriteit inzake de toegang tot documenten (10), waarvoor andere criteria en uitzonderingen gelden en waarmee een ander doel wordt nagestreefd.

3.

Het begrip „toegang tot het dossier” wordt in deze mededeling uitsluitend gebruikt in de betekenis van de toegang die wordt verleend aan de personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen tot wie de Commissie een mededeling van punten van bezwaar heeft gericht. In deze mededeling wordt toegelicht wie in het kader daarvan toegang tot het dossier heeft.

4.

Dit begrip of het begrip „toegang tot documenten” worden in de eerder vermelde Hoofdstukken ook in verband met klagers of andere betrokken partijen gebruikt. Nochtans zijn deze situaties te onderscheiden van de situatie van de adressaten van een mededeling van punten van bezwaar van de Commissie en vallen ze dus niet onder de definitie van „toegang tot het dossier” in het kader van deze mededeling. Op deze aanverwante situaties wordt in een apart deel van onderhavige mededeling ingegaan.

5.

Deze mededeling legt ook uit tot welke informatie toegang wordt verleend, wanneer toegang plaatsvindt en volgens welke procedures het verlenen van toegang verloopt.

6.

De in deze mededeling vervatte regels inzake toegang tot het dossier houden rekening met de gewijzigde versies van de Hoofdstukken II, III en XIII (11), alsook met het Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 177/02/COL van 30 oktober 2002 betreffende het mandaat van de raadadviseurs-auditeurs in bepaalde mededingingsprocedures (12). Voorts is ook rekening gehouden met de recente rechtspraak van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (13), en met de vaste praktijk die de Toezichthoudende Autoriteit en de Commissie sinds de mededeling inzake de toegang tot het dossier van 1997 hebben ontwikkeld (14).

II.   REIKWIJDTE VAN DE TOEGANG TOT HET DOSSIER

A.   Wie heeft recht op toegang tot het dossier?

7.

De toegang tot het dossier uit hoofde van de bepalingen die in punt 1 zijn vermeld, is bedoeld om de daadwerkelijke uitoefening van het recht van verdediging tegen de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA geformuleerde punten van bezwaar mogelijk te maken. Daartoe wordt zowel in zaken op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst als in zaken op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst, op verzoek en al naar gelang van het geval, aan de personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen (15) tot wie de Autoriteit haar punten van bezwaar (16) richt (hierna „de partijen”), toegang tot het dossier verleend.

B.   Tot welke documenten wordt toegang verleend?

1.   De inhoud van het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

8.

Het „dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” bij het onderzoek van een mededingingszaak (hierna ook „het dossier” genoemd) omvat alle documenten (17) die door het directoraat Concurrentie en staatssteun van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tijdens het onderzoek zijn verkregen, overgelegd en/of verzameld.

9.

Tijdens de inspecties op grond van de artikelen 20 en 21 en artikel 22, lid 2, van Hoofdstuk II en de artikelen 12 en 13 van Hoofdstuk XIII kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een aantal documenten verzamelen, waarvan, na grondiger onderzoek, sommige misschien geen verband met het voorwerp van de betrokken zaak blijken te houden. Dergelijke documenten kunnen worden teruggegeven aan de onderneming van wie zij zijn verkregen. Wanneer deze documenten worden teruggegeven, maken zij niet langer van het dossier deel uit.

2.   Toegankelijke documenten

10.

De partijen moeten kennis kunnen nemen van de informatie in het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, zodat zij, op basis van deze informatie, daadwerkelijk hun standpunt kenbaar kunnen maken over de voorlopige conclusies waartoe de Autoriteit in haar mededeling van punten van bezwaar is gekomen. Daarvoor krijgen zij toegang tot alle documenten die deel uitmaken van het dossier van de Autoriteit, als omschreven in punt 8, met uitzondering van interne documenten, bedrijfsgeheimen van andere ondernemingen of andere vertrouwelijke informatie (18).

11.

Uitkomsten van studies waartoe in het kader van een procedure opdracht is gegeven, zijn toegankelijk, evenals het bestek en de methodologie van de studie. Toch kunnen voorzorgsmaatregelen nodig zijn om intellectuele-eigendomsrechten te beschermen.

3.   Niet-toegankelijke documenten

3.1.   Interne documenten

3.1.1   Algemene principes

12.

Interne documenten kunnen à charge noch à décharge zijn (19). Zij maken geen deel uit van het bewijsmateriaal waarop de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zich voor haar beoordeling van een zaak kan baseren. Derhalve wordt de partijen geen toegang verleend tot interne documenten in het dossier van de Autoriteit (20). Aangezien deze interne documenten geen bewijskracht hebben, doet de beperking van de toegang tot deze documenten geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de partijen om hun recht van verdediging (21) naar behoren uit te oefenen.

13.

De diensten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zijn niet verplicht notulen te maken van vergaderingen (22) met om het even welke persoon of onderneming. Wanneer de Autoriteit tijdens dergelijke vergaderingen aantekeningen maakt, vormen dergelijke documenten de eigen interpretatie van de Autoriteit van hetgeen op die vergaderingen is gezegd, en daarom behoren deze documenten tot de categorie van de „interne documenten”. Wanneer echter de betrokken persoon of ondernemingen met de notulen hebben ingestemd, worden deze notulen toegankelijk gemaakt, na schrapping van alle bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie. Dergelijke notulen waarmee is ingestemd, maken deel uit van het bewijsmateriaal waarop de Autoriteit zich bij haar beoordeling van een zaak kan beroepen (23).

14.

In het geval van studies waartoe in het kader van een procedure opdracht is gegeven, valt de tussen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en haar contractant gevoerde correspondentie die een beoordeling van de werkzaamheden van de contractant bevat of die met financiële aspecten van de studie verband houdt, onder de categorie „interne documenten”, en is zij derhalve niet toegankelijk.

3.1.2   Correspondentie met andere overheden

15.

Een bijzonder geval van interne documenten is de correspondentie van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA met andere overheden en de interne documenten welke van die overheden worden ontvangen. Voorbeelden van dergelijke niet-toegankelijke documenten zijn onder meer:

correspondentie tussen de Autoriteit en de mededingingsautoriteiten van de EVA-Staten, of tussen de nationale mededingingsautoriteiten onderling (24);

correspondentie tussen de Autoriteit en andere overheden van de EVA-Staten (25);

correspondentie tussen de Autoriteit, de Commissie en overheden van de EU-lidstaten;

correspondentie tussen de Autoriteit en overheden in andere landen, met inbegrip van hun mededingingsautoriteiten.

16.

In bepaalde uitzonderlijke omstandigheden wordt toegang verleend tot documenten afkomstig van EVA-Staten, van de Commissie of van EU-lidstaten, na schrapping van alle bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie. Vooraleer toegang te verlenen, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de entiteit die het document heeft overlegd, raadplegen om bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie te identificeren.

Dit is het geval wanneer de van EVA-Staten afkomstige documenten tegen de partijen uitgebrachte beweringen bevatten die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA moet onderzoeken, of die deel uitmaken van het bewijsmateriaal tijdens het onderzoekproces, op een wijze die vergelijkbaar is met van particuliere partijen verkregen documenten. Deze overwegingen gelden meer bepaald ten aanzien van:

documenten en informatie uitgewisseld overeenkomstig artikel 12 van Hoofdstuk II, en overeenkomstig artikel 18, lid 6, van Hoofdstuk II aan de Autoriteit verstrekte informatie, en

klachten door EVA-Staten ingediend op grond van artikel 7, lid 2, van Hoofdstuk II.

Voorts wordt toegang verleend tot van EER-Staten of van de Commissie afkomstige documenten voor zover die van belang zijn voor de verdediging van partijen met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (26).

3.2.   Vertrouwelijke informatie

17.

Het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan ook documenten bevatten die twee categorieën informatie bevatten, namelijk bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie; de toegang tot deze informatie kan gedeeltelijk of volledig worden beperkt (27). Voor zover mogelijk, wordt tot niet-vertrouwelijke versies van de oorspronkelijke informatie toegang verleend. Kan vertrouwelijkheid enkel worden gegarandeerd door de relevante informatie samen te vatten, dan wordt tot een samenvatting toegang verleend. Alle overige documenten zijn in hun oorspronkelijke vorm toegankelijk.

3.2.1   Zakengeheimen

18.

Voor zover het vrijgeven van informatie over bedrijfsactiviteiten van een onderneming diezelfde onderneming ernstig kan schaden, vormen die gegevens bedrijfsgeheimen (28). Voorbeelden van gegevens die als bedrijfsgeheimen kunnen gelden, zijn onder meer technische en/of financiële informatie over de knowhow van een onderneming, methodes inzake kostenanalyse, fabricagegeheimen en -procédés, voorzieningsbronnen, geproduceerde en afgezette hoeveelheden, marktaandelen, klanten- en distributeurbestanden, marketingplannen, de kosten- en prijsstructuur, en de verkoopstrategie.

3.2.2   Andere vertrouwelijke informatie

19.

De categorie „andere vertrouwelijke informatie” omvat andere gegevens dan bedrijfsgeheimen, die als vertrouwelijk kunnen worden beschouwd voor zover de vrijgave ervan een persoon of onderneming aanzienlijk zou schaden. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van elke zaak, kan dit gelden voor door derden verstrekte gegevens over ondernemingen die zeer aanzienlijke economische of commerciële druk op hun concurrenten of hun handelspartners, afnemers of leveranciers kunnen uitoefenen. Het is rechtmatig te weigeren aan dergelijke ondernemingen bepaalde van hun afnemers ontvangen brieven vrij te geven, omdat de vrijgave van die brieven de auteurs ervan gemakkelijk zou blootstellen aan de dreiging van represaillemaatregelen (29). Daarom kan het begrip „andere vertrouwelijke informatie” gegevens omvatten die de partijen in staat zouden kunnen stellen klagers of andere derden te identificeren, wanneer deze een gerechtvaardigde wens hebben om anoniem te blijven.

20.

De categorie „andere vertrouwelijke informatie” omvat ook militaire geheimen.

3.2.3   Criteria voor het aanvaarden van verzoeken om een vertrouwelijke behandeling

21.

Informatie geldt als vertrouwelijk wanneer de betrokken persoon of onderneming een verzoek in die zin heeft ingediend en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dit verzoek heeft ingewilligd (30).

