ISSN 1725-2474 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
50e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
I Resoluties, aanbevelingen, richtsnoeren en adviezen |
|
|
RESOLUTIES |
|
|
Raad |
|
2007/C 145/01 |
||
|
II Mededelingen |
|
|
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN |
|
|
Europees Parlement |
|
2007/C 145/02 |
||
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Commissie |
|
2007/C 145/03 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.4693 — Veolia/Sulo) ( 1 ) |
|
2007/C 145/04 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.4663 — voestalpine/Böhler-Uddeholm) ( 1 ) |
|
2007/C 145/05 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.4704 — Bridgepoint/Gambro Healthcare) ( 1 ) |
|
2007/C 145/06 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 ) |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Commissie |
|
2007/C 145/07 |
||
|
INITIATIEVEN VAN DE LIDSTATEN |
|
2007/C 145/08 |
||
2007/C 145/09 |
Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 90/396/EEG van de Raad van 29 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake gastoestellen ( 1 ) |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Commissie |
|
2007/C 145/10 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.4771 — Veritas/Golden Gate/Goldman Sachs/Aeroflex) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 ) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen, richtsnoeren en adviezen
RESOLUTIES
Raad
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/1 |
RESOLUTIE VAN DE RAAD
van 25 juni 2007
over een nieuwe communautaire strategie voor de gezondheid en veiligheid op het werk (2007-2012)
(2007/C 145/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op de mededeling van de Commissie van 21 februari 2007 inzake de verbetering van de arbeidskwaliteit en -productiviteit: een communautaire strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk, die deel uitmaakt van een van de doelstellingen van de Europese Sociale Agenda,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op basis van artikel 137 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is een aanzienlijke hoeveelheid communautaire wetgeving inzake veiligheid en gezondheid op het werk aangenomen. |
(2) |
De kwaliteit van arbeid omvat niet alleen een belangrijke menselijke, maar ook een economische dimensie, en de lidstaten in de Lissabonstrategie hebben erkend dat een beleid inzake gezondheid en veiligheid een belangrijke bijdrage levert aan economische groei en werkgelegenheid. |
(3) |
Het Europees sociaal model is gebaseerd op goede economische prestaties, op een hoog niveau van sociale bescherming en onderwijs, alsmede op de sociale dialoog, en houdt derhalve de verbetering van de kwalitatieve aspecten van het werk in, met name wat de gezondheid en de veiligheid op het werk betreft. |
(4) |
De EU moet het concurrentievermogen van de ondernemingen in het licht van de demografische ontwikkelingen versterken, met inachtneming van de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2001 in Stockholm, de Europese Raad van 15 en 16 maart 2002 in Barcelona en de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 in Brussel. |
(5) |
De nieuwe communautaire strategie moet verdere vooruitgang aanmoedigen door voort te bouwen op de dynamiek van de vorige communautaire strategie 2002-2006 voor de gezondheid en veiligheid op het werk, die stoelde op een brede aanpak van welzijn op het werk en heeft geleid tot nieuwe impulsen voor het preventiebeleid en tot aanzienlijke verbeteringen. |
(6) |
De uitvoering van de bestaande wetgeving blijft een van de belangrijkste verplichtingen voor alle lidstaten om de totstandbrenging van een gezonde en veilige werkomgeving te stimuleren. |
(7) |
De cijfers voor arbeidsongevallen en het vóórkomen van beroepsziekten, die per lidstaat verschillen, zijn in absolute termen in sommige sectoren en voor sommige categorieën werknemers nog steeds te hoog, en het is derhalve belangrijk dat deze situatie met de nieuwe strategie wordt verholpen, |
HEEFT DE VOLGENDE RESOLUTIE AANGENOMEN:
I.
1. |
De Raad neemt nota van het standpunt van de Commissie dat met het oog op een permanente, duurzame en consequente vermindering van arbeidsongevallen en beroepsziekten, de betrokken actoren een reeks doelstellingen moeten nastreven, waaronder:
|
2. |
De Raad wijst op het oordeel van de Commissie dat er voor de verwezenlijking van deze doelstellingen verder werk moet worden gemaakt van een algemene aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende actiegebieden:
|
II.
De Raad:
1. |
is ingenomen met de mededeling van de Commissie over haar nieuwe communautaire strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk; |
2. |
is van mening dat die mededeling een nuttig kader biedt om op communautair niveau op doeltreffende wijze uitvoering te blijven geven aan artikel 137 van het EG-Verdrag; |
3. |
deelt het standpunt van de Commissie dat door gezondheid en veiligheid op het werk niet alleen het leven en de gezondheid van de werknemers wordt beschermd en hun motivatie wordt verhoogd, maar dat hierdoor tevens een essentiële bijdrage wordt geleverd om het concurrentievermogen en de productiviteit van het bedrijfsleven te verbeteren en de socialezekerheidsstelsels betaalbaar te houden door de sociale en economische kosten als gevolg van arbeidsongevallen, incidenten op het werk en beroepsziekten terug te dringen; |
4. |
benadrukt dat collectieve beschermingsmaatregelen en de bestrijding van risico's bij de bron fundamentele preventiebeginselen zijn; |
5. |
is van oordeel dat het communautaire beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk, dat stoelt op een brede aanpak van welzijn op het werk, ten doel moet hebben arbeidsongevallen en beroepsziekten op permanente, duurzame en consequente wijze te verminderen; |
6. |
steunt de Commissie bij haar streven om de incidentie van arbeidsongevallen op communautair niveau met 25 % te verlagen, rekening houdend met de ervaringen, de omstandigheden en de mogelijkheden van de lidstaten; |
7. |
benadrukt dat:
|
8. |
verzoekt de lidstaten om:
|
9. |
verzoekt de Commissie om:
|
10. |
verzoekt de sociale partners om:
|
(1) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
II Mededelingen
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN
Europees Parlement Raad Commissie
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/5 |
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING OVER DE WIJZE VAN UITVOERING VAN DE MEDEBESLISSINGSPROCEDURE (ARTIKEL 251 VAN HET EG-VERDRAG)
(2007/C 145/02)
ALGEMENE BEGINSELEN
1. |
Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, hierna tezamen „de instellingen” genoemd, stellen vast dat de huidige contacten tussen het voorzitterschap van de Raad, de Commissie en de voorzitters van de bevoegde commissies en/of de rapporteurs van het Europees Parlement, alsmede tussen de medevoorzitters van het Bemiddelingscomité hun nut hebben bewezen. |
2. |
De instellingen bevestigen, dat deze contacten die zich in alle stadia van de medebeslissingsprocedure hebben ontwikkeld, ook in de toekomst moeten worden aangemoedigd. De instellingen verplichten zich ertoe, hun werkmethoden te bestuderen, om een nog doelmatiger gebruik te maken van de volle draagwijdte van de in het EG-Verdrag vastgestelde medebeslissingsprocedure. |
3. |
