|
ISSN 1725-2474 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
50e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Commissie |
|
|
2007/C 227/01 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
2007/C 227/02 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Commissie |
|
|
2007/C 227/03 |
||
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
|
Commissie |
|
|
2007/C 227/04 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
|
Commissie |
|
|
2007/C 227/05 |
||
|
|
ANDERE BESLUITEN |
|
|
|
Commissie |
|
|
2007/C 227/06 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
|
27.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/1 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/C 227/01)
|
Datum waarop het besluit is genomen |
13.6.2007 |
|||||||
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 863/06 |
|||||||
|
Lidstaat |
Duitsland |
|||||||
|
Regio |
Freistaat Sachsen |
|||||||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Avancis GmbH |
|||||||
|
Rechtsgrondslag |
Investitionszulagengesetz 2005 und 2007; 35. GA-Rahmenplan |
|||||||
|
Type maatregel |
Individuele steun |
|||||||
|
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
|||||||
|
Vorm van de steun |
Directe subsidie, Belastingvoordeel |
|||||||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 38,93 mln EUR |
|||||||
|
Maximale steunintensiteit |
15,36 % |
|||||||
|
Looptijd |
10.11.2006-31.12.2009 |
|||||||
|
Economische sectoren |
Beperkt tot de elektrische en optische industrie |
|||||||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||||||
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
10.7.2007 |
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 899/06 |
|
Lidstaat |
Portugal |
|
Regio |
Alentejo |
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Artensa (Artenius) — Produção e Comercialização de Ácido Tereftálico Purificado e Produtos Conexos, SA |
|
Rechtsgrondslag |
Decreto-Lei n.o 409/99 de 15 de Outubro — regulamenta a concessão de Benefícios Fiscais; Decreto-Lei n.o 70-B/2000 de 5 de Maio — aprova o enquadramento legal de referência para apoio directo e indirecto as empresas |
|
Type maatregel |
Individuele steun |
|
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
|
Vorm van de steun |
Zachte lening, Belastingvoordeel |
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 80,09 mln EUR |
|
Maximale steunintensiteit |
19,43 % |
|
Looptijd |
2007-31.12.2009 |
|
Economische sectoren |
Beperkt tot de chemische en farmaceutische industrie |
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
API — Agência Portuguesa para o Investimento, E.P.E. |
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
10.7.2007 |
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 907/06 |
|
Lidstaat |
Hongarije |
|
Regio |
Heves |
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Mátrai Erőmű Zrt |
|
Rechtsgrondslag |
A társasági adóról és az osztalékadóról szóló, 1996. évi LXXXI. törvény, a 373/2004 (XII.26.) kormányrendelettel módosított, a fejlesztési adókedvezményről szóló 275/2003 (XII.24.) kormányrendelet |
|
Type maatregel |
Individuele steun |
|
Doelstelling |
Regionale ontwikkeling |
|
Vorm van de steun |
Belastingvoordeel |
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 12 378 mln HUF |
|
Maximale steunintensiteit |
9,14 % |
|
Looptijd |
2013-2020 |
|
Economische sectoren |
Beperkt tot de elektriciteits-, water- en gassector |
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Pénzügyminisztérium |
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
27.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/4 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/C 227/02)
|
Datum waarop het besluit is genomen |
10.5.2007 |
|||
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 682/06 |
|||
|
Lidstaat |
België |
|||
|
Regio |
Vlaanderen |
|||
|
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
Maatregel van de Vlaamse regering ter ondersteuning van het intermodaal vervoer over de binnenwateren |
|||
|
Rechtsgrondslag |
Jaarlijkse decreten van de Vlaamse Gemeenschap en een toepassingsbesluit |
|||
|
Type maatregel |
Subsidie per container die wordt overgeladen op een binnenlandse containerterminal van of op een binnenvaartuig |
|||
|
Doelstelling |
Verschuiving van het vervoer van containers over de weg naar vervoer over de binnenwateren |
|||
|
Vorm |
Subsidies |
|||
|
Begrotingsmiddelen |
11,25 miljoen EUR voor drie jaar |
|||
|
Steunintensiteit |
30 % |
|||
|
Looptijd |
2007, 2008 en 2009 |
|||
|
Betrokken economische sectoren |
Vervoer |
|||
|
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
|
|||
|
Andere inlichtingen |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
10.5.2007 |
|||
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 770/06 |
|||
|
Lidstaat |
Tsjechië |
|||
|
Regio |
— |
|||
|
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
Státní záruka pro potřeby financování nákupu železničních vozů společností České dráhy |
|||
|
Rechtsgrondslag |
Zákon o poskytnutí státní záruky České republiky na zajištění úvěru určeného na financování nákupu železničních vozů, poskytnutého společností EUROFIMA |
|||
|
Type maatregel |
Staatswaarborg ter dekking van een lening |
|||
|
Doelstelling |
Vergemakkelijken van de aankoop van nieuwe passagiersvoertuigen voor de Tsjechische spoorwegen |
|||
|
Vorm |
Staatswaarborg |
|||
|
Begrotingsmiddelen |
De staatswaarborg wordt verleend ter dekking van een lening van maximaal 30 miljoen EUR, inclusief interesten en heffingen voor EUROFIMA |
|||
|
Steunintensiteit |
De waarborg dekt 95 % van de lening; de overige 5 % wordt gedekt met eigen middelen van de Tsjechische spoorwegen |
|||
|
Looptijd |
De staatswaarborg loopt tot en met 31 december 2019 |
|||
|
Betrokken economische sectoren |
Vervoersector |
|||
|
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
|
|||
|
Andere inlichtingen |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
30.5.2007 |
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 780/06 |
|
Lidstaat |
Nederland |
|
Regio |
— |
|
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
Onderzoek en ontwikkeling composiet scheepsconstructie en multi-purpose laadruim; het „CompoCaNord”-project |
|
Rechtsgrondslag |
Conceptbeschikking subsidieverlening DGTL Ministerie van Verkeer en Waterstaat Beschikkingsnummer: DGTL/05.008739 |
|
Type maatregel |
Individuele steun |
|
Doelstelling |
De doelstelling van het project is een innovatief, multi-purpose, lichtgewicht, composiet schip voor de binnenvaart te ontwikkelen. Dit revolutionaire nieuwe type van schip voor de binnenvaart wordt de „CompoCaNord” genoemd |
|
Vorm |
Directe subsidie |
|
Begrotingsmiddelen |
610 000 EUR |
|
Steunintensiteit |
30 % |
|
Looptijd |
2 jaar |
|
Betrokken economische sectoren |
Binnenvaart |
|
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
— |
|
Andere inlichtingen |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
10.7.2007 |
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 791/06 |
|
Lidstaat |
Zweden |
|
Regio |
— |
|
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
Business Case Norrköping |
|
Rechtsgrondslag |
Privaträttsliga avtal |
|
Type maatregel |
Subsidieregeling |
|
Doelstelling |
Aanloopsteun voor nieuwe luchtverbindingen vertrekkend van een regionale luchthaven |
|
Vorm |
Maatregel is geen steunmaatregel |
|
Begrotingsmiddelen |
3 miljoen Zweedse kroon |
|
Steunintensiteit |
Maatregel is geen steunmaatregel |
|
Looptijd |
36 maanden |
|
Betrokken economische sectoren |
Luchtvaartsector |
|
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
Nya Norrköping |
|
Andere inlichtingen |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
5.7.2007 |
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 10/07 |
|
Lidstaat |