22.

Verzoeken tot vertrouwelijke behandeling moeten gegevens betreffen die onder de toepassing vallen van hetgeen hoger als bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie is omschreven. De redenen waarom verzocht wordt gegevens als bedrijfsgeheim of andere vertrouwelijke informatie te behandelen, moeten met redenen zijn omkleed (31). Verzoeken tot vertrouwelijke behandeling kunnen normaalgesproken enkel betrekking hebben op gegevens die door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van dezelfde persoon of onderneming zijn verkregen, en niet op informatie uit een andere bron.

23.

Informatie over een onderneming die al bekend is buiten de onderneming (of, in het geval van een concern, buiten het concern) of buiten de ondernemersverenigingen aan wie deze door die onderneming is meegedeeld, geldt normaal gesproken niet als vertrouwelijk (32). Informatie die haar commerciële belang heeft verloren, bijvoorbeeld door het tijdsverloop, kan niet langer als vertrouwelijk gelden. Als algemene regel geldt dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA aanneemt dat informatie over de omzet, verkopen, marktaandeelgegevens en vergelijkbare informatie van de partijen die meer dan vijf jaar oud is, niet langer vertrouwelijk is (33).

24.

In procedures op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst staat het feit dat gegevens als vertrouwelijk zijn aangemerkt, niet eraan in de weg dat deze gegevens worden vrijgegeven wanneer de betrokken gegevens noodzakelijk zijn om een vermeende inbreuk te bewijzen („documenten à charge”) of noodzakelijk zouden kunnen zijn om een partij vrij te pleiten („documenten à décharge”). In dat geval kan de noodzaak om het recht van verdediging van de partijen te vrijwaren door de ruimst mogelijke toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA te verlenen, opwegen tegen het verlangen vertrouwelijke informatie van andere partijen te beschermen (34). Het staat aan de Autoriteit te beoordelen of die omstandigheden in een specifieke situatie van toepassing zijn. Dit vereist een beoordeling van alle relevante elementen, waaronder:

het belang van de informatie bij het bepalen of al dan niet inbreuk is gemaakt, en de bewijskracht ervan;

de vraag of de informatie onmisbaar is;

de graad van vertrouwelijkheid ervan (in hoeverre kan de vrijgave ervan de belangen van de betrokken persoon of onderneming schaden), en

het voorlopige oordeel over de ernst van de vermeende inbreuk.

Dezelfde overwegingen gelden ten aanzien van procedures op grond van artikel 57 van de EER-overeenkomst wanneer het vrijgeven van informatie door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om procedurele redenen noodzakelijk wordt geacht (35).

25.

Wanneer de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voornemens is informatie vrij te geven, krijgt de betrokken persoon of onderneming de mogelijkheid een niet-vertrouwelijke versie mee te delen van de documenten waarin die informatie is vervat, met dezelfde bewijskracht als de oorspronkelijke documenten (36).

C.   Wanneer wordt toegang tot het dossier verleend?

26.

Voor de kennisgeving van de mededeling van punten van bezwaar van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit hoofde van de bepalingen die in punt 1 zijn vermeld, hebben de partijen geen recht op toegang tot het dossier.

1.   In antitrustprocedures op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst

27.

Toegang tot het dossier wordt op verzoek en normaalgesproken bij één enkele gelegenheid geboden — nadat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de partijen haar punten van bezwaar heeft meegedeeld — om het beginsel van de processuele gelijkheid te garanderen en om de rechten van de verdediging te beschermen. Als algemene regel geldt daarom dat geen toegang wordt verleend tot de antwoorden van andere partijen op de punten van bezwaar van de Autoriteit.

Een partij krijgt evenwel toegang tot documenten die na de mededeling van de punten van bezwaar in latere fases van de administratieve procedure zijn ontvangen, wanneer dergelijke documenten nieuw bewijsmateriaal — ongeacht of het om bewijsmateriaal à charge of à décharge gaat -kunnen vormen betreffende de verklaringen in verband met die partij in de mededeling van punten van bezwaar van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de Autoriteit voornemens is nieuw bewijsmateriaal te gebruiken.

2.   In procedures op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst

28.

Overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 3, van Hoofdstuk XIII (37) krijgen de aanmeldende partijen op verzoek toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in elke fase van de procedure na de mededeling van de punten van bezwaar van de Autoriteit, tot aan de raadpleging van het Adviescomité. Daarentegen wordt in deze mededeling niet ingegaan op de mogelijkheid om documenten te verstrekken vooraleer de Autoriteit op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst en Hoofdstuk XIII ondernemingen haar punten van bezwaar meedeelt.

III.   BIJZONDERE KWESTIES IN VERBAND MET KLAGERS EN ANDERE BETROKKENEN

29.

Dit deel betreft situaties waarin de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toegang tot bepaalde documenten in haar dossier kan of moet verlenen aan klagers in antitrustprocedures en aan andere betrokkenen in concentratieprocedures. Ongeacht de formulering die in de uitvoeringsverordeningen in verband met antitrust- en concentratiezaken (38) wordt gebruikt, verschillen deze beide situaties — wat betreft toepassingsbereik, tijdschema en rechten — van de toegang tot het dossier zoals die in het voorgaande deel van deze mededeling is omschreven.

A.   Verstrekken van documenten aan klagers in antitrustprocedures

30.

Klagers hebben niet dezelfde rechten en garanties als de partijen ten aanzien van wie er een onderzoek loopt (39). Daarom kunnen klagers zich niet beroepen op een recht op toegang tot het dossier zoals dat voor de partijen geldt.

31.

Evenwel kan een klager die, overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Hoofdstuk III, van het voornemen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om zijn klacht te verwerpen in kennis wordt gesteld (40), toegang vragen tot de documenten waarop de Autoriteit haar voorlopige beoordeling heeft gebaseerd (41). De klager krijgt toegang tot die documenten bij één enkele gelegenheid — na het toezenden van de brief waarin de klager in kennis wordt gesteld van het voornemen van de Autoriteit zijn klacht te verwerpen.

32.

Klagers hebben geen recht op toegang tot bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in de loop van haar onderzoek heeft verkregen (42).

B.   Verstrekken van documenten aan andere betrokkenen in concentratieprocedures

33.

In concentratieprocedures wordt ook de andere betrokkenen die van de punten van bezwaar in kennis zijn gesteld, op verzoek, toegang tot het dossier verleend, voor zover zulks nodig is om hun opmerkingen te kunnen voorbereiden (43).

34.

Deze „andere betrokkenen” zijn de andere partijen bij de voorgenomen concentratie dan de aanmeldende partijen, zoals de verkoper en de onderneming die het voorwerp van de concentratie is (44).

IV.   PROCEDURE VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE TOEGANG TOT HET DOSSIER

A.   Voorbereidende procedure

35.

Eenieder die informatie verschaft of opmerkingen maakt in een van de hierna opgesomde situaties, of die nadien in de loop van diezelfde procedures verdere inlichtingen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verschaft, is verplicht de elementen die hij vertrouwelijk acht, onder opgave van redenen, duidelijk aan te geven en daarvan een afzonderlijke, niet-vertrouwelijke versie te verstrekken binnen de termijn die de Autoriteit voor het kenbaar maken van standpunten heeft vastgesteld (45):

a)

in antitrustprocedures

een adressaat van een mededeling van punten van bezwaar van de Autoriteit die zijn standpunt ten aanzien van de punten van bezwaar kenbaar maakt (46);

een klager die zijn standpunt ten aanzien van een mededeling van punten van bezwaar van de Autoriteit kenbaar maakt (47);

iedere andere natuurlijke of rechtspersoon die verzoekt te worden gehoord en aantoont daarbij voldoende belang te hebben, of die door de Autoriteit verzocht wordt zijn standpunten kenbaar te maken, door zijn standpunten schriftelijk of tijdens een hoorzitting kenbaar te maken (48);

een klager die zijn standpunt kenbaar maakt ten aanzien van een brief waarin de Autoriteit hem in kennis stelt van haar voornemen zijn klacht te verwerpen (49);

b)

in concentratieprocedures

aanmeldende partijen of andere betrokken partijen die hun standpunt kenbaar maken ten aanzien van door de Autoriteit vastgestelde punten van bezwaar met het oog op het nemen van een besluit ten aanzien van een ontheffingsverzoek voor de schorsing van een concentratie en die voor een of meer van die partijen ongunstige effecten heeft, of ten aanzien van een voorlopige beschikking die terzake is gegeven (50);

wanneer aanmeldende partijen aan wie de Autoriteit een mededeling van punten van bezwaar heeft gericht, andere betrokken partijen die van deze punten van bezwaar in kennis zijn gesteld, of partijen aan wie de Autoriteit punten van bezwaar heeft gericht met het oog op het opleggen van een geldboete of een dwangsom, hun opmerkingen ten aanzien van deze punten van bezwaar kenbaar maken (51);

wanneer derden die verzoeken te worden gehoord, of andere natuurlijke of rechtspersonen welke door de Autoriteit zijn verzocht hun standpunt kenbaar te maken, hun standpunten schriftelijk of tijdens een hoorzitting kenbaar maken (52);

eenieder die overeenkomstig artikel 11 van Hoofdstuk XIII informatie verschaft.

36.

Bovendien kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van ondernemingen (53) verlangen dat zij in alle gevallen waarin zij documenten meedelen of hebben meegedeeld, de documenten of delen van documenten aangeven die volgens hen bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie bevatten die hun toebehoort, en aangeven ten aanzien van welke ondernemingen die documenten als vertrouwelijk dienen te gelden (54).

37.

Ten einde snel de in punt 36 bedoelde verzoeken om vertrouwelijke behandeling te kunnen afhandelen, kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een termijn bepalen waarbinnen de ondernemingen: i) hun verzoek tot vertrouwelijke behandeling met betrekking tot elk individueel document of deel van een document dienen te staven; ii) de Autoriteit een niet-vertrouwelijke versie van de documenten dienen te verstrekken, waarin de vertrouwelijke passages zijn geschrapt (55). In antitrustprocedures verstrekken de betrokken ondernemingen binnen genoemde termijn ook een beknopte omschrijving van alle geschrapte informatie (56).

38.

