ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 71

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

50e jaargang
28 maart 2007


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen, richtsnoeren en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Raad

2007/C 071/01

Advies van de Raad van 27 februari 2007 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Finland, 2006-2010

1

2007/C 071/02

Advies van de Raad van 27 februari 2007 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal van de periode 2006-2010

5

2007/C 071/03

Advies van de Raad van 27 februari 2007 over het stabiliteitsprogramma van Slovenië voor de periode 2006-2009

9

2007/C 071/04

Advies van de Raad van 27 februari 2007 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken voor de periode 2006-2010

12

2007/C 071/05

Advies van de Raad van 27 februari 2007 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Cyprus voor de periode 2006-2010

16

2007/C 071/06

Advies van de Raad van 27 februari 2007 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Litouwen voor de periode 2006-2009

19

2007/C 071/07

Advies van de Raad van 27 februari 2007 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Hongarije voor de periode 2006-2010

23

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 071/08

Inleiding van een procedure (Zaak nr. COMP/M.4504 — SFR/TELE 2 France) ( 1 )

28

2007/C 071/09

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

29

2007/C 071/10

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4441 — EN+/Glencore/SUAL/UC RUSAL) ( 1 )

33

2007/C 071/11

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4544 — RANK/SIG) ( 1 )

33

2007/C 071/12

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4560 — ONEX/Eastman Kodak Health Group) ( 1 )

34

 

III   Voorbereidende handelingen

 

Initiatieven van de lidstaten

 

Raad

2007/C 071/13

Initiatief van het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Finland, de Portugese Republiek, Roemenië en het Koninkrijk Zweden met het oog op de aanneming van het besluit van de Raad inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit

35

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 071/14

Wisselkoersen van de euro

46

 

INITIATIEVEN VAN DE LIDSTATEN

2007/C 071/15

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun ( 1 )

47

2007/C 071/16

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ( 1 )

49

2007/C 071/17

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ( 1 )

53

2007/C 071/18

Door de lidstaten verstrekte beknopte informatie inzake staatssteun die wordt toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten

57

2007/C 071/19

Publicatie van de besluiten van de lidstaten waarbij exploitatievergunningen worden verleend of ingetrokken, in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen

60

 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Commissie

2007/C 071/20

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor modal-shiftacties, katalysatoracties, snelwegen op zee-actie, verkeersvermijdingsactie en gemeenschappelijke leeracties in het kader van het tweede Marco Polo-programma (Verordening (EG) nr. 1692/2006 van de Raad en het Parlement (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 1))

61

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Commissie

2007/C 071/21

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4614 — ED&F Man/Bromacom) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

62

2007/C 071/22

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4334 — Owens Corning/Saint Gobain Vetrotex/JV) ( 1 )

63

2007/C 071/23

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4536 — Magneti Marelli/Concordia) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

64

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen, richtsnoeren en adviezen

ADVIEZEN

Raad

28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/1


ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Finland, 2006-2010

(2007/C 71/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Finland voor de periode 2006-2010 behandeld.

(2)

In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt ervan uitgegaan dat de reële BBP-groei zal vertragen van een conjuncturele top van 4

Formula

% in 2006 tot gemiddeld 2

Formula

% gedurende de rest van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario te berusten op plausibele groeihypothesen, die voor 2006 en 2010 evenwel aan de voorzichtige kant zijn. De inflatieprognoses lijken realistisch.

(3)

Het overheidsoverschot voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en in de huidige actualisering geraamd op 2,9 % van het BBP, tegen een streefcijfer van 1,6 % van het BBP in het vorige geactualiseerde stabiliteitsprogramma. Dit komt met name door de overdracht van het meevallende resultaat over 2005 en door de verrassend hoge groei in 2006 waardoor de overheidsontvangsten werden opgestuwd, terwijl de uitgaven onder controle bleven.

(4)

De budgettaire strategie voor de middellange termijn in het programma is er vooral op gericht de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te waarborgen en de financiën van de centrale overheid bij een normale economische groei in evenwicht te houden. Voor het nominale en het primaire saldo wordt gerekend op een licht neerwaartse trend: tot 2010 vertonen beide een daling van een

Formula

% van het BBP. De daling van de uitgavenquote, die te danken is aan de budgettaire uitgavenplafonds bij de overheid en aan de hervormingsinitiatieven voor de publieke sector, weegt niet volledig op tegen de daling van de ontvangstenquote als gevolg van de tot 2007 geleidelijk doorgevoerde belastingverlagingen. Hoewel de begrotingsstrategie in vergelijking met de vorige actualisering ongewijzigd is gebleven, zijn de budgettaire doelstellingen voor elk jaar met 1 % van het BBP naar boven bijgesteld in verband met de overdracht van het meevallende resultaat over 2005 en met de vooruitzichten op een hogere groei.

(5)

Het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele saldo (d.w.z. het voor de conjunctuur gecorrigeerde saldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) blijft gedurende de gehele programmaperiode stabiel op een overschot van bijna 3 % van het BBP. De in het programma gepresenteerde middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie is een in de gehele programmaperiode vast te houden structureel overschot van 2 % van het BBP. In het vorige programma werd nog niet expliciet een MTD genoemd, maar in het advies van de Raad werd op grond van de in dat programma geprognosticeerde structurele overschotten uitgegaan van een overschot van 1

Formula

% van het BBP. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1

Formula

% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge biedt die ruim genoeg is om een buitensporig tekort te voorkomen. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot de eurozone en tot WKM II behoren, en is duidelijk ambitieuzer dan in het licht van de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn noodzakelijk is. Volgens het programma ligt de MTD ligt ruim boven het vereiste minimumniveau omdat de overheidsfinanciën op lange termijn houdbaar moeten blijven en de gevolgen van de vergrijzing in Finland al vroeg merkbaar zullen worden.

(6)

De risico's voor de begrotingsprognoses van het programma lijken elkaar min of meer in evenwicht te houden. De macro-economische hypothesen van het programma, alsook de prognoses van de belastingontvangsten zijn plausibel. Bij de prognoses van de belastingontvangsten staan tegenover de risico's die uit de samenstelling van de groei voortvloeien, conservatieve aannames van de belastingelasticiteit. Afwijkingen van het beoogde groeitraject kunnen de begrotingsresultaten sterk beïnvloeden. Voorts wordt ervan uitgegaan dat bepaalde ontwikkelingen in de uitgaven van de decentrale overheid aanzienlijke risico's met zich meebrengen.

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingskoers toereikend om in de gehele programmaperiode ruimschoots te voldoen aan de MTD van het programma. Bovendien verschaft deze koers over de gehele programmaperiode een veiligheidsmarge die ruim genoeg is om te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. De budgettaire beleidskoers die uit het programma blijkt, strookt volledig met het stabiliteits- en groeipact.

(8)

Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 gedaald tot 39 % van het BBP, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP. Volgens het programma zal de schuldquote in de programmaperiode nog met 5

Formula

procentpunt dalen.

(9)

Van de vergrijzing gaat in Finland een groter langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is, hoewel de pensioenhervormingsmaatregelen ertoe hebben bijgedragen dat de stijging van de pensioenuitgaven als percentage van het BBP in de komende decennia dicht bij het EU-gemiddelde blijft. De langetermijngevolgen van de vergrijzing voor de begroting kunnen dankzij een budgettaire uitgangspositie met een fors structureel overschot voor een aanzienlijk deel worden opgevangen. Voorts zal de stijging van de pensioenuitgaven deels gefinancierd kunnen worden met de omvangrijke activa in het pensioenfonds van de overheid. Door het primaire overschot op middellange termijn op een hoog niveau te houden, zouden de risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën evenwel nog beter in de hand gehouden kunnen worden. Al met al lijkt Finland weinig risico te lopen wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën betreft.

(10)

Het stabiliteitsprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van oktober 2006 van het nationale hervormingsprogramma in het kader van de budgettaire middellangetermijnstrategie. Daarnaast verschaft het systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en wordt in de begrotingsprognoses expliciet rekening gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name is het volgens beide programma's de bedoeling dat maatregelen ten uitvoer worden gelegd om de productiviteit van de centrale en de decentrale overheid op te voeren, en dat ook na de huidige kabinetsperiode wordt vastgehouden aan de budgettaire uitgavenplafonds van de centrale overheid.

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

(12)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, vertoont het programma enkele lacunes in de verplichte en facultatieve gegevens (2).

De Raad is van mening dat de budgettaire situatie op middellange termijn solide is en de begrotingsstrategie een goed voorbeeld is van een begrotingsbeleid waarbij het stabiliteits- en groeipact in acht wordt genomen. Toch zal uitgavenbeheersing de komende jaren van essentieel belang blijven, wanneer de voorspelde afkoeling van de economie tot een geringere toename van de belastinggrondslag zal leiden en het effect van de vergrijzing merkbaar wordt.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Reëel BBP

(Verandering in %)

SP nov 2006

2,9

4,5

3,0

2,9

2,6

2,1

COM nov 2006

2,9

4,9

3,0

2,6

n.b.

n.b.

SP nov 2005

2,1

3,2

2,6

2,3

2,1

n.b.

HICP-inflatie

(%)

SP nov 2006

0,9

1,5

1,3

1,7

1,7

1,7

COM nov 2006

0,8

1,3

1,5

1,6

n.b.

n.b.

SP nov 2005

1,0

1,3

1,5

1,8

1,8

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

SP nov 2006  (3)

– 1,3

0,1

0,2

0,1

– 0,2

– 0,8

COM nov 2006 (7)

– 1,5

0,1

0,2

– 0,2

n.b.

n.b.

SP nov 2005

– 0,7

– 0,2

– 0,2

– 0,5

– 0,9

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

SP nov 2006

2,7

2,9

2,8

2,7

2,7

2,4

COM nov 2006

2,7

2,9

2,9

2,9

n.b.

n.b.

SP nov 2005

1,8

1,6

1,6

1,5

1,5

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

SP nov 2006

3,9

4,5

4,3

4,2

4,1

3,7

COM nov 2006

4,1

4,3

4,2

4,1

n.b.

n.b.

SP nov 2005

3,4

3,1

2,9

2,8

2,8

n.b.

Voor de conjunctuur gecorrigeerd saldo

(% van het BBP)

SP nov 2006  (3)

3,3

2,9

2,7

2,7

2,8

2,8

COM nov 2006

3,4

2,9

2,8

2,9

n.b.

n.b.

SP nov 2005  (3)

2,1

1,7

1,7

1,7

2,0

n.b.

Structureel saldo (4)

(% van het BBP)

SP nov 2006  (5)

3,3

2,9

2,7

2,7

2,8

2,8

COM nov 2006 (6)

3,4

2,9

2,8

2,9

n.b.

n.b.

SP nov 2005

2,1

1,7

1,7

1,7

2,0

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

SP nov 2006

41,3

39,1

37,7

36,2

35,0

33,7

COM nov 2006

41,3

38,8

37,3

35,8

n.b.

n.b.

SP nov 2005

42,7

41,7

41,1

40,6

40,1

n.b.

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op de volgende website:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Met name ontbreken gegevens over de externe hypothesen voor de jaren 2008-2010.

(3)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(4)  Voor de conjunctuur gecorrigeerd saldo (zoals in de voorgaande rijen), exclusief eenmalige operaties en andere tijdelijke maatregelen.

(5)  Er zijn geen eenmalige en tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen.

(6)  Er zijn geen eenmalige en tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen.

(7)  Op basis van een geraamde potentiële groei van respectievelijk 3,2%, 3,1%, 3,0% en 2,9% in de periode 2005-2008.

Bronnen:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/5


ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal van de periode 2006-2010

(2007/C 71/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal voor de periode 2006-2010 behandeld.

(2)

Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zal de reële BBP-groei aantrekken van 1,4 % in 2006 tot respectievelijk 1,8 % en 2,4 % in 2007 en 2008, en uiteindelijk tot 3 % per jaar gedurende de rest van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario voor 2008 en de laatste programmajaren van optimistische groeihypothesen uit te gaan, waarbij er sprake is van een snel slinkende output gap. De in het programma gehanteerde inflatieprognoses lijken realistisch.

(3)

Het overheidstekort voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en in de nieuwe actualisering geraamd op 4,6 % van het BBP, hetgeen overeenstemt met het streefcijfer in het vorige geactualiseerde stabiliteitsprogramma. Volgens de nieuwe actualisering zijn de streefcijfers voor de totale overheidsontvangsten en -uitgaven ruimschoots gehaald. Beide quotes zijn iets lager dan in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie.

(4)

De voornaamste doelstelling van de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie op middellange termijn is het bewerkstelligen van een blijvende correctie van de grote budgettaire onevenwichtigheden, en met name een reductie van het overheidstekort tot onder de referentiewaarde van 3 % van het BBP in 2008 en een verdere begrotingsconsolidatie daarna. Over de hele programmaperiode zijn forse stappen in de richting van een consolidatie van de begroting gepland: het is de bedoeling dat het overheidstekort geleidelijk wordt teruggebracht van 4,6 % van het BBP in 2006 tot 0,4 % in 2010; het aanpassingstraject voor het primaire saldo is vergelijkbaar, waarbij het tekort van 1,7 % van het BBP in 2006 omslaat in een overschot van 2,5 % in 2010. De geplande tekortreductie zal voornamelijk worden gerealiseerd door het terugdringen van de primaire uitgaven, waarvan de totale omvang tijdens de programmaperiode een reële daling te zien zal geven dankzij corrigerende maatregelen van structurele aard, die er vooral op gericht zijn de centrale overheid, het ambtenarenapparaat en de openbare diensten te herstructureren alsook de uitgaven voor de sociale zekerheid en de gezondheidszorg te beteugelen. Tijdens de eerste programmajaren wordt de begrotingsconsolidatie ook mede in de hand gewerkt door een toename van de belastingontvangsten, die hoofdzakelijk voortvloeit uit een verhoging van bepaalde fiscale tarieven en een vermindering van de belastingvoordelen, alsook door de voortgezette inspanningen bij de bestrijding van fraude en belastingontduiking. Het programma bevestigt de geplande aanpassing die in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van december 2005 wordt geschetst, tegen de achtergrond van een vrijwel ongewijzigd macro-economisch scenario.

(5)

Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal verbeteren van een tekort van 3

Formula

% van het BBP in 2006 tot

Formula

% in 2010. Volgens de plannen zal het structurele saldo over de programmaperiode met gemiddeld bijna

Formula

% van het BBP per jaar worden verminderd. In het programma wordt als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 0,5 % van het BBP gehanteerd, waarbij ernaar wordt gestreefd om deze doelstelling in 2010 te bereiken, een jaar eerder dan in het vorige programma impliciet was aangegeven. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1

Formula

% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en tot WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

(6)

De begrotingsresultaten zijn aan neerwaartse risico's onderhevig. Deze zijn meer in het bijzonder terug te voeren op het effect van de maatregelen om de overheidsuitgaven onder controle te houden. Tegen de achtergrond van een somber macro-economisch klimaat heeft de overheid onlangs, benevens het nieuwe wettelijke kader om een verbetering van de begrotingsdiscipline bij de regionale en lokale overheden te bewerkstelligen, ingrijpende maatregelen ten uitvoer gelegd om de toename van de uitgaven in met name de overheidsdiensten, de gezondheidszorg en de sociale zekerheid aan te pakken. Andere maatregelen die ook gedeeltelijk op de overheidssector betrekking hebben, zijn nog in voorbereiding. Het is evenwel nog niet zeker in hoeverre de begroting met name in 2008 en daarna door deze maatregelen zal worden ontlast. Aangezien het voor het welslagen van de begrotingsconsolidatie van cruciaal belang is dat de uitgaven worden beteugeld, zal de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen tevens in grote mate afhangen van het boeken van verdere vooruitgang bij de aan de gang zijnde verbetering van het begrotingskader, en van de instelling van mechanismen om de uitvoering van de begroting te evalueren en te controleren. Het macro-economische scenario houdt het risico in dat de economische activiteit zich minder fors herstelt dan verwacht, waardoor de openbare financiën minder sterk zouden verbeteren. De aannames met betrekking tot de elasticiteit van de belastingontvangsten ten opzichte van de economische activiteit in 2007 hangen af van de geplande verdere vorderingen bij de belastinginning.

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling sluit de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie algemeen genomen aan bij het voornemen om het buitensporige tekort in 2008 te verhelpen zoals door de Raad is aanbevolen, mits de in het programma aangekondigde maatregelen onverkort en effectief ten uitvoer worden gelegd en worden versterkt ingeval de economische groei lager uitvalt dan verwacht. Na de correctie van het buitensporige tekort mikt het programma op een aanpassing die in overeenstemming is met het pact. Gezien echter de risico's waaraan de begrotingsdoelstellingen onderhevig zijn, verschaft de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie misschien geen veiligheidsmarge die ruim genoeg is om bij de gebruikelijke macro-economische schommelingen tot het einde van de programmaperiode te voorkomen dat de tekortdrempel van 3 % van het BBP wordt overschreden. Bijgevolg kunnen de risico's waaraan de begrotingsdoelstellingen onderhevig zijn, ertoe leiden dat, in tegenstelling tot wat in het programma wordt verwacht, de MTD niet in 2010 wordt bereikt. In de jaren na de correctie van het buitensporige tekort kan het bijgevolg met het oog op de in het programma geschetste aanpassing richting de MTD noodzakelijk blijken de geplande maatregelen te versterken om zich te voegen naar het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele begrotingssaldo moeten nastreven met 0,5 % van het BBP als benchmark, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is.

(8)

De bruto overheidsschuld zou in 2006 67

Formula

% van het BBP hebben bedragen, waarmee zij boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het BBP is uitgekomen. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote in 2007 zal toenemen en over de rest van de programmaperiode met bijna 6 procentpunt zal teruglopen. De ontwikkeling van de schuldquote kan ongunstig worden beïnvloed door de bovengenoemde risico's waarmee de begrotingsdoelstellingen zijn omgeven en door de aanhoudende onzekerheid omtrent de stock-flow adjustment, die in het verleden veelal aanzienlijk is gebleken en meestal een schuldverhogend effect had. Ten slotte houden de resultaten van de overheidsbedrijven op middellange termijn een risico in. Afhankelijk van deze risico's zou de schuldquote aan het einde van de programmaperiode beginnen af te nemen in de richting van de referentiewaarde.

(9)

Portugal heeft onlangs pensioenhervormingen doorgevoerd die erop gericht zijn de houdbaarheid van de openbare financiën te bevorderen. Volgens programmaramingen zouden de leeftijdsgebonden uitgaven als gevolg van deze hervormingen een veel minder forse totale stijging te zien geven, al zou deze toch nog aanzienlijk blijven. De budgettaire uitgangspositie is weliswaar aanmerkelijk verbeterd ten opzichte van 2005, maar vormt nog altijd een bedreiging voor de houdbaarheid van de openbare financiën, zelfs als het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting buiten beschouwing wordt gelaten. Bovendien is de overheidsschuld momenteel hoger dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Alles samen lijkt Portugal ernstig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft. In combinatie met de verwachte beteugeling van de leeftijdsgebonden uitgaven ten gevolge van de lopende hervormingen, zou de geplande begrotingsconsolidatie in aanzienlijke mate tot een vermindering van de bovenbeschreven risico's moeten bijdragen.

(10)

Het stabiliteitsprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van oktober 2006 van het nationale hervormingsprogramma in het kader van de budgettaire middellangetermijnstrategie. Daarnaast verschaft het systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en wordt in de begrotingsprognoses expliciet rekening gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. In beide programma's komt met name het verband tussen de hervorming van het openbaar bestuur en de budgettaire consolidatiestrategie aan de orde en wordt tevens aanvullende informatie over diverse beleidsmaatregelen verstrekt.

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is over het algemeen in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

(12)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, worden alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens in het programma vermeld (2). De modelstructuur van het programma wijkt op enige wezenlijke punten af van de in de gedragscode gespecificeerde modelstructuur (3).