Polen |
|
Regio |
— |
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Pomoc horyzontalna na inwestycje służące redukcji emisji ze źródeł spalania paliw (PL 12/2004) |
|
Rechtsgrondslag |
Art. 405 Ustawy z 27 kwietnia 2001 r. Prawo ochrony środowiska. Rozporządzenie Rady Ministrów z 27 kwietnia 2004 r. w sprawie szczegółowych warunków udzielania pomocy publicznej na inwestycje służące redukcji emisji ze źródeł spalania paliw |
|
Type maatregel |
Steunregeling |
|
Doelstelling |
Milieubescherming |
|
Vorm van de steun |
Directe subsidie, Schuldkwijtschelding, Rentesubsidie |
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 100 mln EUR |
|
Maximale steunintensiteit |
70 % |
|
Looptijd (periode) |
1.1.2007-31.12.2012 |
|
Economische sectoren |
Energie |
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Narodowy Fundusz Ochrony Środowiska i Gospodarki Wodnej, PL-02-673 Warszawa, ul. Konstruktorska 3a oraz wojewódzkie fundusze ochrony środowiska i gospodarki wodnej |
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
5.7.2007 |
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 11/07 |
|
Lidstaat |
Polen |
|
Regio |
— |
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
Pomoc horyzontalna na inwestycje służące dostosowaniu do wymogów najlepszych dostępnych technik (PL 8/2004) |
|
Rechtsgrondslag |
Art. 405 Ustawy z 27 kwietnia 2001 r. Prawo ochrony środowiska. Rozporządzenie Rady Ministrów z 27 kwietnia 2004 r. w sprawie szczegółowych warunków udzielania pomocy publicznej na inwestycje służące dostosowaniu do wymogów najlepszych dostępnych technik |
|
Type maatregel |
Steunregeling |
|
Doelstelling |
Milieubescherming |
|
Vorm van de steun |
Directe subsidie, Schuldkwijtschelding, Rentesubsidie |
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 120 mln EUR |
|
Maximale steunintensiteit |
30 % |
|
Looptijd (periode) |
1.1.2007-31.12.2010 |
|
Economische sectoren |
Alle sectoren |
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
Narodowy Fundusz Ochrony Środowiska i Gospodarki Wodnej, PL-02-673 Warszawa, ul. Konstruktorska 3a oraz wojewódzkie fundusze ochrony środowiska i gospodarki wodnej |
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
|
Datum waarop het besluit is genomen |
17.7.2007 |
|||
|
Nummer van de steunmaatregel |
N 112/07 |
|||
|
Lidstaat |
Duitsland |
|||
|
Regio |
— |
|||
|
Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde |
THESEUS (Technologien für Services und Effiziente Unterstützung der Suche im Internet) |
|||
|
Rechtsgrondslag |
Jährliches Haushaltsgesetz, Einzelplan 09 — Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie, Titel 68664 |
|||
|
Type maatregel |
Steunregeling |
|||
|
Doelstelling |
Onderzoek en ontwikkeling, Innovatie |
|||
|
Vorm van de steun |
Directe subsidie |
|||
|
Begrotingsmiddelen |
Totaal van de voorziene steun: 120 mln EUR |
|||
|
Maximale steunintensiteit |
80 % |
|||
|
Looptijd |
Tot 31.12.2011 |
|||
|
Economische sectoren |
— |
|||
|
Naam en adres van de steunverlenende autoriteit |
|
|||
|
Andere informatie |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
|
27.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/9 |
Wisselkoersen van de euro (1)
26 september 2007
(2007/C 227/03)
1 euro=
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,4127 |
|
JPY |
Japanse yen |
162,93 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4560 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,70050 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,2095 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,6527 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
87,87 |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,7710 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CYP |
Cypriotische pond |
0,5842 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
27,590 |
|
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
250,94 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7060 |
|
MTL |
Maltese lira |
0,4293 |
|
PLN |
Poolse zloty |
3,7763 |
|
RON |
Roemeense leu |
3,3801 |
|
SKK |
Slowaakse koruna |
34,083 |
|
TRY |
Turkse lira |
1,7212 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,6153 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,4208 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,9730 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,8995 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
2,1153 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 301,17 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,8258 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
10,6164 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,2871 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
12 941,74 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,8406 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
63,875 |
|
RUB |
Russische roebel |
35,2850 |
|
THB |
Thaise baht |
44,990 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Bekendmakingen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Commissie
|
27.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/10 |
Oproep tot het indienen van voorstellen: Diensten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de innovatie
(2007/C 227/04)
1. Context
Het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (KCI) heeft tot doel bij te dragen tot het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap, met bijzondere aandacht voor de behoeften van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Het kaderprogramma bundelt verschillende bestaande EU-activiteiten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de innovatie.
De Europese Commissie werkt aan een maatregel om het MKB geïntegreerde diensten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de innovatie te verlenen. Dit wordt een hoofdonderdeel van het Programma voor ondernemerschap en innovatie (POI), een van de drie subprogramma's van het KCI. Deze diensten zullen worden verleend door één enkel netwerk dat via deze oproep tot het indienen van voorstellen zal worden opgericht. In artikel 21 van het KCI en bijlage III bij het KCI wordt het algemene kader geschetst waarin deze diensten zullen worden verleend (1).
|
— |
Een eerste oproep tot het indienen van voorstellen heeft ertoe geleid dat er voorstellen voor diensten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de innovatie zijn gesubsidieerd die het grootste deel van het grondgebied van de Europese Unie zullen dekken (2). Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft tot doel de geografische gebieden te bestrijken die ongedekt zijn gebleven na de eerste oproep en is beperkt tot de gebieden die voldoen aan de criteria van onderstaand punt 7. |
De kernelementen daarvan betreffen:
|
— |
Het opzetten van een geïntegreerd en goed presterend netwerk van bedrijfsondersteunende diensten, voortbouwend op de ervaring met de bestaande netwerken van de 270 Euro Info Centres (EIC) en de 250 Relay Centra voor Innovatie (RCI); |
|
— |
Het vergroten van de synergieën tussen alle netwerkpartners, vanuit het streven naar een geïntegreerde dienstverlening; |
|
— |
De toegankelijkheid en de nabijheid van deze diensten voor het MKB verbeteren („no-wrong-door”-beginsel); |
|
— |
Lichtere administratieve procedures; |
|
— |
Professionalisme en kwaliteit van de dienstverlening. |
In dat verband zullen alle voorstellen die rechtstreeks of onrechtstreeks in strijd zijn met het EU-beleid of met de volksgezondheid, de mensenrechten, de veiligheid van de burger en de vrijheid van meningsuiting worden verworpen.
2. Doelstellingen
De hoofddoelstelling van deze oproep is de geografische dekking te vervolledigen voor één enkel netwerk dat geïntegreerde diensten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de innovatie verleent op basis van artikel 21 (KCI).