De niet-vertrouwelijke versies en de omschrijvingen van de geschrapte informatie moeten op een zodanige wijze worden vastgesteld dat elke partij die toegang tot het dossier heeft, in staat is vast te stellen of de geschrapte informatie voor haar verdediging relevant kan zijn, en of er dus voldoende gronden zijn de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om toegang te verzoeken tot de beweerdelijk vertrouwelijke informatie.

B.   Behandeling van vertrouwelijke informatie

39.

In antitrustprocedures mag de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, wanneer ondernemingen het in de punten 35, 36 en 37 bepaalde niet naleven, ervan uitgaan dat de betrokken documenten of verklaringen geen vertrouwelijke informatie bevatten (57). De Autoriteit kan er dan ook van uitgaan dat de ondernemingen er geen bezwaar tegen hebben dat de betrokken documenten of verklaringen volledig worden vrijgegeven.

40.

Indien de betrokken persoon of onderneming de in punten 35, 36 en 37 uiteengezette voorwaarden, voor zover zij van toepassing zijn, naleeft, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, zowel in antitrustprocedures als in procedures op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst:

ofwel voorlopig aanvaarden dat de verzoeken gerechtvaardigd lijken;

ofwel de betrokken persoon of onderneming meedelen dat zij het geheel of gedeeltelijk niet eens is met het verzoek tot vertrouwelijke behandeling, wanneer dit verzoek kennelijk ongegrond is.

41.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan haar voorlopige aanvaarding van het verzoek tot vertrouwelijke behandeling in een later stadium geheel of gedeeltelijk herzien.

42.

Wanneer het directoraat Concurrentie en staatssteun van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van bij de aanvang niet met het verzoek om vertrouwelijke behandeling instemt of wanneer het van mening is dat voorlopige aanvaarding van het verzoek tot vertrouwelijke behandeling dient te worden gewijzigd — en het dus voornemens is de informatie vrij te geven — geeft het directoraat de betrokken persoon of onderneming de gelegenheid zijn of haar standpunt kenbaar te maken. In dergelijke omstandigheden stelt het directoraat Concurrentie en staatssteun de persoon of onderneming schriftelijk in kennis van zijn voornemen om de informatie vrij te geven, geeft het de redenen daarvoor aan en stelt het een termijn vast waarbinnen die persoon of onderneming het directoraat schriftelijk van haar standpunt in kennis kan stellen. Wanneer er na het kenbaar maken van die standpunten onenigheid blijft bestaan ten aanzien van het verzoek om vertrouwelijke behandeling, wordt de kwestie behandeld door de raadadviseur-auditeur in overeenstemming met het door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgestelde mandaat van de raadadviseur-auditeur (58).

43.

Wanneer het risico bestaat dat een onderneming die zeer aanzienlijke economische of commerciële druk op haar concurrenten of handelspartners, afnemers of leveranciers kan uitoefenen, tegen hen represaillemaatregelen zal nemen, als gevolg van hun medewerking aan het door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uitgevoerde onderzoek (59), beschermt de Autoriteit de anonimiteit van de auteurs door toegang te verlenen tot een niet-vertrouwelijke versie of samenvatting van de betrokken antwoorden (60). Verzoeken om anonimiteit in dergelijke omstandigheden, alsmede verzoeken om anonimiteit overeenkomstig punt 81 van de mededeling van de Autoriteit betreffende de behandeling van klachten (61) worden in overeenstemming met de punten 40, 41 en 42 behandeld.

C.   Hoe wordt toegang tot het dossier verleend?

44.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan bepalen dat toegang tot het dossier wordt verleend op een van de volgende wijzen, waarbij rekening wordt gehouden met de technische mogelijkheden van de partijen:

door een cd-rom (cd-roms) of enige andere vorm van elektronische gegevensopslag die in de toekomst beschikbaar komt;

door een papieren afschrift van het toegankelijke dossier dat per post wordt toegezonden;

door een uitnodiging om het toegankelijke dossier in de lokalen van de Autoriteit te onderzoeken.

De Autoriteit kan ook voor een combinatie van deze methoden kiezen.

45.

Om toegang tot het dossier te vereenvoudigen, krijgen de partijen een lijst waarin de documenten worden opgesomd en de inhoud wordt gegeven van het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, als omschreven in punt 8.

46.

Toegang wordt verleend tot het bewijsmateriaal in het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, in zijn originele vorm: de Autoriteit is niet verplicht enige vertaling van documenten in het dossier te verstrekken (62).

47.

Wanneer een partij van mening is dat zij, nadat zij toegang tot het dossier heeft verkregen, met het oog op haar verdediging kennis moet krijgen van specifieke niet-toegankelijke informatie, kan zij daartoe een met redenen omkleed verzoek bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA indienen. Indien de diensten van het directoraat Concurrentie en staatssteun het verzoek niet kunnen inwilligen en indien de partij het daar niet mee eens is, zal de kwestie worden opgelost door de raadadviseur-auditeur, in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van het mandaat van de raadadviseur-auditeur (63).

48.

Toegang tot het dossier in overeenstemming met deze mededeling wordt verleend op voorwaarde dat de aldus verkregen informatie alleen wordt gebruikt voor gerechtelijke of administratieve procedures met het oog op de toepassing van de mededingingsregels van de EER-Overeenkomst die in de desbetreffende administratieve procedure in het geding zijn (64). Mocht de informatie op enig tijdstip voor een ander doel worden gebruikt, en is daarbij een externe raadsman betrokken, dan kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA het incident ter kennis brengen van de balie van die raadsman, met het oog op disciplinaire maatregelen.

49.

Met uitzondering van de punten 45 en 47, geldt dit deel C eveneens voor het verlenen van toegang tot documenten aan klagers (in antitrustprocedures) en aan andere betrokkenen (in concentratieprocedures).


(1)  PB C 325 van 22.12.2005, blz. 7.

(2)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(4)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1); gerectificeerd in PB L 172 van 6.5.2004, blz. 9.

(6)  Sinds de vankrachtwording van de Overeenkomst houdende wijziging van Protocol 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie van 24 september 2004 per 20 mei 2005 in werking is getreden, is Verordening (EG) nr. 1/2003 met Hoofdstuk II van Protocol 4 bij de Toezichtovereenkomst in ruime mate in de EVA-pijler weerspiegeld.

(7)  Sinds de vankrachtwording van de Overeenkomst tot wijziging van Protocol 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie van 3 december 2004 per 1 juli 2005 is Verordening (EG) nr. 773/2004 in Hoofdstuk III van Protocol 4 bij de Toezichtovereenkomst weerspiegeld.

(8)  Sinds de vankrachtwording van de Overeenkomst houdende wijziging van Protocol 4 bij de Overeenkomst tussen de EER-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie per 20 mei 2005, komen artikel 4, leden 4 en 5, en artikel 6 tot en met 24 van Hoofdstuk XIII overeen met de artikelen met hetzelfde nummer van Verordening (EG) nr. 139/2004 (De artikelen 1 tot en met 3, artikel 4, leden 1 tot en met 3, en artikel 5 van die Verordening zijn te vinden in het besluit als bedoeld in punt 1 van bijlage XIV bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 139/2004)).

(9)  Toegang tot het dossier wordt ook geregeld in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1) gerectificeerd in PB L 172 van 6.5.2004, blz. 9 (hierna „de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie”). Deze verordening van de Commissie wacht op verwerking in de EER-Overeenkomst en de Toezichtovereenkomst. Omdat Protocol 4 bij de Toezichtovereenkomst na wijziging bepalingen zal bevatten die overeenkomen met die van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA hierna ook rekening houden met en verwijzen naar de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie.

(10)  Zie de richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake informatieverstrekking op:

http://www.eftasurv.int/information/dbaFile449.html

(11)  En met de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(12)  PB L 80 van 27.3.2003, blz. 27 en EER-Supplement bij het PB 16 van 27.3.2003, blz. 2.

(13)  Met name gevoegde zaken T-25/95 e.a., Cimenteries CBR SA e.a./Commissie, Jurispr. 2000, blz. II-491. In artikel 6 van de EER-Overeenkomst is bepaald dat, onverminderd de toekomstige ontwikkelingen van de jurisprudentie, de bepalingen van die Overeenkomst, voorzover zij in essentie gelijk zijn aan de overeenkomstige regels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de ter uitvoering van deze twee Verdragen aangenomen besluiten, wat de tenuitvoerlegging en toepassing betreft, worden uitgelegd overeenkomstig de desbetreffende uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen daterende van voor de ondertekening van de EER-Overeenkomst. Wat de desbetreffende uitspraken daterende van nà de ondertekening van de EER-Overeenkomst betreft, volgt uit artikel 3, lid 2, van de Toezichtovereenkomst dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en het EVA-Hof rekening moeten houden met de in die uitspraken vervatte beginselen.

(14)  Mededeling van de Commissie inzake de interne procedureregels voor de behandeling van verzoeken om toegang tot een dossier bij de toepassing van de artikelen 85 en 86 (thans artikelen 81 en 82) van het EG-Verdrag, van de artikelen 65 en 66 van het EGKS-Verdrag en van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (PB C 23 van 23.1.1997, blz. 3). Zoals in artikel 58 van de EER-Overeenkomst en Protocol 23 bij de EER-Overeenkomst is aangegeven, moeten de Autoriteit en de Commissie samenwerken teneinde onder meer te zorgen voor een homogene tenuitvoerlegging, toepassing en uitlegging van de EER-Overeenkomst. Zijn de besluiten van de Commissie weliswaar niet-bindend voor de Autoriteit, toch zal de Autoriteit trachten zoveel mogelijk rekening te houden met de beschikkingenpraktijk van de Commissie.

(15)  In het vervolg van deze mededeling omvat het begrip „onderneming” zowel ondernemingen als ondernemersverenigingen. Het begrip „persoon” omvat zowel natuurlijke als rechtspersonen. Talrijke entiteiten zijn terzelfder tijd rechtspersonen en ondernemingen; in dat geval, vallen zij onder beide begrippen. Hetzelfde geldt voor een natuurlijke persoon die een onderneming is in de zin van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst. In concentratieprocedures moet ook rekening worden gehouden met de in artikel 3, lid 1, onder b), van het besluit in de zin van punt 1 van bjilage XIV van de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 139/2004) bedoelde personen, zelfs wanneer het natuurlijke personen betreft. Wanneer entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid die geen ondernemingen zijn, betrokken zijn in mededingingsprocedures voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, worden de in deze mededeling uiteengezette beginselen, voorzover van toepassing, door de Autoriteit overeenkomstig toegepast.