In deze gemeenschappelijke verklaring worden deze werkmethoden en de wijze van uitvoering ervan nader toegelicht. Zij vormt een aanvulling op het Interinstitutionele Akkoord „Beter wetgeven” (1) en met name op de daarin opgenomen bepalingen ten aanzien van de medebeslissingsprocedure. De instellingen verplichten zich ertoe, deze toezeggingen volledig na te komen overeenkomstig de beginselen van transparantie, controleerbaarheid en doelmatigheid. In dit opzicht moeten de instellingen er bijzonder op letten, dat er vooruitgang wordt geboekt ten aanzien van vereenvoudigingsvoorstellen en tegelijkertijd de Gemeenschapswetgeving wordt nageleefd. |
4. |
De instellingen werken gedurende de gehele procedure loyaal samen om hun standpunten zo dicht mogelijk tot elkaar te brengen, en aldus indien nodig de weg vrij te maken voor de aanneming van het betrokken besluit in een vroeg stadium van de procedure. |
5. |
Hiertoe werken zij door adequate interinstitutionele contacten samen, om in alle stadia van de medebeslissingsprocedure de voortgang van de werkzaamheden te controleren en de mate van overeenstemming te analyseren. |
6. |
De instellingen verplichten zich, overeenkomstig hun Reglementen van orde, tot de regelmatige uitwisseling van gegevens over de voortgang van de medebeslissingsdossiers. Zij zorgen ervoor, dat hun respectieve arbeidsprogramma's zo veel mogelijk worden gecoördineerd, opdat de procedures op samenhangende en convergente wijze kunnen worden gevoerd. Zij zullen daarom pogen een indicatief tijdschema op te stellen voor de diverse fasen voorafgaand aan de definitieve aanneming van de diverse wetgevingsvoorstellen, terwijl zij ten volle rekening houden met de politieke aard van de besluitvormingsprocedure. |
7. |
De samenwerking tussen de instellingen in het kader van de medebeslissing neemt dikwijls de vorm aan van driepartijenbijeenkomsten („trialogen”). Dit trialogenstelsel heeft zijn levensvatbaarheid en soepelheid aangetoond, doordat het de mogelijkheden voor een overeenstemming tijdens de eerste en de tweede lezing aanzienlijk heeft doen toenemen en heeft bijgedragen tot de voorbereiding van de werkzaamheden van het Bemiddelingscomité. |
8. |
Deze trialogen vinden meestal plaats in een informeel kader. Zij kunnen in iedere fase van de procedure en op verschillende niveaus van vertegenwoordiging worden gehouden, afhankelijk van de aard van de verwachte bespreking. Iedere instelling wijst in overeenstemming met haar eigen Reglement van orde haar deelnemers aan iedere bijeenkomst aan, stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast, en stelt de andere instellingen tijdig van nadere gegevens betreffende de bijeenkomsten in kennis. |
9. |
Voor zover mogelijk, worden alle ter bespreking tijdens een volgende bijeenkomst ingediende ontwerpcompromisteksten vooraf aan alle deelnemers ter beschikking gesteld. Ter vergroting van de transparantie worden trialogen die in het Europees Parlement en de Raad plaats hebben, indien mogelijk aangekondigd. |
10. |
Het voorzitterschap van de Raad streeft ernaar, de vergaderingen van de parlementaire commissies bij te wonen. Het neemt alle verzoeken die het ontvangt, zorgvuldig in overweging, ten einde, indien nodig, gegevens aangaande het standpunt van de Raad te verstrekken. |
EERSTE LEZING
11. |
De instellingen werken loyaal samen om hun standpunten zo dicht mogelijk tot elkaar te brengen, opdat de besluiten zo mogelijk in eerste lezing kunnen worden aangenomen. |
Overeenstemming in de fase van de eerste lezing in het Europees Parlement
12. |
De nodige contacten worden gelegd om het voeren van de procedure tijdens de eerste lezing te vergemakkelijken. |
13. |
De Commissie vergemakkelijkt deze contacten en oefent haar recht van initiatief op constructieve wijze uit, teneinde de standpunten van het Europees Parlement en de Raad tot elkaar te brengen, met inachtneming van het interinstitutionele evenwicht en de rol die het Verdrag haar toekent. |
14. |
Wanneer overeenstemming wordt bereikt door informele onderhandelingen tijdens trialogen, doet de voorzitter van het COREPER de voorzitter van de betrokken parlementaire commissie in een schrijven bijzonderheden toekomen inzake de inhoud van de overeenstemming in de vorm van amendementen op het voorstel van de Commissie. In dit schrijven wordt kennis gegeven van de bereidheid van de Raad, deze resultaten, na juridisch-taalkundige controle, te aanvaarden indien zij door de stemming in de plenaire vergadering worden bevestigd. Een afschrift van het schrijven wordt aan de Commissie toegezonden. |
15. |
In dit verband moeten wanneer de sluiting van een dossier in eerste lezing op handen is, de gegevens over het voornemen tot overeenstemming te komen, zo spoedig mogelijk beschikbaar worden gesteld. |
Overeenstemming in de fase van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad
16. |
Indien tijdens de eerste lezing in het Europees Parlement geen overeenstemming wordt bereikt, kunnen de contacten worden voortgezet om in de fase van het gemeenschappelijk standpunt tot overeenstemming te komen. |
17. |
De Commissie vergemakkelijkt deze contacten en oefent haar recht van initiatief op constructieve wijze uit, teneinde de standpunten van het Europees Parlement en de Raad tot elkaar te brengen, met inachtneming van het interinstitutionele evenwicht en de rol die het Verdrag haar toekent. |
18. |
Wanneer in dit stadium overeenstemming wordt bereikt, doet de voorzitter van de betrokken parlementaire commissie de voorzitter van het COREPER in een schrijven zijn aanbeveling aan de plenaire vergadering toekomen, het gemeenschappelijk standpunt van de Raad zonder amendementen te aanvaarden, mits het wordt bevestigd door de Raad en juridisch-taalkundig wordt gecontroleerd. Een afschrift van het schrijven wordt aan de Commissie toegezonden. |
TWEEDE LEZING
19. |
In zijn toelichting zet de Raad zo duidelijk mogelijk de redenen uiteen, die hem tot de vaststelling van zijn gemeenschappelijk standpunt hebben geleid. Tijdens de tweede lezing houdt het Europees Parlement zoveel mogelijk met deze redengeving rekening, alsmede met het advies van de Commissie. |
20. |
Alvorens het gemeenschappelijk standpunt te verzenden, tracht de Raad in overleg met het Europees Parlement en de Commissie de datum van verzending te bezien om de grootst mogelijke doelmatigheid van de wetgevingsprocedure tijdens de tweede lezing te waarborgen. |
Overeenstemming in de fase van de tweede lezing in het Europees Parlement
21. |
Met het oog op een beter begrip van elkaars standpunten en een zo spoedig mogelijke voltooiing van de wetgevingsprocedure, zullen de passende contacten worden voortgezet, zodra het gemeenschappelijk standpunt aan het Europees Parlement is toegezonden. |
22. |
De Commissie vergemakkelijkt deze contacten en geeft haar advies, teneinde de standpunten van het Europees Parlement en de Raad tot elkaar te brengen, met inachtneming van het interinstitutionele evenwicht en de rol die het Verdrag haar toekent. |
23. |
Wanneer door informele onderhandelingen tijdens de trialogen overeenstemming wordt bereikt, doet de voorzitter van het COREPER de voorzitter van de betrokken parlementaire commissie in een schrijven de bijzonderheden toekomen inzake de inhoud van de overeenstemming in de vorm van amendementen op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad. In dit schrijven wordt kennis gegeven van de bereidheid van de Raad, deze resultaten, na juridisch-taalkundige controle, te aanvaarden indien deze door de stemming in de plenaire vergadering worden bevestigd. Een afschrift van dat schrijven wordt aan de Commissie toegezonden. |