De individuele doelstellingen zijn de volgende:
|
— |
Het vergroten van de synergieën tussen alle netwerkpartners via geïntegreerde dienstverlening; |
|
— |
De handhaving en doorlopende verbetering van de toegankelijkheid, de nabijheid en de kwaliteit van de geïntegreerde diensten en het professionalisme van het netwerk die ze verleent; |
|
— |
Een betere bewustmaking — vooral van het MKB — over communautaire beleidskwesties en de diensten die het netwerk verleent, inclusief de verbetering van het milieubewustzijn en de eco-efficiëntie van het MKB, en over het cohesiebeleid en de structuurfondsen; |
|
— |
Bedrijven raadplegen en hun mening vragen over de beleidskeuzen van de Gemeenschap; |
|
— |
Zorgen voor de complementariteit van het netwerk met de andere dienstverleners op dit terrein; |
|
— |
De administratieve lasten voor alle partijen beperken. |
Om deze doelstellingen te verwezenlijken, moeten de voorstellen de volgende diensten omvatten:
|
— |
Diensten voor informatie, feedback, bedrijfssamenwerking en internationalisering (Art. 21, lid 2 van het KCI, module a) |
|
— |
Diensten voor innovatie en voor de overdracht van zowel technologie als kennis (Art. 21, lid 2 van het KCI, module b) |
|
— |
Diensten ter bevordering van de deelname van het MKB aan het OTO-kaderprogramma van de Gemeenschap (Art. 21, lid 2 van het KCI, module c). |
Om kwalitatief hoogwaardige diensten ten behoeve van het MKB te waarborgen en één enkel netwerk op te richten, zijn de volgende algemene bepalingen van toepassing op het hele netwerk en op iedere netwerkpartner:
|
— |
Uitvoering geven aan het „no-wrong-door”-beginsel; |
|
— |
Expertise, nabijheid en professionalisme van de netwerkpartners. |
De Commissie verwacht dat de voorstellen van afzonderlijke organisaties of consortia geïntegreerde diensten omvatten voor alle dienstenmodules. Er wordt ook verwacht dat de voorstellen een evenwicht vertonen tussen de activiteiten met betrekking tot de in modules a en b van artikel 21, lid 2 van het KCI beschreven diensten. De diensten met betrekking tot module c van artikel 21, lid 2, van het KCI moeten in elk voorstel aan bod komen. De prioriteit die wordt gegeven aan geïntegreerde diensten zal tot uiting komen in het beoordelingsproces en de respectieve toekenningsbesluiten.
Geplande aanvangsdatum voor de actie: januari 2008
3. Budget
Het geraamde budget dat beschikbaar is voor de oproep, bedraagt 6,8 miljoen EUR voor de periode 2008-2013 voor de aangewezen landen en regio's in de EU27 die in punt 7 worden genoemd. De Commissie zal een medefinanciering verstrekken van maximaal 60 % van de subsidiabele kosten. Het eindpercentage zal afhangen van het door de geselecteerde aanvragers gevraagde totale budget, het totale beschikbare budget en de kwaliteit van de voorstellen.
Bovendien wordt verwacht dat de in de voorstellen toegewezen begrotingsmiddelen de reikwijdte en de complexiteit van de diensten in iedere module weergeven, met een vrij evenwichtige verdeling tussen diensten en kosten voor de modules a en b van artikel 21, lid 2 van het KCI. Aan de diensten en kosten voor module c zullen weliswaar minder begrotingsmiddelen worden toegewezen dan aan module a of b, maar toch moet er voldoende rekening mee worden gehouden.
Hoewel de toewijzing van begrotingsmiddelen per lidstaat niet vooraf is vastgesteld, moeten de sociaaleconomische criteria die ongeveer overeenstemmen met de totale bevolking van de lidstaten toch enigszins tot uiting komen in de verdeling.
4. Contractuele vereisten
De geselecteerde aanvragers ondertekenen een kader-partnerschapsovereenkomst (KPO), die een specifieke subsidieovereenkomst omvat, en de bijlagen. In de KPO worden de contractvoorwaarden uitgelegd waarmee de aanvragers zich akkoord zullen moeten verklaren als aan hun voorstel een subsidie wordt toegekend.
In de KPO worden de verhoudingen tussen de Commissie en haar partners geformaliseerd. De rol van de Commissie en die van de partners wordt er in detail beschreven. Als de KPO wordt gesloten met een consortium, bevat zij een omstandige beschrijving van de verantwoordelijkheid van de coördinator en die van zijn partners.
Iedere partner moet bewijsstukken overleggen betreffende de verstrekte medefinanciering, hetzij uit eigen middelen, hetzij in de vorm van financiële bijdragen van derden.
Er wordt op gewezen dat voor eenzelfde actie slechts één subsidie ten laste van de begroting aan elke partner kan worden toegekend.
De Commissie behoudt zich het recht voor een lager subsidiebedrag toe te kennen dan het door de aanvrager gevraagde bedrag. Er zullen geen subsidies worden toegekend voor meer dan het gevraagde bedrag.
De publicatie ervan is geen waarborg dat de financiële middelen voor de bovengenoemde actie beschikbaar zijn.
Te gelegener tijd zal een naam en logo voor het netwerk worden vastgesteld. Alle netwerkpartners worden geacht die te gebruiken voor alle netwerkactiviteiten en ze actief te promoten.
5. Inhoud van de voorstellen
De ingediende voorstellen moeten hoofdzakelijk de twee volgende onderdelen bevatten:
|
— |
Een voorstel van een uitvoeringsstrategie, met name wat betreft de integratie, de toegankelijkheid en de nabijheid van de diensten, over een periode van 6 jaar (2008-2013), waarin voor een bepaald geografisch gebied en voor elk van de in modules a tot en met c van artikel 21, lid 2 van het KCI omschreven diensten de doelstellingen, de verantwoording en de uitvoeringsmethode worden omschreven. Dit document vormt bijlage I bij de KPO, als het voorstel wordt gesubsidieerd. |
|
— |
Een voorlopig werkprogramma waarin de uitvoeringsstrategie wordt omgezet in gedetailleerde acties gedurende de eerste 36 maanden, met het overeenkomstige geraamde budget. Dit document vormt bijlage I bij de eerste specifieke subsidieovereenkomst, als het voorstel wordt gesubsidieerd. |
De Europese Commissie zal een tussentijdse evaluatie maken van de prestaties van het netwerk. De resultaten van die evaluatie zullen gevolgen hebben voor het werkprogramma dat tegen eind 2010 bij de Commissie moet worden ingediend ter voorbereiding van de volgende specifieke subsidieovereenkomsten, waaronder een mogelijke wijziging van de financieringsregelingen.
6. Aanvragers
Er kunnen voorstellen worden gedaan door afzonderlijke organisaties die in staat zijn de bovenvermelde diensten te verlenen, of door consortia van dienstverlenende organisaties. Gezien de verwachte omvang van de voorstellen, wordt er echter van uitgegaan dat de meeste voorstellen zullen worden gedaan door consortia.
Een consortium wordt omschreven als een flexibele structuur die gebaseerd is op nationale goede praktijken en moet aansluiten bij de manier waarop diensten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de innovatie in dat land zijn opgevat.
Ieder consortium wordt vertegenwoordigd door een coördinerende organisatie die het contractbeheer en de administratie op zich neemt. Voor andere aangelegenheden staat de Commissie rechtstreeks in verbinding met iedere dienstverlenende organisatie binnen een consortium en wisselt zij van gedachten over beleidskwesties en strategische inzichten met betrekking tot de ontwikkeling van het netwerk.