(16)  Cf. artikel 15, lid 1, van Hoofdstuk III, artikel 18, lid 3, van Hoofdstuk XIII en artikel 17, 1, van de uitvoeringsverordening van de Commissie (zie noot 9 hierboven).

(17)  In deze mededeling wordt het begrip „document” gebruikt voor alle soorten gegevensdragers, ongeacht de opslagvorm. Dit begrip omvat dus ook iedere vorm van elektronische gegevensopslag die beschikbaar is of zal zijn.

(18)  Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II, artikel 15, lid 2, en artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III, en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. Deze uitzonderingen zijn ook vermeld in zaak T-7/89, Hercules Chemicals/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-1711, punt 54. Het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen heeft geoordeeld dat het niet alleen aan de Commissie is om uit te maken welke documenten voor de verdediging dienstig zijn (cf. zaak T-30/91, Solvay/Commissie, Jurispr. 1995, blz. II-1775, punten 81-86, en zaak T-36/91, ICI/Commissie, Jurispr. 1995, blz. II-1847, punten 91-96).

(19)  Voorbeelden van interne documenten zijn ontwerp-documenten, adviezen, memo's of notities van de diensten van de Autoriteit of van andere betrokken overheden.

(20)  Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II, artikel 15, lid 2, en artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III, en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(21)  Cf. punt 1.

(22)  Cf. het arrest van 30 september 2003 in gevoegde zaken T-191/98 en T-212/98 tot en met T-214/98, Atlantic Container Line e.a./Commissie (TACA), Jurispr. 2003, blz. II-3275, punten 349-359.

(23)  Overeenkomstig artikel 19 of artikel 20, lid 2, onder e), van Hoofdstuk II of artikel 13, lid 2, onder e), van Hoofdstuk XIII opgetekende verklaringen behoren normaal gesproken ook tot de toegankelijke documenten (cf. punt 10).

(24)  Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II, artikel 15, lid 2, en artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III, en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. In deze mededeling omvat het begrip „EVA-Staten” de EVA-Staten die partij zijn bij de EER-Overeenkomst.

(25)  Cf. de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg in gevoegde zaken T-134/94 e.a., NMH Stahlwerke e.a./Commissie, Jurispr. 1997, blz. II-2293, punt 36, en het arrest in zaak T-65/89, BPB Industries en British Gypsum/Commissie, Jurispr. 1993, blz. II-389, punt 33.

(26)  Op het gebied van de concentratiecontrole kan dit met name gelden voor de kennisgeving van een lidstaat overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Hoofdstuk XIII in het geval van een verwijzing van een zaak.

(27)  Cf. artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. Zaak T7/89, Hercules/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-1711, punt 54. Zaak T-23/99, Airtours/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-1705, punt 170.

(28)  Arrest van 18.9.1996 in zaak T-353/94, Postbank NV/Commissie, Jurispr. 1996, blz. II-921, punt 87.

(29)  De communautaire rechtscolleges hebben zich in het licht van de relevante Gemeenschapsbepalingen over deze kwestie uitgesproken, zowel in zaken van vermeend misbruik van een machtspositie (artikel 82 van het EG-Verdrag) (zaak T-65/89, BPB Industries en British Gypsum, Jurispr. 1993, blz. II-389, en zaak C-310/93 P, BPB Industries en British Gypsum, Jurispr. 1995, blz. I-865) als in concentratiezaken (zaak T-221/95, Endemol/Commissie, Jurispr. 1999, blz. II-1299, punt 69, en zaak T-5/02, Laval/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-4381, punt 98 e.v.).

(30)  Zie punt 40.

(31)  Zie punt 35.

(32)  Bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie die een branche- of beroepsvereniging door haar leden worden meegedeeld, verliezen daardoor hun vertrouwelijke karakter niet ten opzichte van derden en kunnen dus niet aan klagers worden doorgegeven; Cf. het arrest in gevoegde zaken 209 tot 215 en 218/78, Fedetab, Jurispr. 1980, blz. 3125, punt 46.

(33)  Zie punten 35 tot en met 38 over het verzoek aan ondernemingen om aan te geven wat als vertrouwelijke informatie geldt.

(34)  Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II en artikel 15, lid 3, van Hoofdstuk III.

(35)  Artikel 18, lid 1, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie; zie noot 9 hierboven.

(36)  Cf. punt 42.

(37)  Artikel 17, lid 1, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie; zie noot 9 hierboven.

(38)  Cf. artikel 8, lid 1, van Hoofdstuk III, waar sprake is van „toegang tot documenten” voor klagers, en artikel 17, lid 2, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie (zie noot 9 hierboven), waarin sprake is van „toegang tot het dossier” voor andere betrokkenen „voor zover zulks nodig is om hun opmerkingen te kunnen voorbereiden”.

(39)  Zie zaak T-17/93, Matra-Hachette SA/Commissie, Jurispr. 1994, blz. II-595, punt 34. Het Gerecht verklaarde dat de rechten van derden, zoals die welke verankerd zijn in artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 (thans vervangen door artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1/2003), beperkt zijn tot het recht om deel te nemen aan de administratieve procedure.

(40)  Door middel van een overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Hoofdstuk III gezonden brief.

(41)  Cf. artikel 8, lid 1, van Hoofdstuk III.

(42)  Cf. artikel 8, lid 1, van Hoofdstuk III.

(43)  Cf. artikel 18, lid 4, van Hoofdstuk II en artikel 17, lid 2, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(44)  Artikel 11, onder b), van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie; zie noot 9 hierboven.

(45)  Cf. artikel 16, lid 2, van Hoofdstuk III en artikel 18, lid 2, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(46)  Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Hoofdstuk III.

(47)  Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Hoofdstuk III.

(48)  Overeenkomstig artikel 13, leden 1 en 3, van Hoofdstuk III.

(49)  Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Hoofdstuk III.

(50)  Artikel 12 van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(51)  Artikel 13 van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(52)  Overeenkomstig artikel 16 van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(53)  In concentratieprocedures gelden de in dit en de volgende punten uiteengezette beginselen ook voor de in artikel 3, lid 1, onder b), van het besluit als bedoeld in punt 1 van bijlage XIV bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 139/2004) bedoelde personen.

(54)  Cf. artikel 16, lid 3, van Hoofdstuk III en artikel 18, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. Dit geldt ook voor documenten die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij een inspectie op grond van artikel 13 van Hoofdstuk XIII en de artikelen 20 en 21 van Hoofdstuk II heeft verzameld.

(55)  Cf. artikel 16, lid 3, van Hoofdstuk III en artikel 18, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.

(56)  Cf. artikel 16, lid 3, van Hoofdstuk III.

(57)  Cf. artikel 16 van Hoofdstuk III.

(58)  Cf. artikel 9 van Besluit nr. 177/02/COL van 30 oktober 2002 (PB L 80 van 27.3.2003, blz. 27) en EER-Supplement bij het PB 16 van 27.3.2003, blz. 2.

(59)  Cf. punt 19.

(60)  Cf. zaak T-5/02, Tetra Laval/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-4381, punten 98, 104 en 105.

(61)  Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake de behandeling van klachten door de Autoriteit op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst, nog niet gepubliceerd.

(62)  Zie in dit verband: gevoegde zaken T-25/95 e.a., Cimenteries, punt 635.

(63)  Cf. artikel 8 van Besluit nr. 177/02/COL van 30 oktober 2002 (PB L 80 van 27.3.2003, blz. 27) en EER-Supplement bij het PB 16 van 27.3.2003, blz. 2.

(64)  Cf., onderscheidenlijk, artikel 15, lid 4, en artikel 8, lid 2, van de uitvoeringsverordening en artikel 17, lid 4, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/26


Steunregeling voor de vermindering van stikstofoxide-emissies voor schepen die ingeschreven zijn in het Noorse scheepsregister (NOR)

Beknopte informatie

(2007/C 250/07)

Nummer van de steunmaatregel

61272

EVA-staat

Noorwegen

Benaming en doel van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt (steun op grond van een regeling die niettemin individueel moet worden aangemeld en steun die niet op grond van een steunregeling wordt verleend)

Steunregeling voor de vermindering van stikstofoxide-emissies (NOx)-NOxRED, voor in het Noorse scheepsregister (NOR) ingeschreven schepen

Rechtsgrond

Goedkeuring door het Noorse Parlement

Voorziene jaarlijkse uitgaven of totaalbedrag van de verleende individuele steun (in nationale valuta)

Steun-regeling

Voorziene jaarlijkse uitgaven:

15 mln NOK (2007) en 35 mln NOK (2008-2009)

1,86 mln EUR (2007) en 4,34 mln EUR (2008-2009)

Totaal bedrag:

50 mln NOK (2007-2009)

6,2 mln EUR

Looptijd

2007-2009

Maximale steunintensiteit van de steunregeling

30 % van de subsidiabele kosten (15 % in het geval van steun voor de vervanging van motoren)

Economische sectoren

Beperkt tot specifieke sectoren zoals vermeld in de „Algemene informatie”, (Deel I, lid 4.2.)