BEMIDDELING
24. |
Indien het duidelijk wordt, dat de Raad tijdens de tweede lezing niet alle amendementen van het Europees Parlement zal kunnen aanvaarden en wanneer de Raad bereid is zijn standpunt voor te leggen, zal een eerste trialoog worden georganiseerd. Iedere instelling wijst, in overeenstemming met haar eigen Reglement van orde, haar deelnemers aan iedere bijeenkomst aan en stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast. De Commissie stelt de twee delegaties zo spoedig mogelijk in kennis van haar voornemens met betrekking tot haar advies inzake de amendementen van het Europees Parlement in tweede lezing. |
25. |
De trialogen vinden gedurende de gehele bemiddelingsprocedure plaats, om de nog niet afgedane problemen op te lossen en het bereiken van overeenstemming in het Bemiddelingscomité voor te bereiden. De uitkomsten van de trialogen worden besproken en eventueel goedgekeurd tijdens de bijeenkomsten van iedere instelling. |
26. |
Het Bemiddelingscomité wordt door de voorzitter van de Raad in overeenstemming met de voorzitter van het Europees Parlement en met inachtneming van het Verdrag bijeengeroepen. |
27. |
De Commissie neemt aan de bemiddelingswerkzaamheden deel en neemt alle nodige initiatieven om de standpunten van het Europees Parlement en de Raad tot elkaar te brengen. Deze initiatieven kunnen bestaan in ontwerpcompromisteksten op de grondslag van de standpunten van het Europees Parlement en de Raad, met inachtneming van de rol die het Verdrag aan de Commissie toekent. |
28. |
Het voorzitterschap van het Bemiddelingscomité wordt door de voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitter van de Raad gezamenlijk bekleed. De vergaderingen van het comité worden beurtelings door de medevoorzitters voorgezeten. |
29. |
De data waarop het Bemiddelingscomité vergadert en de agenda worden door de medevoorzitters in onderlinge overeenstemming vastgesteld, opdat het Bemiddelingscomité gedurende de gehele bemiddelingsprocedure doelmatig kan werken. De Commissie wordt over de beoogde data geraadpleegd. Het Europees Parlement en de Raad wijzen passende data voor de bemiddelingswerkzaamheden aan en delen deze aan de Commissie mede. |
30. |
De medevoorzitters kunnen een aantal dossiers op de agenda van elke vergadering van het Bemiddelingscomité plaatsen. Behoudens het hoofdonderwerp („B-punt”), waarover nog geen overeenstemming is bereikt, kunnen bemiddelingsprocedures over andere onderwerpen worden geopend en/of gesloten zonder dat deze onderwerpen worden besproken(„A-punt”). |
31. |
Het Europees Parlement en de Raad houden, met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag inzake de termijnen, zoveel mogelijk rekening met de eisen van de tijdschema's, met name die betreffende de onderbrekingen van de werkzaamheden van de instellingen en de verkiezingen van het Europees Parlement. In ieder geval dient de onderbreking van de werkzaamheden zo kort mogelijk te zijn. |
32. |
Het Bemiddelingscomité komt beurtelings in de gebouwen van het Europees Parlement en die van de Raad bijeen, opdat de voorzieningen, waaronder de vertolkingsfaciliteiten, gelijkelijk worden gebruikt. |
33. |
Het Bemiddelingscomité beschikt over het voorstel van de Commissie, het gemeenschappelijk standpunt van de Raad en het advies van de Commissie dienaangaande, de door het Europees Parlement voorgestelde amendementen, het advies van de Commissie over deze amendementen alsmede over een gemeenschappelijk werkdocument van de delegaties van het Europees Parlement en de Raad. Dit werkdocument moet de gebruikers in staat stellen, de desbetreffende thema's gemakkelijk te vinden en er op doelmatige wijze naar te verwijzen. De Commissie dient haar advies in den regel in binnen drie weken na de officiële ontvangst van de uitslag van de stemming van het Europees Parlement en uiterlijk bij de aanvang van de bemiddelingswerkzaamheden. |
34. |
De medevoorzitters kunnen het Bemiddelingscomité teksten ter goedkeuring voorleggen. |
35. |
De overeenstemming over een gemeenschappelijke tekst wordt vastgesteld tijdens een vergadering van het Bemiddelingscomité of nadien bij briefwisseling tussen de medevoorzitters. Een afschrift van deze briefwisseling wordt aan de Commissie toegezonden. |
36. |
Wanneer het Bemiddelingscomité overeenstemming over een gemeenschappelijke tekst bereikt, wordt deze tekst, na juridisch-taalkundige afwerking, ter officiële goedkeuring aan de medevoorzitters voorgelegd. In uitzonderlijke gevallen kan een ontwerp voor een gemeenschappelijke tekst, met het oog op de naleving van de termijnen, echter aan de medevoorzitters ter goedkeuring worden voorgelegd. |
37. |
De medevoorzitters zenden de aldus goedgekeurde gemeenschappelijke tekst bij gezamenlijk ondertekende brief door aan de voorzitters van het Europees Parlement en van de Raad. Bereikt het Bemiddelingscomité geen overeenstemming over een gemeenschappelijke tekst, dan stellen de medevoorzitters de voorzitters van het Europees Parlement en van de Raad hiervan bij een gezamenlijk ondertekende brief in kennis. Deze brieven fungeren als notulen. Een afschrift van deze brieven wordt de Commissie ter kennisneming toegezonden. De tijdens de bemiddelingsprocedure gebruikte werkdocumenten zijn, zodra de procedure is gesloten, beschikbaar in het register van iedere instelling. |
38. |
Het secretariaat van het Bemiddelingscomité wordt gezamenlijk gevoerd door het Secretariaat-generaal van het Europees Parlement en het Secretariaat-generaal van de Raad, in samenwerking met het Secretariaat-generaal van de Commissie. |
ALGEMENE BEPALINGEN
39. |
Wanneer het Europees Parlement of de Raad het van wezenlijk belang achten, de in artikel 251 van het Verdrag bedoelde termijnen te verlengen, stellen zij de voorzitter van de andere instelling, alsmede de Commissie hiervan in kennis. |
40. |
Wanneer tijdens de eerste of tweede lezing of tijdens de bemiddeling overeenstemming wordt bereikt, wordt de overeengekomen tekst door de juridisch-taalkundige diensten van het Europees Parlement en de Raad, in nauwe samenwerking en in onderlinge overeenstemming, afgewerkt. |
41. |
Wanneer een tekst is overeengekomen, worden hierin geen wijzigingen aangebracht zonder dat het Europees Parlement en de Raad hiermee op het vereiste niveau uitdrukkelijk hebben ingestemd. |
42. |
Bij de vaststelling van de definitieve versie wordt naar behoren rekening gehouden met de verschillende procedures van het Europees Parlement en de Raad, met name ten aanzien van de termijnen voor de beëindiging van de interne procedures. De instellingen verplichten zich ertoe, de voor de juridisch-taalkundige afwerking van de besluiten bepaalde termijnen, niet te gebruiken om de besprekingen over de inhoudelijke vraagstukken te heropenen. |
43. |
Het Europees Parlement en de Raad komen tot overeenstemming over de gemeenschappelijke presentatie van de teksten die deze instellingen gezamenlijk hebben opgesteld. |
44. |
Voor zover mogelijk, verplichten de instellingen zich ertoe, wederzijds aanvaardbare standaardzinnen op te nemen in de in het kader van de medebeslissing aangenomen besluiten, met name ten aanzien van de bepalingen inzake de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden (overeenkomstig het „comitologie”-besluit (2)), de inwerkingtreding, omzetting en toepassing van besluiten, en de eerbiediging van het recht van initiatief van de Commissie. |