De Raad is van oordeel dat het stabiliteitsprogramma in grote lijnen strookt met de doelstelling om het buitensporige tekort in 2008 te corrigeren, mits de in het programma aangekondigde maatregelen volledig en effectief ten uitvoer worden gelegd en worden versterkt ingeval de economische groei lager uitvalt dan verwacht. De begrotingsconsolidatie zal tevens de strategie ter bevordering van het concurrentievermogen en de economische groei ten goede komen. Na de correctie van het buitensporige tekort beoogt het programma passende vooruitgang te boeken in de richting van de middellangetermijndoelstelling, maar de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen is aan risico's onderhevig. Gezien bovenstaande beoordeling en ook gezien de aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag van 20 september 2005 verzoekt de Raad Portugal om:

i)

de in het programma voorgenomen structurele maatregelen krachtdadig ten uitvoer te leggen om het buitensporige tekort in 2008 te verhelpen en klaar te staan om deze maatregelen te versterken teneinde de budgettaire gevolgen van een eventueel lager dan verwachte economische groei op te vangen;

ii)

zodra het buitensporige tekort is gecorrigeerd, tot de geplande aanpassing in de richting van de MTD over te gaan, indien nodig door het versterken van de genomen maatregelen; en ervoor te zorgen dat de schuldquote dienovereenkomstig afneemt;

iii)

de lopende hervorming van het openbaar bestuur voort te zetten; het begrotingskader verder te versterken, onder meer door de uitvoering van de begroting op alle overheidsniveaus te evalueren en te controleren, teneinde de geplande beperking van de uitgaven te bewerkstelligen;

iv)

in het licht van de omvang van de schuld en de verwachte stijging van de leeftijdsgerelateerde uitgaven, de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren door de MTD te halen en door de voordelen van de goedgekeurde pensioenhervormingen vast te houden en eventueel verder uit te bouwen.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Reëel BBP

(verandering in %)

SP december 2006

0,4

1,4

1,8

2,4

3,0

3,0

COM nov 2006

0,4

1,2

1,5

1,7

n.b.

n.b.

SP december 2005

0,5

1,1

1,8

2,4

3,0

n.b.

HICP-inflatie

(%)

SP december 2006  (9)

2,5

3,2

2,2

2,2

2,1

2,1

COM nov 2006

2,1

2,9

2,2

2,1

n.b.

n.b.

SP december 2005 (9)

2,3

2,3

2,2

2,2

2,1

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

SP december 2006  (4)

– 2,5

– 2,6

– 2,4

– 1,8

– 0,7

0.2

COM nov 2006 (8)

– 2,0

– 2,0

– 1,8

– 1,5

n.b.

n.b.

SP december 2005  (4)

– 2,3

– 2,7

– 2,5

– 1,8

– 0,7

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

SP december 2006

– 6,0

– 4,6

– 3,7

– 2,6

– 1,5

– 0,4

COM nov 2006

– 6,0

– 4,6

– 4,0

– 3,9

n.b.

n.b.

SP december 2005

– 6,0

– 4,6

– 3,7

– 2,6

– 1,5

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

SP december 2006

– 3,3

– 1,7

– 0,7

0,4

1,5

2,5

COM nov 2006

– 3,3

– 1,7

– 1,0

– 0,7

n.b.

n.b.

SP december 2005

– 3,2

– 1,7

– 0,6

0,6

1,5

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

SP december 2006  (4)

– 4,9

– 3,4

– 2,6

– 1,8

– 1,2

– 0,5

COM nov 2006

– 5,1

– 3,7

– 3,2

– 3,2

n.b.

n.b.

SP december 2005  (4)

– 5,0

– 3,4

– 2,6

– 1,8

– 1,2

n.b.

Structureel saldo (5)

(% van het BBP)

SP december 2006  (6)

– 4,9

– 3,4

– 2,6

– 1,8

– 1,2

– 0,5

COM nov 2006 (7)

– 5,1

– 3,7

– 3,2

– 3,2

n.b.

n.b.

SP december 2005

– 5,0

– 3,4

– 2,6

– 1,8

– 1,2

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

SP december 2006

64,0

67,4

68,0

67,3

65,2

62,2

COM nov 2006

64,0

67,4

69,4

70,7

n.b.

n.b.

SP december 2005

65,5

68,7

69,3

68,4

66,2

n.b.

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Er worden met name geen gegevens verstrekt over de HICP-inflatie en de ambtenarensalarissen.

(3)  Het programma bevat daarentegen vijf onderdelen: een samenvatting; de macro-economische en budgettaire situatie; de macro-economische en budgettaire prognoses; de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn; en de instellingen, procedures en begrotingsregels.

(4)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(5)  Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

(6)  Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen.

(7)  Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen.

(8)  Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 1,2 % in de periode 2005-2007 en 1,4 % in 2008.

(9)  Deflator van de particuliere consumptie.

Bron:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/9


ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het stabiliteitsprogramma van Slovenië voor de periode 2006-2009

(2007/C 71/03)

De RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het eerste stabiliteitsprogramma van Slovenië voor de periode 2006-2009 behandeld.

(2)

In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt ervan uitgegaan dat het reële BBP gedurende de gehele programmaperiode in een gestaag tempo van meer dan 4 % zal groeien. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario van plausibele groeihypothesen uit te gaan. Ook de inflatieprognoses van het programma lijken realistisch.

(3)

Het overheidstekort voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 1,6 % van het BBP, tegen een streefcijfer van 1,7 % van het BBP in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2005. De op recentere cijfers gebaseerde raming voor 2006, namelijk 1,2 % van het BBP, valt lager uit dan het cijfer voor 2005.

(4)

Met de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie wordt beoogd de middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie bedoeld in het stabiliteits- en groeipact tegen 2009 te verwezenlijken, waarbij het zwaartepunt van de consolidatie-inspanningen in de laatste programmajaren zou komen te liggen. Als gevolg van de lopende belastinghervorming en een aantal kostenbesparende maatregelen aan de uitgavenzijde geven de ontvangsten en uitgaven als percentage van het BBP over de gehele programmaperiode een scherpe daling te zien. Verwacht wordt dat het overheidstekort tot 2008, wanneer de ontvangsten- en uitgavenquote ruwweg eenzelfde daling vertonen, zich rond de 1,5 % van het BBP zal bewegen. In 2009 loopt het tekort terug tot 1,0 % omdat de uitgavenreductie dan de inkomstenderving overtreft. Het primaire saldo verslechtert aanvankelijk van 0,1 % van het BBP in 2006 tot -0,3 % van het BBP in 2008, waarna het in 2009 wederom verbetert tot 0,3 % van het BBP. In het stabiliteitsprogramma wordt de verwezenlijking van de doelstelling van een nominaal tekort van 1 % van het BBP met een jaar uitgesteld in vergelijking met de laatste actualisering van het convergentieprogramma, ondanks het feit dat er sprake is van een gunstiger macro-economisch scenario.

(5)

Gedurende de programmaperiode zal het structureel saldo (d.w.z. het conjunctuur-gezuiverde saldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend volgens de algemeen aanvaarde methode, met circa

Formula

% van het BBP verbeteren. Net als in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2005 wordt in het stabiliteitsprogramma als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 1 % van het BBP gehanteerd. Deze doelstelling dient in 2009 te worden gerealiseerd, een jaar later dan in het vorige programma is aangegeven. Het programma schrijft deze vertraging toe aan een belangrijk spoorwegproject, waarvan de kosten in 2007 op 0,4 % van het BBP, in 2008 op 0,5 % van het BBP en in 2009 op 0,2 % van het BBP worden geraamd, en aan tijdelijke uitgaven. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan het minimumreferentiepunt (geraamd op een tekort van circa 1

Formula

% van het BBP), zou de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort moeten bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële groei op lange termijn.

(6)

De aan de begrotingsprognoses in het programma verbonden risico's lijken elkaar min of meer in evenwicht te houden, maar in 2009 kan het begrotingsresultaat slechter uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Aan de ene kant lijken de hypothesen voor de groei en de belastingontvangsten aannemelijk. Voorts heeft Slovenië de afgelopen jaren al vaker meevallende begrotingsresultaten geboekt, mede door een effectief begrotingsmechanisme om de overheidsuitgaven te beperken als de ontvangsten onverwacht achterblijven. Aan de andere kant blijft het percentage verplichte uitgaven, ondanks de inspanningen om de overheidsuitgaven te herstructureren, bijzonder hoog, maar is een dalende tendens ingezet. De maatregelen die tot de voor 2009 aangekondigde forse reductie van de primaire uitgaven als percentage van het BBP moeten bijdragen, dienen nog nader te worden gespecificeerd.

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling is het niet uitgesloten dat de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie niet volstaat om de MTD tegen 2009 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Deze strategie biedt echter een voldoende veiligheidsmarge om gedurende de gehele programmaperiode het hoofd te kunnen bieden aan normale conjunctuurfluctuaties zonder de referentiewaarde voor het tekort, 3 % van het BBP, te overschrijden. Het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing richting de MTD is ontoereikend en dient te worden opgevoerd om te stroken met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele saldo moeten nastreven met 0,5 % van het BBP als referentiepunt, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Met name worden gedurende de gehele programmaperiode goede economische tijden verwacht, maar volgens de plannen zou het structurele saldo pas in het laatste programmajaar een merkbare verbetering te zien geven.

(8)

Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 op 28,5 % van het BBP uitgekomen, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP. In het programma wordt erop gerekend dat de schuldquote over de programmaperiode met 0,8 procentpunt zal teruglopen.

(9)

Slovenië behoort tot de EU-lidstaten waar het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting het meest merkbaar is, met name in de vorm van een forse stijging van de pensioenuitgaven als percentage van het BBP. Er wordt weliswaar enige actie ondernomen, maar een resolutere begrotingsconsolidatie en het doorvoeren van verdere hervormingsmaatregelen om de sterke toename van de leeftijdsgerelateerde uitgaven te beteugelen, zouden de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën helpen verminderen. Hoewel de budgettaire uitgangspositie bijdraagt tot een stabilisatie van de schuldquote op middellange termijn, zal de beperkte structurele verbetering in de loop van de programmaperiode niet volstaan om de verwachte budgettaire gevolgen van de vergrijzing op de lange termijn binnen de perken te houden. Alles samen lijkt Slovenië ernstig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

(10)

Het stabiliteitsprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het nationale hervormingsprogramma van Slovenië van oktober 2006 binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het enige informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, maar in de begrotingsprognoses wordt niet expliciet rekening gehouden met de gevolgen van alle in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Het stabiliteitsprogramma verstrekt met name nadere bijzonderheden over de in het nationale hervormingsprogramma aangekondigde belastinghervorming en vult de in het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties aan met maatregelen aan de uitgavenzijde.

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is gedeeltelijk in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Met name het aanpassingstraject richting de MTD is ontoereikend.

(12)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, vertoont het programma enige lacunes in de verplichte en facultatieve gegevens (2).

De Raad is van oordeel dat het programma weliswaar erkent dat een beteugeling van de inflatiedruk en een voortzetting van de budgettaire consolidatie noodzakelijk zijn om de veerkracht van de economie te vrijwaren, maar onvoldoende vooruitgang boekt richting de MTD ondanks de rooskleurige groeivooruitzichten. In het licht van de bovenstaande evaluatie wordt Slovenië verzocht om:

i)

te profiteren van het gunstige economische klimaat, onder meer de begrotingsmeevallers in 2006, om sneller de MTD te verwezenlijken;

ii)

in het licht van de verwachte toename van de leeftijdsgerelateerde uitgaven, de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn in de hand te werken, met name door de aan de gang zijnde pensioenhervorming te versterken met aanvullende maatregelen die er in het bijzonder op gericht zijn de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te verhogen en een toenemend gebruik van particuliere pensioenspaarregelingen aan te moedigen.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2005

2006

2007

2008

2009

Reëel BBP

(Verandering in %)

SP dec 2006

4,0

4,7

4,3

4,2

4,1

COM nov 2006

4,0

4,8

4,2

4,5

n.v.t.

CP dec 2005

3,9

4,0

4,0

3,8

n.v.t.

HICP-inflatie

(%)

SP dec 2006

2,5

2,7

2,7

2,5

2,2

COM nov 2006

2,5

2,5

2,5

2,6

n.v.t.

CP dec 2005

2,2

1,5

2,2

2,5

n.v.t.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

SP dec 2006  (3)

– 1,2

– 0,5

– 0,3

– 0,1

0,3

COM nov 2006 (7)

– 1,1

– 0,3

0,0

0,4

n.v.t.

CP dec 2005  (3)

– 1,2

– 0,7

– 0,3

0,0

n.v.t.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

SP dec 2006

– 1,4

– 1,6

– 1,5

– 1,6

– 1,0

COM nov 2006

– 1,4

– 1,6

– 1,6

– 1,5

n.v.t.

CP dec 2005

– 1,7

– 1,7

– 1,4

– 1,0

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

SP dec 2006

0,4

0,1

– 0,1

– 0,3

0,3

COM nov 2006

0,3

– 0,1

– 0,2

– 0,3

n.b.

CP dec 2005

– 0,2

– 0,3

– 0,1

0,2

n.b.

Conjunctuur-gezuiverd saldo

(% van het BBP)

SP dec 2006  (3)

– 0,9

– 1,4

– 1,4

– 1,6

– 1,1

COM nov 2006

– 0,9

– 1,5

– 1,6

– 1,7

n.b.

CP dec 2005  (3)

– 1,2

– 1,4

– 1,3

– 1,0

n.b.

Structureel saldo (4)

(% van het BBP)

SP dec 2006  (5)

– 0,9

– 1,4

– 1,4

– 1,6

– 1,1

COM nov 2006 (6)

– 0,9

– 1,5

– 1,6

– 1,7

n.b.

CP dec 2005

– 0,4

– 1,4

– 1,4

– 1,0

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

SP dec 2006

28,0

28,5

28,2

28,3

27,7

COM nov 2006

28,0

28,4

28,0

27,6

n.b.

CP dec 2005

29,0

29,6

29,8

29,4

n.b.

Convergentie-/stabiliteitsprogramma (CP/SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 07.07.05, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op de volgende website:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Er zijn met name geen gegevens te vinden over het externe nettosaldo voor 2006-2007. Voorts ontbreekt een aantal facultatieve gegevens over de sectorale saldi, de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de overheidsuitgaven per functie en de schuldontwikkeling.

(3)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(4)  Conjunctuur-gezuiverd saldo (zoals in de voorgaande rijen), exclusief eenmalige operaties en andere tijdelijke maatregelen.

(5)  Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen.

(6)  Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen.

(7)  Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 3,8 % in 2005 en 4 % in 2006-2008.

Bron:

Convergentie-/stabiliteitsprogramma (CP/SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/12


ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken voor de periode 2006-2010

(2007/C 71/04)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken voor de periode 2006 tot en met 2010 besproken.

(2)

Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zal de reële BBP-groei vertragen van 2,7 % in 2006 tot gemiddeld 1,0 % in de resterende programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario met name voor de periode 2008-2010 uit te gaan van uitgesproken voorzichtige groeihypothesen die weer samenhangen met het feit dat in de actualisering om technische redenen wordt aangenomen dat de (positieve) output gap in 2010 wordt gedicht. De in het programma gehanteerde inflatieprognoses lijken realistisch.

(3)

Het overheidsoverschot voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 3,1 % van het BBP, tegen een streefcijfer van 2,1 % van het BBP in het vorige geactualiseerde convergentieprogramma. Een en ander houdt verband met het feit dat de groei meevalt en de energieprijzen op een hoog niveau blijven, terwijl de inkomsten uit de olie- en gasproductie voor Denemarken juist van groot belang zijn.

(4)

De begrotingsstrategie is gericht op de handhaving van structurele overschotten (d.w.z. conjunctuurgezuiverde overschotten ongerekend eenmalige maatregelen en andere tijdelijke factoren, zoals sommige speciale volatiele ontvangstenposten) van gemiddeld

Formula

% à 1

Formula

% van het BBP over de periode tot en met 2010, en dus op een duidelijke vermindering van de schuldquote om de houdbaarheid van de begroting op lange termijn te waarborgen. De strategie heeft tot doel de uitgaven in de hand te houden (de overheidsconsumptie groeit in de periode 2007-2010 reëel met niet meer dan gemiddeld zo'n 1 % per jaar, tegen 0,5 % in de vorige actualisering) en vast te houden aan de in 2001 ingevoerde belastingstop en aan de overeengekomen hervormingen die strekken tot verhoging van het arbeidsaanbod en de participatiegraad. In de actualisering loopt het overschot iets terug: van 3,1 % van het BBP in 2006 naar 2,8 % in 2007, en zet de daling zich voort tot 1,2 % in 2010 (het primaire saldo daalt van 4,7 % in 2006 tot 1,8 % in 2010). De daling vanaf 2008 hangt samen met de uitgesproken voorzichtige prognoses van de BBP-groei. In vergelijking met de vorige actualisering valt het overheidstekort van 2006, 2007 en 2008 hoger, maar aan het eind van de programmaperiode lager uit.

(5)

Het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele saldo wordt geraamd op circa 2 % van het BBP of meer in de gehele programmaperiode, waarbij 2007 een geringe verslechtering en 2008 een iets sterkere verbetering te zien geven. De in het programma gepresenteerde middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie is een structureel saldo van

Formula

% à 1

Formula

% van het BBP in 2010, maar volgens de planning wordt dat saldo al gedurende de gehele programmaperiode ruimschoots gehaald. De MTD is gericht op het waarborgen van de houdbaarheid van de begroting, en blijft ten opzichte van de vorige actualisering ongewijzigd wanneer rekening wordt gehouden met het feit dat de pensioenregeling die deel uitmaakt van de tweede pijler, overeenkomstig het Eurostatbesluit van 2 maart 2004 (2) in het nieuwe programma niet meer wordt meegerekend (de regeling was nog wel opgenomen in de vorige programma's van Denemarken). Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa

Formula

% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De MTD van het programma ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot de eurozone en tot WKM II behoren, en is duidelijk ambitieuzer dan in het licht van de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn noodzakelijk is.

(6)

De uiteindelijke begrotingsresultaten zouden beter kunnen uitvallen dan in het programma wordt voorspeld, met name in de jaren 2008-2010. Dit komt met name door het uitgesproken voorzichtige macro-economische scenario, dat opweegt tegen het risico dat de reële overheidsconsumptie hoger uitvalt dan verwacht.

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie toereikend om de MTD in de gehele programmaperiode vast te houden. Bovendien verschaft deze strategie voor elk jaar een veiligheidsmarge die ruim genoeg is om te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. De budgettaire beleidskoers die uit het programma blijkt, strookt volledig met het stabiliteits- en groeipact.

(8)

Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 gedaald tot onder de 30 % van het BBP, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP. Volgens het programma zal de bruto schuldquote in de loop van de programmaperiode met nog eens 11 procentpunten dalen.

(9)

De prognose is dat de vergrijzing in Denemarken een groter langetermijneffect op de begroting heeft dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat de pensioenuitgaven als percentage van het BBP in de komende decennia een relatief forse stijging te zien zullen geven. Het omvangrijke hervormingspakket van juni 2006 (het akkoord inzake welvaart, welzijn en investeringen in de toekomst) moet evenwel leiden tot latere pensionering. Zowel de algemene pensioengerechtigde leeftijd als de leeftijd voor vervroegd pensioen worden geleidelijk met twee jaar opgetrokken en worden in een volgend stadium geïndexeerd en gekoppeld aan de veranderingen in de levensverwachting. Het socialezekerheidsakkoord draagt derhalve bij tot een ombuiging van de langetermijntrends voor de uitgaven en daarmee tot een betere houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Voorts kunnen de langetermijngevolgen van de vergrijzing voor de begroting dankzij een budgettaire uitgangspositie met een fors structureel overschot voor een aanzienlijk deel worden opgevangen. Door de hoge primaire overschotten op middellange termijn vast te houden, zal het mogelijk zijn om de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën in te dammen. Gezien deze ontwikkelingen lijkt Denemarken weinig gevaar te lopen wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën betreft.

(10)

Het convergentieprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van oktober 2006 van het nationale hervormingsprogramma binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en wordt in de begrotingsprognoses expliciet rekening gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name worden met beide programma's hervormingen beoogd die gericht zijn op een vergroting van het arbeidsaanbod op lange termijn, waarbij met name te denken valt aan het akkoord om de pensioengerechtigde leeftijd op te trekken en daarmee de deelname aan het arbeidsproces te verlengen.