Schepen in het Noorse scheepsregister die actief zijn in het Noorse kustgebied

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Norwegian Maritime Authority


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/27


Goedkeuring van steunmaatregelen van de Staten overeenkomstig artikel 61 van de EER-Overeenkomst en artikel 1, lid 3, van Deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie

Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om geen bezwaar te maken

(2007/C 250/08)

Datum waarop het besluit is genomen:

27 februari 2007

EVA-staat:

Noorwegen

Nummer van de steunmaatregel:

Zaak 60221

Benaming:

Regeling voor op innovatie georiënteerde onderzoekscentra

Doelstelling:

De regeling is er vooral op gericht onderzoek, ontwikkeling en innovatie te bevorderen door:

een kennisbasis tot stand te brengen ter stimulering van de innovatie in ondernemingen;

de bevordering van actieve allianties tussen ondernemingen die gespecialiseerd zijn in onderzoek en onderzoeksteams in onderzoeksinstellingen;

de ondersteuning van industrieel georiënteerde onderzoeksteams die grensverleggend onderzoek verrichten; en

de stimulering van de opleiding van onderzoekers en de overdracht van door onderzoek opgedane kennis

Rechtsgrond:

Witboek van de regering inzake onderzoek van 2005 „Commitment to Research” (Noors publicatieblad nr. 20, 2004-2005) en het begrotingsdocument voor 2006 van het ministerie van Onderwijs en Onderzoek dat gericht is aan de Noorse Raad voor Onderzoek

Begrotingsmiddelen/Looptijd:

De jaarlijkse begroting van de regeling bedraagt 100 miljoen NOK (ongeveer 12,5 miljoen EUR). De regeling is aangemeld voor een periode van  8 jaar (2007-2015)

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://www.eftasurv.int/fieldsofwork/fieldstateaid/stateaidregistry


25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/28


Uitnodiging overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie opmerkingen te maken betreffende staatssteun gemoeid met de verkoop en de verhuring door de Noorse autoriteiten van de luchtmachtbasis Lista

(2007/C 250/09)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft bij Besluit nr. 183/07/COL van 6 juni 2007, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, de procedure ingeleid van artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (hierna „de Toezichtovereenkomst” genoemd). De Noorse autoriteiten zijn in kennis gesteld door middel van een afschrift van het betrokken besluit.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verzoekt bij dezen de EVA-Staten, de EU-lidstaten en andere belanghebbenden hun opmerkingen over de betrokken maatregel binnen één maand na publicatie van deze bekendmaking te maken, door deze te zenden aan:

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Griffie

Belliardstraat 35

B-1040 Brussel

Deze opmerkingen zullen ter kennis van de Noorse autoriteiten worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.

SAMENVATTING

PROCEDURE

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) kreeg kennis van de verkoop van de luchtmachtbasis Lista door een verslag bekendgemaakt door het Bureau van de auditeur-generaal (Riksrevisjonen) waarin wordt geconcludeerd dat het Vastgoedagentschap van het Noorse Ministerie van Defensie (Forsvarsbygg) (hierna „NDEA” genoemd) geen betrouwbare bewijzen kon overleggen waaruit blijkt dat de luchtmachtbasis Lista tegen marktprijs was verkocht.

Op 14 september 2005 deed de Autoriteit de Noorse autoriteiten een schrijven toekomen met het verzoek informatie te verschaffen over de verkoop van de luchtmachtbasis Lista in de gemeente Farsund (in Zuid-Noorwegen).

De Noorse autoriteiten hebben op de vragen van de Autoriteit geantwoord bij brief van 28 oktober 2005 van de Noorse Missie bij de Europese Unie, waarbij twee brieven werden doorgeleid, een van 26 oktober 2005 van het Ministerie voor Bestuurszaken en Hervormingen en een van 24 oktober 2005 van het Ministerie van Defensie. Dit schrijven werd op 29 oktober 2005 door de Autoriteit ontvangen en ingeschreven.

Bij schrijven van 28 maart 2007 verzocht de Autoriteit de Noorse autoriteiten om aanvullende informatie.

Bij schrijven van 4 mei 2007, dat diezelfde dag door de Autoriteit werd ontvangen en geregistreerd, hebben de Noorse autoriteiten verdere informatie verschaft.

BEOORDELING VAN DE MAATREGELEN

Besluit nr. 183/07/COL betreft twee verschillende maatregelen: de verkoop en de verhuring van de luchtmachtbasis Lista.

Verkoop van de luchtmachtbasis Lista

Op 12 september 2002 verkocht het NDEA de luchtmachtbasis Lista aan Lista Flypark AS. De verkoop resulteerde in een nettobetaling van de Noorse Staat aan Lista Flypark AS van 10,875 miljoen NOK. Er werden twee taxaties uitgevoerd door twee verschillende, onafhankelijke taxateurs: Verditakst taxeerde de marktwaarde van het vastgoed op 11 miljoen NOK, terwijl OPAK op een marktwaarde van 32 miljoen NOK uitkwam.

De verkoopprijs werd overeengekomen op basis van de taxatie van Verditakst (11 miljoen NOK). Op de waarde van het vastgoed werd 7,5 miljoen NOK in mindering gebracht, om rekening te houden met de werkzaamheden die moesten worden uitgevoerd om aan de normen inzake brandveiligheid te voldoen. Daarom werd de verkoopprijs van het vastgoed tot 3,5 miljoen NOK verlaagd.

Daarnaast kwam de Noorse autoriteiten contractueel overeen om de koper van de luchtmachtbasis te compenseren voor de volgende kosten:

3,5 miljoen NOK voor werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd aan technische installaties (zoals stroomtransmissielijnen);

5,5 miljoen NOK voor werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd voor de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur, en

5,375 miljoen NOK als compensatie voor de huurovereenkomst met LILAS (zie hierover verder het punt Verhuring van de luchtmachtbasis Lista).

De totale compensatie van 14,375 miljoen NOK die werd overeengekomen, werd afgezet tegen de verkoopprijs van 3,5 miljoen NOK. Zodoende hebben de Noorse autoriteiten de koper uiteindelijk 10,875 miljoen NOK betaald.

De overdracht van het vastgoed vond op 9 december 2002 plaats.

De twijfel van de Autoriteit betreft zowel de waarde van het vastgoed op zich (de keuze dus voor het Verditakst-verslag boven het OPAK-verslag) als de rechtvaardiging voor de compensaties die de Noorse autoriteiten contractueel zijn overeengekomen.

Verhuring van de luchtmachtbasis Lista

Op 27 juni 1996 sloot het NDEA een tienjaarshuurovereenkomst met Lista Airport Development AS (hierna „LAD” genoemd) ingaand per 1 juli 1996 en lopend tot 30 juni 2006, met de mogelijkheid voor LAD om de luchtmachtbasis voor een periode van nog eens tien jaar te huren. LAD was eigendom van de gemeente Farsund (20 %) en lokale investeerders (80 %).

De huurovereenkomst werd nadien overgedragen aan Lista Lufthavn AS (hierna „LILAS” genoemd) dat op 3 mei 1996 was opgericht.

Volgens artikel 3, leden 1 en 2, van de huurovereenkomst zou LILAS een bepaald gedeelte van de gebouwen en de landingsbaan huren voor een bedrag van 10 000 NOK per jaar.

De Noorse autoriteiten gaven toe dat „LILAS' huur ook bijzonder laag is en onder de marktprijs ligt (10 000 NOK per jaar)”.

Bijgevolg betwijfelt de Autoriteit dat de door LILAS betaalde huur marktconform is.

CONCLUSIE

Gelet op het voorgaande heeft de Autoriteit besloten de formele onderzoekprocedure van artikel 1, lid 2, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst in te leiden. Belanghebbenden wordt verzocht binnen één maand na bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie hun opmerkingen te maken.

EFTA SURVEILLANCE AUTHORITY DECISION

No 183/07/COL

of 6 June 2007

to initiate the procedure provided for in Article 1(2) in Part I of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement with regard to the sale and the rent of Lista air base

(Norway)

THE EFTA SURVEILLANCE AUTHORITY (1),

Having regard to the Agreement on the European Economic Area (2), in particular to Articles 61 to 63 and Protocol 26 thereof,

Having regard to the Agreement between the EFTA States on the Establishment of a Surveillance Authority and a Court of Justice (3), in particular to Article 24 thereof,

Having regard to Article 1 in Part I and Articles 10 and 13 in Part II of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement,

Having regard to the Authority's Guidelines (4) on the application and interpretation of Articles 61 and 62 of the EEA Agreement, and in particular, the Chapter on State Aid elements in sales of land and buildings by public authorities,

Whereas:

I.   FACTS

1.   Procedure

The Authority learned about the sale of the Lista air base by way of a report issued by the Office of the Auditor General which concludes that the Norwegian Defence Estates Agency (hereinafter the ‘NDEA’) is unable to produce reliable evidence documenting that Lista air base was sold at market value (5).

On 14 September 2005, the Authority sent a letter to the Norwegian authorities requesting information regarding the sale of Lista air base located in the municipality of Farsund in Southern Norway (Event No 332322).

By letter dated 28 October 2005 from the Norwegian Mission to the European Union, forwarding two letters, respectively dated 26 October 2005 from the Ministry of Modernisation and 24 October 2005 from the Ministry of Defence, the Norwegian authorities replied to the questions raised by the Authority. This letter was received and registered by the Authority on 29 October 2005 (Event No 348525).

By letter dated 28 March 2007 (Event No 414743), the Authority requested that the Norwegian authorities communicate additional information.

By letter dated 4 May 2007 (Event No 420179), received and registered by the Authority on the same day, the Norwegian authorities provided further information.

2.   Description of the sale

On 12 September 2002, the NDEA sold Lista air base to Lista Flypark AS. The sale resulted in a net disbursement from the Norwegian State to Lista Flypark AS of NOK 10 875 000.

2.1.   The property sold

Lista air base covers 5 000 000 m2 of land. The conglomeration of buildings consists of storage buildings, barracks, mess halls and hangars representing in total approximately 28 000 m2. The estate also includes an airstrip and a wetland area.

According to the municipal sector plan of Lista air base approved by the Municipal Council of Farsund (6), the property may be used for commercial activities including aviation services, public development, crafts and industry. The area around Slevdalsvannet, which encompasses the wetland area and an ammunition depot for the Norwegian Armed Forces, has been reserved for the use of the Norwegian Armed Forces, airport services and nature conservation. Around 1 900 000 m2 can be used for industrial purposes.

Finally, parts of the land and some buildings are protected in accordance with National Protection Plan from the Norwegian Armed Forces, including:

three hangars and the air defence simulator (7),

a mess hall, and

parts of the land, including runways, taxiways and some of the road network.

2.2.   The LILAS agreement

In Proposition No 50 (1994-1995) to the Parliament, the Ministry of Defence presented its proposal on the closing of Lista air base. The Ministry of Defence proposed the so-called ‘development alternative’ providing that the military air base activities on Lista air base should cease as from 1 July 1996.

According to such alternative, the Norwegian Armed Forces would evaluate the conglomeration of buildings to decide on the buildings which could not or should not be used for industrial and commercial purposes.