45. |
De instellingen streven ernaar, een gezamenlijke persconferentie te houden om het welslagen van de wetgevingsprocedure tijdens de eerste en tweede lezing of in het kader van de bemiddeling aan te kondigen. Zij streven er eveneens naar, gezamenlijke persmededelingen uit te geven. |
46. |
Nadat het Europees Parlement en de Raad het wetgevingsbesluit volgens de medebeslissingsprocedure hebben aangenomen, wordt het de voorzitter van het Europees Parlement, de voorzitter van de Raad alsmede de secretarissen-generaal van deze instellingen ter ondertekening voorgelegd. |
47. |
De voorzitters van het Europees Parlement en de Raad ontvangen de tekst ter ondertekening in hun eigen taal en ondertekenen de tekst voor zover mogelijk samen tijdens een gezamenlijke plechtigheid, die iedere maand wordt georganiseerd om belangrijke besluiten in aanwezigheid van de media te tekenen. |
48. |
De gezamenlijk ondertekende tekst wordt verzonden ter bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. De bekendmaking volgt in den regel binnen twee maanden na de aanneming van het wetgevingsbesluit door het Europees Parlement en de Raad. |
49. |
Wanneer een van de instellingen een schrijffout of kennelijke fout vaststelt in een tekst (of in een van de taalversies daarvan), stelt zij de andere instellingen hiervan onmiddellijk in kennis. Wanneer deze fout een nog niet door het Europees Parlement of de Raad aangenomen besluit betreft, stellen de juridisch-taalkundige diensten van het Europees Parlement en de Raad in nauwe samenwerking het vereiste corrigendum op. Wanneer de fout daarentegen een reeds door een van deze of beide instellingen aangenomen, al dan niet bekendgemaakt besluit betreft, stellen het Europees Parlement en de Raad in onderlinge overeenstemming een volgens hun respectieve procedures opgestelde rectificatie vast. |
Gedaan te Brussel, de dertiende juni tweeduizend zeven.
Voor het Europees Parlement
de Voorzitter
Voor de Raad van de Europese Unie
de Voorzitter
Voor de Commissie van de Europese Gemeenschappen
de Voorzitter
(1) PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.
(2) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23). Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 27.7.2006, blz.11).
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/10 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.4693 — Veolia/Sulo)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/C 145/03)
Op 19 juni 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4693. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu) |
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/10 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.4663 — voestalpine/Böhler-Uddeholm)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/C 145/04)
Op 18 juni 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4663. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu) |
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/11 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.4704 — Bridgepoint/Gambro Healthcare)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/C 145/05)
Op 26 juni 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4704. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu) |
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/12 |
Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag
Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/C 145/06)
Datum waarop het besluit is genomen |
21.3.2007 |
Nummer van de steunmaatregel |
NN 53/06 |
Lidstaat |
Malta |
Regio |
— |
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
Għajnuna mil-Istat (obbligi ta' servizz pubbliku) għall-operaturi tal-karozzi tal-linja f'Malta |
Rechtsgrondslag |
Ftehim bejn il-Gvern ta' Malta u l-ATP ta' l-1995 |
Type maatregel |
Staatssteunregeling |
Doelstelling |
Compensatie voor openbaredienstverplichtingen |
Vorm |
Compensatie voor openbaredienstverplichtingen |
Begrotingsmiddelen |
Tussen 1,25 en 2,0 miljoen MTL |
Steunintensiteit |
100 % |
Looptijd |
— |
Betrokken economische sectoren |
Passagiersvervoer per bus |
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
Il-Gvern Malti |
Andere inlichtingen |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
Datum waarop het besluit is genomen |
21.2.2007 |
|||
Nummer van de steunmaatregel |
N 738/06 |
|||
Lidstaat |
Tsjechië |
|||
Regio |
Celé území státu |
|||
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
Pomoc státu při odstraňovaní škod vzniklých povodní v roce 2006 na majetku subjektů provozujících veřejné přístavy a vnitrozemskou vodní dopravu |
|||
Rechtsgrondslag |
Usnesení vlády č. 604 ze dne 24. května 2006 o Strategii obnovy území postiženého mimořádnými záplavami na jaře 2006 a ke zlepšení podpory operativního řízení ochrany před povodněmi |
|||
Type maatregel |
Steunregeling |
|||
Doelstelling |
Steun met het oog op het herstel van door natuurrampen veroorzaakte schade |
|||
Vorm |
Subsidie |
|||
Begrotingsmiddelen |
47 388 000 CZK (1 675 000 EUR) |
|||
Steunintensiteit |
100 % |
|||
Looptijd |
Tot einde 2007 |
|||
Betrokken economische sectoren |
Vervoer (over de binnenwateren) |
|||
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
|
|||
Andere inlichtingen |
— |
De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:
http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
Commissie
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/14 |
Wisselkoersen van de euro (1)
29 juni 2007
(2007/C 145/07)
1 euro=
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3505 |
JPY |
Japanse yen |
166,63 |
DKK |
Deense kroon |
7,4422 |
GBP |
Pond sterling |
0,674 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,2525 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,6553 |
ISK |
IJslandse kroon |
84,26 |
NOK |
Noorse kroon |
7,9725 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CYP |
Cypriotische pond |
0,5837 |
CZK |
Tsjechische koruna |
28,718 |
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
HUF |
Hongaarse forint |
246,15 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6963 |
MTL |
Maltese lira |
0,4293 |
PLN |
Poolse zloty |
3,7677 |
RON |
Roemeense leu |
3,134 |
SKK |
Slowaakse koruna |
33,635 |
TRY |
Turkse lira |
1,774 |
AUD |
Australische dollar |
1,5885 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4245 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,5569 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7502 |
SGD |
Singaporese dollar |
2,0664 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 247,73 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,5531 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
10,2816 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,3035 |
IDR |
Indonesische roepia |
12 201,77 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,6626 |
PHP |
Filipijnse peso |
62,461 |
RUB |
Russische roebel |
34,807 |
THB |
Thaise baht |
42,615 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INITIATIEVEN VAN DE LIDSTATEN
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/15 |
BINDENDE TARIEFINLICHTINGEN
(2007/C 145/08)
Lijst van de door de lidstaten aangewezen douaneautoriteiten waar verzoeken om bindende tariefinlichtingen moeten worden ingediend of die bevoegd zijn deze te verstrekken, vastgesteld met toepassing van artikel 6, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (2).