Daarnaast heeft iedere dienstverlenende organisatie rechtstreeks toegang tot producten en diensten van een technische en administratieve ondersteuningsstructuur (de Commissie zal de uitvoering van deze activiteiten delegeren aan het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie) voor de totstandbrenging van het netwerk. Er zal worden gestreefd naar een constante dialoog tussen deze structuur en alle dienstverlenende organisaties. Die zal niet worden beperkt door de contractuele relatie tussen deze structuur en de coördinator van het consortium.
Er bestaat geen theoretische limiet voor het aantal dienstverlenende organisaties in een consortium. De coördinatieregelingen worden meestal wel belangrijker naarmate de omvang van een consortium toeneemt. De regelingen voor de interne coördinatie van consortia moeten uitdrukkelijk worden vastgelegd en vormen een belangrijk aspect bij de selectie van consortia.
Samenwerking met internationale organisaties die intergouvernementele overeenkomsten hebben gesloten, wordt verwelkomd.
7. Geografische dekking
De Commissie streeft naar een volledige geografische dekking van de diensten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de innovatie, zonder overlapping van activiteiten in een geografisch gebied.
De in punt 1 genoemde eerste oproep tot het indienen van voorstellen heeft ertoe geleid dat er voorstellen voor diensten ter ondersteuning van het bedrijfsleven en innovatie zijn gesubsidieerd die het grootste deel van het grondgebied van de Europese Unie zullen dekken. Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft voornamelijk tot doel de geografische gebieden te bestrijken die ongedekt zijn gebleven na de eerste oproep, en is daarom beperkt tot de volgende gebieden binnen de Europese Unie (3):
|
— |
Frankrijk: Départments d'outre-mer (NUTS-code: FR9), |
|
— |
Duitsland: Bremen (DE5), |
|
— |
Luxemburg: Luxemburg (LU0), |
|
— |
Roemenië: Macroregiunea unu (RO1), Macroregiunea doi (RO2), Macroregiunea patru (RO4), |
|
— |
Spanje: Balearen (ES53), |
|
— |
Verenigd Koninkrijk: South West (UKK). |
Voor gebieden binnen de EU27 is deze oproep beperkt tot de bovengenoemde geografische gebieden en landen.
Bovendien heeft de eerste oproep tot het indienen van voorstellen (ENT/CIP/07/001) voor landen buiten de Europese Unie ertoe geleid dat er voorstellen zijn gesubsidieerd uit de volgende landen en geografische gebieden, onder voorbehoud van de succesvolle afronding van de onderhandelingen door deze landen om toe te treden tot het KCI:
|
— |
Chili, |
|
— |
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, |
|
— |
IJsland, |
|
— |
Israël, |
|
— |
Noorwegen, |
|
— |
Turkije: Istanboel (TR1), Bati Marmara (TR2), EGE (TR3), Bati Anadolu (TR5), Orta Anadolu (TR7), Kuzeydogu Anadolu (TRA). |
Bovendien zijn er voorstellen voor samenwerking op basis van artikel 21.5 (zelffinancieringsbasis) in overweging genomen voor Zwitserland en Armenië.
Voor landen buiten de EU27 is de onderhavige oproep beperkt tot alle geografische gebieden en landen die NIET worden gedekt door bovengenoemde lijst.
De aanvragers moeten in hun voorstel een gedetailleerde beschrijving geven van coherente, toegankelijke en geïntegreerde diensten die binnen een duidelijk afgebakend geografisch gebied zullen worden aangeboden. Het geografisch gebied dat door het voorstel wordt bestreken, moet dan ook groot genoeg zijn om kwalitatief hoogwaardige diensten te kunnen verlenen aan een significante doelgroep.
Voor de meeste landen zal de doorsnee omvang van een geografisch gebied min of meer overeenstemmen met de NUTS1-nomenclatuur (4). Aanvragende consortia kunnen de verantwoordelijkheid voor de bediening van kleinere gebieden binnen deze geografische gebieden toewijzen aan specifieke diensverlenende organisaties binnen het consortium (NUTS2).
Wanneer het NUTS1-niveau niet overeenstemt met binnenlandse structuren, kan een alternatief geografisch gebied van vergelijkbare grootte in aanmerking worden genomen (5).
Consortia die de beschreven diensten aanbieden in een grensoverschrijdend gebied komen in aanmerking als alle dienstverlenende organisaties in het consortium in aanmerking komen. Een grensoverschrijdend consortium moet aantonen dat de diensten van alle modules toegankelijk zijn voor cliënten uit het hele bestreken gebied, hetzij doordat het consortium een voldoende groot aantal dienstverlenende organisaties telt, hetzij doordat de diensten in de betrokken landen zonder enig onderscheid toegankelijk zijn.
Hoewel zij formeel gezien in aanmerking komen, worden transnationale consortia die niet actief zijn in aangrenzende geografische gebieden niet aangemoedigd. De ervaring heeft uitgewezen dat de toegevoegde waarde van een nauwere samenwerking van twee afzonderlijke geografische gebieden binnen hetzelfde consortium niet opweegt tegen de extra coördinatiekosten. Specifieke samenwerkingsactiviteiten tussen twee of meer geografische gebieden kunnen als speciale diensten of activiteiten onder de respectieve modules worden opgenomen.
Voorstellen van organisaties die diensten willen verlenen in grotere geografische gebieden dan het NUTS1-niveau worden in aanmerking genomen.
8. Welke voorstellen/aanvragers komen in aanmerking?
Om in aanmerking te komen, moeten aanvragers en aanvragen voldoen aan de volgende voorwaarden:
|
— |
De aanvragers moeten juridische entiteiten zijn die gevestigd zijn in de EU27, de kandidaat-lidstaten, de landen van de westelijke Balkan en overige derde landen als omschreven in artikel 4 van het programma Concurrentievermogen en innovatie en toegelicht in punt V.1 van het aanvraagdossier. |
|
— |
Vennootschappen moeten naar behoren zijn opgericht en wettelijk zijn geregistreerd. |
|
— |
De aanvragen moeten volledig worden ingevuld, op basis van de voorschriften voor het indienen van een aanvraag in deel 11 van dit document, en gedateerd en ondertekend worden. |
|
— |
De Commissie moet de aanvragen voor de uiterste datum ontvangen hebben. |
|
— |
Aanvragen komen slechts in aanmerking wanneer het gaat om projecten zonder enig winstoogmerk en/of waarvan het onmiddellijke doel niet commercieel is. |
Krachtens het hieronder vermelde artikel 93 van het Financieel Reglement (Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad) worden aanvragers bovendien uitgesloten van deelname aan een procedure voor de toekenning van een subsidie als zij:
|
a) |
in staat van faillissement, vereffening, akkoord of surseance van betaling verkeren of hun faillissement is aangevraagd of tegen hen een procedure van vereffening, akkoord of surseance van betaling loopt, dan wel als zij hun werkzaamheden hebben gestaakt of in een vergelijkbare toestand verkeren als gevolg van een soortgelijke procedure krachtens de nationale wet- en regelgeving; |
|
b) |
bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde zijn veroordeeld voor een delict dat hun beroepsmoraliteit in het gedrang brengt; |
|
c) |
in de uitoefening van hun beroep een ernstige fout hebben begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken; |
|
d) |
niet hebben voldaan aan hun verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of belastingen volgens de wetgeving van het land waar zij zijn gevestigd, van het land van de aanbestedende dienst of van het land waar de opdracht moet worden uitgevoerd; |
|
e) |
bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde zijn veroordeeld voor fraude, corruptie, deelname aan een criminele organisatie of een andere illegale activiteit die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaadt; |
|
f) |
na de procedure voor de plaatsing van een andere opdracht of de procedure voor de toekenning van een subsidie uit de communautaire begroting ernstig in gebreke zijn gesteld wegens niet-nakoming van hun contractuele verplichtingen. |
Aan de hand van het (bij het aanvraagdossier gevoegde) „Formulier betreffende de uitsluitingscriteria” moeten de aanvragers op erewoord verklaren dat zij niet in één van de bovenvermelde situaties verkeren. De bevoegde ordonnateur kan evenwel verlangen dat de in het bovenvermelde „Formulier betreffende de uitsluitingscriteria” genoemde bewijsstukken worden verstrekt. In dat geval zijn de aanvragers verplicht deze bewijzen te verstrekken, behalve wanneer zulks feitelijk onmogelijk is en dit door de bevoegde ordonnateur wordt erkend.