The remaining buildings, which could be used for such purposes, should be maintained in condition for a period of maximum ten years in order to review the possibilities of industrial and commercial development and arrange for best possible commercial use of Lista air base. In its recommendation to the Parliament, the Parliamentary Committee supported the proposal from the Government.

On 12 June 1995, the Parliament made a resolution in accordance with the recommendations of the Parliamentary Committee.

On 27 June 1996, the NDEA entered into a ten year lease agreement with Lista Airport Development AS (‘LAD’) to enter into effect on 1 July 1996 until 30 June 2006 with the possibility for LAD to rent the air base for another ten year period. The company was owned by the Municipality of Farsund (20 %) and local investors (80 %).

The agreement covered a conglomeration of buildings which in total adds up to 12 500 m2 and approximately 60 % of the estate.

The main objective of the agreement was to develop, as part of the implementation of the ‘development alternative’ within a period of maximum ten years, commercial air services on the air base.

The lease agreement was later transferred to Lista Lufthavn AS (‘LILAS’) which, as such, was established on 3 May 1996.

According to Articles 3(1) and 3(2) of the lease agreement, LILAS would rent a specified part of the buildings and the airstrip at an annual price of NOK 10 000.

Article 7(5) of the lease agreement further provides that the owner of the air base is responsible for external maintenance of buildings and maintenance of the airstrip. The liability is limited to NOK 1 500 000 annually. As consideration for this obligation, the owner is entitled to a split of the profit as provided by Article 3 of the lease agreement (8).

In case LILAS does not use its right to prolong the lease at the end of the initial ten year period, it may buy, according to Article 13(1) of the lease agreement, a specified area of the air base at a price of NOK 10 000 000.

According to Article 13(6) of the lease agreement, LILAS may buy, in a situation where the NDEA decides to sell Lista air base en bloc during the lease period, the entire air base at a price of NOK 25 000 000. By letter dated 13 December 2002, LILAS waived its pre-emptive right to buy Lista air base en bloc.

In June 2006, in conformity with Article 13(1) of the lease agreement, LILAS exercised its pre-emptive right to purchase parts of the Lista air base for an amount of NOK 10 000 000 from Lista Flypark AS. Section 3 of the 2002 sales agreement between the NDEA and Lista Flypark AS, provided that in case of sale by the buyer of part of the property within five years, the formal approval of the NDEA had to be granted and 50 % of the proceeds of the sale had to be paid to the NDEA. Consequently, when Lista Flypark sold parts of the air base to LILAS, NDEA in turn exercised its right to be paid by Lista Flypark AS an amount corresponding to 50 % of the net income of the sale.

LILAS' plan for civil use of the air base was to operate domestic scheduled flights and international air freight with export of fish to Europe, the United States and the Far East. The commercial services stopped as of 1 November 1999. LILAS received however some income from the sub leases of certain parts of the air base.

2.3.   The sales process

During 2000, to attract potential buyers, the NDEA had put several advertisements in Norwegian newspapers in which the possible uses of parts of Lista air base were listed. According to the Norwegian authorities, the advertisements were published in Farsund Avis, which is a local newspaper, Fedrelandsvennen and Stavanger Aftenblad, both of which are regional newspapers.

According to the Norwegian authorities, an en bloc sale of Lista air base was not advertised at this stage.

On 16-17 August 2001, the NDEA hosted the ‘Lista conference’ to which 7 000-8 000 potential investors were invited. 180 participants attended the conference. The objective of the conference was to present Lista air base to potential buyers. On the agenda was the transformation of the air base from military to civilian commercial use. Further to the conference, the Norwegian authorities engaged Mr Christer Hjort, a Swedish consultant, to assist them with the sale process. The Norwegian authorities have indicated that Mr Christer Hjort had concluded that the possibilities of considering Lista air base as an investment object were limited due to the ten year lease agreement in which LILAS had been granted a privileged position.

In August 2001, the NDEA decided that the air base should be sold en bloc. Several reports were requested in order to assess the condition of the air base, including a report regarding fire-technical status, possible need to decontaminate the land and the necessity to improve the land drainage system.

The Norwegian authorities only provided the NDEA with a fire safety report dated 24 January 2002 in which a consultancy, TekØk, estimated that the necessary fire safety upgrades required to meet the applicable standard, amounted to NOK 14 596 800.

In the beginning of 2002, sales negotiations were initiated with the real estate developers Intervest Eiendom AS and Interconsult Prosjektutvikling AS, following an initiative from the Municipality of Farsund.

As part of the negotiations with the two companies mentioned here above, the NDEA ordered two value assessments by the real estate value assessors Verditakst and OPAK (9).

For the years 2002-2004, the Parliament gave the Ministry of Defence, according to Section 2.1(1) of the Regulation on Alienation (hereinafter the ‘Regulation’), the authority to alienate redundant property, buildings and installations used by the Armed Forces at market value. On behalf of the Ministry of Defence, the alienations were to be carried out by the NDEA.

According to Section 3.1 of the Regulation, alienation had to be conducted in such a way that the State received the best economic result possible. Alienation had to be done either by the NDEA itself or through a real estate agent. It followed from Section 3.4 of the Regulation that alienation by the NDEA itself should, in principle, be conducted by way of a public announcement. The announcement should be made public in the Official Norwegian Gazette and at least one local newspaper. As a general principle, the bidding procedure should be open; however a closed bidding procedure could be used if the NDEA considered it appropriate. Finally, it followed from the last paragraph of Section 3.4 of the Regulation that if the property had insignificant value or if there was only one or a limited number of potential buyers, the NDEA could alienate in the form of a direct sale. This would imply a sale based on bids from either one or a limited number of invited buyers. The sale price could not in any event be agreed below the market value established in the value assessment.

2.4.   The terms and conditions of the sale

On 12 September 2002, the NDEA sold Lista air base to Lista Flypark AS. The sales price was agreed on the basis of the valuation carried out by Verditakst, in which the market value of Lista air base was estimated at NOK 11 000 000.

At the time of the sale, there was no air service activity on Lista air base; however, the air base was still being used for some military activities (inter alia shooting range, ammunition depot and a mobilisation depot among others).

An amount of NOK 7 500 000 was deducted from the value of the property to take into account the works that needed to be carried out in order to comply with applicable fire safety standards. The sales price of the property was therefore brought down to NOK 3 500 000.

In addition to the above, the Norwegian authorities contractually agreed to compensate the buyer for the following costs:

NOK 3 500 000 corresponding to the need to carry out works relating to technical installations (10) (such as electrical transmission lines),

NOK 5 500 000 corresponding to works to be carried out for the development of new infrastructure (11), and

NOK 5 375 000 corresponding to compensation for the lease agreement entered into with LILAS (12). The amount of this compensation is based on the fact that the NDEA was, at the time of the sale in 2002, under an obligation to pay LILAS a yearly amount of NOK 1 500 000 for costs related to the maintenance of the buildings for approximately another four years.

The total compensation agreed and amounting to NOK 14 375 000 was set off against the sale price of NOK 3 500 000. The Norwegian authorities thus paid the purchaser NOK 10 875 000.

Transfer of the property took place on 9 December 2002.

2.5.   The valuation reports of Lista air base

Two independent valuation reports of the property were carried out.

2.5.1.   The Verditakst valuation report

The valuation report dated 7 June 2002 estimated that the en bloc market value of Lista air base was NOK 11 000 000. The Verditakst report was based on an inspection of the property carried out on 23 May 2002.

The estimation of the market value was based on the following set of assumptions:

the NDEA was positive to a sale of Lista air base,

Lista air base could publicly be advertised for sale during a normal period,

potential buyers who were willing to bid unreasonably high due to special interests in the property could be disregarded,

the information provided by the NDEA was accurate,

Verditakst had not surveyed the conglomeration of buildings, checked foundations, or controlled the presence of asbestos in the buildings,

Verditakst had not been provided with a certificate of practical completion, or controlled whether there were public orders, including fire safety orders or whether the use of the property at the time was permitted,

Verditakst had not controlled registered servitudes or possible transmission lines in the ground, and

Lista air base was fully insured.

The market value of NOK 11 000 000 corresponds to:

capitalised value of net income from the lease: NOK 6 500 000,

value of the land: NOK 4 500 000.

According to the Verditakst report, the technical installations in the buildings were partly outdated. No technical inspection was carried out. The condition of the buildings as regards maintenance has not been inspected, only roughly estimated. Verditakst evaluated that the total building area was of 25 000 m2.

By letter dated 4 May 2005, the Norwegian authorities asked Verditakst to provide some additional information. Thus, the valuator was asked whether it had taken into account the deficiency of the technical condition revealed by the TekØk report regarding fire safety and the liability related to the ten year lease.

By letter dated 6 May 2005, Verditakst confirmed that it had not taken into account those two elements when assessing the value of the property.

2.5.2.   The OPAK valuation report

According to a simplified valuation report dated 29 May 2002, OPAK estimated the en bloc market value of Lista air base by using three alternatives. Alternative 1 resulted in an estimated market value of NOK 32 000 000 and alternative 2 in an estimated market value of NOK 34 000 000. The third alternative value estimated the market value at NOK 25 000 000.

Indeed, OPAK considered that there were three alternative ways to assess the value of the property:

alternative 1: sale of the property to new purchaser: NOK 32 000 000,

alternative 2: sale of the property to LILAS on the basis of its pre-emptive right to buy part of the leased building and land at the end of the ten year lease: NOK 34 000 000, and

alternative 3: sale of the property to LILAS on the basis of its pre-emptive right to buy the property en bloc during the lease period: NOK 25 000 000.

The OPAK report was based on an inspection of the property carried out on 21 May 2002.

The estimated market value was based on the following assumptions:

the NDEA was positive to a sale of Lista air base,

Lista air base could publicly be advertised for sale during a normal period,

potential buyers who were willing to bid unreasonably high due to special interests in the property could be disregarded,

the information provided by the NDEA was accurate,

OPAK had not obtained financial information or status of tenants present at the time,

OPAK had not surveyed the conglomeration of buildings, controlled foundations, or controlled the presence of asbestos in the buildings,

OPAK had not been provided with a certificate of practical completion, or controlled whether there were public orders, including fire safety orders or whether the use of the property at the time was permitted,

OPAK had not controlled registered servitudes or possible transmission lines in the ground, and

all costs in relation to possible contamination of the ground was held to be the responsibility of the NDEA.