Lidstaat |
Douaneautoriteit |
||||||
BELGIË |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
|
|||||||
BULGARIJE |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
CYPRUS |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
DENEMARKEN |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
Alle regionale douane- en belastingsautoriteiten |
|||||||
DUITSLAND |
Douaneautoriteit bevoegd voor het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
voor de goederen van de hoofdstukken 10, 11, 20, 22, 23 alsook van de hoofdstukken 86 tot en met 92 en 94 tot en met 97 van de douanenomenclatuur. |
|||||||
voor de goederen van de hoofdstukken 2, 3, 5, 9, 12 tot en met 16, 18, 24 en 27, de posten 3505 en 3506 alsook de hoofdstukken 38 tot en met 40, 45 en 46 van de douanenomenclatuur. |
|||||||
voor de goederen van de hoofdstukken 25, 32, 34 tot en met 37 (uitgezonderd de posten 3505 en 3506), 41 tot en met 43 en 50 tot en met 70 van de douanenomenclatuur |
|||||||
voor de goederen van de hoofdstukken 17, 26, 28 tot en met 31, 33, 47 tot en met 49, 71 tot en met 83 en 93 van de douanenomenclatuur. |
|||||||
voor de goederen van de hoofdstukken 1, 4, 7, 8, 19, 21 van de douanenomenclatuur.
voor de goederen van de hoofdstukken 6, 44, 84 en 85 van de douanenomenclatuur |
|||||||
Douaneautoriteit bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen |
|||||||
Alle douanekantoren |
|||||||
ESTLAND |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
FINLAND |
Douaneautoriteit bevoegd voor het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
|
|||||||
Douaneautoriteit bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen |
|||||||
Centrale administratie en alle douanekantoren |
|||||||
FRANKRIJK |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
GRIEKENLAND |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
HONGARIJE |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
IERLAND |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
ITALIË |
Douaneautoriteit bevoegd voor het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
Douaneautoriteit bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen |
|||||||
Alle douanekantoren |
|||||||
LETLAND |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
LITOUWEN |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
LUXEMBURG |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
MALTA |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
NEDERLAND |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
OOSTENRIJK |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
POLEN |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
PORTUGAL |
Douaneautoriteit bevoegd voor het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
Douaneautoriteit bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen |
|||||||
Alle douanekantoren |
|||||||
ROEMENIË |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
SLOVENIË |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
SLOWAKIJE |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
SPANJE |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
TSJECHISCHE REPUBLIEK |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen |
|||||||
|
|||||||
VERENIGD KONINKRIJK |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
|||||||
ZWEDEN |
Douaneautoriteiten bevoegd voor het in ontvangst nemen van aanvragen en het verstrekken van bindende tariefinlichtingen |
||||||
|
(1) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
(2) PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6-7.
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/20 |
Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 90/396/EEG van de Raad van 29 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake gastoestellen
(Voor de EER relevante tekst)
(Bekendmaking van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn)
(2007/C 145/09)
ENO (1) |
Referentienummer en titel van de norm (en referentie document) |
Referentienummer van de vervangen norm |
Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt Noot 1 |
CEN |
EN 26:1997 Met gas gestookte warmwaterdoorstroomtoestellen, voor sanitair gebruik, met een atmosferische brander |
— |
|
EN 26:1997/A1:2000 |
Noot 3 |
Datum verstreken (18.7.2001) |
|
EN 26:1997/A3:2006 |
Noot 3 |
Datum verstreken (30.4.2007) |
|
EN 26:1997/AC:1998 |
|
|
|
CEN |
EN 30-1-1:1998 Huishoudelijke gaskooktoestellen — Deel 1-1: Veiligheid — Algemeen |
— |
|
EN 30-1-1:1998/A1:1999 |
Noot 3 |
Datum verstreken (30.9.1999) |
|
EN 30-1-1:1998/A2:2003 |
Noot 3 |
Datum verstreken (29.2.2004) |
|
EN 30-1-1:1998/A3:2005 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.12.2005) |
|
EN 30-1-1:1998/A2:2003/AC:2004 |
|
|
|
CEN |
EN 30-1-2:1999 Huishoudelijke gaskooktoestellen — Deel 1-2: Veiligheid — Toestellen met ovens en/of grills met hete lucht |
— |
|
CEN |
EN 30-1-3:2003+A1:2006 Huishoudelijke gaskooktoestellen — Deel 1-3: Veiligheid — Toestellen met een glas-keramische kookplaat |
EN 30-1-3:2003 |
Datum verstreken (30.4.2007) |
CEN |
EN 30-1-4:2002 Huishoudelijke gaskooktoestellen — Deel 1-4: Veiligheid — Toestellen met één of meer branders met een branderautomaat |
— |
|
EN 30-1-4:2002/A1:2006 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.5.2007) |
|
CEN |
EN 30-2-1:1998 Huishoudelijke gaskooktoestellen — Deel 2-1: Rationeel energieverbruik — Algemeen |
— |
|
EN 30-2-1:1998/A1:2003 |
Noot 3 |
Datum verstreken (10.12.2004) |
|
EN 30-2-1:1998/A2:2005 |
Noot 3 |
Datum verstreken (11.11.2005) |
|
EN 30-2-1:1998/A1:2003/AC:2004 |
|
|
|
CEN |
EN 30-2-2:1999 Huishoudelijke gaskooktoestellen — Deel 2-2: Rationeel energieverbruik — Toestellen met ovens en/of grills met hete lucht |
— |
|
CEN |
EN 88:1991 Drukregelaars voor gasverbruikstoestellen met inlaatdrukken tot 200 m bar |
— |
|
EN 88:1991/A1:1996 |
Noot 3 |
Datum verstreken (17.7.1997) |
|
CEN |
EN 89:1999 Met gas gestookte warmwatervoorraadtoestellen voor sanitair gebruik |
— |
|
EN 89:1999/A1:1999 |
Noot 3 |
Datum verstreken (17.10.2000) |
|
EN 89:1999/A2:2000 |
Noot 3 |
Datum verstreken (18.7.2001) |
|
EN 89:1999/A3:2006 |
Noot 3 |
Datum verstreken (30.4.2007) |