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

(12)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, verschaft het programma alle vereiste en de meeste facultatieve gegevens (3).

De Raad is van oordeel dat er sprake is van een solide budgettaire middellangetermijnsituatie en dat de begrotingsstrategie een goed voorbeeld is van een begrotingsbeleid waarbij het stabiliteits- en groeipact in acht wordt genomen.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses (4)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Reëel BBP

(Verandering in %)

CP nov 2006  (5)

3,6

2,7

2,0

0,7

0,7

0,6

COM nov 2006

3,0

3,0

2,3

2,2

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005

2,4

2,4

1,1

1,6

n.v.t.

2,1

HICP-inflatie

(%)

CP nov 2006

1,7

2

1,8

1,7

1,8

1,7

COM nov 2006

1,7

2,0

2,0

1,9

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005

1,6

2

1,3

1,9

n.v.t.

1,8

Output gap

(in % van het potentieel BBP)

CP nov 2006  (6)

0,3

0,9

0,9

– 0,3

– 1,3

– 2,3

COM nov 2006 (7)

– 0,6

– 0,2

– 0,4

– 0,6

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005  (5)

– 0,3

0,1

– 0,7

– 0,9

n.v.t.

– 0,6

Overheidssaldo

(in % van het BBP)

CP nov 2006

4,0

3,1

2,8

2,5

1,8

1,2

COM nov 2006

4,0

3,2

3,3

3,2

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005

2,7

2,1

2,2

1,7

n.v.t.

1,9

Primair saldo

(in % van het BBP)

CP nov 2006

5,8

4,7

4,3

3,4

2,5

1,8

COM nov 2006

5,8

4,9

4,6

4,3

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005

4,7

3,7

3,1

2,5

n.v.t.

2,7

Conjunctuurgezuiverd saldo

(in % van het BBP)

CP nov 2006  (6)

3,8

2,5

2,2

2,7

2,6

2,7

COM nov 2006

4,4

3,3

3,5

3,6

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005  (6)

2,9

2

2,6

2,3

n.v.t.

2,3

Structureel saldo (8)

(in % van het BBP)

CP nov 2006  (9)

3,6

2,2

1,9

2,7

2,6

2,7

COM nov 2006 (10)

4,1

3,0

3,2

3,6

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005

2,7

1,7

2,3

2,3

n.v.t.

2,3

Bruto overheidsschuld

(in % van het BBP)

CP nov 2006

36,2

29,8

25,8

22,7

20,5

19,0

COM nov 2006

36,2

29,7

25,7

23,2

n.v.t.

n.v.t.

CP nov 2005

35,9

32,9

30,1

27,7

n.v.t.

22,7

Bronnen:

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op de volgende website:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Zie Eurostat News Releases nr. 30/2004 van 2 maart 2004 en nr. 117/2004 van 23 september 2004.

(3)  Onder de facultatieve gegevens ontbreken met name de specificaties van de stock-flow adjustment.

(4)  In de begrotingsprognoses wordt rekening gehouden met het effect van het Eurostatbesluit van 2 maart 2004 inzake de indeling van op kapitaaldekking gebaseerde pensioenregelingen. Wordt dit effect niet meegerekend, dan zou het overheidssaldo in 2005 4,9 %, in 2006 4,0 %, in 2007 3,8 %, in 2008 3,5 %, in 2009 2,8 % en in 2010 2,2 % van het BBP bedragen, terwijl de bruto overheidsschuld in 2005 35,9 %, in 2006 28,6 %, in 2007 24,6 %, in 2008 21,5 %, in 2009 19,3 % en in 2010 17,8 % van het BBP zou bedragen.

(5)  De BBP-groeiprognoses in de actualisering voor 2008, 2009 en 2010 berusten op de technische aanname dat de output gap in 2010 wordt gedicht.

(6)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(7)  Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 2,2 %, 2,6 %, 2,5 % en 2,5 % in de periode 2005-2008.

(8)  Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de voorgaande rijen), ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.

(9)  Eenmalige en tijdelijke maatregelen uit het programma (0,3 % van het BBP in 2005, 2006 en 2007, alle met een overschotvermeerderend effect).

(10)  Eenmalige en tijdelijke maatregelen uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie bestaan in de gevolgen van de opschorting tot 2007 van de bijdragen aan de speciale pensioenregeling. Omdat de bijdragen aftrekbaar zijn van de belasting, leidt de opschorting ervan tot een verbetering van de overheidsfinanciën met naar schatting 0,3 % van het BBP in 2005, 2006 en 2007.

Bronnen:

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/16


ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Cyprus voor de periode 2006-2010

(2007/C 71/05)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Cyprus voor de periode 2006-2010 behandeld.

(2)

In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt ervan uitgegaan dat de reële BBP-groei zal aantrekken van 3,7 % in 2006 tot gemiddeld 4,1 % gedurende de rest van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario van plausibele groeihypothesen uit te gaan. De inflatieprognoses van het programma lijken eveneens realistisch.

(3)

In de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie wordt het overheidstekort voor 2006 op iets minder dan 2 % van het BBP geraamd, hetgeen overeenstemt met de in het vorige geactualiseerde convergentieprogramma geformuleerde doelstelling. Aangezien de reële BBP-groei lager is dan in de vorige actualisering werd verwacht (3,7 % in plaats van 4,2 %), zullen de totale uitgaven vermoedelijk hoger uitvallen dan gepland, maar dit zal naar verwachting door hogere totale ontvangsten worden gecompenseerd.

(4)

Het programma mikt op een verdere consolidatie van de openbare financiën nadat het buitensporige tekort in 2005 is weggewerkt en de buitensporigtekortprocedure in juli 2006 is ingetrokken. Voorspeld wordt dat het overheidssaldo zal verbeteren van een tekort van 1,9 % van het BBP in 2006 tot 0 % in 2010. Deze verbetering zal volledig worden bewerkstelligd door een reductie van de uitgaven, daar de ontvangstenquote gedurende de gehele programmaperiode constant zal blijven. De totale uitgaven zullen tijdens de programmaperiode teruglopen met naar schatting 1

Formula

 procentpunt van het BBP (waarvan 1 procentpunt van het BBP toe te schrijven is aan dalende rentebetalingen), terwijl de sociale overdrachten naar verwachting met 1

Formula

 procentpunt zullen toenemen. Volgens de plannen zou het primaire overschot stijgen van 1

Formula

% van het BBP in 2006-07 tot iets meer dan 2 % van het BBP in 2008 en daarna constant blijven. In vergelijking met de vorige actualisering van het convergentieprogramma zal de geplande consolidatie iets sneller verlopen bij een in grote lijnen gelijklopend macro-economisch scenario.

(5)

Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal omslaan van een tekort van circa 1

Formula

% van het BBP in 2006 in een overschot van ongeveer

Formula

% van het BBP aan het einde van de programmaperiode. Net als in het vorige geactualiseerde convergentieprogramma wordt in het nieuwe programma als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 0,5 % van het BBP gehanteerd. Deze doelstelling dient volgens het programma in 2008 te worden gerealiseerd, een jaar eerder dan in de vorige actualisering is aangegeven. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan het minimumreferentiepunt (geraamd op een tekort van circa 1

Formula

% van het BBP), zou de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort moeten bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

(6)

De risico's voor de begrotingsprognoses van het programma lijken over het algemeen in evenwicht te zijn. De doelstelling voor 2007 lijkt aannemelijk wanneer deze wordt vergeleken met de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie. Voor 2008, wanneer een verbetering van het primaire overschot is gepland, wordt in het programma relatief gedetailleerde informatie verstrekt over de maatregelen die de aanpassing ondersteunen. Gezien de voorgenomen krachtige uitgavenbeperking en de geringe informatie over de uitgavenplafonds en de handhaving ervan is er enig risico op uitgavenoverschrijdingen. Daar staat tegenover dat Cyprus kan bogen op een goede reputatie wat de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen betreft.

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie te volstaan om de MTD tegen 2008 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Bovendien lijkt deze een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om gedurende de gehele programmaperiode te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. Het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing richting de MTD is in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele saldo moeten nastreven met 0,5 % van het BBP als referentiepunt, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Na de verwezenlijking van de MTD is het begrotingsbeleid zoals dat uit het programma naar voren komt, eveneens in overeenstemming met het pact.

(8)

De bruto overheidsschuld voor 2006 wordt op 64

Formula

% van het BBP geraamd en is daarmee hoger dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote in 2008 zal afnemen tot onder de referentiewaarde van 60 % van het BBP en aan het einde van de programmaperiode iets meer dan 46 % van het BBP zal belopen. De risico's voor de verwachte ontwikkeling van de schuldquote lijken over het algemeen in evenwicht. In het licht van de risicobeoordeling neemt de schuldquote in het begin van de programmaperiode in voldoende mate af in de richting van de referentiewaarde en zal zij deze naar verwachting in 2007 benaderen.

(9)

Cyprus behoort tot de EU-lidstaten waar het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting zich het sterkst doet gevoelen, met name in de vorm van een zeer forse stijging van de pensioenuitgaven als percentage van het BBP. De budgettaire uitgangspositie draagt ertoe bij dat het verwachte aanzienlijke langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting ten dele wordt afgezwakt, maar het wordt er niet volledig door opgevangen. Bovendien is de overheidsschuld momenteel hoger dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. De autoriteiten erkennen dat het voortzetten van de consolidatie van de openbare financiën in combinatie met het treffen van hervormingsmaatregelen op het gebied van pensioenen om de sterke toename van de leeftijdsgebonden uitgaven te beteugelen, de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën zou helpen verminderen. Alles samen lijkt Cyprus ernstig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

(10)

Het convergentieprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006 binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en in de begrotingsprognoses lijkt rekening te worden gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. In beide programma's wordt met name uitgegaan van een geleidelijke tenuitvoerlegging van de hervorming van de pensioenen en de gezondheidszorg om de gevolgen van de vergrijzing aan te pakken. Er is ook behoefte aan versterking van het levenslang leren en verdere verruiming van de werkgelegenheid en opleidingsmogelijkheden voor jongeren.

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

(12)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens (2).

De Raad is van oordeel dat het programma, na de correctie van het buitensporige tekort in 2005, tijdens de programmaperiode goede vorderingen maakt richting de MTD als gevolg van de uitgavenbeperking en tegen de achtergrond van gunstige groeivooruitzichten. Verwacht wordt dat de bruto overheidsschuld in 2007 de referentiewaarde van 60 % van het BBP zal benaderen en in de daaropvolgende jaren zal blijven teruglopen.

Gezien de bovenstaande evaluatie, en met name het schuldniveau en de verwachte stijging van de leeftijdsgebonden uitgaven, wordt Cyprus verzocht:

i)

de openbare uitgaven op het gebied van pensioenen in de hand te houden en verdere hervormingen van het pensioenstelsel en de gezondheidszorg ten uitvoer te leggen teneinde de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren.

ii)

de in het programma uitgestippelde strategie voor begrotingsconsolidatie uit te voeren.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Reëel BBP

(Verandering in %)

CP december 2006

3,9

3,7

3,9

4,1

4,1

4,1

COM nov 2006

3,8

3,8

3,8

3,9

n.b.

n.b.

CP december 2005

4,1

4,2

4,2

4,2

4,3

n.b.

HICP-inflatie

(%)

CP december 2006

2,0

2,4

2,5

2,4

2,0

2,0

COM nov 2006

2,0

2,4

2,0

2,4

n.b.

n.b.

CP december 2005

2,1

2,0

2,0

2,0

2,0

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

CP december 2006  (3)

– 0,9

– 1,0

– 1,1

– 1,1

– 1,1

– 1,1

COM nov 2006 (7)

– 1,3

– 1,3

– 1,3

– 1,3

n.b.

n.b.

CP december 2005  (3)

– 0,8

– 0,3

0,1

0,0

0,1

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

CP december 2006

– 2,3

– 1,9

– 1,6

– 0,7

– 0,4

– 0,1

COM nov 2006

– 2,3

– 1,9

– 1,7

– 1,7

n.b.

n.b.

CP december 2005

– 2,5

– 1,9

– 1,8

– 1,2

– 0,6

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

CP december 2006

1,1

1,4

1,4

2,1

2,1

2,2

COM nov 2006

1,1

1,4

1,4

1,4

n.b.

n.b.

CP december 2005

0,7

1,2

1,2

1,4

1,7

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

CP december 2006  (3)

– 2,0

– 1,5

– 1,2

– 0,3

0,0

0,3

COM nov 2006

– 1,8

– 1,4

– 1,2

– 1,2

n.b.

n.b.

CP december 2005  (3)

– 2,2

– 1,8

– 1,8

– 1,2

– 0,6

n.b.

Structureel saldo (4)

(% van het BBP)

CP december 2006  (5)

– 3,3

– 1,9

– 1,0

– 0,3

– 0,1

– 0,1

COM nov 2006 (6)

– 2,7

– 1,4

– 1,2

– 1,2

n.b.

n.b.

CP december 2005

– 3,1

– 2,1

– 2,1

– 1,5

– 0,6

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

CP december 2006

69,2

64,7

60,5

52,5

49,0

46,1

COM nov 2006

69,2

64,8

62,2

59,6

n.b.

n.b.

CP december 2005

70,5

67,0

64,0

56,9

53,5

n.b.

Bron:

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Met name de gegevens over de conjunctuurontwikkelingen (tabel 5) en de bijdragen tot de potentiële BBP-groei (punt 4) ontbreken.

(3)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(4)  Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

(5)  Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit het programma (1,3 % van het BBP in 2005 en 0,4 % in 2006, alle met een tekortverminderend effect). In 2005 en 2006 omvatten deze maatregelen met EU-fondsen verband houdende transacties ter grootte van 0,4 % van het BBP.

(6)  Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (0,9 % van het BBP in 2005, alle met een tekortverminderend effect) in vergelijking met het programma (zie noot 3). De diensten van de Commissie hebben geen van de met EU-fondsen verband houdende transacties als eenmalige maatregelen behandeld.

(7)  Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 3,9 %, 3,7 %, 3,9 % en 4,0 % in de periode 2005-2008.

Bron:

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/19


ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Litouwen voor de periode 2006-2009

(2007/C 71/06)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Litouwen voor de periode 2006-2009 behandeld. Door een wijziging in de goedkeuringsprocedure, waarbij nu het parlement wordt betrokken, is de actualisering bijna twee weken na de in de gedragscode gestelde termijn van 1 december ingediend.

(2)

Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zal de reële BBP-groei geleidelijk teruglopen van 7,8 % in 2006 naar 4,5 % in 2009. Op basis van de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario voor de periode vanaf 2007 uit te gaan van voorzichtige groeihypothesen. De inflatieprognoses van het programma lijken gezien de recente ontwikkelingen aan de lage kant.

(3)

Het overheidstekort over 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 1 % van het BBP, tegen een streefcijfer van 1,4 % van het BBP in de vorige actualisering van het convergentieprogramma. De actualisering noemt een tekort van naar schatting 1,2 %. Voorlopige gegevens over geheel 2006 wijzen echter op een nog gunstiger tekort dat dicht bij evenwicht ligt, dit dankzij de sterk meevallende bedrijvigheid en werkgelegenheid, de snellere loonstijging en een betere belastinginning en ondanks een begrotingswijziging in juli 2006 waarbij de uitgaven met rond de 0,5 % van het BBP zijn verhoogd.

(4)

Het voornaamste doel van het programma is het overheidstekort in de programmaperiode geleidelijk terug te dringen om de middellangetermijndoelstelling (MTD, zie hieronder) uiterlijk in 2008 te halen en de begroting in 2009 in evenwicht te brengen. Voor het primaire saldo worden evenwicht in 2007 en een overschot van 0,8 % van het BBP aan het eind van de programmaperiode verwacht. In vergelijking met de vorige actualisering is de beoogde aanpassing ambitieuzer, maar wordt deze met een minder gunstig macro-economisch scenario verschoven naar het eind van de programmaperiode. De beoogde budgettaire consolidatie wordt gerealiseerd doordat de ontvangstenquote sterker stijgt dan de uitgavenquote (2,6 procentpunten tegen 1,4 procentpunt). Aan de ontvangstenzijde kan maar 0,5 procentpunt worden toegeschreven aan een stijging van de belastingquote, die met name te danken is aan een verwachte verbetering van de belastinginning. De rest van de stijging wordt in het programma niet gespecificeerd, maar lijkt verband te houden met de instroom van EU-middelen. De wijzigingen aan de uitgavenzijde hebben te maken met een stijging van de overheidsinvesteringen, sociale overdrachten en „andere ”primaire uitgaven, die niet volledig wordt goedgemaakt door een omvangrijke bezuiniging op de overheidsconsumptie als percentage van het BBP (meer dan 2 procentpunten).

(5)

Het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) geeft een geleidelijke verbetering te zien en slaat om van een tekort van 1

Formula

% van het BBP in 2006 in een overschot van

Formula

% van het BBP in 2009. Evenals in de vorige actualisering van het convergentieprogramma is de in het programma gepresenteerde MTD voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 1 % van het BBP, een doelstelling die volgens het programma uiterlijk in 2008 zou moeten worden gehaald. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 2 % van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, en houdt voldoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde groei van de potentiële productie op lange termijn.

(6)

De mogelijke afwijkingen van de begrotingsprognoses in het programma lijken elkaar tot 2007 min of meer in evenwicht te houden, maar vanaf 2008 kunnen de begrotingsresultaten slechter uitvallen dan waarop in het programma wordt gerekend. De begrotingsstrategie berust op een duidelijke stijging van de ontvangstenquote en op genoemde omvangrijke bezuiniging op de overheidsconsumptie als percentage van het BBP, die beter onderbouwd had mogen worden aangezien het middellangetermijnkader voor de planning en beheersing van de overheidsfinanciën nog onvoldoende bindende kracht heeft. Terwijl dankzij het vermoedelijk doorwerkende effect van het meevallende tekort over 2006 de doelstelling voor 2007 gehaald zou kunnen worden, blijft het bij gebrek aan concrete informatie over de beoogde maatregelen nog zeer onduidelijk of de budgettaire doelstellingen vanaf 2008 gehaald kunnen worden.

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling is het niet uitgesloten dat de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie niet volstaat om de MTD uiterlijk in 2008 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Toch lijkt deze een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om gedurende de gehele programmaperiode te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. Volgens het programma strookt het tempo van de aanpassing richting de MTD met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Gezien de bovenbeschreven risico's zijn niettemin voor de beoogde structurele aanpassing extra maatregelen nodig om het structurele saldo jaarlijks met 0,5 % van het BBP als benchmark te verbeteren, zoals vereist is voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II.

(8)

Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 op 18

Formula

% van het BBP uitgekomen, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP. Volgens het programma blijft de schuldquote in 2007 en 2008 steken op circa 19 % en loopt deze in 2009 terug tot 17

Formula

%.

(9)

Het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting is in Litouwen minder sterk dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt doordat de pensioenuitgaven in de komende decennia als gevolg van de vastgestelde pensioenhervormingen in beperkte mate zullen stijgen. De huidige brutoschuld ligt in Litouwen op een zeer laag niveau en met de in het convergentieprogramma beoogde verbetering van de begrotingssituatie zouden de risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn deels kunnen worden opgevangen. Al met al lijkt Litouwen weinig risico te lopen wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën betreft.

(10)

Het convergentieprogramma bevat geen kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van oktober 2006 van het nationale hervormingsprogramma binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Wel verschaft het systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en lijkt in de begrotingsprognoses rekening te worden gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name worden in beide programma's de lopende hervormingen in het pensioen- en belastingstelsel en in de gezondheidszorg benadrukt. Wel liggen de doelstellingen voor het overheidstekort in het convergentieprogramma duidelijk lager dan die in het nationale hervormingsprogramma.

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is over het algemeen in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

(12)

Wat betreft de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens (2).

De Raad concludeert dat het programma tegen de achtergrond van sterke groeiperspectieven uitgaat van een trend in de richting van de MTD, die uiterlijk in 2008 zou moeten worden gehaald. Vanaf 2008 is de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen evenwel aan risico's onderhevig. Een sterke begrotingspositie is gezien de inflatiedruk en de druk op de lopende rekening, van groot belang.