Daarnaast mogen krachtens het hieronder vermelde artikel 94 van het Financieel Reglement geen subsidies worden toegekend aan aanvragers die tijdens de procedure voor de toekenning van een subsidie:
|
g) |
in een belangenconflict verkeren; |
|
h) |
valse verklaringen hebben afgelegd in de door de aanbestedende dienst verlangde inlichtingen voor deelname aan de aanbesteding, of deze inlichtingen niet hebben verstrekt. |
Er wordt op gewezen dat overeenkomstig artikel 96 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, en overeenkomstig artikel 133 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 — laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1248/2006 van 7 augustus 2006 — tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement, de Commissie de aanvragers die in een van de in de punten a) tot h) hierboven bedoelde gevallen van uitsluiting verkeren administratieve of financiële sancties kan opleggen.
Aanvragers kunnen alleen optreden of in een consortium met partnerorganisaties; voor de partners van de aanvragers gelden dezelfde criteria als die waaraan de aanvragers moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidiëring.
9. Selectie
De selectie zal worden verricht op basis van de financiële draagkracht en de technische bekwaamheid van de aanvragers om het voorgestelde project tot een goed einde te brengen.
Financiële draagkracht
Wat de financiële draagkracht betreft, moeten de aanvragers aantonen dat zij over stabiele en toereikende financieringsbronnen beschikken om het voortbestaan van hun dienstverlenende organisatie tijdens de volledige looptijd van het project te waarborgen en deel te nemen aan de financiering van het project.
Daartoe moeten zij bij hun voorstel een kopie van hun jaarrekening (m.a.w. de balansen en winst- en verliesrekeningen) van de laatste twee boekjaren voegen. Overeenkomstig artikel 176 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 — laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1248/2006 van 7 augustus 2006 — tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement, geldt de controle van de financiële draagkracht niet voor overheidsinstellingen.
Wanneer in het voorstel een bedrag van meer dan 500 000 EUR per dienstverlenende organisatie aan de Commissie wordt gevraagd, moet een accountantsverslag over de jaarrekening worden ingediend voordat de KPO wordt gesloten. Voor consortia geldt de drempel voor het indienen van een accountantsverslag voor de individuele dienstverlenende organisaties en niet voor het consortium.
Technische bekwaamheid
Voor de beoordeling van hun technische bekwaamheid moeten de aanvragers aantonen dat zij de operationele capaciteit (technische en beheerscapaciteit) hebben om het project tot een goed einde te brengen en aantonen dat zij in staat zijn grootschalige activiteiten te beheren waarvan de omvang overeenkomt met die van het in het voorstel beschreven project. Vooral het team dat verantwoordelijk is voor het project moet over passende beroepskwalificaties en ervaring beschikken.
De lijst van criteria aan de hand waarvan de technische bekwaamheid zal worden beoordeeld, is beschikbaar in het aanvraagdossier.
De aanvragers moeten rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding en het beheer van het project, en mogen niet optreden als tussenpersoon. Zij moeten informatie verstrekken over hoe zij de dienst kunnen verlenen. Daarnaast moeten zij aantonen dat zij ervaring hebben met de samenwerking met andere partijen, met transnationale projecten en met de gevraagde dienstverlening.
10. Toekenning
De kwaliteit van de voorstellen, inclusief het voorgestelde budget, zal worden beoordeeld aan de hand van de volgende toekenningscriteria:
|
/30 |
||
|
/30 |
||
|
/15 |
||
|
/10 |
||
|
/15 |
||
|
Maximale totale score |
/100 |
Als in totaal minder dan 70 punten worden behaald of voor een van de vijf criteria hierboven minder dan 50 % van de punten wordt behaald, wordt het voorstel niet verder beoordeeld.
De volledige selectie- en beoordelingsprocedure wordt beschreven in deel VIII van het aanvraagdossier.
Geplande maand voor de afsluiting van de toekenningsprocedure (ter indicatie): februari 2008.
Er wordt op gewezen dat de partners, indien hun voorstel wordt geselecteerd, de Commissie overeenkomstig artikel II.5.2 van de ontwerpsubsidieovereenkomst de toestemming geven om de volgende informatie te publiceren in om het even welke vorm en met om het even welk middel, inclusief via internet:
|
— |
naam en adres van de coördinator en partners |
|
— |
het voorwerp en het doel van de subsidie, |
|
— |
het toegekende bedrag en het aandeel van de subsidie in de totale kosten van de actie. |
11. Indiening van voorstellen
Het voorstel moet worden opgesteld aan de hand van het specifieke aanvraagdossier voor deze oproep.
Het aanvraagdossier kan worden gedownload via de website van de KCI-oproep, op het adres:
http://ec.europa.eu/enterprise/funding/cip/index.htm
De voorstellen moeten in elektronische vorm worden ingediend. Het aanvraagdossier bevat een gebruikershandleiding.
Het Electronic Proposal Submission Tool (EPSS — Instrument voor elektronische indiening van voorstellen) is beschikbaar via de bovenvermelde website.
Rappel: te laat ingediende voorstellen worden van de toekenningsprocedure uitgesloten.
|
— |
Belangrijkste documenten die bij het aanvraagdossier moeten worden gevoegd: volledig voorstel en beschrijving van het project/de actie. Juridische documenten: officieel registratiebewijs, oprichtingsakte/statuten, lijst van leden van de directie/raad van bestuur (naam en voornaam, titel of functie in de aanvragende organisatie), organisatieschema, reglement van orde. Bewijs van technische bekwaamheid: curriculum vitae van de personen die de taken in verband met de te subsidiëren actie zullen uitvoeren. Financiële draagkracht: jaarrekening (gecontroleerd door een accountant, indien van toepassing) voor de laatste twee boekjaren (of jaarlijkse begroting voor een publiek orgaan). Idem voor partners. |
12. Gelijke kansen
De Europese Gemeenschap heeft tot taak de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen en streeft in al haar activiteiten naar de opheffing van ongelijkheden tussen vrouwen en mannen (artikelen 2 en 3 van het EG-Verdrag). In deze context worden vrouwen in het bijzonder aangemoedigd om actief deel te nemen aan de indiening van voorstellen.
(1) http://ec.europa.eu/enterprise/enterprise_policy/cip/index_en.htm.
(2) ENTR/CIP/007/001, PB C 306 van 15.12.2006.