|
EN 89:1999/A4:2006 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.5.2007) |
|
CEN |
EN 125:1991 Vlambeveiligingsinrichtingen voor gasverbruikstoestellen — Thermo-elektrische ontstekingsbeveiliging |
— |
|
EN 125:1991/A1:1996 |
Noot 3 |
Datum verstreken (17.7.1997) |
|
CEN |
EN 126:2004 Regelblokken voor gasverbruikstoestellen |
EN 126:1995 |
Datum verstreken (10.12.2004) |
CEN |
EN 161:2007 Beveiligingsafsluiters voor met gas gestookte branders en gasverbruikstoestellen |
EN 161:2001 |
31.7.2007 |
CEN |
EN 203-1:2005 Grootkeukengastoestellen — Deel 1: Veiligheidseisen |
EN 203-1:1992 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-1:2005 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-1: Specifieke eisen — Open branders en wokbranders |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-2:2006 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-2: Specifieke eisen — Ovens |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-3:2005 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-3: Specifieke eisen — Kookpannen |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-4:2005 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-4: Specifieke eisen — Friteuses |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-6:2005 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-6: Specifieke eisen — Heetwaterverwarmers voor drank |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-8:2005 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-8: Specifieke eisen — Braadpannen en paëllakomfoor |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-9:2005 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-9: Specifieke eisen — Open kookbranders, warmhoudplaten en grillplaten |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 203-2-11:2006 Grootkeukengastoestellen — Deel 2-11: Specifieke eisen — Pasta kokers |
EN 203-2:1995 |
31.12.2008 |
CEN |
EN 257:1992 Mechanische thermostaten voor gasverbruikstoestellen |
— |
|
EN 257:1992/A1:1996 |
Noot 3 |
Datum verstreken (17.7.1997) |
|
CEN |
EN 297:1994 Centrale-verwarmingsketels met atmosferische branders — Type B11 en B11BS ketels met een nominale belasting tot en met 70 kW |
— |
|
EN 297:1994/A3:1996 |
Noot 3 |
Datum verstreken (24.2.1998) |
|
EN 297:1994/A5:1998 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.12.1998) |
|
EN 297:1994/A2:1996 |
Noot 3 |
Datum verstreken (29.10.2002) |
|
EN 297:1994/A6:2003 |
Noot 3 |
Datum verstreken (23.12.2003) |
|
EN 297:1994/A4:2004 |
Noot 3 |
Datum verstreken (11.6.2005) |
|
EN 297:1994/A2:1996/AC:2006 |
|
|
|
CEN |
EN 298:2003 Branderautomaten voor met gas gestookte atmosferische branders en ventilatorbranders |
EN 298:1993 |
Datum verstreken (30.9.2006) |
CEN |
EN 303-3:1998 Verwarmingsketels — Deel 3: Met gas gestookte centrale-verwarmingsketels — Samenstel van een ketel en een ventilatorbrander |
— |
|
EN 303-3:1998/A2:2004 |
Noot 3 |
Datum verstreken (11.6.2005) |
|
EN 303-3:1998/AC:2006 |
|
|
|
CEN |
EN 303-7:2006 Verwarmingsketels — Deel 7: Met gas gestookte centrale-verwarmingsketels met een ventilatorbrander met nominale belasting tot 1000 kW |
— |
|
CEN |
EN 377:1993 Smeermiddelen voor toepassing in huishoudelijke gasverbruikstoestellen |
— |
|
EN 377:1993/A1:1996 |
Noot 3 |
Datum verstreken (11.6.2005) |
|
CEN |
EN 416-1:1999 Met gas gestookte donkerstralers met één brander — Deel 1: Veiligheid |
— |
|
EN 416-1:1999/A1:2000 |
Noot 3 |
Datum verstreken (18.7.2001) |
|
EN 416-1:1999/A2:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.1.2002) |
|
EN 416-1:1999/A3:2002 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.10.2002) |
|
CEN |
EN 416-2:2006 Met gas gestookte donkerstralers met één brander voor niet-huishoudelijk gebruik — Deel 2: Rationeel gebruik van energie |
— |
|
CEN |
EN 419-1:1999 Met gas gestookte hoge-temperatuurstralers voor niet-huishoudelijk gebruik — Deel 1: Veiligheid |
— |
|
EN 419-1:1999/A1:2000 |
Noot 3 |
Datum verstreken (18.7.2001) |
|
EN 419-1:1999/A2:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.1.2002) |
|
EN 419-1:1999/A3:2002 |
Noot 3 |
Datum verstreken (9.9.2003) |
|
CEN |
EN 419-2:2006 Met gas gestookte hoge-temperatuurstralers voor niet-huishoudelijk gebruik — Deel 2: Rationeel gebruik van energie |
— |
|
CEN |
EN 437:2003 Proefgassen — Proefdrukken -Toestelcategorieën |
EN 437:1993 |
Datum verstreken (23.12.2003) |
CEN |
EN 449:2002 Eisen voor vloeibaargastoestellen — Huishoudelijke afvoerloze toestellen voor ruimteverwarming (inclusief toestellen met diffuse katalytische verbranding) |
EN 449:1996 |
Datum verstreken (2.7.2003) |
CEN |
EN 461:1999 Specificatie voor vloeibaargastoestellen — Niet-huishoudelijke afvoerloze toestellen voor ruimteverwarming tot en met 10 kW |
— |
|
EN 461:1999/A1:2004 |
Noot 3 |
Datum verstreken (10.12.2004) |
|
CEN |
EN 483:1999 Centrale-verwarmingsketels met atmosferische branders — Type C-Ketels met een nominale belasting tot 70 kW |
— |
|
EN 483:1999/A2:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.1.2002) |
|
EN 483:1999/A2:2001/AC:2006 |
|
|
|
CEN |
EN 484:1997 Eisen voor vloeibaargastoestellen — Kookplaten, inclusief die met een grill, voor gebruik buitenhuis |
— |
|
CEN |
EN 497:1997 Eisen voor vloeibaargastoestellen — Kookbranders voor gebruik buitenshuis |
— |
|
CEN |
EN 498:1997 Eisen voor vloeibaargastoestellen — Barbecues voor gebruik buitenshuis |
— |
|
CEN |
EN 509:1999 Decoratieve op gas gestookte openhaarden |
— |
|
EN 509:1999/A1:2003 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.12.2003) |
|
EN 509:1999/A2:2004 |
Noot 3 |
Datum verstreken (30.6.2005) |
|
CEN |
EN 521: 2006 Vloeibaargastoestellen — Draagbare toestellen werkend op de dampfase van vloeibaar flessengas |
EN 521:1998 |
Datum verstreken (31.8.2006) |
CEN |
EN 525:1997 Niet-huishoudelijke met gas gestookte luchtverwarmers zonder warmtewisselaar voor ruimteverwarming met een nettowarmtebelasting tot 300 kW |
— |
|
CEN |
EN 549:1994 Rubber voor afdichtingen en membramen voor gasverbruikstoestellen en gasapparatuur |
EN 291:1992 EN 279:1991 |
Datum verstreken (31.12.1995) |
CEN |
EN 613:2000 Lokale gasverwarmingstoestellen volgens het convectieprincipe |