Gezien de bovenstaande verzoekt de Raad Litouwen:

i)

van de goede tijden te profiteren door voor 2007 een ambitieuzere tekortdoelstelling te hanteren nu het tekort over 2006 waarschijnlijk gunstiger uitvalt, en het tempo richting de MTD te onderbouwen met maatregelen die waarborgen dat het structurele saldo jaarlijks verbetert met 0,5 % van het BBP als benchmark, zoals vereist is voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II en dat de geplande verbeteringen die verder gaan dan de MTD gehaald worden.

ii)

het middellangetermijnkader voor de planning en beheersing van de overheidsfinanciën te blijven verbeteren.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2005

2006

2007

2008

2009

Reëel BBP

(Verandering in %)

CP dec 2006

7,6

7,8

6,3

5,3

4,5

COM nov 2006

7,6

7,8

7,0

6,5

n.v.t.

CP dec 2005

7,0

6,0

5,3

6,8

n.v.t.

HICP-inflatie

(%)

CP dec 2006

2,7

3,9

4,7

3,4

3,1

COM nov 2006

2,7

3,8

4,6

3,3

n.v.t.

CP dec 2005

2,7

2,7

2,7

2,5

n.v.t.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

CP dec 2006  (3)

1,9

2,4

1,6

0,1

– 1,9

COM nov 2006 (7)

1,2

1,4

0,7

– 0,6

n.v.t.

CP dec 2005  (3)

2,9

2,1

0,5

0,6

n.v.t.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

CP dec 2006

– 0,5

– 1,2

– 0,9

– 0,5

0,0

COM nov 2006

– 0,5

– 1,0

– 1,2

– 1,3

n.v.t.

CP dec 2005

– 1,5

– 1,4

– 1,3

– 1,0

n.v.t.

Primair saldo

(% van het BBP)

CP dec 2006

0,3

– 0,4

0,0

0,4

0,8

COM nov 2006

0,3

– 0,2

– 0,4

– 0,5

n.v.t.

CP dec 2005

– 0,9

– 0,8

– 0,7

– 0,4

n.v.t.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

CP dec 2006  (3)

– 1,0

– 1,8

– 1,3

– 0,5

0,5

COM nov 2006

– 0,8

– 1,4

– 1,4

– 1,2

n.v.t.

CP dec 2005  (3)

– 2,3

– 2,0

– 1,4

– 1,2

n.v.t.

Structureel saldo (4)

(% van het BBP)

CP dec 2006  (5)

– 1,0

– 1,8

– 1,3

– 0,5

0,5

COM nov 2006 (6)

– 0,8

– 1,4

– 1,4

– 1,2

n.v.t.

CP dec 2005

– 2,3

– 2,0

– 1,4

– 1,2

n.v.t.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

CP dec 2006

18,7

18,4

19,2

19,0

17,7

COM nov 2006

18,7

18,9

19,6

19,8

n.v.t.

CP dec 2005

19,2

19,9

19,8

18,9

n.v.t.

Bron:

Convergentieprogramma economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Er worden geen gegevens verstrekt over met name het aandeel van de stock-flow adjustment in wijzigingen in de schuld noch over het geraamde aandeel van arbeid, kapitaal en TFP in de potentiële BBP-groei. Voor de raming van de output gap is de methode van de Hodrick-Prescott-filter gebruikt, een mogelijkheid die wordt geboden in de Gedragscode voor recent toegetreden lidstaten.

(3)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(4)  Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

(5)  In het programma is er geen sprake van eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

(6)  Er zijn geen eenmalige en tijdelijke maatregelen uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen.

(7)  Op basis van een geraamde potentiële groei van respectievelijk 7,9 %, 7,7 %, 7,8 % en 7,9 % in de periode 2005-2008.

Bron:

Convergentieprogramma economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/23


ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde convergentieprogramma van Hongarije voor de periode 2006-2010

(2007/C 71/07)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Hongarije voor de periode 2006-2010 behandeld.

(2)

In het macro-economische scenario dat in het programma wordt geschetst, wordt ervan uitgegaan dat de economische activiteit in de jaren 2007 en 2008 zal vertragen als gevolg van de budgettaire consolidatiemaatregelen, maar dat de groei in 2009 wederom het niveau van voor de consolidatie zal hebben bereikt. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario voor de jaren tot en met 2008 aannemelijk en zelfs enigszins aan de voorzichtige kant te zijn, terwijl het voor de laatste programmajaren nogal optimistisch lijkt. Volgens het programma zal de inflatie in 2007 een opflakkering te zien geven en daarna weer snel teruglopen. Het voor de gehele programmaperiode voorspelde inflatieverloop doet echter enigszins optimistisch aan.

(3)

Het overheidstekort voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 10,1 % van het BBP. Dit percentage spoort met de herziene doelstelling van de actualisering van september 2006 (2), maar steekt af bij het streefcijfer van 6,1 % van het BBP in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2005. De overschrijding van de oorspronkelijke tekortdoelstelling heeft zich bijna volledig aan de uitgavenzijde voorgedaan (ongeveer 5 % van het BBP). Zij was vooral toe te schrijven aan de operationele kosten van centrale begrotingsinstellingen, de uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg en investeringen van lokale overheden. Zij is ook het gevolg van het feit dat een investering in snelwegen in de overheidsrekeningen is opgenomen (1,1 % van het BBP). Het in de zomer van 2006 goedgekeurde pakket corrigerende begrotingsmaatregelen ter grootte van 1

Formula

% van het BBP bestaat uit inkomstenverhogende maatregelen in combinatie met een aantal onmiddellijke uitgavenreducties op het gebied van gezondheidszorg, gasprijssubsidies en openbaar bestuur. Verwacht wordt dat van deze maatregelen (met uitzondering van de volledige opneming van de algemene begrotingsreserve van 0,3 % van het BBP) ook in 2007 en latere jaren belangrijke effecten zullen uitgaan.

(4)

De actualisering heeft als voornaamste doelstelling het buitensporige tekort in 2009 te verhelpen (door het tekort terug te dringen van 10,1 % van het BBP in 2006 tot 3,2 % van het BBP in 2009 (3)), in overeenstemming met de actualisering van september 2006 en tegen de achtergrond van een algemeen genomen vergelijkbaar macro-economisch scenario, waarbij in 2010 een verdere reductie wordt nagestreefd. De beoogde verbetering van het primaire saldo is van dezelfde orde van grootte. De geplande aanpassing vindt vooral aan het begin van de programmaperiode plaats, waarbij bijna de helft van de tekortreductie in 2007 zou worden gerealiseerd. De tijdens de programmaperiode geplande nominale aanpassing zou worden bewerkstelligd door de ontvangstenquote met bijna 1 procentpunt te verhogen en de uitgavenquote met 6,5 procentpunt te verminderen. Aanvankelijk wordt in 2007 de belastingdruk met 1,6 procentpunt van het BBP verhoogd, maar deze ingreep wordt geleidelijk vervangen door maatregelen aan de uitgavenzijde. Benevens de sinds de zomer van 2006 goedgekeurde uitgavenreducties en begrotingsbeperkingen hebben de autoriteiten een aanvang gemaakt met de striktere handhaving van de uitgavenbeheersing en de versterking van het institutionele kader van de openbare financiën. Bovendien wordt in het convergentieprogramma een veelomvattend programma van structurele hervormingen gepresenteerd om ervoor te zorgen dat vooral in de laatste jaren van de programmaperiode de tekortdoelstellingen wel degelijk worden gehaald.

(5)

Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal verbeteren van 9

Formula

% van het BBP in 2006 tot ongeveer 3 % van het BBP aan het einde van de programmaperiode. In het programma wordt als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 0,5 % van het BBP gehanteerd, maar er wordt niet naar gestreefd om deze doelstelling binnen de programmaperiode te bereiken. Deze MTD is iets ambitieuzer dan die in het vorige geactualiseerde programma, waarin een structureel tekort tussen 0,5 % en 1 % van het BBP als MTD werd gehanteerd. De MTD houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een structureel tekort van circa 1

Formula

% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden.

(6)

De feitelijke begrotingsresultaten kunnen slechter uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Dit geldt met name voor 2008. De uit de macro-economische vooruitzichten voortvloeiende risico's voor het tekorttraject zijn tot 2008 min of meer in evenwicht, maar een lager dan verwachte BBP-groei in de laatste programmajaren zou in een hoger tekort kunnen resulteren. Hoewel de uitgavenreducties op korte termijn en de tijdelijke begrotingsbeperkingen volgens plan in de begroting voor 2007 zijn opgenomen, heerst er nog steeds enige onzekerheid over de daadwerkelijke handhaving van de uitgavenbevriezingen (mede omdat in de periode 2004-2006 aan soortgelijke beheersingsmaatregelen onvoldoende de hand is gehouden). Of de nieuwe begrotingsregels en de eerste stappen die zijn gezet in de richting van een meerjarenkader voor de begroting daadwerkelijk een kentering kunnen brengen in het patroon van regelmatige uitgavenoverschrijdingen zal nog moeten blijken. De regering heeft besluiten genomen over een aantal maatregelen tot hervorming van het openbaar bestuur, de gezondheidszorg, de pensioenen, de prijssubsidies en de onderwijsstelsels. Gelet op deze maatregelen kunnen de begrotingsresultaten dichter in de buurt van de tekortdoelstellingen voor 2007 en 2008 liggen dan in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie wordt voorspeld. De nog te treffen structurele hervormingsmaatregelen die nodig zijn ter vervanging van de uitgavenbeperkende maatregelen die eind 2008 aflopen, moeten evenwel nog steeds nader worden gespecificeerd en volledig uitgevoerd. Zoals in het verleden reeds is gebleken, bestaat in de laatste programmajaren bovendien het gevaar dat de budgettaire teugels worden gevierd. Ten slotte zij erop gewezen dat mochten de herstructureringsplannen van de openbaarvervoerbedrijven niet de verhoopte resultaten opleveren, de zich opstapelende verliezen van deze bedrijven tot een tijdelijke toename van het tekort kunnen leiden.

(7)

Gezien deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie in grote lijnen in overeenstemming te zijn met de door de Raad aanbevolen correctie van het buitensporige tekort in 2009, mits de begrotingsstrategie onverkort ten uitvoer wordt gelegd. Dit houdt met name in dat de in de begroting voor 2007 en in het nieuwe programma aangekondigde consolidatiemaatregelen volledig moeten worden uitgevoerd en dat de aangekondigde aanvullende structurele hervormingsmaatregelen nader moeten worden gespecificeerd en tijdig moeten worden aangenomen. Na de geplande correctie van het buitensporige tekort dient in 2010 het uit het programma blijkende aanpassingstempo in de richting van de MTD te worden opgevoerd. Dit zou tevens een eerste stap zijn in het bieden van een veiligheidsmarge die groot genoeg is om te voorkomen dat de tekortdrempel van 3 % van het BBP bij normale macro-economische fluctuaties wordt overschreden.

(8)

De bruto overheidsschuld zou in 2006 67

Formula

% van het BBP hebben bedragen, waarmee zij boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het BBP is uitgekomen. Het programma voorspelt een stijging van de schuldquote tot 71

Formula

% in 2008. Na 2008 wordt wederom een daling van de schuldquote verwacht tot 67

Formula

% in 2010. In het licht van de bovenbeschreven risico's die aan de begrotingsdoelstellingen verbonden zijn, is het geenszins uitgesloten dat de schuldquote een minder gunstige ontwikkeling te zien geeft dan in het programma wordt voorspeld. Gezien deze risicobeoordeling is het mogelijk dat de schuldquote tot het einde van de programmaperiode in onvoldoende mate afneemt in de richting van de referentiewaarde.

(9)

In Hongarije gaat van de vergrijzing een veel groter langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat de pensioenuitgaven als percentage van het BBP op lange termijn een forse stijging zullen vertonen. Hoewel reeds belangrijke eerste stappen zijn gezet, dienen de in het programma geplande verdere hervormingsmaatregelen ter beteugeling van de sterke toename van de leeftijdsgebonden uitgaven onverkort te worden doorgevoerd om de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën te helpen verminderen. Belangrijk is bovendien dat de zwakke budgettaire uitgangspositie, die fel is verslechterd in vergelijking met 2005, een risico voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën vormt, zelfs als de langetermijngevolgen van de vergrijzing voor de begroting buiten beschouwing worden gelaten. Daarbij komt nog dat de brutoschuld momenteel hoger is dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Indien de begroting zoals gepland verder wordt geconsolideerd, dan zou dit bijdragen tot een vermindering van de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën. Alles samen lijkt Hongarije ernstig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

(10)

Het convergentieprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het herziene nationale hervormingsprogramma van Hongarije van oktober 2006 binnen het kader van de algemene strategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het enige informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, maar in de begrotingsprognoses wordt niet expliciet rekening gehouden met de gevolgen van alle in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name de structurele hervormingsplannen en de recentelijk goedgekeurde maatregelen die in het convergentieprogramma worden geschetst, stemmen volledig overeen met de hervormingsagenda die in het nationale hervormingsprogramma wordt gepresenteerd. Het betreft meer in het bijzonder de hervormingsmaatregelen die zijn goedgekeurd op het gebied van het openbaar bestuur, de gezondheidszorg, de pensioen- en onderwijsstelsels, en diverse subsidieregelingen.

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

(12)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens (4).

De Raad is van oordeel dat met het programma wordt beoogd de zeer hoge tekorten van de afgelopen jaren terug te dringen door middel van een aanpassingsinspanning waarvan het zwaartepunt in de eerste programmajaren ligt, en dat het programma in grote lijnen strookt met de doelstelling om het buitensporige tekort in 2009 te corrigeren, de uiterste termijn die door de Raad is vastgesteld. Sinds de zomer van 2006 is een reeks inkomstenverhogende en uitgavenbeperkende maatregelen genomen. Tevens zijn de eerste stappen gezet in de richting van een hervorming van het openbaar bestuur, de gezondheidszorg en de pensioen- en onderwijsstelsels. De verwezenlijking van de tekort- en schulddoelstellingen is echter vooral vanaf 2008 aan risico's onderhevig.

Gezien bovenstaande beoordeling en ook gezien de aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, van 10 oktober 2006 moedigt de Raad Hongarije aan zich tot het uiterste te blijven inspannen en verzoekt hij Hongarije:

i)

de begroting voor 2007 strikt ten uitvoer te leggen en passende actie te ondernemen om het buitensporige tekort in 2009 te verhelpen, indien nodig door aanvullende maatregelen te treffen, en ervoor te zorgen, onder meer door extra inkomsten aan te wenden voor het verminderen van het tekort, dat de bruto schuldquote bij voorkeur vóór 2009 op een sterk neerwaarts pad wordt gebracht;

ii)

de controle op de begroting te verbeteren door de begrotingsregels aan te scherpen en het institutionele kader voor de openbare financiën te versterken, voortbouwend op de eerste stappen die in de begroting voor 2007 zijn gezet;

iii)

de uitgaven blijvend te verminderen door de aangekondigde stroomlijning van het openbaar bestuur en de gezondheidszorg en de voorgenomen hervorming van het onderwijsstelsel goed te keuren en onverwijld door te voeren;

iv)

in het licht van het schuldniveau en de stijging van de leeftijdsgebonden uitgaven de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te bevorderen door passende vooruitgang te boeken in de richting van de MTD en door aanvullende hervormingsmaatregelen op het gebied van pensioenen te nemen, zoals is aangekondigd.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Reëel BBP

(Verandering in %)

CP dec 2006

4,2

4,0

2,2

2,6

4,2

4,3

COM nov 2006

4,2

4,0

2,4

2,7

n.b.

n.b.

CP sep 2006

4,1

4,1

2,2

2,6

4,1

n.b.

CP dec 2005

4,2

4,3

4,1

4,1

n.b.

n.b.

HICP-inflatie

(%)

CP dec 2006

3,6

3,9

6,2

3,3

3,0

2,8

COM nov 2006

3,5

3,9

6,8

3,9

n.b.

n.b.

CP sep 2006

3,6

3,5

6,2

3,3

3,0

n.b.

CP dec 2005

3,5

2,1

3,0

2,4

n.b.

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

CP dec 2006  (5)

0,5

0,9

– 0,4

– 1,2

– 0,5

0,4

COM nov 2006 (9)

0,6

1,0

0,1

– 0,5

n.b.

n.b.

CP sep 2006  (5)

0,3

0,8

– 0,3

– 0,9

0,0

n.b.

CP dec 2005  (5)

– 1,0

– 0,5

– 0,1

0,4

n.b.

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

CP dec 2006

– 7,8

– 10,1

– 6,8

– 4,3

– 3,2

– 2,7

COM nov 2006

– 7,8

– 10,1

– 7,4

– 5,6

n.b.

n.b.

CP sep 2006

– 7,5

– 10,1

– 6,8

– 4,3

– 3,2

n.b.

CP dec 2005  (10)

– 7,4

– 6,1

– 4,7

– 3,4

n.b.

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

CP dec 2006

– 3,7

– 6,2

– 2,4

0,0

0,9

1,1

COM nov 2006

– 3,7

– 6,1

– 2,9

– 1,4

n.b.

n.b.

CP sep 2006

– 3,4

– 6,3

– 2,4

– 0,2

0,8

n.b.

CP dec 2005  (10)

– 3,8

– 2,9

– 1,7

– 0,7

n.b.

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

CP dec 2006  (5)

– 8,0

– 10,5

– 6,6

– 3,8

– 3,0

– 2,9

COM nov 2006

– 8,1

– 10,5

– 7,4

– 5,4

n.b.

n.b.

CP sep 2006  (5)

– 7,6

– 10,5

– 6,7

– 3,9

– 3,2

n.b.

CP dec 2005

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

Structureel saldo (6)

(% van het BBP)

CP dec 2006  (7)

– 8,0

– 9,8

– 5,6

– 3,7

– 3,0

– 2,9

COM nov 2006 (8)

– 8,5

– 10,3

– 6,5

– 5,1

n.b.

n.b.

CP sep 2006

– 7,6

– 9,7

– 5,8

– 3,6

– 3,2

n.b.

CP dec 2005

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

CP dec 2006

61,7

67,5

70,1

71,3

69,3

67,5

COM nov 2006

61,7

67,6

70,9

72,7

n.b.

n.b.

CP sep 2006

62,3

68,5

71,3

72,3

70,4

n.b.

CP dec 2005  (10)

61,5

63,0

63,2

62,3

n.b.

n.b.

Bron:

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  In zijn advies over het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2005 had de Raad aangegeven dat de geplande uitgavenvermindering ter grootte van 7,5 % van het BBP niet door concrete maatregelen werd onderbouwd. Om die reden had hij Hongarije verzocht om uiterlijk op 1 september 2006 een aangepast geactualiseerd convergentieprogramma in te dienen, waarin concrete en structurele maatregelen werden genoemd die geheel in overeenstemming zijn met zijn aanpassingstraject voor de middellange termijn. Gevolg gevend aan dit verzoek heeft Hongarije op 1 september 2006 zijn aangepaste programma bij de Raad en de Commissie ingediend.

(3)  De tekortdoelstelling van 3,2 % van het BBP voor 2009 ligt nog steeds boven de in het Verdrag vastgelegde drempel van 3 % van het BBP. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de Raad en de Commissie rekening zullen houden met 20 % van de jaarlijkse budgettaire kosten van de pensioenhervorming (die in dat jaar naar schatting 0,3 % van het BBP zullen bedragen) wanneer zij een besluit nemen over de beëindiging van de buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Hongarije (overeenkomstig artikel 2, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1467/97, als gewijzigd, waarin is bepaald dat indien het overheidstekort „… in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert”, de Raad en de Commissie de nettokosten van een pensioenhervorming waarbij een pijler met volledige kapitaaldekking wordt ingevoerd, gedurende een overgangsperiode van vijf jaar op een lineair degressieve basis in aanmerking dienen te nemen, met inachtneming van de uitvoeringsbepalingen van de gedragscode).

(4)  Er ontbreken met name gegevens over de overheidsuitgaven naar functie en het aantal gewerkte uren, alsook over de financiële activa en de financiële schuld van de overheid; ook sommige gegevens over de houdbaarheid van de openbare financiën zijn niet meegedeeld.