(3) Deze oproep staat ook open voor derde landen op grond van de artikelen 4 en 21, lid 5 (KCI) en overeenkomstig onderstaand punt 8 en het aanvraagdossier, behalve voor Armenië, Chili, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, IJsland, Israël, Noorwegen, Zwitserland, en de volgende regio's in Turkije: Istanboel, Bati Marmara, EGE, Bati Anadolu, Orta Anadolu, Kuzeydogu Anadolu.
(4) NUTS = Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988, Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003). Zie voor nadere informatie:
http://ec.europa.eu/comm/eurostat/ramon/nuts
(5) Er wordt op gewezen dat het NUTS1 louter ter indicatie wordt gebruikt voor deze specifieke oproep tot het indienen van voorstellen. Dit doet geen afbreuk aan andere huidige of toekomstige initiatieven met betrekking tot de NUTS-classificatie.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Commissie
|
27.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/16 |
Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op polyethyleentereftalaat (PET) van oorsprong uit India
(2007/C 227/05)
De Commissie heeft op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap („de basisverordening”) (1) besloten op eigen initiatief een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, dat uitsluitend betrekking heeft op de mate van subsidiëring voor bepaalde Indiase producenten/exporteurs.
1. Product
Het onderzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat met een viscositeitsgetal van 78 ml/g of meer volgens ISO-norm 1628-5, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 3907 60 20, van oorsprong uit India („het betrokken product”). Deze GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.
2. Bestaande maatregelen
Momenteel is op polyethyleentereftalaat (PET) van oorsprong uit India een definitief compenserend recht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 193/2007 van de Raad (2).
3. Motivering van het nieuwe onderzoek
De Commissie beschikt over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de omstandigheden met betrekking tot subsidiëring op grond waarvan maatregelen werden vastgesteld, zijn gewijzigd en dat deze wijziging van blijvende aard is.
De voordelen uit twee subsidieregelingen (het Duty Entitlement Passbook Scheme (DEPBS) en de Income Tax Exemption under Section 80 HHC of the Income Tax Act (ITES)) lijken namelijk aanzienlijk kleiner geworden te zijn. Dit komt doordat de Indiase wetgeving waarop die regelingen gebaseerd zijn, is gewijzigd.
Als gevolg hiervan is de mate van subsidiëring waarschijnlijk gedaald voor de ondernemingen ten aanzien waarvan de maatregelen geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op voordelen die zij uit een of beide bovengenoemde subsidieregelingen hebben verkregen in het tijdvak dat in aanmerking werd genomen voor het onderzoek op grond waarvan de hoogte van de huidige maatregelen is vastgesteld.
Dat betekent dat de in de vorige alinea genoemde maatregelen op de invoer van het betrokken product mogelijk niet langer op hun huidige niveau gehandhaafd hoeven te blijven om de subsidiëring te compenseren. Voor de ondernemingen in kwestie moeten die maatregelen dan ook opnieuw worden onderzocht.
Dit betreft de in de bijlage vermelde ondernemingen en andere producenten van het betrokken product die binnen de in punt 5, onder b) i), genoemde termijn contact met de Commissie opnemen en binnen die termijn ook aantonen 1) dat zij in het desbetreffende onderzoektijdvak (1 oktober 1998-30 september 1999) van een of beide bovengenoemde subsidieregelingen voordeel verkregen hebben en 2) dat dit voordeel als gevolg van de structurele wijzigingen in die regelingen inmiddels kleiner geworden is.
Als bovendien uit het nieuwe onderzoek blijkt of als belanghebbenden binnen de in punt 5, onder a) i), genoemde termijn voldoende voorlopig bewijsmateriaal verstrekken dat exporteurs van het betrokken product die bij dit nieuwe onderzoek betrokken zijn, profijt trekken van andere dan de bovengenoemde subsidieregelingen, kunnen die regelingen in het kader van dit nieuwe onderzoek ook worden onderzocht.
Voor zover de gewijzigde subsidiemarges die in dit onderzoek worden vastgesteld van invloed zijn op de maatregelen die gelden voor ondernemingen die hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de vaststelling van de hoogte van de maatregelen heeft geleid, en/of op de residuele maatregel die geldt voor alle andere ondernemingen, kunnen de desbetreffende maatregelen dienovereenkomstig worden herzien.
Voor ondernemingen ten aanzien waarvan zowel antidumpingmaatregelen als compenserende maatregelen zijn genomen, kan bij wijziging van de compenserende maatregel de antidumpingmaatregel dienovereenkomstig worden aangepast.
4. Procedure
Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om ambtshalve een procedure voor een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek in te leiden, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening een onderzoek.
Bij dit onderzoek zal worden nagegaan of de huidige maatregelen ten aanzien van ondernemingen die van een of beide bovengenoemde subsidieregelingen voordeel hebben verkregen, moeten worden gehandhaafd, ingetrokken of gewijzigd, en of er voldoende bewijsmateriaal is verstrekt, als bedoeld in punt 3, zesde alinea, dat er andere regelingen zijn waarvan die ondernemingen voordeel hebben verkregen. Afhankelijk van de bevindingen van het huidige onderzoek zal ook worden nagegaan of de maatregelen die gelden voor andere ondernemingen die hebben meegewerkt aan het onderzoek op grond waarvan de huidige maatregelen zijn vastgesteld, en/of op de residuele maatregel die geldt voor alle overige ondernemingen, moeten worden herzien.
a) Steekproeven
Daar kennelijk een groot aantal partijen bij deze procedure betrokken is, kan de Commissie gebruikmaken van steekproeven overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening.
i) Steekproef van producenten/exporteurs
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten/exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht binnen de in punt 5, onder b) i), genoemde termijn contact met de Commissie op te nemen en haar op de in punt 6 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:
|
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoonnummer, faxnummer en contactpersoon; |
|
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007 naar de Gemeenschap is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta; |
|
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007 op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta; |
|
— |
of de onderneming van plan is om een individueel subsidiepercentage te verzoeken (alleen voor producenten) (3); |
|
— |
een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming in verband met de productie van het betrokken product, de geproduceerde hoeveelheid (in ton) van het betrokken product, de productiecapaciteit en de investeringen in productiecapaciteit in de periode van 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007; |
|
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (4) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het betrokken product; |
|
— |
of de onderneming voordelen heeft verkregen uit hoofde van het DEPBS en/of de ITES gedurende i) het tijdvak dat in aanmerking werd genomen voor het onderzoek op grond waarvan de hoogte van de huidige maatregelen is vastgesteld (1 oktober 1998- 30 september 1999) en/of ii) de periode 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007; |
|
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
|
— |
Door het verstrekken van de hierboven gevraagde informatie geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 7. |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten/exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het land van uitvoer en met alle bekende verenigingen van producenten/exporteurs.
ii) Definitieve samenstelling van de steekproef
Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproeven van nut kan zijn, moet binnen de in punt 5, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.
De Commissie zal de steekproef pas definitief samenstellen na raadpleging van alle partijen die zich bereid hebben verklaard om in de steekproef te worden opgenomen.
De in de steekproef opgenomen ondernemingen moeten binnen de in punt 5, onder b) iii), vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en medewerking bij het onderzoek verlenen.
Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 27, lid 4, en artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen kunnen voor de betrokkene minder gunstig zijn (zie punt 7).
b) Vragenlijsten
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de in de steekproef opgenomen ondernemingen en de autoriteiten van het betrokken land van uitvoer een vragenlijst toezenden.
c) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 5, onder a) i), genoemde termijn ontvangen.
Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 5, onder a) ii), vermelde termijn worden ingediend.
5. Termijnen
a) Algemene termijnen
i) Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere informatie toe te zenden
Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst indienen, wat met name geldt voor de autoriteiten van het betrokken land van uitvoer, of andere informatie verstrekken, met inbegrip van de in punt 3, zesde alinea, bedoelde informatie. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.
ii) Om een mondeling onderhoud aan te vragen
Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
b) Bijzondere termijn voor de samenstelling van de steekproef
|
i) |
De Commissie moet de in punt 4, onder a) i), bedoelde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hebben ontvangen, daar zij de ondernemingen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie over de definitieve samenstelling van de steekproef wil raadplegen. |
|
ii) |
Alle andere informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, als bedoeld in punt 4, onder a) ii), moet uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen. |
|
iii) |
De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen ondernemingen moeten uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen. |
6. Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op vragenlijsten en correspondentie
Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (5) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „FOR INSPECTION BY INTERESTED PARTIES”.
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Handel |
|
Directoraat H |
|
Kamer: J-79 4/23 |
|
B-1049 Brussel |
|
Fax (32-2) 295 65 05. |
7. Niet-medewerking
Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert, deze niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze informatie buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.
9. Andere tussentijdse nieuwe onderzoeken op grond van artikel 19 van de basisverordening
In punt 4 is beschreven wat dit nieuwe onderzoek omvat. Indien betrokken partijen om andere redenen om een nieuw onderzoek willen verzoeken, kunnen zij dit doen overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening.
10. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6).
(1) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).
(2) PB L 59 van 27.2.2007, blz. 34.
(3) Niet in de steekproef opgenomen ondernemingen kunnen om de vaststelling van een individueel subsidiepercentage verzoeken op grond van artikel 27, lid 3, van de basisverordening.
(4) Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
(5) Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van de basisverordening en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.
(6) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE
|
— |
Pearl Engineering Polymers Ltd |
|
— |
Reliance industries Ltd |
ANDERE BESLUITEN
Commissie
|
27.9.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 227/20 |
Bekendmaking van een aanvraag in de zin van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
(2007/C 227/06)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaren moeten de Commissie binnen zes maanden na deze bekendmaking bereiken.
SAMENVATTING
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„AIL DE LA DROME”
EG-nummer: FR/PGI/005/0537/27.03.2006
BOB ( ) BGA ( X )
Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.
1. Bevoegde dienst van de lidstaat:
|
Naam: |
Institut National des Appellations d'Origine (I.N.A.O) |
||
|
Adres: |
|
||
|
Tel.: |
(33-1) 53 89 80 00 |
||
|
Fax: |
(33-1) 42 25 57 97 |
||
|
E-mail: |
info@inao.gouv.fr |
2. Groepering:
|
Naam: |
Association des Producteurs d'Ail de la Drôme |
|||
|
Adres: |
|
|||
|
Tel.: |
(33-4) 75 53 91 10 |
|||
|
Fax: |
(33-4) 75 53 50 92 |
|||
|
E-mail: |
— |
|||
|
Samenstelling: |
Producenten/verwerkers ( X ) andere ( ) |
3. Productcategorie:
Categorie 1.6 — „Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt”
4. Overzicht van het productdossier:
(Samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)
4.1 Naam: „Ail de la Drôme”
4.2 Beschrijving: „Ail de la Drôme” is een voor consumptie bestemde knoflook die vers, halfgedroogd of gedroogd wordt verkocht. De dikke bollen van deze witte knoflook (herfstvariëteiten) kunnen aan de buitenkant paars gevlamd zijn. Deze knoflook, met zijn enigszins zoete, „frisse” (niet ranzige) en middelsterke smaak, heeft een vluchtige nasmaak en een aangename mondbeleving, mede dankzij de mollige textuur. Er wordt gebruik gemaakt van twee plaatselijke historische variëteiten witte knoflook: „Messidrôme” en „Thermidrôme”.
De bollen moeten behoren tot de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde categorieën I of Extra. De minimale diameter is vastgesteld op 45 mm.
„Ail de la Drôme” mag in bulk (kisten of zakken) of los worden aangeboden.
Er zijn drie toegestane aanbiedingsvormen: los in de verpakking, in bossen en, enkel voor de gedroogde of halfgedroogde producten, in strengen.
4.3 Geografisch gebied: Het geografisch gebied bestrijkt 118 gemeenten in 13 kantons van de Drôme.
De kantons waar deze knoflook in alle gebiedsonderdelen wordt geproduceerd, zijn Crest Sud, Grignan, Loriol, Marsanne, Montélimar I en II, Pierrelatte, Saint Paul Trois Châteaux en Portes lès Valence. De kantons waar deze knoflook in een aantal gebiedsonderdelen wordt geproduceerd, zijn Buis les Baronnies, Chabeuil, Crest Nord, Dieulefit en Nyons.
Het geografisch gebied is afgebakend op basis van de oude en huidige knoflookteeltlocaties, aan de hand van, enerzijds, de algemene landbouwtelling en, anderzijds, de klimaatgegevens waaruit blijkt in welke gebieden de som van de dagtemperaturen tussen 1 november en 15 april vaker dan 8 keer op 10 1 000 °C bedraagt, wat borg staat voor een optimale rijpheid en een optimale kwaliteit van de knoflook.
De volgende productiefasen moeten in het geografisch gebied van de BGA plaatsvinden: de productie van plantgoed, de teelt, de oogst, het drogen, het borstelen en het selecteren van de knoflook.
4.4 Bewijs van de oorsprong: Aan de hand van het kadaster kan worden vastgesteld dat de percelen zich in het geografisch gebied van de BGA bevinden. De herkomst van het gecertificeerd plantgoed wordt gegarandeerd door de aankoopfacturen en de etiketten van de officiële certificeringsdienst. De teeltbewerkingen, van het planten tot het drogen, worden geregistreerd op de teeltfiche.
Aan de hand van het geïnformatiseerde traceerbaarheidssysteem kan het traject van het product van de aan de consument aangeboden verpakking tot het perceel worden nagegaan. Het verband tussen elke partij en de oorsprong van het betrokken product wordt vastgesteld op basis van de informatie op de teeltfiche (met de naam van de teler, het perceel en het jaar).
Het controleorgaan ULASE voert regelmatig controles uit en garandeert de naleving van de bepalingen in het productdossier.
4.5 Werkwijze voor het verkrijgen van het product: De percelen moeten zich in het geografisch gebied bevinden. De bodem moet nagenoeg vrij zijn van stenen en, volgens de bodemanalyse bij het planten, ten minste 10 % leem bevatten (belangrijk met het oog op de houdbaarheid van het product).