The conditions of the sale actually corresponded to the alternative 1 as the air base was sold to a new purchaser.

The market value arrived at for alternative 1 and rounded up to NOK 32 000 000 corresponds to:

capitalised value of net income from the lease: NOK 26 500 000,

value of the land: NOK 10 000 000,

compensation for LILAS agreement deducted from the value: NOK 5 000 000.

According to the OPAK report, the condition of the buildings as regards maintenance had not been inspected, only roughly estimated. During inspection, OPAK did not take note of any ground pollution. OPAK was aware of the existing lease agreements including the LILAS agreement. OPAK estimated the total building area at 28 467 m2.

3.   Comments by the Norwegian authorities

The Norwegian authorities have argued that the possibility for the air base to be seen as an attractive investment for potential investors was very limited, particularly in the light of the existing lease agreement entered into with LILAS and the possibility for the latter to purchase the property at the end of a ten year period. Indeed, very few would-be buyers would be willing to invest in the air base and develop it as the tenant of the property was given the right to purchase part/all of it after just a few years.

The Norwegian authorities consider that ‘the market value of the air base is by definition not more than possible buyers are willing to pay. (…) NDEA made its best efforts to achieve the highest possible price in the existing markets’.

The Norwegian authorities have argued that the reason for their choosing the Verditakst report instead of the OPAK report was because ‘the value assessment made by OPAK AS dated 29 May 2002 was a temporary and simplified value assessment primarily carried out for budgetary purposes. Basically, the assessment was a suggestion of the highest possible payment investors might be willing to pay for the air base, provided that all favourable preconditions were fully met’.

The Norwegian authorities have furthermore indicated that the value of NOK 25 000 000 which was set in the case LILAS decided to buy the entire property en bloc during the lease, was the result of negotiations. According to the Norwegian authorities, such a high amount was arrived at because ‘in 1996, the parties were optimistic about the potential outcome of their mutual efforts in developing the property and thereby create additional value to the property’.

The Norwegian authorities have furthermore indicated that their aim in selling Lista air base was to save the government future costs. Indeed, over the period 1996-2002, the NDEA spent NOK 41 500 000 on the management, maintenance and upgrades of the air base. The works included drainage, installation of runway lightening and public relations spending. The cost arising from the ‘development alternative’ was of NOK 50 000 000 whereas maintaining the air base would have had a cost of NOK 50 000 000-258 000 000. The Norwegian authorities consider that this element should be taken into account when evaluating whether the NDEA should have sold the property at the agreed price.

II.   APPRECIATION

1.   The presence of State aid

1.1.   State aid within the meaning of Article 61(1) EEA Agreement

Article 61(1) of the EEA Agreement reads as follows:

‘Save as otherwise provided in this Agreement, any aid granted by EC Member States, EFTA States or through State resources in any form whatsoever which distorts or threatens to distort competition by favouring certain undertakings or the production of certain goods shall, in so far as it affects trade between Contracting Parties, between Contracting Parties, be incompatible with the functioning of this Agreement’.

Aid falling within this provision is, as a rule, incompatible with the EEA Agreement and hence prohibited, provided that the following four conditions are fulfilled:

1.

the aid is granted by ‘EC Member States, EFTA States or through state resources in any form whatsoever’;

2.

the aid ‘distorts or threatens to distort competition’;

3.

the aid favours ‘certain undertakings or the production of certain goods’; and

4.

the aid ‘affects trade between the Contracting Parties’.

The measure under review could take two distinct forms which could amount to State aid: firstly, the sale of the air base at a price below market value (see Section 2.3 below) and secondly, the leasing out of the air base at a price below market value (see Section 2.4 below).

1.2.   State aid within the meaning of the State Aid GuidelinesChapter on State aid elements in sales of land and buildings by public authorities

The State Aid Guidelines, Chapter on State aid elements in sales of land and buildings by public authorities, gives further information on how the Authority interprets and applies the provisions of the EEA Agreement governing State aid when it comes to assessing sales of public land and buildings. Section 2.1 describes a sale through an unconditional bidding procedure, while Section 2.2 describes a sale without an unconditional bidding procedure (by way of an independent expert evaluation). These two procedures allow EFTA States to handle sales of land and buildings in a way that precludes the existence of State aid.

The State Aid Guidelines, Chapter on State aid elements in sales of land and buildings by public authorities provides expressly that ‘the guidance concerns only sales of publicly owned land and buildings. It does not concern the public acquisition of land and buildings or the letting or leasing of land and buildings by public authorities. Such transactions may also include State aid elements’. (emphasis added)

1.3.   The sale of Lista air base

1.3.1.   Presence of State resources

Condition 1 above is directed at all aid financed from public resources. It is thus clear that aid from the NDEA falls within the scope of State resources.

Sale of publicly owned land and buildings below market value implies that State resources are involved. However, the Chapter on State aid elements in sales of land and buildings provides for two cases where, if the applicable conditions are met, the price paid for the property will be held to correspond to fair market value therefore excluding the presence of State resources.

Two situations should be distinguished: cases where the sale has taken place through an unconditional bidding procedure (see (i) below) and those where the sale has been carried out with reference to value assessments carried out by independent experts (see (ii) below).

(i)   Sale through an unconditional bidding procedure

The Norwegian authorities recognise that ‘the process started out as an unconditional bidding procedure regarding the sale of parts of the air base. Advertisements listing possible uses of the air base were published in different newspapers such as Farsund Avis, Fedrelandsvennen and Stavanger Aftenblad in 2000’.

Neither the advertisements nor the so-called ‘Lista conference’ led to any sale. The process did not cover the case of a sale of the air base en bloc. The Authority therefore considers that there was no unconditional bidding procedure in connection with the sale of the air base en bloc and that the possibility to preclude the existence of State aid on the basis of the relevant Chapter of the State Aid Guidelines is therefore excluded.

(ii)   Sale without an unconditional bidding procedure

Section 2.2 of the State Aid Guidelines — Chapter on State Aid elements in sales of land and buildings by public authorities, regarding sale without an unconditional bidding procedure provides that ‘if public authorities intend not to use the procedure described under Section 2.1, an independent evaluation should be carried out by one or more independent asset valuers prior to the sale negotiations in order to publish the market value on the basis of generally accepted market indicators and valuation standards. The market price thus established, is the minimum purchase price that can be agreed without granting State aid’. (emphasis added)

The Norwegian authorities have indicated that ‘in the beginning of 2002, sales negotiations were initiated with the real estate developers Intervest Eiendom AS and Interconsult Prosjektutvikling AS, following an initiative from the Municipality of Farsund. As part of the negotiation with the above mentioned companies, NDEA ordered two new value assessments, by the real estate value assessor firms Verditakst AS and OPAK. A sales agreement was reached on 12 September 2002 between NDEA and Lista Flypark AS’.

This is confirmed by the Report from the Auditor General which concluded that neither a valuation of the entire property nor a public announcement of the intended sale was made prior to the start of the negotiations with Lista Flypark AS in March 2002.

As the conditions set by the State Aid Guidelines — Chapter on State Aid elements in sales of land and buildings by public authorities appear not to have been fulfilled, the Authority cannot exclude that the sale may have involved some elements of State aid. Indeed, some uncertainties exist regarding the purchase price of the air base.

(iii)   Uncertainties regarding the purchase price

Based on the information submitted, the Authority has serious doubts as to whether the value of the property used as a basis for determining the price finally paid by the purchaser reflected market value.

The price paid by the purchaser was determined by reference to the valuation report which was carried out by Verditakst, i.e. NOK 11 000 000. The Authority has doubts whether this amount represented the market value of the property as OPAK concluded that the value was of NOK 32 000 000 and as the sales price stated in the lease agreement was of NOK 25 000 000 for the whole airport.

Indeed, in the light of the nearly identical set of assumptions used by both Verditakst and OPAK to assess the value of the property, the Authority cannot see how the significant difference between the value reached by both independent evaluators (i.e. from NOK 11 000 000 for Verditakst to NOK 32 000 000 for OPAK) can be explained. This difference is even more difficult to explain in view of the fact that OPAK took into account, in its value assessment, the liability related to the existence of the LILAS lease agreement.

The Authority has not been presented with convincing evidence that the high value reached by OPAK can be explained, as argued by the Norwegian authorities, by the fact that such value assessment was ‘a temporary and simplified value assessment primarily carried out for budgetary purposes. (…) the assessment was a suggestion of the highest possible payment investors might be willing to pay for the air base, provided that all favourable preconditions were fully met’.

The doubts are furthermore confirmed by the Study of the Auditor General which concludes that there is no documentation available indicating that the valuation of NOK 11 000 000 was used as a basis for calculating the sales figure. Furthermore, the Auditor General is of the opinion that documentation proving that the purchase price reflected the market value had not been produced.

Furthermore, Section 2.2.c of the Chapter on State aid elements in sales of land and buildings by public authorities states that: ‘special obligations that relate to the land and buildings and not to the purchaser or his economic activities may be attached to the sale in the public interest provided that every potential buyer is required, and in principle is able, to fulfil them, irrespective of whether or not he runs a business or of the nature of his business. The economic disadvantage of such obligations should be evaluated separately by independent valuers and may be set off against the purchase price (…)’. (emphasis added)

In the case at hand, the purchaser was compensated for the following:

compensation related to technical installations: NOK 3 500 000,

compensation related to the development of new infrastructure: NOK 5 500 000, and

compensation related to LILAS agreement: NOK 5 375 000.

The Authority notes that these compensatory payments together with the applied value assessment implied in reality that the Norwegian State paid Lista Flypark AS NOK 10 875 000 to obtain the air base and the related buildings.

The Authority has doubts whether these payments can be said to compensate for special obligations that relate to the land and the buildings in the meaning of the above quoted Section 2.2.c of the relevant Chapter of the mentioned Guidelines.

1.3.2.   Favouring certain undertakings or the production of certain goods

Referring to the third condition mentioned above, it is to be noted: first, the aid measure must confer on Lista Flypark AS advantages that relieve it of charges that are normally borne from its budget. The Authority considers that if Lista Flypark AS was able to buy the property for less than its fair market value, the difference between the price actually paid and the fair market value would constitute an advantage.