(5)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(6)  Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

(7)  Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit het programma (0,7 % van het BBP in 2006, 1,0 % van het BBP in 2007 en 0,1 % van het BBP in 2008; alle met een tekortverhogend effect).

(8)  Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (0,4 % van het BBP in 2005, met een tekortverminderend effect; en 0,3 % van het BBP in 2006, 0,9 % van het BBP in 2007 en 0,3 % van het BBP in 2008, alle met een tekortverhogend effect).

(9)  Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 3,7 %, 3,6 %, 3,4 % en 3,2 % in de periode 2005-2008.

(10)  Omwille van de vergelijkbaarheid zijn de begrotingsgegevens van het convergentieprogramma van december 2005 aangepast om rekening te houden met de kosten die met de pensioenhervorming verband houden.

Bron:

Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/28


Inleiding van een procedure

(Zaak nr. COMP/M.4504 — SFR/TELE 2 France)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/08)

Op 19 maart 2007 heeft de Commissie besloten in bovengenoemde zaak de procedure in te leiden nadat zij heeft vastgesteld dat er ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de aangemelde concentratie met de gemeenschappelijke markt. De inleiding van de procedure start een tweede fase in het onderzoek naar de aangemelde concentratie. De beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder c, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Om met deze opmerkingen in de procedure rekening te kunnen houden dienen deze de Commissie uiterlijk vijftien dagen na dagtekening van deze bekendmaking te hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.4504 — SFR/TELE 2 France, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

DG Concurrentie

Merger Registry

Jozef II-straat 70

B-1000 Brussel


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/29


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(2007/C 71/09)

Datum waarop het besluit is genomen

19.12.2006

Nummer van de steunmaatregel

NN 4/04 (ex N 13/04)

Lidstaat

Bondsrepubliek Duitsland

Regio

Schleswig-Holstein

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Förderung der Dorf- und ländlichen Regionalentwicklung — Änderung des Beihilferegimes N 326/99

Rechtsgrond

Richtlinien zur Förderung der Dorf- und ländlichen Regionalentwicklung in Schleswig-Holstein

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Investeringen en technische bijstand

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

956 100 EUR

Steunintensiteit

Variabel

Looptijd

2003-2006

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Landesregierung Schleswig-Holstein

Ministerium für ländliche Räume, Landesplanung, Landwirtschaft und Tourismus

D-24106 Kiel

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

13.12.2006

Nummer van de steunmaatregel

NN 44/06

Lidstaat

Bondsrepubliek Duitsland

Regio

Schleswig-Holstein

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

BVD-Beihilfe Richtlinien

Rechtsgrond

Landesverordnung zum Schutz der Rinder vor eine Infektion mit dem Bovinen Virusdiarrhoe-Virus vom 13.9.2005

BVD-Beihilfe Richtlinie

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Het voorkomen van BVD-infecties

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

1 175 000 EUR/jaar

Steunintensiteit

Maximaal 50 % van de subsidiabele kosten en maximaal 100 %/geselecteerd dier

Looptijd

2 jaar

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministerium für Landwirtschaft

Mercatorstr. 3

D-24106 Kiel

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

6.12.2006

Nummer van de steunmaatregel

NN 47/06 (ex N 445/06)

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

England

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Cattle Compensation Scheme: Bovine TB, Brucellosis, BSE and EBL (England)

Rechtsgrond

The Animal Health Act 1981, The Tuberculosis (England) Order 2006, The Brucellosis (England) Order, The Enzootic Bovine Lekosis (England) Order 2000 and The Transmissible Spongiform Encephalopathies Regulations 2006

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Risicobeheer: dierziekten

Vorm waarin de steun wordt verleend

Subsidie

Begrotingsmiddelen

102 miljoen GBP (147 miljoen EUR)

Steunintensiteit

100 %

Looptijd

1.2.2006-31.1.2012

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Department for Environment, Food and Rural Affairs (Defra)

TB Division: Policy and Compensation Branch

1A, Page Street

London SW1P 4PQ

United Kingdom

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

8.2.2007

Nummer van de steunmaatregel

NN 60/06 ex N 569/06

Lidstaat

Nederland

Regio

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Vrijstelling van accijnzen voor pure plantaardige olie, OPEK

OPEK

Rechtsgrond

Individuele beschikkingen, bevoegdheid van de Staatssecretaris van Financiën

Aard van de maatregel

Vrijstelling van accijnzen

Doelstelling

Vrijstelling van accijnzen op stookolie, ter compensatie van de extra kosten die voor OPEK bij de vervaardiging van pure plantaardige olie ontstaan. Beperking van de CO2 — uitstoot in Nederland

Vorm waarin de steun wordt verleend

Compensatiebetaling, Steun ter compensatie van de extra kosten voor de vervaardiging van pure plantaardige olie

Begrotingsmiddelen

1 000 000 EUR

Steunintensiteit

Compensatie voor extra productiekosten

Looptijd

16.7.2002-31.12.2010

Betrokken economische sector(en)

Landbouw — Energieproductie

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministerie van Financiën Den Haag

Postbus 20201

2500 EE Den Haag

Nederland

Andere informatie

Deze vrijstelling van accijnzen werd goedgekeurd voor drie ondernemingen, OPEK is één van deze ondernemingen

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

8.2.2007

Nummer van de steunmaatregel

NN 61/06 ex N 570/06

Lidstaat

Nederland

Regio

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Vrijstelling van accijnzen voor pure plantaardige olie, Solaroilsystems

Solaroilsystems

Rechtsgrond

Individuele beschikkingen, bevoegdheid van de Staatssecretaris van Financiën

Aard van de maatregel

Vrijstelling van accijnzen

Doelstelling

Vrijstelling van accijnzen op stookolie, ter compensatie van de extra kosten die voor Solaroilsystems bij de vervaardiging van pure plantaardige olie ontstaan. Beperking van de CO2-uitstoot in Nederland

Vorm waarin de steun wordt verleend

Compensatiebetaling. Steun ter compensatie van de extra kosten voor de vervaardiging van pure plantaardige olie

Begrotingsmiddelen

6 800 000 EUR

Steunintensiteit

Compensatie voor extra productiekosten

Looptijd

25.6.2003-31.12.2010

Betrokken economische sector(en)

Landbouw — Energieproductie

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministerie van Financiën Den Haag

Postbus 20201

2500 EE Den Haag

Nederland

Andere informatie

Deze vrijstelling van accijnzen werd goedgekeurd voor drie ondernemingen, Solaroilsystems is één van deze ondernemingen

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/33


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4441 — EN+/Glencore/SUAL/UC RUSAL)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/10)

Op 1 februari 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie ”van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4441. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu)


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/33


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4544 — RANK/SIG)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/11)

Op 15 maart 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie ”van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4544. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu)


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/34


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4560 — ONEX/Eastman Kodak Health Group)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/12)

Op 15 maart 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie ”van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4560. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu)


III Voorbereidende handelingen

Initiatieven van de lidstaten

Raad

28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/35


Initiatief van het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Finland, de Portugese Republiek, Roemenië en het Koninkrijk Zweden met het oog op de aanneming van het besluit van de Raad inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit

(2007/C 71/13)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 30, lid 1, onder a) en b), artikel 31, lid 1, onder a), artikel 32 en artikel 34, lid 2, onder c),

Op initiatief van het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Finland, de Portugese Republiek, Roemenië en het Koninkrijk Zweden,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad van de Europese Unie hecht het allergrootste belang aan de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, zijnde een idee dat sterk leeft bij de bevolking van de landen die in de Unie verenigd zijn.

(2)

De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld de burgers een hoog niveau van zekerheid te verschaffen in die ruimte van vrijheid, veiligheid en recht door in de lidstaten gemeenschappelijke procedures op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken te ontwikkelen.

(3)

In de conclusies van de Europese Raad van Tampere in oktober 1999 wordt bevestigd dat met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van strafbare feiten betere informatie-uitwisseling tussen de bevoegde instanties van de lidstaten nodig is.

(4)

In het Haags programma betreffende de versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie van november 2004, bracht de Europese Raad zijn overtuiging tot uitdrukking dat daartoe een innoverende benadering van de grensoverschrijdende uitwisseling van rechtshandhavingsinformatie nodig is.

(5)

De Europese Raad verklaarde derhalve dat dergelijke informatie moet worden uitgewisseld volgens het beschikbaarheidsbeginsel. Dit betekent dat een rechtshandhavingsfunctionaris in een lidstaat van de Unie informatie die hij voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft bij een andere lidstaat kan verkrijgen en dat de betrokken rechtshandhavingsinstantie in een lidstaat die informatie voor het aangegeven doel beschikbaar stelt, rekening houdend met de eisen van de lopende onderzoeken in die lidstaat.

(6)

De Europese Raad stelde 1 januari 2008 vast als uiterste datum voor de verwezenlijking van deze doelstelling van het Haags programma.

(7)

Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad van 18 december 2006 betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten van de Europese Unie (2) stelt regels vast volgens welke de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten snel en doeltreffend bestaande informatie en inlichtingen kunnen uitwisselen teneinde een strafrechtelijk onderzoek uit te voeren of politie-inlichtingen te verzamelen.

(8)

In het Haags programma betreffende de versterking van vrijheid, veiligheid en recht wordt echter verklaard dat ten volle gebruik moet worden gemaakt van nieuwe technologieën en dat ook wederzijdse toegang tot nationale databanken moet worden gefaciliteerd. Het Haags programma bepaalt ook dat nieuwe gecentraliseerde Europese gegevensbestanden uitsluitend kunnen worden opgezet op basis van studies die de toegevoegde waarde ervan hebben aangetoond.

(9)

Met het oog op effectieve internationale samenwerking is het van fundamenteel belang dat nauwkeurige informatie snel en efficiënt kan worden uitgewisseld. Doel is procedures te introduceren ter bevordering van middelen voor snelle, efficiënte en goedkope gegevensuitwisseling. Met het oog op het gezamenlijk gebruik van gegevens zal met betrekking tot die procedures een verantwoordingsplicht gelden, en moeten de procedures de nodige waarborgen bieden wat betreft de juistheid en de beveiliging van de gegevens bij transmissie en opslag, en zullen er procedures zijn voor de registratie van uitgewisselde gegevens en beperkingen op het gebruik van die gegevens.

(10)

Aan die eisen is voldaan door middel van het Verdrag van Prüm van 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie. Opdat alle lidstaten kunnen voldoen aan de essentiële vereisten van het Haags programma en tevens het tijdschema daarvan gehaald kan worden, moeten de fundamentele onderdelen van het Verdrag van Prüm voor alle lidstaten van toepassing zijn. Dit besluit van de Raad is daarom gebaseerd op de voornaamste bepalingen van het Verdrag van Prüm.

(11)

Dit besluit bevat derhalve bepalingen die bedoeld zijn om de informatie-uitwisseling te bevorderen en houdt in dat de lidstaten elkaar toegang verlenen tot hun geautomatiseerde DNA-analysebestanden, geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen en voertuigregisters. In het geval van nationale DNA-analysebestanden en geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen moet een hit/no hit-systeem de verzoekende lidstaat in staat stellen specifieke met een dossier verband houdende persoonsgegevens op te vragen in de lidstaat die het dossier beheert en, waar nodig, via rechtshulpprocedures om nadere informatie te verzoeken.

(12)

Dit zal de bestaande procedures aanzienlijk bespoedigen doordat de lidstaten zo kunnen nagaan of een andere lidstaat over de door hen gewenste informatie beschikt, en om welke lidstaat het gaat.

(13)

Grensoverschrijdende gegevensvergelijking kan misdaadbestrijding een nieuwe dimensie geven. De informatie die door het vergelijken van gegevens wordt verkregen, moet voor de lidstaten de deur openen naar nieuwe onderzoeksmethoden en derhalve een cruciale rol spelen in het ondersteunen van de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten.

(14)

De regels zijn gebaseerd op het in een netwerk onderbrengen van de nationale databanken van de lidstaten en houden dus een eenvoudige en effectieve aanpak in van de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.

(15)

Onder bepaalde voorwaarden moeten de lidstaten al dan niet persoonsgebonden gegevens kunnen verstrekken, zodat de uitwisseling van gegevens over grootschalige evenementen met een grensoverschrijdende dimensie wordt verbeterd.

(16)

Aangezien internationale samenwerking, met name wat betreft de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, verder moet worden verbeterd, maakt dit besluit niet alleen verbeterde informatie-uitwisseling mogelijk, maar ook onder meer nauwere samenwerking tussen de politieautoriteiten, bijv. door middel van gezamenlijke veiligheidsoperaties (bijv. gezamenlijke patrouilles) en grensoverschrijdende interventies indien er onmiddellijk gevaar voor lijf en leden dreigt.

(17)

Nauwere politiële en justitiële samenwerking in strafzaken moet gepaard gaan met de eerbiediging van de grondrechten, met name het recht op bescherming van het privé-leven en van persoonsgegevens. Dat wordt gewaarborgd door de uitgebreide specifieke regeling inzake gegevensbescherming die in het besluit is opgenomen, en die toegesneden is op de specifieke aard van de gegevensuitwisseling die het reguleert. De specifieke bepalingen inzake gegevensbescherming in het besluit houden met name rekening met het specifieke karakter van de grensoverschrijdende online toegang tot databanken. Aangezien bij online toegang de lidstaat die het dossier beheert geen voorafgaande controle kan uitvoeren, bevat het besluit een aantal maatregelen die ervoor moeten zorgen dat controle achteraf plaatsvindt.

(18)

Zich bewust van het belang van dit Raadsbesluit voor de bescherming van de rechten van personen, en in het besef dat voor het verstrekken van gegevens aan een andere lidstaat een voldoende niveau van gegevensbescherming door de ontvangende lidstaat nodig is, dragen de lidstaten zorg voor de efficiënte uitvoering van alle in dit besluit vervatte gegevensbeschermingsregels.

(19)

Aangezien de doelstellingen van dit besluit, met name de verbetering van de informatie-uitwisseling in de Europese Unie, wegens het grensoverschrijdend karakter van misdaadbestrijding en veiligheidskwesties niet afdoende door de lidstaten afzonderlijk kunnen worden verwezenlijkt, en de lidstaten genoodzaakt zijn hiervoor op elkaar een beroep te doen, kunnen zij derhalve beter op Europees niveau gerealiseerd worden. De Raad kan bijgevolg maatregelen aannemen volgens het subsidiariteitsbeginsel op grond van artikel 5 van het EG-Verdrag, waarnaar in artikel 2 van EU-verdrag wordt verwezen. Overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(20)

Dit besluit is in overeenstemming met de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegd zijn,

BESLUIT:

HOOFDSTUK I

ALGEMEEN

Artikel 1

Doel en werkingssfeer

De lidstaten beogen met dit besluit de grensoverschrijdende samenwerking, met name op gebieden die onder titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen, te intensiveren, met name de uitwisseling van informatie tussen instanties die met de voorkoming en opsporing van strafbare feiten belast zijn. Daartoe hebben bevat dit besluit regels op de volgende gebieden:

a)

bepalingen over de voorwaarden en de procedure voor de geautomatiseerde overdracht van DNA-profielen, dactyloscopische gegevens en bepaalde gegevens uit de nationale kentekenregisters (Hoofdstuk 2);

b)

bepalingen over de voorwaarden voor gegevensverstrekking in het kader van grootschalige evenementen met een grensoverschrijdende dimensie (Hoofdstuk 3);

c)

bepalingen over de voorwaarden voor de verstrekking van informatie ter voorkoming van terroristische misdrijven (Hoofdstuk 4);

d)

bepalingen over de voorwaarden en de procedure voor de intensivering van de politiële samenwerking via diverse maatregelen (Hoofdstuk 5).

HOOFDSTUK 2

ONLINE TOEGANG EN VERVOLGVERZOEKEN

DEEL 1

DNA-Profielen

Artikel 2

Aanleggen van nationale DNA-analysebestanden

1.   De lidstaten leggen ter opsporing van strafbare feiten nationale DNA-analysebestanden aan en beheren deze. De verwerking van de in deze bestanden opgeslagen gegevens op grond van dit besluit geschiedt behoudens de overige bepalingen van dit verdrag, met inachtneming van het voor de verwerking geldende nationale recht.

2.   Ter uitvoering van dit besluit waarborgen de lidstaten dat linkgegevens uit het nationale DNA-analysebestand, als bedoeld in de eerste zin van het eerste lid, aanwezig zijn. Linkgegevens omvatten uitsluitend de op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA vastgestelde DNA-profielen en een kenmerk. De linkgegevens mogen geen gegevens bevatten op basis waarvan de betrokkene rechtstreeks kan worden geïdentificeerd. Linkgegevens die niet op een persoon terug te voeren zijn (ongeïdentificeerde DNA-profielen), dienen als zodanig herkenbaar te zijn.

3.   Elke lidstaat deelt overeenkomstig artikel 33 het secretariaat-generaal van de Raad de nationale DNA-analysebestanden, waarop de artikelen 2 tot en met 6 van toepassing zijn, alsmede de voorwaarden voor de geautomatiseerde bevraging, bedoeld in artikel 3, lid 1, mee.

Artikel 3

Geautomatiseerde bevraging van DNA-profielen

1.   Ter opsporing van strafbare feiten verlenen de lidstaten aan de nationale contactpunten van de andere lidstaten, bedoeld in artikel 6, toegang tot de linkgegevens van hun DNA-analysebestanden, met het recht deze geautomatiseerd te bevragen door middel van een vergelijking van de DNA-profielen. De bevoegdheid tot bevraging mag uitsluitend in individuele gevallen en met inachtneming van het nationale recht van de verzoekende lidstaten worden uitgeoefend.

2.   Indien bij een geautomatiseerde bevraging wordt vastgesteld dat een verstrekt DNA-profiel met een in het bestand van de ontvangende lidstaat opgeslagen DNA-profiel overeenkomt, ontvangt het nationale contactpunt van de verzoekende lidstaat geautomatiseerd de informatie over de linkgegevens waarmee een overeenkomst is vastgesteld. Indien geen overeenkomst kan worden vastgesteld, wordt zulks geautomatiseerd meegedeeld.

Artikel 4

Geautomatiseerde vergelijking van DNA-profielen

1.   Ter opsporing van strafbare feiten vergelijken de lidstaten met wederzijds goedvinden via hun nationale contactpunten hun ongeïdentificeerde DNA-profielen met alle DNA-profielen uit linkgegevens van de andere nationale DNA-analysebestanden. Verstrekking en vergelijking geschieden geautomatiseerd. Verstrekking ter vergelijking van ongeïdentificeerde DNA-profielen geschiedt uitsluitend in die gevallen waarin het nationale recht van de verzoekende lidstaat hierin voorziet.

2.   Indien een lidstaat bij de vergelijking, bedoeld in het eerste lid, vaststelt dat verstrekte DNA-profielen met enig profiel in zijn DNA-analysebestand overeenkomen, verstrekt hij onverwijld aan het nationale contactpunt van de andere lidstaat de linkgegevens waarmee een overeenkomst is vastgesteld.

Artikel 5

Verstrekking van nadere persoonsgegevens en overige informatie

Indien in het kader van de procedure, bedoeld in de artikelen 3 en 4, wordt vastgesteld dat DNA-profielen overeenkomen, is het nationale recht, met inbegrip van de rechtshulpvoorschriften, van de aangezochte lidstaat bepalend voor de verstrekking van nadere, met betrekking tot de linkgegevens beschikbare persoonsgegevens en overige informatie.

Artikel 6

Nationaal contactpunt en uitvoeringsmaatregelen

1.   Ter uitvoering van de gegevensverstrekking, bedoeld in de artikelen 3 en 4, wijst elke lidstaat een nationaal contactpunt aan. Het hiervoor van toepassing zijnde nationale recht bepaalt de bevoegdheden van het nationaal contactpunt.

2.   De bijzonderheden met betrekking tot de technische regelingen voor de in de artikelen 3 en 4 beschreven procedures worden door middel van de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 34 geregeld.