— |
|
EN 613:2000/A1:2003 |
Noot 3 |
Datum verstreken (23.12.2003) |
|
CEN |
EN 621:1998 Niet-huishoudelijke met gas gestookte luchtverwarmers met gedwongen convectie voor ruimteverwarming met een nettowarmtebelasting van 300 kW, zonder ventilator voor het transport van verbrandingslucht en/of afvoer van verbrandingsgassen |
— |
|
EN 621:1998/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.3.2002) |
|
CEN |
EN 624:2000 Specificatie voor vloeibaargastoestellen; LPG ruimteverwarmingsapparatuur met gesloten verbrandingsruimte voor installatie in voertuigen en boten |
— |
|
CEN |
EN 625:1995 Centrale-verwarmingsketels — Specifieke eisen voor ketels met warmtapwatervoorziening en een nominale belasting tot 70 kW |
— |
|
CEN |
EN 656:1999 Centrale-verwarmingsketels met atmosferische branders — Type B-ketels met een nominale belasting van 70 kW en niet hoger dan 300 kW |
— |
|
CEN |
EN 676:2003 Automatische ventilatorbranders voor gasvormige brandstoffen |
EN 676:1996 |
Datum verstreken (8.4.2004) |
CEN |
EN 677:1998 Centrale-verwarmingsketels — Specifieke eisen vor ketels met een hoog rendement en met een nominale belasting tot en met 70 kW |
— |
|
CEN |
EN 732:1998 Specificaties voor vloeibaargastoestellen — Absorptie-koeltoestellen |
— |
|
CEN |
EN 751-1:1996 Afdichtingsmaterialen voor metallieke schroefdraadverbindingen in contact met gassen van de 1e-, 2e- en 3e- familie en warm water — Deel 1: Anaërobe afdichtingsmaterialen |
— |
|
CEN |
EN 751-2:1996 Afdichtingsmaterialen voor metallieke schroefdraadverbindingen in contact met gassen van de 1e-, 2e- en 3e- familie en warm water — Deel 2: Niet-uithardende afdichtingsmaterialen |
— |
|
CEN |
EN 751-3:1996 Afdichtingsmaterialen voor metallieke schroefdraadverbindingen in contact met gassen van de 1e-, 2e- en 3e- familie en warm water — Deel 3: Niet-gesinterde banden van PTFE |
— |
|
EN 751-3:1996/AC:1997 |
|
|
|
CEN |
EN 777-1:1999 Met gas gestookte donkerstralers met meer dan één brander voor niet-huishoudelijk gebruik — Deel 1: Systeem D — Veiligheid |
— |
|
EN 777-1:1999/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.8.2001) |
|
EN 777-1:1999/A2:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.1.2002) |
|
EN 777-1:1999/A3:2002 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.10.2002) |
|
CEN |
EN 777-2:1999 Met gas gestookte donkerstralers met meer dan één brander voor niet-huishoudelijk gebruik — Deel 2: Systeem E — Veiligheid |
— |
|
EN 777-2:1999/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.8.2001) |
|
EN 777-2:1999/A2:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.1.2002) |
|
EN 777-2:1999/A3:2002 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.10.2002) |
|
CEN |
EN 777-3:1999 Met gas gestookte donkerstralers met meer dan één brander voor niet-huishoudelijk gebruik — Deel 3: Systeem F — Veiligheid |
— |
|
EN 777-3:1999/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.8.2001) |
|
EN 777-3:1999/A2:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.1.2002) |
|
EN 777-3:1999/A3:2002 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.10.2002) |
|
CEN |
EN 777-4:1999 Met gas gestookte donkerstralers met meer dan één brander voor niet-huishoudelijk gebruik — Deel 4: Systeem H — Veiligheid |
— |
|
EN 777-4:1999/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.8.2001) |
|
EN 777-4:1999/A2:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.1.2002) |
|
EN 777-4:1999/A3:2002 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.10.2002) |
|
CEN |
EN 778:1998 Eisen voor huishoudelijke met gas gestookte luchtverwarmers voor ruimteverwarming met een nominale belasting kleiner dan 70 kW, zonder een ventilator voor het transport van verbrandingslucht en/of verbrandingsgassen |
— |
|
EN 778:1998/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.3.2002) |
|
CEN |
EN 1020:1997 Niet-huishoudelijke met gas gestookte luchtverwarmers voor ruimteverwarming met een netto-warmtebelasting tot 300 kW en een ventilator voor het transport van de verbrandingslucht en/of verbrandingsgassen |
— |
|
EN 1020:1997/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.3.2002) |
|
CEN |
EN 1106:2001 Met de hand bediende kranen voor met gas gestookte toestellen |
— |
|
CEN |
EN 1196:1998 Met gas gestookte luchtverwarmers voor huishoudelijk en niet-huishoudelijk gebruik — Aanvullende eisen voor condenserende luchtverwarmers |
— |
|
CEN |
EN 1266:2002 Lokale gasverwarmingstoestellen volgens het convectieprincipe met een ventilator voor de toevoer van verbrandingslucht en/of de afvoer van verbrandingsgassen |
— |
|
EN 1266:2002/A1:2005 |
Noot 3 |
Datum verstreken (28.2.2006) |
|
CEN |
EN 1319:1998 Met gas gestookte luchtverwarmers voor ruimteverwarming voor huishoudelijk gebruik, met door een ventilator ondersteunde brander en een belasting op onderwaarde tot 70 kW |
— |
|
EN 1319:1998/A2:1999 |
Noot 3 |
Datum verstreken (17.10.2000) |
|
EN 1319:1998/A1:2001 |
Noot 3 |
Datum verstreken (31.3.2002) |
|
CEN |
EN 1458-1:1999 Met gas gestookte droogtrommels voor huishoudelijk gebruik van het type B22D en B23D, met een nominale warmtebelasting van ten hoogste 6 kW — Deel 1: Veiligheid |
— |
|
CEN |
EN 1458-2:1999 Met gas gestookte droogtrommels voor huishoudelijk gebruik van het type B22D en B23D, met een nominale warmtebelasting van ten hoogste 6 kW — Deel 2: Rationeel energieverbruik |
— |
|
CEN |
EN 1596:1998 Specificatie voor vloeibaargastoestellen — Verplaatsbare en draagbare, niet-huishoudelijke, direct-gestookte luchtverwarmers met een ventilatorbrander |
— |
|
EN 1596:1998/A1:2004 |
Noot 3 |
Datum verstreken (10.12.2004) |
|
CEN |
EN 1643:2000 Automatische dichtheidscontrole voor beveiligingsafsluiters voor met gas gestookte branders en gasverbruikstoestellen |
— |
|
CEN |
EN 1854:2006 Drukvoelers voor met gas gestookte branders en toestellen |
EN 1854:1997 |
Datum verstreken (4.11.2006) |
CEN |
EN 12067-1:1998 Regelaars voor de gas/lucht-verhouding voor met gas gestookte branders en gasverbruikstoestellen — Deel 1: Pneumatische soorten |
— |
|
EN 12067-1:1998/A1:2003 |
Noot 3 |
Datum verstreken (23.12.2003) |