Er wordt gebruik gemaakt van twee plaatselijke historische variëteiten witte knoflook: „Messidrôme” en „Thermidrôme”. Er bestaat evenwel een protocol voor de invoering van nieuwe variëteiten dat betrekking heeft op productiviteit, grootte, kleur en vorm van de bol, aantal buitenvliezen, houdbaarheid en geschiktheid in het licht van de plaatselijke bodemgesteldheid. De variëteiten moeten behoren tot „variëteitsgroep III” van de botanische indeling door C.M. MESSIAEN, een gewezen vorser van het INRA (Nationaal Instituut voor Landbouwonderzoek), en moeten overeenstemmen met een vast organoleptisch profiel. De toegestane variëteiten zijn allemaal afkomstig van plantgoed dat is gecertificeerd door de officiële controledienst en is geproduceerd in het geografisch gebied van de BGA. De minimale dichtheid van het plantgoed bedraagt 900 kg/ha.
Om de cyclus van bepaalde knoflookziekten en -parasieten te doorbreken, mag op de percelen tijdens het vorige teeltseizoen geen maïs, ui, sjalot of prei zijn aangeplant. In het kader van de vruchtwisseling mag in een periode van vijf jaar maximaal twee keer knoflook worden geteeld.
De basisbemesting en de stikstofgift worden aangepast aan de behoeften van de teelt.
Onkruidverwijdering vooraf wordt aangeraden. Bestrijding van onkruid tijdens de groei van de plant is toegestaan, mits de volgende drempels in acht worden genomen:
tweezaadlobbigen: meer dan 10 zaailingen per m2 in het stadium waarin de plant 2 bladeren heeft;
grasachtigen: zaailingen van ten minste 10 cm.
De intensiteit van de behandeling wordt op basis van waarnemingen door de telers en/of de plaatselijke technische diensten bepaald aan de hand van de druk die de ziekten of parasieten op de teelt uitoefenen. De toepassing van een preventieve anti-roestbehandeling is verplicht.
Het gebruik van anti-kiemproducten bij deze teelt is verboden.
Plantbeschermingsmiddelen mogen slechts in de toegestane doses worden gebruikt, mits deze op grond van een vergunning in de handel mogen worden gebracht.
Bevloeiing mag met mate. Tijdens de fase van de bolvorming wordt gericht, dus niet systematisch, geïrrigeerd.
De knoflook wordt manueel of machinaal geoogst. In het laatste geval mag de valhoogte maximaal 50 cm bedragen. De oogstrijpheid van de knoflook wordt, afhankelijk van de weersomstandigheden, bepaald aan de hand van de gewichtsverhouding tussen de bol en het loof of de droogtegraad van het loof.
Na het oogsten wordt de knoflook 24 uur gedroogd, zonder technische hulpmiddelen of met luchttoevoer. Mechanisch geoogste knoflook zonder stengels wordt steeds met luchttoevoer gedroogd. Het drogen van manueel geoogste knoflook verloopt zonder of met luchttoevoer. Het drogen moet plaatsvinden in het geografisch gebied van de BGA. Het droogproces na de oogst duurt ten minste 21 dagen voor droge look en ten minste 3 dagen voor halfgedroogde.
Voor de bewaring en de opslag mag geen gebruik worden gemaakt van anti-kiemproducten, noch van de ioniseringsbehandeling.
De opslag in koelkamers is toegestaan, op voorwaarde dat de temperatuur er -1 °C tot 0 °C bedraagt.
De bollen worden geborsteld, gesorteerd en ontdaan van niet-witte buitenvliezen. De wortels worden ter hoogte van de bolrand afgesneden, behalve bij knoflook die in bossen zal worden verkocht. Bij los aan te bieden bollen worden de stengels verwijderd. Bij in bossen aan te bieden knoflook worden de stengels op gelijke hoogte afgesneden.
4.6 Verband:
|
— |
De meestal traditioneel aangepakte knoflookteelt wordt van generatie op generatie doorgegeven. De uit 1600 daterende verwijzing in het boek van Olivier de Serres „Le Théâtre d'Agriculture et Mesnage des Champs” over landbouw en akkerbouw toont aan dat in de Drôme reeds sinds lange tijd knoflook wordt geproduceerd. In 1793 wordt op de markt van Valence knoflook verhandeld. |
|
— |
Sinds de jaren 60 hebben de vorsers van het INRA belangstelling voor knoflook opgevat. Hun selectiewerk op basis van de populatie „Blanc de la Drôme” is uitgemond in 2 klonen: „Messidrôme” et „Thermidrôme”. |
|
— |
Dankzij de kansen die deze nieuwe, door het INRA geselecteerde variëteiten boden, kon de knoflookteelt in de Drôme gedijen, zelfs in die mate dat een groot aantal middelgrote bedrijven er een behoorlijk deel van hun inkomen mee verdienen. |
|
— |
Interessant om te vermelden is dat 85 % van het door de officiële certificeringsdienst gecertificeerde plantgoed dat in Frankrijk wordt verkocht, afkomstig is uit het productiegebied in de Drôme. |
|
— |
In de jaren 80 besluiten de telers van voor consumptie bestemde knoflook zich te organiseren: oprichting van de „Association des producteurs d'Ail Drômois” (Vereniging van telers van knoflook uit de Drôme) in 1981; eerste editie van de „Foire à l'ail de Sauzet” (Feest van de knoflook van Sauzet) in 1986; oprichting (op initiatief van de telers van knoflook uit de Drôme) van de „Association Nationale Interprofessionnelle de l'AIL” (ANIAIL — Nationale branchevereniging voor knoflook) met als doel de knoflookproducenten te vertegenwoordigen bij de overheid; ondertekening van een geïntegreerd programma voor landbouwontwikkeling in 1994; oprichting van de „Confrérie de l'Ail de la Drôme” (Gilde van de „Ail de la Drôme”) in 1996. |
|
— |
Dankzij studies over de fysiologie en de ontwikkeling van knoflook, gecombineerd met een samenvatting van de meteorologische gegevens over het departement, konden gebieden worden geïdentificeerd waar de omstandigheden voor de knoflookteelt gunstig zijn. Het zonnige en winderige gebied van de BGA is uitermate geschikt voor deze teelt, met name voor het drogen van de knoflook. Bodemgesteldheid is minder bepalend voor de teelt van knoflook, aangezien deze zich vlot aanpast aan alle bodemtypes in het gebied van de BGA. De kwaliteit van de productie hangt veeleer af van de combinatie van bodem- en weersomstandigheden. „Ail de la Drôme” hoeft dankzij de gunstige weersomstandigheden in het gebied van de BGA die het pellen vergemakkelijken, nauwelijks te worden schoongemaakt. De vakkennis van de telers komt vooral tot uiting wanneer de optimale oogstdatum en het droogproces moeten worden bepaald. |
|
— |
De Vereniging van telers van „Ail de la Drôme” wil de teelt van deze knoflooksoort verder ontwikkelen, uitgaande van de gedegen knoflookteelttraditie, de grote bekendheid en faam van het product in Zuidoost-Frankrijk, het geschikte teeltgebied en een vereniging van plaatselijke producenten die deze van generatie of generatie doorgegeven teelt willen voortzetten. |
4.7 Controlestructuur:
|
Naam: |
ULASE |
||
|
Adres: |
|
||
|
Tel.: |
(33-4) 75 61 13 00 |
||
|
Fax: |
(33-4) 75 85 62 12 |
||
|
E-mail: |
— |
ULASE is een erkend certificeringsorgaan dat voldoet aan norm EN 45011.
4.8 Etikettering: Op het etiket moeten de volgende gegevens worden aangebracht: de verkoopbenaming „Ail de la Drôme” en de vermelding „Indication Géographique Protégée” of het Gemeenschapslogo voor BGA's.