Artikel 7

Afname van celmateriaal en verstrekking van DNA-profielen

Indien in het kader van een lopend opsporingsonderzoek of strafrechtelijke procedure geen DNA-profiel beschikbaar is van een bepaalde persoon die zich op het grondgebied van een aangezochte lidstaat bevindt, verleent de aangezochte lidstaat rechtshulp door het afnemen en onderzoeken van celmateriaal van deze persoon evenals door verstrekking van het verkregen DNA-profiel, indien:

a)

de verzoekende lidstaat meedeelt voor welk doel zulks vereist is;

b)

de verzoekende lidstaat een naar het recht van die staat vereist onderzoeksbevel of verklaring van de bevoegde autoriteit overlegt, waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor het afnemen en onderzoeken van celmateriaal zou zijn voldaan indien de desbetreffende persoon zich op het grondgebied van de verzoekende lidstaat zou bevinden; en

c)

naar het recht van de aangezochte lidstaat aan de voorwaarden voor het afnemen en onderzoeken van celmateriaal alsmede aan de voorwaarden voor de verstrekking van het verkregen DNA-profiel, is voldaan.

DEEL 2

Dactyloscopische gegevens

Artikel 8

Dactyloscopische gegevens

Ter uitvoering van dit besluit zien de lidstaten erop toe dat linkgegevens uit het bestand van de ter voorkoming en opsporing van strafbare feiten opgezette nationale geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen beschikbaar zijn. Linkgegevens omvatten uitsluitend dactyloscopische gegevens en een kenmerk. De linkgegevens mogen geen gegevens bevatten waarmee de betrokkene rechtstreeks kan worden geïdentificeerd. Linkgegevens die niet op een persoon terug te voeren zijn (ongeïdentificeerde dactyloscopische gegevens) dienen als zodanig herkenbaar te zijn.

Artikel 9

Geautomatiseerde bevraging van dactyloscopische gegevens

1.   Ter voorkoming en opsporing van strafbare feiten verlenen de lidstaten aan de nationale contactpunten van de andere lidstaten, bedoeld in artikel 11, toegang tot de linkgegevens van de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen die zij daartoe hebben opgezet, zulks met het recht deze geautomatiseerd te bevragen door middel van een vergelijking van de dactyloscopische gegevens. De bevoegdheid tot bevraging mag uitsluitend in individuele gevallen en met inachtneming van het nationale recht van de verzoekende lidstaat worden uitgeoefend.

2.   De definitieve koppeling van een dactyloscopisch gegeven aan een linkgegeven van de met het bestandsbeheer belaste lidstaat geschiedt door het nationale contactpunt van de verzoekende lidstaat aan de hand van de geautomatiseerd verstrekte linkgegevens, die voor de eenduidige koppeling noodzakelijk zijn.

Artikel 10

Verstrekking van nadere persoonsgegevens en overige informatie

Indien in het kader van de procedure, als bedoeld in artikel 9, wordt vastgesteld dat dactyloscopische gegevens overeenkomen, is het nationale recht, met inbegrip van de rechtshulpvoorschriften, van de aangezochte lidstaat bepalend voor de verstrekking van nadere, met betrekking tot de linkgegevens beschikbare persoonsgegevens en overige informatie.

Artikel 11

Nationaal contactpunt en uitvoeringsmaatregelen

1.   Ter uitvoering van de gegevensverstrekking, als bedoeld in artikel 9, benoemt elke lidstaat een nationaal contactpunt. De bevoegdheden van het nationaal contactpunt worden bepaald door het hiervoor van toepassing zijnde nationale recht.

2.   De bijzonderheden met betrekking tot de technische regelingen voor de in artikel 9 beschreven procedure worden door middel van de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 34 geregeld.

DEEL 3

Gegevens uit de kentekenregisters

Artikel 12

Geautomatiseerde bevraging van gegevens uit de kentekenregisters

1.   Ter voorkoming en opsporing van strafbare feiten alsmede ter afhandeling van overtredingen die in de verzoekende lidstaat tot de bevoegdheid van de rechtbanken of het Openbaar Ministerie behoren, en ter handhaving van de openbare orde en veiligheid, verlenen de lidstaten aan de nationale contactpunten van de andere lidstaten, bedoeld in het tweede lid, toegang tot de volgende gegevens uit de nationale kentekenregisters, zulks met het recht deze in individuele gevallen geautomatiseerd te bevragen:

a)

gegevens met betrekking tot de eigenaars of houders; en

b)

gegevens met betrekking tot voertuigen.

De bevraging mag uitsluitend met gebruikmaking van een volledig chassisnummer of een volledig kenteken worden gedaan. De bevoegdheid tot bevraging mag uitsluitend met inachtneming van het nationale recht van de verzoekende lidstaat worden uitgeoefend.

2.   Ter uitvoering van de gegevensuitwisseling, bedoeld in het eerste lid, benoemt elke lidstaat een nationaal contactpunt voor inkomende verzoeken. De bevoegdheden van de nationale contactpunten worden bepaald door het hiervoor van toepassing zijnde nationale recht. De bijzonderheden met betrekking tot de technische regelingen voor de procedure worden door middel van de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 35 geregeld.

HOOFDSTUK 3

GROOTSCHALIGE EVENEMENTEN

Artikel 13

Verstrekking van niet-persoonsgebonden gegevens

Ter voorkoming van strafbare feiten en ter handhaving van de openbare orde en veiligheid in samenhang met grootschalige evenementen met een grensoverschrijdende dimensie, in het bijzonder sportmanifestaties of bijeenkomsten van de Europese Raad, verstrekken de lidstaten elkaar zowel op verzoek als op eigen initiatief, met inachtneming van het nationale recht van de verstrekkende lidstaat, niet-persoonsgebonden gegevens die hiertoe noodzakelijk kunnen zijn.

Artikel 14

Verstrekking van persoonsgegevens

1.   Ter voorkoming van strafbare feiten en ter handhaving van de openbare orde en veiligheid in samenhang met grootschalige evenementen met een grensoverschrijdende dimensie, in het bijzonder sportmanifestaties of bijeenkomsten van de Europese Raad, verstrekken de lidstaten elkaar zowel op verzoek als op eigen initiatief persoonsgegevens, indien definitieve veroordelingen of andere feiten het vermoeden rechtvaardigen dat de desbetreffende personen tijdens het evenement strafbare feiten zullen plegen of dat zij een gevaar voor de openbare orde en veiligheid vormen, voor zover de verstrekking van deze gegevens overeenkomstig het nationale recht van de verstrekkende lidstaat is toegestaan.

2.   De persoonsgegevens mogen uitsluitend worden verwerkt voor de in het eerste lid omschreven doeleinden en in het kader van het nauwkeurig omschreven evenement waarvoor deze werden meegedeeld. De verstrekte gegevens dienen onverwijld te worden gewist zodra de doeleinden, bedoeld in het eerste lid, zijn verwezenlijkt of niet meer verwezenlijkt kunnen worden. De verstrekte gegevens dienen in elk geval uiterlijk na een jaar te worden gewist.

Artikel 15

Nationaal contactpunt

Ter uitvoering van de gegevensverstrekking, bedoeld in de artikelen 13 en 14, wijst elke lidstaat een nationaal contactpunt aan. De bevoegdheden van het nationaal contactpunt worden bepaald door het hiervoor van toepassing zijnde nationale recht.

HOOFDSTUK 4

MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN TERRORISTISCHE MISDRIJVEN

Artikel 16

Verstrekking van informatie ter voorkoming van terroristische misdrijven

1.   Ter voorkoming van terroristische misdrijven kunnen lidstaten aan de nationale contactpunten van andere lidstaten, bedoeld in het derde lid, met inachtneming van het nationale recht, in individuele gevallen, ook zonder verzoek de in het tweede lid genoemde persoonsgegevens en informatie verstrekken, voor zover zulks noodzakelijk is omdat bepaalde feiten het vermoeden rechtvaardigen dat de betrokkenen strafbare feiten zullen plegen als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (3).

2.   De te verstrekken gegevens en informatie omvatten namen, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats alsmede de beschrijving van de omstandigheden die aanleiding geven tot het vermoeden, bedoeld in het eerste lid.

3.   Elke lidstaat benoemt een nationaal contactpunt dat is belast met de gegevensuitwisseling met de nationale contactpunten van de andere lidstaat. De bevoegdheden van het nationale contactpunt worden bepaald door het hiervoor van toepassing zijnde nationale recht.

4.   De verstrekkende lidstaat kan, met inachtneming van het nationale recht, voorwaarden verbinden aan het gebruik van deze gegevens en informatie door de ontvangende lidstaat. De ontvangende lidstaat is aan deze voorwaarden gebonden.

HOOFDSTUK 5

ANDERE SAMENWERKINGSVORMEN

Artikel 17

Gezamenlijk optreden

1.   Ter intensivering van de politiële samenwerking kunnen de door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten gezamenlijke patrouilles en andere vormen van gezamenlijk optreden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van strafbare feiten instellen, waarbij de door de lidstaten aangewezen ambtenaren of ander overheidspersoneel („ambtenaren”), van andere lidstaten aan het optreden op het grondgebied van een lidstaat meewerken.

2.   Elke lidstaat kan als gastlidstaat, met inachtneming van zijn nationale recht, ambtenaren van andere lidstaten met toestemming van de zendlidstaat in het kader van een gezamenlijk optreden uitvoerende bevoegdheden toekennen of, voor zover zulks naar het recht van de gastlidstaat is toegestaan, ambtenaren van andere lidstaten toestaan hun uitvoerende bevoegdheden overeenkomstig het recht van de zendlidstaat uit te oefenen. Deze uitvoerende bevoegdheden mogen hierbij uitsluitend onder leiding en in beginsel in aanwezigheid van ambtenaren van de gastlidstaat worden uitgeoefend. De ambtenaren van de andere lidstaten zijn hierbij aan het nationale recht van de gastlidstaat gebonden. Hun handelen valt onder de verantwoordelijkheid van de gastlidstaat.

3.   Bij een gezamenlijk optreden betrokken ambtenaren van andere lidstaten zijn onderworpen aan de aanwijzingen van de bevoegde autoriteit van de gastlidstaat.

4.   De lidstaten dienen een verklaring in als bedoeld in artikel 34 waarin zij de praktische aspecten van de samenwerking vaststellen.

Artikel 18

Bijstand in verband met massabijeenkomsten en zware ongevallen

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen elkaar met inachtneming van het nationale recht wederzijds bijstand bij massabijeenkomsten en soortgelijke grootschalige evenementen en, bij zware ongevallen, waarbij zij trachten strafbare feiten te voorkomen en de openbare orde en veiligheid te handhaven door:

a)

elkaar zo vroeg mogelijk over dergelijke situaties met grensoverschrijdende gevolgen te informeren en relevante informatie uit te wisselen;

b)

in situaties met grensoverschrijdende gevolgen de op hun grondgebied noodzakelijke politiemaatregelen te treffen en te coördineren;

c)

op verzoek van de lidstaat op wiens grondgebied de situatie zich voordoet, voor zover mogelijk, ambtenaren, specialisten en adviseurs uit te zenden en uitrusting ter beschikking te stellen.

Artikel 19

Gebruik van bewapening, munitie en uitrusting

1.   Ambtenaren van een lidstaat die zich in het kader van een gezamenlijk optreden op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden, kunnen ter plaatse hun nationale dienstkleding dragen. Zij kunnen daar hun naar het nationale recht van de zendlidstaat toegestane bewapening, munitie en uitrusting meedragen. Elke gastlidstaat kan het meevoeren van bepaalde bewapening, munitie en uitrusting door ambtenaren van de zendlidstaat verbieden.

2.   De lidstaten brengen verklaringen uit als bedoeld in artikel 34 waarin bewapening, munitie en uitrusting worden opgesomd die uitsluitend mogen worden gebruikt bij wettige zelfverdediging of ter verdediging van anderen. De met de feitelijke leiding belaste ambtenaar van de gastlidstaat kan in individuele gevallen met inachtneming van het nationale recht toestemming verlenen voor gebruik van bewapening, munitie en uitrusting dat verder reikt dan het bepaalde in de eerste volzin. Het gebruik van de bewapening, munitie en uitrusting wordt bepaald door het recht van de gastlidstaat. De bevoegde autoriteiten informeren elkaar over de toegestane bewapening, munitie en uitrusting alsmede over de voorwaarden voor het gebruik ervan.

3.   Indien ambtenaren van de ene lidstaat bij maatregelen op grond van dit besluit op het grondgebied van een andere lidstaat voertuigen inzetten, zijn zij aan dezelfde verkeersregels, met inbegrip van de voorrangsrechten en speciale voorrechten, onderworpen als de ambtenaren van de gastlidstaat.

4.   De lidstaten leggen verklaringen over als bedoeld in artikel 34 waarin zij de praktische aspecten van het gebruik van bewapening, munitie en uitrusting vaststellen.

Artikel 20

Bescherming en bijstand

De lidstaten zijn jegens de grensoverschrijdende ambtenaren van de andere lidstaten tijdens de dienstuitoefening tot dezelfde bescherming en bijstand verplicht als jegens de eigen ambtenaren.

Artikel 21

Algemene civielrechtelijke aansprakelijkheidsregeling

1.   Wanneer ambtenaren van een lidstaat in een andere lidstaat optreden, is de eerstgenoemde lidstaat overeenkomstig het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan zij optreden aansprakelijk voor de schade die zij aldaar tijdens hun optreden veroorzaken.

2.   De lidstaat op het grondgebied waarvan de in lid 1 bedoelde schade wordt veroorzaakt, vergoedt deze schade op dezelfde wijze als schade die door zijn eigen ambtenaren wordt toegebracht.

3.   De lidstaat waarvan de ambtenaren op het grondgebied van een andere lidstaat enige schade hebben veroorzaakt, betaalt deze laatste het volledige bedrag terug dat hij aan de slachtoffers of hun rechthebbenden heeft uitgekeerd.

4.   Onder voorbehoud van de uitoefening van zijn rechten tegenover derden en met uitzondering van het bepaalde in lid 3 ziet elke lidstaat, in het geval bedoeld in lid 1, ervan af het bedrag van de door hem geleden schade op een andere lidstaat te verhalen.

Artikel 22

Strafrechtelijke aansprakelijkheid

De ambtenaren die uit hoofde van dit besluit op het grondgebied van gastlidstaat optreden, worden gelijkgesteld met de ambtenaren van die andere lidstaat wat betreft strafbare feiten die door of tegen hen worden gepleegd, tenzij in een andere voor de betrokken lidstaten bindende overeenkomst anderszins is overeengekomen.

Artikel 23

Arbeidsverhouding

Op ambtenaren die uit hoofde van dit besluit op het grondgebied van een andere lidstaat optreden, blijven in arbeidsrechtelijk, en in het bijzonder in tuchtrechtelijk opzicht de in hun lidstaat geldende voorschriften van toepassing.

HOOFDSTUK 6

ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 24

Definities en toepassingsgebied

1.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a)

„Verwerking van persoonsgegevens”: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procedures, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken of wijzigen, selecteren, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens. Als verwerking in de zin van dit besluit geldt ook de mededeling of er al dan niet een hit gevonden is.

b)

„Geautomatiseerde bevraging”: de directe toegang tot een geautomatiseerd bestand van een andere instantie, en wel op zodanige wijze dat de bevraging volledig geautomatiseerd wordt beantwoord.

c)

„Kenmerken”: het markeren van opgeslagen persoonsgegevens, zonder dat daarmee het doel wordt nagestreefd om hun toekomstige verwerking te beperken.

d)

„Afscherming”: het markeren van opgeslagen persoonsgegevens met het doel hun toekomstige verwerking te beperken.

2.   Voor gegevens die uit hoofde van dit besluit worden of zijn verstrekt gelden de volgende bepalingen, tenzij in de voorafgaande hoofdstukken anderszins is bepaald.

Artikel 25

Niveau van gegevensbescherming

1.   Elke lidstaat waarborgt met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die uit hoofde van dit besluit worden of zijn verstrekt, in het nationale recht een gegevensbeschermingsniveau dat tenminste overeenstemt met datgene dat voortvloeit uit het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en het daarbij behorende Aanvullend Protocol van 8 november 2001, en houdt daarbij rekening met Aanbeveling R (87) 15 van het Comité van ministers van de Raad van Europa aan de lidstaten over het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied van 17 september 1987 ook wanneer de gegevens niet geautomatiseerd worden verwerkt.

2.   Met de in dit besluit voorziene verstrekking van persoonsgegevens mag pas worden begonnen nadat op het grondgebied van de bij de verstrekking betrokken lidstaten de bepalingen van dit hoofdstuk in het nationale recht zijn verwerkt. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen of aan de voorwaarden is voldaan.

3.   Lid 2 is niet van toepassing op de lidstaten waar met de in dit besluit voorziene verstrekking van persoonsgegevens reeds is begonnen op grond van het Verdrag van 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie (Verdrag van Prüm).

Artikel 26

Doeleinden

1.   De ontvangende lidstaat mag de persoonsgegevens uitsluitend verwerken voor de doeleinden waarvoor deze op grond van dit besluit zijn verstrekt; verwerking voor andere doeleinden is alleen toegestaan na voorafgaande toestemming van de lidstaat die het dossier beheert en mag uitsluitend beheerd worden door het nationale recht van de ontvangende lidstaat. De toestemming mag worden verleend voor zover op grond van het nationale recht van de lidstaat die het bestand beheert deze verwerking voor zulke andere doeleinden is toegestaan.

2.   De verwerking van de op grond van de artikelen 3, 4 en 9 verstrekte gegevens door de ontvangende lidstaat is uitsluitend toegestaan met het oog op:

a)

de vaststelling of de vergeleken DNA-profielen of dactyloscopische gegevens overeenstemmen;

b)

de voorbereiding en indiening van een politieel of justitieel verzoek om rechtshulp conform nationaal recht in geval van overeenstemming van deze gegevens;

c)

de protocollering als bedoeld in artikel 31.

De lidstaat die het dossier beheert mag de hem op grond van de artikelen 3, 4 en 9 verstrekte gegevens uitsluitend verwerken voor zover dit voor het uitvoeren van de vergelijking, het geautomatiseerde beantwoorden van de bevraging of het protocolleren als bedoeld in artikel 31 noodzakelijk is. Na afloop van de gegevensvergelijking of na de geautomatiseerde beantwoording van de bevraging worden de verstrekte gegevens onverwijld gewist, tenzij verdere verwerking noodzakelijk is ten behoeve van de doelen genoemd in alinea's 2 en 3 van lid 1.

3.   Uit hoofde van artikel 12 verstrekte gegevens mogen door de lidstaat die het dossier beheert uitsluitend worden gebruikt voor zover dit voor het geautomatiseerd beantwoorden van de bevraging of het protocolleren als bedoeld in artikel 31 noodzakelijk is. Na de geautomatiseerde beantwoording van de bevraging worden de verstrekte gegevens onverwijld gewist, tenzij verdere verwerking noodzakelijk is voor het protocolleren op grond van artikel 31. De ontvangende lidstaat mag de in het kader van de beantwoording verkregen gegevens uitsluitend gebruiken voor de procedure op grond waarvan de bevraging is geschied.

Artikel 27

Bevoegde autoriteiten

De verstrekte persoonsgegevens mogen uitsluitend door de autoriteiten, instanties en rechtbanken worden verwerkt die bevoegd zijn voor een taak in het kader van de in artikel 27 genoemde doeleinden. In het bijzonder vindt de doorzending van de verstrekte gegevens aan andere instanties alleen plaats na voorafgaande toestemming van de verstrekkende lidstaat en met inachtneming van het recht van de ontvangende lidstaat.

Artikel 28

Juistheid, actualiteit en opslagduur van de gegevens

1.   De lidstaten staan borg voor de juistheid en de actualiteit van de persoonsgegevens. Als blijkt, op basis van een mededeling van de betrokkene of anderszins, dat onjuiste gegevens of gegevens die niet hadden mogen worden verstrekt, toch verstrekt zijn, dan wordt dit onverwijld aan de ontvangende lidstaat of lidstaten meegedeeld. De betrokken lidstaat is, c.q. de betrokken lidstaten zijn, verplicht de gegevens te corrigeren of te wissen. Voor het overige worden verstrekte persoonsgegevens gecorrigeerd als blijkt dat ze onjuist zijn. Als de ontvangende instantie reden heeft om aan te nemen dat de verstrekte gegevens onjuist zijn of gewist moeten worden, dan stelt zij de verstrekkende autoriteit daarvan onverwijld op de hoogte.