Second, the aid measure must be selective in that it favours ‘certain undertakings or the production of certain goods’. In the case at hand, the beneficiary would be Lista Flypark AS.

The Authority considers that this condition is fulfilled.

1.3.3.   Distortion of competition and effect on trade between Contracting Parties

According to conditions two and four, the aid measure must distort competition and affect trade between the Contracting Parties. Under settled case law for the purpose of these provisions, the mere fact that an aid strengthens a firm's position compared with that of other firms, which are competitors in intra-EEA trade, is enough to allow the conclusion to be drawn that intra-EEA trade is affected.

The Authority considers that the real estate market in Southern Norway is not limited to local undertakings. Lista Flypark AS is in competition with similar undertakings in Norway and other EEA States. A sales price below market value favouring Lista Flypark AS would distort or threaten to distort competition and affect trade between Contracting Parties. Consequently, the Authority considers that conditions two and four above, are fulfilled.

1.4.   The leasing out of part of Lista air base

1.4.1.   Presence of State resources

Should the air base have been rented out at a price below market value, the condition regarding involvement of State resources would be met for the same reasons as those set out above regarding the sale of the air base.

On the basis of the information it has been provided with at this stage, the Authority has doubts that the value of the rent paid under the LILAS agreement corresponded to fair market value. Indeed, the Norwegian authorities themselves have admitted that the rent was below market value. In such a case, the difference between the amount actually paid by the tenant and the market value of the property would result in State resources having been involved.

1.4.2.   Favouring certain undertakings or the production of certain goods

The Norwegian authorities have indicated in their letter dated 24 October 2005 that ‘LILAS' rent is also extremely low and below market price (NOK 10 000 a year)’. (emphasis added)

LILAS may thus have been benefiting from a favourable treatment in the form of a reduced rent.

1.4.3.   Distortion of competition and effect on trade between Contracting Parties

The aid measure must distort competition and affect trade between the Contracting Parties. Under settled case law for the purpose of these provisions, the mere fact that an aid strengthens a firm's position compared with that of other firms, which are competitors in intra-EEA trade, is enough to allow the conclusion to be drawn that intra-EEA trade is affected. The activity LAD and then LILAS were intending to carry out at the time of the signing and then of the transfer of the lease agreement was the operation of domestic scheduled flights and international air freight with export of fish to Europe, the United States and the Far East. The fact that both companies may have benefited from favourable conditions may then have distorted competition and had an effect on trade within the EEA.

By allowing LILAS to benefit from a reduced rent to carry out its economic activities, the NDEA may thus have distorted competition and affected trade within the EEA.

1.5.   Conclusion

The Authority, after having reviewed all the data in its possession, considers that it cannot be excluded that both the sale of the Lista air base and the leasing out of part of the air base could both constitute aid measures.

2.   Procedural requirements

Pursuant to Article 1(3) in Part I of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement, ‘the EFTA Surveillance Authority shall be informed, in sufficient time to enable it to submit its comments, of any plans to grant or alter aid. […]. The State concerned shall not put its proposed measures into effect until the procedure has resulted in a final decision’.

The State Aid Guidelines, Chapter on State Aid elements in sales of land and buildings by public authorities, states inter alia that the EFTA States should notify any sale of land and buildings by public authorities that was not concluded on the basis of an open and unconditional bidding procedure and any sale that was, in the absence of such procedure, conducted at less than market value.

The Norwegian authorities did not notify the sale of Lista air base to the Authority. If the doubts of the Authority as to the sale below market price were confirmed, this would constitute State aid within the meaning of Article 61(1) of the EEA Agreement. In that case the Norwegian authorities would not have respected their obligations pursuant to Article 1(3) in Part I of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement.

Furthermore, the Norwegian authorities have also indicated that the rent paid under the LILAS agreement was below market value, which could result in some elements of State aid being involved prior to the signing of the sales agreement. If such were the case, the rent at lower than market value was not notified to the Authority. This would also constitute a breach of the Norwegian authorities' obligations pursuant to Article 1(3) in Part I of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement.

3.   Compatibility of the aid

The Authority has assessed the two potential aid measures under Article 61(3) of the EEA Agreement. With regard to the sale of the air base, the Authority has also assessed the measure in combination with the State Aid Guidelines, Chapter on State aid elements in sales of land and buildings by public authorities.

3.1.   Sale of the air base

The Norwegian authorities have argued that the sale does not contain aid. However, after assessing the likely involvement of State aid in the sale of the air base, it has to be considered whether such aid could be compatible with the EEA Agreement by virtue of Article 61(3) of the EEA Agreement.

On the basis of the information the Authority has received, Article 61(3)(a)-(c) of the EEA Agreement appears to be inapplicable. In the view of the Authority, the sale is not designed to promote the economic development of areas where the standard of living is abnormally low or where there is serious underemployment, to promote a project of common European interest or to facilitate the development of certain economic activities or of certain economic areas.

3.2.   Leasing out of the air base

Regarding the leasing out of the air base at a price which may be below market value, for the same reasons as those set out under 3.1 here above, it is not clear either on what grounds such a measure could be held to amount to compatible aid.

4.   Conclusion

Based on the information submitted by the Norwegian authorities, the Authority cannot exclude the possibility that the measure(s) under scrutiny constitute aid within the meaning of Article 61(1) of the EEA Agreement. Furthermore, the Authority has doubts that these measures can be regarded as complying with Article 61(3) of the EEA Agreement. The Authority thus doubts that the above measures are compatible with the functioning of the EEA Agreement.

Consequently, and in accordance with Article 10 in Part II of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement, the Authority is obliged to open the procedure provided for in Article 1(2) in Part I of Protocol 3 of the Surveillance and Court Agreement. The decision to open proceedings is without prejudice to the final decision of the Authority, which may conclude that the measures in question are compatible with the functioning of the EEA Agreement.

In light of the foregoing considerations, the Authority, acting under the procedure laid down in Article 1(2) in Part I of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement, requests the Norwegian authorities to submit their comments within one month of the date of receipt of this Decision.

In light of the foregoing consideration, the Authority requires that, within one month of receipt of this decision, the Norwegian authorities provide all documents, information and data needed for assessment of the compatibility of both the sale of the air base and the renting out of the air base to LILAS. It requests the Norwegian authorities to forward a copy of this letter to the potential recipient of the aid immediately.

The Authority would like to remind the Norwegian authorities that, according to the provisions of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement, any incompatible aid unlawfully put at the disposal of the beneficiaries will have to be recovered, unless this recovery would be contrary to a general principle of EEA law,

HAS ADOPTED THIS DECISION:

Article 1

The EFTA Surveillance Authority has decided to open the formal investigation procedure provided for in Article 1(2) in Part I of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement against Norway regarding the sale of Lista air base and the lease agreement between the Norwegian Defence Estates Agency and LILAS.

Article 2

The Norwegian authorities are requested, pursuant to Article 6(1) in Part II of Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement, to submit their comments on the opening of the formal investigation procedure within one month from the notification of this Decision.

Article 3

The Norwegian authorities are required to provide within one month from notification of this Decision, all documents, information and data needed for the assessment of the compatibility of the aid measure.

Article 4

The EC Commission shall be informed, in accordance with Protocol 27(d) of the EEA Agreement, by means of a copy of this Decision.

Article 5

Other EFTA States, EC Member States, and interested parties shall be informed by publishing this Decision in its authentic language version, accompanied by a meaningful summary in languages other than the authentic language version, in the EEA Section of the Official Journal of the European Union and the EEA Supplement thereto, inviting them to submit comments within one month from the date of publication.

Article 6

This Decision is addressed to the Kingdom of Norway.

Article 7

Only the English version is authentic.

Done at Brussels, 6 June 2007.

For the EFTA Surveillance Authority,

Kurt JAEGER

Acting President

Kristján Andri STEFÁNSSON

College Member


(1)  Hereinafter referred to as ‘the Authority’.

(2)  Hereinafter referred to as ‘the EEA Agreement’.

(3)  Hereinafter referred to as ‘the Surveillance and Court Agreement’.

(4)  Guidelines on the application and interpretation of Articles 61 and 62 of the EEA Agreement and Article 1 in Protocol 3 to the Surveillance and Court Agreement, adopted and issued by the EFTA Surveillance Authority on 19 January 1994, published in OJ L 231, 3.9.1994, p. 1, EEA Supplements No 32, 3.9.1994. The Guidelines were last amended on 3 May 2007. Hereinafter referred to as ‘the State Aid Guidelines’.

(5)  Report No 3:7 (2004-2005), The Auditor General' s study of the sale of Lista air base.

(6)  Decision No 73/01 and 05/00 of 18 December 2001 by the Municipal Council of Farsund.

(7)  See Regulation 2004-05-06 No 718 based the Norwegian Heritage Act from 1978.

(8)  Article 3 of the lease agreement provided that in case the profit generated as a result of the commercial use of the air base exceeded NOK 4 500 000, the owner of the air base would be entitled to a share of the profit equal to 20 % of the share of the profit exceeding NOK 4 500 000.

(9)  The conclusions of which are mentioned below in section 2.5.

(10)  Article 20 of the Sales agreement and section 2 in the Annex to the registered deed.

(11)  Article 19 of the Sales agreement and section 2 in the Annex to the registered deed.

(12)  Article 9 of the Sales agreement and section 2 in the Annex to the registered deed.


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/38


AANKONDIGING VAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK EPSO/AD/100/07

(2007/C 250/10)

Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) organiseert het volgende algemeen vergelijkend onderzoek:

 

EPSO/AD/100/07 — Administrateurs (AD5) met Engels als hoofdtaal op het gebied van vertaling.

De aankondiging van het vergelijkend onderzoek wordt uitsluitend in het Engels gepubliceerd in Publicatieblad C 250 A van 25 oktober 2007.

Alle informatie bevindt zich op de website van EPSO: http://europa.eu/epso


Rectificaties

25.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/39


Rectificatie van de door de lidstaten medegedeelde inlichtingen betreffende staatssteun die wordt toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun

( Publicatieblad van de Europese Unie C 193 van 21 augustus 2007 )

(2007/C 250/11)

De bekendmaking van de inlichtingen betreffende staatssteun in het Publicatieblad (bladzijde 5, nummer van de steunmaatregel XR 118/07) dient als nietig te worden beschouwd.