|
CEN |
EN 12067-2:2004 Regelaars voor gas/lucht verhouding voor gasbranders en voor gasverbruikstoestellen — Deel 2: Elektronische soorten |
— |
|
CEN |
EN 12078:1998 Nuldruk-regelaars voor gasverbruikstoestellen |
— |
|
CEN |
EN 12244-1:1998 Met gas gestookte wasmachines voor huishoudelijk gebruik met een nominale warmtebelasting van ten hoogste 20 kW — Deel 1: Veiligheid |
— |
|
CEN |
EN 12244-2:1998 Met gas gestookte wasmachines voor huishoudelijk gebruik met een nominale warmtebelasting van ten hoogste 20 kW — Deel 2: Rationeel energieverbruik |
— |
|
CEN |
EN 12309-1:1999 Met gas gestookte klimaatregelaars en/of warmtepomptoestellen (werkend volgens het ad- of absorptieprincipe) met een nominale belasting op onderwaarde tot 70 kW — Deel 1: Veiligheid |
— |
|
CEN |
EN 12309-2:2000 Met gas gestookte klimaatregelaars en warmtepomptoestellen (werkend volgens het ad- of absorptieprincipe ) met een belasting op onderwaarde tot 70 kW — Deel 2: Rationeel gebruik van energie |
— |
|
CEN |
EN 12669:2000 Met gas gestookte heteluchtblazers voor gebruik in kassen en aanvullende niet-huishoudelijke ruimteverwarming |
— |
|
CEN |
EN 12752-1:1999 Met gas gestookte trommeldrogers type B met een nominale warmtebelasting van ten hoogste 20 kW — Deel 1: Veiligheid |
— |
|
CEN |
EN 12752-2:1999 Met gasgestookte trommeldrogers type B met een nominale warmtebelasting van ten hoogste 20 kW — Deel 2: Rationeel energieverbruik |
— |
|
CEN |
EN 12864:2001 Niet-instelbare drukregelaars met een maximale uitlaatdruk kleiner dan of gelijk aan 200 m bar, en een capaciteit kleiner dan of gelijk aan 4 kg/h voor butaan, en B/P-mengsels, en de daarbij behorende veiligheidsinrichtingen |
— |
|
EN 12864:2001/A1:2003 |
Noot 3 |
Datum verstreken (10.12.2004) |
|
EN 12864:2001/A2:2005 |
Noot 3 |
Datum verstreken (28.2.2006) |
|
CEN |
EN 13278:2003 Met gas gestookte blokkenvuren |
— |
|
CEN |
EN 13611:2000 Veiligheids- en regelinrichtingen voor gasbranders en gasverbruikstoestellen — Algemene eisen |
— |
|
EN 13611:2000/A1:2004 |
Noot 3 |
Datum verstreken (30.6.2005) |
|
CEN |
EN 13785:2005 Regelaars met een capaciteit tot en met 100 kg/h, en een maximale nominale uitlaatdruk tot en met 4 bar, anders dan die in EN 12864 voor butaan, propaan en B/P-mengsels en de daarbij behorende veiligheidsinrichtingen |
— |
|
EN 13785:2005/AC:2007 |
|
|
|
CEN |
EN 13786:2004 Automatische omschakelkranen met een maximale uitlaatdruk tot en met 4 bar, en een capaciteit tot en met 100 kg/h voor butaan, propaan en B/P-mengsels, en de daarbij behorende veiligheidsinrichtingen |
— |
|
CEN |
EN 13836:2006 Centrale verwarmingsketels; Type B ketels met een nominale belasting van 300 kW tot 1 000 kW |
— |
|
CEN |
EN 14438:2006 Gas gestookte voorzetkachels voor de verwarming van meer dan één kamer |
— |
|
CEN |
EN 14543:2005 Specificatie voor vloeibaargastoestellen — Terrasverwarming — Afvoerloze terrasverwarmers voor gebruik buiten of in een geventileerde ruimte |
— |
|
CEN |
EN 15033:2006 Gesloten LPG-warmwatervoorraadtoestellen voor de productie van sanitair warm water in voertuigen en boten |
— |
|
Noot 1 |
In het algemeen is de datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt, de door de Europese normalisatie-instituten vastgestelde datum van intrekking, maar gebruikers van de norm worden erop gewezen dat dit in bepaalde uitzonderlijke gevallen anders kan zijn. |
Noot 3 |
In het geval van wijzigingsbladen is de norm waarnaar verwezen wordt EN CCCCC:YYYY, de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, en het nieuw genoemde wijzigingsblad. De vervangen norm (kolom 4) bestaat daarom uit EN CCCCC:YYYY en de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, maar zonder het nieuw genoemde wijzigingsblad. Op genoemde datum eindigt het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn van de vervangen norm. |
WAARSCHUWING:
— |
Iedere informatie betreffende de beschikbaarheid van de normen kan verkregen worden ofwel bij de Europese normalisatie-instellingen ofwel bij de nationale normalisatie-instellingen waarvan de lijst een bijlage is bij de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 98/34/EG (2) gewijzigd door Richtlijn 98/48/EG (3). |
— |
De publicatie van de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie houdt niet in dat de normen beschikbaar zijn in alle talen van de Gemeenschap. |
— |
Deze lijst vervangt de vorige lijsten die in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd werden. De Commissie zal er zorg voor dragen dat de huidige lijst regelmatig wordt bijgewerkt. |
Meer informatie kunt u vinden op Europa:
http://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/standardization/harmstds/
(1) ESO: Europese Normalisatie Organisatie:
— |
CEN: rue de Stassart 36, B-1050 Brussel, Tel. (32-2) 550 08 11; fax (32-2) 550 08 19 (http://www.cenorm.be) |
— |
CENELEC: rue de Stassart 35, B-1050 Brussel, Tel. (32-2) 519 68 71; fax (32-2) 519 69 19 (http://www.cenelec.org) |
— |
ETSI: 650, route des Lucioles, F-06921 Sophia Antipolis, Tel. (33) 492 94 42 00; fax (33) 493 65 47 16 (http://www.etsi.org) |
(2) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
(3) PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Commissie
30.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 145/31 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.4771 — Veritas/Golden Gate/Goldman Sachs/Aeroflex)
Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/C 145/10)
1. |
Op 22 juni 2007 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 (1) van de Raad waarin wordt medegedeeld dat The Veritas Capital Fund III L.P, die deel uitmaakt van de Veritas-groep („Veritas”, Verenigde Staten), Golden Gate Capital Management LLC („GG”, Verenigde Staten) en de Goldman Sachs Group Inc („GS”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over Aeroflex Incorporated („Aeroflex”, Verenigde Staten) door de aankoop van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 (2) van de Raad wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4771 — Veritas/Golden Gate/Goldman Sachs/Aeroflex aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.