2.   Gegevens waarvan de betrokkene de juistheid aanvecht en waarvan de juistheid of onjuistheid niet kan worden vastgesteld, moeten met inachtneming van het nationale recht van de lidstaten op verzoek van de betrokkene worden gemarkeerd. Indien er een markering is aangebracht mag deze met inachtneming van het nationale recht van de lidstaten alleen met toestemming van de betrokkene of op basis van een besluit van de bevoegde rechtbank of de voor de gegevensbescherming bevoegde onafhankelijke instantie worden opgeheven.

3.   Verstrekte persoonsgegevens worden gewist als ze niet verstrekt of ontvangen hadden mogen worden. Rechtmatig verstrekte en ontvangen gegevens worden gewist:

a)

als ze voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt, niet of niet meer noodzakelijk zijn; als persoonsgegevens ongevraagd zijn verstrekt, moet de ontvangende instantie onverwijld controleren of ze noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt;

b)

na afloop van een in het nationale recht van de verstrekkende lidstaat voorziene maximale termijn voor het bewaren van de gegevens, als de verstrekkende instantie de ontvangende instantie bij de verstrekking op deze termijn heeft gewezen.

Als er reden bestaat om aan te nemen dat door het wissen de belangen van de betrokkene worden geschaad, worden de gegevens afgeschermd in plaats van gewist, overeenkomstig het nationale recht. Afgeschermde gegevens mogen alleen worden verstrekt of gebruikt voor het doel dat ertoe heeft geleid dat ze niet zijn gewist.

Artikel 29

Technische en organisatorische maatregelen ter bescherming en beveiliging van gegevens

1.   De verstrekkende en de ontvangende instantie zijn verplicht om persoonsgegevens effectief te beschermen tegen toevallige of onbevoegde vernietiging, toevallig verlies, onbevoegde toegang, onbevoegde of toevallige verandering en onbevoegde bekendmaking.

2.   De bijzonderheden van de technische vormgeving van de geautomatiseerde bevragingsprocedure worden geregeld in uitvoeringsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 34, die waarborgen dat:

a)

aan de huidige stand van de techniek aangepaste maatregelen ter waarborging van de bescherming en de beveiliging van gegevens worden getroffen, die in het bijzonder de vertrouwelijkheid en de integriteit van de gegevens waarborgen;

b)

bij het gebruik van algemeen toegankelijke netwerken door de daarvoor bevoegde instanties erkende versleutelings- en autorisatieprocedures worden gebruikt; en

c)

dat de toelaatbaarheid van de bevragingen in overeenstemming met artikel 30, leden 2, 4 en 5, kan worden gecontroleerd.

Artikel 30

Vastleggen en protocolleren; bijzondere voorschriften met betrekking tot de geautomatiseerde en niet-geautomatiseerde verstrekking

1.   Elke lidstaat waarborgt dat iedere niet-geautomatiseerde verstrekking en iedere niet-geautomatiseerde ontvangst van persoonsgegevens door de instantie die het bestand beheert en de ontvangende instantie ter controle van de toelaatbaarheid van de verstrekking wordt vastgelegd. De vastlegging omvat de volgende gegevens:

a)

de aanleiding van de verstrekking;

b)

de verstrekte gegevens;

c)

de datum van de verstrekking; en

d)

de aanduiding of het kenmerk van de ontvangende instantie en de instantie die het bestand beheert.

2.   Voor de geautomatiseerde bevraging van gegevens op grond van de artikelen 3, 9 en 12 of geautomatiseerde vergelijking uit hoofde van artikel 4 geldt het volgende:

a)

Geautomatiseerde bevraging of vergelijking mag alleen geschieden door speciaal daartoe gemachtigde ambtenaren van de nationale contactpunten. Op verzoek wordt de lijst van ambtenaren die zijn gemachtigd tot geautomatiseerde bevraging of vergelijking aan de in lid 5 bedoelde toezichthoudende autoriteiten en aan de andere lidstaten ter beschikking gesteld.

b)

Elke lidstaat waarborgt dat iedere verstrekking en iedere ontvangst van persoonsgegevens door de instantie die het dossier beheert en de ontvangende instantie wordt geprotocolleerd, inclusief de kennisgeving ten aanzien van het al dan niet bestaan van een hit. De protocollering omvat de volgende informatie:

i)

de verstrekte gegevens;

ii)

de datum en het precieze tijdstip van de verstrekking; en

iii)

de aanduiding of het kenmerk van de ontvangende instantie en de instantie die het bestand beheert.

De ontvangende instantie protocolleert bovendien de aanleiding van de bevraging of verstrekking alsmede het kenmerk van de ambtenaar die de bevraging heeft uitgevoerd en de ambtenaar die opdracht tot bevraging of verstrekking heeft gegeven.

3.   De protocollerende instantie deelt op verzoek de geprotocolleerde gegevens onverwijld mee aan de voor de controle van de gegevensbescherming bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat en dit uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. Geprotocolleerde gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de volgende doeleinden:

a)

de controle van de gegevensbescherming;

b)

het waarborgen van de dataveiligheid.

4.   De geprotocolleerde gegevens worden door passende voorzieningen tegen oneigenlijk gebruik en andere vormen van misbruik beschermd en twee jaar bewaard. Na afloop van de bewaringstermijn worden de geprotocolleerde gegevens onverwijld gewist.

5.   De juridische controle van de verstrekking of de ontvangst van persoonsgegevens is in handen van de voor de gegevensbescherming bevoegde onafhankelijke instanties van de respectieve lidstaten. Met inachtneming van het nationale recht kan eenieder deze instanties verzoeken om de rechtmatigheid van de verwerking van gegevens met betrekking tot zijn persoon te controleren. Deze instanties alsmede de voor de protocollering bevoegde instanties voeren ook, los van dergelijke verzoeken, bij wijze van steekproef controles uit ten aanzien van de rechtmatigheid van de verstrekkingen, en wel aan de hand van de betrokken bestanden.

De resultaten van deze controleactiviteit worden ter controle door de voor de gegevensbescherming bevoegde onafhankelijke instanties gedurende 18 maanden bewaard. Na afloop van deze termijn worden ze onverwijld gewist. Elke voor de gegevensbescherming bevoegde instantie kan door de voor gegevensbescherming bevoegde onafhankelijke instantie van een andere lidstaat in overeenstemming met het nationale recht om de uitoefening van haar bevoegdheden worden verzocht. De voor de gegevensbescherming bevoegde onafhankelijke instanties van de lidstaten dragen zorg voor de ter vervulling van hun controletaken noodzakelijke wederzijdse samenwerking, in het bijzonder door het uitwisselen van relevante informatie.

Artikel 31

Recht van de betrokkene op informatie en schadevergoeding

1.   Aan de betrokkene dient met inachtneming van het nationale recht, na overlegging van bewijs van zijn identiteit, op verzoek van de op grond van het nationaal recht bevoegde instantie, zonder onredelijke kosten, in algemeen begrijpelijke vorm en zonder onaanvaardbare vertraging informatie te worden verstrekt over de met betrekking tot zijn persoon verwerkte gegevens alsmede over de herkomst daarvan, de ontvanger of ontvangercategorieën, het beoogde doel van de verwerking en de rechtsgrond voor de verwerking. Bovendien heeft de betrokkene recht op correctie van onjuiste gegevens en op het wissen van onrechtmatig verwerkte gegevens. De lidstaten dragen er bovendien zorg voor dat de betrokkene in geval van inbreuk op zijn rechten met betrekking tot gegevensbescherming klacht kan indienen bij een onafhankelijke rechtbank of een tribunaal in de zin van artikel 6, lid 1, van het Europese Verdrag van de rechten van de mens of bij een onafhankelijke controle-instantie in de zin van artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4), en dat hij aanspraak op schadevergoeding kan maken of om een andere vorm van genoegdoening kan verzoeken. De nadere bijzonderheden met betrekking tot de procedure ter verwezenlijking van deze rechten en de redenen voor het beperken van het recht op toegang richten zich naar de desbetreffende nationale wettelijke voorschriften van de lidstaat waarin de betrokkene zijn rechten doet gelden.

2.   Als een instantie van de ene lidstaat persoonsgegevens heeft verstrekt uit hoofde van dit besluit, kan de ontvangende instantie van de andere lidstaat zich niet beroepen op de onjuistheid van de verstrekte gegevens om haar aansprakelijkheid jegens de benadeelde krachtens het nationale recht te ontlopen. Moet de ontvangende instantie schade vergoeden wegens het gebruik van onjuist doorgegeven gegevens, dan betaalt de verstrekkende instantie de ontvangende instantie het volledige bedrag aan schadevergoeding terug.

Artikel 32

Door de lidstaten gevraagde informatie

De ontvangende lidstaat informeert de verstrekkende lidstaat over de verwerking van de verstrekte gegevens en het opgeleverde resultaat.

HOOFDSTUK 7

UITVOERINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 33

Verklaringen

1.   Voor de uitvoering van dit besluit dient elke lidstaat bij de toezending van de tekst van de bepalingen waarmee hij zijn verplichtingen ingevolge dit besluit in zijn nationaal recht omzet, bij het secretariaat-generaal van de Raad een verklaring in, zoals bedoeld in artikel 37, lid 2.

2.   De conform lid 1 ingediende verklaringen kunnen te allen tijde worden gewijzigd door middel van een bij het secretariaat-generaal van de Raad ingediende verklaring. Het secretariaat-generaal van de Raad zendt de ontvangen verklaring door aan de lidstaten en de Commissie.

Artikel 34

Uitvoeringsmaatregelen

De Raad stelt conform de procedure van artikel 34, lid 2, onder c), tweede zin, van het VEU de maatregelen vast die nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit op het niveau van de Unie.

Artikel 35

Kosten

Elke lidstaat draagt de operationele kosten die door zijn instanties bij de uitvoering van dit besluit zijn gemaakt. In bijzondere gevallen kunnen de betrokken lidstaten een afwijkende regeling overeenkomen.

Artikel 36

Verhouding tot andere instrumenten

1.   Het staat de lidstaten vrij om bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die betrekking hebben op de werkingssfeer van dit besluit en van kracht zijn op het tijdstip van de aanneming ervan, te blijven toepassen, voor zover deze overeenkomsten of regelingen de mogelijkheid bieden de doelstellingen van dit besluit tussen de lidstaten te verruimen of te verbreden. Voor de betrokken lidstaten zullen de desbetreffende bepalingen van dit besluit worden toegepast in de plaats van de bepalingen over de werkingssfeer van dit besluit in het Verdrag van Prüm. Artikelen van het Verdrag van Prüm waarvoor in het geheel of gedeeltelijk geen bepalingen van dit besluit in de plaats zijn getreden, blijven van toepassing tussen de verdragsluitende partijen

2.   Het staat de lidstaten vrij om bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen die betrekking hebben op de werkingssfeer van dit besluit aan te gaan of in werking te doen treden nadat het besluit van kracht is geworden, voor zover deze overeenkomsten of regelingen de mogelijkheid bieden de doelstellingen van dit besluit tussen de lidstaten te verruimen of te verbreden.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde overeenkomsten en regelingen laten de betrekkingen met de lidstaten die daarbij geen partij zijn, onverlet.

4.   Binnen [… jaar] na het van kracht worden van dit besluit stellen de lidstaten de Raad en de Commissie in kennis van de bestaande overeenkomsten of regelingen in de zin van lid 1 die zij willen blijven toepassen.

5.   De lidstaten stellen de Raad en de Commissie ook in kennis van iedere nieuwe overeenkomst of regeling in de zin van lid 2, binnen drie maanden na de ondertekening daarvan, dan wel, voor de instrumenten die reeds vóór de aanneming van dit besluit waren ondertekend, binnen drie maanden na de inwerkingtreding daarvan.

6.   Dit besluit bevat geen bepalingen die afbreuk doen aan bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten en derdelanden.

Artikel 37

Uitvoering

1.   De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om binnen [… jaar] na het van kracht worden aan dit besluit te voldoen.

2.   De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mede van de bepalingen waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit besluit in hun nationaal recht omzetten. Bij deze mededeling kan iedere lidstaat laten weten dat hij dit besluit onmiddellijk zal toepassen in zijn betrekkingen met de lidstaten die dezelfde kennisgeving hebben gedaan.

3.   Op basis van deze en andere informatie die door de lidstaten op verzoek ter beschikking gesteld wordt, dient de Commissie [uiterlijk drie jaar na het van kracht worden] bij de Raad een verslag in betreffende de tenuitvoerlegging van dit besluit, alsmede voorstellen voor vervolgstappen.

Artikel 38

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking [… dagen] volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  Advies van ... (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 386 van 29.12.2006, blz. 89.

(3)  PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3.

(4)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/46


Wisselkoersen van de euro (1)

27 maart 2007

(2007/C 71/14)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3347

JPY

Japanse yen

157,91

DKK

Deense kroon

7,4504

GBP

Pond sterling

0,67900

SEK

Zweedse kroon

9,3182

CHF

Zwitserse frank

1,6211

ISK

IJslandse kroon

88,28

NOK

Noorse kroon

8,1270

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5805

CZK

Tsjechische koruna

27,986

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

247,56

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7097

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,8705

RON

Roemeense leu

3,3618

SKK

Slowaakse koruna

33,591

TRY

Turkse lira

1,8538

AUD

Australische dollar

1,6490

CAD

Canadese dollar

1,5429

HKD

Hongkongse dollar

10,4288

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,8579

SGD

Singaporese dollar

2,0242

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 255,62

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,6829

CNY

Chinese yuan renminbi

10,3218

HRK

Kroatische kuna

7,3765

IDR

Indonesische roepia

12 173,13

MYR

Maleisische ringgit

4,6054

PHP

Filipijnse peso

64,079

RUB

Russische roebel

34,6960

THB

Thaise baht

43,200


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INITIATIEVEN VAN DE LIDSTATEN

28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/47


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/15)

Nummer van de steunmaatregel

XT 8/07

Lidstaat

Oostenrijk

Regio

Kärnten

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Richtlinie Forschung, Technologieentwicklung und Innovation (FTI)

Rechtsgrondslag

Kärntner Wirtschaftsförderungsgesetz in der Fassung LGBl 59/2006 Allgemeine Geschäftsbedingungen des KWF (AGB)

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 8,3 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 7, van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

18.1.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Algemene opleiding

Specifieke opleiding

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor opleidingssteun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Kärntner Wirtschaftsförderungs Fonds

Heuplatz 2

A-9020 Klagenfurt


Nummer van de steunmaatregel

XT 9/07

Lidstaat

Oostenrijk

Regio

Kärnten

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Richtlinie Unternehmens- und Projektentwicklung

Rechtsgrondslag

Kärntner Wirtschaftsförderungsgesetz in der Fassung LGBl 59/2006 Allgemeine Geschäftsbedingungen des KWF (AGB)

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 3,17 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 7, van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

18.1.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Algemene opleiding

Specifieke opleiding

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor opleidingssteun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Kärntner Wirtschaftsförderungs Fonds

Heuplatz 2

A-9020 Klagenfurt


Nummer van de steunmaatregel

XT 17/07

Lidstaat

Oostenrijk

Regio

Steiermark

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Basierend auf dem Punkt 5.2 der Richtlinie für die Steirische Wirtschaftsförderung (eingereicht zur Notifizierung bei der EK am 29.8.2006; N 572/06):

Aktionsprogramm Qualifizierung von Fach-, Schlüssel- und Führungskräften in kleinsten, kleinen und mittleren Unternehmen (KMU)

Aktionsprogramm Qualifizierung in Netzwerken

Aktionsprogramm Triality

Rechtsgrondslag

Steiermärkisches Wirtschaftsförderungsgesetz LGBL. Nr. 14/2002 in der geltenden Fassung:

Allgemeine Rahmenrichtlinie für die Gewährung von Förderungen nach dem Steiermärkischen Wirtschaftsförderungsgesetz (Beschluss der Steiermärkischen Landesregierung vom 15.5.2000, GZ LBDWIP 13 Fo 7-00/46

Richtlinie für die Steirische Wirtschaftsförderung (eingereicht zur Notifizierung bei der EK am 29.8.2006; N 572/06)

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 8 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 7, van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

31.1.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Algemene opleiding, Specifieke opleiding

Economische sectoren

Landbouw, Andere be- en verwerkende industrie, Alle diensten, Andere vervoersdiensten, Financiële diensten, Andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Steirische Wirtschaftsförderungsges.m.b.H.

Nikolaiplatz 2

A-8020 Graz

annemarie.goetschl@sfg.at

erich.steiner@sfg.at

(34-316) 70 93-114 bzw. DW 115


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/49


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/16)

Nummer van de steunmaatregel

XS 4/07

Lidstaat

Polen

Regio

Terytorium całego kraju

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Wsparcie dla przedsiębiorstw dokonujących nowych inwestycji (SPO WKP 2.2.1)

Rechtsgrondslag

Rozdział 3a rozporządzenia Ministra Gospodarki i pracy z dnia 27 sierpnia 2004 r. w sprawie udzielania przez Polską Agencję Rozwoju Przedsiębiorczości pomocy finansowej w ramach Sektorowego Programu Operacyjnego — Wzrost konkurencyjności przedsiębiorstw (Dz.U. z 2004 r., nr 195, poz. 2010 z 7 września 2004 r. z późn. zm.)

Ustawa z dnia 9 listopada 2000 r. o utworzeniu Polskiej Agencji Rozwoju Przedsiębiorczości (Dz.U. nr 109, poz. 1158 z późn. zm.)

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 174,8 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

15.11.2006

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Prezes Polskiej Agencji Rozwoju Przedsiębiorczości

ul. Pańska 81/83

PL-00-834 Warszawa


Nummer van de steunmaatregel

XS 7/07

Lidstaat

Italië

Regio

Toscana

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Piano regionale dello sviluppo economico — Azione C «Sostegno dello sviluppo precompetitivo delle pmi industriali»

Rechtsgrondslag

Deliberazione C. R. n. 64 del 22.6.2004

Deliberazione C. R. n. 137 del 21.12.2005

Decreto n. 5273 del 27.10.2006

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 25 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

1.12.2006

Looptijd

30.6.2007

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle be- en verwerkende industrie, Andere diensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Regione Toscana

Via di Novoli, 26

I-50127 Firenze


Nummer van de steunmaatregel

XS 10/07

Lidstaat

Italië

Regio

Regione Liguria

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Agevolazioni per investimenti per l'innovazione tecnologica e per la tutela ambientale

Rechtsgrondslag

Deliberazione della Giunta regionale n. 1632 del 2.12.2006, concernente la modifica del Regolamento per la concessione delle agevolazioni previste dall'art. 11 della legge 27.10.1994, n. 598

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,6 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

2.1.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Regione Liguria

Assessorato allo Sviluppo economico, Industria, Commercio, Commercio equo e solidale, Artigianato

Dipartimento Sviluppo Economico e Politiche dell'Occupazione

Via Fieschi 15

I-16121 Genova


Nummer van de steunmaatregel

XS 16/07

Lidstaat

Oostenrijk

Regio

NUTS II Region Steiermark

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Innovationsprogramm des Landes Steiermark für die Tourismuswirtschaft 2007-2013

Rechtsgrondslag

Steiermärkisches Tourismusgesetz 1992 i.d.F. vom 19.11.2002 sowie Richtlinie „Innovationsprogramm des Landes Steiermark für die Tourismuswirtschaft 2007-2013 “(RSB vom 6.11.2006, GZ: FA12A-48.1.1.2006-2)

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 1,8 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

1.1.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Amt der Steiermärkischen Landesregierung, Fachabteilung 12A gewerbliche Tourismus- und Innovationsförderung

Radetzkystraße 3

A-8010 Graz


Nummer van de steunmaatregel

XS 18/07

Lidstaat

Spanje

Regio

Castilla y León

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Subvenciones para la adquisición de maquinaria para valorización energética de biomasa forestal

Rechtsgrondslag

Orden MAM/1861/2006, de 20 de noviembre, por la que se establecen las bases reguladoras de la concesión de subvenciones para la adquisición de maquinaria para la valorización energética de biomasa forestal.

Orden MAM/1886/2006, de 22 de noviembre, por la que se convocan subvenciones para la adquisición de maquinaria para valorización energética de biomasa forestal (código reay med 012).

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,5 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

22.11.2006

Looptijd

31.12.2007

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Andere be- en verwerkende industrie (Bosbouw)

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Consejería de Medio Ambiente

C/ Rigoberto Cortejoso, 14

E-47014 Valladolid


Nummer van de steunmaatregel

XS 20/07

Lidstaat

Italië

Regio

Regione Veneto

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Agevolazioni per l'acquisto o il leasing di nuove macchine utensili o di produzione — Legge 28.11.1965, n. 1329

Rechtsgrondslag

Deliberazione della Giunta Regionale n. 4347 del 28.12.2006

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 4 mln EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikelen 5 en 6 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

1.1.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Regione Veneto

Assessorato alle Politiche dell'economia, dello sviluppo, della ricerca e dell'innovazione, delle politiche istituzionali — Direzione Industria

Corso del Popolo, 14

I–30172 Venezia-Mestre

Tel. (39-041) 279 58 10 — Fax (39-041) 279 58 08

e-mail: dir.industria@regione.veneto.it


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/53


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/17)

Nummer van de steunmaatregel

XS 189/06

Lidstaat

Denemarken

Regio

NUTSIII-Kode: 007, Bornholm

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Bornholms Erhvervsfond

Rechtsgrondslag

Aktstykke 155 fra Handelsministeriet af 17/12 1971, godkendt 12/1 1972

Aktstykke 365 fra Industriministeriet af 15/6 1993, godkendt 23/6 1993

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,0398 miljoen EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

1.1.2007

Looptijd

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Bornholms Erhvervsfond

Ullasvej 15

DK-3700 Rønne

(45) 56 95 73 00

info@bect.dk

http://www.bornholm.biz/raadgivning/bornholms_erhvervsfond.html


Nummer van de steunmaatregel

XS 67/07

Lidstaat

Tsjechië

Regio

Česká republika

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Příspěvek na poradenské služby poskytnuté v souvislosti se získáním certifikátu podle norem EN ISO 9001:2000 nebo EN ISO 14001:2004 nebo zavedení systému environmentálního managementu v souladu s požadavky Programu EMAS – program CERTIFIKACE

Rechtsgrondslag

Zákon č. 47/2002 Sb., o podpoře malého a středního podnikání

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 7,64 miljoen EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

1.3.2007

Looptijd

31.12.2007

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Českomoravská záruční a rozvojová banka, a.s.

Jeruzalémská 4

CZ-110 00 Praha 1


Nummer van de steunmaatregel

XS 68/07

Lidstaat

Tsjechië

Regio

Česká republika

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Dotace na designérské poradenské služby a na poradenské služby na vytvoření autorského díla externích konzultantů v programu DESIGN

Rechtsgrondslag

Zákon č. 47/2002 Sb., o podpoře malého a středního podnikání

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,36 miljoen EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

2.1.2007

Looptijd

31.12.2007

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1


Nummer van de steunmaatregel

XS 69/07

Lidstaat

Tsjechië

Regio

Česká republika

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Dotace na marketingové informace, marketingové propagační materiály a na účast na výstavách a veletrzích v zahraničí v programu ALIANCE

Rechtsgrondslag

Zákon č. 47/2002 Sb., o podpoře malého a středního podnikání

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,36 miljoen EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

2.1.2007

Looptijd

31.12.2007

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1


Nummer van de steunmaatregel

XS 70/07

Lidstaat

Tsjechië

Regio

Česká republika

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Příspěvek formou dotace na účast malých a středních podnikatelů v České republice při přípravě projektů do 7. rámcového programu EU výzkumu, technického rozvoje a demonstrací

Rechtsgrondslag

Zákon č. 47/2002 Sb., o podpoře malého a středního podnikání

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,182 miljoen EUR; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

2.1.2007

Looptijd

15.12.2007

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1


Nummer van de steunmaatregel

XS 80/07

Lidstaat

Hongarije

Regio

Nyugat-Dunántúl

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Zalaegerszeg vállalkozásfejlesztési és befektetés-támogató programja

Rechtsgrondslag

Zalaegerszeg Megyei Jogú Város Közgyűlése 4/2007. (II.09.) sz. önkormányzati rendelete Zalaegerszeg vállalkozásfejlesztési és befektetés-támogató programjáról

Type maatregel

Steunregeling

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 0,8 miljoen HUF; Totaal van de voorziene steun: —

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 6, en artikel 5 van de verordening

Datum van tenuitvoerlegging

9.2.2007

Looptijd

30.6.2008

Doelstelling

Kleine- en middelgrote ondernemingen

Economische sectoren

Alle sectoren komen in aanmerking voor KMO-steun

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Zalaegerszeg Megyei Jogú Város Önkormányzata

Kossuth u. 17-19.

H-8900 Zalaegerszeg


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/57


Door de lidstaten verstrekte beknopte informatie inzake staatssteun die wordt toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten

(2007/C 71/18)

XA Nummer: XA 101/06

Lidstaat: Nederland

Regio: Provincie Limburg

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Stichting Administratiekantoor Aandelen KnowHouse.

Rechtsgrondslag: Algemene subsidieverordening 2004

Nadere subsidieregels ontwikkeling landelijk gebied

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Eenmalig een provinciale bijdrage van 191 000 EUR. Voorschot kan tot maximaal 80 % verleend worden. De eindafrekening zal uiterlijk in 2007 plaatsvinden.

Maximale steunintensiteit: De totale kosten zijn begroot op 382 000 EUR. Het verleende subsidiebedrag in deze bedraagt 191 000 EUR. Dit bedrag is lager dan, de toegestane steun van 100 000 EUR of 50 % van de in aanmerking komende kosten als dat meer is, per driejarige periode, per begunstigde. In verband met adviesdiensten, de kosten van diensten die niet van periodieke aard zijn en niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoren, zoals routinematig belastingadvies, regelmatige dienstverlening op juridisch gebied of reclame. Dit volgens artikel 14, eerste lid, tweede lid sub c en derde lid, van Verordening (EG) nr. 1/ 2004.

Vooruitlopend op de nieuwe vrijstellingsverordening voor landbouw mag 100 % steun worden verleend met betrekking tot door derden geleverde adviesdiensten, de kosten van diensten die niet van permanente of periodieke aard zijn en niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoren. De steun wordt via KnowHouse B.V. in de vorm van gesubsidieerde diensten toegekend aan de producent en dus wordt voldaan aan het vereiste dat de steun niet de vorm mag aannemen van rechtstreekse geldelijke betalingen aan de producent.

Datum van tenuitvoerlegging: De subsidieverleningsbeschikking zal uitgaan binnen vier weken na de ontvangstbevestiging door de EU van deze kennisgeving.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Van november 2006 tot en met 1 december 2009 (eerder afgerekend, maar projecten kunnen doorlopen tot 1 december 2009).

Doelstelling van de steun: De steun heeft betrekking op het beantwoorden van kennisvragen en ondersteunen van ontwikkelingsprojecten die noodzakelijk zijn voor een innovatieproces, daarnaast zullen er maatschappelijke kennisvragen beantwoord worden.

De doelgroep voor deze steun zijn alle agrarische bedrijven en organisaties die een innovatietraject inzetten waarvan het economisch effect vooral op Limburg zijn uitwerking heeft. Alle deelprojecten die gericht zijn op productietoename zijn uitgesloten. In het kader van artikel 14, tweede lid sub c, is dit advies voor de agrarische bedrijven een dienst die niet van permanente of periodieke aard is en niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoort.

Betrokken economische sector(en): De steun is van toepassing op kleine en middelgrote landbouwbedrijven die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten.

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Provincie Limburg

Limburglaan 10

Postbus 5700

6202 MA Maastricht

Nederland

Website: www.limburg.nl

Nummer van de steun: XA 114/06

Lidstaat: Polen

Regio: Województwo śląskie

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Rolnicza Spółdzielnia Produkcyjna w Raciborzu

Rechtsgrond: Ustawa dnia 27 kwietnia 2001 r. Prawo ochrony środowiska (Dz.U. nr 62, poz. 627, z późniejszymi zmianami) — art. 405, art. 406 pkt 7 i 9, art. 409

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: De steun wordt verleend in de vorm van een zachte lening ten bedrage van 53 016 PLN. Het krediet wordt vóór 15 december 2006 ter beschikking gesteld. De terugbetaling vindt plaats in de periode van januari 2008 tot oktober 2013. Het bruto subsidie-equivalent bedraagt 4 812,6 PLN.

Maximale steunintensiteit: De brutosteunintensiteit bedraagt 6,35 %.

Datum van tenuitvoerlegging: Nadat de ontvangstbevestiging voor onderhavige beknopte informatie over de individuele steun in kwestie — die door de Commissie is verzonden in de vorm van een kennisgeving waarin een identificatienummer is vermeld — is ontvangen

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Volgens de ramingen van november 2006 tot en met oktober 2013

Doelstelling van de steun: De steun is bedoeld om de modernisering van de verwarmingsinstallatie in de gebouwen van de landbouwcoöperatie van Racibórz (de varkensstallen, het gebouw waarin zich de werkruimten bevinden en het kantoorgebouw) te financieren; deze modernisering omvat:

De steun wordt verleend krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1/2004 voor investeringen die de modernisering van de warmtebronnen en de installatie van centrale verwarming in de landbouwcoöperatie van Racibórz ten doel hebben. De subsidiable kosten zijn de kosten voor investeringen met het oog op de installatie en modernisering van de warmtebronnen en de installatie van centrale verwarming.

Betrokken economische sector(en): De steun wordt verleend aan een onderneming die zich toelegt op de productie van granen en op de varkenshouderij.

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent: De steun wordt verleend door Wojewódzkiego Funduszu Ochrony Środowiska i Gospodarki Wodnej w Katowicach, ul. Plebiscytowa 19, 40-035 Katowice.

Website: www.wfosigw.katowice.pl

Overige informatie: Het bruto steunbedrag (brutosteunintensiteit) werd berekend overeenkomstig de definitie van artikel 2, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie van 23 december 2003 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten. Het betreft de verhouding tussen het bruto subsidie-equivalent en de subsidiabele uitgaven.

Het bruto subsidie-equivalent dat het gevolg is van de toegekende zachte lening werd berekend overeenkomstig het „Rozporządzenie Rady Ministrów z dnia 11 sierpnia 2004 r. w sprawie szczegółowego sposobu obliczania wartości pomocy publicznej udzielanej w różnych formach ”(Decreet van de Poolse Ministerraad van 11 augustus 2004 over de methode voor de berekening van de waarde van diverse vormen van staatssteun) (Pools Staatsblad nr. 194, punt 1983). Het bruto subsidie-equivalent bedraagt: 4 812,6 PLN.

De subsidiabele uitgaven bedragen: 75 738 PLN

Bruto steunbedrag = 4 812,6/75 738 = 6,35 %

Nummer van de steun: XA 5/07

Lidstaat: Frankrijk

Regio: Département de la Vendée

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Aides aux investissements à finalité environnementale sur les exploitations agricoles (presses à huile).

Rechtsgrond:

Artikel 4, lid 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie

Articles L 1511-2 et L 1511-5 du code général des collectivités territoriales

Convention-cadre entre le Département de la Vendée et l'État du 24 octobre 2006

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 45 000 EUR

Maximale steunintensiteit: 30 % van een op 15 000 EUR geplafonneerd bedrag per oliepers

Datum van tenuitvoerlegging: Na ontvangst van het bewijs van ontvangst van de Commissie.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bewijs van ontvangst van de Commissie.

Doelstelling van de steun: Dankzij de steun om in 2006 en 2007 persen aan te kopen voor de vervaardiging van plantaardige olie, kan de vervanging van stookolie door deze plantaardige olie worden aangemoedigd.

De steun is bestemd voor de volgende begunstigden:

de landbouwersgroeperingen

de CUMA's (Coopératives d'utilisateurs de Matériels Agricoles.

Om voor de steun in aanmerking te komen moeten de begunstigde bedrijven levensvatbaar zijn.

Eerst wordt het bedrag van de geplande subsidies per aankoopverrichting vastgesteld, op basis van de geraamde uitgaven die bij de indiening van de aanvraag worden opgegeven.

Het uiteindelijke steunbedrag wordt vastgesteld aan de hand van vereffende facturen. De controle kan door de diensten van het departement aan de hand van bewijsstukken en ter plaatse worden verricht.

Indien de werkelijke uitgaven bij de aankoop lager zijn dan de geraamde uitgaven die in de bij de Commission Permanente ingediende aanvraag zijn opgegeven, wordt het steunbedrag verlaagd naar rato van de werkelijke uitgaven. In het omgekeerde geval blijft de subsidie ongewijzigd.

De subsidieontvanger verplicht zich ertoe de subsidie van het departement na kennisgeving van het toekenningsbesluit en conform het doel te gebruiken en jaarlijks, gedurende een periode van drie jaar, een technisch overzicht met betrekking tot de werking van de oliepers voor te leggen.

Het besluit om de subsidie toe te kennen moet genomen zijn alvorens tot de aankoop wordt overgegaan. Zoniet wordt de subsidieaanvraag onontvankelijk verklaard.

De subsidie van het departement kan van rechtswege door de Commission Permanente worden ingetrokken indien geen gevolg wordt gegeven aan een aanmaning tot het overleggen van de vereiste bewijsstukken en de begunstigde kan in dat geval tot onverwijlde terugbetaling van de subsidie worden verplicht. Bovendien kan het departement de terugbetaling van de subsidie eisen indien de uitgaven niet voldoen aan de criteria voor de toekenning van de subsidie.

Ieder besluit om een subsidie toe te kennen, wordt nietig indien het materiaal niet wordt aangekocht binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving het toekenningsbesluit. De subsidie zal dan automatisch worden ingetrokken.

Een verlenging van de termijn voor de aanschaf van het materiaal met maximum één jaar is evenwel — bij uitzondering en mits de Commission Permanente du Conseil Général ermee instemt — mogelijk, op voorwaarde dat de begunstigde niet verantwoordelijk is voor de vertraging en het met bewijzen gestaafde verzoek om verlenging van de termijn twee maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke geldigheidstermijn van de subsidie, wordt ingediend.

Betrokken economische sector(en): Alle polyvalente bedrijven via de volgende structuren:

de landbouwersgroeperingen,

de CUMA's (Coopératives d'utilisateurs de matériels agricoles)

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent: Adres voor de correspondentie:

Conseil Général de la Vendée

Direction de l'Environnement et de l'Aménagement

Service Agriculture et Pêche

40, rue Maréchal Foch

F-85923 LA ROCHE SUR YON CEDEX 9

Website: www.vendee.fr (algemene site van het departement) of www.agricuture@vendee.fr

De beschrijving wordt gepubliceerd onder voorbehoud van de registratie van deze beknopte informatie door de Europese Commissie


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/60


Publicatie van de besluiten van de lidstaten waarbij exploitatievergunningen worden verleend of ingetrokken, in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (1)  (2)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/19)

GRIEKENLAND

Verleende exploitatievergunningen

Categorie A:   Exploitatievergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die niet voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 7, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2407/92

Naam van de luchtvaartmaatschappij

Adres van de luchtvaartmaatschappij

Vergunning voor het vervoer van

Besluit geldig sedert

HELLENIC IMPERIAL AIRWAYS SA

Vouliagmenis Avenue 102 & Ermou

GR-16777 Hellinikon

passagiers, post, vracht

22.1.2007

Categorie B:   Exploitatievergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 7, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2407/92

Naam van de luchtvaartmaatschappij

Adres van de luchtvaartmaatschappij

Vergunning voor het vervoer van

Besluit geldig sedert

SWIFTAIR HELLAS AE

5th km Spata — Loutsa Avenue — Athens International Airport — Building 17

GR-19019 Spata

passagiers, post, vracht

29.1.2007

OOSTENRIJK

Verleende exploitatievergunningen

Categorie B:   Exploitatievergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 7, onder ), van Verordening (EEG) nr. 2407/92

Naam van de luchtvaartmaatschappij

Adres van de luchtvaartmaatschappij

Vergunning voor het vervoer van

Besluit geldig sedert

BRAUNEGG LUFTTAXI GmbH

Naglergasse 11

A-1010 Wien

passagiers, post, vracht

28.2.2007

Ingetrokken exploitatievergunningen

Categorie B:   Exploitatievergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 7, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2407/92

Naam van de luchtvaartmaatschappij

Adres van de luchtvaartmaatschappij

Vergunning voor het vervoer van

Besluit geldig sedert

BRAUNEGG LUFTTAXI GmbH

Obere Donaustr. 37

A-1020 Wien

passagiers, post, vracht

28.2.2007


(1)  PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.

(2)  Gecommuniceerd aan de Europese Commissie vóór 31.8.2005.


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Commissie

28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/61


Uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor modal-shiftacties, katalysatoracties, snelwegen op zee-actie, verkeersvermijdingsactie en gemeenschappelijke leeracties in het kader van het tweede Marco Polo-programma (Verordening (EG) nr. 1692/2006 van de Raad en het Parlement (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 1))

(2007/C 71/20)

De Europese Commissie publiceert hierbij een uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor de selectieprocedure 2007 in het kader van het tweede Marco Polo-programma. De sluitingsdatum van deze uitnodiging is 4.6.2007.

Informatie over de voorwaarden van de uitnodiging en instructies voor de indiening van projecten is te vinden op de volgende website:

http://ec.europa.eu/transport/marcopolo/guide_proposers/index_en.htm

De helpdesk van het Marco Polo-programma is bereikbaar via e-mail op het volgende adres: tren-marco-polo@ec.europa.eu en via fax op het nummer (32-2) 296 37 65.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Commissie

28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/62


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4614 — ED&F Man/Bromacom)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/21)

1.

Op 20 maart 2007 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming ED&F Man Group („ED&F Man”, Verenigd Koninkrijk) in de zin van artikel 3, lid 1), sub b), van genoemde verordening volledig zeggenschap verkrijgt over de onderneming NV Bromacom („Bromacom”, Nederland) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor ED&F Man: grondstoffenhandel (cacao, suiker, koffie, bio-energieproducten, e.d.);

voor Bromacom: cacaohandel.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 (2) van de Raad wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4614 — ED&F Man/Bromacom, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/63


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4334 — Owens Corning/Saint Gobain Vetrotex/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/22)

1.

Op 19 maart 2007 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 (1) van de Raad waarin wordt medegedeeld dat de onderneming Owens Corning („OC”, Verenigde Staten), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de genoemde verordening zeggenschap verkrijgt over de activiteiten van de Compagnie de Saint-Gobain op het gebied van glasvezelversterking en samengestelde weefsels door de aankoop van aandelen van een nieuw opgerichte vennootschap die een gezamenlijke onderneming is, Owens Corning-Vetrotex Reinforcements („OCVR”).

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Owens Corning: productie en verkoop van bouwmaterialen en glasvezelversterkingen;

voor OCVR: productie en verkoop van glasvezelversterkingen en samengestelde weefsels.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (faxnummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4334 — Owens Corning/Saint Gobain Vetrotex/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden::

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Concentraties

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


28.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/64


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4536 — Magneti Marelli/Concordia)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 71/23)

1.

Op 16 maart 2007 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 en volgend op een verwijzing in het kader van artikel 4, lid 5 van Verordening (EG) nr. 139/2004 (1) van de Raad waarin wordt medegedeeld dat de onderneming Magneti Marelli Holding S.p.A. („Magneti Marelli”, Italië) die deel uitmaakt van de Fiat groep, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de genoemde verordening volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Concordia Finance S.A. („Concordia”, Luxemburg) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Magneti Marelli: productie van hightech onderdelen en systemen voor de automobielindustrie;

voor Concordia: distributie van vervangingsonderdelen in het onafhankelijke segment voor de klantenservice op de automobielmarkt.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededinging van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 (2) van de Raad wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie COMP/M.4536 — Magneti Marelli/Concordia, aan onderstaand adres worden gezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Concentraties

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.